VEERTIENDAAGS INFORMATIEBLAD VAN HET UNIVERSITAIR MEDISCH CENTRUM ST RADBOUD JAARGANG 36 NUMMER 2 29 januari 2010
Een gewaarschuwd mens telt voor twee De kreeft is al jaren het symbool van kanker, en deze heremietkreeft heeft de eigenschap zich in het slakkenhuis van een ander dier schuil te houden waardoor je hem niet gemakkelijk kunt herkennen. Een ets van internist Jos van der Meer.
Van alle vormen van kanker is ongeveer 5 tot 10 procent erfelijk. Zeldzaam dus, en vaak niet als zodanig herkend. Heel spijtig, want mensen die erfelijk belast zijn hebben een hoge kans – soms 80 procent – om kanker te krijgen. Weten ze het op tijd dan kan de levensverwachting flink omhoog gaan. Afhankelijk van de soort kanker kunnen mensen preventieve maatregelen nemen en het ontstaan van kanker voorkomen. Maar pas als artsen én patiënten alert zijn op erfelijke kanker is de pakkans het grootst en kunnen patiënten er de vruchten van plukken. N e ll e k e D i nn i ss e n
gaat, meent Hoogerbrugge. ‘Niet vreemd, want patiënten doen dat zelf ook. De eerste vraag die zij stellen is: waarom ik? Op onze afdeling Antropogenetica horen wij vaak: “Dokter, krijg ik kanker, want mijn moeder, zus of broer heeft het ook?”’ Hoogerbrugge wil dat de vraag of iemand erfelijke kanker heeft veel vaker wordt gesteld. Bij het herkennen van erfelijke kanker is het familieverhaal erg belangrijk. Maar ook het ontstaan van kanker op ongebruikelijk jonge leeftijd kan een aanwijzing zijn. Bij jonge patiënten met darmkanker wordt in het Radboud direct na de operatie in het tumorweefsel een speciale test gedaan. ‘Daaruit kunnen we aflezen of de patiënt een verhoogde kans heeft op een erfelijke vorm. Vervolgens kun je in een bloedtest definitief uitsluitsel geven. En met eenzelfde bloedtest kun je onderzoeken of nog meer familieleden een verhoogd risico hebben. Ik vind dat wij de erfelijkheid van zoveel mogelijk andere soorten kanker moeten opsporen, want dan kun je binnen één familie zeggen: jij bent wel en jij bent niet erfelijk belast. Je neemt een stuk onzekerheid weg. En willen mensen het niet weten, dan is dat hun goed recht, maar je onthoudt ze in ieder geval niet van kennis waar ze hun voordeel mee kunnen doen. Een gewaarschuwd mens telt voor twee.’
Leeftijd Iemand met erfelijke kanker is al bij de geboorte behept met een fout in het DNA. ‘Dat wil niet zeggen dat iedereen met zo’n fout kanker krijgt. Maar het risico op kanker is dan veel hoger’, legt Nicoline Hoogerbrugge uit, die vorige week haar oratie hield als hoogleraar “Erfelijke kanker”. Eigenlijk zou iedere arts bij de diagnose kanker zich moeten afvragen of het om een erfelijke vorm
Pagina 3 Samen tegen kanker. Officiële start van het RUCO
“Een dagelijkse confrontatie” Anja Timmer
Pagina 5 Aan welke arts vertrouwt u uw dierbaren toe? Jos Draaisma verkozen tot toparts
Leeftijd blijkt een goede graadmeter voor het opsporen van erfelijk kanker. De gemiddelde leeftijd van darmkanker is bijvoorbeeld zeventig. Ben je jonger dan vijftig en heb je darmkanker, dan moet je je afvragen of het niet erfelijk is. Voor alle vormen van kanker, zoals borst-, maag-, blaas- of nierkanker zijn Lees verder op pagina 11.
Pagina 8 Menslievende zorg. Film The Hospital als aanzet voor debat
Pagina 10 Laten sterven in plaats van doen sterven
radbod e 2 - 2 0 1 0
inhoud 3
Onderzoek
Anja Timmer medisch oncoloog
Samen tegen kanker Het Radboud Universitair Centrum voor Oncologie (RUCO) bundelt alle oncologische zorg. Op Wereldkankerdag is de officiële start van het RUCO. In dit centrum kunnen alle patiënten met kanker terecht voor innovatieve zorg.
,FOOJTWBOLBOLFS [PSHWPPSQBUJqOUFO 4ZNQPTJVNWPPSQSPGFTTJPOBMTJOEFPODPMPHJF
Wereldkankerdag, donderdag 4 februari 2010, aanvang 13.00 uur, UMC St Radboud, Auditorium (route 296) / Lammerszaal (route 86) Komt allen! Ook als u niet naar het symposium komt, bent u van harte uitgenodigd zich aan te melden voor de feestelijke afsluiting! Meer informatie en aanmelden op www.umcn.nl/wkd
OK als een spin in het web Een OK-afdeling met een academische taakstelling is uniek in Nederland. Vorig jaar werden hiervoor de eerste stappen gezet. De OK-afdeling wil een spin in het web zijn en alle expertise bundelen en spreiden.
Debat Menslievende zorg Menslievendheid dreigt in ziekenhuizen in het gedrang te komen. Radboud organiseert filmdebatten.
31 januari, 7 en 14 februari 10.00 uur personeelsrestaurant: zondag 31 januari, voorganger Els Groeneveld, zondag 7 februari Anneke de Vries en zondag 14 februari Ries van de Sande.
PAOG-Heyendael
13
Voor nadere info: www.paogheyendael.nl.
4 maart
Plaatjes kijken is zijn passie Radioloog promoveerde vorige week op geïllustreerde Russische kinderboeken? ‘Geen vreemde combinatie, ik ben een plaatjesman.’
Cursus: Palliatieve zorg - intuïtie, wijsheid of wetenschap?, bestemd voor verpleegkundigen en verzorgenden met enige ervaring met palliatieve zorg. Tijd:09.00 – 17.00 uur op de campus UMC St Radboud. Sluiting inschrijving: 14 februari.
12 maart Cursus: Mediastinale Lymfeklier Diagnostiek, bestemd voor cardiothoracaal chirurgen, long chirurgen en longartsen. Tijd: 08.30-17.00 uur in CWZ en afdeling anatomie UMC St Radboud. Sluiting inschrijving: 14 februari.
15 Het betoog
Achtergrond Supersnel DNA analyseren dankzij nieuwe techniek Antropogenetica bracht in twee weken tijd ruim driehonderd genen met totaal twee miljoen bouwstenen in kaart.
8
Laten sterven in plaats van doen sterven Het afgelopen decennium is palliatieve sedatie sterk toegenomen. Onderzoeker Jeroen Hasselaar meent dat er meer oog moet zijn voor lichte en tijdelijke sedatie.
Onderwijs
Samen tegen Beleid kanker!
6JUOPEJHJOH
7
Oecumenische vieringen
Patiëntenzorg
“Een dagelijkse confrontatie”
4
agenda
10
19 maart
Dicht bij een complexiteitscrisis Als we niet oppassen gaat, net zoals in de financiële sector, ook de gezondheidszorg door complexiteit onderuit. Een betoog van Marcel Olde Rikkert.
Studiedag: Ethiek en spiritualiteit in de zorg voor de oudere patiënt, bestemd voor specialisten ouderengeneeskunde (i.o.) en huisartsen (i.o.). Locatie: Studiecentrum Soeterbeeck te Ravenstein.
En verder...
Sectie Bijscholing, Radboud Zorgacademie
Agenda, Kunst 2 Nieuwsladder 3 Subsidie Unesco 4 Het moment 5 In bedrijf: Terugkomdag NICU, Radbouddebat, Herdenkingsdienst doodgeboren baby’s, Valsimulator, Livegang internet 6 Ethiek 7 Mensen, Colofon 14 Registratie verpleegkundigen 15 Radbode-debat: Richtlijnen zijn niet zaligmakend 16
Sectie Bijscholing van de Radboud Zorgacademie verzorgt bij- en nascholing voor medewerkers van het UMC St Radboud en voor externe klanten. Informatie scholingsaanbod: www.umcn.nl/sv, kies Bijscholing en daarna Scholingen. Aanmelden uiterlijk 4 weken van te voren
11 maart Advanced Life Support (ALS) bestemd voor gespecialiseerde verpleegkundigen en artsen. Aanmelden uiterlijk 3 weken van te voren.
19 maart Scholing Werkbegeleiding module Beoordelen, bestemd voor verpleegkundige werkbegeleiders
kunst
22 maart en 17 mei Basisscholing: Compressief zwachtelen, bestemd voor verpleegkundigen en verzorgenden
22 maart Scholing: Zodra ontslag in zicht komt, bestemd voor alle zorg professionals
OVERIG 17 maart NCMLS Seminar: Wt1 and the mesenchymalepithelial balance in development and disease. Spreker: dr. Peter Hohenstein, MRC Human Genetics Unit, Edinburgh, United Kingdom. Tijd: 17.00 tot 18.00 uur in de Colloquiumkamer op de 8e verdieping van het NCMLS gebouw, route 289, www.ncmls.eu.
18 maart
Foto: Jan van Teeffelen
Het werk dat Peter Otto aan het UMC St Radboud schonk, biedt op het eerste gezicht weinig houvast. Intussen houdt het ons in zijn complexiteit bezig: het geeft de indruk over het leven dat nauw verbonden is met de dood, te vertellen. Wat we zien is een bewegen van figuren in de ruimte. In hun op zoek zijn naar een uiteindelijke maar schijnbaar moeizaam te bereiken vorm op de hen meest geëigende plek in de ruimte, confronteren ze zich met elkaar. Het lijkt een komen en gaan, een geven en nemen. Sommige vormen weten zich daarbij nog maar nauwelijks te presenteren. Andere hebben daarentegen moeite zich te handhaven en lijken op te lossen, tot een staat van vervloeiing, zelfs van ontbinding over te gaan. Zo is het werk een ruimte waarin ambivalente confrontaties zich afspelen; ze blijft redelijk onbestemd terwijl duisternis zich opdringt. Het wordt een beladen plek waar offers worden gebracht en tragische
gebeurtenissen zich voordoen. Treffen we er geen opgehangen ex-voto’s aan, bezig tot de bezwering van het gebeuren over te gaan of de dankbaarheid ervoor uit te drukken? Misschien heerst er voor alles een bedreigde leegheid die onzekerheid uitdrukt. Hiermee geconfronteerd raken we geïntrigeerd, want het tafereel speelt zich niet langer voor onze ogen af. Het bekruipt ons, zorgt voor een vorm van inlijving. De gedrevenheid, een intensiteit van vóór iedere intentie, die de kunstenaar in zijn werk weet onder te brengen, werkt aanstekelijk. Zo worden we mee genomen op een onbeschrijflijke tocht die ons uiteindelijk doet balanceren tussen binnen en buiten, tot een ons binnenste buiten keren aan toe. Het werk van Peter Otto hangt op de afdeling Urologie, eerste verdieping. Daan Van Speybroeck
2
NCMLS Seminar: The BMP pathway and predisposition to colorectal cancer. Spreker: prof.dr. Ian Tomlinson, Cancer Research UK London Research Institute, United Kingdom. Tijd: 12.00 tot 13.00 in de Colloquiumkamer op de 8e verdieping van het NCMLS gebouw, route 289, www.ncmls.eu.
radbod pat i ë nt e nzorg e 2 - 2010
Samen tegen kanker Het Radboud Universitair Centrum voor Oncologie (RUCO) bundelt alle oncologische zorg van het UMC St Radboud. Op Wereldkankerdag (4 februari) vindt met een symposium de officiële start van het RUCO plaats. In dit centrum kunnen alle patiënten met kanker terecht voor innovatieve zorg, passend bij zijn of haar behoefte. In de nabije toekomst zal het RUCO zich huisvesten in één gebouw. ‘Het is een droom om dit voor de patiënt te doen.’ G i js M unn i chs
De slogan van het Radboud Universitair Centrum voor Oncologie luidt: ‘Samen tegen kanker!’ In het RUCO zijn alle specialismen verenigd die zorg verlenen aan mensen met kanker. ‘Een patiënt met kanker heeft altijd te maken met meerdere specialismen’, zegt prof.dr. Han van Krieken, voorzitter RUCO. ‘Oncologie is bij uitstek een vakgebied voor teamwork. Maar liefst 34 afdelingen werken samen in het RUCO. Dit zijn specialismen die zich volledig of in grote mate op oncologie richten, maar ook specialismen, zoals oogheelkunde, waar de oncologische zorg een klein deel beslaat. In het RUCO komt al onze kennis van kanker en zorg voor patiënten samen.’
Dertien ketens In 2013 of 2014 zal de nieuwbouw voor het RUCO klaar zijn. De samenwerking tussen de betrokken afdelingen is echter al gestart. ‘We gaan bijvoorbeeld dertien ketens inrichten waar alle tumorsoorten onder vallen’, zegt Van Krieken. ‘Momenteel benoemen we de keteneigenaren. Deze medisch specialisten bewaken de kwaliteit binnen een bepaalde tumorketen. De kracht van deze ketens is dat over de schuttingen van afdelingen heen wordt samengewerkt.’ Het RUCO-bestuur bestaat naast patholoog Van Krieken en internist Hoogerbrugge uit medisch oncoloog prof. dr. Winette van der Graaf en radiotherapeut prof.dr.
Symposium op Wereldkankerdag De start van het Radboud Universitair Centrum voor Oncologie wordt groots aangepakt met een speciaal symposium op Wereldkankerdag, 4 februari (zie affiche). Er zijn parallelle programma’s opgezet, één voor medisch specialisten en één voor paramedici en verpleegkundigen. Professionals vertellen over de innovaties in de zorg. Dagvoorzitters zijn journalisten Ferry Mingelen en Inge Diepman. Oudpolitica Els Borst neemt deel aan het debat. En burgemeester Thom de Graaf vertelt wat het RUCO betekent voor Nijmegen. Het symposium is gratis voor alle medewerkers. Wie het symposium niet kan bijwonen, is vanaf 17.00 uur welkom bij de feestelijke afsluiting. Aanmelden kan tot 1 februari via www.umcn.nl/wkd.
Nieuwe website en 'medewerkeringang' Donderdag 21 januari 2010 heeft Emile Lohman met een letterlijke druk op de knop de nieuwe website van het UMC St Radboud geopend. Op de nieuwe site bent u misschien de medewerkeringang kwijt om vanuit thuis bij uw e-mail en het bedrijfsportaal te komen. U komt daar voortaan zo: ga naar www.umcn.nl. Rechts op de Homepagina vindt u een inlogmogelijkheid. Selecteer daar Medewerkers UMC St Radboud. Klik op Inloggen. Selecteer op de nieuwe pagina waar u naartoe wilt gaan: uw webmail, het bedrijfsportaal, et cetera. Uw mening en andere reacties op de nieuwe website kunt u kwijt op het bedrijfsportaal.
