dinsdag 7 oktober 2014 - jaargang 17 nummer 8 | Energie Actueel verschijnt 10 keer per jaar | Oplage 3.000 | Abonneren via www.energieactueel.nl
‘Vaart zetten achter verdere integratie stroomhandel EU’
3
René Kerkmeester, ceo van stroombeurs APX Group
Special: Breed draagvlak geeft wind op land de ruimte
Green Powerbox Boren en zagen op groene energie. De Green Powerbox van Henk van Tongeren Energie uit Apeldoorn zorgt ervoor dat boormachines, trilnaalden voor betonstort en drie grondwaterpompen in het Friese Feanwâlden probleemloos draaien. Max Bögl Nederland heeft de stroom van zonnepanelen en drie mini-windmolens nodig voor de bouw van een autotunnel in de nieuwe Centrale As, die bij Feanwâlden onder het spoor door loopt. Met de Green Powerbox op de bouwplaats heeft het van oorsprong Duitse bouwbedrijf de Nederlandse primeur.
4-5
2
Waarom de Duitse Energiewende de onterechte zondebok is
7
Brits parlement heeft vraagtekens bij slimme meters
Vorming Europese Energie Unie hangt af van goodwill lidstaten DOOR JAN SCHILS, BRUSSEL
De nieuwe Europese Commissie, die volgende maand in functie treedt, zal zo snel mogelijk met voorstellen komen om het bestaande energiebeleid van de EU grondig te reorganiseren en om te vormen tot een Europese Energie Unie (EEU). De nieuwe voorzitter van de Commissie, Jean-Claude Juncker, zegt tegen elke prijs te willen voorkomen dat dit plan – om welke redenen ook – op de lange baan wordt geschoven.
Energie Actueel is ook digitaal beschikbaar:
Volgens een woordvoerder van het directoraat-generaal (DG) Energie van de Commissie kan het verdrag ter oprichting van de EEU uiterlijk tegen 2018-2019 in werking treden, op voorwaarde dat de lidstaten niet op de rem gaan staan. De Oost-Europese landen, wier economie grotendeels op Russisch gas draait, zien de EEU liever vandaag dan morgen komen. “Andere, minder van Russisch gas afhankelijke lidstaten aarzelen en zien andere prioriteiten”, aldus de
Middelen bundelen
Volgens Juncker zullen de voorstellen voor de vorming van de EEU erop gericht zijn “onze middelen te bundelen, onze energieinfrastructuur aan elkaar te koppelen en
als een machtig blok te onderhandelen met derde landen”. De nieuwe Commissievoorzitter wil ook dat het aandeel hernieuwbare energie in Europa wordt uitgebreid, niet alleen omwille van het klimaat maar ook om de industrie op middellange termijn van betaalbare energie te kunnen blijven voorzien. Klimaatpakket 2030
De EU-regeringsleiders komen op 23 okto-
ber voor topoverleg in Brussel bijeen voor besluitvorming over de energie- en klimaatdoelstellingen op langere termijn (Klimaatpakket 2030). Het belangrijkste voorstel dat daarvoor op tafel ligt is een CO2-reductie van 40% tegen 2030. Besluitvorming is nodig om alle marktpartijen genoeg duidelijkheid en tijd te verschaffen in verband met de investeringen waarvoor ze staan. Moeilijk punt is hier de verdeling van de CO2-doelstelling onder de lidstaten.
Britten op zoek naar nood- ‘Noorwegen Europa’s capaciteit voor de winter best functionerende stroommarkt’ DOOR ARJAN SCHIPPERS, LONDEN
De Britse transmissienetbeheerder National Grid stelt een noodplan in werking om voldoende capaciteit te garanderen tijdens de wintermaanden. De reservecapaciteit is tot een minimum geslonken.
Groot-Brittannië stevent al jarenlang af op capaciteitsproblemen vanwege de sluiting van oude kerncentrales en kolencentrales. De capaciteitsmarkt die in het leven is geroepen om eventuele stroomuitval te voorkomen, gaat echter pas in 2018 van start. Tot die tijd heeft National Grid twee noodmechanismen ter beschikking: de Supplemental Balancing Reserve (SBR) en de Demand Side Balancing Reserve (DSBR). De DSBR is eigenlijk een afschakelplan voor grote energieverbruikers. Zij krijgen vergoedingen om tijdens bepaalde uren geen of minder stroom van het net af te nemen. In aanvulling daarop is er de SBR, waarmee energieproducenten betaald krijgen om extra capaciteit beschikbaar te houden. Het is in feite een capaciteitsmarkt, maar voor de korte termijn.
energieactueel.nl
EU-woordvoerder. Daarop ingaande herhaalde Juncker dezer dagen “economische groei en nieuwe banen” als zijn hoofdopgave te zien, maar dat het energiebeleid zijn “tweede absolute prioriteit” is.
