Buitenlandse Kroniek Een gewaarschuwd man geldt voor twee
In plaats van, zoals wij tot dusver hebben gedaan, in deze kroniek de belangrijkste gebeurtenis uit de afgelopen maand te behandelen, willen wij ditmaal de aandacht vragen voor een tweetal in onze ogen zeer interessante geschriften, welke de laatste tijd zijn verschenen. Wij doen dit 'nift vrijmoedigheid, omdat deze beide geschriften niet alleen de buitenlandse politiek tot onderwerp hebben en daardoor alleen al passen zonden in het verband van deze kroniek, maar bovend~en rechtstreeks betrekking op het centrale probleem van de internationale situatie van het ogenblik, de verhouding tot de Sowjet-Unie. Wie nog niet zou weten, 'dat wij in Nederland in J. de Kadt een scherp politiek denker bezitten, die moet hiervan toch wel overtuigd ,zijn, zodra hij zijn jongste brochure, "Rusland en wij", zal hebben gelezen. Een scherp politiek denker bovendien, die de toch altijd nog niet vanzelfsprekende moed heeft om zijn gedachten tot in de uiterste consequenties door te denken niet alleen, maar ook anderen in de uitkomst te doen delen. Moed, ja zeker, want "men kan ryiet over Rusland schrijven zonder zich allerwegen vijanden te maken", zoals De Kadt zelf zegt: en "niet alleen (wij zouden hieraan willen toevoegen, noch in de eerste plaats) allen, die om de een of andere reden in Rusland hun heil zien, r i J aar ook nog die onnoemelijk grote schare van lieden, die nooit willen zien en erkennen, dat er harde dingen in de wereld zijn, totdat ze op onzachte wijze er aan herinnerd worden, dat het toch werkelijk zo is" Inderdaad, het is deze groep, welke in het bijzonder het land moet heb' ben aan iemand als De Kadt, omdat hij hun kwaöe geweten stem geeft en het mene tekel voor hen niet mis te verstaan aan de wand schrijft. En zij kunnen aan dit geluid en aan dit teken niet voorbijgaan met was in de oren en neergeslagen ogen, omdat ze komen van een man, 'aan wiens progressiviteit, aan wiens linksheid zij niet mogen twijfelen, die zich het recht heeft verworven zich èn socialist èn democraat te noemen. Met De Kadt beschouwen wij het als noodzakelijk, dat deze grote groep \ voor de harde dingen, die er in de wereld zijn, wordt gesteld, met hem beschouwen wij haar als gevaarlijk, juist omdat er zich zovelen onder bevinden, die tot de intellectuelen moeten worden gerekend, daar dezen aan de uitkomst van hun halve of scheve denken zo gerede de schone schijn van een hogere objectiviteit weten te geven. "Knoeiers en verzoeners, die menen, dat men het reële Russische gevaar kan wegnemen door lief te zijn tegen de Russen", zo wijst De Kadt vonnis over ze; wij delen dit oordeel, maar zouden toch graag de clementie van deze strenge rt:chter willen inroepen voor die tallozen onder deze groep, bij wie de angst, dat het tot een nieuwe oorlog zou kunnen komen, al het andere, tot hun logisch denken toe, overheerst. Dezen zijn het, die in 1938 aan Chamberlain Barneveldsé eieren en Deventer koek stuurden - De Kadt zegt: in Chamberlains parapluie een toverstaf meenden te zien - , dezen
177
ook, die op het ogenblik bereid zouden zijn in Henry Wallace de redder der wereld te begroeten (bijna anderhalve eeuw geleden liet de Utrechtse magistraat voor tsaar Alexander I een gouden penning slaan met het randschrift: Alexandro Magno Salvatori Mundil), en daarbij bereid waren en zijn, de kleinigheid over het hoofd te zien, dat de "conservatief" Chamberlain in het eerste geval Europa tussen Engeland en Hitler wilde delen, en Wallace in het tweede geval de wereld tussen de Ver. Staten en de Sowjet-Unie wil opdelen. . Wij zijn er echter van overtuigd,' dat het hierboven aangehaalde strenge oordeel van De Kadt niet deze menigte van haast instinctief op hun angst voor een oorlog reagerenden betreft, maar wel de kleinere groep van intellectuelen, die pretenderen deze menigte te leiden en voor te lichten; hij toont in zijn brochure te zeer een juist begrip van het menselijke, om dit niet bij voorbaat te mogen veronderstellen. Een van de middelen, waarvan deze categorie van verzoenende intellectuelen zich bedient, is dit, dat zij van begrippen, die in het Westen een bepaalde invloed hebben gekregen, de grenzen zo gaat verleggen, d.w.z. zover gaat uitzetten, dat zij met goed fatsoen ook verschijnselen in d~ Sowjet-Unie kunnen omvatten, dat wat een onoverbrugbare tegenstellin~ leek, in een soort van hogere synthese wordt samengevat. Dit geldt in het bijzonder het begrip democratie, waarmee tegenwoordig op de meest vreemdsoortige wijze wordt gesold. Zo is het langzamerhand al gewoonte geworden om van "westerse" en van "oosterse" democratie te gaan spreken. Op het congres, dat het Comité voor Actieve Democratie onlangs te Utrecht heeft gehouden over het probleem van de SowjetUnie, is dr Suys nog een stap verder gegaan. 1 ) Hij heeft ni. aan het begrip democratie een volkomen nieuwe inhoud gegeven, Z.i. is democratie het tehuis voor alle mensen, die naar vrede streven. De bedoeling is duidelijk: de volkeren van het Westen willen de vrede, het Russische volk wil niet anders, er is dus geen tegenstelling tussen de westerse democratie en het oosterse totalitairisme, beide zijn in de hogere eenheid der werkelijke democratie verenigd. Wij kunnen dit intellectuele spel, dat dr Suys hier speelt, tot een zekere .hoogte waarderen, zolang het tenminste spel blijft, maar voor de practijk van de politiek vinden wij het rondweg gezegd fataal, niet in de laatste plaats, omdat wij dit gegoochel met woorden en begrippen tenslotte oneerlijk vinden. Zoals wij op een andere vergadering val) dit congres een onbehagelijk gevoel kregen, toen wij prof: Romein zijn opvatting, in 1933 uitgesproken, dat de Sowjet-Unie niet imperialis· tisch is noch zou worden, op dit ogenblik hoorden handhaven op de basis van een specifieke definitie van het begrip imperialisme, door hem aan Brailsford ontleend. Het bedenkelijkste van deze "knoeiers en verzoeners", om dit woord van De Kadt nog maar weer eens te gebruiken, is naar onze mening, dat zij bewust of onbewust de werkelijkheid verdoezelen, dat zij eerlijk of oneerlijk de handlangers van en de weghereiders voor de politieke doeleinden van de Sowjet-Unie en haar blinde bewonderaars en stromannen, 1) Wij voelen ons verplicht de lezers mede te delen, dat wij deze vergadering,
waar dr Suys het woord voerde, niet zelf konden bijwonen en dus onze ken~ nis van wat hij hier gezegd heeft, slechts uit de tweede hand hebben; het is dus niet zonder aarzeling, dat wij hem hier aanhalen.
178
Je communisten, worden. Zij zijn gevaarlijker dan deze laatsten, omdat iedereen bij hen tenminste weet, wat voor vlees hij in de kuip heeft, zoals de lieden, die indertijd altijd maar weer juichten over het feit, dat de treinen in Italië nu zo stipt op tijd liepen, gevaarlijker waren dan de uitgesproken fascisten en nationaal-socialisten, zoals de hiatste brochure van wijlen dr Colijn op het ogenblik, dat zij verscheen, in Nederland gevaarlijker was dan welk g'e schrift, dat de signatuur van de N.S.B. droeg ook. Het is niet in de laatste plaats daarom, dat wij de verschijning van de brochure van De Kadt, die zo door en door eerlijk is - eerlijk tot op het provocatieve af - toejuichen: een schrijver uit het democratisch cn ~ocialistisch Nederland zet de puntjes op de i. Wat de Kadt voor Nederland heeft gedaan: een scherpe analyse geven van de situatie in de wereld en zijn lezers 'Onomwonden de waarheid zeggen, zoals 'hij die verstaat, heeft de Labourparty in Engeland voor haar leden gedaan met haar brochure "Cards on the tabie", welke zij een paar dagen vóór het jaarlijks congres van de partij in het licht heeft gegeven. Natuurlijk zijn er verschillen tussen beide brochures. Deze vinden hun' verklaring om te beginnen reeds in de herkomst van beide geschriften: een individuele Nederlandse politieke denker spreekt nu eenmaal anders dan een Engelse regeringspartij, al zijn 'beide dan ook overtuigd democraat en socialist. Maar belangrijker zijn de overeenkomsten. Beide brochures dwingen de lezer om zich rekenschap te geven van het. begrip macht e!1 van de vcrhouding tussen macht en politiek. Voor de Engelse schrijver staat deze verhouding zelfs in het centrum van zijn betoog, hij is er op uit om de leden van de Labourparty te genezen van de waan, die in het bijzonder in zekere utopistisch-idealistische kringen zo gangbaar is, dat het mogelijk is om politiek te voeren zonder macht. Alle politiek is machtspoUtiek, ook al stelt zij zich geen ander ' doel dan het recht. Deze realiteit onbeschroomd aan zijn lezers voor te houden, is niet de geringste paedagogische verdienste van deze brochure. Bij De Kadt staat dit alles niet zozeer op de voorgrond, hij laat het zijn lezers meer tussen de regels door lezen, iets, wat gezien de aard van zijn betoog, zeer goed te verklaren is; het was echter wellicht toch goed geweest, wanneer hij dit verband tussen macht en politiek iets duidelijker en opzettelijker had gelegd. Ook in de conclusies, waarto'e beide brochures komen, zit grote overeenkomst: met het huidige Russische regiem is geen verbond mogelijk en - belangrijker, want positiever - wanneer een socialistisch Engeland (resp. West-Europa) voor de keus gesteld wordt tussen Rusland en Amerika, dan heeft het maar één mogelijkheid: Amerika te kiezen. Wij citeren nog eens De Kadt: "Als er een keuze gedaan moet worden tussen Stalin en de niet-Stalinistische machten, zoals ze op hun slechtst kunllen zijn, ook dàn nog staan wij aan de kant van Truman, als het moet van Dewey, en als het moet van het Vaticaan. Want die wereld, ook die van het Amerika onder Republikeinse leiding, o.o k die met een versterkte machtspositie van het Vaticaan, is een wereld van mogelijkheden voor de opmars en de uiteindelijke overwinning der democratie. De wereld van Stalin echter is de wereld der hecht georganiseerde tyrannie, waarin niet alh~en de democratische partijen niet meer kunnen bestaan, maar 179
waarin zelfs de individuele democraten niet eens meer kunnen onder· duiken." Persoonlijk durven wij deze conclusie onderschrijven, al beseffen
wij het toegespitste, het te absolute ervan, zoals wij het eens zijn met de redenering van de Engelse schrijver, dat de principiële keuze van Engeland voor de Ver. Staten niet betekent, dat zijn land willoos de politiek van de grote broer zou moeten volgen. De brochure van de Labourparty is niet als die van De Kadt geconcentreerd op het probleem Rusland; zij is een antwoord op "Keep Ie ft" van de zgn. "rebellen" en plaatst daarom het probleem Amerika in het middelpunt. De · rebellen van de Labourparty immers zijn niet zozeer proRussisch, dan wel anti-Amerikaans. Dit geeft aan de twee brochures uiteraard een verschillend accent en maakt een vergelijking in finesses moeilijk. Bovendien staan voor de Engelse schrijver degenen, die hij bestrijdt, lang niet zo ver van hem af als dat bij De Kadt het geval is : de kloof tussen de partijleiding van Labour en de "rebellen" is niet zo wijd, noch zo principieel onoverbrugbaar, als die tussen De Kadt en "de knoeiers en verzüeners". Ziedaar nog weer een reden, waarom "Rusland en wij" zoveel scherper, zoveel provocatiever ook is dan "Cards on the tabie", al zou men op het eerste gezicht uit de titels kunnen concluderen, dat het tegenovergestelde het geval zou zijn. De toegestane ruimte laat niet toe, om langer bij deze brochures stil te staan. Wij eindigen met de hoop uit te spreken, dat de knappe brochure van De Kadt in handen van vele Nederlanders en in het bijzonder van allen, die zich democraat en socialist weten, mag komen; zij is het ten volle waard. De Kildt heeft gesproken, "omdat stilzwijgen in situaties als deze medeplichtigheid is". Welnu, geen kennis nemen van een ernstige waarschuwing is. . .. een domheid. Dr. C. D. J. BRANDT.