Cheque voor Kinderziekenhuis Haïti
“Een dagelijkse confrontatie” Anja Timmer medisch oncoloog
Sleutelwoorden Drie sleutelwoorden typeren het RUCO: innovatief, multidisciplinair en servicegericht. ‘Patiënten worden in ons centrum behandeld volgens de nieuwste, innovatieve methoden. Op een manier waar zij zich maximaal gehoord bij voelen’, vertelt prof.dr. Nicoline Hoogerbrugge, bestuurslid RUCO. ‘We vragen eerst aan de patiënt waar deze behoefte aan heeft, dáár stemmen wij onze zorg op af. Alle specialismen van het RUCO gaan straks in één gebouw zitten. Hier komen de specialisten naar de patiënt toe, in plaats van andersom. Patiënten hoeven zich dus niet meer van hot naar her te verplaatsen in het ziekenhuis. Verder krijgt elke patiënt een verpleegkundige als vast aanspreekpunt. Het servicegerichte houdt verder ook in dat er voldoende parkeerplekken zijn én dat de koffie lekker is.’ In het RUCO wordt multidisciplinair samengewerkt. Van Krieken geeft een voorbeeld: ‘Voor elke tumorsoort komen (twee)wekelijks alle betrokken specialismen bijeen. Dit gezamenlijke overleg met diverse specialisten leidt tot de beste diagnose, behandeling of nazorg voor élke patiënt.’
nieuwsladder
Samen tegen kanker!
6JUOPEJHJOH ,FOOJTWBOLBOLFS [PSHWPPSQBUJqOUFO
Hoofd van het Radboud Kinderziekenhuis Maarten Hoekstra heeft een cheque van 20.000 euro overhandigd aan Annuska Heldrin, programmadirecteur van WereldOuders. Het geld is voor het Kinder ziekenhuis St Damien van WereldOuders in Tabarre, Port-au-Prince, op Haïti. St Damien is op dit moment ingericht als noodhospitaal. Daarnaast is een deel van de gift bestemd voor de mobiele klinieken in de sloppenwijken van Haïti. Beide ziekenhuizen hebben ook de intentie uitgesproken om te komen tot een structurele samenwerking. Momenteel wordt onderzocht of het Radboud Kinderziekenhuis het Kinderziekenhuis van WereldOuders op Haïti op andere manieren kan steunen. Bijvoorbeeld door het uit zenden van personeel. WereldOuders is al meer dan twintig jaar actief op Haïti, werkt met honderden lokale medewerkers en helpt jaarlijks zo’n 65.000 kinderen. Mensen kunnen hun giften overmaken op giro 1171 o.v.v. noodactie Haïti WereldOuders.
4ZNQPTJVNWPPSQSPGFTTJPOBMTJOEFPODPMPHJF
Wereldkankerdag, donderdag 4 februari 2010, aanvang 13.00 uur, UMC St Radboud, Auditorium (route 296) / Lammerszaal (route 86) Komt allen! Ook als u niet naar het symposium komt, bent u van harte uitgenodigd zich aan te melden voor de feestelijke afsluiting! Meer informatie en aanmelden op www.umcn.nl/wkd
Jan-Willem Leer. In het RUCO werken straks meer dan tweeduizend medewerkers om mensen met kanker en hun naasten terzijde te staan. Naast medische zorg is er veel aandacht voor zaken als emotionele steun, palliatieve zorg en voorlichting. ‘We zullen ook de samen werking met externe zorgverleners, zoals de eerstelijn, intensiveren’, voegt Van Krieken toe. ‘Daarnaast willen we de zorg dichter bij de mensen brengen door op satelliet locaties minder complexe zorg aan te bieden. De samenwerking met het Maasziekenhuis in Boxmeer die in 2011 start, is daar een voorbeeld van.’ In het RUCO zijn ook de academische taken onderwijs en onderzoek verweven. ‘We gaan patiënten nadrukkelijk uitnodigen deel te nemen aan onderzoek om zo bij te dragen aan de vernieuwing van onze zorg’, aldus Hoogerbrugge. ‘Veel patiënten vinden het heel belangrijk om iets te betekenen voor mensen die ook kanker hebben.’
Tweede plek Communicatieprijs voor IVF-poli De digitale IVF-poli van het UMC St Radboud is als tweede geëindigd in de strijd om de Communicatieprijs van de Stichting Voorlichting Patiënten, uit gereikt door Medisch Contact. De jury roemde het project, omdat het de eerste en meest uitgebreide digitale poli van Nederland is en zich volledig richt op het tweerichtingsverkeer, het kenmerk van goede communicatie. Namens het ivf-team nam prof.dr. Jan Kremer de prijs, bestaande uit duizend euro en een keramieken kunstwerk, in ontvangst.
Bachkoor speelt Rossini Op 8 december is een nieuwe samenwerkings overeenkomst getekend met het Bachkoor Nijmegen en het Studentenorkest. Op zaterdag 30 januari treedt het Bachkoor om 20.15 uur op in de Antonius van Paduakerk in Nijmegen (Groesbeekse weg 96). Op het programma staat de Petite Messe Solennelle van Gioacchino Rossini. Info over kaarten, zie www.bachkoor-nijmegen.nl.
Droom Het Radboud is een van de grootste kankercentra in Nederland. ‘Jaarlijks doen ongeveer twintigduizend patiënten een beroep op ons’, aldus Van Krieken. ‘Door straks in één gebouw te zitten, wordt onze oncologische zorg veel beter zichtbaar naar buiten toe. Er is in Nederland nog geen academisch oncologisch centrum zoals het RUCO. De maatschappelijke betekenis hiervan zal enorm zijn. Kanker is doodsoorzaak nummer één in Nederland. Vrijwel iedereen krijgt ermee te maken, als patiënt of omdat een naaste erdoor getroffen is.’ ‘Vaak is kanker niet te genezen, maar we kunnen wel de best mogelijke zorg bieden’, zegt Hoogerbrugge tot slot. ‘Met het RUCO bundelen we al onze krachten op oncologisch gebied. In zorg, onderzoek en onderwijs. Op een servicegerichte manier. Het is een droom om dit allemaal voor de patiënt te doen.’ n
3
Uniek computermodel Onderzoekers van het onderzoeksinstituut MIRA van de Universiteit Twente en het Universitair Medisch Centrum St Radboud ontwikkelen samen met andere instellingen een uiterst gedetailleerd computer model van het spier-skeletsysteem van de onderste helft van het menselijk bewegingsapparaat. Chirurgen kunnen op termijn het computermodel gebruiken om hun operaties beter voor te bereiden en ze zelfs vooraf te oefenen in Virtual Reality. Het model kan aangepast worden aan de situatie van iedere individuele patiënt. De onderzoekers kregen onlangs een Europese subsidie van drie miljoen euro voor de verdere ontwikkeling van het model. (zie persbericht op website)
b e l e i d
OK als spin in het web is dat er uitdaging in zit, zeker bij de academisering van de OK’, zegt Gooszen. ‘Als OK-afdeling met alle drie de kerntaken in het pakket bieden wij medewerkers een podium om zich inhoudelijk of op wetenschappelijk gebied te ontwikkelen. Er liggen allerlei taken in onderwijs en onderzoek. Mensen kunnen hier echt groeien. Ze kunnen bijvoorbeeld een rol spelen in het grote veiligheidsonderzoek peri-operatieve zorg van Anesthesiologie en IQ healthcare, maar ook in nieuwe onderzoeken. Mensen krijgen straks de gelegenheid om over de grenzen van hun eigen specialisme heen te kijken.’ Voor de minder complexe zorg zal een efficiencyslag nodig zijn. Zo kan de logistiek rond een operatie veel efficiënter door er een aparte dienst van te maken. Nu komt er veel neer op de schouders van de operatieassistenten.
Onderzoek
Prof.dr. Hein Gooszen (links) en Richard van den Broek op de OK-nieuwbouw. Een OK-afdeling met een academische taakstelling is uniek in Nederland. Vorig jaar werden hiervoor de eerste stappen gezet. Sinds november 2009 is prof.dr. Hein Gooszen hoofd van de OK-afdeling, samen met bedrijfsleider Richard van den Broek. Zij willen de OK-afdeling een spin-in-het-web-rol geven om alle expertise te bundelen en te spreiden. Daarnaast zal de OK vooral dienstverlenend zijn. Wil een afdeling meer operatie-uren draaien, dan staan de deuren open. ‘Sommige afdelingshoofden reageren verbaasd en zeggen: “Kan dat dan?”Ja, dat kan, wij zorgen dat we zonodig in de avonduren en of in weekenden open zijn en ondersteunend personeel in huis hebben.’
N e ll e k e D i nn i ss e n
Mag het ook meer zijn? Jazeker, zal de afdeling Operatiekamers antwoorden op de vraag van afdelingen die meer operatietijd willen inkopen. Niet de OK bepaalt de operatietijden of past reductie toe, maar de klant heeft het voor het zeggen. Dat ging al per 1 januari 2009 in. Maar het nieuwe afdelingshoofd prof.dr. Hein Gooszen, van huis uit maag- en darmchirurg, wil de OK ook een andere rol toebedelen. ‘Wij willen niet alleen een facilitaire plek zijn waar chirurgen hun ding komen doen, maar wij willen vooral een spin in het web zijn van de snijdende specialismen. Er is veel expertise in huis en wij gaan ervoor zorgen dat afdelingen aan kruisbestuiving doen.’ Gooszens rechterhand, bedrijfsleider Richard van den Broek, zegt: ‘We zullen ook vooral denken in mogelijkheden en niet in onmogelijkheden. Een goede dialoog voeren tussen de primaire afdelingen heeft onze prioriteit. Chirurgen zijn onze klanten en willen zij meer operatietijd dan kan dat. Dit genereert niet alleen meer inkomsten, maar ook onze patiënten varen wel bij kortere doorstroomtijden.’ Voorheen was dit onmogelijk, omdat afdelingen gebonden waren aan toegewezen budgetten. Nu moet iedere afdeling zijn eigen broek ophouden en kunnen ze zelf de kwantiteit bepalen. Maar is de OK wel voorbereid op een grote vraag? ‘Natuurlijk is het moeilijk om OK-personeel te behouden. Wij zetten daarom ook in op het binden en boeien van medewerkers’, reageert Van den Broek. ‘Dat willen we doen door hen maximaal en optimaal te betrekken bij alles wat op de OK gebeurt, van verbeteringen tot vernieuwingen’, stelt Gooszen. ‘Pas dan kun je een top OK-afdeling opzetten.’ ‘Want medewerkers maken het verschil’, vult Van den Broek aan. ‘Zij zijn het die onze klanten spreken en patiënten zien. Zij zijn de experts, zonder hun betrokkenheid kun je top-zijn wel vergeten. Plezier en vitaliteit in je werk is ons motto. Daarvoor moet je medewerkers eigen verantwoordelijkheid geven en ze goed informeren. Strategie werkt pas als medewerkers
Foto: Frank Muller
snappen waarom je bepaalde keuzes maakt en als niet alleen leidinggevenden, maar ook medewerkers kunnen zeggen: we gaan links of rechts af.’
Uitdaging OK-medewerkers konden tijdens verschillende bijeenkomsten kenbaar maken wat voor verbetering vatbaar is binnen de OK. ‘De verbeteringen gaan we zo snel mogelijk invoeren’, aldus Gooszen. Al eerder zijn op initiatief van Van den Broek veiligheidsrondes ingesteld op de OK’s. Operatie-assistent Anita Heideveld is een van de trekkers. ‘Bijzonder aan alle (komende) veranderingen
Nieuwe operatietechnieken, nieuwe apparatuur, het is een continu veranderend proces, waar elke chirurgische afdeling mee te maken heeft. ‘Wij kunnen afdelingen helpen bij vergelijkend onderzoek tussen oude en nieuwe operatietechnieken’, zegt Gooszen. ‘Veel afdelingen komen daar niet aan toe. Neem bijvoorbeeld de robot. Meerdere afdelingen maken er gebruik van. Zo’n apparaat is natuurlijk mooi, je kunt er driedimensionaal mee zien, je kunt de beelden vergroten en het zit zo lekker, maar het bewijs dat het echt beter is heb je niet. Over drie jaar komt er een nieuwe robot, die is natuurlijk duurder. Gaan we die dan aanschaffen als we nog niet eens weten of deze kosteneffectief is? We gaan dus ook kosten/batenonderzoek doen, waarbij we samenwerken met de afdeling HTA (Health Technology Assessment).’ Er komt een speciaal OK-onderzoeksteam. ‘Bij dit team kunnen afdelingen aankloppen met een onderzoeksplan. Het onderzoeksteam zal de aanpak bespreken en faciliteiten voor onderzoek bieden’, legt Gooszen uit. ‘Lonkend perspectief is dat we de onderzoeken gaan onderbrengen binnen het Nijmegen Centre of Evidenced Based Practice, waar natuurlijk veel kennis zit. Onderzoeken krijgen binnen dit instituut een eigen gezicht en worden voor vol aangezien.’ Van den Broek: ‘Het is prachtig om te zien hoe de oogjes van medewerkers glimmen als zij deze uitdagingen voorgeschoteld krijgen.’ n
Effecten en kosten van voorlichtingsprogramma’s Het Nijmegen International Centre for Health systems research and Education (Niche) heeft een UNESCOproject binnengehaald. ‘De Unesco stimuleert seksuele voorlichtingsprogramma’s in ontwikkelingslanden voor jongeren om hiv/aids en seksueel overdraagbare aandoeningen te voorkomen en onvrijwillige zwanger schappen tegen te gaan. Wat de Unesco wil weten of deze voorlichtingsprogramma’s effectief zijn en wat de kosten zijn, voordat ze deze programma’s op grote schaal gaan invoeren. Tot nu toe is daar amper empirisch materiaal over’, vertelt wetenschappelijk onderzoeker bij Eerstelijnsgeneeskunde Rob Baltussen. Hij is de econoom en coördinator van het project. ‘Het is een grote klus die in één jaar tijd geklaard moet zijn. We wisten dat er tijdsdruk op zat en hadden dus al een onderzoeksteam klaar staan.’ Baltussen beschikt zelf over de nodige ervaring. Bij de WHO heeft hij samen met anderen al veel van dit soort evaluaties uitgevoerd en een methodologie ontwikkeld die wereldwijd wordt gebruikt en waaraan landen hun eigen meetinstrumenten toetsen. Daarnaast heeft Eerstelijnsgeneeskunde dr. Evert Ketting in dienst. Een echte veteraan op het gebied van voor-
4
lichting over hiv/aids; al veertig jaar lang. Hij zal de meetlat gaan leggen op de effecten van de voorlichtingsprogramma’s, terwijl een externe consultant het financiële plaatje voor zijn rekening neemt en daarvoor Nigeria, Zuid-Afrika, India, Indonesië, Estland en Nederland zal aandoen, waar relatief succesvolle voorlichtingsprogramma’s draaien. Maar ook Ketting zal naar verschillende landen afreizen. Baltussen: ‘Dankzij het grote netwerk van Evert Ketting hebben we ook op afstand al veel kunnen doen. Zo is er in Nigeria een team geformeerd waar een econoom, een epidemioloog en iemand inzit die veel kennis heeft van voorlichtingsprogramma’s. We kunnen dus heel wat werk wegzetten in de landen zelf. Dit onderzoek gaat over gezondheidszorgbeleid in ontwikkelingslanden en dat is precies het terrein dat wij bestrijken. We werken al in landen als Mozambique, Thailand en Zuid-Afrika. Ook in Indonesië loopt een project dat we samen doen met PRIOR (Poverty Related Infection Oriented Research), dat ook onder het Radboud valt. Het UMC St Radboud doet veel op het gebied van internationale gezondheidszorg, samen met Amsterdam heeft het een van de grootste onderzoeksteams van Nederland.’ ND
i radbod nt e rv i e w e 2 - 2010
het moment
Jos Draaisma toparts 2009 Na een tweede plaats vorig jaar eindigde kinderarts Jos Draaisma dit jaar bovenaan bij de jaarlijkse topartsverkiezingen, georganiseerd door het medisch tijdschrift/website Mednet. Zijn collega’s nomineerden hem onder andere vanwege zijn vakkennis, communicatieve vaardigheden, passie, goed contact met patiënten en inzet voor de opleiding van kinderartsen.