Dreiging
De dreiging van stroomtekorten werd
eigenlijk pas in de winter 2015/2016 reëel geacht. Maar door onvoorziene uitval van een aantal centrales heeft National Grid de regelingen een jaar naar voren moeten halen. In juni was toezichthouder OFGEM nog optimistisch en schatte de reservecapaciteit – ondanks een brand in de biomassacentrale in Ironbridge in Shropshire – nog op 5 tot 10%. Die voorspelling kon al snel de prullenmand in na een brand in de Ferrybridge kolencentrale in augustus en de aankondiging van de sluiting van de gascentrale in Barking. Vervolgens vielen ook nog twee kerncentrales uit vanwege problemen in de boilers van twee reactoren. Eigenaar EDF Energy verwacht dat die pas eind december weer online zijn. De reservecapaciteit is zodoende teruggevallen tot een onaanvaardbare 2%. National Grid ziet zich daarom genoodzaakt voorzorgsmaatregelen te nemen en wil een goed beeld krijgen van de beschikbare additionele capaciteit en het bijbehorende prijskaartje. Het heeft energieproducenten gevraagd in te schrijven op een openbare tenderprocedure voor capaciteit leverbaar tussen 6 uur ‘s ochtends en 8 uur ’s avonds van november tot en met februari.
DOOR WIM VERSEPUT, KOPENHAGEN
De mobiliteit van de afnemers op de Noorse stroommarkt is toegenomen en blijkt nu groter dan op de markten voor telefonie/internet en financiële dienstverlening. Op de elektriciteitsmarkt switchte tot dusver dit jaar 16% van de klanten, terwijl 14% een andere internetaanbieder koos en 8% overstapte naar een andere bank. Zo luiden de cijfers die uit de bus rolden bij een nieuwe peiling van het rijksinstituut voor consumentenonderzoek, Statens Institutt for Forbruksforsking (SIFO). De voorlaatste keer dat het instituut het overstapgedrag op de stroommarkt onder de loep nam was in 2005. Toen switchte 14%. Het nieuwe switchcijfer betekent concreet dat 380.000 verbruikers in beweging kwamen en daar is energiebrancheorganisatie Energi Norge, mede afgezet tegen de mobiliteit op de andere twee markten, buitengewoon tevreden mee; temeer daar de facto sprake is van een nieuw record. “Noorwegen heeft Europa’s best functionerende stroommarkt met de sterkste consumentenrechten”, gelooft zakelijk leider Oluf Ulseth van de organisatie. Maar hij
erkent ook, dat het ondanks dat nog behoorlijk lastig kan zijn voor de klanten om zich te oriënteren op de markt. Het online prijsportal dat in de lucht wordt gehouden door de mededingingsautoriteit biedt geen optimale informatie, vindt Ulseth. “Daar wijzen we al enkele jaren op.” Nieuwe aanpak
De rijksdienst energie (NVE) is evenmin geïmponeerd door het huidige portal en pleit voor een nieuwe aanpak, waarbij alle afnemers hun eigen contracten kunnen inbrengen zodat die publiekelijk kunnen worden vergeleken. Dezelfde NVE heeft de laatste tijd in de media diverse keren laten weten dat de consument tientallen miljoenen euro’s laat liggen op de stroommarkt. Energi Norge vindt dat overtrokken. “Goede consumenten-informatie is belangrijk, maar het gaat mis wanneer NVE begint te roepen dat klanten, die niet elke keer het goedkoopste aanbod kiezen in de markt, bij de neus worden genomen. Alle producten en leveranciers hebben weer andere eigenschapen die door de klanten niet allemaal hetzelfde worden gewaardeerd”, licht Ulseth toe.
2 ECONOMIE markt & bedrijven Energie Actueel | jaargang 17, nummer 8 | dinsdag 7 oktober 2014
‘Duitse industrie ziet Energiewende onterecht als zondebok’ kan het aandeel naar 20 tot 40% oplopen.”
