Bron (031226) Main site Sub site
: http://users.pandora.be/wvaerewijck/indexsa.html (link alg. informatie) : http://reispas.tripod.com/wsaintro.html
GEOGRAFISCH De Republiek Zuid-Afrika (RSA) vormt de zuidgrens van het uitgestrekte Afrikaanse continent. In het oosten grenst ze aan de Indische Oceaan en in het westen aan de Atlantische Oceaan. Ten noorden van Zuid-Afrika liggen Namibië, Botswana, Zimbabwe, Mozambique en Swaziland. Met zijn 1.123.226 km² is dit land bijna 37 keer zo groot als België, terwijl de bevolking slechts 3 maal zo talrijk als die van ons is. Het land is zeer strategisch gelegen tussen de Atlantische en Indische Oceaan. Dat was dan ook de reden waarom ontdekkingsreizigers -op hun zoektocht naar verbindingswegen over zee tussen Europa en Azië- zich hier vestigden. Een enorm hoog gelegen hoogplateau bestrijkt het grootste deel van het land. Dat hoogplateau wordt van de kust gescheiden door een zeer steile helling. Het plateau zelf vormt een enorme vlakte, waarvan het centrale deel in hoogte varieert tussen 1.200 meter en 1.800 meter. Daar bevinden zich twee van de vier deelstaten: Transvaal en Oranje Vrijstaat. De helling krijgt op verschillende plaatsen telkens een andere naam. In het noordoosten ligt de Transvaalse Drakensberg, verder zuidwaarts de Natal Drakensberg, die tot 3.350 m hoogte reikt. Geologisch gezien zijn deze bergen van oudere datum dan de Alpen en het Himalayagebergte. De kust van Zuid-Afrika is vrij recht; daardoor is ze ietwat eentonig. De enige goede natuurlijke haven langs die 2.700 kilometer lange kust is Saldana Baai. Wegens gebrek aan drinkbaar water in de onmiddellijke omgeving is het benutten van deze mogelijkheid voor scheepvaart zeer beperkt. Door onvoldoende en weinig efficiënte neerslag moet Zuid-Afrika het stellen zonder bevaarbare waterwegen, zelfs over korte afstanden. Het belangrijkste afwateringssysteem is dat van de Oranjerivier, die het water afvoert van ongeveer 75 % van het grondgebied. Dit stroomgebied mondt uit in de Atlantische Oceaan. Het water van het noordelijk gebied van het hoogplateau wordt door het Limpopo stroomcomplex afgevoerd naar de Indische Oceaan. KLIMAAT In Zuid-Afrika onderscheiden we drie verschillende gebieden wat betreft bodemgesteldheid. Ten oosten van een lijn van gelijke neerslag met ongeveer 500 millimeter per jaar (in België 750 tot 1.000 mm) vinden we de grondsoorten die onder invloed van natte zomers en droge winters gevormd zijn. Ze bevatten hoofdzakelijk lateriet (roodachtige aluminium- en ijzerhoudende grond), niet-uitgedroogde subtropische aarde, podzol (grijs fijn zand onder heideveen) en een blauw-grijze leemachtige en compacte grond. De tweede streek ligt in een zone waar 's winters veel neerslag voorkomt, onder meer in de zuidelijke kuststreek. Hier vind men vooral grijsachtig zand en zandklei. De derde streek ligt ver weg van de oost- en zuidkust. Het is er droog, een semi-woestijn, geleidelijk overgaand in een echte woestijn. De regenperiode is er beperkt tot de zomer en de geringe neerslag verdampt er zeer snel. De bodem heeft een zandachtige bovenlaag met daaronder klei, afgewisseld met een aangeslibde kiezellaag. Het klimaat van Zuid-Afrika wordt bepaald door drie factoren: de breedtegraad, de zeestromingen en de hoogte. Behalve een klein deel in het noorden heerst er een overwegend gematigd klimaat, met vrij veel zon. Alleen de Kaapprovincie ligt onder de regens vanuit het westen. De rest van het land ligt onder de invloed van de subtropische hogedrukzone, waar condensatie en neerslag nauwelijks tot ontwikkeling kunnen komen. Daardoor heeft het grootste deel van Zuid-Afrika een droog klimaat. Ten oosten van Zuid-Afrika stroomt de warme Agulhastroom in zuidelijke richting langs de kust. In het westen stroomt de koude Benguelastroom naar het noorden toe. De oostkust is daardoor warmer.