M art e n D oop e r
Felicitaties, gebak, zoenen. Waar Draaisma zich sinds 14 januari maar laat zien, vallen hem deze en andere enthousiaste huldeblijken ten deel. Op die dag maakte Willem van de Ham, voorzitter van de Orde van Medisch Specialisten tijdens de nieuwjaarsborrel van het medisch tijdschrift/ website Mednet de uitslag bekend van de jaarlijkse verkiezing van de Mednet topartsen. Medisch specialisten kunnen in de laatste twee maanden van het jaar binnen hun vakgebied een collega voordragen voor deze eretitel. Vorig jaar eindigde Draaisma hierbij als tweede, achter zijn collega prof. Paul Brand (Isala Klinieken Zwolle) die toen voor de derde achtereenvolgende keer werd uitgeroepen tot kinder arts van het jaar. Dit jaar mocht Draaisma deze titel en de
In deze rubriek vertellen medewerkers over een bijzondere ervaring die verband houdt met hun werk in het UMC St Radboud. Dit keer een verhaal van KNO-arts in opleiding Ferdinand Timmer.
dat de behandeling zo goed mogelijk rekening houdt met de verdere ontwikkeling van het zieke kind? En hoe zorg je dat die ouders, broertjes en zusjes verder kunnen, mocht het toch slecht aflopen met het kind? Die extra dimensie maakt voor mij kindergeneeskunde mede zo boeiend. Daarnaast is het een vakgebied waarin je zo’n beetje alle aspecten van de geneeskunde terugvindt. Anatomie, pathologie, embryologie, biochemie, genetica, cardiologie, ontwikkelingsneurologie en ga zo maar door. Ik probeer zo goed mogelijk op de hoogte te blijven van de nieuwe ontwikkelingen binnen die vakgebieden voor zover relevant voor de kindergeneeskunde. Nieuwe inzichten probeer ik te vertalen naar de klinische praktijk. Dat geldt ook voor andere ontwikkelingen die de zorg ten goede kunnen komen. Bijvoorbeeld de komst destijds van de trauma helikopter. We zijn toen meteen gaan onderzoeken wat de meerwaarde daarvan was voor zieke kinderen en wat de consequenties ervan waren voor de praktijk van de traumazorg voor kinderen. Andersom, als ik merk dat iets in de zorg niet goed werkt of niet goed loopt, ben ik altijd geneigd te gaan onderzoeken waaraan dat ligt en hoe het dan beter kan.’
Ademnood ‘Ik werd midden in de nacht opgeroepen. Er was zojuist een baby geboren die problemen had met de luchtwegen. Het lukte de artsen niet om het kindje, dat maar 1200 gram woog, te intuberen. Een benauwd kind is voor een KNO-arts een echte spoedsituatie. Je moet ontzettend snel handelen, anders gaat het kind dood. Gehaast kleedde ik me aan, belde mijn achterwacht – een staflid – en ging naar het ziekenhuis. Ik belde ook meteen naar de afdeling, zodat het juiste instrumentarium ter plekke zou zijn wanneer wij aankwamen. Dat was gelukkig het geval. Ik vond het spannend. En zo midden in de stilte van de nacht bekruipt je toch een naargeestig gevoel als iedereen ligt te slapen. Met gezwinde spoed liep ik door de donkere lange gangen. Het was stil in het ziekenhuis en opeens kom je aan op een plek waar tumult is: zeven hulpverleners staan om een piepklein hoopje leven van amper 30 cm. De kinderarts kon het kindje nog wel beademen op de kap, maar met de tube ging het niet. De hoop was op ons gevestigd. Misschien zou het lukken met de superfijne instrumenten die wij voor deze kinderen hebben. Met een heel klein
Foto: Jan van Teeffelen
‘Alle opgepompte adrenaline stroomt ineens uit je lijf weg’
‘Als blijkt dat je collega’s hun dierbaren, in dit geval hun eigen kinderen, het liefst aan jou toevertrouwen, dan voel je je wel vereerd.’ bijbehorende oorkonde in ontvangst nemen. ‘Ik vind het een eer om door mijn collega’s gekozen te worden’, reageert Draaisma. ‘Vooral als je het motto van de verkiezing in ogenschouw neemt. Dat luidt namelijk: “Aan welke arts vertrouwt u uw dierbaren toe?” Als dan blijkt dat je collega’s hun dierbaren, in dit geval hun eigen kinderen, het liefst aan jou toevertrouwen, dan voel je je wel vereerd. Anderzijds heb ik niet het gevoel dat ik iets bijzonders doe. Ik doe gewoon zo goed mogelijk mijn werk.’
Prachtig vak Technisch en theoretisch deskundig, innovatief, uit stekende communicatieve vaardigheden, collegiaal, opleidende kwaliteiten, tomeloze inzet voor het onderwijs, passie, goed contact met patiënten; het is maar een greep uit de predicaten waarmee zijn collega’s Draaisma’s uit verkiezing motiveerden, blijkt uit de oorkonde. ‘Ik vind kindergeneeskunde nu eenmaal een prachtig vak’, verwijst hij naar de basis van de hem toegedichte kwaliteiten. ‘Het is een medisch specialisme met een extra dimensie. Het gaat niet alleen om het zieke kind en de behandeling daarvan. Bij dat kind horen altijd ouders en eventueel broertjes en zusjes. Die zijn ook zeer nauw betrokken bij de ziekte en de behandeling van het kind. Ik vind dat een van de meest uitdagende aspecten van de kindergeneeskunde. Hoe betrek je de omgeving van het zieke kind zo goed mogelijk bij de behandeling en hoe zorg je daarnaast
Nieuwe opleiding Draaisma stond ruim tien jaar geleden mede aan de wieg van de Stichting Spoedeisende Hulp bij Kinderen, een samenwerkingsverband tussen de Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde, de Nederlandse Vereniging voor Anesthesie en de Nederlandse Vereniging voor Kinder chirurgie. Hij droeg ook bij aan de ontwikkeling van het simulatiecentrum, waarin medici zich met onder andere een zeer geavanceerde patiëntsimulator kunnen bekwamen in het herkennen en behandelen van acute, ernstig zieke patiënten. ‘Je moet de aanwezige kennis en vaardigheden altijd delen; met je collega’s en met de aankomende artsen’, verklaart Draaisma zijn inzet op dit gebied. Om diezelfde reden is hij hoofdredacteur van het Tijdschrift voor Kindergeneeskunde en lid van de Stuurgroep Cursorisch Onderwijs bij de Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde. Tot toparts verkozen worden is één ding, het blijven is wat anders. ‘Ik ben nog niet verzadigd, ik zou best nog wel een keertje gekozen willen worden’, stelt Draaisma. ‘Belangrijker voor mijn patiënten is echter door te gaan op de ingeslagen weg. Het werk zo goed mogelijk doen en waar mogelijk dit nog te verbeteren. En wat de organisatorische kant van het vak betreft, dat brengt het komende jaar uitdagingen genoeg. We staan aan de vooravond van de opleiding tot kinderarts nieuwe stijl die in 2011 van start moet gaan. De voorbereidingen daarvan zullen ook flink wat van mijn tijd en energie vergen.’ n
5
cameraatje brachten we via het neusje de lucht wegen in beeld. Op het scherm zagen we meteen dat het met de anatomie van de luchtwegen foute boel was. De complexe afwijkingen waren onverenigbaar met leven. Daar sta je dan, we konden niets doen voor het kindje en dus ook niet voor de ouders. Zo’n conclusie is heftig. Alle opgepompte adrenaline stroomt ineens uit je lijf weg. Ik ben het afgelopen jaar zelf vader geworden en voelde aan den lijve hoe intens moeilijk dit moest zijn voor de ouders. Toen ik weer thuiskwam vertelde ik het verhaal aan mijn vrouw. Zij was ontzettend aangedaan. Haar emotie sloeg als een boemerang op mij terug. Kennelijk voelden we plaatsvervangend de pijn van de ouders. Toen ik weer in bed lag, dacht ik: wat is het toch raar dat ik nu weer gewoon ga slapen alsof er niets aan de hand is. Ik realiseerde me ineens hoe wij artsen dagelijks bezig zijn. We hebben ons professionele masker op, dat is goed, anders kun je je werk niet goed doen. Maar daaronder liggen allerlei gevoelens die op onverwachte momenten naar boven komen.’ Nelleke Dinnissen
i n b e dr i jf Deze dag is door de NICU in samenwerking met de Vereniging van Ouders van Couveusekinderen (VOC) georganiseerd. ’Wij hebben hier een kraampje met allerlei informatiemateriaal staan’, vertelt Dorette Jansen-Carton een van de organisatoren van de VOC. ‘De ouders die ik tot nu toe sprak vonden het allemaal een goed initiatief. MM
tiek de zwangerschap hebben afgebroken. ‘Ik heb veel enthousiaste reacties teruggekregen. Ouders en familieleden waarderen dit enorm’, vertelt Jack de Groot van de dienst Geestelijke Verzorging en Pastoraat.
Valide vallen
Radboud ontwikkelt unieke valsimulator Speeddaten
Ex-couveusekinderen op bezoek Op zaterdag 16 januari werd voor het eerst een terugkomdag voor ex-couveusekinderen en hun ouders georganiseerd. Een mooie gelegenheid om op die tijd terug te blikken en elkaar weer te ontmoeten. Aandachtig kijkt een aantal kinderen op de eerste rij naar het podium waarop een aantal leeftijdgenootjes met twee clowns van circus PomPom “kunstjes doen”. Al deze kleuters begonnen hun leven vijf jaar geleden op de Neonatale Intensive Care Unit (NICU) van het UMC St Radboud. Een spannende periode in het leven van deze ouders en kinderen. ‘Hoi, wat leuk dat jullie er ook zijn’, roept Isabel Bettgens tegen een ander ouderpaar dat met drie kinderen, onder wie een prachtig, donker vijfjarig meisje, binnenkomt lopen. Sven, de zoon van Isabel en Gerald Bettgens lag vijf jaar geleden met het meisje op de NICU. Met beiden gaat het goed. Maar de ouders van Sven hebben wel wat vragen. Daarvoor zijn vandaag speeddates gepland tussen artsen en andere hulpverleners. De familie Bettgens schuift aan tafel bij neonatoloog Djien Liem. Hun vraag is of het hart van Sven - die na 25 weken en zes dagen is geboren en 930 gram woog - onder de beademing geleden kan hebben. Liem heeft de gegevens van Sven opgezocht en vertelt dat bij de milde vorm van beademing die hij kreeg er geen hartproblemen te verwachten zijn. ‘En ook zijn longen zijn waarschijnlijk alweer hersteld van de beschadiging die ze toen opgelopen hebben, want er worden nog nieuwe longblaasjes aan gemaakt tot kinderen acht jaar zijn’, stelt hij de ouders gerust. De juf van Sven vroeg de ouders ook te vragen of de fijne motoriek van te vroeg geboren kinderen wat minder is. ‘Het blijkt inderdaad dat deze kinderen wat moeite met de balans en fijne motoriek hebben’, bevestigt de neonatoloog. ‘Daar zou fysiotherapie door een in sensomotoriek gespecialiseerde fysiotherapeut bij kunnen helpen.’
%F6.$4U3BECPVEEFCBUUFO
(FFOLSBBNUSBOFONFFS FFOFJOEFBBOEFIPHF CBCZTUFSGUFJO/FEFSMBOE *O/FEFSMBOEPWFSMJKEFOSFMBUJFGWFFMCBCZµTSPOEEFHFCPPSUF%FEFOXFIFUWSPFHFSOPHIFFM HPFE UFHFOXPPSEJHJT/FEFSMBOEGMJOLPQIFU&VSPQFTFSBOHMJKTUKFHF[BLU&SJTWFFMHFTUFHHFM PWFSEFPPS[BBL-JHUIFUBBOEFUIVJTCFWBMMJOH 0GBBOEFCF[FUUJOHWBOHZOBFDPMPHFOJOEF XFFLFOEFOBWPOEEJFOTUFO %F4UVVSHSPFQ.PEFSOJTFSJOH7FSMPTLVOEFNPFUFFOFJOENBLFO BBOEFMBOHFQPMJUJFLFFONFEJTDIFEJTDVTTJFPWFSEFIPHFCBCZTUFSGUF#FHJOKBOVBSJQSFTFOUFFSU 4UVVSHSPFQWPPS[JUUFS,PPTWBOEFS7FMEFOEFVJULPNTUWBOIFUPOEFS[PFL8BUJTEFPPS[BBLFO XBU[JKOEFPQMPTTJOHFOWPPSEFQFSJOBUBMFTUFSGUFJO/FEFSMBOE &FOEFCBUNFU,PPTWBOEFS7FMEFO IPPHMFSBBS1VCMJD)FBMUI 6.$4U3BECPVE
(FSBSE7JTTFS HZOBFDPMPPH6OJWFSTJUFJU6USFDIU
"OHFMB7FSCFFUFO WJDFWPPS[JUUFS,/07 WFSFOJHJOHWPPS WFSMPTLVOEJHFO FO,BEJKB"SJC ,BNFSMJE1WE" 8PFOTEBHGFCSVBSJ "BOWBOHVVS HSBUJTUPFHBOHTLBBSUFO[JKOWFSLSJKHCBBS BBOEFLBTTBWBO-69 SFTFSWFSFOWJB NFFSJOGPXXXMVYOJKNFHFOOMEFCBU
De afdelingen Revalidatie en Neurologie hebben een unieke valsimulator ontwikkeld. Dit apparaat bootst heel écht situaties na die het vallen uitlokken. De simulator meet gedetailleerd iemands reacties om zijn balans te behouden, de spieractiviteit hierbij en de kracht van de balanscorrectie. De valsimulator is wereldwijd nieuw en biedt de mogelijkheid om de mechanismen achter het vallen te ontrafelen. De reden om de valsimulator te bouwen, is dat de bestaande methoden om het vallen te meten niet valide waren. ‘De platforms die gebruikt werden, waren daar te klein voor’, zegt neuroloog prof.dr. Bas Bloem, initiator van de valsimulator. ‘De balansverstoringen waren te voorspelbaar of te mild. Wij willen weten hoe iemand reageert als een situatie wordt nagebootst vergelijkbaar met een oprukkende bus of een gladde vloer. Met de nieuwe valsimulator is dat mogelijk.’
