GEMEENTE BARNEVELD PLANGEBIED PALEISWEG 6/8 TE GARDEREN Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek (karterende fase) BAAC rapport V-09.0177
juli 2009
GEMEENTE BARNEVELD PLANGEBIED PALEISWEG 6/8 TE GARDEREN Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek (karterende fase) BAAC rapport V-09.0177
juli 2009
Status Definitief
Auteur(s) drs. L.C. Nijdam
ARCHEOLOGIE BOUWHISTORIE CULTUURHISTORIE
BAAC bv
Paleisweg 6/8 te Garderen
Colofon
ISSN
1873-9350
Auteur(s)
L.C. Nijdam
Redactie
dr. ir. LA. Tebbens
Cartografie
ir. S. van Daalen
Copyright
Buro voor Bouwkunde te Ermelo/ BAAC bv te Deventer
Eindcontrole
dr. ir. L.A. Tebbens
Autorisatie (senior prospector)
drs. J.F. van der Weerden
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Buro voor Bouwkunde te Ermelo en/of BAAC bv te Deventer.
BAAC bv Onderzoeks- en adviesbureau voor Bouwhistorie, Archeologie, Architectuur- en Cultuurhistorie Postbus 2015 7420 AA Deventer Tel.: (0570) 67 00 55 Fax: (0570) 61 84 30 E-mail:
[email protected]
Graaf van Solmsweg 103 5222 BS ‘s-Hertogenbosch Tel.: (073) 61 36 219 Fax: (073) 61 49 877 E-mail:
[email protected] 2
BAAC bv
Paleisweg 6/8 te Garderen
Administratieve gegevens Onderzoekgegevens Type onderzoek Datum opdracht Datum rapportage Uitvoerder
Projectleider BAAC-rapport Veldmedewerkers Vondstdeterminatie Opdrachtgever
Bevoegde overheid Beheer documentatie Beheer vondstmateriaal
Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek, karterende fase 18 mei 2009 8-7-2009 BAAC bv, vestiging Deventer Postbus 2015 7420 AA Deventer 0570-670055 L.C. Nijdam V-09.0177 L.C. Nijdam n.v.t. Buro voor Bouwkunde E. Verhoef Postbus 153 3850 AD Ermelo 0341-554827 Gemeente Barneveld BAAC bv n.v.t.
Locatiegegevens Provincie Gemeente Plaats Toponiem Kadastrale gegevens Kaartblad Oppervlakte RD-coördinaten
Gegevens Archis
Gelderland Barneveld Garderen Paleisweg 6/8 Gemeente Garderen, sectie B, nr. 2204 32F 2 2.250 m 177.210/472.223 177.236/472.228 177.229/472.267 177.206/462.252 Onderzoeksmeldingsnummer 35598 Onderzoeksnummer 26741 AMK-terrein nvt Waarnemingnummer(s) nvt Vondstmeldingsnummer(s) nvt Periode(s) nvt
3
BAAC bv
Paleisweg 6/8 te Garderen
4
BAAC bv
Paleisweg 6/8 te Garderen
Inhoudsopgave Administratieve gegevens
3
Inhoudsopgave
5
1 1.1 1.2
Inleiding Onderzoekskader Ligging van het gebied
7 7 7
2 2.1 2.2 2.3 2.3.1 2.3.2 2.3.3 2.4
Bureauonderzoek Werkwijze Landschappelijke ontwikkeling Bewoningsgeschiedenis Inleiding Archeologie Historie Archeologische verwachting
9 9 9 10 10 10 10 11
3 3.1 3.2 3.3 3.3.1 3.3.2 3.4
Inventariserend Veldonderzoek Werkwijze Veldwaarnemingen Karterend booronderzoek Lithologie, bodemopbouw en bodemverstoringen Archeologische indicatoren Archeologische interpretatie
13 13 13 14 14 14 14
4 4.1 4.2
Conclusie en aanbevelingen Conclusie Aanbevelingen
15 15 15
Geraadpleegde bronnen
16
Bijlagen Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3
5
BAAC bv
Paleisweg 6/8 te Garderen
6
BAAC bv
Paleisweg 6/8 te Garderen
1
Inleiding
1.1
Onderzoekskader In opdracht van Buro voor Bouwkunde heeft het onderzoeks- en adviesbureau BAAC bv een archeologisch bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek met behulp van boringen (karterende fase) uitgevoerd in het plangebied Paleisweg 6/8 te Garderen. Op de onderzoekslocatie is de nieuwbouw van een woning voorzien. Na de nieuwbouw zal de bestaande bebouwing gesloopt worden. De minimale bodemverstoring bij de realisatie van de nieuwbouw is te verwachten tot in de Chorizont van de bodem in de dekzandafzettingen, waarbij dus een gerede kans bestaat dat eventueel aanwezige archeologische waarden verstoord of vernietigd worden. Het doel van een bureauonderzoek is het verwerven van informatie over bekende of verwachte archeologische waarden binnen een omschreven gebied aan de hand van bestaande bronnen. Met behulp van de verworven informatie wordt een specifiek archeologisch verwachtingsmodel opgesteld. Het doel van het inventariserend veldonderzoek is het aanvullen en toetsen van het verwachtingsmodel. Het inventariserend veldonderzoek gebeurt middels grondboringen (karterende fase) om de intactheid en de opbouw van het bodemprofiel te beoordelen en de intacte bodemlagen op de aanwezigheid van archeologische resten (extra) te onderzoeken. Het onderzoek is uitgevoerd conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA 3.1) en het onderzoeksspecifieke plan van aanpak.1 Tijdens het onderzoek dienen de volgende onderzoeksvragen uit het Plan van Aanpak te worden beantwoord: • Hoe is de bodemopbouw en is deze nog intact? • Zijn in het gebied archeologische resten aanwezig? • Wat is de horizontale en verticale verspreiding van de archeologische resten? • Wat is de vermoedelijke aard en datering van de archeologische resten? • In hoeverre worden de archeologische resten bedreigd door de voorgenomen ontwikkeling van het gebied?