In Zuid-Afrika hebben de landbouwers vrijwel voortdurend met watertekort af te rekenen. Van het oosten naar het westen neemt de regenval af. De temperaturen schommelen in de zomer tussen 21 en 24° C. In de vallei van de Oranjerivier loopt die echter op tot ongeveer 30° C. De Zuidafrikaanse winters zijn gematigd koel met temperaturen op het hoogplateau beneden de 10° C. Langs de oostkust in Natal en het Transvaalse Laagveld zijn de winters gematigd warm. In een dor land zoals Zuid-Afrika zijn er natuurlijk weinig bossen. In het Karoogebied is er heesterbegroeiing, in het Hoogveld eentonig grasland. Er zijn uitgestrekte savannes in het Transvaalse Bushveld en Laagveld, in de Kalahari, in de diepe vallei ten oosten van de Kaap en in de kuststreek van Natal. Toen de eerste Europese pioniers er zich in de 17e eeuw vestigden was er een ongelooflijk rijk dierenleven: leeuwen, olifanten, neushoorns en een grote variëteit aan antilopen. Heden ten dage komt dat wild nog uitsluitend voor in de reservaten zoals de Kalahari. BEVOLKING Zuid-Afrika telt vier grote regio's: Kaapprovincies, Natal, Oranje-Vrijstaat en Transvaal. Provincies zijn: Westkaap (Western Cape), Oostkaap (Eastern Cape), Vrijstaat (Free State), Gauteng (met Johannesburg en Pretoria), KwaZulu Natal, Mpumalanga, Noordprovincie (North Province), Noordkaap (Northern Cape), Noordwest (North West). Bijna de helft van de totale bevolking van Zuid-Afrika (21,6 miljoen) leeft nog altijd in landelijke gebieden, doch nu is die verhouding snel aan het veranderen. Alle steden en grootsteden zijn in het vochtigste deel van het land gelegen, in vier concentraties : het complex Pretoria-Witwatersrand-Vereniging in het zuiden van Transvaal, het Kaapse schiereiland, het gebied Pietermaritzburg-Durban en tenslotte de streek van Port Elizabeth en Uitenhage in het oosten van de Kaapprovincie. Kaapstad is met nagenoeg 2 miljoen inwoners de grootste stad. De hoofdstad Pretoria telt slechts om en bij de 800.000 inwoners. Johannesburg is de tweede grootste stad (1.609.000 inwoners). Verder vermelden we Durban (982.000), Port Elizabeth (273.000) en Bloemfontein (104.000). De bevolking is zeer gevarieerd, zowel wat afstamming, taal of geloofsovertuiging betreft. Het Afrikaans wordt door 16%, het Engels slechts door 9% van de bevolking als moedertaal gebruikt. Daarnaast zijn er talrijke regionale zwarte talen, waarvan Xhosa met 25% en Zulu met 20% de belangrijkste zijn. Eén zwarte op vier is Zulu Er leven ongeveer 18% blanken, 10% kleurlingen en 3% Aziaten. Van de overige 79% zwarten vormen de Zulu's de grootste groep, namelijk 25% van de totale bevolking. Naast 20% zwarten, die het traditionele geloof blijven aanhouden, belijdt ongeveer 77% van de bevolking één of andere vorm van het Christendom, terwijl 2% Hindoe en 1% Moslim zijn. Zuid-Afrika telt 17 Universiteiten waar ruim 300.000 studenten opgeleid worden. Nog eens 115.000 studenten krijgen een hogere