Foto: Frank Muller
De valsimulator is 2,4 bij 5 meter groot. De patiënt of proefpersoon staat op een platform dat onverwacht in alle mogelijke richtingen kan bewegen. Voor- en achteruit, maar ook roterend naar boven en onder. ‘Mensen worden getest op de grenzen van hun stabiliteit’, zegt mede-initiator revalidatiearts prof.dr. Sander Geurts. ‘Voor de veiligheid hangen ze wel aan een beschermend tuigje, zodat ze niet daadwerkelijk op de grond neer komen. De simulator is gekoppeld aan electromyografie (EMG), zodat we tevens spieractiviteit meten. En in het vloeroppervlak zitten platen die meten met hoeveel kracht iemand zijn balans probeert te herstellen.’ De valsimulator wordt nu nog vooral voor onderzoek gebruikt. ‘We onderzoeken welke mechanismen optreden bij het vallen, zowel bij gezonde mensen als bij mensen die vaak vallen’, zegt dr. Vivian Weerdesteyn, onderzoeker/ hoofd bewegingslaboratorium Revalidatie. ‘Aan de hand van deze kennis willen we het apparaat inzetten voor therapieën, onder anderen voor Parkinsonpatiënten of mensen die een beroerte hebben gehad.’ Jaarlijks vinden er in Nederland een miljoen valincidenten plaats. Dit overkomt vooral ouderen en neurologische patiënten. ‘Het vallen kan ernstige complicaties, zoals een heupfractuur, veroorzaken’, zegt Geurts. ‘25 procent van de mensen met een heupfractuur overlijdt binnen een jaar. In die zin luidt vallen vaak de laatste levensfase in. De kennis uit het onderzoek met de simulator kunnen we gebruiken om het valrisico van patiënten te voorspellen, om vervolgens door gerichte therapie te voorkomen dat iemand gaat vallen.’ Op 22 januari is de valsimulator tijdens een symposium getoond aan belangstellenden binnen en buiten het Radboud. De verwachting is dat in 2010 de simulator al ingezet kan worden voor gerichte trainingen aan enkele patiëntgroepen. GM
Herdenkingsbijeenkomst overleden kinderen
Wij noemen je naam… Onder de titel ‘Wij noemen je naam…’ vond er maandag 18 januari in het UMC St Radboud een herdenkingsbijeenkomst plaats voor ouders en familie van de kinderen die het afgelopen jaar in het UMC St Radboud zijn overleden. Ook voor degenen die na onderzoek bij Prenatale Diagnos-
6
Voor de herdenking is een speciaal beeldje gemaakt: ‘Monument voor het overleden kind’. Voorafgaand aan de viering praatten ouders en familieleden, zo’n honderd in totaal, in kleine groepjes met elkaar over het verlies, onder deskundige begeleiding. Tijdens de viering werd er voor elk kind een kaars aangestoken. De muziek en teksten waren voor een deel van de mensen zelf. Op kaartjes konden ze wensen voor elkaar opschrijven: ‘Veel gelukkige momenten met elkaar… Denk nooit dat je het ergste hebt gehad… Ik hoop dat jullie het verlies een plek kunnen geven… Laat jullie overleden kind jullie beschermengel zijn…’ Ook veel medewerkers van de kinderafdelingen woonden de viering bij. ‘Je merkt dat dit stilstaan heel waardevol is voor ouders. We gaan deze vieringen daarom elk half jaar houden’, besluit De Groot. JM
UMCN.nl vernieuwd
Beter voor ons allemaal
Foto: Marloes Dekker
‘De bezoeker centraal, het Radboud dienend.’ Met één druk op de knop heeft Emile Lohman donderdag 21 januari de nieuwe website van het UMC St Radboud gelanceerd. Vooral voor patiënten is de informatie sneller en gemakkelijker te vinden. ‘Dit kersverse digitale visitekaartje is hypermodern en bedient alle bezoekers: patiënten, verwijzers, studenten, onderzoekers en andere geïnteresseerden’, zo staat het op de flyer die tijdens de feestelijke start in de hal bij de hoofdingang werd uit gedeeld. De site heeft meer kleur en ook foto’s, filmpjes en buttons fleuren het geheel op.
radbod acht e rgrond e 2 - 2010
Van links naar rechts: Kostas Nikopoulos, Frans Cremers, Rob Collin, Joris Veltman, Alex Hoischen en Christian Gillissen.
Foto: Flip Franssen
Supersnel DNA analyseren dankzij nieuwe techniek In twee weken ruim driehonderd genen met in totaal twee miljoen bouwstenen nauwgezet in kaart brengen. Dat presteerden de onderzoekers van de afdeling Antropogenetica onlangs door gebruik te maken van nextgeneration sequencing. Een techniek die de genetica, maar ook de gezondheidszorg, de komende jaren revolutionair zal veranderen, stellen prof.dr. Frans Cremers en dr. Joris Veltman.
M art e n D oop e r
Revolutionair
Dat Cremers en zijn medeonderzoekers Kostas Nikopoulos en Rob Collin een nieuw gen hebben gevonden voor een vorm van blindheid, is op zich niets nieuws. Sinds jaren grossiert de werkgroep in het vinden van dergelijke genen. Wat de vondst – en de publicatie ervan binnenkort in het vooraanstaande vakblad The American Journal of Human Genetics - dit keer bijzonder maakt, is de snelheid waarmee het gen voor de aandoening familiaire exsudatieve vitreoretinopathie (FEVR) gevonden is. ‘Eerst hebben we de globale positie van het genetische defect bepaald met een klassieke koppelingsstudie’, vertelt Alexander Hoischen, postdoc bij Joris Veltman. ‘Vervolgens moesten we ruim driehonderd kandidaatgenen in dit gebied onderzoeken. In de praktijk betekende dat het bepalen van de precieze volgorde van zo’n twee miljoen nucleotiden, de basiseenheden waaruit genen zijn opgebouwd. Met de technieken die ons tot voor kort ten
ethiek Agressie Dat de agressie waarmee medewerkers van de SEH onlangs zijn belaagd volstrekt onacceptabel is, zal weinig discussie oproepen. De norm is in dit opzicht klip en klaar: geen geweld tegen hulpverleners. Het incident riep dan ook heftige verontwaardiging op. Velen hebben hun solidariteit met en respect voor de medewerkers van de SEH betuigd. Agressie tegen hulpverleners berokkent op drievoudige wijze morele schade. In de eerste plaats aan de inzet van hulpverleners om een ander te helpen. Hun zorgplicht brengt met zich mee dat zij helpen ondanks gevaar, of ondanks het feit dat zij weten dat hun patiënt zich schandelijk of crimineel heeft gedragen of gedraagt. Maar die plicht is niet onbegrensd, noch in ethisch, noch in menselijk opzicht. Agressie schaadt ten tweede degene aan wie hulp wordt verleend. Vaak blijkt dat ook het
dienste stonden, zouden we daar ongeveer twee jaar voor nodig hebben gehad. Met de next-generation sequencing techniek, die miljoenen stukjes DNA tegelijk kan analyseren, duurde het maar twee weken. Daarna was het een kwestie van het juist interpreteren van de gevonden varianten in het DNA, een klus die in korte tijd geklaard is door onze bioinformaticus Christian Gillissen.’
De betekenis van de snelle vondst van het gen voor FEVR reikt veel verder dan nieuwe kennis over deze zeldzame oogaandoening, meent Cremers. ‘De komst van de nextgeneration sequencing techniek betekent opnieuw een enorme versnelling in het DNA-onderzoek. Deed je er dertig jaar geleden nog jaren over om één gen volledig te karakteriseren, nu kunnen we in een maand tijd in principe het complete DNA van iemand exact in kaart brengen. Dat maakt het niet alleen mogelijk er sneller achter te komen welke genen verantwoordelijk zijn voor een bepaalde aandoening. Deze techniek zal ook de diagnostiek van genetische afwijkingen revolutionair kunnen veranderen.’ ‘Diagnostisch onderzoek bij ziekten waarbij afwijkingen in heel veel verschillende genen kunnen voorkomen is momenteel vrijwel onmogelijk vanwege de tijd en kosten die ermee gemoeid zijn. Neem de oogaandoening retini-
motief van daders: die willen verhinderen dat het slachtoffer wordt geholpen. Indirect kunnen ook andere patiënten schade ondervinden, al was het alleen maar omdat geweld dat plaatsvindt alle aandacht opeist. Ten derde doet agressie de reputatie van een ziekenhuis kwaad als een veilige plek voor zowel patiënten als werknemers. Daarom krijgt preventie veel aandacht:
camera’s, en speciale agressietrainingen voor personeel. Daarnaast zijn er procedures voor acute situaties, en is er nazorg voor werknemers die met agressie zijn geconfronteerd. Toename van agressie lijkt een kenmerk van de moderne
7
tis pigmentosa waarvan de oorzaak op wel vijftig verschillende genen kan liggen. Die moet je bij diagnostiek stuk voor stuk nalopen op afwijkingen. Met de next-generation sequencing techniek kan dat in één keer tegelijk.’ ‘Met deze techniek hoeft de diagnostiek zich bovendien niet eens meer te beperken tot één specifieke aandoening’, stelt Hoischen. ‘Het is nu technisch mogelijk om het hele DNA te screenen op alle mogelijke genetische afwijkingen of genetische varianten. Afwijkingen en varianten die een rol spelen bij ziekte of bij de individuele gevoeligheid voor, bijvoorbeeld, een bepaald medicijn.’
Zinvol Nu kost het in kaart brengen van het totale DNA van iemand nog zo’n 20.000 euro, maar over een aantal jaar zal dat bedrag ongetwijfeld veel lager liggen. Dit maakt de vraag in hoeverre het zinvol is bij iedereen een genenpaspoort, een precieze kaart van het hele DNA, te maken opnieuw heel actueel. Veltman: ‘Vanwege de enorme verandering die de komst van de next-generation sequencing techniek in potentie heeft voor de gezondheidszorg, zijn we actief betrokken bij ethische en maatschappelijke discussies over de manier waarop deze techniek in de nabije toekomst moet worden toegepast. En over de vraag hoe we in de toekomst willen omgaan met de gegevens over onze gezondheid die ons DNA in zich draagt.’ n
samenleving te zijn. Sociaal-wetenschappelijk onderzoek zoekt onder meer een verklaring in een verschuiving van individualisering naar mondigheid, assertiviteit, eisend gedrag, eindigend in met geweld je gelijk halen. En je gelijk is dan je gelijk omdat jij vindt dat het je gelijk is en als een ander je daarin geen gelijk geeft zul je die wel eens laten voelen wie gelijk heeft. ‘Expressief individualisme’ heet dat met een net woord. De klant als koning maakt plaats voor de klant als dictator. Maar wat is hierop de adequate reactie? Meer blauw op straat, harder straffen, lik-op-stuk, Wilders stemmen? Bestraffing, bescherming, bewaking, preventie, agressietrainingen zijn alle – helaas – nodig. Maar waar ligt de grens dat we ons net zo agressief gaan gedragen als de daders zelf? Oog om oog, tand om tand? Door toch hulp te blijven verlenen in situaties waarin zij agressief worden bejegend, getuigen hulpverleners ervan dat dat hun eer te na is. Daar zouden sommigen van de mensen die via de Gelderlander lieten weten wat zij met die dieven gedaan zouden hebben wat van kunnen leren. Martien Pijnenburg
d e bat
Ziekenhuizen worden gedwongen om steeds efficiënter en resultaatgerichter te werken. Met als gevolg dat de menslievendheid in de zorg in het gedrang dreigt te komen, vrezen ook veel zorgverleners in het UMC St Radboud. Terecht of niet? Het eerste Radboud Filmgesprek, vorige week donder dag in de Lammerszaal, gaf een realistische kijk op de werkelijkheid. Maar bood de aanwezige medewerkers wel degelijk ook uitzicht op een happy end. AD DEN HELD
Het eerste Radboud Filmgesprek. Het licht gaat uit en de film wordt gestart. Een verpleegkundige begint aan haar werkdag en bekijkt haar werkschema. Eerst naar die patiënt, maximaal zoveel minuten beschikbaar. Daarna meteen naar de volgende, opnieuw een vooraf vast gesteld aantal minuten tijd voor zorgverlening. Om vervolgens snel door te lopen naar alweer haar derde patiënt van deze ochtend… Snel, want elke minuut die de verpleegkundige met een patiënt bezig is wordt meteen digitaal geregistreerd. En aan het eind van de week komt de uitdraai en wordt er kritisch gekeken: hoe heeft zij deze week gescoord? Het lijkt fictie, maar het is de pure werkelijkheid die daar op de witte muur van de Lammerszaal wordt geprojecteerd. Zomaar enkele minuten uit de indruk wekkende Nederlandse documentaire De Zorgfabriek. Nog zeer recent ook, uit 2009. Als het licht weer aangaat, ontstaat er in de zaal enig geroezemoes. Enkele UMCmedewerkers kijken elkaar vertwijfeld aan. Krijgen wij dit straks ook in óns ziekenhuis?
‘Als zorgverlener heb je ook je eigen verantwoordelijkheid voor het verlenen van goede zorg’
NAAR DE FILM VOOR M Hoog realiteitsgehalte Prof.dr. Marcel Olde Rikkert, hoogleraar Geriatrie, verzorgde de selectie voor dit eerste Radboud Filmgesprek. Eerst enkele korte fragmenten uit de levensechte documentaires De Zorgfabriek (2009) en Hospital (1969). En daarna een integrale vertoning van de met een Oscar (voor het beste script) bekroonde film The Hospital uit 1971. ‘Het wordt een enerverende en pakkende avond’, had Olde Rikkert vooraf verzekerd. Al had hij het wel lastig gevonden om een goede keuze te maken. ‘Je kunt je natuurlijk afvragen: waarom zo’n oude film uit 1971 vertonen? Wat heeft die voor een realiteitsgehalte voor nu? Maar dat realiteits gehalte is verrassend hoog. Omdat men in de Verenigde Staten in die tijd al veel commerciëler in de gezondheidszorg bezig was. Het begon daar toen al aan alle kanten te wringen. Dat zie je en dat voel je. Deze film stemt tot
nadenken. Zo van: waar herken ik dit eigenlijk van?’ Hij heeft geen woord te veel gezegd. Die spanning tussen menslievende zorg en doelmatigheid, concurrentie, marktwerking is deze hele film lang nadrukkelijk aanwezig.
Tijd voor reflectie Ter geruststelling: menslievende zorg is in het UMC St Radboud nog steeds een basiswaarde. Al dreigt die menslievendheid hier af en toe toch wat ondergesneeuwd te raken, ziet ook Olde Rikkert. ‘Want we zijn natuurlijk heel erg druk, zowel extern als intern, met marktwerking, het sluitend krijgen van begrotingen en het verstevigen van onze concurrentiepositie. Daarbij kan dat menslievende karakter als essentie gemakkelijk wat uit beeld verdwijnen. Bovendien komen er signalen vanaf de werkvloer. Van verontrusting tot aan de vraag naar bezinning. Dat heeft
Komt eraan: de juichmuur De Werkgroep Menslievendheid, een half jaar geleden spontaan ontstaan, zit boordevol ideeën om menslievendheid binnen het UMC St Radboud te stimuleren. Zo denkt de uit acht leden bestaande werkgroep naast de drie al geplande filmgesprekken ook nog aan inspiratiedagen, kunsttentoonstellingen en zelfs aan een juichmuur. Een juichmuur? Werkgroeplid (én secretaris van de Commissie Identiteit) Martien Pijnenburg over het idee achter de juich muur: ‘De klaagmuur is algemeen bekend en meestal redeneren we hier in termen van klachten. Maar ons UMC ontvangt even goed talrijke positieve reacties waar we misschien wel veel te weinig mee doen. Zo bewaren heel wat zorgverleners, in hun bureaula of in hun mailbox, diverse dankbrieven van patiënten. En al die positieve reacties willen we, in de vorm van een juichmuur, graag een beetje meer naar voren halen.’ Missie en visie van de Werkgroep Menslievendheid staan vermeld op de intranet-site.