~
"
180
Confrontatie met de werkelijkheid Het Democratisch Socialisme en de Managers
Men 'kan proberen zich op een 'gema:kkelij'ke manier van het boek van . Burnham en van zijn theorie der "managerial revolution" af te maken. De re·denering Egt dan voor de hand. Hij bewee~de immers, dat de heer· schappij der managers geen verzinsel en geen "theorie" was, maar dat de dingen zich al in een ,gewe'ldig snel tempo ontwikkelden in de richting die zijn 'boek aanwees. Hij had daar'bij in de eerste plaats op het oogde toestand in de SovjetUnie. Maar Iho'e .duidelijk die toestand ook is voor Bumham, zijn these dat daar een managersstaat aanwezig is, zal niet zonder meer door de , velen, ·die ·z ich met het Russisooe vraa'g stuk bezig houden aanvaard worden. Dat de officiëile communisten het niet .doen is vanzelfsprekend. Maar onder de nief-oommunisten zal men ook aUerlei bezwaren maken tegen 'Zijn opvatting. Een groot deel van die bezwaren heeft weinig om het lijf. Het komt van die brave lieden, die het àl te erg zouden vinden als Rusland nu ook al weer niet "mooi" bleek te zijn, en als dus het aardse landschap er onaangenamer zou uitzien dan zij prettig vinden. Aan deze Heden, die in Rusland een specia'le "economi'Sche" democratie ontdekken, een democratie in het !bedrijf, aan ,de basis der maatsohappij, zodat men ,daar, op dat kleine beetje po'litieke Id emocratie na, ,dat wij dan in het Westen zouden hebben (en 'z ouden overschatten':"" aldus .de ontdekkers van aUe schoonheden in Rusland en van al:le narigheden bij ons) eigenlijk al het complete socialisme zou !hebben, aan deze lieden is natuurlijk iedere argumentatie versphl.d. Zij 'g eloven nu eenmaal omdat ze be'hoefte hebben aan de .daaruit voortvloeiende troost,en omdat ze Ih et harde feit niet kunnen verwerken, dat Rusland, in plaats van een argument te zijn voor de juistheid en de mogelijkheid van het sociaHsme, een van de ,g eweldigste ar
deze heersers "mana:gers" in de door Bumham bedoelde zin kan noemen. Immers de managers in de engere zin van het begrip, de 'l eiders van de bedrijven, spelen in Rusland wel een zeer ondergeschikte rol. Het zijn de politieke managers, de leiders van de Communistische Partij en van het Staatsapparaat, die 1n feite de macht in handen hebben. En niet alleen de politieke, maar ook de economische macht. Het ondergeschikt maken van de economie aan de politiek en in het algemeen aan niet-'e conomische maatschappelijke belangen, behoeften, verlangens, is een der kenmerken van het tegenwoordige Rusland. Dat de managers niet 'zèlf regeren, doch dat de politici het doen, da·t z'Ou men dan nog, met Burnlham, kunnen besohouwen als de norma·l e wijze waarop deze dingen in iedere maatschappij plegen te gaan. Maar in die periode, die we dan ,d ie van het "kapitalisme" en van de iheersclhappij ,der ,,'hourgoisie" ,zullen .noemen, waren wel ,g edurende het grootste ,deel van de tijd en in de meeste ·gevallen, de bbrikanten en de bankiers niet de regeerders, maar er wel'd dan toch voortdurend met 'hun belangen rekening gehouden. En ,door middel van de intellectuelen werd de , regerende 'gl'oep tot opvattingen 'g ebraoht waarin het behartigen van de be:langen van kooplieden, faJbri'kanten, bankiers e.d. als uiterst belangrijk en vanzelfsprekend werd beschouwd. Noch in ,de directe verhouding van bedrijfsleiders en partij- of staatsleiders in Rusland, nooh in ,de politieke of andere' intellectuele theorieën, in het "geestelijk leven" z'Oals we dat in het tegenwoordige Rusland kennen, is de directe of zijdelingse invloed van de eigenlijke managers te bemerken. Er is oo'k geen sprake van dat ze in de waarderingen van hun volksgenoten de bijzondere rol spelen, die onder het "kapitalisme" door de "kapitalist" werd gespeeld. Bedrijfsleider zijn is in Rusland ongetwijfeld iets van betekenis, maar 'niet alleen is de "volkscommissaris", die de bedrijfsleiders dirIgeert, veel belangrijker, de "partijleiders" die de volkscommissarissen didgeren, zijn 1n feite ' en in het geestelijk leven ·de werkelijke heersers. Maar in ieder geval, dit moet men met Burnham eens zijn, Rus.land is niet kapitalistisch, het is ook niet socialistisch, het is een nieuwe maatschappijvorm, die ons wellicht iets kan zeggen omtrent de nieuwe maatschappijvonrien, die aan het ontstaan zijn en die .in de toekomst in de plaats zullen treden van het verdwijnende kapitalisme.
••• Hier echter zal de criticus 'Van Burnham, van uit een andere hoek met de aanval beginnen. Want de 'Ontwikkeling is toah anders verlopen dan lBurnham in 'zijn hoofdwerk aannam. Hij scheen te rekenen op een ,overwinning van Duitsland-Italië en van Japan, of 'Op zijn minst op een partij remise, waarin de As-landen zidhzelf en !hun instellingen 'zou'den handhaven tegenover de 'veel minder efficien te ouderwetse combinatie die nog lang zo ver niet op de weg van 'het mana,gerialisme 'gevol'der.d waS. Voor hem was Duitsland toch eigenlijk het voorbeeld van ·de nieuwe 'Orde, en zelfs Rusland zou moeten bezwijken als het met die typische managersstaat in aanraking en conflict kwam. Maar in werkelijkheid zijn de As-landen bezweken in de botsing met een combinatie, die op het manageriale pad veel minder ver ,g evorderd was 182
}-
r 1<
dan de As. En tot avermaat van ramp, voor ,de theorie van Burnham, werd in het belangrijkste ,g ebied van de "ouderwetse" gr'Oep, inde Ver. Staten van N.-Amerika, direct na het beëindigen van de wereldoorl'Og, die NewDeal, die dan een van de bewijzen was dat de wereld onweerstaanbaar naar de mana'g eriale maatschappij 'ging, geHkwideerd, en werd het 'Ouderwetse kapitaHsme 'Opnieuw 'Op de troon geplaatst. Is dit aUes dan niet het bewijs, dat Burnham wel heel erg gec'Onstrueerd heeft en dat !hij de werkelijkheid geweld heeft aangedaan 'Om tot zijn maatscihappijbeeld te kunnen komen? Men moet hier wel degelijk een onderscheid maken tussen de bij Bumham 'Ongetwijfeld aanwezige. behoefte de dingen een .onweerlegbaar maar o(jk 'Onweerstaanbaar bewijs te laten leveren van de sneHe 'g ang in de ricMing van die nieuwe 'Orde, en ·datgene dat bezig is, en dat zidh, met zware weerstand en tegenslag, voortzet. . Juist van uit een managerial standpunt bekeken moest de bijzondere v.oorkeur van Burnham voor ,de As-landen verbazing wekken. Immers zo daar al nieuwe 'Ordeningen aanwezig waren, ze werden in a'l .die landen door :wveelardhaïsche vormen en door zoveel primitieve romantiek doorkruist en buiten werking ,g esteld, dat het resultaat nooit kenmerkend voor de manage,r iale maatschappij kon zijn. En 'z'O kon ook de nederlaag van de wereld beheerst door een militaire romantiek, tegen de wereld van ' de verhoudingsgewijs meer moderne Amerikaanse en Russische organisaties, geen nederlaag van het "nieuwe beginsel zijn, maar een bewijs te meer dat het oude, en vooral dat oude, dat nog van feodale mentaliteit vervuld is, onherroepelijk heeft afgedaan. • En wat zien wij nu in die 'g ebieden gebeuren die dus een tijd lang een mengvorm! waren van nieuwerwets georganiseerde maatschappij met allerachterlijkste geestelijke romantiek? We zien, nu reeds dat de erkenning zich aan ieder 'Opdringt, dat dez'e 'g ebieden in ieder 'g eval een geol"ganiseerde maatsc!happijzullen moeten hebben, wH er van en'Îg 'voortbestaan sprake 'zijn. Het vrije kapitalisme is, ook naar de mening van die Amerikanen, die in ,de USA zelf dat vrije kapitalisme een nieuwe kans willen . geven, voor een 'land als Duitsland niet meer bruikbaar. Steeds meer vooraanstaande Amerikanen komen tot het inzicht, dat niet alleen de Duitse were1d, en niet aUeen de Oosteuropese wereld, maar het -gehele Europese gebied, Engeland inbegrepen, sleohts als gebied met een georganiseerde eoonomie verder kan 'leven. Voor z'Over de manageriale idee samenvalt met de idee van een georganiseerde economie, is 'z e door de uitsl3!g van de Tweede Wereldoorlog, althans in Europa, niet verslagen. En ook in AZ'ië 'zwl de economische 'Ontwikkeling, niet slechts 'in Japan, maar ook in China, India, Indonesië, noodzakelijkerwijze sterke invloeden in de richting van organisatie, planning, ordening vertonen. Dat er in al die gevallen ook een zeer grote invloed van de planners, dus van de "managers" als we het begrip op zijn ruimst nemen, zal moeten zijn, dat is dan ook voor de hand liggend.
••• Het zwakke punt valt B~mhams 'Opvattingen ligt dus niet in deze gebieden, maar in de Verenigde Staten, waar het einde van de oorlog een nieuwe krachtige beweging in de richting van een vrij kapitalisme te zien ·gaf. 183
Maar heJbhen we hier werkelijk te doen met een nieuwe ontwikkeHng van het kapitalisme, of met een Iaatste poging om het nog eens met het oude systeem te wagen, nu ·de New'Deal een 'g root deel van de bevolking heeft teleurgesteld? Een groot deel, want laten we niet vergeten, dat een ander, en niet zoveel kleiner, deel der bevolking nog altijd trouw gebleven is aan de idee v,a n ·de New Deal. De va!kbeweging met haar vijftien miIlioen leden is overwegend voor toestanden, die dichter staan bij wat B'Ilrn!ham ziet komen, dan bij het oude systeem. Maar ook de vakbeweging kon ni.et 'g eestdriftig zijn voor een N ew Deal, die aarzelend en met weinig voortvarendheid was toegepast en die voor een groot dool al weer werd afgebroken tijdens de presidentschappen van Roosevelt. De New Deal heeft 'g efaald omdat deze nieuwe methode met te weinig kramt en op te kleine schaal is toegepast. Die beperkte New !Deal belette de ontplooiing van het 'kapitalisme en gaf er te weinig voor in de plaats. Daarom was ze niet bestand tegen de verwaohtingen van een nieuwe kapitalistisCihe hoogoonjunduur. Maar daarom 'kan men ' odk verwachten, dat de ineenstorting van die hoogconjunctuur opnieuw een sterke anti-kapitalistisclhe stroming zal doen ontstaan, .d ie dan ditmawl een veel consequentere New Deal zal eisen, met insteHingen van blijvende aard, waaraan het kapitalisme zich niet meer zal kunnen ontworstelen. En nagenoeg niemand in de USA gelooft, dat ·de hoogconjunctuur langer dan een jaar of twee, drie, zal standhouden. Reeds nu zijn er, midden in de hoogconjunctuur, een paar millioen werklozen. Als er straks weer vele millioenen zijn, zal de behoefte' aan een georganiseerde economie zich met elementaire kracht baan breken, en zullen de miIlioenen werklozen, de miIlioenen ontstelde ar!beiders en farmers en kleine luiden, die groep aan d~ maoht brengen die een 'o rganisatie van het economische leven aanbiedt. En dan 'Zwl de ontwikkeling opnietIw, en met 'g rotere kracht dan te voren in een richting gaan die meer overeenkomst vertoont met de voorspellingen van Bumlham dan met de opvattingen van degenen, die ,t hans menen hem te 'kunnen uitlamen. Er was een direct verband tussen het verlangen naar hèt góede oude klapitaHsme, dat ,direct aan het einde van de oorlog in de USA aanwezig wa's en het eveneens en even sterk aanwezig verlangen naar het ,g oede oude isolationisme, naar het zich afwenden van Europa en van de wereldpolitie'ke verantwoordelijkheden, ·d at zich in diezelfde periode openbaarde. Geen nieuwe leningen, geen nieuwe verpliohtingen, een >liberale wereIdpoilitie'k in de Manchesteriaanse zin, naast een libera'le economie in diezelfde zin voor het eigen land. Jn de wereldpolitiek heeft die idee van niet-inmenging het niet eens een jaar uitgehouden. Men is thans volop bezig met een geplande wereldpolitiek. Men zal ook voor de nationale economie naar de planmatigheid gejaagd worden, door de eigen krachten van het nationale economische leven, afgezien nog van het feit, dat de geplande wereldpolitiek, met de daarmee samenhangende voorbereiding op grote conflicten, reeds economische planning eist. Zo is ,dus bij nadere beschoowing de positie van E'umham veel minder aangevochten dan 'zijn oppervlakkige tegenstanders 'a annamen. Wie hem wH bestrijden zal met andere argumenten moeten komen.