opleiding en 150.000 jongeren volgen een beroepsopleiding. Volgens gegevens van 1980 kon slechts 3/4 van de bevolking ouder dan 15 jaar lezen en schrijven. Bij de mannen lag dat cijfer niet zoveel hoger dan bij de vrouwen. Uiteraard is de situatie ook op dat gebied heel snel aan het veranderen, mede door de ommekeer in de politieke situatie sinds 1994. Het land lijdt op een vreselijke manier twee plagen: AIDS en werkloosheid. POLITIEK Sinds 1993 is de politieke situatie van Zuid-Afrika in een stroomversnelling terecht gekomen. De start van de aan gang zijnde "vreedzame revolutie" was de toenadering tussen de regerende Nationale Partij (NP) en het Afrikaans Nationaal Front (ANC). Het overleg tussen die partijen leidde tot een overeenkomst dat in 1994 vrije verkiezingen zouden gehouden worden. Die zouden voor het eerst in de Zuidafrikaanse geschiedenis leiden tot een volwaardige proportionele vertegenwoordiging, gebaseerd op het principe "één persoon = één stem". Deze eerste multiraciale verkiezingen werden zoals verwacht gewonnen door het ANC met 62,65% van de stemmen. De NP van uittredend president Frederik de Klerk kreeg 20,39% van de
stemmen, de Zulu-partij Inkatha 10,54%. In Kwa-Zulu Natal behaalde diezelfde IFP van Mangosuthu Buthelezi met 50,3%. de overwinning Het nieuwe parlement had tot doel een nieuwe grondwet voor Zuid-Afrika uit te werken. De "interim-grondwet" van december '92 legde vast dat de nieuwe regering zou samengesteld zijn uit alle partijen die meer dan 5% van de stemmen haalden. Door het ANC wordt deze regering steevast de "Regering van Nationale Eenheid" genoemd. Op 9 Mei '94 legde Mandela de eed af als eerste zwarte president van Zuid-Afrika. Zijn partijgenoot Thabo Mbeki volgde hem nadien op. De regering bestaat uit een coalitie van de drie grootste partijen: het ANC, de NP en de IFP. Een Indiase, Frene Ginwala, werd verkozen tot voorzitter van de Nationale Raad. Deze veranderde situatie leidde er toe dat Zuid-Afrika als 53e lidstaat werd opgenomen in de Organisatie van de Afrikaanse Eenheid. Een "waarheidscommissie" ging politieke misdrijven uit de periode van de Apartheid onderzoeken. Er werden geen doodvonnissen uitgesproken. President Mandela veroordeelde in vrij scherpe bewoordingen aanhoudende guerrilla-activiteiten en kondigde aan dat hiertegen streng zou worden opgetreden. ECONOMIE De algemene situatie in Zuid-Afrika was zeker niet bevorderlijk voor een stevige economische situatie. Daarvoor was de onrust in het land zelf te groot. Bovendien ging het handelsembargo van de Verenigde Naties (UNO) steeds zwaarder wegen op de handelsbalans. De evolutie van de Rand (ZAR), die in 1986 nog 19 BEF (iets minder dan 0,50) waard was en jaar na jaar bleef dalen tot de waarde einde '94 nog geen 9 BEF bedroeg, spreekt boekdelen! Het is hoogstwaarschijnlijk dat de nieuwe situatie een herstel van de economie teweeg zal brengen. Begin 2002 was de ZAR nog amper 4 BEF ( 0,10) waard.
