BIBF | Beroepsinstituut van erkende Boekhouders en Fiscalisten
INHOUD p. 1/ B tw en vzw’s p. 6/ N ieuwe tarieven bij schenking van een onroerend goed in Wallonië en Brussel
Btw en vzw’s Het ontbreken van winstoogmerk en de specifieke regels die van toepassing zijn op vzw’s zouden tot de veronderstelling kunnen leiden dat vzw’s niet btw-plichtig zijn. Het tegendeel is waar. Btw is een belasting op het verbruik en niet op de winst, en is wel degelijk van toepassing op vzw’s, net als op gelijk welke andere marktdeelnemer. Met andere woorden, deze reglementering houdt geen bevoorrechte behandeling van vzw’s in. Vzw’s zijn bijgevolg in principe btw-plichtig en moeten de hiertoe voorgeschreven verplichtingen en formaliteiten naleven. In deze bijdrage behandelen we de hoofdprincipes die van toepassing zijn (opsomming van de voorwaarden van btw-plicht voor vzw’s, de categorieën van btw-belastingplichtigen waartoe vzw’s kunnen behoren, de specifieke vrijstellingen voor vzw’s en de regels die van toepassing zijn op subsidies) en leggen we deze uit aan de hand van praktische voorbeelden.
2. Wanneer is een vzw btwbelastingplichtig ?
Hieruit volgt dat de btw-belastingplicht afhangt van de voorwaarden die in de bovenstaande definitie zijn vermeld. De btw-belastingplicht is bovendien verplicht en hangt niet af van de vrije keuze van de betrokken marktdeelnemers. Als een vzw aan die voorwaarden voldoet, is ze bijgevolg automatisch btw-belastingplichtig1. Als ze daarentegen niet aan die voorwaarden voldoet, kan ze niet zelf opteren voor de belastingplicht.
a.
Artikel 2 van het Btw-Wetboek luidt als volgt : ‘De leveringen van goederen en de diensten die door een als zodanig handelende belastingplichtige onder bezwarende titel worden verricht, zijn aan de belasting onderworpen (...)’. Met andere woorden, de economische activiteit bestaat uit het verrichten van bepaalde belastbare handelingen : leveringen van goederen en diensten.
b.
Volgens artikel 4 van het Btw-Wetboek is een belastingplichtige ‘eenieder die in de uitoefening van een economische activiteit geregeld en zelfstandig, met of zonder winstoogmerk, hoofdzakelijk of aanvullend, leveringen van goederen of diensten verricht die in dit Wetboek zijn omschreven, ongeacht op welke plaats de economische activiteit wordt uitgeoefend’. 1
Economische activiteit
Geregelde activiteit
De activiteit moet ook geregeld van aard zijn, d.w.z. met een bepaalde regelmaat plaatsvinden. Dit houdt in dat de handelingen zich met kortere of langere tussenpozen met een bepaalde frequentie herhalen2. 1
Er geldt echter een uitzondering voor kleine verenigingen (zie verder afdeling 3, f).
2
M. Davagle, Guide juridique des ASBL, Waterloo, Kluwer, 2011, p. 772, nr. 50-5.
P a c i ol i N r . 423 B I B F - I P C F / 11- 24 a p r i l 2016
P 309340 – Afgiftekantoor 9000 Gent X – Tweewekelijks – Verschijnt niet in de weken 28-36
1. Inleiding
Voorbeelden3 : – een vzw die elk jaar in dezelfde periode een evenement organiseert ; – een vzw die roerende goederen verhuurt (een doorlopende handeling die blijkt uit de periodieke ontvangst van huurprijzen), zelfs aan slechts één huurder. Daaruit volgt a contrario dat het verrichten van één enkele handeling of meerdere handelingen, maar niet geregeld, niet tot btw-plicht leidt.
c.
Met of zonder winstoogmerk
Of een activiteit met of zonder winstoogmerk wordt uitgeoefend heeft voor de btw-belastingplicht geen belang. Zo zijn handelingen die door vzw’s worden verricht in principe onderworpen aan de btw4. Op te merken valt echter dat verschillende categorieën van activiteiten van de btw zijn vrijgesteld als ze zonder winstoogmerk worden verricht (zie verder onder punt 4).
d.
Hoofdzakelijk of aanvullend
De economische activiteit die een vzw aanvullend uitoefent kan haar de hoedanigheid van btw-belastingplichtige verlenen indien de andere voorwaarden hiertoe zijn vervuld. Wat is een aanvullende activiteit ? Dat is een activiteit die naast een andere, de hoofdactiviteit, wordt uitgevoerd. Die twee activiteiten kunnen al dan niet met elkaar in verband staan5. Voorbeeld : – een vzw met de promotie van sport als hoofdactiviteit baat als nevenactiviteit een bar uit.
e.