184
Men is er ,d an ook niet mee '}claar als men er op wijst, dat in Eurüpa' in het ·gebied tussen de directe Amerikaanse en de directe Russische invloedssfeer, de leiding van de maatschappij in handen is van democratisoh-sooiaUstische en daarmee samenwerkende partijen, 'z odat daar de heersohappij van ,de mana·g ers -geen kans 'beeft, doch een socialistische or-dening tot stand komt, waarin het volk op democratische wijze de macht uitoefent. Want in de eerste p>laats is daarmee niets gezegd over de levensvatbaameid van dit 'gebied. Dat het met !het democratisohe socialisme uit is als de Russen deze gebieden veroveren, en ,dat dan die maatschappij op RrussisClhe wiJze zal worden georganiseerd, en in feite zelfs door de Russen ·za'! worden geëxploOiteerd, dat is niet 'z o maar een willekeurige hypothese: het is een minstens zo reële mogelijkheid als die, dat we in staat zullen zijn, door eigen kracht, de Russen buiten de deur te houden en op onze eigen manier onze maatschappij in te richten. Dat we thans alleen kunnen werken als we Amerikaanse credieten en leningen krijgen, en dat we ook in de toekomst op vele wijzen aan Amerika gebonden zullen zijn, dat geldt zelfs voor een land als Engeland, hoeveel te meer dus voor de landen op het continent die er veel slechter aan toe zijn. Zou dat Amerika zich ontwikkelen op de door Burnham vermoede wijze, dan zal dat grote invloed hebben op de ontwikkeling der Europese landen. Maar 'zelfs als we onze e'igen maatschappelijke wijzigingen
heersende klasse, ook al zou ,d ie dan voor een groot gedeelte van proletarische oorsprong zijn, zich op de plaats van de kapi~!l!listische k'l asse zou neerzetten.
••• Het sociaHsme zou. ongetwijfeld tot een soort van manllJgeriale maatsohappij leiden en worden, als het probleem van de circulatie der élites en van de openheid en aIgemene toegankelijkheid der é'lites Ibesclhouwd werd als iets waar niet veel aan te veranderen V!l!lt en dat mch vanzelfl wel zwl regelen. De afstand tuS'sen het levenspeil van de gewone man in de maatschappij en van de man, die in het staatsapparaat of in het ' bedrijfsleven een leidende functie vervult zal nog wel heel lang tamelijk ,g root zijn, maar het socialisme staat of valt met de beantwoording van de vraag: streven we er met al onze krach't naar die afstand geringer te maken, het levenspeil van de 'g rote mas~a omhoog te brengen en de functionarissen te onttrekken aan de geest, niet van het kapitalisme, maar van iedere klassen-maatschappij, waarin het verrichten van "hogere" functies vanzelfsprekend het leven op 'e en "hoger" peil met zich meebrengt. En dan niet alleen voor de functionaris zelf, maar voor zijn vrouwen kinderen, en liefst ook voor allen met wie hij omgaat. Het valt niet te ontkennen, zó is de werkelijkheid, en dat is er dus een van een bevoorrechte "kaste·' als we het nare woord ,,!klasse" in ,d it verband liever niet uitspreken! Maar de tendens tot ,,'Oligarchie" ,die Robert Miohel& ook in de democratische organisaties en in ,de hele democratie ontdekte, is aanwezig, en wat als kaste begint, wordt op den duur onverbiddelijk tot klasse, als men de ernst van het gevaar niet inziet, en de strijd ertegen niet met alle kracht voert: Maar als men het ~ijzen op dergelijke ,g evaren als "demagogie" beschouwt - demago,gie is het ongetwijfeld van de kant ,der communisten, die overal waar ze de heersohappij veroveren Izich a1s heersende klasse installeren, en dan met Stalin de "gelijkmakerij" als misdaad proclameren - dan bewijst men daarmee alleen maar dat men zelf door de manageriale 'g eest is aangetast. Wat dus nodig is om het manageria'Ie gevaar te bezweren, dat is niet alleen het voortdurend opvoeren van het 1evenspeil van de 'g ewone man, maar ook het constant verminderen van de extra-uitkeringen, die aan het vervullen van extra-functies verbonden zijn. Dat is niet in hoof,d zaak een kwestie van een goed weJ,"kend belastingstelsel of iets van ,dien aard. maar het ' is, voor zover het de middelbare functies in de maatschappij betreft, het zorgen voor de aanwezigheid van zoveel kader, en voor het zo effectief breken van het opvoedingsmonopolie, ,dat er voldoende aanbod aanwezig is om ka's te- of klasseversohillen 'Overbodig te maken. . En voor zover het ,de ,al'lerbelangrijkste functies betreft, maar ook voor al ,. het andere, is een opvoeding die ernst maakt met de idee van dienst aan en plioht tegenover de gemeenschap, diensten en plichten waartegenover geen extra materiële beloning staat, het enige dat als remmende factor kan werken .. In het voorbijgaan ,gezegd, één van de redenen waarom grote groepen ons 186
niet als socialistische partij aanvoelen, en weigeren te geloven in het socialistisch karakter 'Van de Partij van de Arbeid, Egt ongetwijfeld in het gevoel, dat wij te weinig oog hebben voor die verschijnselen in de nieuwere democratie - met haar groeiende bemoeHng op economisch gebied - die ik melt Burnham de "mana'g eriale" g'e varen zou wilIen noemen, en die de massa het "verwateren van ,het socialisme" tot een socialisme voor de betere standen noemt. Men begrijpe mij wel, de ontwikkeling van een socialisme voor het industrie-proletariaat, naar een socialisme voor het hele volk, zie ik als een grote vooruitgang, en een toegeven aan enge arbeideristische afgunst zou een ongeluk zijn. Maar dat die ontwikkeling niet alleen winst is, doch ook gevaren en bezwaren ~eebrengt, dient eveneens gezien te worden. En als vermoedelijk beschouwingen als die van Burnham bij velen van ons weinig populair zullen zijn, omdat hij op de cqnsequenties van die gevaren wijst, dan moet ik zeggen, dat we alle reden hebben om hem dankbaar te zijn, omdat hij op een zo eenzijdige wijze wijst op wat een van de grote gevaren is bij iedere poging om tot het socialisme te komen.
••• In zijn eenzijdigheid, zpwel op dit als op andere gebieden, zit de zwakte van Burnhams betoog. Wat hij in werkelijkheid bewijst is, dat het bereiken van een socialistische samenleving veel moeilijker zal zijn dan men Izioh in socialistische kringen in het algemeen voorste'lt, want het gevaar op een of . ander punt van de weg te ontsporen of vast te lopen tot een toestand, die een nieuwe klasse-maatschappij ts, blijft constant aanwezig. Niet alleen dat de eoonomische maatregelen g'e en waarborg b'i eden voor een bovenbouw, die sociaHstis"h ,genoemd mag worden, ook de politieke structuur der democraltie 'b iedtz(mder meer die waarborgen niet. Voortdurende waakzaamheid en spanning blijven nodig. De theorie van Burnhatn heeft dit gemeen met de door hem bestreden socill'listiscleven een steeds grotere rol gaan spelen, dan zij ze daardoor ook de aanstaande meesters van de maatschappij. Welnu de betekenis van de mana'g ers in
187
imperialistische, ideologische belangen, maar voor alles aan de belangen van de groepen die de macht in handen hebben en ook willen houden. In Rusland zijn niet de managers de baas, maar de bolsjewiki, d.w.z. een politieke "gang", die zich meester gemaakt heëft van de macht en die deze macht en de hele maatschappij voor zichzelf en voor degenen, die nodig zijn om de machtspositie van de heersers te handhaven, exploiteert. In Duitsland waren niet de managers de baas, maar de Nazi-gang. Men kan natuurlijk bezwaar hebben ·tegen het woord "gang" en het vervangen door "élite" in de zin waarin Pareto dit woord gebruikte, maar het algt;mene feit blijft: de heerschappij wordt uitgeoefend, niet door de een of andere geheimzinnige groep, die aan de touwtjes trekt, en die de politici naar verlangen laat dansen, maar heel erg doodgewoon en nuchter door de mensen, die het machtsapparaat; en dat is in onze tijd in de eerste plaats het staatsapparaat, in handen hebben en die, binnen het raam van de technische en verdere mogelijkheden, de technici, economen, managers, bevelen het gewenste werk te doen. Het is hier niet de plaats om te ünderzüeken lil hoever 'i n het verleden, grüepen of klassen, die niet zelf het regeringsapparaat in handen hadden, toch de werkelijke madht hebben uitgeoefend. En evenmin kan !hier nagegaan worden waarom een 'g roep die "eigenlijk" de maoht hooft, er dan niet toe o'Vergawt oolk die macht te nemen en uit te oefenen. Of er in :rulke gevallen dan niet in ieder 'geval gesprüken 'z ou moeten würden van een gedeelde maoht, en üf Iz ulke eenvoudige formules als "lmpitaHsme" die hun betekenis hebben voor zoor algemene aanduidingen, niet te kort schieten en tot verkeerd inzioht leiden, a'ls ze als een voldoende antwoord voor iedere concrete situatie besclhouwd würden, dat alles is belangwekkend genoeg, maar we willen ons nu eenmaal beperken tot de ~heürie van Burniham.