Geschiedenis Bron (031226) Main site Sub site
: http://users.pandora.be/wvaerewijck/indexsa.html (link geschiedenis ZA) : http://reispas.tripod.com/wsahis.html
De prehistorie van Zuid-Afrika heeft ongeveer 1500 jaar langer geduurd dan in onze gewesten. De geschiedenis van de mens in Zuid-Afrika begon zo'n 2 à 3 miljoen jaar terug. Honderden fossielen en elementaire gereedschappen in Transvaal en het noorden van de Kaapprovincie bevestigen dat reeds honderdduizenden jaren terug het zuiden van Afrika een belangrijke plaats innam in de ontwikkeling van de mens en zijn technische innovatie. De bevolking uit het Laat Steentijdperk bestond uit Pygmeeën, San en Khoikhoi, doch er zijn ook sporen van een bevolking, die moet geassocieerd worden met de "stenen-kruiken-culturen" uit Oost-Afrika. Langs de kust van de Kaap en in de Oranjerivier vindt men tekenen dat er rond de wisseling van onze jaartelling schapen en aardewerk aanwezig waren. Beenderen van groter vee werden uit deze periode niet gevonden. Het IJzertijdperk brak in zuidelijk Afrika slechts 200 jaar terug aan, ongeveer 1700 jaar na de ontdekking van het ijzer door de Hitieten. Meteen werd de voedselvoorziening grondig gewijzigd. Door landbouw en het houden van vee konden grote gemeenschappen worden gevoed, zodat een meer complexe samenleving tot stand kon komen. De verspreiding van nieuwe technieken gebeurde vanuit het noorden van Afrika naar het zuiden toe. Islamitische handelaars waren de eersten Omstreeks het jaar 1000 traden grote veranderingen op in de stijl van aardewerk en de technieken van de metaalbewerking. De verder doorgedreven goud- en koperbewerking zijn waarschijnlijk een gevolg van de ontwikkeling van handel aan de oostkust. Men begint stenen huizen te bouwen, een teken van evolutie naar een meer gestructureerde samenleving met groeiende sociale verschillen en nieuwe religieuze ideeën en rituelen. Vee begint een enorme rol te spelen en wordt veel belangrijker dan grondbezit. De sociale structuur was gebaseerd op de vaderafstamming en polygamie. Rond 1500 hadden die landbouwgemeenschappen zich gestabiliseerd in wat heden ten dage nog hun woonplaatsen zijn met ecologische grenzen op het zuidelijk Hoogveld in Zuid-Afrika. Ze ontgonnen geleidelijk aan de bossen tot aan de kust. Rond de 8e eeuw begonnen islamitische handelaars meer zuidelijk gelegen havens aan te doen. Tussen de 11e en 15e eeuw stichtten ze zo'n 37 nieuwe steden op de oostkust van Afrika. Bartholomeus Diaz ontdekte in 1486 de Kaap de Goede Hoop. In 1497 passeerde Vasco da Gama de Kaap op weg naar India. De Nederlanders zochten een bevoorradingspunt op hun weg over zee naar Azië. In 1652 stichtte Jan van Riebeeck de eerste Nederlandse nederzetting. In 1662 was het aantal inwoners in de Kaap-nederzetting opgelopen tot 250 blanken, waarvan bijna de helft in dienst stonden van de Nederlandse Oostindische Compagnie. Hugenoten, die Frankrijk ontvluchtten, kwamen zich na 1688 eveneens in Zuid-Afrika vestigen. Hun aantal bedroeg slechts 200. 1779 inwoners met 1107 slaven De bevolking groeide in de eerste jaren traag aan. Onder het beheer van de familie Van der Stel naar wie Stellenbosch vernoemd is) werd door de Compagnie nochtans een inspanning geleverd om meer mensen aan te trekken. In 1707 telde men 1.779 mannen, vrouwen en kinderen, die 1.107 slaven in dienst hadden. De huidige Afrikaner stamt af van deze Nederlanders en Duitsers. De taal had zich in 100 jaar tijd ontwikkeld in een totaal andere richting dan in Holland. In Kaapstad woonden handelaars, ten zuidwesten ervan wijn- en graanboeren. Verderaf Boeren, die bijna de helft van de bevolking uitmaakten. Ze waren halfnomaden: veeboeren die steeds verder naar het noorden toe uitzwermden. In 1770 kwamen de Boeren reeds tot 640 kilometer