Onder bezwarende titel
Een activiteit is alleen onderworpen aan de btw als ze onder bezwarende titel wordt uitgeoefend. Dit komt erop neer dat moet worden nagegaan of er een rechtstreeks verband bestaat tussen de geleverde goederen of de verleende dienst en de tegenprestatie die de marktdeelnemer verkrijgt. Als een vzw alleen handelingen verricht waarvoor geen tegenprestatie wordt gevraagd, is ze niet btwbelastingplichtig en vallen de betrokken handelingen buiten het toepassingsgebied van de btw6.
Voorbeelden : – Wanneer een vzw een subsidie ontvangt waardoor de prijs van een handeling volledig of gedeeltelijk wordt ten laste genomen, staat deze subsidie rechtstreeks in verband met de handeling en vormt ze er de tegenprestatie van7. – Een subsidie die daarentegen de vorm aanneemt van financiële steun die een tekort aanvult of bedoeld is om bepaalde uitgaven te bekostigen is niet de tegenwaarde van een specifieke handeling8 (over subsidies, zie verder). – Als bij sponsoring een vzw van een sponsor een geldbedrag ontvangt zonder dat ze zich tot een tegenprestatie moet verbinden, is geen btw verschuldigd9. – Als de sponsor echter sportartikelen bezorgt aan een sportvereniging in ruil voor een reclamedienst/-prestatie, gaat het om wederzijdse diensten met dezelfde waarde, die aan de btw zijn onderworpen10.
3. Tot welke categorie van belastingplichtigen behoren de vzw’s ? Er wordt een onderscheid gemaakt tussen verschillende categorieën van belastingplichtigen. Vzw’s kunnen onder één van die categorieën vallen naargelang van de aard van hun activiteiten.
a. Vzw’s die gewone belastingplichtigen zijn Vzw’s die gewone belastingplichtigen zijn, zijn de vzw’s waarvan de activiteiten uitsluitend bestaan uit handelingen die aan de btw zijn onderworpen11. Voorbeelden : – een vzw die een beschutte werkplaats uitbaat12 ; – een vzw die commerciële promotie voert voor een beroepssector13 ; – een vzw die reizen organiseert voor haar leden14.
7
HvJ, 13 juni 2002, Keepling Wewcastle Warming, zaak C-353/00.
8
Ph. Noirhomme, ‘Les A.(I.)S.B.L. à l’épreuve de la T.V.A.: : enjeux et opportunités’, Les personnes morales sans but lucratif. Questions choisies, Liège, Anthémis, 2012, p. 353.
9
S. Ruysschaert, ‘Sponsoring et TVA’, Sem. fisc., nr. 140 van 21 tot 27 april 2014, p.7.
3
Btw-handleiding, nr. 79.
10 S. Ruysschaert, ‘Sponsoring et TVA’, op.cit., p. 7-8 ; zie ook de aangehaalde referenties.
4
Btw-handleiding, nr. 81.
11 Ph. Noirhomme, op. cit., p. 356 ; M. Davagle, op. cit., p. 773, nr. 50-9.
5
Btw-handleiding, nr. 82/1.
12 M. Davagle, op. cit., ibidem.
6
S. Ruysschaert, ‘La prestation d’opérations gratuites et ses conséquences’, Sem. fisc., nr. 188 van 27 april tot 3 mei 2015, p. 6.
13 Ph. Noirhomme, op. cit., ibidem. 14 Ibidem.
2
P a c i ol i N r . 423 B I B F - I P C F / 11- 24 a p r i l 2016
b. Vzw’s die vrijgestelde belastingplichtigen zijn Vzw’s die vrijgestelde belastingplichtigen zijn, zijn de vzw’s die een activiteit uitoefenen die op grond van artikel 44 van het Btw-Wetboek van de btw is vrijgesteld15. Voorbeelden : – een vzw die een tennisclub beheert waarvan de leden lidgeld moeten betalen om er te mogen spelen16 ; – een vzw die een sector vertegenwoordigt en waarvan de leden een bijdrage betalen om gebruik te maken van die vertegenwoordigingsdiensten17.
