Bureaucratie en feminisering in het onderwijs Ledenpeiling april 2011
Aanleiding De Besturenraad heeft enkele jaren geleden aan de toenmalige minister van onderwijs het ‘boek der overbodigheden’ aangeboden. Al enige jaren zegt de overheid de hoeveelheid regelgeving en bureaucratie in het onderwijs terug te dringen. Maar lukt dit ook echt? Vaak krijgt de Besturenraad signalen dat er nog steeds regelgeving is die als onnodig of te bureaucratisch wordt ervaren. Voor de Besturenraad aanleiding om vragen hierover aan de leden voor te leggen. Al jaren lang neemt de feminisering in het onderwijs toe. Waar het vroeger vooral mannen waren die onderwijs gaven, zijn het nu vooral vrouwen, en dat in een steeds groter wordende meerderheid. Wij zijn benieuwd hoe de schoolleiders tegen dit feit aankijken. Zien zij dat dit invloed heeft op leerprestaties van jongens en meisjes, en nemen zij maatregelen tegen het proces van feminisering van het onderwijs? Hieraan gerelateerd is het aantal deeltijdwerkers in het onderwijs. Wij vragen onze leden hoe zij hier tegenaan kijken en of zij maatregelen nemen. Respons De ledenpeiling werd 94 keer ingevuld door voornamelijk schoolleiders en bestuurders, volgens de volgende verdeling: -primair onderwijs (70%) -voortgezet onderwijs (28%) -middelbaar beroepsonderwijs (3%) -hoger onderwijs (3%) Moment afname De ledenpeiling is uitgezet op 19 april en gesloten op 2 mei.
Rapportage ledenpeiling bureaucratie en feminisering in het onderwijs – Besturenraad
pag. 2
Samenvatting Regelgeving en bureaucratie Een grote meerderheid van de 94 respondenten vindt dat de overheid, ondanks de voornemens, er niet in is geslaagd de bureaucratie in regelgeving terug te dringen. Velen vinden juist dat er nieuwe, overbodige regelgeving bij is gekomen. ‘De overheid biedt helaas geen weerstand aan de reflex om met gerichte sturing en controle scholen te willen dwingen de politiek hypes over te nemen’, zegt een schoolleider. Gevraagd naar de bereidheid om bij wijze van protest eens te stoppen met de uitvoer van een bepaalde regel, geeft 67% aan dit een goed idee te vinden, maar dan wel als collectief. Een schooldirecteur: ‘Scholen moeten zich bezighouden met onderwijs. De papierwinkel wordt zowel voor leerkrachten als management steeds groter. Ik ben inmiddels 20 jaar directeur, maar wat leerkrachten tegenwoordig aan administratie moeten bijhouden...? Teveel!’ De verklaring omtrent gedrag (VOG) voor overblijfmoeders stoort verschillende schoolleiders. Daarnaast zijn onder andere de verplichtingen met betrekking tot de vrijwillige ouderbijdrage een doorn in het oog. Feminisering en deeltijdwerkers in het onderwijs Bekend is dat jongens en meisjes verschillend presteren op school. Er wordt wel gesuggereerd dat er een relatie is met het feit of er een man of een vrouw voor de klas staat en dat het onderwijs feminiseert. Maar is dit ook een beeld dat leeft bij de respondenten? 37% procent van hen vindt dat er geen relatie is tussen het grote aantal vrouwelijke onderwijsgevenden en de achterblijvende onderwijsprestaties van jongens. 30% is het met die stelling oneens, en denkt dus dat deze relatie er wel is. De meerderheid van de respondenten vindt het niet zinvol vinden om te experimenteren met het scheiden van jongens en meisjes bij bepaalde lessen, om zo tegemoet te komen in verschillende leerstijlen tussen beide geslachten. 34% vindt dit juist wel nuttig of interessant. Er leven veel bezwaren tegen het grote aantal deeltijdwerkers in het onderwijs. Deze bezwaren gaan vooral over betrokkenheid, organiseerbaarheid en de continuïteit. ‘Extra overleg en moeilijk te plannen, zo reageert iemand. Een kleine minderheid van de respondenten is van mening dat het grote aantal deeltijders nadeel geen vormt, of zelfs voordelen kent, zoals het gemakkelijk regelen van de onderlinge vervanging. Of: ‘betere prestaties leerkrachten door evenwichtige verdeling prive-school’. Veel van de scholen hebben als maatregel tegen de deeltijdproblematiek gekozen voor een werkweek van een minimum aantal dagen voor deeltijdwerkers, bijvoorbeeld een werktijdfactor van 0,4. Twee docenten voor de klas wordt als het maximum gezien.