1.2
Ligging van het gebied Het te onderzoek perceel ligt aan de rand van het dorp Garderen ten zuiden van de Paleisweg. De belendende percelen zijn bebouwd met vrijstaande huizen met tuinen. De oppervlakte van het plangebied bedraagt ca. 2.250 m2. In figuur 1.1 is de ligging van het plangebied weergegeven.
1
De Bondt 2009. 7
BAAC bv
Paleisweg 6/8 te Garderen
Figuur 1.1 Ligging van het plangebied
Het plangebied is momenteel bebouwd met twee aan elkaar gebouwde huizen met nog een aanbouw en overkapping. Het overige deel van het terrein is in gebruik als tuin. Aan de westzijde van het perceel bevindt zich een oprit. In de huidige voortuin zal een nieuwe woning worden gebouwd. Als deze woning voltooid is zal de bestaande bebouwing worden gesloopt. Voor het uitvoeren van de plannen is een bestemmingsplanwijzing nodig, waardoor het gehele perceel onderzocht dient te worden. 8
BAAC bv
Paleisweg 6/8 te Garderen
2
Bureauonderzoek
2.1
Werkwijze Tijdens het bureauonderzoek is aan de hand van bestaande bronnen een archeologische verwachting voor het plangebied opgesteld. Bij de inventarisatie van de archeologische waarden is gebruik gemaakt van gegevens uit het Centraal Archeologisch Archief (CAA) en het Centraal Monumenten Archief (CMA) van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE), evenals de Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden (IKAW). Hierbij is het Archeologisch Informatie Systeem (ARCHIS-II) gebruikt. De provinciale cultuurhistorische waardenkaart is geraadpleegd, evenals de gemeentelijke archeologische verwachtingskaart.2 Met name voor de recentere archeologische periodes zijn diverse historische bronnen geraadpleegd. Literatuur over de geologie, geomorfologie en de bodemopbouw van het onderzoeksgebied is eveneens bestudeerd om op basis van locatiekeuze-theorieën een uitspraak te doen over de kans op aanwezigheid van archeologische resten. In navolgende paragrafen worden de resultaten van het bureauonderzoek beschreven. Het hoofdstuk wordt afgesloten met een synthese in de vorm van een specifieke archeologische verwachting. Een opsomming van de geraadpleegde literatuur en gebruikte kaarten is terug te vinden in de literatuurlijst. Voor een tabel met een overzicht van geologische en archeologische tijdvakken wordt verwezen naar bijlage 1.
2.2
Landschappelijke ontwikkeling Uit de geomorfologische kaart blijkt dat het dorp Garderen is gelegen bovenop een stuwwal.3 Deze stuwwal vormt het westelijke deel van de Veluwe. De stuwwal is gevormd in de voorlaatste ijstijd, het Saalien, tot circa 100.000 jaar geleden.4 In de laatste ijstijd, het Weichselien, die 10.000 jaar geleden is geëindigd, is lokaal op de stuwwal dekzand afgezet.5 Deze afzettingen zijn van belang voor het locale reliëf. Ten oosten van de stuwwal is een opvallende noord-zuid gelegen rug aanwezig, die op de geomorfologische kaart een gordeldekzandrug wordt genoemd.6 In het Holoceen hebben zich in het dekzand of in de gestuwde zandige afzettingen podzolbodems gevormd. Ter plaatse zijn holtpodzolgronden in grof zand (code:Y30) gekarteerd.7 Grof zand duidt op de ligging op gestuwde afzettingen en niet op de aanwezigheid van dekzand. Een holtpodzolbodem kenmerkt zich door een humeuze Ahorizont met mogelijk een dunne E (uitspoelingslaag) met een gezamenlijke dikte van minder dan 30 cm. Hieronder zijn een B-horizont en een Bw (interne verwering) aanwezig. Vanaf circa 50 cm gaat de B-horizont over in de C-horizont (het uitgangsmateriaal).