voorbij Kaapstad nabij het huidige Graaff-Reinet. Door vermenging met Khoikhoi en San ontstond de kleurlingengemeenschap. De San leefden van rooftochten. De Boeren voerden raids tegen hen uit. Hun ervaring met slaven had op de Afrikaners een belangrijk en blijvend effect : ze hadden de neiging zichzelf als een superieur volk te beschouwen. De Boeren ondervonden veel tegenstand vanwege de Bantoesprekende stammen, die reeds eeuwen in het oosten van Zuid-Afrika leefden. De Boeren begonnen met hen een ruilhandel in vee en ivoor. In 1779 brak de eerste van een hele reeks "grensoorlogen" uit. De vlucht van de prins van Oranje naar Engeland bij het uitroepen van de Bataafse Republiek was de aanleiding tot de bezetting van de Kaap door de Engelsen. Er heerste een malaise in Kaapstad door de verzwakking van de Compagnie en een rebellie in het oosten, waar Swellendam en Graaff-Reinet zich als onafhankelijke republieken hadden uitgeroepen. In 1814 bekrachtigde de vredesregeling in Europa de bezetting van de Kaap door de Britten. In 1820 werden 5000 Engelsen aangevoerd, die zich niet assimileerden met de Afrikaners. Ook voerden ze hun Brits rechtssysteem in. De Engelse beweging voor vrijmaking van de slaven had ook hier zijn gevolgen. Daarom gingen de Boeren op zoek naar nieuwe woonplaatsen, waar ze volgens Piet Retief "rechtvaardige verhoudingen tussen meester en dienaar konden in stand houden". Ongeveer 12.000 Voortrekkers verlieten tussen 1835 en 1843 de kolonie met hebben en houden. De "Grote Trek" was begonnen. Zulu's door Boeren verslagen Ze trokken naar het Hoogveld, doch werden er in 1837 verdreven door de inlanders. Ze besloten zich in Natal te vestigen. Piet Retief trachtte met Dingaan te onderhandelen. Hij werd met zijn delegatie omgebracht. Ook in Natal zelf werd een slachting aangericht. Anton Pretorius versloeg de Zulu's op 16 december 1838. De Britten erkenden de onafhankelijkheid van de Voortrekkers, spijts hun verdragen met de inlanders. In 1852 kreeg Transvaal het recht "hun eigen zaken te regelen zonder tussenkomst vanwege de Britse regering". In 1854 verkreeg Oranje Vrijstaat hetzelfde recht en poogde zich met Transvaal te verenigen. De Britten streefden naar een federatie van alle Republieken onder de Britse Kroon. In Natal kwamen na 1847 talrijke nieuwe Britse emigranten. Ook de negerbevolking nam in die periode sterk toe: van 25.000 naar 500.000! Ze waren ondergebracht in reservaten met eigen stamwetten en -gewoonten. Om het daardoor ontstane tekort aan werkkrachten te compenseren werden er rond 1860 Indiërs aangevoerd, die verkozen te blijven. Op het einde van de 19e eeuw waren er in Natal reeds meer Indiërs dan blanken. Het vinden van diamant in 1867 langs de Oranjerivier en Vaal en van goud in Kimberley deed een nooit geziene goldrush ontstaan. Vanaf dan werd Zuid-Afrika een belangrijk land in de wereldeconomie met één derde van de goudproductie en meer dan de helft van de diamantproductie. Goud en diamant leiden tot Vrijheidsoorlog De vondst van die kostbare ertsen leidde echter tot problemen: iedereen eiste zijn deel. Transvaal en Oranje Vrijstaat dat van hun grondgebied, de West-Grinquas op historische gronden het volledige bezit. De Britten kozen de kant van de zwakken. Ze trachtten het geschil te omzeilen door alle Zuidafrikaanse staten en kolonies te versmelten. Paul Kruger, fervent voorvechter van de onafhankelijkheid van Transvaal, verzette zich heftig tegen de Britse annexatie in 1877. Het Brits beheer was bovendien noch efficiënt noch tactvol. Zo begon in 1881 de Eerste Vrijheidsoorlog. De volgende jaren werd de politiek van Zuid-Afrika gedomineerd door Cecil Rhodes en Hofmeyr, die de leiding had van de Afrikaner Bond. De bewoners van Transvaal drongen naar het noorden op waar ze de republieken Stellaland en Goshen stichtten. Ze trachtten ook tot aan de Indische Oceaan door stoten om een zeehaven te hebben. Toen de Britten dat verhinderden voelden de Afrikaanse Republieken zich "opgesloten in een kraal" zoals Paul Kruger het uitdrukte. Hij wilde in 1885 met de Kaap een tolunie sluiten. Ook dat werd afgewezen. Daarop trachtte hij financiële munt te slaan uit de mijnindustrie en een monopolie op dynamiet in te stellen.