DOOR DORINE VAESSEN, MINDEN
De Energiewende zou veel meer een imago- dan een kostenprobleem hebben. Energiespecialiste prof. Claudia Kemfert, wetenschapster aan het Deutsche Institut für Wirtschaftsforschung (DIW) in Berlijn, wil af van de “mythen en halve waarheden over de hoge energieprijzen die Duitse grootverbruikers als BASF naar het buitenland zouden jagen.” - Uit onderzoek van de Deutsche Industrie und Handelskammer “Auslandsinvestitionen in der Industrie 2014” blijkt dat zo’n 60% van de ondervraagde ondernemingen die uit kostenoverwegingen
in het buitenland investeren de energieprijzen in Duitsland een risico voor hun ondernemingsontwikkeling noemen. U bestrijdt dat de hoge energieprijzen de belangrijkste reden voor een vertrek naar het buitenland is? Kemfert: “De ervaring leert ons dat ondernemingen zelden op grond van energieprijzen naar het buitenland vertrekken. Strategische positionering of belastingvoordelen zijn veel vaker de oorzaak. Loon- en productiekosten zijn namelijk veel bepalender voor bedrijven dan energiekosten. De loonkosten kunnen zo’n 40% van de omzet uitmaken, energiekosten gemiddeld 3 tot 5%. Alleen bij energie-intensieve bedrijven
- Hebben de energieprijzen dan helemaal geen invloed? “In ieder geval niet zoveel als de concerns graag beweren. Er zijn bedrijven die ook vanwege de energiekosten verhuizen, maar dat is een klein aantal. Omgekeerd zijn er echter ook bedrijven die vanwege lage stroombeursprijzen naar Duitsland komen, zoals een aluminiumproducent uit Noorwegen. De stroomprijzen voor energie-intensieve industrieën zijn in Duitsland vergelijkenderwijze laag. Energie-intensieve bedrijven profiteren hier behalve van lage beursprijzen ook nog van stroomkortingen. Ze hoeven slechts een gering aandeel ecotaks, emissierechten en EEG-toeslag te betalen. Kleinere en middelgrote bedrijven worden wel, ten onrechte, sterker belast. In de media hoor je bijna uitsluitend de energie-intensieve industrie klagen. Ik signaleer dat als stemmingmakerij tegen de Energiewende.” Onzichtbare hand
- Grootverbruikers profiteren in Duitsland van lage stroomprijzen. Hoe zit het met de kosten voor gas en olie? “De kosten die verschillende ondernemingen daadwerkelijk kunnen belasten, zijn die voor gas en olie. Vooral de olieprijzen zijn flink gestegen. Daarover hoor je echter nauwelijks klagen. Geen
EDP koploper utilities in duurzaamheidsindex
DOOR PETER WESTHOF In 1999 werd de zogeheten Dow Jones Sustainability Index (DJSI) geïntroduceerd. Elk jaar wordt deze beursindex opnieuw samengesteld en wordt per sector aangegeven welke bedrijven op het gebied van duurzaamheid het beste presteren. Op 11 september jl. werd de nieuwe samenstelling bekendgemaakt. Bij de utilities was het Portugese EDP, net als vorig jaar, koploper. Duurzaamheid zou geheel bepalend zijn voor de strategie van EDP. Maar ook RWE had reden tot een feestje, omdat dit bedrijf al 15 jaar onafgebroken deel uitmaakt van de wereldindex. Daarnaast behoren energiebedrijven als Iberdrola, E.On en Enel tot de DJSI World Index.
Het lidmaatschap van de DJSI World Index is een behoorlijk exclusieve aangelegenheid. Van de 2500 belangrijkste bedrijven in de wereld maken nu slechts 319 deel uit van deze duurzaamheidsindex. Dit jaar zijn er 46 ondernemingen uit de lijst verwijderd, terwijl er 32 werden toegevoegd. De DJSI vergelijkt ondernemingen onderling op hun milieu-, sociale en economische prestaties. De gegevens die bedrijven zelf aanleveren, dienen als basis. Dit jaar telde voor het eerst transparantie in de belastinguitgaven mee. De DJSI kent daarnaast een onderscheid tussen verschillende regio’s en stelt daarvoor aparte indices op. De DJSI is niet helemaal onomstreden. Uit een eerdere enquête bleek dat meer dan de helft van de duurzaamheidsexperts twijfels heeft bij de index. Toch is de DJSI voor beleggers die duurzaamheid meenemen in hun beslissingen een belangrijke leidraad. Sommige concerns baseren er zelfs hun bonusbeleid op.