2
Oosterhout 2008. Stichting bodemkartering 1982. 4 Berendsen 2004, 160-161. 5 Berendsen 2004, 189-191. 6 Stichting bodemkartering 1982. 7 Alterra, geraadpleegd op Archis II. 3
9
BAAC bv
2.3
Paleisweg 6/8 te Garderen
Bewoningsgeschiedenis 2.3.1 Inleiding Op basis van bodemgegevens, bekende archeologische waarden in de omgeving en historische kaarten is een beeld verkregen van de bewoningsgeschiedenis van de stuwwal en dus ook voor de onderzoekslocatie. 2.3.2 Archeologie De onderverdeling van de indicatieve waarden zoals weergegeven op de Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden (IKAW, versie 3.0) is in het gebied gebaseerd op de statistische relatie tussen het bodemtype en archeologische vindplaatsen. Het plangebied is op de IKAW gekarteerd als hoog. Op de Cultuurhistorische Waardenkaart van de Provincie Gelderland en de gemeentelijke verwachtingskaart geldt voor het plangebied een hoge archeologische verwachting. Op de Archeologische Monumentenkaart staan terreinen vermeld die door de provincie en de RCE zijn geselecteerd vanwege hun archeologische waarde. Een aantal van deze terreinen heeft eveneens de status van beschermd archeologisch monument. Het plangebied maakt geen deel uit van een AMK-terrein. Honderddertig meter ten oosten van het plangebied is een terrein van archeologische waarde aanwezig (AMKnr. 12827, waarnemingnrs. 38275 en 6896, onderzoeksmelding 15114). Dit betreft een terrein dat gelegen is op de reeds genoemde gordeldekzandrug, gelegen ten oosten van het plangebied. Er zijn hier aardewerkfragmenten uit de vroege middeleeuwen en een hele pot uit deze periode aangetroffen. Driehonderd meter ten zuiden van het plangebied zijn aardewerkfragmenten en grondsporen eveneens uit de vroege middeleeuwen aangetroffen (waarnemingnr. 33006). Deze waarneming is gedaan in een bouwput. De vondsten en sporen bevonden zich op de rand van een vennetje. Op 450 meter ten westen van het plangebied zijn een vuurstenen spits en een pijlpunt met schachtdoorn uit de periode midden neolithicum – bronstijd aangetroffen (waarnemingnr. 41783). Op 160 meter ten zuiden van het plangebied is een archeologische booronderzoek uitgevoerd (onderzoeksmelding 35888), hierbij zijn in alle boringen houtskoolspikkels aangetroffen. Daarnaast zijn op 370 en circa 500 meter ten westen van het plangebied twee booronderzoeken uitgevoerd (onderzoeksmelding 21566, respectievelijk 21564). Hierbij zijn geen archeologische vondsten gedaan, die hebben geleid tot vervolgonderzoek. In een straal van 500 meter van het plangebied zijn een beperkt aantal waarnemingen gedaan. Deze hebben met name betrekking op materiaal uit de vroege middeleeuwen. Het beperkt aantal waarnemingen is mogelijk het gevolg van het weinige onderzoek dat tot op heden heeft plaatsgevonden. 2.3.3 Historie De plaatsnaam Garderen komt voor het eerst in 1252 in de literatuur voor. Mogelijk betekent de naam Garderen ‘bewoners van de zandige heuvelrug’.8 De naam
8
Van Berkel en Samplonius 2006. 10
BAAC bv
Paleisweg 6/8 te Garderen
Paleisweg komt voort uit de ligging van ‘Het Paleis’ al op de kadastrale minuutkaart uit circa 1830.9 Dit gebouw bestaat nog altijd en is circa 680 meter ten oosten van het plangebied gelegen op de rand van de heide. Ter plaatse van het plangebied is op deze kaart ui t 1830 geen bebouwing aanwezig. Langs de Paleisweg komt in de nabijheid van het plangebied rond 1830 geen bebouwing voor. Ook op een kaart van 1900 komt in de directe nabijheid van het plangebied geen bebouwing voor.10 De noordzijde van het plangebied maakt in 1900 deel uit van een bossage en de zuidzijde maakt deel uit van een akker. De lage rug ten oosten van het plangebied wordt dan de Bemeler-berg genoemd. Uit topografische kaarten blijkt dat de onderzoekslocatie tussen 1953 en 1962 voor het eerst bebouwd is.11 Met uitzondering van een kelder onder het westelijke deel van de bebouwing is niet bekend in hoeverre onder de huidige bebouwing de bodem verstoord is. Daarnaast lijkt het aannemelijk dat bij de bouw van de bestaande bebouwing bodemverstoring heeft plaatsgevonden en mogelijk ook bij het rooien van de voorheen aan de wegzijde van de locatie aanwezige bossage.