• •• Zijn theorie ziet er enigszins houdbaar uit als me'n de managers van de staat, van de heersende partij, van andere organisaties, met de Ibedrijfs. managers tot één klasse verenigt, en als men de heerschappij van dat amalgaam als kenmerkend 'Voor ons tijdperk en voor de komende periode ziet., Maar dan heeft men iets anders dan datgene waarüp Burnham. de nadruk 'legt. Immers 'Voor hem ,zijn al die andere managers tenslütte slechts de hulpkraohten van deeohte managers,de bedrijfsleiders der industrie. Niemand zal ontkennen dat deze heren een belangrijke roOI spelen, inde industrie, in het economische leven, en daardoor ook 'in de maatschappij, maar in de door Burnham als typisch manageriale staten genoemde >landen, speelden 'z'e toch een ondergeschikte rol, kregen zij !hun , opdrachten en hun algemene aanwijzingen van anderen. En die anderen zijn dus ,de werkelijke meesters. * Maar Burnham meent dat dit zijn betoog niet verzwakt, want, zo Iz egt hij, de pI~nnen, 'aanwijzingen, üpdrachten, worden gemaakt in de regeringsbureaux. En daar zitten de andere managers, ,de directeuren en s'e cretarissen, die blijven, terwijl de ministers verdwijnen. In die Ibureaux zit de eigenHjke macib.t. Op dit verschijnsel is reeds bij !herhaling gewezen. De Jbureaucratie, die 188
de eigenlijke meester van ·de staat zou zijn, en wier macht zich jUÎJSt ~n een collectivistische maatsohappij onbeperkt zou uitbreiden, is een van de al"gurnenten, .die vooral de tegenstanders van georganiseerde economie gebruiken, om de deugden van het "vrije" kapitalisme te bewijzen. Burnham zal niet kunnen ontkennen -dat er iri de maatschappij, die hij ziet komen een voortdurende wrijving zal zijn russen de managers, diie in de bedrijven 'z itten en .de managers .der departementen. Het is een verwarringverwekkende . terminologie, -die .deze twee 'g roepen met dezelf.de benaming aanwijst, 'e n die een eenheid sug'g ereert waar in wel"kelijkheid ernstige tegenstellingen zijn. Voor zover Burnlham er op wijst dat we naar een maatsohappij gaan met een oollectivistisohe economie, een maatschappij waarin ,g eweldige apparaten aanwezig zullen zijn, die 'zowel -de neiging hebben een eigen leven te 'g aan voeren, als de nei'ging de maatschappij te overheersen en aan hun eigen belangen ondel'lgesdhikt te maken, zodat .de apparaten te zamen een bevoorrechte laag in de maatschappij VOmlen, en ode 'g ewone man toch een tweederangs burger dreigt te worden, wijst !hij op reël~ gevaren. Maar hij doet alsof we hier met een onafwendbaar noodlot te mlliken hebben, inplaat:s van met een strekking, die voortdurend bestreden moet worden, maar ook met kans op succes bestreden ikàn worden. * * * Lang voor Bumham met zijn theorie kwam, heeft de Amerikaanse schrijover Max Nomad, in een artikel in "The Modem Moorrthly" (een blad ,dat Bumham onget:wijfeld ,ge}oezen moet hebben, omdat het hèhoor.de tot die organen van de Amerikaanse "radicalen" aan wier -leven hij toen deelnam) een theorie ontwikkeld, die in een ruimere zin, ode verschijnselen, die Burn!ham op het oog heeft samenvatte. Hij noemde zijn artikel "The Tragedy of the Underdog" *) en !hij meende te kunnen bewijzen dat geen enkel stelsel, of het 'zich nu communisme, of socialisme, of ,a narchisme noemde, een eind ,zou kunnen maken aan ·de 'heerschappij die over ·de grote massa altijd zou worden uitgeoefend, odoor de groepen, die hij, in onze en de zich vormende maatsohappij, met de benaming "intellectuelen" aanduidde. Het verschil in begaafdheid, samen met de oligarchische tendenzen, voert telkens weer naar een dergelijke toestand, meende hij. Maar kan men van onder.druk'king spreken a-Is we een toestand weten te bereiken, waarin ook de grote massa een !hoog welvaartspeil heeft verkregen, en waarin die massa over alle mogelijkheden beschikt om iedere maatsc!happelijke functie te bekleden, als 'z e slechts de daartoe nodige bekwaamheden bezit? Als ·de hongerdwang uit de maatsdhappij verdwenen is, tegelijk met het opvoedingsmonopolie, dan staat voor allen de weg naar het hoogste open, indien tenminste het zich toeëigenen van het poHtieke monopolie ,door de groep -die op een ,gegev·e n moment de macht uitoefent, belet wordt. Het beletten van het ontstaan van politieke monopolies ligt echter in het Ik arakter der democratie, in de aanwezigheid van oppositionele groeperingen, die altijd weer de zioh gevorm-d 'hebbende poHtoieke macht *) Vert. als "De tragedie der arme drommels" in "De Nieuwe Kern", April 1937.
189
aan critiek onderwerpen en die daardoor zowel voor aanvulling eD: vernieuwing der groepen in wier !handen het machtsapparaat ligt, al.> voor 'een periodiek vervangen dier groepen door andere zorgen. Misschien zal in de toekomSt, als de bewegende kradht in die richting niet meer gevonden wordt in .de nood der onderdrukten, de voornaamste kracht opkomen uit het telkens weer rijp worden van een nieuwe generatie, wier inziohten en gevoelens van ·de ,g eneratie die het bestuur uitoefent, afwijken. Misschien zullen nieuwe inzichten en nieuwe kennis, verkregen door bijzonder begaaf.de enkelingen, en niet aanvaard door de mensen van routine en tmditie, tot nieuwe bewegingen leiden. De hoofdzaak is dat de maatschappij in beweging hlijft en niet verstart. En het zal heel wat moeite kosten, de grote massa, juist omdat ze niet onderdrukt zal zijn, docih integendeel tevreden met haar lot, in beweging te krijgen voor nieuwe inzichten en voor nieuwe bezetting van ·d e leidende functies. Voor de verre toekomst is niet de onderdrukking het 'g rote gevaar doch de tevredenheid, de zelfgenoegzaamheid, het traditionalisme. Maar voor de naaste toekomst 'is dat gevaar niet aanwezig, want voorlopig zien we overal nog ·de neigin,g van de groepen, die de maoht uitoefenen om ziohzelf bijzondere V'oorredhten te verzekeren, ten koste van de ,g rote m~ssa. Dat gevaar is ook in de democratie aanwezig, ofsdhoon daar in m'Ïndere mate dan in alle andere stelsels, welke ' immers uitgaan van ·d e erkenlning van het monopolie van 'e en beperkte groep (b.v. het monopolie van de enige politieke partij, 'd ie toegelaten is) terwijl de ,democratie geen privilegies erkent. En de democratie is ook het enige stersel dat, door het vastleggen van het recht op- oppositie, het werkzame middel tegen het gevaar in lzich draagt. Wat Burnham dus als een !Cbsolute en onafwendbare tendenz beschouwt, is in de democratie niet méér, maar ook niet minder, dan een reëel gevaar, dat niet verzwegen mag worden, maar dat, als het gezien wordt, ook telkens weer tot niet meer dan één van de krachteL, die in de maatschappij werken, kan worden beperkt.
* • * De allesbeheersende vraag van onze tijd is ongetwijfeld: welk soort maatschappij krijgen we, nu het duidelijk is, dat de maatschappijvorm, die we met de formule "kap.jtaHsme" aangaven, niet meer houdbaar is en onder de ·druk der omstandi'g'heden bezig is overal plaats te maken voor vormen, waarin het steeds sterker worden van de collectivistische sector de overhee·r,s ende factor is? Op ·die collectivistische basis 'zijn, zoals al gebleken is, meerdere maatschappijen mogelijk. We kunnen bolsjewistische, fascistische, . nationaal-socialistische, corporatieve staten krijgen, die allen met elkaar gemeen hebben dat het totalitaire element er overheerst. We kunnen ook maatschappijen krijgen die we als democratischsocialistisch, als New Deal-istisch, aLs Beveridge-istisch zouden kunnen aangeven en die met elkaar gemeen hebben de aanwezigheid en de versterking van de democratische !krachten. Al deze maatschappijen hebben weer met elkaar gemeen, dat de invloed van de groepen, die de leidiJn·g van politiek en economie in handen ihebben er groter zal zijn dan in vroegere maatschappijen. De oorzaak hiervan ligt 190
niet, zoals Burnham meent, in een speciaal manager-complex, maar in de versmelting van de politieke en economische machten tot één maal1:schappij-beheersende maoht. Maoht is in de wordende wereld niet langer iets dat gedeeld wordt door groepen, die ieder een ·deel ervan bezitten en die elkaar daardoor in een soort van evenwicht houden. Macht wordt tot een eenheid die van politiek-economisch-culturele aard is. En de feitelijke machthebbers zijn daardoor invloedrijker dan ooit te voren. Ze kunnen hun invloed aanwenden, IZÓ, dat de gehele maatschappij daardoor meer veriheuge~.de aspecten krij,gt, maar ze kunnen er ook toe komen !het belang van de eigen !het!rsersgroep boven dat van de maatschappij als geheel te stellen. En aangezien ze mensen 'zijn, is dat gevaar altijd aanwezig en soms buitengewoon groot. Het grootst natuurlijk, daar waar de maats~appij weerloos aan hun voeten ligt, daar dus waar de democratie verdwenen is. Er moet hierbij op -g ewezen worden, dat er 'g een twee soorten van democratie -zijn, een poHtieke en een economische. Wat men economische democratie noemt is niets anders dan de toepassing van de beginselen der politieke democratie; die tegelijkertijd een geestelijk-culturele democrati is, op de economie. Maar zodra de po.Jitieke democratie verdwenen is, valt er niets meer toe te passen, en krijgt men, onder de naam van economische democratie. een al of niet .g oede verzorging van de mensen in hun economisoh hestaam, zoals er altijd goed behandelde slaven zijn geweest en slaven, die werden doodgejakkerd, goed behandelde arbeiders en arbeiders, die verhongerden, zonder dat slaven of arbeiders, als ze geen politieke democratie bezaten, in staat waren hier iets aan te veranderen, tenzij ze tot politieke macht wisten te komen, een aandeel in de politieke democratie wisten te veroveren. Kam men aI lzeggen, dat de uitsluitend politieke democratie onlbevredi,g end is, en ons mensen ,g eeft met één been; de zogenaamde eoonomiscihe democratie, is op zijn hoogst een been waaraan de mens ontbreekt. Dit alles geldt te meer in perioden waarin, zoals in de onze, ondanks de enorme betekenis vam de economie, deze toch uiteindelijk in dienst van het machtsapparaat staat. Zowel de vrije ondernemer als de 'e conomische manager zijn aan ,die maoht onderworpen. Vandaar dat het onjuist is !het karaJkiter van het tijdperk te willen omschrijven met een begrip ontleend aan het economisohe leven, zOa'ls "manager". Maar het overwicht, dat de executieven, de uitvoerende macht'en, in de maatschappij hebben, is ongetwijfeld een feit. Overal ontstaat 'een nieuwe heersende klasse, bestaande uit ·de or.ganisatoren 'Van de staat, van het politiek-geestelijk leven, van de economii!techniek-wetensohap. Dat is óók het geval in die ge'bieden waarin dt! democratie en het democratisdh-socialisme de overhand hebben. We zouden verkeer·d doen, het 'zou tegelijkertijd dom, gevaarlijk en demago· gisch zijn, als we ontkenden, dat dit de realiteit is van iedere wereld, die ook wij kunnen tot stand brengen. Het verschil tussen ons en de tyrannen en demagogen, die verlangen naar een dergelijke wereLd, op voorwaarde natuurlijk dat ze tot de heersersgroep behoren, is, dat wij de dingen niet anders voorstellen dan ze zijn, dat we het zien als een stuk van het algemene menselijk tekort, en dat we de voortdurende strijd tegen dat tekort alle mogelijkheden 191
geven die er zijn, ,door het toepassen van de democratische methode. De democratisclhe methode belet de klasse, die bezig is te ontstaan, tot een bijna onwrikbare heersers-positie te 'g eraken, ze belet haar macht tot almacht uit 't e ,groeien, ze houdt haar in voorklurende verbinding met het gehele voik, ze zorgt dat de afstand tussen haar en de volksmassa steeds kleiner wordt en dat er reeksen van overgangen aanwezi.g blijven, waardoor de aanvullm.,g door nieuwe personen en het wegwerken van de verkeerde personen, voortdurend aan de 'gang blijft. Ze benadert op deze wij'ze een toes tan,d, die de "klasseloze maatsdhappij" het meest nabij komt, en ze benadel1t daardoor de idee van het democratisch s'ocialisme .
• * • In hoeverre deze mogelijkhei:d 'kans 'zal heb'ben naast de andere mogelijkheden van totalitaire en van democraNsche aaIld, is een onderwerp op ziohzelf. In !zijn "Mana'g eria'l Rev:olution"zag Burnham ,d e kansen voor ,de democratie als uiterst 'gering e):1 de
,
,
Een Amerikaanse stem over .de Partij van de Arheid In "The Nation" van 19 April j.l. troffen wij een artikel van prof. Reinhold Niebuhr, de bekende Amerikaanse theoloog, die onlangs ons land 'b ezocht en in v'ersC'hillende plaatsen lezingen gaf. Het artikel droeg de moeilijk te vertalen titel "Labor Coalition in Holland" en het leek ons zó de moeite wa'a rd, dat wij het thans vertaald laten volgen. De Redactie.