Stokje
Energias de Portugal (EDP) werd voor de tweede keer door de experts van DJSI tot meest duurzame utility uitverkoren. In 2013 nam het het stokje van Iberdrola over. Volgens DJSI is duurzaamheid bij EDP een ‘breed thema’, dat de bedrijfsstrategie van het Portugese bedrijf volledig stuurt. EDP streeft voortdurend naar het opnemen van duurzame energie in zijn energiemix, zo meent de DJSI. Zo heeft het in 2013 ongeveer 435 MW hernieuwbare energie aan zijn portfolio toegevoegd. Bovendien is EDP ‘toegewijd aan continue innovatie, research en ontwikkeling’. Het besteedde vorig jaar 31 miljoen euro aan R&D. Het bedrijf heeft daarnaast diverse initiatieven ontplooid op het gebied van zonne- en windenergie, in samenwerking met andere bedrijven, die ook op duurzaamheid gericht zijn. EDP is overigens de enige Portugese onderneming die deel uitmaakt van DJSI. Enel is al elf jaar opgenomen in de DJSI en laat duidelijk weten hier trots op te zijn. Francesco Starace, topman
van Enel: “De opname van Enel in the Dow Jones Sustainability Index versterkt onze verplichting om een zeer innovatief businessmodel te ontwikkelen. Hiermee kunnen we onze klanten dienen en het is bovendien in het belang van stakeholders en investeerders.” Hotels
Een dochteronderneming van Enel is het Spaanse Endesa, dat overigens zelf niet in de DJSI is opgenomen. Toch timmert Endesa ook op het gebied van duurzaamheid flink aan de weg en is het wél onderdeel van de Carbon Disclosure Leadership Index. Dit is een benchmark op het gebied van klimaatverandering. Zo tekende Endesa afgelopen maand een contract met Meliá Hotels International om de komende jaren de stroom- en gasvoorziening van alle hotels en kantoren van de hotelketen 100% duurzaam te maken. In totaal zijn 181 gebouwen door heel Spanje bij het contract betrokken. Endesa biedt hotelketens ook concepten aan om de
wonder, voor de stijgende olieprijzen is de ‘onzichtbare hand’ van de markt verantwoordelijk en de prijsstijging is weinig verrassend, aangezien het einde van het fossiele tijdperk in zicht is. Chemie-bedrijven zoals BASF beweren dat ze vanwege de Energiewende naar de Verenigde Staten gaan, hoewel het bedrijf juist van de Energiewende profiteert, onder andere als producent van isolatiemateriaal. In werkelijkheid gaat het de bedrijven erom van de lucratieve gaswinning in Amerika te profiteren. Dat heeft helemaal niets met de Energiewende te maken. De gasprijs is door de schaliegasboom in de VS inderdaad veel lager dan in Duitsland.” - Er zijn volgens u andere redenen waarom de gasprijzen in Duitsland relatief hoog zijn. Zo zijn er langlopende contracten afgesloten binnen het North Stream-consortium, waarin Gazprom, E.On, BASF-dochter Wintershall, GDF Suez en Gasunie participeren voor de realisatie van de Oostzeepijpleiding. Kunt u dat toelichten? “Met de Oostzee-pipeline wordt gas van Rusland naar Duitsland getransporteerd. De dure bouw moest voor investeerders interessant worden gemaakt. De deelnemers aan het project hebben langlopende contracten met hoge gasprijzen afgesloten, om de investeringskosten te herfinancieren. Dat de gasprijzen in Europa buitensporig hoog zijn, vergeleken met die in Amerika, ligt ook aan de contracten met de leverlanden en Russische energiebedrijven. De prijzen binnen het consortium beïnvloeden niet de totale gasmarkt, maar wel degelijk de gasprijzen in Duitsland. E.On en Wintershall zijn de twee grootste Duitse gasbedrijven die een aanzienlijk deel van de Duitse gasmarkt controleren. Daarmee zijn hun inkoopprijzen uit Rusland mede doorslaggevend voor de gasprijzen in Duitsland. We nemen ook gas uit andere landen af,
maar de marktbeheersing van de genoemde bedrijven is groot.” Kritiek en nut
- Tot slot nog eens terug naar de Energiewende en de kosten. De onafhankelijk financieel toezichthouder, de Bundesrechnungshof, uitte kortgeleden flinke kritiek op de Duitse atoom- en energiepolitiek: ongecoördineerd, overhaast en te duur. Uw reactie? “De Bundesrechnungshof heeft vooral kritiek op het management van de Energiewende. Bijna alle ministeries houden zich bezig met de uitvoering, dat is inefficiënt en duur. Die kritiek is terecht. Tegenover de kosten die de samenleving nu moet opbrengen voor een duurzame energievoorziening, staat ook het nut. Uiteindelijk gaat het bij de Energiewende om verbetering van de energie-efficiency. Hoe minder energie wordt gebruikt, des te geringer zijn de kosten. In tijden van toenemende geopolitieke crisis wordt efficiency steeds belangrijker. Politiek en bedrijfsleven zouden zich daar sterker op moeten concentreren.”