2.4
Archeologische verwachting Uit de voorhanden zijnde pilotstudy gegevens blijkt dat in de omgeving van het plangebied slechts enkele archeologische vondsten bekend zijn. De nabijheid van vondsten uit de vroege middeleeuwen ten oosten van het plangebied zijn de sterkste aanwijzing voor activiteit in het verleden. Daarnaast is de Paleisweg een oude doorgaande weg, die van oudsher de verbinding vormt tussen de dorpen Garderen en Ermelo. Het is niet uit te sluiten dat reeds voor 1830 bebouwing langs de weg voorkwam. Indien de bodem intact is geldt voor het plangebied een hoge archeologische verwachting. Deze verwachting is met name gebaseerd op statistische kans op basis van bodemtype en hoogteligging. Onlangs is een grootschalige pilotstudy gedaan naar de verborgen cultuurhistorie in de bosgebieden op de stuwwal tussen Ermelo en Garderen.12 Hieruit is gebleken dat er vanaf de ijzertijd bewijs is voor de aanwezigheid van akkers en nederzettingen op de stuwwal Ermelo-Garderen. Vóór de ijzertijd verbleef men met name langs de rand van de stuwwal, pas toen deze gronden hier verschraalden trok men de stuwwal op. De bewoning op de stuwwal in de ijzertijd duurde voort tot in de merovingische tijd. Vanaf de karolingische periode ontvolkt de stuwwal en lijkt de voorkeur uit te gaan naar bewoning langs de randen van de Veluwe. Uitzondering hierop is de omgeving van Garderen waar in de late middeleeuwen kampontginningen plaatsvinden, die aaneen groeien tot de Gardense Enk. De enk lag meer ten zuiden van Garderen, maar de akker waar het zuidelijk deel van het plangebied aan grenst kan ook mogelijk ook tot deze enk gerekend worden. In het hele plangebied kunnen archeologische resten voorkomen uit alle perioden, maar de kans op resten van huisplaatsen en of nederzettingen is met name hoog voor de periode ijzertijd tot en met nieuwe tijd. Indien archeologische resten aanwezig zijn komen deze voor direct aan of onder het maaiveld. Een eventuele vondstlaag wordt
9
kadastrale minuutkaart geraadpleegd op www.watwaswaar.nl. Bonneblad nr. 391 uit 1900 geraadpleegd op www.watwaswaar.nl. 11 Diverse topografische kaaten geraadpleegd op www.watwaswaar.nl. 12 Speleers 2009. 10
11
BAAC bv
Paleisweg 6/8 te Garderen
verwacht in de eerste 30 cm beneden het maaiveld. Archeologische sporen, met uitzondering van diepe paalsporen en waterputten, worden binnen 50 cm beneden het maaiveld verwacht. Eventuele, door middel van booronderzoek opspoorbare, archeologische resten zullen bestaan uit aardewerk- of vuursteenstrooiing. Organische resten en bot zullen door de relatief droge en zure bodemomstandigheden slecht zijn geconserveerd. Het complextype en de omvang kunnen niet nader worden gespecificeerd door de beperkte gegevens.
12
BAAC bv
Paleisweg 6/8 te Garderen
3
Inventariserend Veldonderzoek
3.1
Werkwijze Het inventariserend veldonderzoek is uitgevoerd op basis van de resultaten van het bureauonderzoek. Hierbij is de tijdens het bureauonderzoek opgestelde archeologische verwachting in het veld getoetst. In het plangebied dat bestond uit tuin en bebouwing waren geen andere mogelijkheden voor het verzamelen van relevante gegevens dan door middel van het uitvoeren van grondboringen. Vanwege de hoge verwachting op het aantreffen van archeologische resten uit alle perioden, maar met name de ijzertijd tot en met de nieuwe tijd, is een karterend booronderzoek uitgevoerd volgens standaardmethode E1.13 Hierbij wordt er van uitgegaan dat eventuele archeologische vindplaatsen zich kenmerken door een strooiing van vuursteen en of aardewerkfragmenten. Met deze methode worden gemiddeld boordichtheid van 20 boringen per hectare verricht met een Edelmanboor met een diameter van 15 cm. In het geval van een intact bodemprofiel is het opgeboorde materiaal uit een mogelijke vondstlaag gezeefd over een zeef met een maaswijdte van 4 mm. In het plangebied zijn zo 5 boringen geplaatst. De boringen zijn uitgevoerd tot 100 cm –mv tot minimaal 25 cm in het ongeroerde uitgangsmateriaal. De locaties van de boringen zijn ingemeten met een meetlint. De hoogteligging ten opzichte van NAP is 41,5 meter.14 Archeologische indicatoren kunnen aanwijzingen zijn voor de aanwezigheid van een archeologische vindplaats ter plaatse of in de nabijheid van de betreffende boring(en). Deze indicatoren bestaan bijvoorbeeld uit aardewerk, verbrande huttenleem, vuursteen, metaal, houtskool en al dan niet verbrand bot. Eventuele vondsten die zijn aangetroffen, werden meegenomen, schoongemaakt en gedetermineerd. Om inzicht te krijgen in de bodemkundige en lithologische gesteldheid van de ondergrond, zijn de boringen lithologisch (volgens de NEN 5104) en bodemkundig beschreven (volgens De Bakker & Schelling 1989). Eveneens is gekeken naar de mate van intactheid van het bodemprofiel. Een nog intact bodemprofiel kan betekenen dat een eventueel aanwezige vindplaats nog gaaf en goed geconserveerd is. Het veldonderzoek heeft plaatsgevonden16 juni 2009. In de navolgende paragrafen worden de resultaten van het veldonderzoek beschreven. Het hoofdstuk wordt afgesloten met een archeologische interpretatie. De locaties van de boringen staan weergegeven op de boorpuntenkaart (bijlage 2). De boorbeschrijvingen bevinden zich in bijlage 3.