De nieuwe Partij van de Arbeid in Holland is een der weinige, waarachtig constructieve nieuwe politieke bewegingen op het ,v asteland van Europa. Zij vertegenwoordigt een combinatie van de vroegere Socialistische' Partij, die nooit sterk was in Holland, de linkervleugel van de Protestantse kerken, en een paar linkse Katholieken. Zij is thans in een Coalitie-regering tezamen met de Katholieke Volkspartij, terwijl de oppositie gevormd wordt door de traditioneel conservatieve Calvinistische partijen. Wat het constructieve element in deze partij is, is het feit, dat zij in Holland de breuk geheeld heeft tussen Christendom en Marxisme, die algemeen op het vasteland van Europa bestaat. Zij stelt doelbewusfhaar . programma op, of althans zij orienteert zich naar het voorbeeld van de Labour Party in Engeland. Evenals de Britse Labour Party is zij meer pragmatisch dan dogmatisch socialist. Het socialisme is, naar haar inzicht, een politiek-economisch program, niet een godsdienst of een panacée voor alle euvelen ter wereld. Daarom verwerpt zij het standpunt van het Europese Marxisme, dat gewoonlijk niet slechts de economie van het kapitalisme bestrijdt, maar de gehele traditionele Christelijke cultuur van het Westen. De partij streeft er, evenzeer als de Britse Labour Party, naar de steun van de middenstand zowel als die van de industriearbeiders te verwerven. In tegenstelling tot de Britse partij, die altijd kwasi-Christelijk en kwasisocialistisch is geweest, maar die nooit een uitgesproken verbintenis van kerkelijke en Labour-leiders heeft vertegenwoordigd, telt de Hollandse partij onder haar leiders enige der meest vooraanstaande linkse predikanten, voornamelijke diegenen die verantwoordelijk zijn voor de
despotisme, aanwezig. Maar als men ze ziet, als men de geestelijke moed heeft er op te wijzen dat waakzaamheid óók in Id e democratie altijd nodig blijft, ,aan geeft die democratie ook de mogelijkiheid om er voor te zorgen dat wat Burnham ziet als een onvermijdelijkhe,id, nooit moor wordt dan een gevaar, en een gevaar dat men telkens en telkens weer te boven kan komen. ' J. DE KADT 193
zendingsbeweging der Hollandse kerk. Een van de nieuwste punten van aanraking tussen de arbeiderspartij en de kerk is, inderdaad, de verwantschap die er bestaat tussen de socialistische critiek op de imperialistische houding ten opzichte van Indonesië en de overtuiging van de meer verlichte leiders der kerkelijke zending, dat imperialistische steun voor de Christelijke zendingsbeweging uit den boze is. De invloed der partij heeft zeer veel bijgedragen tot de liberale houding der regering tegenover het onafhankelijkheidsstreven in Indonesië. De Partij van de Arbeid heeft 29 van de 100 zetels in het Hollandse Parlement. Dat zij samengaat met de Katholieken, die altijd 33 pct. van het stemmenaantal hebben behaald, en niet met de oude Christelijke Anti-Revolutionnaire partij, betekent eenvoudig dat het Katholicisme, hoezeer ook conservatief, toch, zoals gewoonlijk in Europa, door de Katholieke vakverbonden met de arbeiderspartij in verbinding staat. De Calvinistische partij, daarentegen, is degelijk, bourgeois en heeft altijd middenstandsconservatisme vermengd met Christelijke vroomheid op een wijze, die de scherpe opmerking van Kar! Marx rechtvaardigt: "Het begin van alle critiek is de critiek op de godsdienst". Het Lutheranisme in Europa is gewoonlijk even conservatief geweest, maar niet zo uitgesproken politiek. Het Hollandse Calvinisme, daarentegen, is altijd uitgesproken politiek geweest, ongeveer op dezelfde wijze als het Kath,olicisme. De politiek van Holland is gedurende generaties beheerst door deze godsdienstige georienteerde partijen, deels om deze reden, dat ~olland een der meest geseculariseerde der industriële naties is. De Christelijke leiders van de Partij van de Arbeid waren enigszins teleurgesteld, dat zij niet meer zetels wonnen bij de eerste verkiezing. Het prestige van sommige theologen, in het bijzonder dat van dr. H. Kraemer, een der meest geachte zendingsleiders in de hele Protestantse wereld, was zó groot, dat men verwacht had, dat een groter aantal van de massa der kiezers hem zou volgen. Maar dat was te veel verwacht. Holland, evenals Zwitserland en Zweden - en de Verenigde Staten is een door en door burgerlijke natie. Rijkdom uit de Overzoese Gebieden en het conservatisme van 'de boer gaan er hand in hand ongeveer zoals de boeren en de groot-industrie in onze Republikeinse Partij. Men zou kunnen veronderstellen, dat in een dergelijke situatie de strijd tussen de "Christelijke" rechtse en de Socialistische overtuiging, die ertoe heeft bijgedragen de maatschappelijke en culturele structuur van Europa te vernietigen en die ook nu nog de sociale of de geestelijke wederopbouw van vele Europese volkeren in de weg staat, hier met bijzondere felheid zou zijn gevoerd. De nieuwe impuls, die aan de Partij van de Arbeid het aanzijn gaf, is daarom des te merkwaardiger en te meer prijzenswaard. Terwijl het niet waarschijnlijk is, dat de partij ooit in staat zal zijn het hechte conservatisme van de Hollandse landbouwstand aan het wankelen te brengen, heeft zij aanhang verworven bij de verarmde middenstand in de steden en heeft zij kans de klasse der industriearbeiders geheel te winnen. Misschien is zij zelfs mettertijd in staat althans een verbond van samenwerking te smeden met de (arbeiders) linkervleugel van de Katholieke partij, indien de belangen der Katholieke arbeiders ooit in felle botsing komen met de politiek der partij. De betekenis van deze hele ontwikkeling ligt in het feit, dat de rest van
194
Europa niet in staat is duurzame, niet-communistische regeringen te vormen vóornamelijk vanwege de breuk tussen de Marxistische en de Christelijke rechtse partijen. Al deze . Christelijke partijen hebben een linkervleugel, die in economische kwesties meer gemeen heeft met de Socialistische, dan met de eigen partij. Gewoonlijk, evenwel wordt zij door het kerkelijk gezag verhinderd gemene zaak te maken met de Socialisten. Een van de teleurstellende ontwikkelingen, zowel bij de M.R.P. in Frankrijk, als bij de Christelijke Democraten in Italië, is dat verschillende, waarachtig constructieve, door Katholieke leken gedragen, ontwikkelingen in deze partijen, voortkomend uit deze verzetsbewegin- , gen, geleidelijk aan steeds meer onder de he'e rschappij van de geestelijkheid zijn gekomen. De clerus houdt er aan vast, dat het voor de Kerk opgeëiste monopolie t.a.v. het godsdienstig onderwijs de alles overheersende kwestie is en vernietigt hierdoor iedere mogelijkheid van een werkgemeenschap met de Socialisten. Soms dragen q,e Europese Socialisten, in tegenstelling tot hun broeders in Holland, ook bij tot deze "impasse" door een dogmatisch saccular:isme. Indien Europa er niet in mocht slagen een gezond economisch of politiek leven te verwerkelijken, dan zullen kerkelijke instellingen, die trachten hun rechten te behouden of zelfs middeleeuwse toestanden te herstellen, voor deze misluRking in hoge mate verantwoordelijk zijn. . De Hollandse Partij van de Arbeid is in het geheel niet geïmponeerd
REINHOLD NIEBUHR
195
Binnenlandse Notities "Indonesië is hef land der vicieuze cirkels." Palar"Wij zouden graag een overeenkomst slui: ten zonder wrok in ons hart." . Soebandrio·
Alle zaken van binnenlandse aard, hoe interessant ook op zichzelf, worden opnieuw overschaduwd door het probleem Nederland-Indonesië. Er kleven uiteraard bezwaren aan behandeling in een maandblad. Als de' nadruk zou vallen op actualia, kan men half Juni· pennevruchten van 1 Juni beter ongelezen laten. Wij bepalen ons daarom tot enkele zaken, die niet al te zeer zijn gebonden aan de feiten van de dag. Bij het benaderen van ons probleem verdienen enkele losse punten eerst aandacht, opdat deze ons verderop niet hinderen. Daar is vooreerst de zaak Palar-Nefis. Men kent de feiten. In een rapport van de Nederlands-Indische Geheime Dienst werd de beschuldiging gelanceerd, dat Palar als Moscou-agent, geïnstrueerd door de Russische ambassade, naar Indonesië trok. Deze laster, verzonnen door de man, die ,het bericht creëerde, is een klap in het gezicht van Palar en van de partij. Palar reisde in opdracht van het Partijbestuur van de Partij van de Arbeid en dit ten overvloede voor de buitenwacht - op kosten van de partij-kas. Wie niet met gesloten ogen en voetstoots in volstrekt vertrouwen aanneemt, dat het Nefis-bericht is verzonnen, begrijpt niets van de partij en kent Palar in 't geheel niet. Herinnert men zich, dat Palar bedankte als lid van de Kamercommissie voor Indische Zaken, omdat hij als Indische nationalist niet wenste kennis te nemen van de vertrouwelijke zaken, die daar omgingen? Dit nobele, zuivere karakter staat zo ver af van de politieke onderwereld-sfeer, waar het bericht uit stamt, dat hier slechts een schouderophalen gepast schijnt. Nog één opmerking naar de l~ant van de regering: de bewindsman, die zou menen dat in deze zaak de kerk in het midden kan worden gelaten, zou onze partij onverbiddelijk tegenover zich vinden. Vervolgens is er de kwestie van het evenwicht in het Kabinet. Enige tijd na de benoeming van minister Neher begon het te r9mmelen in de pers. Men wist, dat dr Beel had gezocht naar een technicus. Dat hij hem vond in onze kring, is een toeval. Onze fractieleiding heeft er aan gehecht om duidelijk te stellen, dat de benoeming geen politieke nasleep mag hebben en geen invloed heeft op het accoord van KV.P. en Partij van 'de Arbeid, dat aan het Kabinet ten grondslag. ligt. Indien desondanks, in de practijk van het werk onzer regering, de meerderheid van 6 P.v.d.A.stemmen in het Kabinet tegenover 5 K.V.P.-stemmen als hinderlijk zou worden gevoeld en toch politieke betekenis zou hijgen, dan is niemand in onze rijen star genoeg om daarvoor blind te blijven. Dan kan er natuurlijk worden gepraat. Wat door een technische oorzaak is ontstaan, 196