Het groeiend aantal "Uitlanders" vormde een probleem indien ze stemrecht kregen. Daarom beperkte Kruger dat recht op een zeer rigide manier. Hij legde tevens aan de spoorlijn naar de Kaap zeer hoge tarieven op. Cecil Rhodes zette de Uitlanders tot opstand aan. De Britten trokken op 29 december 1895 de Transvaal binnen. Zij moesten zich na vier dagen bij Doornkop overgeven. Rhodes moest aftreden en de Duitse keizer stuurde felicitaties aan Paul Kruger. Dat deed in Engeland de maat overlopen. Chamberlain verklaarde dat hij de plicht had om de rechten van de Uitlanders in Transvaal te verdedigen. Toch duurde het nog tot 1899 vóór de Tweede Vrijheidsoorlog (Boerenoorlog) uitbrak. De Boeren, slechts 65.000 man sterk, waren geen partij voor de Britten, die over 500.000 man beschikten. Toch konden de Boeren in het begin profiteren van hun terreinkennis. Zij vielen aan vanuit Transvaal naar Natal toe en vanuit Oranje Vrijstaat naar het noorden van de Kaapkolonie toe, waar de noordelijke districten zich bij de Boeren voegden. In de "Donkere Week" -10 tot 15 december 1899- veroverden de Boeren Ladysmith, Mafeking en Kimberley. Uiteindelijk werden ze in open veld verslagen: Bloemfontein viel in februari 1900, Johannesburg in mei en Pretoria in Juni. Kruger verliet Transvaal en vertrok naar Europa. Wederopbouw na mislukte Boerenoorlog De Vrede van Vereeniging besloot de Boerenoorlog. De tijd voor wederopbouw was aangebroken. De goudmijnen ondernamen terug grote projecten, de Afrikaners keerden terug uit concentratie- en gevangenkampen. De Britten stuurden steun in de vorm van voedsel, vee, zaden en werktuigen. Alle kolonies werden in een Zuidafrikaanse tolunie ondergebracht. Alle spoorwegmaatschappijen werden versmolten. Geleidelijk aan waren de blanken gewonnen voor een Unie, deels om de haatgevoelens te begraven en een nieuwe start te nemen op basis van gelijkheid, deels echter ook omdat een negeropstand in 1906 in Natal hen overtuigde dat de Unie hun veiligheid beter kon garanderen. In september 1909 werd de nieuwe grondwet door het Britse parlement bekrachtigd. Op 31 mei 1910 ging de 'South Africa Act' in voege : de vier kolonies werden de vier provincies van ZuidAfrika. Het Nederlands kreeg een aan het Engels gelijkgestelde status als officiële taal van de Unie. Het stemrecht werd alleen in de Kaap ook aan sommige niet-blanken toegewezen. ZuidAfrika werd van 1910 tot 1924 door de regering Botha-Smuts bestuurd. Zuid-Afrika koos tijdens Wereldoorlog I slechts aarzelend de zijde van het Verenigd Koninkrijk. Toch dwongen ze de Duitsers in Zuidwest-Afrika tot capitulatie. Een vrijwilligerskorps vocht in Oost-Afrika en zelfs op het Westfront in Europa. Daardoor werd Zuidwest-Afrika (nu Namibia) in 1919 door het Verdrag van Versailles een Zuidafrikaans mandaatgebied. Meester in eigen huis In 1924 nam de nationalist Hertzog de regering in handen. Zijn hoofdobjectieven waren de volledige emancipatie uit het Brits Imperium, de bescherming van de blanken tegenover de nietblanken en van de Afrikaners tegenover de Britten. In 1927 werd een nationale vlag en een hymne aangenomen en werden de eerste ambassadeurs benoemd. Toen de grote depressie in de wereldeconomie ook de welstand in Zuid-Afrika ondermijnde moest Hertzog tenslotte samen met Jan Smuts een coalitieregering vormen. Samen lieten ze in '34 de 'Status Act' en de 'Seals Act' goedkeuren, waardoor Zuid-Afrika definitief meester werd in eigen huis. Ter gelegenheid van het eeuwfeest van de 'Grote Trek' in 1938 werden de