3.2
Veldwaarnemingen Door de aanwezige bebouwing en begroeiing in de tuinen waren aan het maaiveld geen aanwijzingen zichtbaar die zouden kunnen duiden op de aanwezigheid van archeologische resten in de bodem. Binnen het plangebied is geen reliëf van landschappelijke of archeologische betekenis aanwezig.
13 14
SIKB 2006b. www.AHN.nl (AHN = Actueel Hoogtebestand Nederland). 13
BAAC bv
3.3
Paleisweg 6/8 te Garderen
Karterend booronderzoek 3.3.1 Lithologie, bodemopbouw en bodemverstoringen Boring 1 is op 40 cm diepte gestuit op iets onbekends en wordt niet verder meegenomen in de beschrijvingen. In de boringen 2 en 4 vormen een tuinaardelaag en een A-horizont de bovenste 50 respectievelijk 40 cm van de bodem. In deze laag, bestaande uit zwak tot matig humeus, matig fijn, (donker) bruingrijs zand, zijn in beide boringen bouwpuin en houtskoolspikkels aangetroffen. In boring 2 is daarnaast in deze laag een fragment leisteen aangetroffen. Onder de A-horizont is in boring 2 een BC-horizont aangetroffen bestaande uit matig grindig, matig fijn zand. In boring 4 is van 40-65 cm –mv een Bhorizont aanwezig met hierin bouwpuin en ook een spikkel houtskool en zacht puin. De interpretatie B/horizont is mogelijk onterecht. De ongeroerde C-horizont is in boring 2 vanaf 75 cm en in boring 4 vanaf 65 cm –mv aanwezig. In de boring 3 zijn tot 45 cm –mv geroerde lagen aanwezig. Van 45 tot 65 cm –mv lijkt een A-horizont aanwezig, met hierin stenen. Deze A-horizont ligt direct op een Chorizont. In boring 5 gaat de A-horizont op 55 cm –mv over in een C- horizont. Er zijn in deze twee boringen geen (inspoelings-) B-horizonten waargenomen. In alle boringen bestaat de C-horizont uit matig grindig, zeer grof zand. Al het opgeboorde materiaal is kalkloos 3.3.2 Archeologische indicatoren In het opgeboorde materiaal zijn in de A-horizont van alle boringen en ook in de Bhorizont van boring 4 fragmenten bouwpuin en houtskoolfragmentjes aangetroffen. In het gezeefde materiaal zijn geen dateerbare archeologische indicatoren zoals aardewerkfragmenten of vuursteenfragmenten met bewerkingssporen aangetroffen.
3.4
Archeologische interpretatie De aanwezigheid van recent puin in bodemlagen tot op de C-horizont van de boringen 3, 4, en 5 leid tot de interpretatie dat de bodem in deze boringen tot in de C-horizont verstoord is. In boring 2 is een BC horizont aanwezig, hetgeen duidt op een iets minder diepe verstoring van het bodemprofiel. De vondst van met name leisteen in boring 2 en zacht puin in boring 4 zijn mogelijk aanwijzingen voor de aanwezigheid van archeologische resten ter plaatse. Daarnaast kunnen de ook de in deze boringen aangetroffen spikkels houtskool een aanwijzing zijn voor archeologische resten. Houtskool kan echter ook van recente datum zijn. Het aangetroffen zachte puin en leisteen zou in het geval van archeologische resten duiden op een datering van de romeinse tijd tot de nieuwe tijd. Mogelijk kan gedacht worden aan resten van laatmiddeleeuwse bebouwing langs de Paleisweg.
14
BAAC bv
Paleisweg 6/8 te Garderen
4
Conclusie en aanbevelingen
4.1
Conclusie Op basis van het karterend archeologisch booronderzoek kan worden geconcludeerd dat in een deel van het plangebied de bodem verstoord is. Daarnaast zijn in de boringen 2 en 4 aanwijzingen voor de mogelijke aanwezigheid van archeologische resten aangetroffen. Op basis van het onderhavig onderzoek kan het perceel nog niet worden vrijgegeven voor de voorziene werkzaamheden.