c. Vzw’s die gemengde belastingplichtigen zijn Vzw’s die gemengde belastingplichtigen zijn, zijn vzw’s die zowel vrijgestelde activiteiten (op grond van artikel 44 van het Btw-Wetboek) als aan de btw onderworpen activiteiten uitoefenen18. Voorbeelden : – Een vzw die een cultureel centrum beheert (vrijgestelde activiteit) baat eveneens een restaurant uit (activiteit die aan de btw is onderworpen)19. – Een vzw die een ziekenhuis beheert (vrijgestelde activiteit) baat eveneens een cafetaria uit (activiteit die aan de btw is onderworpen)20. – Een rijschool zonder winstoogmerk biedt zowel rijlessen met auto’s aan (onderworpen aan btw) als rijlessen met vrachtwagens in het kader van een beroepsopleiding (onder bepaalde voorwaarden vrijgesteld van btw)21.
d. Vzw’s die gedeeltelijke belastingplichtigen zijn Vzw’s die gedeeltelijke belastingplichtigen zijn, zijn vzw’s die zowel activiteiten van belastingplichtigen uitoefenen als activiteiten die buiten het toepassingsgebied van de btw vallen en waarvoor ze niet de hoedanigheid van belastingplichtige hebben22.
Voorbeelden : – Een vzw die naast diensten van collectief belang voor rekening van haar leden waarvoor ze niet de hoedanigheid van belastingplichtige heeft, zoals de vertegenwoordiging van een sector (niet onderworpen aan btw omdat de diensten niet onder bezwarende titel worden verleend en niet individualiseerbaar zijn – zie verder afdeling 4, b), verricht eveneens specifieke diensten voor rekening van bepaalde van haar leden, zoals consultancy- of begeleidingsdiensten (onderworpen aan de btw)23. – Een vzw die toeristische kaarten en boeken over een speciale streek verkoopt (activiteit binnen het toepassingsgebied van de btw) en ook gratis toeristische informatie versterkt (activiteit buiten het toepassingsgebied van de btw, want niet tegen betaling)24.
e.
Niet-belastingplichtige vzw’s
Niet-belastingplichtige vzw’s verrichten activiteiten die niet binnen het toepassingsgebied van de btw vallen25. Voorbeelden : – Een vzw die alleen gratis diensten verleent26.
f. Uitzondering : de kleine vzw’s onder de vrijstellingsregeling Kleine verenigingen die de voorwaarden voor de btw-plicht vervullen, kunnen als ze een omzet realiseren van minder dan 25 000 euro27 vrijgesteld worden van de verplichtingen die verband houden met de btw-plicht28. Voorbeeld : – Een sport-vzw die van btw is vrijgesteld voor de meeste van haar activiteiten baat als nevenactiviteit eveneens een cafetaria uit, waarvan de jaarlijkse omzet lager ligt dan 25 000 euro. Deze vzw kan opteren voor de vrijstellingsregeling.
15 M. Davagle, op. cit., p. 774, nr. 50-13 ; Ph. Noirhomme, op. cit., ibidem. 16 Ph. Noirhomme, op. cit., ibidem. 17 F. Coutureau, ‘TVA : quel sort réserver aux cotisations versées par les membres d’une ASBL ?’, L.F.B., 2012, nr. 167, p. 4. 18 I. Lejeune, Mémento T.V.A. 2009, Waterloo, Kluwer, 2009, p. 55, nr. 34 ; M. Davagle, op. cit., p. 774, n° 50-10 - 50-12 ; Ph. Noirhomme, op. cit., ibidem.
23 L. Tainmont et F. Coutureau, op. cit., p. 78.
19 Ph. Noirhomme, op. cit., ibidem.
25 M. Davagle, op. cit., p. 774, nr. 50-14.
20 M. Davagle, op. cit., p. 774, nr. 50-10.
26 Op. cit., ibidem.
21 L. Tainmont et F. Coutureau, ‘Droit à déduction’, Master class T.V.A. 2011, Bruxelles, Larcier, 2011, p. 77.
27 Drempel van toepassing vanaf 1 januari 2016 op grond van artikel 56bis, § 1, 1e lid, zoals gewijzigd door artikel 2 van de wet van 6 december 2015, BS 17 december 2015, nr. 2015003441, p. 75662.