Claudia Kemfert (DIW): “In de media hoor je bijna uitsluitend de energie-intensieve industrie klagen. Ik signaleer dat als stemmingmakerij tegen de Energiewende.”
Best en slechtst presterende beursfondsen
Periode 2 september t/m 29 september 2014 best presterende
Endesa
8,59%
GdF Suez/International Power
4,34%
E.On
2,66%
RWE
1,97%
Scottish & Southern
1,32%
minst presterende
Iberdrola
-0,54%
Gasnatural - Union Fenosa
-1,33%
Veolia Env
-2,94%
Centrica
-3,59%
EDP
-6,32%
energie-efficiëncy te vergroten. Op deze manier kan hierdoor 80% worden bespaard op het stroomverbruik, 30% op de airconditioning en 40% op het gebruik van verwarminginstallaties. Endesa and Meliá Hotels International maken samen deel uit
van het zogeheten Energy Efficiency Platform. In dit platform is een aantal Spaanse ondernemingen uit verschillende sectoren verenigd. Ze streven gezamenlijk naar een grote energie-efficiëncy en een grotere reductie van de uitstoot van CO2.
3 INTERVIEW energiehandel Energie Actueel | jaargang 17, nummer 8 | dinsdag 7 oktober 2014
René Kerkmeester (Amsterdam Power Exchange): “Ik kan mij goed voorstellen dat er een consolidatieslag komt met verdere samenwerking tussen TSO’s en beurzen.”
René Kerkmeester, ceo van stroombeurs APX Group
‘Vaart zetten achter verdere integratie stroomhandel EU’ DOOR PAUL HAZEBROEK
René Kerkmeester zwaait bij Amsterdam Power Exchange (APX Group) de scepter sinds die spotbeurs voor elektriciteit vorig jaar op eigen benen kwam te staan. Net als ‘Brussel’ zweert Kerkmeester als beursdirecteur bij verdere Europese marktintegratie. Nu de koppeling van de dag-vooruithandel met die van stroombeurzen elders in Europa een feit is, is zijn doel een cross border markt voor stroom met levering op de dag zelf. “Volledige marktkoppeling zal de Europese integratie een enorme boost geven.” Het handelsplatform APX groeit als kool. Met activiteiten op de stroomspotmarkten in Nederland, België en Engeland, maakte het bedrijf de voorbije vijf jaar een groeispurt van ruim 10% per jaar. In 2013, het jaar van de afsplitsing van de gas- en stroomderivatenbeurs Endex, verhandelden de 160 APX-beursleden uit meer dan 15 landen 88,4 terawattuur stroom, met een marktwaarde van ruim 9 miljard euro. “Nog geen 15 jaar oud begint het echt een bedrijf te worden”, stelt Kerkmeester met voldoening vast. Dit jaar, vult de beursdirecteur aan,
zet de groei door in België (via 100% dochter Belpex) en het Verenigd Koninkrijk, maar lijkt die opgang er op de Nederlandse dag-vooruit-markt even uit te zijn. Voor de komende jaren voorziet hij verdere groei, met daarbij wel een verschuiving van de day ahead handel naar de handel in stroom met levering op dezelfde dag (intraday) tot 1 uur voor het moment van levering.
voor kwartierproducten. Terwijl het bedrijf nu nog de handen vol heeft aan de koppeling van de Nederlandse intraday markt met die van andere Europese landen. “Dingen veranderen heel snel, maar de leidraad blijft Europese marktintegratie. Volledige marktkoppeling zal die integratie een enorme boost geven”, benadrukt de APX-directeur het belang van dit “monsterproject”.