8
radbod e 2 - 2 0 1 0
‘Menslievendheid verwijst ook naar de katholieke identiteit van het Radboud’ ‘Menslievendheid is een waarde die door heel veel mensen in ons ziekenhuis wordt erkend als de kern van wat goede zorg eigenlijk is’, weet ethicus en lid van de Werkgroep Menslievendheid Martien Pijnenburg. Als secretaris van de Commissie Identiteit verwijst hij daarvoor naar de uitkomsten van een onderzoek dat ‘zijn’ commissie enkele jaren geleden deed onder medewerkers van het UMC St Radboud. ‘Wij vroegen alle medewerkers wat zij écht van belang vonden. En als je al hun antwoorden leest, goed kijkt naar wat hen bezielt, wat zij centraal vinden staan in goede zorg, dan is dat gewoon menslievendheid.’ Op basis van dit onderzoeksresultaat schreef de Commissie Identiteit in 2007 het advies “Menslievendheid, ziel van onze zorg”, bedoeld voor de Raad van Bestuur. Pijnenburg vat de drie belangrijkste punten uit dit advies kort samen. ‘Ten eerste: menslievendheid is de kern van wat zorg eigenlijk is, waar het in de zorg om gaat. Ten tweede is menslievendheid datgene wat de medewerkers bezielt, wat hen motiveert. En ten derde verwijst de term menslievendheid ook naar de katholieke identiteit van het Radboud. Overigens zonder mensen daar op vast te pinnen. Je zou kunnen zeggen: menslievendheid is een term die door iedereen wordt verstaan, maar die oude, christelijke wortels heeft. Vergelijkbaar met termen zoals barmhartigheid, compassie, naastenliefde. Alleen… deze laatstgenoemde drie termen zitten in een religieus kader, dat veel mensen niet meer delen. Maar inhoudelijk blijven ze hetzelfde.’
om de tijd die je tot je beschikking hebt, maar wel om de manier waaróp je de tijd die je hebt met je patiënten doorbrengt.’ Deze laatste opvatting werd door veel aanwezigen gedeeld. Ook ethicus en lid van de Werkgroep Menslievendheid Martien Pijnenburg is het daar van harte mee eens: ‘Je kúnt het bestaande systeem niet als alibi gebruiken voor het falen van de zorg.’ Wel is hij van mening dat medewerkers vaardigheden aangereikt moeten krijgen om beter met het nu bestaande systeem om te gaan. ‘Het ziekenhuis kan dat stimuleren door zorgverleners bijvoorbeeld opleidingen en met name communicatietrainingen aan te bieden.’
Naar een nieuw elan Prof.dr. Baziel van Engelen, hoogleraar Neurologie en samen met Jorke de Witte en Bert Oostveen één van de initiatiefnemers van de Werkgroep Menslievendheid, is er van overtuigd dat er al veel menslievende zorg in het Radboud plaatsvindt. ‘Dat weet ik gewoon zeker!’, laat hij voorafgaand aan het eerste filmgesprek weten. ‘Die ambitie hebben we. Maar we moeten elkaar daar wél in stimuleren. Zo merk ik dat de kwaliteit in de gezond-
‘Laat datgene wat onbetaalbaar is, de waarde zijn waar voor je dit werk doet’
Foto’s: Frank Muller
MENSLIEVENDE ZORG uiteraard ook te maken met de tijd waarin wij leven. De halfwaardetijd van allerlei berichtgeving is heel erg kort. Alles wordt, via e-mail, mobiele telefoon en ook via digitale kanalen, razendsnel uitgewisseld. En dan is het goed om eens wat tijd te nemen voor reflectie, de koers te bepalen van wat je nu eigenlijk wilt en waar je verantwoordelijk voor wilt zijn. Anders gezegd: hoe bepaal ik mijn houding temidden van al die dagelijkse, nieuwe dingen? Dat waren veruit de belangrijkste prikkels om extra aandacht te geven aan het onderwerp mens lievende zorg. Om te beginnen in de vorm van een drietal filmgesprekavonden. Met voor iedereen herkenbare filmfragmenten, die zeker reacties uitlokken. Dit eerste Radboud Filmgesprek heeft in ieder geval al laten zien, dat de vertoonde filmbeelden bijdragen aan een welkome uitwisseling van meningen.’
Systeem is geen alibi De twee documentairedelen en de film The Hospital maakten bij de aanwezigen heel wat reacties los. En onder leiding van prof.dr. Hans Schilderman, hoogleraar Religie en Gezondheid aan de Radboud Universiteit, ontsponnen zich dan ook interessante discussies. Ook weerklonken er duidelijke tegengeluiden als het ging om het van bovenaf opgelegde systeem waar zorgverleners tegenwoordig mee te maken hebben. In de trant van: ‘Het kan best zo zijn dat een opgelegd systeem demotiverend werkt voor zorgverleners. Met als risico dat dat systeem een op zichzelf staande manier wordt om zorg te verlenen. Maar je kunt je niet achter zo’n systeem verschuilen. Als zorgverlener heb je namelijk ook je eigen verantwoordelijkheid voor het verlenen van goede zorg. En uiteindelijk is de manier waarop je zélf patiënten tegemoet treedt bepalend. Daarbij gaat het dan niet zozeer
heidszorg de laatste jaren steeds meer wordt vertaald in het gebrek eraan. Kwaliteit kan makkelijker negatief gedefinieerd worden, afgemeten aan wat er fout is gegaan. Natuurlijk, we moet zeker leren van de fouten die we maken. Maar laat het voorkómen van fouten er niet toe leiden dat we alleen maar defensief gaan werken. Ik vind dat we weer terug moeten van de angst voor fouten naar een nieuw elan, en elkaar daartoe ook moeten aansporen. Want er gebeurt tegenwoordig ook ontzettend veel goeds in de zorg en daar komt nauwelijks iets van naar buiten. Er vinden dagelijks geweldige dingen plaats in de beslotenheid van de spreekkamer. Ik vind dat we als zorgverleners dat vooral weer moeten laten zien: Het is heel belangrijk dat je weet wat iets kost. Maar laat datgene wat onbetaalbaar is, waarvoor de patiënt toch ook komt en wat misschien minder goed is uit te drukken in lijstjes of prijzen, laat dat alsjeblieft de waarde zijn waarvoor we dit werk doen.’ n Drs. Emile Lohman, voorzitter van de Raad van Bestuur van het UMC St Radboud, sneed tijdens zijn nieuwjaarstoespraak (in z’n geheel terug te lezen op de intranetsite) het belang van menslievendheid als volgt aan: ‘Ik wil u vragen menslievendheid als één van de belangrijkste goede voornemens voor het nieuwe jaar hier in praktijk te brengen. Het zou ons goed doen als we, iedere dag opnieuw, deze basiswaarde van de menselijke maat in ons werk tot uitdrukking gaan brengen.’
Data van de komende Radboud Filmgesprekken: Donderdag 18 maart, Hippocrateszaal (route 77), aanvang 18.30 uur. Maandag 26 april, Hippocrateszaal (route 77), aanvang 18.30 uur. De programma’s van deze twee Radboud Filmgesprekken worden binnenkort bekend gemaakt via de intranet-site.
Praktische Ondersteuning bij het vormgeven van menslievendheid op de afdeling De Adviesgroep Procesverbetering & Innovatie (PVI) geeft de afdelingen graag de nodige praktische ondersteuning bij het vormgeven van menslievendheid. Neem voor meer informatie contact op met Annet van Harten van de Adviesgroep PVI (024 – 361 63 48). Of kijk op de intranetsite: ga naar Organisatie en kies in het rechtermenu voor Servicebedrijf ➔ Adviesgroep Procesverbetering & Innovatie.
9
ond e rzo e k
Laten sterven in plaats van doen sterven Het afgelopen decennium is palliatieve sedatie – het (tijdelijk) in slaap brengen van patiënten in de laatste levensfase – sterk toegenomen. Jeroen Hasselaar onder zocht hoe deze behandeling in de praktijk uitpakt. De richtlijn uit 2005 is de uitvoering ten goede gekomen, concludeert hij. Maar er blijft ruimte voor verbetering. Zoals meer oog voor lichte en tijdelijke sedatie. En vaker een expert consulteren. P aul van L a e r e
Op de omslag van Jeroen Hasselaars proefschrift prijkt een tafereel uit een middeleeuws Getijdenboek. Een jonge vrouw ligt op haar sterfbed, erboven zweeft reeds een engel. Bij het bed staan de geliefden, toegewijd naar de patiënte gebogen. ‘Je ziet hier mooi de intimiteit van het sterfbed’, verklaart Hasselaar zijn keuze voor de afbeelding. ‘Wetenschap draait om feiten en cijfers. Deze afbeelding laat zien waar het bij het sterven echt om gaat.’ Bleef de ondersteuning vroeger beperkt tot zorgzame nabijheid, in de tweede helft van de 19de eeuw kwamen stoffen beschikbaar om het lijden te ver lichten. Zo werd al rond 1850 chloro form gebruikt bij een stervende patiënt. Toch duurde het nog anderhalve eeuw voor krachtige slaapmiddelen breed aangewend werden bij stervenden. Nederland liep daarbij niet voorop. ‘In de VS bijvoorbeeld zie je het in de negentiger jaren opkomen, hier pas tien jaar later. Bij ons ging alle aandacht uit naar de euthanasiediscussie.’
Geen morfine In 2005 publiceerde de KNMG de richtlijn palliatieve sedatie – het verlagen van het bewustzijn van de patiënt in de laatste levensfase. Het wordt gezien als een medische handeling, gebonden aan strikte voorwaarden. ‘De behandeling moet zich beperken tot die laatste fase, maximaal één tot twee weken voor het verwachte overlijden. En de patiënt moet lijden aan ondraaglijke en niet (snel) te behandelen symptomen, bijvoorbeeld hevige pijn, ernstige kortademigheid of uitputting.’ Deathbed of a woman. Book of hours. Precursor of the Hasselaar, verbonden aan de afdemasters of Zweder van Culemborg (illuminator). Utrecht, ling Anesthesie, Pijn en Palliatieve ca. 1425. geneeskunde, onderzocht hoe palliatieve sedatie in de praktijk uitpakt. Hij deed dat aan de hand van vragenlijsten die zo’n vijfhonderd huisartsen, verpleeghuisartsen en medisch specialisten invulden. Omdat hij de peiling zowel vóór als na de invoering van de richtlijn deed, kon hij tevens het effect daarvan meten. Die richtlijn heeft goed gewerkt, concludeert Hasselaar. ‘De patiënt wordt bijvoorbeeld beter bij de besluitvorming betrokken. En veel artsen gebruiken nu het geijkte slaapmiddel midazolam, in plaats van morfine, om iemand in slaap te brengen. Morfine is wel geschikt voor pijnbestrijding.’ Hasselaar ziet echter ook zaken die beter kunnen. Zoals de zwaarte van de sedatie. ‘Mijn onderzoek gaat over continue, diepe sedatie. Maar ik heb de indruk dat de mogelijkheid van lichte en tijdelijk sedatie weinig wordt onderkend. Bij ernstige pijnklachten kun je bijvoorbeeld overwegen om eerst alleen voor de nacht te sederen. Dat kun je een aantal dagen volhouden, tot de pijn wellicht wat minder is. Daarmee kan een patiënt goed geholpen zijn.’ ‘Ik pleit er dus voor dat artsen proportioneel sederen: niet langer en dieper dan nodig. Want het is nogal wat om iemand diep in slaap te brengen. Contact is dan niet meer mogelijk. Terwijl je juist in die laatste dagen waardevolle momenten met familie en vrienden kunt hebben. Je moet dus zorgvuldig kijken wat je kunt behouden van die communicatie, terwijl de patiënt toch comfortabel is. Daarin de juiste weg te vinden is niet gemakkelijk, maar wel zeer bevredigend.’
Jeroen Hasselaar: ‘Ik pleit er dus voor dat artsen proportioneel sederen: niet langer en dieper dan nodig.’ Foto: Jan van Teeffelen
10
radbod e 2 - 2 0 1 0 Twijfel Ook het besluit om met sedatie te beginnen is niet gemakkelijk. ‘Wanneer concludeer je dat alles geprobeerd is en dat er sprake is van ondraaglijk lijden? Hevige pijn en kortademigheid zijn signalen, maar het kan ook meespelen dat iemand depressief is omdat het levenseinde nadert. Hoe haal je dat uit elkaar? Dat is een lastige klus. Het komt ook voor dat de familie het niet meer aankan en vraagt om vader of moeder te laten slapen. Als arts moet je heel goed dat onderscheid maken, waar komt dat verzoek nou vandaan?’ Het brengt Hasselaar op een andere aanbeveling: consultatie inroepen. ‘Een gemiddelde huisarts heeft misschien één keer per jaar hiermee te maken. Dan kan het heel verstandig zijn een expert erbij te halen, die veel meer ervaring heeft.’ Dit gebeurt nog erg weinig, stelt Hasselaar vast. ‘Slechts 10 tot 20 procent van de artsen vraagt advies. De richtlijn zegt: bij twijfel consulteren. Ik
kan me niet voorstellen dat negen van de tien artsen nooit twijfelt.’ Hoeveel mensen jaarlijks palliatieve sedatie krijgen, wordt niet geregistreerd. ‘Een onderzoek uit 2007 kwam op 7 procent van de sterfgevallen, dus zo’n tienduizend’, weet Hasselaar. ‘Dat aantal is flink toegenomen. Voorheen stond euthanasie veel meer op de voorgrond, dat is helemaal verschoven.’ ‘Er is wel eens gezegd: met sedatie hebben we geen euthanasie nodig. Maar sedatie is geen euthanasie, je maakt iemand niet dood. Want voor alle duidelijkheid: Goed uitgevoerde sedatie versnelt het overlijden niet. Euthanasie wordt ook toegepast wanneer het overlijden niet nabij is, dat is een cruciaal verschil. Maar patiënten die in de laatste levensfase lijden aan ondraaglijke symptomen, hoeven geen euthanasie te kiezen, omdat ze een goed alternatief hebben in palliatieve sedatie.’ n
Een gewaarschuwd mens telt voor twee Vervolg van pagina 1 gemiddelde leeftijden bekend. Zit je daar ver onder, dan wordt de verdenking van erfelijke kanker groter, evenals wanneer meerdere familieleden dezelfde vorm van kanker hebben (zie staatje hieronder). Overigens is nog niet voor alle genoemde tumoren een bloedtest mogelijk. Ook heeft Hoogerbrugge niet voor alle tumoren een berekening van gemiddelde leeftijden. ‘Voor hersentumoren bijvoorbeeld niet, omdat we daar nog veel te weinig van weten. Ook niet voor long- en slokdarmkanker, omdat daar roken en/ of drinken van invloed kunnen zijn. En over kinderkanker is nog weinig bekend, maar dit is wel een van onze speerpunten. Daar gaan we zeker nog meer onderzoek naar doen. We vermoeden dat ook 5 tot 10 procent van kinderen met kanker een erfelijke vorm heeft.’