kan door een technische ingreep worden verholpen. Het zou bijv. niet moeilijk zijn om het evenwicht te herstellen door het creëren van een ministerie van Volksgezondheid, waar reeds dikwijls om is gevraagd, of van een ander technisch departement. Een dergelijke manipulatie raakt . dè politieke grondslag van het Kabinet niet. Dat is wèl het geval als men, het herstel van evenwicht nastrevend, een politiek departement, bijv. het ministerie van Overzeese Gebiedsdelen, in de discussie betrekt. Op deze post zit een man van de Partij van de Arbeid. Treedt hij af (ook dat gerucht spookte door de pers), dan zal de Premier zonder moeite een opvolger vinden onder de partijgenoten van minister Jonkman. De politieke basis van het Kabinet blijft dan ongemoeid. Streeft men naar constructiewijzigingen, dan treedt men wel in de discussie over het politiek accoord. Wie dit doet, heeft dus niet alleen een boodschap voor minister-president en kabinetsraad, maar terzelfder tijd voor zijn partij. Van zulk een boodschap zijn wij .onkundig. Wij zullen de geruchten clus naast ons neerleggen. De opvatting, dat paarden wisselen in de &troom slecht werk is, schijnt bovendien veld te winnen. Een derde punt: het aandeel, dat de K.V.P. heeft in de Indonesië-politiek. Men acht dat te gering. De minister en de voorzitter van .de CommissieGeneraal zijn lid van de Partij van de Arbeid, de Luitenant-GouverneurGeneraal staat deze partij zeer na, zo meent men (al hebben wij op het punt van de personeelpolitiek van dit laatste nauwelijks iets bespeurd). Alleen één lid van de Commissie-Generaal behoort tot de grootste regeringspartij. D~ behoefte om de K.V.P. meer intensief te doen delen in de Indonesië-politiek, is dus volkomen reëel. Een bekwaam en vooruitstrevend man, een passende functie en een geëigend tijdstip, die drie moeten samentreffen. Wij wachten af met gepaste nieuwsgierigheid. Als men intussen de vacature-De Boer zou vervullen door de benoeming van oud-minister Meynen, zou dat zeker evenveel deining en gemopper veroorzaken, als destijds de benoeming van de heer Van Poll. Men moge van ons de verzekering aanvaarden, dat geza.ghebbende topfiguren uit onze kring niet twijfelen aan de positieve gezindheid van mr Meynen ten aanzien van Linggadjati. Hoe ook in de vacature wordt voorzien, we "erwachten stellig, dat het fiasco Verzijl-Posthuma zich niet zal herhalen. Indonesië is het land van de vicieuze cirkels. De Republiek en Nederland doen elkaar telkens opnieuw dingen aan, die met Linggadjati in strijd zijn en die zich verhouden als de kip en het ei. De nota van de Commissie-Generaal, op 27 Mei aangeboden aan de Republiek, is een Nederlandse poging om de meervoudige ring van vicieuze cirkels te doorbreken. De geprikkeldheid, die de stemming in het. onderlinge verkeer beïnvloedt, proeft men hier en daar in dit stuk. Een voorbeeld: punt 5 begint aldus: "Wanneer de regering der republiek inderdaad de overeenkomst van Linggadjati aanvaardt. ... " Men heeft dan ook aan· stonds de klank vernomen, dat dit stuk andermaal een unilateraal karakter draagt, dat het de geest ademt ener korte verklaring (het schriftuur, waarmee in de oude bedeling aan inlandse hoofden het Nederlandse gezag wordt bevestigd), dat hët ultimatieve karakter overheerst en dat het daardoor de weg naar open water niet wijst. Wij achten dit oordeel voorbarig. Niemand kan de nota een ruim kwantum realisme ontzeggen. 197
Niemand kan ontkennen, dat het stuk een forse poging waagt om de duivels kring te doorbreken. Evenmin is er twijfel over het richtsnoer. '\Te lezen omtrent Linggadjati, dat de Commissie-Generaal er van uit gaat, ... . "dat de Nederlandse regering deze overeenkomst beschouwt als de vaste grondslag van haar beleid met betrekking tot Indonesië, op \',relke grondslag zij aan dat beleid, een ruime en voortvarende uitvoering wenst te geven". Dit neemt niet weg, dat in sommige kringen ongeveer aldus wordt geoordeeld: De nota is een ultimatum, dat Nederlands overwicht herstelt en leidt tot een politieke catastrophe. Het Indonesië-congres van September 1946 en het reglementaire congres van April 1947 van de Partij van de Arbeid, hebben vastgesteld, resp. bevestigd, dat tussen Nederland en Indonesië geen oorlog kan of mag worden gevoerd. Verwerping van de nota door de Republiek, welke moet worden verwacht, leidt tot oorlog. Wie de nota aanvaardt, staat daardoor tegenover de Partij van de Arbeid. Men moet dus alle krachten inspannen, om de 'Pàrtij van, de Arbeid van de nota-politiek te weerhouden. Tot zover deze inmiddels door de feiten achterhaalde mening. Het is niet te veel gezegd; als ik beweer, dat de communisten een kans bespeuren om ' in de Indonesië-politiek, waarvan de successen veelal P.v.d.A.-creaties worden geacht, thans van ons de leiding over te nemen. De communisten schijnen die kans te hebben. Als onze partij zich zou stellen tegenover de leidende groep, die in zake Indonesië , tot dusverre ons vertrouwen had, als het treden in de oppositie zou samenvallen met een Indonesië-politiek van een rechts blok, waardoor stakingen in havens en fabrieken ontstaan, zouden de communistische toeters het luidst klinken. Dit is op zichzelf geen motief om de oppositie te verwerpen, als onze eigen politieke beginselen ons daartoe zouden nopen. Zo is het echter niet. Men verliest tweeërlei uit 't oog: het kort begrip van de nota en het alternatief, dat aan de orde is, wanneer de Republiek het stuk mocht afwijzen. Het kort begrip der nota is dit: Vooraf: wij moeten tezamen Linggadjati doorzetten. 1. Daartoe is nodig een overgangs-regering, die de weg baant naar de Verenigde Staten van Indonesië. 2. Daartoe dient republikeins personeel reeds thans op te treden in de Buitenlandse Dienst. ' 3. Daarvoor is militaire samenwerking, die vermindering van troepensterkte mogelijk maakt, onmisbaar. 4 Daarbij mag met het op gang brengen der economische samenwerking niet worden gewacht. (De nota zegt: . . .. "Iedere vertraging en bemoeilijking in dit reconstructieproceszal ook in het buitenland repercussies opwekken, die zowel voor de naam, als voor de toekomst van Indonesië uitermate schadelijk kunnen zijn." Hoort u de stem van 'Engeland çn Amerika, en moet dat geluid per se met wantrouwen en gehoon worden ontvangen?) 5. De onderlinge samenwerking van de delen van Indonesië dient in overeenstemming met Linggadjati te worden geregeld. ~lotwoord: Wij zijn uitgeput en uitgepraat. De voorstellen vormen een samenhangend geheel, waarin essentiële wijzigingen niet mogelijk zijn, zonder de uitvoering van de overeenkomst in gevaar te brengen of prac198
tisch onmogelijk te maken. Lopen we vast door het ,antwoord der Republiek, dat binnen 14 dagen wordt verwacht, dan zal de Commissie-Generaal .... "de vraag, wat verder te gebeuren staat, moeten voorleggen aa:l de Nederlandse regering". En nu het alternatief. Het is een riskant soort zwart-wit-fanatisme om het aldus te stellen: de nota kan door de Republiek slechts worden verworpen en dan staat de koloniale oorlog voor de deur, behalve als je Partij van de Arbeid zich bekeert tot. ... haar eigen pol,itiek. Vooreerst is aanvaa~ding van een aantal hoofdpunten o.i. waarschijnlijk. Geschiedt dit, dan zijn we reeds uit de zwart-wit-sfeer. Deze situatie voert naar onderhandelingen over vraagpunten en misschien ook naar bemiddeling over de punten van meningsverschiL Een algehele verwerp'ing voert tot bemiddeling over de hele 'lnie. Deze bemiddeling is niet eenvoudig. Het daarvoor onontbeerlijke reglement bestaat nog niet. Op de U.N.O. kan geen beroep worden gedaan. De scheidsrechter zal dus in onderling overleg moeten worden gezocht. In Labour-Engeland? In t!nkele kleine, niet-koloniale Europese staten van erkend democratische geest? In Amerika? Wij verwerpen dus volstrekt het alternatief: aanvaarden of vechten. Eerst dient het maximumresultaat uit de Nederlandse pogin~ te worden gehaald. Leidt dit tot een dood punt, dan is bemiddeling punt 2. Mislukt deze .... dan beraden we ons opnieuw. Inmiddels houdt onze partij met krachtige' hand vast aan haar congrespolitiek. De betreffende resolutie zegt o,m.: "Het congres, oordelend, dat een wederzijdse stipte uitvoering van de overeenkomst van Linggadjati en van het bestand elke mogelijkheid van een gewapend conflict behoort uit te sluiten, verlangt, dat de Partij al haar invloed zal aanwenden om die uitvoering te doen plaats hebben met onderling begrip, in loyale samenwerking en hulp bereidheid; spreekt voorts de verwachting uit, dat zowel Nederland als de Republiek Indonesia met kracht zullen bevorderen een zodanige verbetering van de algemene politieke toestand, dat, overeenkomstig artikel 16 van de overeenkomst, spoedig een aanzienlijke vermindering der wederzijdse troepenmachten kan worden verwerkelijkt." De nota suggereert dat (om in de termen der resolutie te spreken) wederzijdse stipte uitvoering van Linggadjati niet aanwezig is. De Republiek zegt dat terecht ook. Beide hebben dan daden der wederpartij op 't oog. De congresresolutie voorziet niet in de situatie, die thans dreigt: wederzijdse onmacht om tezamen voor Linggadjati op te blijven komen. De kans, die de nota biedt, ligt o.i. echter vooral in punt één. Door een overgangs-regering komt men van praten tot werken. Zulk een regering biedt Sjahrir de kans, zijn verdeelde achterhoede te mobiliseren voor een positieve taak. Voorwaarde daartoe is een scherpe wending in de geest aan Nederlandse zijde. Hiertoe is allereerst nodig een harde en doelbewuste solidariteit van onze geestverwanten in en rondom de regering. De hopeloos zwakke personeel-politiek, die hier en ginds in de top wordt gevoerd en waardoor de progressieve krachten van ons volk onbenut blijven en zich hoogstens in de pers critisch en stoom-afblazend kunnen uitleven, heeft geleid tot een hachelijke situatie. We komen daar niet uit, als woorden en daden van Nederlandse zijde telkens weer suggereren, dat wij liever met een zwakke dan met een sterke partner wer199
Sociale problemen van de Bijzondere Rechtspleging De bijzondere rechtspleging heeft in ons land 'geen goede naam. Men !kan dit natuurlijk wijten aan de wetgeving, die haar in het -leven riep of aan de regering in Londen, of aan de huidige regering, onder wier verantwoor,delij'kiheid zij uitgeoefend wordt. Maar dan miskent men toch de hoofdoorzaak, n.l. het feit, dat de ,gehele bijzondere rechtspleging één groot experiment is en dat dit èxperiment door dilettanten wordt bedreven. Immers, er zijn bij de bijlz ondere 'rechtspleging alledei nieuwigheden ingevoel'd, die 'Ons 'g ewone recht niet kent: ,d e lekenreclhtspraak, dc afwijkende procesvoering, versohiHende straffen, waarvan de internering de meest vootk()lIIlendeen de doodslt raf de verststl'ekkende is. Al deze straffen worden uitgesproken door mensen, die in Ü'vel'lgrote meerderheid hun taak zeer ernsHg nemen, maar die, 'Zelfs al zijn zij jurist, niet het beroep uitoefenen van redhter. Dat wil 'zeggen, dat 'hun criminologi:sche schloling ontbreekt en dat zij in vele gevallen slechts een flauw begrip hebben van de socia:le en morele beteikenis van de straf. Tenslotte, en dit is wel het meest ingrijpende probleem: het ontbreekt hen en trouwens vrijwel ieder ander in Nederland aan kennis 'Omtrent het materiaal, waarmee zij te maken hebben. Ik wi'l hi~rmee zeggen, dat noch de mensen, die, zoals in het Tribunaal besluit staat, hebben gehandeld "in strÏjld met ,de belangen van het Nederlandse volk", noch hun misdrijf, noch hun sociale omstandi,g heden, noch 'hun motieven, behoorlijk zijn bestudeerd. Het is niet alleen, dat de bijz'Ondere rechters 'geen verstand hebben van criminol'Ogie: er bestaat 'Omtrent dit soort misdrijven 'g een criminologie! ken. Iedere gezonde politièk zoekt sterke partners. Dat betekent in casu, dat Nederlandse machinaties, die een Pasoendan-beweging begunstigen, dat pogingen om de Republiek te doen afbrokkelen en verzwakken, de opbouwen de samenwerking fnuiken. Als hier de harde band van het gezag niet irigrijpt, graven we een kuil voor ons zelf. Een berg van wantrouwen staat nog tussen de Republiek en Nederland. En een berg van misverstand. Een gesprek tussen socialisten uit Indonesië en Nederland is nog vóór alles een gesprek van Indonesiërs en van Ned,etlanders. Het nationalisme staat nog in de weg aan het socialisme. De politieke spanning maakt de maatschappelijke 'Opbouw nog niet mogelijk, maar het socialisme is en blijft ook hier ons richtsnoer, voortvarende, positieve politiek, steunend ' op Linggadjati en op de nota, opdat de opbouw kan beginnen. Mogelijk vragen de Indonesiërs: welke garantie hebben wij, dat het die kant uit gaat? Ons antwoord luidt: een betekent versterking van de progressieve politiek in Nederland. 1-6-1947 W. THOMASSEN
200
De politieke delinquenten van nu zijn voor het overgrote deel de N.S.B.-ers van enkele jaren gdeden. Wat weten wij van deze mensen? Vóór ,de oorlog hebben we 'Om hén gelachen, in ,de oorl'Og hebben we hen vermeden. En nu m'Ûeten we hen berechten. En dat willen wij zo goed mogelijk ,d'Ûen, d.w.'z. we willt