Rapportage ledenpeiling bureaucratie en feminisering in het onderwijs – Besturenraad
pag. 3
Vragen Regelgeving en bureaucratie Vraag 1: De overheid is er de afgelopen jaren in geslaagd om de hoeveelheid regelgeving en bureaucratie in het onderwijs terug te dringen. 100% 89% 90% 80% 70%
60% 50% 40% 30%
20% 10%
7% 3%
0% Eens
Oneens
Geen mening/weet niet
Vraag 2: De afgelopen jaren is er nieuwe, overbodige regelgeving en bureaucratie bij gekomen. 90% 80%
79%
70% 60% 50% 40%
30% 20% 11%
11%
Oneens
Geen mening/weet niet
10% 0% Eens
Van de 94 respondenten is de overgrote meerderheid van mening dat de overheid er in de afgelopen jaren niet in is geslaagd om de hoeveelheid regelgeving en bureaucratie in het onderwijs terug te dringen. Toelichting respondenten Algemeen Er is een verdichting opgetreden tot op het detail. Er is weliswaar meer beleidsruimte gekomen, maar de verantwoordingsplicht is alleen maar toegenomen. Rapportage ledenpeiling bureaucratie en feminisering in het onderwijs – Besturenraad
pag. 4
Je moet overal schriftelijk verantwoording over afleggen. Wie zijn zaakjes goed op papier heeft scoort goed, maar in de praktijk kan dit erg tegenvallen. Andersom is ook waar: in de praktijk kan alles heel goed zijn, maar het staat niet op papier, dus wordt het als onvoldoende beoordeeld. Vertrouwen op deskundigheid en professionaliteit hebben plaats gemaakt voor controle. De overheid is er wel mee bezig geweest. Echter.... Waar de overheid vermindering realiseerde werd de ruimte meteen ingevuld door de sociale partners met voorschrijvende regeltjes. De CAO is zeer ver doorgeslagen in regelzucht. De overheid kan het ook niet laten zaken te regelen om te voorkomen dat er ergens iets gebeurt wat niet had mogen gebeuren: dichtregelen en bureaucratiseren. Steeds nieuwe ontwikkelingen waarin we ons moeten verdiepen, nieuwe subsidies met eigen regelingen. De overheid biedt helaas geen weerstand aan de reflex om met gerichte sturing en controle scholen te willen dwingen de politiek hypes over te nemen.
Voorbeelden Aan de ene kant regels afschaffen die via andere zijde (o.a. jaarrekening) op andere wijze terugkwamen Aanvragen voor bv rugzak vraagt nog steeds een gigantische hoeveelheid papieren, monitoren van verbetertrajecten vragen zoveel bijeenkomsten en enquêtes, en ga maar door er zijn incidentele succesjes, maar het algemene beeld is en blijft dat er veel te veel controle is en dat ook de CAO-PO met z'n talloze fijnmazige bepalingen niet meer van deze tijd is. De invoering van passend onderwijs veroorzaakt veel regeldruk Het lijkt wel of we met veel ad-hoc zaken uit het ministerie (bijv. bestuur en toezicht), de onrealistische functiemix en beloningsdifferentiatie (zeker voor eenpitters) etc. te maken krijgen. Welke ook bijzonder veel financiële en administratieve consequenties met zich meebrengen. Gemillimeter onderwijstijd. Ik denk aan alle bewijslast in de leerlingenzorg, kwaliteitszorg, DUO, de financiële administratie e.d. Meest recente voorbeeld: Op de site van de inspectie kun je als bestuur eenmalig aangeven of de inspectie de CITO eindtoetsgegevens mag opvragen bij CITO. Maar inmiddels verplicht BRON de scholen weer om jaarlijks de CITO eindtoetsgegevens digitaal handmatig in te voeren....! Met name op het gebied van de arbeidsomstandigheden moeten er lijsten bijgehouden waar verder niets meegedaan wordt. Neem het bestuursjaarverslag met alles wat erbij komt. Jaarlijks moet er meer bijkomen en de accountant alles maar controleren. Vorig jaar keurde hij de jaarrekening niet goed voordat we hadden aangetoond waarom er een fout zat van €25 in een beginsaldo van een rekening oud papier van één van de scholen.