22 Noirhomme, op. cit., ibidem ; L. Tainmont en F. Coutureau, op. cit., p. 78 ; I. Lejeune, op. cit., p. 55, nr. 35.
24 S. Ruysschaert, ‘La prestation d’opérations gratuites et ses conséquences’, op. cit., p. 6.
28 M. Davagle, op. cit., p. 775, nr. 50-17.
3
P a c i ol i N r . 423 B I B F - I P C F / 11- 24 a p r i l 2016
4. Zijn er specifieke vrijstellingen voor vzw’s ? a.
Algemene principes
Artikel 44 van het Btw-Wetboek somt een reeks van activiteiten op die van btw zijn vrijgesteld. Bepaalde van die activiteiten hebben specifiek betrekking op verenigingen zonder winstoogmerk. Aangezien het om vrijstellingen gaat, moeten ze strikt worden geïnterpreteerd. Bovendien is de vrijstelling op grond van artikel 44 van het Btw-Wetboek verplicht in die zin dat als de activiteiten van een vzw onder de opsomming van dat artikel vallen, de vzw niet voor de belastingplicht kan opteren29. De belangrijkste van die specifieke vrijstellingen is de vrijstelling met betrekking tot de bijdrage die de leden aan de vzw betalen.
b. Vrijstelling van de aan de leden verleende diensten (art. 44, § 2, 11° van het Btw-Wetboek) Artikel 44, § 2, 11° stelt vrij van btw : ‘de diensten en de nauw daarmee samenhangende leveringen van goederen ten behoeve en in het gemeenschappelijk belang van hun leden, verricht tegen betaling van een krachtens de statuten bepaalde bijdrage, door instellingen die geen winst beogen en doeleinden van politieke, syndicale, religieuze, levensbeschouwelijke, vaderlandslievende, filantropische of staatsburgerlijke aard nastreven’. Hieruit blijkt dat deze vrijstelling afhangt van het vervullen van zes cumulatieve voorwaarden30 : 1) De vereniging mag daadwerkelijk geen winstoogmerk nastreven. 2) De activiteiten moeten bestaan uit diensten. Er wordt echter een uitzondering gemaakt voor leveringen van goederen die nauw samenhangen met de eerder vermelde diensten. Elke andere levering van goederen heeft daarentegen tot gevolg dat de vzw btw-plichtig wordt. 3) De activiteiten moeten uitsluitend ten behoeve van de leden van de vereniging worden verricht. In dat verband hoeft er geen onderscheid te worden gemaakt tussen werkende leden en toegetreden leden. Als echter diensten worden verricht ten behoeve van derden, zal de vzw belastingplichtig zijn.
4) De diensten moeten worden verleend in het gemeenschappelijk belang van de leden, d.w.z. dat het moet gaan om voordelen die worden toegekend aan alle leden van de vereniging die samen de totale kost ervan dragen. Diensten die in het specifiek belang van de leden worden verricht, vallen daarentegen buiten het toepassingsgebied van de vrijstelling. Zelfs als individuele diensten worden verleend aan meerdere leden, worden het daarom geen collectieve diensten31. Voorbeelden : – De deelname aan een vzw biedt de leden ervan de mogelijkheid om producten aan te kopen aan lagere prijzen dan deze die door de leverancier worden aangeboden (individuele dienst die niet onder de vrijstelling valt)32. – De werkzaamheden van sociaal secretariaat die door een vzw worden verricht moeten worden beschouwd als zijnde uitgevoerd voor de individuele leden en niet in het gemeenschappelijk belang van alle leden. – Een representatieve vzw sluit een collectieve arbeidsovereenkomst in het gemeenschappelijk belang van alle leden. 5) De vereniging mag als tegenprestatie voor haar diensten slechts een krachtens de statuten bepaalde bijdrage ontvangen. De bijdrage is het aandeel dat verbonden is aan de hoedanigheid van lid dat elk van de leden betaalt in de gemeenschappelijke kosten van de vereniging en moet worden onderscheiden van de eventuele prijs van een individuele dienst, die verschuldigd is op basis van een afzonderlijke overeenkomst33. Met andere woorden, de vrijstelling geldt alleen voor de activiteiten die door de bijdrage worden gedekt, met uitsluiting van elke andere activiteit. Voorbeeld : – Een vzw die de sector van het bouwbedrijf vertegenwoordigt en een marktstudie uitvoert moet die dienst aan de btw onderwerpen als die aan haar leden wordt gefactureerd tegen een prijs die onderscheiden is van de statutaire bijdrage34. 6) De doelstelling van de vereniging moet van politieke, syndicale, religieuze, levensbeschouwelijke, vaderlandslievende, filantropische of staatsburgerlijke aard zijn.
31 F. Coutureau, op. cit., p. 5.
29 M. Davagle, op. cit., p. 777, nr. 50-22. 30 M. Davagle, op. cit., p. 777, nr. 50-34 ; M. Gossiaux, ‘ASBL et TVA’, www.droitbelge.be ; F. Coutureau, op. cit., p. 4 e.v. ; M. Ceulemans, ‘VZW en BTW : vrijstellingen, bijdragen en subsidies’, Pacioli, nr. 242 van 26 november – 9 december 2007, p. 1 e.v.