Bij erfelijke darmkanker, het zogenoemde Lynchsyndroom, ondergaan veel mensen een tweejaarlijkse controle en behandeling om darmkanker te voorkomen. Bij andere vormen van erfelijke kanker, bijvoorbeeld maag- of eierstokkanker, is verwijdering van het orgaan zelf een optie. Bij weer andere vormen is met een intensieve controle de kanker vaak in een vroeg stadium op te sporen en te behandelen. Vrouwen met erfelijke borstkanker laten soms hun borsten preventief weghalen. Een heftige keuze. Willen mensen het allemaal wel weten? ‘Mensen met erfelijke darmkanker zeggen stuk voor stuk ja, blijkt uit ons onderzoek. Ze zeggen zelfs: “Wat fijn dat ik het nu zeker weet, ik vroeg me het al langer af.” Ook mensen die dezelfde kanker voor een tweede keer krijgen hebben een hogere kans dat het erfelijk is.’ Hoogerbrugge merkt op dat de ene patiënt beter kan inschatten wat de gevolgen zijn van “het weten” dan de andere patiënt. ‘We hebben op onze afdeling maatschappelijk werkenden die mensen daarin begeleiden.’ DIAGNOSE
Alvleesklierkanker Baarmoederkanker Blaaskanker Borstkanker Borstkanker bilater. Dikke darmkanker Dunne darmkanker Eierstokkanker Longkanker (mits niet-rokend ) Maagkanker Melanoom huid Multipl. melanomen Nierkanker Prostaatkanker Schildklierkanker ≥ 10 adenomen
In deze familie 1 patiënt diagnose leeftijd onder
45 50 50 40 50 50 50 55 50
40 30 60 45 40 25 70
Merel Ritskes Per september is Merel Ritskes, afdelingshoofd CDL, voorzitter geworden van het dagelijks bestuur van Laboratory Animals Limited (LAL) in Engeland. Zij is de eerste vrouwelijke, tevens niet-Engelse voorzitter met zeven mannelijke Engelse voorgangers. LAL geeft het tijdschrift Laboratory Animals uit bij de Royal Society of Medicine in Londen. De LAL is een charity en het merendeel van de winst wordt besteed aan het wereldwijd stimuleren van onderwijs in de Proefdierkunde. Laboratory Animals is in Pubmed opgenomen en is momenteel het tijdschrift met de hoogste kwalitatieve eisen voor de publicaties van dierproeven.
Susan Mulders De Prinses Beatrix Fonds Jaarprijs Neuromusculaire Ziekten 2009 is gewonnen door promovendus Susan Mulders van Celbiologie. Mulders viel deze eer ten deel vanwege haar succesvolle onderzoek naar een therapie voor de spierziekte myotone dystrophy. Eerder al werd haar onderzoek gepubliceerd in het gerenommeerde Amerikaanse tijdschrift PNAS.
Chella van der Post Chella van der Post is, vanwege haar oncologisch onderzoek op het gebied van de erfelijke darmkanker, een van de prijswinnaars van de Nijbakker-Morra aanmoedigingsstudentenprijs. De prijs wordt 3 februari in het AMC uitgereikt en bestaat uit een geldbedrag voor het bijwonen van een wetenschappelijk congres over kankeronderzoek in het buitenland en een oorkonde met de beeltenis van mevrouw Nijbakker-Morra. ‘Eigenlijk zou iedere arts bij de diagnose kanker zich moeten afvragen of het om een erfelijke vorm gaat.’ Foto: Frank Muller
Weten en voorkomen
prijzen en benoemingen
Ketenzorg Hoogerbrugge is blij dat zij als hoogleraar de vlag mag hijsen om erfelijke kanker vroegtijdig te herkennen, te diagnosticeren en ervoor te zorgen dat mensen preventieve maatregelen kunnen treffen. ‘Dat is fantastisch, maar ik kan dat niet alleen. Deze operatie heeft alleen maar kans van slagen als dit in multidisciplinair verband gebeurt. Hiervoor is een zogenaamde tumorketen opgericht. Ook de Raad van Bestuur heeft ketenzorg hoog in het vaandel en steunt het aanstellen van keteneigenaren, die over de grenzen van afdelingen de kwaliteit van zorg blijven verbeteren. Ik ben recent benoemd tot keteneigenaar van erfelijke kanker. Vroegtijdig opsporen van erfelijke vormen van kanker moet routine worden en helemaal ingebed raken in de behandeling.’ nd Op de website van www.umcn.nl/verwijspft vindt u de nieuwe verwijskaart voor erfelijkheidsadvies bij een patient met kanker.
2 patiënten 1e of 2e graad leeftijd van deze onder 70 60 70 50 Ongeacht leeftijd 60 Ongeacht leeftijd Ongeacht leeftijd 70
3 patiënten 1e of 2e graad leeftijden van dezen
1 patiënt ongeacht leeftijd en 1e graad familielid met andere kanker
Ongeacht leeftijd Ongeacht leeftijd Ongeacht leeftijd Tenminste 1 Ongeacht leeftijd Alle 3 Ongeacht leeftijd Ongeacht leeftijd Ongeacht leeftijd
Melanoom ongeacht lft. Dikke darmkanker < 70 Eierstokkanker < 60 Eierstokkanker < 60 Baarmoederkanker < 70 Borstkanker < 50
60 60 Ongeacht leeftijd 70 55 Ongeacht leeftijd
Ongeacht leeftijd Ongeacht leeftijd Ongeacht leeftijd Ongeacht leeftijd Ongeacht leeftijd Ongeacht leeftijd
< 50 < 70
Darmkanker < 60 Alvleesca. ongeacht leeftijd Alvleesca. ongeacht leeftijd Borstkanker < 50 Alvleesca. ongeacht leeftijd
11
Bella Monse Bella Monse is als PhD’er verbonden aan de Vakgroep Internationale Mondgezondheid, Afdeling Tandheelkunde en algemeen directeur van het Fit for School programma in de Filippijnen. Dit programma heeft op 16 december een prijs ontvangen voor de innovatieve benadering om de gezondheid van kinderen te verbeteren binnen het bestaande schoolsysteem. Een van de onderdelen van het programma is het dagelijks poetsen van tanden met fluoride tandpasta. Meer informatie: www.fitforschool.ph.
D r. P e t e r P i c k k e r s Dr. Pickkers is met ingang van 1 januari benoemd tot hoogleraar bij de Faculteit der Medische Wetenschappen/UMC St Radboud met als leeropdracht Experimentele Intensive Care Geneeskunde.
Promoties, oraties, afscheidsredes* • Promotie ing. L.T. de Jonge, vrijdag 29 januari om 13.00 uur. Titel: Electrosprayed organic - inorganic coatings for bone implantology • Promotie G. Cao, maandag 1 februari om 15.30 uur. Titel: TRPM6 and its auxiliary protein. The molecular puzzle of transepithelial magnesium transport • Oratie mw. prof.dr. I. Joosten, hoogleraar Bloedtransfusie en transplantatie-immunologie, donderdag 4 februari om 15.45 uur. Titel rede: De kracht van het verschil • Promotie drs. P.M. van Dam, vrijdag 5 februari om 13.00 uur. Titel: The shortest path to cardiac activation * Locatie: Radboud Universiteit, Academiezaal Aula, Comeniuslaan 2, tenzij anders vermeld Voor een volledig overzicht en korte inhoud van alle promoties, oraties en afscheidsredes, zie www.umcn.nl, ingang ‘scientist’, doorklikken op ‘science agenda’
St. Annastraat 616b te Nijmegen
Taalcursussen: inschrijven nu mogelijk
Oudebaan 68a, Milsbeek
Schuin tegenover het Radboudziekenhuis en de Universiteit en tegenover de bosrand van “Heumensoord” staat dit riante woonhuis met maar liefst 8 kamers. Niet alleen het huis is riant, ook de verzorgde tuin met veel privacy en de garage zijn groot te noemen. Dubbele bewoning behoort tot de mogelijkheden.
Vanaf 1 maart starten de volgende cursussen: • Chinees • Duits • Engels • Frans • Italiaans
Riante (±980 m3) vrijst. bungalow met carport op een perceel van 528 m2. Multifunctioneel souterrain (±150 m2) met goede hoogte (± 2,3 m.), deze is deels in gebruik als garage en zowel van buitenaf als binnendoor bereikbaar. Woning is ideaal voor iemand met beroep/praktijk aan huis! Gebouwd in 1977 als rolstoelvriendelijk huis. Op de beg.gr. is een living van ± 50 m2, gesl. keuken (‘05) met inbouwapp., werkk., 2 grote slaapk’s en riante badk. Op de verd. is mogelijkh. voor 2 extra kamers. Woning structureel goed onderhouden en v.v. hardhouten kozijnen met rolluiken, kunststof rabatdelen en geheel v.v. schuifdeuren. Aanvaarding i.o., kan snel.
• Marokkaans Arabisch • Russisch • Spaans • Nederlands voor anderstaligen
Snelle en doelgerichte cursussen op verschillende niveaus, met hoogwaardige voorzieningen.
Indeling: Souterrain: gang, bergruimte met keukenopstelling, ruime kamer (ca. 27 m2), badkamer, twee kamers met toegang naar tuin. Begane grond: entree, tochtportaal, mk, toilet, trapportaal met bergkast, dubbele deuren naar ruime woonkamer (ca. 53 m2) met fraai zicht op de fraai aangelegde tuin met ruim terras, dichte woonkeuken voorzien van L-vormige keukenopstelling met inbouwapparatuur. 1e verdieping: drie slaapkamers van respectievelijk ca. 18, 13 en 11 m2, elk met buitenruimte o.a. dakterras van ca. 18 m2, moderne badkamer. 2e verdieping: overloop, stookruimte, wasruimte, lichte kamer van 27 m2. De tuin is fraai en verzorgd aangelegd met diverse terrassen en grote vijverpartij. De vrijstaande garage is optimaal gesitueerd ten opzichte van de tuin. Inhoud woning ca. 800 m3, woonoppervlakte ca. 300 m2, perceelsoppervlakte 545 m2, bouwjaar 1969. Oppervlakte garage ca. 27 m2 met elektrische garage deur en voorzien van water en elektra. Aanvaarding in overleg. Info:
Vraagprijs: € 424.500,= k.k.
startin to understand
Driessen Makelaardij St. Annastraat 18, 6524 GC Nijmegen Tel. nr. 024 - 360 70 55
Inschrijven en informatie: zie onze website
radbode-driessen 091222.indd 1
1E CONSULT (20 MIN.) GRATIS
Tel: 024-3231619
radbode-krabben 100108.indd 1 21-01-2010 15:12:16
www.krabben.nl
21-01-2010 15:14:02
Berg en Dal | Nijmegen (024) 684 2000 www.goldentulipvalmonte.nl
☎
Organiseer een bijeenkomst op de berg !
www.radboudintolanguages.nl
KAAIJ ADVOCATEN
Vraagprijs € 545.000,-- k.k.
Voor de persoonlijke aanpak
aar de Vraag n
FRANSESTRAAT 12 6524 JA NIJMEGEN
Mr. Michaëla B.M. Kaaij, gecertificeerd NMI mediator Mr. Drs. H.A.M. Schouten TEL : (024) 324 59 37
prijzen contract
2010 !
(actieve) vergaderingen | trainingen | congressen feesten | jubilea | lunches | diners | overnachtingen
Strafrecht, mediation, echtscheiding, alimentatie, omgangsregeling en andere familiezaken, huur, arbeid en ontslag, uitkering, consument en incasso.
12
radbod ond e r w i js e 2 - 2010
Een illustratie van Aleksej Pachomov in een uitgave van de Staatsuitgeverij van Kinderboeken in Leningrad uit 1934. Onder Stalin werden de illustraties weer realistischer.
Nathalie Parain is zowel auteur als illustrator van het kinderboek Allons vite (1932) uit de serie Les Albums du Père Castor (Vader Bever).
Plaatjes kijken is zijn passie Wat doet een radioloog met geïllustreerde Russische kinderboeken? We vroegen het dr. Albert Lemmens die vorige maand aan de Radboud Universiteit is gepromoveerd op het proefschrift Russian artists and the Children's book 1890-1992. ‘Eigenlijk is het helemaal geen vreemde combinatie. Ik ben een plaatjesman.’ J ann i e M e uss e n
‘Vraag mij niet naar namen, maar gezichten vergeet ik nooit. Ik ben erg visueel ingesteld’, vertelt Albert Lemmens. Met zijn interesse voor plaatjes en anatomie koos hij indertijd voor de radiologie. ‘Ik viel met de neus in de boter, want toen ik hier in 1982 begon waren net de nieuwe technieken CT en MRI in zwang.’ Lemmens heeft zich gespecialiseerd in de skeletdiagnostiek, kijkt naar (chronische) gewrichtsontstekingen, slijtage en andere botafwijkingen. In 1987 promoveerde hij op heupprotheses. ‘Op grond van de klachten heeft een arts bepaalde verdenkingen, aan de radioloog de taak dit te bevestigen in beelden. Voor een deel routine, maar de meeste voldoening haal ik uit het puzzelwerk: het aandachtig vergelijken van beelden. Scherp kijken is belangrijk, want
Albert Lemmens (rechts) en Serge Stommels promoveerden samen: ‘Eigenlijk is het een uit de hand gelopen hobby.’ Foto: Dennis Vloedmans
alleen bij de juiste diagnose kan een goede behandeling worden ingezet.’ Ook in het onderwijs aan studenten geneeskunde, waar Lemmens zich nu voornamelijk op toelegt, gebruikt hij veel beelden. ‘Die zeggen vaak meer dan duizend woorden.’ Plaatjes kijken is zijn vak, maar ook zijn passie. ‘Ik ben altijd erg geïnteresseerd geweest in kunst, ik bezoek veel musea en kan ook geen kerk ongezien voorbij lopen.’ Daarom begon hij naast zijn werk een studie Kunst geschiedenis. ‘Zonder mijn studiegenoot Serge Stommels had ik dat niet klaargespeeld. Hij maakte voor mij de aantekeningen, want ik kon overdag geen colleges volgen.’ Samen studeerden ze in 1992 af, Lemmens met lof. Dat was toevallig ook het jaar van de val van de Sovjet Unie. ‘Stommels had een Russische vrouw en zo is eigenlijk onze interesse voor de Russische boekillustraties ontstaan. Wij hadden het idee dat er van de geëmigreerde Russische kunstenaars, die na de revolutie zijn gevlucht, vrij weinig was terug te vinden in literatuur en kunst. Die vooronderstelling bleek echter ongegrond. We struinden boekenmarkten en antiquariaten af. Bij onze zoektochten vonden we telkens nieuw materiaal. We ontdekten dat de Russische kunstenaars in bijvoorbeeld Frankrijk en Amerika wel degelijk keken naar wat er in hun land van herkomst gebeurde, en dat ze zich er ook door lieten inspireren.’