••• Het ,i neest 'OpvaHende kerumerk van het politieke misdrijf, ,dat in bezettingstij
201
overname van een der oudere pmgramma's van ,de N.S.D.A.P. Hierbij kwam tijdens de bezetting de invloed van !het steeds sterker wordende isolement. Dit heeft enerzijds /het ressentiment nog versterkt. Ander.zijds heeft het verhinderd, dat de Nederlandse zelfcritiek, die waarschijnlijk onder andere omstandigheden nog wel zou zijn doorgedrongen, haar in\"loed uitoefende. De tegenstellingen; die. overvloedig aanwezig waren, kwamen door de bestaande strijdpositie niet tot uiting naar Ibuiten, kaar werden uitgevochten in betrekkelijk k~eine kring. Deze N.S.B. met deze ideologie heeft voor en tijdens de oorlog haar aantrekkingskracht uitgeoefend op enkele betrekkelijk duidelijk van elkaar te ondersc'heiden maatsohappelijke ,g roepen. In de eerst plaats op e,e n groep van middenstanders en boeren, nogal ontwikkelde en betrekkelijk goedgesitueerde mensen, die in deze beweging aanknopingspunten \"Onden voor eigen 'g rieven en eigen hoop. Men zegt wel eens, dat de N.S.B. geheel heeft bestaan uit nietsnutten en mislukikelingen, maar ,dat is voor wat deze ,g roep betreft beslist niet waar. Tenminste niet naar het uiterlijk Men vindt tb.v. vrij veel ambtenaren met behoorlijke posities en een niet zo klein aanta:l gezeten 'hoeren. Wel is opmerkelijk, dat er zich zoveel peflsonen tussen bevinden, die \Zich uit een 'l agere maatschappelijke kJasse hebben opg'e merkt. De uitdrukking "nietsnutten en mislukkelingen" is beter van t'o epassing op de tweede maatschappelijke groep, die van de morele en , materiële paupers, die men veelvuldig tegenkomt. Hierbij vindt men een klein aantal uitgesproken misdadigers, maar meestal alleen maar domme mensen. Veel onvolwaardigen, veel teleurgestelden, vaak slachtoffers van ,de crisis, niet weinig vaders van zeer 'g rote gezinnen. Onder hen bevindt zich een aantal, dat maatschappelijk 'g esproken in positie is ,gedaald. Opmerkelijk is, dat in de kring van N.S.B-ers, die nu voor de tribunalen verschijnen, de normalegeschoo1de vakarbeiders met een zeer gering percenta,ge vertegenwoordig,d zijn. Hier hebben de jarenlange politieke soholing van de vakv,erenigingen, de kranten en de politieke partijen kennelijk preventief gewerkt. Nog enkele groepen dienen afzonderlijk te worden genoemd: ik heb de indruk, dat wij voor het tribunaal een onevenre,dig aantall oudere mensen zien versdhijnen. Heeft hieraan een zeker conservatisme schuld, een a1gemeen ressentiment tegen de "nieuwe tijd", die zich op deze wijze heeft uitgeleefd Verder heeft deze beweging, zoals alle revolutionnaire stromingen natuurlijk een zekere invloed gehad op mensen met radicale neigingen: een bepaald percentage moet beslist onder de warhoofden worden gerekend. Tenslotte ma'g bij de aantrekkingskracht, die de N.S.B. had op de Ne,derlandse bevolking de grote invloed van de Duitsers in Nederland niet vergeten worden. TaHoze malen blijkt, dat een politieke delinquent Of geboren is in Duitsland Of er een zekere tijd van zijn leven heeft gewoond. TaHOIZe malen ook zien wij het aan een verzoekbrlef van een 'edhtgenote: ,,0, een Duitse vrouw." Dikwijls wordt dit uit,drukkelijk d'Üor de verdachte zelf bij zijn ve,r hoor aIs motief voor zijn toetreding vermeld. Bij de SS-ers, die op jeugdige leeftijd tot dienstneming bewogen zijn, is de invloed van een Duitse moeder in een belangrijk percentage van de gevaUen evident. Een aantal 'a lgemeen voorkomende motieven tot individuele toetreding 202
is hiermee verklaard. Persoonlijke motieven, die daarnaast een rol speelden, lig,g en meer in het vlak van de "Individualpsychologie". Er was bij velen kennelijk het :verlangen om 'een rol te spelen, het verlangen naar macht over anderen. Bij anderen de wens om blind te gehoorzamen. Opmerkelijk is, ,dat nu blijkt, daJt ,deze beide neigingen zo dicht bij elkaar liggen. Een groot ondersoheid tussen ' "leiders" en "geleiden" blijkt er n.l., als we de men'Sen nu achteraf voor ons zien, niet te bestaan. Een gewezen burgemeester, destijds kring'leider van' de N.S.B., motitveerde 'zijn daden met "Och, ik had een blind vertrouwen in de Leider". En allen, zonder uitzondering, ontkennen zij medeverantwoordelijkheid aan de gang van zaken in bezet Nederland. Wel is het mogelijk om achteraf nog enig verschil te 'z ien tussen hen, die op a'l truÏstische motieven zijn toegetreden en hen, die uitsluitend werden geleid ,door egoïstisdhe drijfveren. Het 'Verschil in sociale positie komt hierin ,duidelijk tot uiting. De ene groep spreekt van "de toestanden beter maken", de andere "dachten er beter wm te worden". Dit verschil heeft tijdens dé be'z etting op een merkwaardige manier doorgewerkt en een nieuwe scheiding tot stand gebracht, die de bijzondere rechter voor 'Veel moei'lijkheden plaatst. Er is n.l. in de loop der jaren meermalen een beroep gedaan op de persoonlijke offervaar,digheid van de leden van de N.S.B. 'Ee:t;st gebeurde dit voor de W.A., later voor het Legioen Ne.derland van de SS, nog later voor andere Duitse -g ewapende formaties, tenslotte voor de Landwacht. En nu is het - ,gegeven de bestaande groepsmoraal en ,g egeven de verschillen in individueIe motieven - 'z o begrijpelijk, ,dat juist degenen, die niet waren toegetreden "om er beter van te worden", ook waren degenen, die zich ' verantwoordellijk voelden voor het geheel en zich geroepen hebben 'gevoeLd dit offer te brengen. Zij helbben ,daarmee ten opzichte van het NeJderlandse volk een veel groter fout begaan dan zij deden bij hun toetreden tot de N.S.b'.~ zij pleegden 'l andverraad. Gerekend naar de moraal van hun groep echter deden zij een lofwaar,dig ding. Met het ,gevolg, dat de mensen, die voor de tribunalen terecht staan, die dus het minste op hun geweten hebben, brood-N.S.B.-ers zijn, egoïstische mannetjes, dIe gehoopt hebben er voordeel van 'te trekken. Voor de Bijzondere Gerec'htsihoven staat een 'Veel flinker mensentype: zij hebben meer op hun 'g eweten; maar zij handelden uit overtuiging. Uit het voorgaande is weil duide1ijk, dat ,de binding aan de groep bij de N.S.B.-ers niet was van nationalistische aard. Er 's tak een duidelijk sentiment en ressentiment in, die door het verloop van de oorlog - mede als 'Vruoht van een langzaam groeiende ongerustheid - nog in kracht toenam. Kenmerkend voor een 'pincling van deze aard is, dat zij 'z eer plotseling kan omslaan in haar tegendeel. Bij vele leden van de N.S.B. is dit omslaan gekomen voordat ,de oorlog eigenlijk uit was, n.l. na Dolle Dinsdag. Wat de -gevluchte. N.S.B.-ers uit Nederland in Duitse kampen helbben gezien en meegemaakt, heeft velen van hen een zeet:, -grote 'Ontgoocheling bezorgd. V ólkomen gedesillusioneerd keerden zij in Nederland terug. Het 'Opleggen Vlan een rechtvaardige straf wOl'ldt moeilijk gemaakt door versoheidene van de omstandigheden, die hierhovenzijn uiteengezet. ,Mgemeen wordt dunkt mij in NedeTland wel aanvaard, dat het bestaan
,
,
203
van een collectieve schuld (bij de N.S.B.) de individuele schuld van de N.S.B.-ers niet opheft. Terecht wordt hun hun toetreding of aanblijven ten laste gelegd. Teredht wordt hen ook door de voorritte'r s van de trmmalen menigmaal gevraagd of zij zich niet medeverantwoor,delijk vO'elen vO'O'raMe kwa'ad, dat ten aanzien van Nederlanders met instemming van ,de N .S.B. is bedreven. Wel zal m.i. het bestaan van deze coHectieve schuld onHastend moeten werken ten aanzien van die' leden van ,de grO'ep, die tO'en 'zij er in werden opgenomen, te jong waren om te beseffen welke stap 'zij ,deden. Dit geldt dus vO'O'r het merendeel der Jeugdstormleden en voor vele van de jonge SS-ers. Ten aanzien 'v an ,de overigen staan wij direct voO'r de vraag: wie was meer schuldig, degenen, ,die uit overtu~ging handelden, of de "brood N.S.B.-ers", die op eigen vO"ordeel hoopten? Op deze vraag is geen a'l gemeen antwoord te ,geven. De ene advocaat pleit in de ene richting, de andere juist andersO'm. EvenzO' de verdachten, die bovendien blijkIbaar in de kampen ,druk onderling overle'g plegen omtrent de grotere of kleinere kansen Vlan een der beide motiveringen vO'or een bepaald tribunaal! Een betrO'uwbaar richtsnoer lijkt mij ,de stelling, dat de mensen, die het beste op de ho'o'g te hadden behO'ren te 'zijn, dit zijn over het algemeen de mensen met de beste ontwikkeling, een 'grO'tere verantwoO'rdelijkheid dragen en dus O'O'k een ,g rotere schuld dan de "eenvoud~gen van geest", die er meer in gelopen 'zijn. Het spreekt wel 'v an 'zelf, dat deze onderscheiding in de meeste gevaHen een sociale onderschiding is en dat ze, cO'nsequent doorgevoerd, tO't resultaat 'zou hebben, ,dat de ,;kleinen" eerder vrij kwamen dan ,de "groten". DesO'ndanks hO'ort men algemeen ,de klacht, dat het andersom is. Heel vaak, dit moet toegegeven wO'rden, is dit juist. Er zijn verschillende oO'rzaken vO'O'r, waarO'nder O'ok deze, dat 'blijkbaar niet alle tribunalen het bovengemaakte onderscheid in verantwO'O'rdelijkheid maken en ,dat er veel verschil bestaat in ,de vO'nnissen en bij de vrijlatingen. De ihoO'Moorzaak is echter deze, dat bij de bestaande overbelasting van het apparaat !zIO' ,dikwijls die/genen vO'orrang krijgen, ,die de aandadht op 'zich weten te vestigen. Dit ,zijn ,dan in de eerste plaats de mensen, die een advocaat kunnen heta'len. De advocaten dO'en - gunstige uitzO'nderingen natuurlijk daargdaten - nu eenmalal meer hun best vO'O'r een betaIende klant dan vO'O'r ~en prO'-deO' ,geval. Dikwijls is er ook geen pro-deo advocaat, weten de familieleden de weg niet of komt het eenvoudig niet bij hen op er om te vragen. Ik geloof, dat hiermede de - in mijn en veler anderer ogen ongewenste omstandigheid verklaard wordt, ,dat in een aantal gevallen de zwaardere, meer sohuldige maar beter gesitueerde N.S.B.-ers vrij 'g elaten zijn terwijl andere
204
i I
e
in de winter valt. Generaliseren ma:g men !hier echter niet omdat er in de meeste kampen ook lichtere werkzaamheden, vooral van administratieve aard, te verrichten z'ijn, waarvoor men in het algemeen speciaal de "intellectuelen" uitzoekt. Een volgeIlJd pwbleem bij de straflbepalin~ is ,deze: mag men rekening houden met ,de verliezen en straffen, die ,de delinquent 'al op andere wijze opgelopen heeft? lDus: telt het verlies van 'zijn inboedel mee, geldt het ontsla'g uit een betrekking door zuiveringsmaatregelen als een strafverlichtende omstandigheid? .ofschoon hiervoor natuurlijk 'geen algemene regelen te geven ,zijn, IS het toch wel duidelijk, dat deze dingen behoren tot de sociale omstandigheden, die mee moeten tellen bij het ople,ggen van de straf. Immers, een rechtvaardige straf houdt steeds rekening met de reclasseerbaal1heid en deze is in hoge mate afhankelijk van ihet al of niet voortbestaan van een arbeidsmogelijkheid. Opgemerkt ikan hierbij worden, dat in dit opzicht ,de "kleine luiden" zeer duidelijk in het voordeel zijn: vo'o r het vinden van 'e en betrekking als grondwerker of fabrieksarbeider is de politieke orrzu1verheidgeen 'bezwaar. Een ambtenaar echter vindt nooit zijn oude positie terug en maar heel zelden een ,gelijkwaardige. De zeer rijke mensen uitgezonderd - en die zijn er uit den aard van de zaak maar weinig - betekent dit voor de hele bovenlaag 'Van de voormaHge N.S.Eo een grote en blijvende Idec1assering . • * •