4.2
Aanbevelingen Er wordt voor onderhavig plangebied een archeologische vervolgonderzoek in de vorm van een proefsleuf geadviseerd. Gezien de beperkte omvang van de locatie waar de bodem verstoord gaat worden, wordt aangeraden deze proefsleuf voorafgaand aan de graafwerkzaamheden ten behoeve van de nieuwbouw uit te voeren. Waarbij de mogelijkheid bestaat om het graafwerk ten behoeve van het archeologisch onderzoek ook voor de nieuwbouw nuttig is, zodat geen dubbel graafwerk wordt verricht. Daarnaast wordt daarmee bereikt dat periode dat een `bouwput` voor de deur aanwezig is zoveel mogelijk beperkt. Bovenstaand advies vormt een zogenaamd selectieadvies. Het selectieadvies dient eerst beoordeeld te worden door de bevoegde overheid en leidt tot een selectiebesluit, waarin besloten wordt of daadwerkelijk wordt overgegaan tot een proefsleufonderzoek. Hoewel getracht is een zo gefundeerd mogelijk advies te geven op grond van de gebruikte onderzoeksmethoden, kan de aanwezigheid van archeologische sporen of resten nooit volledig worden uitgesloten. BAAC bv wil er daarom op wijzen dat men bij bodemverstorende activiteiten alert dient te zijn op de aanwezigheid van archeologische waarden (zoals vondstmateriaal en grondsporen). Bij het aantreffen van deze waarden dient men hiervan melding te maken bij de Minister (in de praktijk de RCE) conform artikel 53 van de Monumentenwet 1988.
15
BAAC bv
Paleisweg 6/8 te Garderen
Geraadpleegde bronnen Literatuur Bakker, H. de & J. Schelling, 1989. Systeem van bodemclassificatie voor Nederland. Staring Centrum, Wageningen. Berendsen, H.J.A., 2004 (4e druk): De vorming van het land. Inleiding in de geologie en geomorfologie. Van Gorcum, Assen. De Bondt, S., 2009. Onderzoeksvoorstel – plan van aanpak plangebied Paleisweg 6/8te Garderen. BAAC bv, Deventer. Oosterhout, F. van, 2008. Archeologische Monumentenzorg in de gemeente Barneveld, gemeente Barneveld. Archeologische beleidskaart 1:25.000. RAAP-rapport 1682, Weesp. SIKB, 2006a. Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie, versie 3.1. SIKB, Gouda SIKB, 2006b. Leidraad inventariserend veldonderzoek. Deel karterend booronderzoek. SIKB, Gouda. Speleers, B., 2009. Verborgen cultuurhistorie van de West-Veluwe. In: Archeobrief, vakblad voor de nederlandse archeologie. Jaargang 13, nr.2, 32-37. Utrecht. Stichting voor Bodemkartering, 1982: Geomorfologische kaart van Nederland, schaal 1:50.000, blad 32 Amersfoort. R.G.D. Haarlem. Van Berkel, G. en K. Samplonius, 2006: Nederlandse plaatsnamen herkomst en historie. Prisma, Utrecht. kaarten ANWB, 2004. Topografische atlas Gelderland (1:25.000), ANWB, Den Haag Provincie Gelderland, 2009. Cultuurhistorische Atlas provincie Gelderland. Online geraadpleegd via geodata2.prv.gelderland.nl/apps/chw. RACM, 2008. Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden (IKAW). Versie 3.0 Websites http://archis2.archis.nl/archisii/html/index.html http://www.ahn.nl http://watwaswaar.nl/
16
Bijlage 1 Overzicht van geologische en archeologische tijdvakken
Overzicht geologische en archeologische tijdvakken
Ouderdom in jaren
Chronostratigrafie
MIS
Holoceen 11.755 12.745 13.675 14.025
LaatWeichselien (LaatGlaciaal)
15.700
1 Late Dryas (koud) Allerød (warm) Vroege Dryas (koud) Bølling (warm)
Lithostratigrafie Formaties: Naaldwijk (marien), Nieuwkoop (veen), Echteld (fluviatiel)
2
LaatPleniglaciaal 29.000
50.000
MiddenWeichselien (Pleniglaciaal)
MiddenPleniglaciaal VroegPleniglaciaal
3
Formatie van Kreftenheye
Formatie van Boxtel
4
75.000
VroegWeichselien (VroegGlaciaal) 115.000 130.000
370.000 410.000
5a 5c 5d
Eemien (warme periode)
5e
Saalien (ijstijd)
6
Holsteinien (warme periode)
Formatie van Beegden
5b
Eem Formatie Formatie van Drente Formatie van Urk
Elsterien (ijstijd) 475.000
Cromerien (warme periode) 850.000
Pre-Cromerien 2.600.000
Formatie van Sterksel
Formatie van Peelo
Cal. jaren v/n Chr. 1950
14
C jaren
Chronostratigrafie
Pollen zones
0
Vb2
1500
Subatlanticum koeler vochtiger
450 0 12
Vb1 Va
Vegetatie Loofbos eik en hazelaar overheersen haagbeuk veel cultuurplanten rogge, boekweit, korenbloem