Realistische plaatjes ‘We hebben ons voor het proefschrift toegelegd op de illustraties van kinderboeken vanaf 1890, toen de eerste gekleurde kinderboeken in Rusland werden gedrukt, tot aan de val van de Sovjet Unie in 1992. Daarbij is vooral de periode 1922 tot 1932 interessant. Het is hier ongebruikelijk, maar in Rusland maakten grote kunstenaars – zeg maar de Picasso’s – illustraties voor kinderboeken. Daarin was altijd meer toegestaan dan in “echte” boeken. In 1922, aan het einde van de revolutie was er door de burgeroorlog veel kapot gemaakt. Tijdens de weder opbouw speelde het socialistische denken een belangrijke rol. Dat is ook zichtbaar in de kinderboeken. Geen goudbelegde illustraties meer uit het Tsarenrijk. De kunstenaars introduceerden moderne kunst met veel wit, en simpele abstracte vormen: lijntjes, vlakken, bollen… De abstracte kunst is echt een Russische uitvinding. Ook de inhoud van afbeeldingen werd anders. Er werd niet meer een romantische omgeving voor kinderen geschetst, maar de normale dingen: treinen, de markt, gevaarlijke dieren, boze ouders….’ ‘Kinderboeken vielen onder Staatszaken’, vertelt Lemmens. Ze werden in grote oplagen van 100.000 tot een miljoen gedrukt voor dagelijks gebruik. ‘Ook Europese landen
13
kregen oog voor deze frisse boekjes. De geëmigreerde Russische kunstenaars hielden de ontwikkeling in hun moederland in de gaten en zagen het succes ervan. Nathalie Parain introduceerde in Frankrijk illustraties voor de serie “De albums van vader Bever”. Feodor Rojankovsky maakte in Amerika talrijke illustraties voor de beroemde serie “De gouden boekjes”. Onder het regime van Stalin vanaf 1934 zie je de stijl veranderen; van vernieuwende abstracte naar realistische plaatjes.’
Beide figuren zijn gemaakt door Vladimir Lebedev, één van de belangrijkste Russische kunstenaars voor kinderboeken. De linker maakte hij in 1926, de rechter in 1936. De kunstenaar is dan duidelijk niet meer vrij om zijn vormentaal zelf te kiezen. Stalin wenste realistische beelden.
Uit de hand gelopen hobby ‘Eigenlijk is het een uit de hand gelopen hobby die een groot deel van mijn vrije tijd in beslag neemt’, vertelt Lemmens. ‘Je kunt niet over Russische boekillustraties praten zonder de taal te beheersen, daarom hebben we direct een cursus Russisch gevolgd. We hebben diverse Russische kunstenaars opgezocht, zowel in Rusland als erbuiten. We hebben veel contacten met onder meer de Europese Universiteit in Sint Petersburg, daar werken wij mee aan een project rond geëmigreerde kunstenaars. Door de jaren hebben we een rijke verzameling boek illustraties opgebouwd. Dit materiaal hebben we regelmatig tentoongesteld. Ons verzamelwerk was te mooi om niet op te promoveren, dat hebben we dus samen op 1 december gedaan. Maar daarmee eindigt onze hobby niet. Op 13 november opent het museum Valkhof een tentoonstelling van het werk van Mikhail Karasik. Hij beoefent de boekdrukkunst nog in steendruk. Van deze tentoonstelling zijn wij de gastcuratoren. Zo blijven we onszelf bezighouden.’ n
radbod e 2 - 2 0 1 0
mensen Paula van Eck-Arts
Henk Gerrits
Silvana Kloosterman-Paulus
Op 1 februari viert Paula van Eck-Arts haar 25-jarig ambtsjubileum bij het UMC St Radboud. Paula’s eerste werkzaamheden in het Radboudziekenhuis betroffen de functie als
Op 1 februari neemt Henk Gerrits na een dienstverband van ruim 35 jaar afscheid van het UMC St Radboud. Henk is in oktober 1974 begonnen op de afdeling Cardiologie en heeft daarna gewerkt op
Op 1 februari 1985 werd Silvana aangenomen voor 10 uur per week als huishoudhulp in de avonduren. Al snel werd haar tijdelijke contract omgezet voor onbepaalde tijd. Inmiddels is het bijna 1 februari 2010 en is Silvana Kloosterman-Paulus 25 jaar in dienst van het UMC St Radboud. Zij heeft in de loop der jaren verschillende functies ingevuld en werkt sinds 1994 als voedingsassistente. Momenteel is Silvana werkzaam als voedingsassistente binnen de afdeling Neurochirurgie/Plastische chirurgie (N20). Silvana is een enthousiaste, betrokken medewerker en heeft hart voor de zaak. Wij willen dit heugelijke feit met Silvana vieren. Silvana heeft de wens uitgesproken om met het hele team van N20 en collega’s voedingsassistenten in het neurogebouw op 2 februari in de koffiekamer van N20 te genieten van koffie met gebak. Daarna gaat zij met haar gezin dineren. Silvana, gefeliciteerd met dit jubileum, dank voor je inzet tot op heden een fijne dag toegewenst en nog fijne jaren binnen de afdeling Neuro chirurgie/Plastische chirurgie (N20).
analist op het toenmalige Lab Interne in 1970. Na haar vertrek in 1975 voor een functie elders, kwam Paula in 1989 weer terug naar het Radboud, waar ze ging werken in het Immunologielab, onder leiding van dr. Jan Bakkeren. In het najaar van 1992 kwam Paula, wederom onder leiding van dr. Jan Bakkeren, naar het toenmalige Laboratorium Kinder geneeskunde en Neurologie, inmiddels het Laboratorium voor Genetische, Endocriene en Metabole Ziekten (LGEM). Binnen dit laboratorium werkt Paula als analist op het terrein van de diagnostiek van erfelijke stofwisselingsziekten, met name aan de diagnostiek van organische zuren. We kennen Paula als een gezellige, betrokken collega, met altijd een luisterend oor voor de naaste medewerkers. Paula, namens de leiding van de afdeling Laboratoriumgeneeskunde, de staf en je collega’s van het LGEM bedankt voor je inzet voor het UMC St Radboud en het LGEM in de afgelopen 25 jaar. Paula heeft ervoor gekozen haar jubileum in besloten kring te vieren. Dr. L.A.J. Kluijtmans, staflid LGEM en Prof.dr. R.A. Wevers, hoofd LGEM, afd. Laboratoriumgeneeskunde.
Mariëtte Rutten-Kepel In februari 1985 werd Mariëtte aangenomen als keukenassistente in het St Radboud ziekenhuis. Nu 25 jaar verder willen we dit heugelijke feit met haar vieren. Mariëtte heeft in de loop der jaren op verschillende afdelingen gewerkt als voedingsassistente. Zij is van het A- naar het B- naar het A-gebouw gegaan en nu zit ze in het Q-gebouw. Mariëtte is altijd een open, opgewekte, vrolijke medewerkster die goed aanwezig is en die met een gezonde kritische blik naar de organisatie en naar haar eigen functioneren kijkt. Ter gelegenheid van haar 25-jarig jubileum nodigen wij u uit om op woensdag 17 februari van 16.00 tot 18.00 uur, samen met haar een borrel te komen drinken in de Beelkamer van Huize Heijendael. Mariëtte, gefeliciteerd met dit jubileum een fijne dag toegewenst en nog fijne jaren binnen de afdeling Verloskunde (Q10). Namens het Servicebedrijf, productgroep Logistiek & Services Anne van Munster, teamleider voedingsassistenten
achtereenvolgens de Hartbewaking, Neurochirurgie/Traumatologie en Verkoeverkamers. De langste tijd heeft hij zich ingezet als anesthesiemedewerker op het OK-complex. Hij voerde zijn werk op de operatiekamers op een originele manier uit met ruime interesse voor hetgeen in zijn omgeving plaatsvond. Henk heeft in zijn werk niet alleen veel aandacht gehad voor de patiënten maar ook voor het personeel van het ziekenhuis. De afscheidsreceptie is op 3 februari van 16.00-19.00 uur in de Faculty Club Huize Heyendael. Namens de anesthesiemedewerkers Ton Eikmans OK/Anesthesiemedewerkers
Bart van den Bergh Op 24 februari neemt Bart van den Bergh afscheid van het UMC St Radboud. Hij heeft bijna 35 jaar in het ziekenhuis gewerkt. Bart was jarenlang hoofd “Medische codering”. Hij was een vakman op het terrein van lokale, landelijke en internationale diagnose- en verrichtingenclassificaties en nam deel in landelijke commissies om daar vorm aan te geven. Hij was sterk intrinsiek gemotiveerd om op zijn kenmerkende wijze bij te dragen de epidemiografie internationaal inzichtelijk te maken. Bart was in zijn loopbaan een pleitbezorger om de codering van diagnoses door opgeleide codeurs te laten uitvoeren. Hij had uitstekende contacten met medisch specialisten die het belangrijk vonden om door hen verstrekte academische ziekenhuiszorg zo nauwkeurig mogelijk vast te leggen. Niet zelden was daarvoor een uitbreiding van de internationale diagnosecode nodig. Bart gaf leiding aan een team medisch codeurs en deed dat met vakmanschap en persoonlijk gevoel. Na de invoering van de DBC’s kreeg deze afdeling – nu onder de naam sectie Kwaliteit Medische Registratie er een taak bij: het toetsen van de rechtmatigheid van gefactureerde DBC’s. Bart kiest er nu voor om van zijn FPU te gaan genieten, samen met zijn vrouw, kinderen en kleinkinderen. Bart, bedankt voor je vakmanschap en collegialiteit. Mirjam van der Linden, Manager Productgroep Financiën & Administratie
Namens het Servicebedrijf, productgroep Logistiek & Services, Anne van Munster, teamleider voedingsassistenten.
Borka Avric Eind vorig jaar was Borka Avric 25 jaar in dienst. In 1984 is zij begonnen op de polikliniek Kinder geneeskunde/-neurologie. Na enige tijd heeft zij de overstap gemaakt naar de functie van administratief medewerker op de afdeling Radiologie. Borka is op alle administratieve werkplekken van Radiologie ingewerkt. Zij houdt van uitdagingen in haar werk en is altijd bereid om extra werkzaamheden te verrichten. Zo heeft zij gedurende een langere periode het stafsecretariaat op uitstekende wijze ondersteund. Haar taken voert ze met zéér veel enthousiasme en zorgvuldigheid uit. Alle administratieve processen hebben haar interesse, maar toch gaat haar echte passie uit naar de Angio/Interventie groep. Hier heeft zij samen met het team radiologen, laboranten en administratief medewerkers alles tot in de perfectie geregeld. Borka is een vrolijke en meelevende collega die ons allen graag voorziet van heerlijke Servische en andere lekkernijen. In verrassende en verzorgde creaties komt zij ’s ochtends op haar werk. We bedanken haar voor haar inzet en wensen haar succes met toekomstige uitdagingen. Emmy Wanetie, coördinator administratie Radiologie.
C o l o f o n Radbode is een tweewekelijks personeelsblad van het UMC St Radboud Oplage: 13.000 Redactie: Nelleke Dinnissen (eindredactie), Jannie Meussen, Gijs Munnichs Aan dit nummer werkten verder mee: Marten Dooper, Flip Franssen, Ad den Held, Paul van Laere, Marlies Mielekamp, Frank Muller, Marcel Olde Rikkert, Piet-Hein Peeters, Eugenie van Schaijk, Daan Van Speybroeck, Jan van Teeffelen E-mail:
[email protected], telefoon: 024-3613538 Correspondentie: UMC St Radboud, 528 Productgroep Communicatie, Postbus 9101, 6500 HB Nijmegen Redactieraad: prof.dr. Rob Bleichrodt, Peter van Dijk, Henk Gerrits, mr. æmiel Kerckhoffs, prof.dr. Louis Kollee, dr. Erik de Laat Vormgeving en lay-out: Puntkomma Nijmegen Druk: Wegener Nieuwsdrukkerij Gelderland Advertenties: Bureau van Vliet, 023-5714745, e-mail:
[email protected] Abonnement: 13,60 euro, informatie Sylvia van Brück-Engelen 024-3615442. De volgende Radbode verschijnt vrijdag 12 februari.
Adviesburo van den Berk
Sprok “Feesten aan de Waal”
uw partner voor financiële zekerheid (sinds 1963)
eUnieke zaal aan het water met balkon, terras en strand eSchitterende zaal op de dijk met prachtig terras onder de platanen eVoor promoties, personeelsfeesten, presentaties en vegaderingen
Financiële planning
Praktijkfinanciering
Hypotheken
Praktijkbemiddeling
Verzekeringen
Pensioenen
eLeuke logementen voor uw gasten van ver eSlechts 5 autominuten van centrum Nijmegen Sprok “Feesten aan de Waal” Waaldijk 9, 6681KJ Lent/Bemmel 024-3243703
[email protected] www.sprok.nl 14
Regentessestraat 3
T. 024 - 3230731
www.vandenberk.com
6522 AM Nijmegen
F. 024 - 3601567
[email protected]
radbod op inie e 2 - 2010
Zorg- en WelzijnsStandaard valt complexiteit van zorg aan Hoe de complexiteit van dienstverlening uit de hand kan lopen is pijnlijk duidelijk geworden in de financiële sector. De producten waren zo ingewikkeld geworden, dat de specialisten elkaar niet meer begrepen en de klant al helemaal niet meer. Als we niet oppassen gaan andere sectoren, zoals de gezondheidszorg, ook door deze complexiteit onderuit. De meest kwetsbare groepen en de meest ingewikkelde zorgvragen stellen het complexe systeem het meest op de proef. De schade die ouderen vaak oplopen in de zorg is een serieus signaal dat we dicht bij een complexiteitscrisis zitten in de zorg. Een betoog van Marcel Olde Rikkert.
het betoog Spookverhalen? Doemdenken? Helaas niet. Uit onderzoek van anderen en van onszelf is gebleken dat het grootste knelpunt in de ouderenzorg het ontbreken van coördinatie en afstemming in het grote maar versnipperde aanbod is. Ouderen hebben meer ziekten tegelijk
en raken verzeild in allerlei richtlijnen en ketens, die niet met elkaar sporen en zelfs tegenstrijdig zijn. Voor de acute zorg heeft dit tot gevolg dat zo’n 20 tot 30 procent van de ouderen achteruit gaat in hun functioneren tijdens een ziekenhuisopname, onnodig hun zelfstandigheid verliezen en belangrijk inboeten aan welzijn. Bovendien ontstaan er onnodig vaak onveilige situaties en overlijden meer ouderen dan nodig, doordat geneesmiddelen niet bij elkaar passen of niemand de regie neemt. Zo treedt bij vele ouderen vermijdbare lichamelijke en psychische schade op door valpartijen, acute verwardheid en ondervoeding. In de langdurige zorg neemt de complexiteit eveneens toe: in het Radbode-debat van 15 januari tussen VVD-Tweede Kamerlid van Miltenburg en collega prof. Koopmans leek dat een van de weinige zaken waar zij het over eens konden worden. Ook in een recente bijeenkomst van de afdeling Eerstelijns Geneeskunde werd het als dé grootste opdracht gezien om te zoeken naar UMC brede koploperoplossingen om de complexe en gefragmenteerde zorg te versimpelen naar een menselijke maat.