4
32 M. Ceulemans, op. cit., p. 2. 33 P.V. nr. 1465 van de heer Flahaut van 15 maart 1995, V&A, Kamer, zittingsperiode 1994 – 1995, nr. 151, p. 16214. 34 F. Coutureau, op. cit., p. 4.
P a c i ol i N r . 423 B I B F - I P C F / 11- 24 a p r i l 2016
Voorbeelden35 : – een vakbondsorganisatie die haar leden collectief vertegenwoordigt en verdedigt tegen betaling van een bijdrage36 ; – een vzw die tot doel heeft bepaalde marginale groepen, zoals drugsverslaafden, te begeleiden, op te vangen en te herintegreren in de maatschappij.
c.
Andere vrijstellingen
De andere door artikel 44 vrijgestelde activiteiten die specifiek zijn voor organisaties zonder winstoogmerk zijn : – sportactiviteiten (artikel 44, § 2, 3° Btw-Wetboek) ; – onderwijs, beroepsopleiding en bijscholing (artikel 44, § 2, 4° Btw-Wetboek) ; – het verhuren van culturele media (artikel 44, § 2, 6° Btw-Wetboek) ; – de organisatie van culturele evenementen en de uitbating van culturele plaatsen (artikel 44, § 2, 7° en 9° Btw-Wetboek) ; – artistieke prestaties (artikel 44, § 2, 8° Btw-Wetboek).
5. Wat met subsidies ? Moeten ze aan de btw worden onderworpen ? Een subsidie kan worden omschreven als een financiële bijdrage die de Staat toekent voor de financiering van activiteiten die nuttig worden geacht voor het algemeen belang37. Zoals we hierboven hebben uiteengezet, is alles wat de tegenprestatie vormt die een marktdeelnemer verkrijgt voor de diensten die hij levert onderworpen aan de btw. Subsidies kunnen ook een dergelijke tegenprestatie vormen en bijgevolg opgenomen worden in de maatstaf van heffing van de btw, voor zover ze rechtstreeks verband houden met de betrokken handeling. Dit blijft echter uitzonderlijk38.
a. Wat is een subsidie die rechtstreeks verband houdt met de prijs van een handeling ? Een toegekende subsidie wordt beschouwd als rechtstreeks verband houdend met de prijs van een handeling en maakt bijgevolg deel uit van de maatstaf van heffing van de btw als aan drie voorwaarden is voldaan39 : 1) De subsidie wordt aan de belastingplichtige betaald (die de goederen levert of de diensten verleent). 2) De subsidie wordt betaald door een derde. 3) De subsidie vormt de tegenwaarde of een bestanddeel van de tegenwaarde van de betrokken handeling (levering van goederen of dienst). Voorbeelden40 : – Er wordt een subsidie toegekend aan een vzw die een museum uitbaat, waarbij de prijs die voor een bezoek wordt gevraagd lager is dan de rentabiliteitsdrempel. – Er wordt een subsidie toekend aan een vzw, die beheerder is van een menselijke weefselbank, als rechtstreekse compensatie voor een verkoopprijs die haar wordt opgelegd. Het feit dat een subsidie een invloed kan hebben op de prijs van de diensten volstaat niet om die subsidie als belastbaar te beschouwen. De prijs moet op een zodanige wijze zijn vastgesteld dat hij de toegekende subsidie evenredig vermindert, zodat de subsidie een bestanddeel vormt dat de prijs bepaalt41. Het idee dat aan de grondslag ligt van het begrip subsidie die rechtstreeks verband houdt met de prijs is dat deze subsidie uiteindelijk ten goede komt aan de klanten van de vereniging en dat ze dus wel degelijk een bestanddeel vormt van de prijs, die als dusdanig, en hoewel hij door een derde (de subsidiërende overheid) wordt gedragen, aan de belasting wordt onderworpen42.
b. 35 M. Ceulemans, op. cit., p. 1 ; M. Davagle, op. cit., p. 780. 36 Zie voor de vakbondsorganisaties: de circulaire nr. E.T.121.844 (AAFisc nr. 1/2012) d.d. 3 januari 2012, die stelt dat de vrijstelling afhangt van het primair doel van de organisatie. Als het primair doel van de organisatie erin bestaat de gemeenschappelijke belangen van haar leden te verdedigen en hen te vertegenwoordigen bij betrokken derden, dan zijn die hoofdactiviteit en de handelingen die bijkomstig zijn bij die hoofdactiviteit vrijgesteld van btw. Als het primair doel van de organisatie echter van een andere aard is, zijn alle diensten die ze aan haar leden verleent in de regel onderworpen aan de belasting. Ten slotte is er nog de uitzonderlijke situatie waarbij een organisatie ook andere doelstellingen nastreeft, zonder dat kan aangetoond worden dat het éne doel belangrijker is dan het andere. In dat geval is er een gedeeltelijke vrijstelling volgens een forfaitair percentage dat geval per geval moet worden vastgesteld.