Rapportage ledenpeiling bureaucratie en feminisering in het onderwijs – Besturenraad
pag. 5
Vraag 3: Mijn onderwijsinstelling heeft weinig of geen last van de hoeveelheid regelgeving en bureaucratie. 100% 88%
90% 80% 70%
60% 50% 40% 30%
20% 10% 10%
2%
0% Eens
Oneens
Geen mening/weet niet
Het door de respondenten gegeven beeld bij de eerste twee vragen komt ook bij de derde vraag terug. Een grote meerderheid van 88% van de respondenten is het niet eens met de stelling dat zij weinig of geen last ervaren van de hoeveelheid regelgeving en bureaucratie. In de toelichting op deze vraag werden antwoorden van dezelfde strekking gegeven als bij de eerste twee vragen.
Rapportage ledenpeiling bureaucratie en feminisering in het onderwijs – Besturenraad
pag. 6
Vraag 4: Ik zou het goed vinden als het onderwijs gewoon zouden stoppen met de uitvoering van bepaalde regelgeving en bureaucratie. 80% 70%
67%
60% 50% 40%
30% 20%
17%
16%
Oneens
Geen mening/weet niet
10% 0% Eens
De ontevredenheid over de nog aanwezige bureaucratie is groot. De Besturenraad is benieuwd of de deelnemers aan de peiling dan ook bereid zijn om collectief eens ‘nee’ te zeggen tegen bepaalde regelgeving. Van de respondenten geeft 67% aan dat zij dit goed zouden vinden. 17% vindt dit geen goed idee, en 16% heeft hier geen mening over, of weet het niet. Uit de beantwoording blijkt verder dat degenen die hier voorstander van zijn het vooral als collectief willen doen, niet als enkel bestuur of enkele school. Sommigen wijzen er ook op dat de wet- en regelgeving van de overheid gevolgd dient te worden omdat deze democratisch gekozen is.
Vraag 5: Indien bij vraag 4 geantwoord is: eens, kunt u één of meerdere voorbeelden noemen van wat u dan niet (meer) zou uitvoeren? De volgende onderwerpen zijn genoemd. Als iets meer dan één keer genoemd is wordt dat weergegeven. Meerdere schoolleiders hekelen de verscherpte regels met betrekking tot de vrijwillige ouderbijdrage. Ook vallen de vele en uitvoerige enquêtes niet goed bij meerdere respondenten. Verder vaker genoemde onderwerpen zijn: het uitgebreide papierwerk om een rugzakje aan te vragen, het uigebreide papierwerk voor de financiële verantwoording, bepaalde ARBO regelingen, de BAPO regeling, de lijvige schoolplannen en schoolgidsen, de verklaring omtrent gedrag (VOG, met name voor de overblijfmoeder), uitgebreide aanvraag voor subsidie, de werktijdenregistratie.
Dikke pakken papier voor de financiële verantwoording 2x Functiemix (Informatierondes/invoeringstraject) Functiemix (speciaal onderwijs) Functiemix (Verplichte percentages) 3x Aantal BHV-ers binnen de school Aanvraag rugzakjes 3x Actief burgerschap in huidige vorm Administratie rond lesuitval ARBO 3x BAPO 2x Bezoek excellente school door Inspecteur Controle op onderwijstijd Enquêtes 7x Gedetailleerd veiligheidsbeleid.