Eén van de sodale flrdbIemen van ,de reclassering is hiermede reeds aangestipt. Op een andere wil ik tenslotte nog de aandacht vestigen: indien alles wat ik hierboven heb opgemerkt over ~roepsmentaliteit en binding steek !houdt, dan wil dat zeggen, dat een verantwoorde reclassering allereerst moet bestaan in het verbreken van de band met de groep. Nu kan men zeggen: de groep, i.c. de N .S.B., bestaat niet meer, maar in de interneringskampen zetten we aUe N.S.B.-ers' bij elkaar en daar heerst de geest wel degelijk nog. Ook de huisvesting van meerdere N.S.B.gezinnen bij elkaar is uit dit 'oogpunt bedenkelijk. Wat we moeten doen is hen uit elkaar halen, als het kan verplaatsen naar elders (bij jonge mensen is dit zeker uitvoerbaar) en vooral: hun opname bevorderen in een andere groep. Op dit punt heeft de R.K. Kerk een voorsprong boven alle andere groepen: zij heeft zoveel organen en mogelij~heden, dat er voor iedere Katlholieke oud-N.S.B.-er, die dat wH, wel ergens een plaatsje is waar hij z'ich thuis kanV'oelen. De leden van andere groepen en richtingen doen goed hierin een voorbeeld te 'zien: het is - hoe onbegrijpelijk het oolk is - op het moment een onjuiste politiek om oud-N.S.B.-ers te veel uit te sluiten uit vakbonden, sportverenigingen, jeugdlbewegingen, eu'z. Sommige politieke partijen doen goed ze voorlopig te weren (N.S.B.-ers doen trouwens 'g oed voorlopig niet aan politiek te doen) maar overal elders behoren ze ná.. hun straftijd welkom te zijn. Deze houding alleen behoedt 'Ons voor een nieuw ressentiment, voor een nieuw isolement en voor een nieuw fasdsme, dat misschien minder gevaarlijk maar zeker zo onvruc:htbaar zou ,zijn als het oude, dat we net hehben overW'Onnen. H. VERWEY-JONKER
205
Boekbespreking Ir. Ernst 'Hymans en dr. Abram Mey: Mensch en Samenleving, dl. 1. Uitg. Mij. De Haan, Utrecht, 1946, 278 .blz., royaal uitgevoerd, geb. f 12.50. Het is een boeiende, grote greep, ,die de beide schrijvers wagen. In dit eerste deel, waarop nog twee andere volgen, wordt beproefd een historische schets van de gevoels., denk. en werkwereld van de nedendaagse westerse mens te gecven. Het begint bij de oertijd, eindigt bij de tweede wereldoorlog. In elk afzonderlijk hoofdstuk: een schets van de maatschappij, de 'a rbeidsverhoudingen, èn van de geestelijke stromingen (kunst, wijsbegeerte, 'g odsdienst). Zou iemand, ietwat verwonderd over dat begin bij ,d e oertijd, vragen of ons weten van dat wel heel ver verleden iets verheldert over onze huidige problematiek, dan krijgt hij antwoor,d op zijn vra~g in' het laatste hoofdstuk, ("Samenvatting der historische schets"), waarin de schrijvers uiteenzetten, dat en op welke wijze zij in vooruit. gang van het menselijk geslacht geloven; zij hebben hun hele eerste deel geschreven om "over de chaotische rampspoed van het heden heen, een gezichts. veld met diepte.perspectief te openen". Verder blijken de schrijvers een tweetal andere veronderstellingen mee te brengen: Ie. dat wij staan aan het begin van een vorm v,a n samenleving, waarin de geestelijke en materiële productie planmatig geordend zijn; 2e. dat moet worden doorgewerkt in de lijn van de Christelijke ethiek zonder tot enig dogmatisch Christendom in engere zin beperkt te zijn (deze ethiek blijkt voor de schrijvers in te houden: de idee der vrije persoonlijk. heid, de broederlijke saamhorigheid en de gemeenschappelijke innerlijke roepstem). De criticus zou onmiddellijk op deze vooronderstellingen kunnen aanvliegen, die immers geen geringe problemen bevatten, zwaarder vermoedelijk dan de schrijvers geneigd zijn om toe te geven. Hij legt zichzelf echter remmen aan en wil eerst weten wat er uit komt: immers, een eindresultaat blijkt wel eens belangrijker dan de vooronderstellingen doen verwachten. Wat dan over het eindresuHa'a t? Ten eerste: ik neem aan, dat zij hebben willen schrijven voor de ontwikkelde leek, en niet oorspronkelijk wetenschappelijk werk leveren. Ware dit laatste het geval, dan hebben zij boven hun kracht gegrepen. Maar het boek draagt duidelijk de sporen van moeizame worsteling met de stof, niet dan de alzijdige beheersing ervan. Ten tweede: Mij is niet duidelijk geworden, waarom telkens enkele vrij vluchtige bladzijden over filosofen worden ingevlochten (als voorbeeld: de blz. 128-130 bewijzen, dat dt' schrijvers deze stof niet voldoende tot eigen bezit hebben gemaakt, en :de lezer wordt er niet wijzer van). Ten derde: Zij nemen wel eens te gemakkelijk gangbare Bchablones over; hun karakteristiek van de M.E. b.v. miskent de zeer diepgaande spanningen en tegenstellingen van dit tijdvak. Ten vierde: Het best zijn de schrijvers in hun schets van de economische en sociale ontwikkeling der moderne wereld. Wel heb ik zo nu en dan het gevoel, dat de dingen ingewikkelder zijn (zo b.v. de periode van het imperialisme, waar. omtrent nog al afwijkende theorieën bestaan). Maar ik wil de schets dankbaar aanvaarden, indien zij bestemd is tot bewustmaking van de ontwikkelde leek. De schrijvers hebben heel wat silof ernstig verwerkt en weten ons te betrekken in hun strijd met ,d e hedendaagse vraagstukken. Wij schorten ons eindoordeel op tot na de veschijning der andere delen. ' W : B. Prof. G. van der Leeuw: Nationale Cultuurtaak, Ui tg. Daamen N.V., Den Haag, 170 blz, f 3.75. Ia dit boekje ,g eeft onze minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen ui,t het Kabinet Schermerhorn-Drees rekenschap in het openbaar, niet van wat
206
"
hij deed, maar wel van de grondslagen en achtergronden van een '
w.B.
A. H. Vossenaar: Aanpassing aanblijvende ongevalsgevolgen, 1947, D. A. Daamen's Uig. Mij., 's Gravenhage, f 8.50. De hoofdbedoeling van dit goed uitgegeven boek is, te betogen, dat zeer vele ongevallen met blijvende lichamelijke gevolgen geenszins een vermindering van de atbeidsgeschiktheid ten gevolge behoeven te hebben, omdat Of het lichaam zelf zich adoptJeel't Of andere, beter aangepaste, arbeid is te vinden. Het betoog wordt door vele toto's ondersteund. Het is stellig uiterst belangrijk voor al diegenen, uit de sociale en medische afdelingen van Ibedrijv'e n en uit de organen der sociale verzekering, die met deze materie te maken hebben. En dat vooral op dit ogenblik nu de invaliden.rehabilitatie een wettelijke basis krijgt en het bedrijfsleven in allerlei gev;a:llen lichamelijk invalide arbeidskrachten e'en plaats zal moeten geven. DE J
Mens en Onderneming, Tweemaandelijkse mededelingen van het Psychologisch Centrum van de Nederlandse Steenkolenmijnen, onder redactie van dr. J: 1. M. Herold en dr. W. J. P. Willems. Uitg. N.V. H. D. Tjeenk Willink & Zn., Haarlem, f 12. - per jaar. Het versc:hijnen ",an deze uitgave is symptomatisch voor ,de verhoog'de aandacht, die sinds de jongste oorlog is ontstaan voor de groeps'psychologische vraagstukken en de practische hantering daarvan in het bedrijfsleven. Het eerste nummer wijdt reeds aanstonds grote aandacht o.a. aan de z.g. bedrijfskadertraining, die volgens Amerikaans.Engelse methode thans h.t.\. wordt ter hand genomen door het onlangs gestichte Instituut voor Personeelsopleiding en waarvan de D .G. van de ArQeid, ir. Z. Th. Fetter, onlangs op het congres voor Geeste. lijke Volksgezondheid, terecht opmerkte, dat kennisneming daarvan ook voor de vele gróte overheidsdiensten en .bedrijven uiters.t vruchtbaar zou zijn. Ook tal van andere vraagstukken van personeelsleiding echter komen in dit tijdschrift aan de orde. Daarom is waarlijk te hopen dat het. ook ver buiten de kringen van de mijnen, een wijde verspreiding èn een nauwkeurige bestudering zal vinden, vooral in - bedrijven en diensten, bij ·vakverenigingen en bedrijfs.organisatie.bureaux. DE J. Prof. dr .. P. Kuin: De Bedrijfs:organisafie als sfrucfuurverschijnsel, N.v. H. D. Tjeenk Willink & Zn., Haarlem. 1947, f 0.90. Dit is de inaugurele rede, waarmee de Secretaris.Generaal van het Ministerie van Economische Zaken zijn ambt van buitengewoon hoogleraar te Amsterdam heeft aanvaard. Het is een helder betoog, dat zonder veel nieuwe gezichtspunten te openen, de niet.ongecompliceerde problematiek der externe bedrijfs.organisatie ordent en ,de verschillende vraagstukken keurig naast elkaar zet. Moge het de nieuwe hoogleraar gegeven zijn, in zijn beide functies, ook aan de oplossing dezer , vraagstukken krachtig mede te werken. DE J.
207
Wat deden de vrouwen met haar kiesrecht?, onder redactie van C. Pothuis-Smit. N.V. Van Loghum Slaterus' Uitg.-Mij. 1946. f 3.15. Een bundel bijdragen van een zestal vrouwen, die voornamelijk uiteenzetten wat de vrouwelijke Kamer-, Staten- en Raadsleden van de verschillende door haar vertegenwoordigde staatkundige groeperingen hebben gepresteerd. Daarbij wordt het duidelijk, dat verschillende politieke groepen inderdaad in vrouwen waardevolle woordvoersters hebben gehad, al hebben deze zich veelal wel tot bepaalde terreinen beperkt. Een analyse, hoe het kiesrecht door de kiezende vrouwenmassa's is gebruikt, vindt men echter in het boekje niet. de J.
De Partij, door M. Sluyser. N.V. De Arbeiderspers. '47. Het is een kostelijk boekje, dat Sluyser met zijn vlotte pen heeft geschonken, vooral aan hen, die uit de oude S.D.A.P. zijn gekomen en graag de geest van dat, thans ook al weer "oude beweging" geworden, brok organisatieleven zo nu en dan wel eens voor zich willen zien opleven. Het is géén geschiedenis - die moet nog geschreven worden -, maar een reeks impressies, gevolgd door een aantal oude platen, die alleen ál uw centen waard zijn. Laat het u geen tweemaal gezegd behoeven te worden. de J.
MEDEDELING VAN DE WIARDI BECKMAN STICHTING . De Dr. Wiardi Beckman Stichting organiseert op 5 Juli a.s. in het gebouw vav "Vrij Nederland" te Amsterdam een conferentie over "De grondslagen van het socialisme". ' Na de oorlog openbaart zich, zowel onder leden van de Partij van de Arbeid als ook in andere kringen, waar men zich voor het socialisme interesseert, een grote behoefte aan theoretische bezinning. Dit is zowel het geval bij ouderen, als ook bij jongeren, die nog niet geleerd hebben, dat ook theoretische bezinning van het grootste belang is. Om aan de behoefte aan meer gefundeerd inzicht in dit opZicht tegemoet te komen, wil de Dr. Wiardi Beckman Stichting op Zaterdag 5 Juli a.s. een conferentie organiseren van een morgen en een middag, waar op wetenschappelijk peil de principiële vragen omtren t het socialisme kunnen worden bespro. ken. Door een tweetal deskundigen, J. de Kadt en G. Ruygers, zijn prae-adviezen opgesteld, waarin de volgende vraagstelling zal worden behandeld: Hebben wij in het socialisme de maatschappijvorm te zien a. die wij op grond van wetenschappelijk inzicht omtrent de ontwikkeling der economische en sociale verhoudingen te verwachten hebben? b. die wij op grond van een zedelijke verplichting met betrekking tot de onder. linge verhouding der mensen hebben te verwerkelijken? c. die aan het onberedeneerd sociaal willen der massa tegemoet komt en daarom alleen ten koste van wrijving kan worden tegengehouden? Gezien het feit, dat deze prae-adviezen tevoren verkrijgbaar zullen zijn, zodat iedere belangstellende zich van tevoren op de hoogte kan· stellen van de door de inleiders gevolgde gedachtengang, zal op de conferentie het accent geheel op de discussie kunnen vallen. Het boekje met prae-adviezen voor deze conferentie kan bij het bureau van de Stichting (Tesselschadestraat 31, Amsterdam W.) aangevraagd worden onder gelijktijdige storting van f 1.- per stuk op postgirorekening no. 30603 van de Stichting. In dit bedrag is de toegangsprijs voor de conferentie inbegrepen. Ieder, die zich op de grondslagen van het socialisme wil bezinnen, zal op deze conferentie welkom zijn.
208