Wat met de andere subsidies ?
De meeste subsidies die het vaakst in de praktijk worden aangetroffen, zijn niet onderworpen aan de btw omdat ze niet rechtstreeks verband houden met de prijs van een dienst, hoewel ze toch een invloed kunnen hebben op de uiteindelijke kostprijs van die dienst43. 39 Op. cit., ibidem ; de heer Ceulemans, op. cit., p. 2 ; Ph. Noirhomme, op. cit., p. 375. 40 P.V. nr. 300/96, op. cit., ibidem ; de heer Ceulemans, op. cit., ibidem.
37 P.V. nr. 300/96 van 23 februari 1996, de heer Fourneaux, V&A, Kamer, zittingsperiode 1995 – 1996, nr. 31, p. 3861.
41 Ph. Noirhomme, op. cit., p. 375.
38 Op. cit., ibidem.
43 Op. cit., ibidem.
42 P.V. nr. 300/96, op. cit., ibidem.
5
P a c i ol i N r . 423 B I B F - I P C F / 11- 24 a p r i l 2016
Het betreft hoofdzakelijk werkingstoelagen, die een deel van de uitbatingskosten van een vereniging dekken, zoals haar algemene kosten of lopende uitgaven. Ze kunnen niet worden geïndividualiseerd ten opzichte van de prijs van een specifieke handeling en komen dus slechts indirect ten goede aan de consument. Voorbeeld : – Een vzw ontvangt subsidies om haar personeelskosten te dekken.
6. Conclusie Uit wat voorafgaat volgt dat vzw’s lang niet automatisch van btw zijn vrijgesteld maar belastingplichtigen zijn zoals alle andere organisaties. Dit principe wordt echter gematigd door bepaalde specifieke vrijstellingen, die in de praktijk vaak worden toegepast. Bij de analyse van een concrete zaak moet men dus heel oplettend zijn.
Sandrina PROCEK
Nieuwe tarieven bij schenking van een onroerend goed in Wallonië en Brussel Inleiding
De nieuwe regeling
Na Vlaanderen verlagen nu ook Brussel en Wallonië de schenkingsrechten voor onroerende goederen. Schenken van vastgoed wordt daardoor overal in België fiscaal interessanter. Voor een overzicht van de wijzigingen van de Vlaamse schenkbelasting verwijzen we naar het artikel «Nieuwe tarieven bij schenking van een onroerend goed in Vlaanderen» in Pacioli nr. 411 (518 oktober 2015).
Op wie is de schenkbelasting van toepassing? Wanneer het gaat om een rijksinwoner is de kwalificatie van de schenker bepalend : gedurende de 5 jaar voorafgaand aan de schenking moet hij het langst in het desbetreffende gewest hebben gewoond. Let echter wel op : in Vlaanderen hebben we speciale belastingverminderingen in de vorm van een teruggave voor onroerend goed schenkingen gekoppeld aan energetische renovatie of een langdurig huurcontract. Om hiervan te kunnen genieten moet je niet enkel in Vlaanderen wonen maar moet bovendien het onroerend goed in Vlaanderen zijn gelegen. Gaat het om een niet-rijksinwoner dan is de kwalificatie van het onroerend goed bepalend : het goed moet gelegen zijn in respectievelijk Wallonië of Brussel. 6
Wat blijft behouden ? – Het tarief blijft afhankelijk van de graad van verwantschap tussen de schenker en de begiftigde. – Het tarief stijgt nog steeds progressief en hangt af van de waarde van het onroerend goed. – Het progressievoorbehoud wordt in het Waals Gewest in stand gehouden zodat voor de bepaling van de tarieven rekening wordt gehouden met de schenkingen die binnen de drie jaar hebben plaatsgevonden tussen dezelfde personen.