Rapportage ledenpeiling bureaucratie en feminisering in het onderwijs – Besturenraad
pag. 7
Geen CITO gegevens meer aan BRON leveren Huidige systeem van toezicht door Inspectie 4x Huisvestingsverordening Ieder jaar opnieuw leerlingenvervoer aanvragen Informatiebijeenkomsten/scholing Passend Onderwijs Inspectieregels bij herstellen zwakke school naar goed Lijvige schoolplannen 4x Logboek bij handelingsplan Logboek buitenmateriaal Maatschappelijke stage Mensen gemakkelijker kunnen ontslaan die niet functioneren Papierwinkel bij ziek personeel Passend onderwijs Popgesprekken BIO Prestatiebeloning Rapportages over opbrengsten Regels van buitenaf (maar wel met nulmeting en afname CITO toets) Schoolgids tot in puntjes verduidelijken 3x Subsidieaanvragen 4x Uitvoeringsregels participatiefonds (instroomtoets) Urenregistratie per leerling Verantwoording ‘derdengelden’ Verantwoording projectgelden Verplichte deelname aan CITO van alle leerlingen Verplichte gratis schoolboeken VOG (overblijfmoeder) 4x VOG (termijn van verstrijken) Vrijwillige ouderbijdrage 8x Werktijdenregistratie 2x
Rapportage ledenpeiling bureaucratie en feminisering in het onderwijs – Besturenraad
pag. 8
Feminisering en deeltijdwerkers in het onderwijs
Vraag 6: Er is geen samenhang tussen het grote aantal vrouwelijke onderwijsgevenden en de achterblijvende onderwijsprestaties van jongens. 40%
37%
35%
33% 30%
30% 25% 20%
15% 10% 5% 0% Eens
Oneens
Weet niet/geen mening
Bekend is dat jongens en meisjes verschillend presteren op school. Er wordt wel gesuggereerd dat er een relatie is met het feit of er een man of een vrouw voor de klas staat en dat het onderwijs feminiseert. Maar is dit ook een beeld dat leeft bij de respondenten? 37% procent van hen vindt dat er geen relatie is tussen het grote aantal vrouwelijke onderwijsgevenden en de achterblijvende onderwijsprestaties van jongens. 30% is het met die stelling oneens, en denkt dus dat deze relatie er wel is. Precies eenderde van de respondenten weet het niet/heeft geen mening. Eens (er is geen relatie tussen aantal vrouwen voor de klas en prestaties jongens) Dat kan niet waar zijn anders was dat lang geleden in het basisonderwijs al aangetoond Beter een goede juf dan een matige meester Ik ben geneigd het met de stelling eens te zijn maar weet niet of er enig bewijs voor deze stelling is. Maw.: het oorzakelijk verband wil ik dan eerst aangetoond zien. Een eeuw geleden was het onderwijs met name in handen van mannen en toen werd er ook geklaagd over achterblijvende onderwijsprestaties van jongens. Niets eens God schiep man en vrouw. Die beide rollen hebben blijkbaar een functie. De man voor jongens en meisjes zowel als de vrouw voor meisjes en jongens het evenwicht is totaal zoek. Jongens krijgen de indruk dat onderwijs een vrouwenberoep is. Ze kijken anders tegen mannen/vrouwen aan. Iedereen heeft een voorbeeld nodig. De samenleving bestaat uit vrouwen én mannen en ieder heeft haar/zijn eigen ''manier van doen'' Mannelijke leerkrachten hebben een positieve uitwerking op het gedrag van jongens, daarbij vervullen ze een voorbeeld voor jongens. In veel gezinnen ontbreekt de vaderfiguur. Vrouwen hebben een andere verwachting van jongens waardoor ze dus onbewust/indirect prestaties beïnvloeden. Niet alle vrouwelijke leerkrachten kunnen jongensgedrag vertalen in een leerbehoefte. Bijvoorbeeld jongens zijn in de regel competitiegerichter waar je bij het inrichten van de leefomgeving rekening mee zou moeten houden. Overig Het beste is natuurlijk een evenwicht tussen mannelijke en vrouwelijke leerkrachten. Diversiteit dus. Rapportage ledenpeiling bureaucratie en feminisering in het onderwijs – Besturenraad
pag. 9
Identificatie met een meester is leuk voor grotere kinderen. Voor de veiligheid in school is het fijn als er mannen zijn. Ook voor bepaalde klussen Ik kan me wel voorstellen dat jongens baat hebben bij een meester wat betreft sociaal emotionele ontwikkeling, niet wat betreft prestaties Is door het grote aantal vrouwelijke medewerkers moeilijk in te schatten, jongens worden wel anders gestimuleerd door mannelijke collega's!