Archeologische perioden Nieuwe tijd Middeleeuwen Romeinse tijd IJzertijd
800 815
2650
IVb Subboreaal koeler droger
2000
3755
IVa
5000
4900
5300
7020
8240
III
Boreaal warmer
II
Preboreaal warmer
I
8000
9000
8800 11.755
Atlanticum warm vochtig
10.150
12.745
10.800
13.675
11.800
14.025
12.000
15.700
13.000
LaatWeichselien (LaatGlaciaal)
Late Dryas
LW III
Allerød
LW II
Vroege Dryas LW I Bølling
35.000
Loofbos eik en hazelaar overheersen beuk>1% invloed landbouw (granen)
Bronstijd
Neolithicum
Loofbos eik, els en hazelaar overheersen in zuiden speelt linde een grote rol den overheerst hazelaar, eik, iep, linde, es eerst berk en later den overheersend
Mesolithicum
parklandschap dennen- en berkenbossen open parklandschap open vegetatie met kruiden en berkenbomen
MiddenWeichselien (Pleniglaciaal)
perioden met een poolwoestijn en perioden met een toendra
VroegWeichselien (VroegGlaciaal)
perioden met bos en perioden met een subarctisch open landschap
Laat-Paleolithicum
75.000
115.000 130.000
Eemien (warme periode)
Midden-Paleolithicum loofbos
Saalien (ijstijd) 300.000
Vroeg-Paleolithicum Chronostratigrafie voor Noordwest-Europa volgens Zagwijn (1974), Vandenberghe (1985) en De Mulder et al. (2003). Lithostratigrafie volgens De Mulder et al. (2003). Mariene isotoop stadium (MIS) volgens Bassinot et al. (1994). Atmosferische data volgens Stuiver et al. (1998). Zuurstofisotoop calibratie (OxCal) versie 3.9 Bronk Ramsey (2003), toegepast op het Laat-Weichselien en het Holoceen. Archeologische periode-indeling en ouderdom volgens de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek (ROB). Vegetatie bewerkt volgens Berendsen (2000). Pollenzones volgens P. Vos & P. Kiden (2005).
Bijlage 2 Boorpuntenkaart
177220
177240
472260
eg
5 1
5
2
472240
472240
5
8
6
472200
Garderen, Paleisweg boorpuntenkaart 5
boorpunten plangebied
topografische ondergrond
5
5
4
472220
5
177200
3
177220
472220
le Pa
w is
472200
472260
472280
472280
177200
177240
0
5
10
15
20 m
Bijlage 3 Boorstaten
boring: 90177-1 beschrijver: LN, datum: 16-6-2009, X: 177.215, Y: 472.245, precisie locatie: 1 m, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 32F, hoogte: 41,50, precisie hoogte: 1 dm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: AHN bestand, boortype: Edelman-15 cm, doel boring: archeologie - kartering, vondstzichtbaarheid: matig, provincie: Gelderland, gemeente: Barneveld, plaatsnaam: Garderen, opdrachtgever: Ermelo buro voor bouwkunde, uitvoerder: BAAC bv
0 cm -Mv / 41,50 m +NAP Algemeen: aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: zand, zwak siltig, matig humeus, donkerbruin, matig fijn, kalkloos Bodemkundig: A-horizont, interpretatie: opgebrachte grond
20 cm -Mv / 41,30 m +NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: zand, zwak siltig, zwak humeus, bruingrijs, matig fijn, kalkloos Bodemkundig: A-horizont, interpretatie: verstoord Archeologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald) Opmerking: leisteen gestuit op onbekend
Einde boring op 40 cm -Mv / 41,10 m +NAP
boring: 90177-2 beschrijver: LN, datum: 16-6-2009, X: 177.216, Y: 472.241, precisie locatie: 1 m, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 32F, hoogte: 41,50, precisie hoogte: 1 dm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: AHN bestand, boortype: Edelman-15 cm, doel boring: archeologie - kartering, vondstzichtbaarheid: matig, provincie: Gelderland, gemeente: Barneveld, plaatsnaam: Garderen, opdrachtgever: Ermelo buro voor bouwkunde, uitvoerder: BAAC bv
0 cm -Mv / 41,50 m +NAP Lithologie: zand, zwak siltig, matig humeus, donkerbruin, matig fijn, kalkloos Bodemkundig: interpretatie: opgebrachte grond Archeologie: enkele spikkel houtskool Opmerking: tuinaarde
10 cm -Mv / 41,40 m +NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: zand, zwak siltig, zwak humeus, bruingrijs, matig fijn, kalkloos Bodemkundig: A-horizont Archeologie: enkele spikkel houtskool, enkel fragment bouwpuin (onbepaald) Opmerking: leisteen