Wat wordt gewijzigd ? Binnen het Waals Gewest zijn de tarieven verlaagd met een maximaal tarief van 50 %. De 4 tariefcategorieën werden wel behouden en bij schenking van de gezinswoning gelden voordeligere tarieven. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest heeft de ganse regeling op vier punten gewijzigd en vereenvoudigd : – De tarieven zijn verlaagd. – Er zijn maar 2 tariefcategorieën meer. – Het aantal tariefschijven is verminderd. – Het progressievoorbehoud is afgeschaft voor schenkingen van vastgoed sinds 1 januari 2016. De nieuwe tarieven zien er voor het Waals Gewest als volgt uit : P a c i ol i N r . 423 B I B F - I P C F / 11- 24 a p r i l 2016
Waals Gewest Gedeelte van de schenking (in €)
Tarief in rechte lijn Tussen echtgenoten en samenwonenden
0 tot 25.000
3 %
25.000 tot 100.000
4 %
30 %
Boven 450.000
27 %
40 %
Vergelijking met de andere gewesten Wanneer we een vergelijking maken met de andere gewesten dan vallen volgende zaken ons op : Brussel
Wallonië
Aantal categorieën
2
2
4
24 %
Totaal aantal tariefschijven
8
8
24
30 %
Maximum tarief – rechte lijn – broers/zussen en halfbroers/ halfzussen – ooms/tantes en neven/nichten – andere personen
27 % 40 %
27 % 40 %
30 % 40 %
40 % 40 %
40 % 40 %
50 % 50 %
9 %
175.000 tot 200.000
12 %
200.000 tot 400.000
18 %
400.000 tot 500.000
Waals Gewest Gedeelte van de schenking (in €)
18 %
Vlaanderen
100.000 tot 175.000
Boven de 500.00
250.000 tot 450.000
Tarief Tussen broers en zussen
Tussen ooms of tantes en neven en nichten
Tussen alle andere personen
0 tot 50.000
10 %
10 %
20 %
50.000 tot 75.000
10 %
20 %
30 %
75.000 tot 150.000
20 %
20 %
30 %
150.000 tot 175.000
20 %
30 %
40 %
175.000 tot 300.000
30 %
30 %
40 %
300.000 tot 350.000
30 %
40 %
50 %
350.000 tot 450.000
40 %
40 %
50 %
Boven de 450.000
40 %
50 %
50 %
We zien dus dat, zeker wat de maximumtarieven betreft, de verschillen uit elkaar lopen en het voor een Waals rijksinwoner vanuit de optiek van de schenkbelasting de moeite kan lonen om te overwegen naar Vlaanderen of Brussel te verhuizen indien hij een belangrijk vermogen aan onroerend goed wenst te schenken.
Vergelijking met de successierechten
Wanneer het gaat over een schenking van de gezinswoning zijn volgende tarieven van toepassing : Waals Gewest Gedeelte van de schen- Tarief in rechte lijn, tussen echtgeking (in €) noten/wettelijk samenwonenden
Het is duidelijk dat deze nieuwe tarieven ook voor de planner een nieuw en belangrijk gegeven worden. Kijken we even naar het verschil tussen de schenkbelasting en de successierechten binnen het Waals Gewest : Waals Gewest Schenkbelasting
Tussen echtgenoten en samenwonenden
Successiebelasting
Rechte Lijn
Rechte lijn
0 tot 25.000
1 %
0 tot 12.500
3 %
0 tot 12.500
3 %
25.000 tot 50.000
2 %
12.500 tot 25.000
3 %
12.500 tot 25.000
4 %
50.000 tot 100.000
4 %
25.000 tot 50.000
4 %
25.000 tot 50.000
5 %
100.000 tot 175.000
5 % 9 %
50.000 tot 100.000
4 %
50.000 tot 100.000
7 %
175.000 tot 250.000 250.000 tot 400.000
18 % 24 %
9 %
100.000 tot 150.000
10 %
400.000 tot 500.000
100.000 tot 150.000
Boven de 500.00
30 %
150.000 tot 175.000
9 %
150.000 tot 175.000
14 %
175.000 tot 200.000
12 %
150.000 tot 200.000
14 %
200.000 tot 250.000
18 %
200.000 tot 250.000
18 %
200.000 tot 400.000
18 %
250.000 tot 400.000
24 %
400.000 tot 500.000
24 %
400.000 tot 500.000
24 %
Boven de 500.000
30 %
Boven de 500.000
30 %
De nieuwe tarieven voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zien er als volgt uit : Brussels Hoofdstedelijk Gewest Gedeelte van de schenking (in €)
Tarief Rechte lijn en tussen partners
Alle anderen