Rapportage ledenpeiling bureaucratie en feminisering in het onderwijs – Besturenraad
pag. 10
Vraag 7: Het is zinvol om te experimenteren met het scheiden van jongens en meisjes bij bepaalde lessen om tegemoet te komen aan de verschillen in leerstijlen. 60%
55%
50%
40% 34% 30%
20% 11% 10%
0% Eens
Oneens
Weet niet/geen mening
In aanvulling op de vorige vraag is de Besturenraad benieuwd of de respondenten het zinvol vinden om te experimenteren met het scheiden van jongens en meisjes bij bepaalde lessen, om zo tegemoet te komen in verschillende leerstijlen tussen beide geslachten. De meerderheid (55%) vindt dit niet zinvol. Toch vindt 34% dit juist wel nuttig of interessant. 11% geeft aan ‘weet niet/geen mening’. De tegenstanders zien vooral voordelen aan de gemengde situatie, de voorstanders vinden het terecht om op deze manier tegemoet te komen aan de verschillende leerstijlen en zijn benieuwd naar de uitkomsten van een experiment. Toelichtende reacties: Eens
Dat zou een experiment waard zijn. Jongens moeten opgepept worden met taal, meiden met beta-vakken/techniek. Experimenteren zeker, ben nieuwsgierig naar resultaten. Onderzoeken hebben aangetoond dat jongens anders leren dan meisjes, andere leerstijlen, dus een andere aanpak nodig. Verschillende ontwikkeling van het brein kan al aanleiding zijn, naast de gedragsmatige aspecten.
Oneens Dat lijkt onwenselijk en zeer complex => hoezo een 'noodverband'? De voordelen van gezamenlijke klassen zijn ook groot en het moet ook mogelijk zijn om binnen een klas te differentiëren. Het onderwijs vraagt al veel van een leerkracht. Passend onderwijs vraagt de nodige expertise. Dan komt dit er ook nog bij. Er zijn grenzen! Ik zou niet weten waar en wat de zin is; leerstijlen loopt door j/m heen. Jongens en meisjes behoren bij elkaar in de klas. We gaan niet een nieuwe segregatie aan. Juist door verschillende leerstijlen kunnen kinderen veel van elkaar leren.
Rapportage ledenpeiling bureaucratie en feminisering in het onderwijs – Besturenraad
pag. 11
Vraag 8: Wat is uw mening over het grote aantal deeltijdwerkers in het onderwijs? Gevraagd naar de mening over het grote aantal deeltijdwerkers geven veel respondenten aan dit niet ideaal of zelfs problematisch te vinden. De bezwaren gaan vooral over betrokkenheid, organiseerbaarheid en de continuïteit. Verschillende respondenten zijn van mening dat het geen probleem nadeel vormt, of zelfs voordelen kent, zoals de onderlinge vervanging. Een overzicht van de reacties: Positief Als de goede match er is, is het geen probleem; het heeft zelfs voordelen: spreek af dat de één de ander vervangt bij ziekte, dat geeft rust voor de kinderen. Dit wordt bij ons niet ervaren als een probleem! Blij dat ze er zijn zodat we in staat zijn garant te staan voor een kwalitatief goed onderwijsaanbod. Geeft niks: mensen vullen elkaar aan. Betere prestaties leerkrachten door evenwichtige verdeling prive-school. Ik vind het geen probleem. ik denk dat twee parttimers beter kunnen zijn dan 1 fulltimer, zowel voor de kinderen als voor de prestaties. Negatief Aangezien het leraarschap meer is dan het verzorgen van ingeroosterde lessen vormen deeltijders een risico voor de communicatie. Als directeur erg lastig. Met veel vrouwelijke collega's ook steeds zwangerschapsverlof e.d. vaak weinig continuïteit. Blij dat de vacatures kunnen worden vervuld, maar een te kleine baan bevordert de betrokkenheid onvoldoende. Dat is zorgelijk. Veel parttimers trekken minder aan de kar. De organiseerbaarheid door de deeltijdwerkers in combinatie met de CAO-VO levert grote problemen op. Echt waardeloos. Je wordt er niet goed van als je een nieuw formatieplaatje moet leggen en wordt daardoor beperkt in je mogelijkheden en het leveren van voldoende kwaliteit. Een maatschappelijke ontwikkeling, maar vraagt veel van het personeel. Extra overleg en moeilijk te plannen. Een slechte ontwikkeling voor de kwaliteit van het onderwijs. Door deeltijdwerk is er geen evenwichtige verdeling man/vrouw meer. Er is m.i. verband tussen het aantal verwijzingen naar het speciaal (basis)onderwijs. Door verschillende werkdagen soms lastig groepen te bemensen/ gezamenlijke overlegmomenten te plannen. Het is niet anders. Het zorgt voor veel administratieve rompslomp en dubbel zoveel overleg. Het is voor de organisatie funest. De CAO geeft part timers dermate veel rechten dat het vrijwel onmogelijk wordt het team bij elkaar te krijgen. De combinatie van werk en gezin is er de oorzaak van dat men niet in staat is flexibel met de tijd om te gaan. Zeer veel duobanen geven extra overleg en spanningen omdat er altijd verschillen zitten in aanpak van een groep. Waarop kinderen reageren. Onwenselijk, het vergroot de druk op organisaties. De verhouding fulltimers en parttimers is volledig zoek. Bij mij op school vrijwel geen fulltimers meer, en al helemaal geen mannen. Overig Als het aantal uren te gering is kan er een te geringe betrokkenheid bij de organisatie ontstaan. Dat is een gegeven. Ik kan 10 voordelen en 10 nadelen noemen. Wel heb ik problemen met het wettelijk recht op deeltijd. Deeltijdwerken is prima, maar niet te kleine banen! Max. twee leerkrachten voor de klas is voldoende. Helaas worden dit er soms drie en dat is niet fijn. Enerzijds lastig in de organisatie, zeker wanneer het kleine deeltijdbetrekkingen zijn. Anderzijds geeft het in de praktijk ook lucht in vervangingssituaties. Vraagt wel meer van de leidinggevende om ook de deeltijders betrokken te houden.