bepalingen voor de negers nog verder aangescherpt. Een volledige scheiding tussen blanken en niet-blanken werd doorgevoerd. Het uitbreken van Wereldoorlog II veroorzaakte in Zuid-Afrika een crisis: Hertzog nam tegenover nazi-Duitsland een verdraagzame houding aan en wilde de neutraliteit van Zuid-Afrika bevestigen. Smuts echter steunde het Verenigd Koninkrijk. Ongeveer 200.000 blanken (vooral Afrikaners) en 125.000 negers (ongewapend!) trokken ten strijde. Na Wereldoorlog II ging de industriële groei verder. Goudmijnen bleven in de nationale economie een grote rol spelen. Ondertussen waren de negers meer en meer vanuit hun thuislanden naar de steden getrokken. Het ANC, ontstaan in 1912, kwam meer en meer op de voorgrond en eiste de afschaffing van de
discriminatiewetten. Apartheidspolitiek De nationalistische leiders wensten de binding met het Commonwealth en de UNO terug te schroeven en bovenal de blanke suprematie te vrijwaren. Ze kondigden de Apartheidspolitiek af, volgens dewelke blanken, negers, kleurlingen en Aziaten van elkaar gescheiden konden leven en "zich ontwikkelen volgens hun eigenheid en in hun eigen gebied". Hun macht was ook voor een groot deel te danken aan de sterke persoonlijkheid van de opeenvolgende leiders en premiers: Malan ('48-'54), Strijdom ('54-'58) en Verwoerd ('58-'66). De diverse regeringen lieten raciale wetten stemmen om de blanke suprematie te bestendigen: bevolkingsregistratie, regeling van huwelijken, systematische indeling van steden en landelijke gebieden voor bepaalde rassen, gescheiden opvoeding (aparte universiteiten), syndicaten enz. Een belangrijke realisatie was de omvorming in '60 van Unie naar Republiek Zuid-Afrika. In 1961 trok de Republiek zich terug uit het Commonwealth. De rassenpolitiek werd fel bestreden, in Zuid-Afrika door het verboden ANC, in het buitenland door het Verenigd Koninkrijk, West-Europa en de Verenigde Staten van Amerika. In 1966 besliste de UNO het mandaat over Zuidwest-Afrika op te heffen. In '68 werd dit land door de Verenigde Naties (UNO) erkend onder de naam Namibia. Na de moord op Verwoerd in 1966 kwam Vorster van de uiterst rechtse vleugel van de nationalistische partij aan de macht. Zuid-Afrika werd door de wereldgemeenschap uitgesloten. Het land reageerde hierop door zijn troepen in te zetten tegen het MPLA in Angola. In 1976 braken in Soweto de bekendste rassentellen uit. In '78 werd P.W. Botha premier. De beslissing om een nieuwe grondwet te ontwerpen, waarin stemrecht werd gegeven aan Aziaten en kleurlingen, veroorzaakte een scheuring in de Afrikaanse Partij. De Nieuwe Conservatieve Partij verwierp iedere wijziging aan de grondwet. In '84 kwam de nieuwe grondwet, die voorzag in een driekamer parlement, afzonderlijk verkozen door blanken, kleurlingen en Aziaten. Mandela vrij en president Tussen 1984 en 1986 kwamen meer dan 1.800 mensen om en werden door het ANC meer dan 300 acties gevoerd. Stakingen en onregelmatigheden volgden elkaar op. In 1987 eiste Buthelezi de vrijlating van Nelson Mandela. In '88 werden de UDF en 16 andere organisaties verboden. In 1989 werd Frederik W. de Klerk president. Van dan af kwamen de gebeurtenissen in een stroomversnelling terecht. Op 26 september 1992 leidde de UNO-afgevaardigde Sir Cyrus Vance een ontmoeting tussen de Klerk en Nelson Mandela. Daar werd overeengekomen, dat het noodzakelijk was een democratisch gekozen grondwetgevend orgaan in het leven te roepen, dat als interimparlement zou fungeren onder een interimregering van nationale unie.