0 tot 150.000
3 %
10 %
150.000 tot 250.000
9 %
20 %
7
P a c i ol i N r . 423 B I B F - I P C F / 11- 24 a p r i l 2016
Waals Gewest Gedeelte van de schenking (in €)
Schenkbelasting Tussen broers en zussen
Tussen ooms of tantes en neven en nichten
Tussen alle andere personen
0 tot 50.000
10 %
10 %
20 %
50.000 tot 75.000
10 %
20 %
30 %
75.000 tot 150.000
20 %
20 %
30 %
150.000 tot 175.000
20 %
30 %
40 %
175.000 tot 300.000
30 %
30 %
40 %
300.000 tot 350.000
30 %
40 %
50 %
350.000 tot 450.000
40 %
40 %
50 %
Boven de 450.000
40 %
50 %
50 %
18 %
30 %
Boven 450.000
27 %
40 %
Brussels Hoofdstedelijk Gewest Gedeelte van de schenking (in €)
Successiebelasting Tussen broers en zussen
Tussen ooms of tantes en neven en nichten
Tussen alle andere personen
0 tot 12.500
20 %
35 %
40 %
12.500 tot 25.000
25 %
35 %
40 %
25.000 tot 50.000
30 %
35 %
40 %
50.000 tot 75.000
40 %
50 %
55 %
75.000 tot 100.000
40 %
50 %
65 %
100.000 tot 175.000
55 %
60 %
65 %
175.000 tot 250.000
60 %
70 %
80 %
Boven de 250.000
65 %
70 %
80 %
Deze tabellen tonen duidelijk aan dat schenken van onroerend goed altijd veel goedkoper zal zijn dan laten vererven.
Waals Gewest Gedeelte van de schenking (in €)
250.000 tot 450.000
Successiebelasting Tussen broers en zussen
Tussen ooms of tantes en neven en nichten
Tussen alle andere personen
0 tot 12.500
20 %
25 %
30 %
12.500 tot 25.000
25 %
30 %
35 %
25.000 tot 75.000
35 %
40 %
60 %
75.000 tot 175.000
50 %
55 %
80 %
Boven de 175.000
65 %
70 %
80 %
Besluit
Verder kijken we even naar het verschil tussen de schenkbelasting en de successierechten binnen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest : Brussels Hoofdstedelijk Gewest Schenkbelasting Rechte lijn en tussen partners
Alle anderen
0 tot 150.000
3 %
10 %
150.000 tot 250.000
9 %
20 %
Deze wetswijziging kan alleen maar toegejuicht worden. Naast de eenvoud van toepassing die ze met zich meebrengt, wordt ze ook niet meer aangevoeld als een regelrechte inbeslagname van een deel van uw vermogen, zeker als u wenst te schenken buiten de rechte lijn. Het is ook duidelijk dat het verschil van het ene gewest met het andere enorm kan oplopen in bepaalde situaties waardoor fiscale shopping interessant kan zijn voor diegenen met een belangrijk onroerend vermogen. Voor de collega’s onder ons, die met successie- en vermogensplanning bezig zijn, zal het zeker interessant zijn om ook de oefening van de schenking versus legateren te bekijken in het kader van een familiale planning. Wij vermoeden dan ook een belangrijke revival van de schenking van blote eigendom met voorbehoud van vruchtgebruik. Rudi MATTHEUS AXIS Finance
Noch deze publicatie, noch gedeelten van deze publicatie mogen worden gereproduceerd of opgeslagen in een retrievalsysteem, en evenmin worden overgedragen in welke vorm of op welke wijze ook, elektronisch, mechanisch of door middel van fotokopieën, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. De redactie staat in voor de betrouwbaarheid van de in haar uitgaven opgenomen info, waarvoor zij echter niet aansprakelijk kan worden gesteld. Verantwoordelijke uitgever : Mirjam VERMAUT, B.I.B.F. – Legrandlaan 45, 1050 Brussel, Tel. 02/626 03 80, Fax. 02/626 03 90 e-mail :
[email protected], URL : http: //www.bibf. be. Redactie : Mirjam VERMAUT, Gaëtan HANOT, Geert LENAERTS, Frédéric DELRUE, Chantal DEMOOR. Adviesraad : Professor P. MICHEL, Professor Emeritus, Universiteit Luik, Professor C. LEFEBVRE, Katholieke Universiteit Leuven. Gerealiseerd in samenwerking met Wolters Kluwer – www.wolterskluwer.be
8
P a c i ol i N r . 423 B I B F - I P C F / 11- 24 a p r i l 2016