Rapportage ledenpeiling bureaucratie en feminisering in het onderwijs – Besturenraad
pag. 12
Helaas een noodzakelijk kwaad. Aan de andere kant geeft het vrouwen de kans om toch aan het werk te blijven en als de kinderen groter zijn weer meer te gaan werken. daarmee heb je dus nauwelijks herintreders in het onderwijs wat weer een voordeel is. Lastig, maar onontkoombaar, want maatschappelijke trend. Van een school met 500 leerlingen heb ik slechts een enkele fulltimer. De organisatie staat goed, maar het zou wenselijker zijn meer fulltimers te hebben. Deeltijdwerkers: prima, maar wel met een benoeming van minimaal 2 a 2,5 dag. Kleinere benoemingen houd ik tegen, want de personen die deze baan invullen zijn van weinig toegevoegde waarde voor de school. (Het zijn geen bouwers, uitzonderingen nagelaten).
Rapportage ledenpeiling bureaucratie en feminisering in het onderwijs – Besturenraad
pag. 13
Vraag 9: Heeft uw onderwijsinstelling bepaalde maatregelen in het kader van het aantal deeltijdwerkers ingevoerd, of bent u van plan dat binnenkort te gaan doen? Zo ja, kunt u hier voorbeelden van noemen? 60%
55%
50% 45% 40%
30%
20%
10%
0% Ja
Nee
Uit het beantwoorden van de vraag naar maatregelen op het gebied van deeltijdwerk valt op dat er veel respondenten zijn die in hun organisatie een minimum werktijdfactor van 0,4 of 0,5 hanteren. 55% van de respondenten heeft dergelijke specifieke maatregelen niet of is niet van plan deze binnenkort te nemen, 45% heeft dat juist wel gedaan of gaat dat nog doen. Een aantal toelichtingen van respondenten:
Algemene maatregel/afspraak, 2 personen max. voor de groep en moet passen binnen de organisatie, dus geen willekeur van dagen of groepen etc. Benoemen van kernactiviteiten waaraan elke docent dient mee te doen, ongeacht de betrekkingsomvang. LC- en LD-functies niet uitkeren aan parttimers met heel kleine banen (0,4 of minder). Bij terugkeer na b.v. zwangerschap minstens twee dagen blijven werken en geen drie leerkrachten voor een groep. Ik zou wel willen: deeltijders werken minimaal 3 dagen geen recht op bapo voor deeltijders die minder dan 4 dagen werken (veroorzaakt nog meer versnippering). Er is in het IPB beschreven dat minstens de helft een voltijd baan heeft. In de praktijk werkt dit niet. Leraren mogen in deeltijd werken maar dienen minimaal 2 dagen beschikbaar te zijn voor een aanstelling. In beleid vastgelegd, maar erg lastig aan vast te houden, bij aanvragen voor taakvermindering e.d. Een baan onder de 0,4 fte proberen we zo min mogelijk toe te kennen. Streven om nieuwe benoemingen qua FTE zo 'groot' mogelijk te houden. Liefst niet kleiner dan 0,5 Wij zijn bezig met het formuleren van deeltijdbeleid, met daarin maximum grenzen. Nadrukkelijke afweging per individueel personeelslid wanneer het verzoek tot vermindering van de werktijdfactor aan de orde is.
Rapportage ledenpeiling bureaucratie en feminisering in het onderwijs – Besturenraad
pag. 14