50 cm -Mv / 41,00 m +NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: zand, zwak siltig, matig grindig, lichtbruin, matig fijn, kalkloos Bodemkundig: BC-horizont Opmerking: BC_Horizont
75 cm -Mv / 40,75 m +NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: zand, zwak siltig, matig grindig, lichtgeel, zeer grof, kalkloos Bodemkundig: C-horizont
Einde boring op 110 cm -Mv / 40,40 m +NAP
boring: 90177-3 beschrijver: LN, datum: 16-6-2009, X: 177.222, Y: 472.249, precisie locatie: 1 m, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 32F, hoogte: 41,50, precisie hoogte: 1 dm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: AHN bestand, boortype: Edelman-15 cm, doel boring: archeologie - kartering, vondstzichtbaarheid: matig, provincie: Gelderland, gemeente: Barneveld, plaatsnaam: Garderen, opdrachtgever: Ermelo buro voor bouwkunde, uitvoerder: BAAC bv
0 cm -Mv / 41,50 m +NAP Lithologie: zand, zwak siltig, matig humeus, donkerbruin, matig fijn, kalkloos Bodemkundig: interpretatie: opgebrachte grond Opmerking: tuinaarde
15 cm -Mv / 41,35 m +NAP Lithologie: zand, zwak siltig, zwak humeus, lichtbruin, matig fijn, kalkloos Bodemkundig: interpretatie: verstoord Opmerking: vlekken C
45 cm -Mv / 41,05 m +NAP Lithologie: zand, zwak siltig, zwak humeus, bruin, matig fijn, kalkloos Bodemkundig: A-horizont Opmerking: stenen
65 cm -Mv / 40,85 m +NAP Lithologie: zand, zwak siltig, matig grindig, lichtbruin, matig grof, kalkloos Bodemkundig: C-horizont Opmerking: stenen
Einde boring op 100 cm -Mv / 40,50 m +NAP
1
boring: 90177-4 beschrijver: LN, datum: 16-6-2009, X: 177.220, Y: 472.226, precisie locatie: 1 m, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 32F, hoogte: 41,50, precisie hoogte: 1 dm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: AHN bestand, boortype: Edelman-15 cm, doel boring: archeologie - kartering, vondstzichtbaarheid: matig, provincie: Gelderland, gemeente: Barneveld, plaatsnaam: Garderen, opdrachtgever: Ermelo buro voor bouwkunde, uitvoerder: BAAC bv
0 cm -Mv / 41,50 m +NAP Lithologie: zand, zwak siltig, zwak humeus, donkerbruin, matig fijn, kalkloos Bodemkundig: interpretatie: opgebrachte grond Opmerking: lichte vlekken
15 cm -Mv / 41,35 m +NAP Lithologie: zand, zwak siltig, matig humeus, donkerbruin, matig fijn, kalkloos Bodemkundig: interpretatie: verstoord Archeologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald)
40 cm -Mv / 41,10 m +NAP Lithologie: zand, zwak siltig, zwak humeus, bruin, matig fijn, kalkloos Bodemkundig: B-horizont, interpretatie: verstoord Archeologie: enkele spikkel houtskool, enkel fragment bouwpuin (onbepaald) Opmerking: zacht puin
65 cm -Mv / 40,85 m +NAP Lithologie: zand, zwak siltig, matig grindig, lichtgeelbruin, zeer grof, kalkloos Bodemkundig: C-horizont
Einde boring op 100 cm -Mv / 40,50 m +NAP
boring: 90177-5 beschrijver: LN, datum: 16-6-2009, X: 177.235, Y: 472.234, precisie locatie: 1 m, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 32F, hoogte: 41,50, precisie hoogte: 1 dm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: AHN bestand, boortype: Edelman-15 cm, doel boring: archeologie - kartering, vondstzichtbaarheid: matig, provincie: Gelderland, gemeente: Barneveld, plaatsnaam: Garderen, opdrachtgever: Ermelo buro voor bouwkunde, uitvoerder: BAAC bv
0 cm -Mv / 41,50 m +NAP Lithologie: zand, zwak siltig, zwak humeus, bruingrijs, matig fijn, kalkloos Bodemkundig: interpretatie: opgebrachte grond Archeologie: fragmenten bouwpuin (onbepaald)
15 cm -Mv / 41,35 m +NAP Lithologie: zand, zwak siltig, matig humeus, donkerbruingrijs, matig fijn, kalkloos Bodemkundig: A-horizont, interpretatie: verstoord Archeologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald)
45 cm -Mv / 41,05 m +NAP Lithologie: zand, zwak siltig, zwak humeus, bruingrijs, matig fijn, kalkloos Bodemkundig: A-horizont Archeologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald) Opmerking: stenen
55 cm -Mv / 40,95 m +NAP Lithologie: zand, zwak siltig, matig grindig, lichtgeelbruin, zeer grof, kalkloos Bodemkundig: C-horizont Opmerking: stenen
Einde boring op 100 cm -Mv / 40,50 m +NAP
2