Aanval Het Nijmeegse Netwerk voor Zorg en Welzijn van Ouderen (ZOWEL NN) werkt in dit kader aan baanbrekende en ambitieuze transitie-experimenten om de belangrijkste knelpunten in de zorg structureel op te lossen. In 2010 starten we met een ambitieus transitieproject met een begroting van vijf miljoen, dat de Standaard voor Zorg- en Welzijn in de ouderenzorg gaat ontwikkelen, het ZWSproject. Dit project zet een serieuze aanval in op de complexiteit van zorg door een geïntegreerd zorgmodel te ontwikkelen en evalueert vervolgens de meerwaarde voor ouderen en de opbrengsten en kosten voor de samenleving. De ZWS maakt gebruik van nieuwe bouwstenen, maar ook van bouwstenen die al eerder zijn ontwikkeld (bv. het EASYcare instrument). De grote paradox is echter dat een project dat ambieert de complexiteit te verminderen, zelf al snel zeer complex dreigt te worden. Meerdere hulpverleners moeten met elkaar gaan samenwerken; ziekenhuis en eerste lijn moeten aansluiten; specialisme en generalisme verbonden Foto: Jan van Teeffelen
Eerste registraties verpleegkundig specialist De eerste nurse practitioners van het UMC St Radboud zijn geregistreerd als verpleegkundig specialist. Zij kregen dit bericht op de laatste dag van 2009. De verpleegkundig specialist is sinds februari 2009 een wettelijk beschermde titel. Verpleegkundigen die de opleiding Master Advance Nursing Practice hebben gevolgd, komen in aanmerking om zich te laten registreren. Zonodig moeten zij een stevig assessment ondergaan. De verpleegkundig specialist staat met één been in het verpleegkundige werkveld, met het andere in de medische wereld. Deze professional is deskundig op specifiek gebied, heeft een individuele behandelrelatie met de patiënt en stemt de werkzaamheden af met de arts, paramedicus en andere zorgverleners. De verpleegkundig specialist voert ook eenvoudige medische handelingen uit. Welke dat zijn, is afgesproken met de arts. De verpleegkundig specialisten zijn experts binnen een van de vier deelgebieden: preventieve, acute, intensieve en chronische zorg. Verpleegkundig specialisten Hanny Cobussen-Boekhorst en José Jacobs-van Leur haalden als een van de
eersten in het Radboud hun registratie binnen. Cobussen is verpleegkundig specialist continentie en urostomazorg voor volwassenen en kinderen. Jacobs is gespecialiseerd in de palliatieve zorg. Binnen hun expertisegebied voeren ze onder meer spreekuren met patiënten, ontwikkelen protocollen, doen wetenschappelijk onderzoek en werken mee aan onderwijscursussen. ‘Het is boeiend om binnen je competenties zelfstandig te werken, op zowel verpleegkundig als medisch terrein’, vertelt Jacobs. ‘Sommige medisch specialisten weten nog niet precies wat wij doen. Het is daarom een uitdaging om te laten zien wat ik kan als verpleegkundig specialist.’ Cobussen: ‘De registratie is een vorm van erkenning. Plus het is voor collega’s en patiënten veel duidelijker nu er één officiële term is voor ons beroep.’ Tot nu waren er verschillende namen voor gespecialiseerde verpleegkundigen, zoals nurse practitioner en verpleegkundig consulent. In het Radboud komen ongeveer 40 tot 45 van deze verpleegkundigen in aanmerking voor de registratie tot verpleegkundig specialist. GM
Tijd nemen Recent maakte ik mee dat een partner van een zowel acuut als chronisch zieke patiënte van achter in de 70, één van onze artsen in opleiding tot geriater hét compliment van haar leven gaf. Hij schreef dat ze de eerste was die zich niet alleen kort als dokter had laten zien, maar ook ruim twee uur had laten zien en voelen dat ze dokter kon zijn voor hen. Juist daardoor had ze samen met hem het moeilijke besluit kunnen nemen om zijn vrouw niet op te nemen en haar niet meer te behandelen. Dat besluit was kennelijk niet mogelijk gebleken in het andere ziekenhuis van waaruit ze was ingestuurd, hoewel ze er al weken lag. Ondanks een veelheid aan betrokken artsen en hulponderzoek hadden ze geen diagnose of behandelplan gekregen. Daarom had men haar op die avond net voor kerst, met koorts naar ons ingestuurd. We hebben geen technisch hulponderzoek gedaan, maar hadden wel tijd nodig om haar te spreken, onderzoeken en te overleggen. Ik was achterwacht die avond en was het geheel eens met de analyse en het voorstel van de aios. In dit eindstadium van de waarschijnlijk aanwezige frontaalkwab dementie was ze het meest gebaat bij goede zorg en lastenverlichting. Zowel de aios als ik waren getroffen door de eenvoud van het compliment. Simpel de tijd nemen als dokter voor een patiëntprobleem, dat is blijkbaar het moeilijkste geworden in deze complexe gezondheidszorg!
worden; zorg- en welzijn met elkaar gaan praten; financiële schotten in de zorg doorbroken en complexe regelgeving ontweken worden. Die paradox vraagt een innovatieve projectorganisatie. Niet alles kan vooraf uitgetekend en uitgeschreven worden, zoals dat zou gaan volgens de traditionele werkwijze van wetenschappelijk onderzoek in een gerandomiseerde studie. De ZWS wordt daarom in belangrijke mate werkenderwijs ontwikkeld. We starten zonder dat we voor allerlei professionals exact hebben vastgelegd hoe ze de zorg moeten verbeteren. Dit zou ook de nood zakelijke veranderingen te veel blokkeren. Niemand verandert immers zijn gedrag graag, zeker niet wanneer een andere discipline het vraagt.
Kompas De ZWS-veranderingen gaan ook tegen en soms over de randen van wat kan en mag volgens onze huidige complexe richtlijnen en regels. Hoe het gaat met de oudere is in het project het kompas de leidraad, niet hoe het gaat met de regels en richtlijnen. Van tijd tot tijd wordt dat geëvalueerd in “innovatie-labs”. We trekken ons terug om te bespreken wat wel en wat niet werkt en hoe de oudere aan de ene kant en het complexe systeem aan de andere kant op onze “aan vallen” heeft gereageerd. Na zo’n time-out gaan we de volgende projectfase in. Uiteindelijk meten we ook wie gewonnen heeft en waar meerwaarde geboekt is. We zetten erop in dat zowel de oudere als het systeem kan winnen. De oudere behoudt immers meer functies en krijgt veiliger zorg, terwijl het zorgsysteem goedkoper wordt. Transitieprojecten hebben echter ook iets van het spel RISK. Je kunt alleen winnen en succesvolle verandering realiseren door beredeneerd risico te nemen. Kortom 2010 wordt een enerverend jaar. U begrijpt dat het moed en gedrevenheid vraagt om met ons mee te doen, maar gelukkig zijn er genoeg geïnteresseerden. Zowel huisartsen en thuiszorg aan de kant van de eerste lijn, als longartsen in de tweede lijn herkennen de problemen en zien kansen. Het Universitair Centrum voor Chronische Ziekten is daarbij een uitstekende kraam kamer voor dit baanbrekende project. Dus pas op legers van het complexe systeem, we komen eraan! Marcel Olde Rikkert, hoogleraar geriatrie
15
radbod h e t d e bat e 2 - 2010
Radbode-debat:
Typisch Nederlands om zinnig en zuinig te werken De richtlijnen van het CBO en het Trimbos instituut zouden de ontwikkeling van de psychiatrie kunnen belemmeren, denkt Anne Speckens. En teveel psychiaters zien die richtlijnen als protocollen in plaats van richtsnoeren. Jan Swinkels, bestuurder van het CBO, reageert. ‘Het is dus niet de bedoeling dat je je eigen voorhoofdskwab uitschakelt.’
Anne Speckens versus Jan Swinkels
P i e t - H e i n P e e t e rs
Anne Speckens (hoogleraar psychiatrie van het UMC St Radboud) formuleert het voorzichtig. ‘Er zijn een heleboel argumenten die voor de CBO-richtlijnen spreken, maar ik heb het beeld dat ze de creativiteit van psychiaters beperken. Bovendien voeden ze het idee dat mensen wanneer ze de richtlijn volgen van hun klachten worden afgeholpen en dat het alleen daarom gaat: dat je van je klachten wordt afgeholpen.’ Speckens zit aan tafel met Jan Swinkels, psychiater, lid van de Raad van Bestuur van het CBO, kwaliteitsinstituut voor de gezondheidszorg, én hoogleraar richtlijnontwikkeling. Hij werkt hard aan evidence-based psychiatrie, de richtlijnen zijn bedoeld om psychiaters handvatten te geven in de behandeling van patiënten. Swinkels blijkt niet ongevoelig voor de waarneming van Speckens: ‘Richtlijnen zijn in wezen conservatief. Maar als beroepsgroep hebben we er belang bij te weten wat werkt. Dat proberen we met randomized controlled trials en met cohortonderzoek hard te maken. Je probeert zo dicht mogelijk bij de waarheid te komen en dat leg je vast in de richtlijnen.’ Speckens: ‘Jij geeft nu wel een belangrijke nuance aan. Je stelt dat de richtlijn in feite gebaseerd is op een benadering, niet op de waarheid zelf. Maar zo wordt de richtlijn in de praktijk niet altijd geïnterpreteerd.’ Swinkels: ‘Ik vrees dat we als CBO en Trimbosinstituut, samen verantwoordelijk voor de richtlijnen, beter hadden moeten inschatten dat verzekeraars, overheid, maar ook
‘Ar tsen houden een eigen verantwoor d elijk h eid. Om jezelf en je vakgebied te ontwikkelen, moet je onzeker dur ven zijn’ psychiaters met de richtlijnen op de loop zouden gaan. We leggen nu krachtiger uit dat het geen wetten zijn, maar aanbevelingen.’ Speckens: ‘Vorige week kreeg ik te maken met een vrouw van in de twintig. Zij had milde, depressieve klachten en zich verdiept in de richtlijnen daarvoor. Die patiënt stelde dat als de volledige richtlijn doorlopen was en zij niet van haar klachten af was, dat zij dan zelfmoord zou plegen. Ze wilde niet doorleven als ze zich niet gelukkig kon voelen. Haar behandelaar kwam bij mij omdat hij aan zijn water voelde dat dit niet de bedoeling was, maar hij wist eigenlijk ook niet wat dan wel te doen.’ Swinkels: ‘De richtlijn is geen protocol. Dat staat er ook
‘Richtlijnen zijn bakens die ook weer verschoven worden.’ in. Het is niet de bedoeling dat je je eigen voorhoofdskwab uitschakelt. Het is echter typisch Nederlands om zinnig maar ook zuinig te werken, daarom worden de richtlijnen ook gretig afgenomen. De richtlijn is dus niet zaligmakend. Het CBO en het Trimbosinstituut zijn geen zonnekoningen.’ Speckens: ‘Het is ook de verantwoordelijkheid van de onderdanen’, vind ik. ‘Zonnekoningen bestaan bij gratie van de mensen die om hen heen staan en ja knikken. Mensen, ook psychiaters, vinden het prettig als de wereld voor ze ingedeeld wordt. Om af te wijken is moed nodig, dokter zijn betekent dat je moed moet hebben, patiënt zijn betekent dat ook.’ Swinkels: ‘Helemaal mee eens. Alleen kwakzalvers passen de richtlijnen in 0 of 100 procent van de gevallen toe.’
Dealen Anne Speckens kaart met het woord “moed” een ander aspect aan van haar zorg over de richtlijnen. Ze zijn erop gericht om klachten weg te nemen, niet om mensen weerbaar te maken. Speckens: ‘In feite wordt aan patiënten met psychische klachten de boodschap gegeven dat de dokter het gaat oplossen. We moeten veel meer aandacht besteden aan acceptatie van gevoelens als angst en verdriet als deel van jezelf en het menselijk bestaan.’ Swinkels: ‘Ik ben het met je eens dat we nog te weinig kijken naar veerkracht, bij de patiënt en bij de omgeving van de patiënt, en te veel naar stress, naar kwetsbaarheid.’ Speckens: ‘We kunnen een grote winst halen als we meer mensen beter leren dealen met hun klachten in plaats van ze te leren te wachten tot de pillen werken. Dat is wat we nu vaak doen.’ Swinkels: ‘In de meest recente richtlijnen zie je dat zelfmanagement een belangrijkere plek krijgt. Dat is ontzettend belangrijk, mensen vinden het prettig om zoveel mogelijk controle over hun leven te houden. Bij mensen met milde klachten, maar ook bij mensen die een chronisch psychische aandoening hebben waar weinig behandeld kan worden en dus goede zorg nodig is. Dat wanneer we iemand uit een psychotische depressie weten te halen, dat we dan met mindfulness of met cognitieve therapie verder blijven werken om zo te trachten recidive te voorkomen. Dat mensen sterker worden.’
16
Speckens: ‘Het past ook in de beweging die de gezondheidszorg maakt richting preventie. Het oude denken is dat klachten wijzen op een ziekte die dan behandeld en verholpen moet worden. Maar klachten zoals somberheid horen gewoon bij het leven, negatieve gevoelens mogen bestaan. Het gaat erom er niet door meegesleurd te worden.’
Onzeker De zorg om de interpretatie van de richtlijnen is de noemer waarop Speckens en Swinkels elkaar vinden. Jan Swinkels herhaalt in het uur dat de twee discussiëren vier, vijf keer dat richtlijnen “levend” moeten zijn. Het zijn geen stenen tafelen, maar bakens die ook weer verschoven worden. Sterker nog, ze zijn voortdurend in beweging.’ Swinkels: ‘Ik moet er niet aan denken dat we een cultuur ontwikkelen waarbij niet betaald wordt als er niet volgens de richtlijn gewerkt is. Zo is het dus helemaal niet bedoeld.’ Speckens: ‘Er zit natuurlijk iets tragisch in de richtlijnen. Op het moment dat ze vastgesteld zijn en naar buiten gebracht worden, zijn er al weer nieuwe inzichten. Dat spanningsveld hoort erbij.’ Swinkels: ‘We zijn voortdurend aan het denken over hoe we de processen die leiden tot richtlijnen meer vloeiend kunnen maken. Er moet voortdurend ruimte zijn. Neem bijvoorbeeld jouw onderzoek naar mindfulness. Het kan goed werken bij licht depressieve mensen, maar heeft het ook impact op psychotische patiënten? Onderzoek blijft bewegen, daarvoor hoort in de richtlijnen, maar ook in de financiering van de zorg, ruimte te blijven.’ Speckens: ‘Dat is goed om te horen. Die ruimte om na te blijven denken en te experimenteren moeten we ook uitdragen naar jonge psychiaters.’ Swinkels: ‘Let wel, de hele evidence-based beweging is gestart vanuit het idee dat je wilt blijven leren. Het gaat om onderzoek doen en de uitkomsten daarvan moet je vastleggen in richtlijnen. We kunnen niet meer van artsen vragen dat allemaal in hun hoofd te hebben, tegenwoordige ontwikkelingen zijn niet meer bij te houden.’ Speckens: ‘Richtlijnen kunnen de praktijk verstikken, maar tegelijkertijd zijn ze een noodzakelijk goed. Artsen houden echter een eigen verantwoordelijkheid. Om jezelf en je vakgebied te ontwikkelen, moet je onzeker durven zijn.’ n