Monsterproject
‘Nog geen 15 jaar oud begint het echt een bedrijf te worden’
Die inschatting heeft direct te maken met Kerkmeester’s constatering dat de energiemarkt middenin een revolutie zit. “Decentrale duurzame opwek is met een razendsnelle opmars bezig. Fossiele overcapaciteit zal waarschijnlijk uit de markt gaan verdwijnen. Maar met de snelle groei van zon- en windenergie neemt ook de onvoorspelbaarheid van het systeem toe. Steeds meer partijen zullen kort voor het moment van levering te maken krijgen met een onverwachte onbalans. Daarmee wint de intraday handel dus aan belang.” Ter illustratie van dat de markt steeds meer richting real time gaat, geeft Kerkmeester aan dat APX zelfs al met marktpartijen nadenkt over een markt
Hobbel
De dag-vooruit-markt beperkt zich al lang niet meer tot de landsgrens en is sinds februari van dit jaar verder uitgebreid tot 75% van de Europese stroomconsumptie. Kerkmeester sprak bij de koppeling van de day ahead handel met die in 14 andere landen in NoordwestEuropa van een zevenmijlsstap richting
één Europese energiemarkt. Spanje en Portugal haakten in mei aan en Kerkmeester verwacht dat Italië volgend jaar volgt, terwijl in Oost-Europa landen als Tsjechië en Hongarije zich ook warmlopen. “In 2015 wordt met dit systeem zo’n 95% van de Europese day ahead markt afgedekt.” Als grote hobbel waar partijen nu bij het even complexe project voor een Europese intraday markt tegenaan lopen, noemt de APX-directeur het derde energiepakket van de EU. Daarin dringt Brussel bij het opstellen van Europese netwerkcodes en beleidsrichtlijnen ook aan op meer concurrentie tussen energiebeurzen. “Maar veel beurzen, netbeheerders, regulators en marktpartijen hebben twijfels en zorgen over onderdelen van de voorstellen.”
‘Fossiele overcapaciteit zal waarschijnlijk uit de markt gaan verdwijnen’ Gesteggel
Maar de Europese Commissie (EC) steggelt zelf nog over de te varen koers. Binnen het dagelijks bestuur van de EU zou het directoraat-generaal Concurrentie aansturen op competitie tussen beurzen als standaardmodel voor een markt, terwijl DG Energie meer lijkt te voelen voor behoud van de bestaande situatie met vrijwillige marktkoppelingssamenwerking. Kerkmeester geeft aan dat APX, gesteund door Den Haag en samen met elektriciteitsbeurzen, toezichthouders en TSO’s van diverse andere lidstaten, de komende maanden in Brussel hard zal lobbyen om de scope van de regels veranderd te krijgen: “Als beurzen zijn wij niet zondermeer tegen concurrentie. We vinden alleen de timing onjuist, nu er vanuit Brussel grote druk is om zo snel mogelijk de elektriciteitsmarkt in Europa te integreren. Beurzen spelen daarbij een belangrijke faciliterende rol. Maar bij concurrentie is wel van belang dat voor alle spelers dezelfde voorwaarden gelden, wat onder de nu voorgestelde regels allerminst het geval is.” Vraagtekens
De APX-directeur waarschuwt ook dat meer competitie tussen beurzen “aanzienlijke onzekerheid” brengt in de realisering van marktkoppeling doordat beurzen in plaats van – zoals nu – intensief samen te werken, dan eerder geneigd zullen zijn de kaarten tegen de borst te houden. “Verdere integratie
zoals via intraday marktkoppeling zal dan vertraging oplopen en mogelijk moeten bestaande samenwerkingsverbanden dan ook worden herzien.” Die uitspraak verklaart ook waarom Kerkmeester vraagtekens plaatst bij het halen van eind dit jaar als tijdslimiet voor het voltooien van de interne energiemarkt. De Commissie stelde die deadline op de EU-top eind juni als een belangrijke voorwaarde voor het welslagen van de nieuwe, gezamenlijke voorzieningszekerheidsstrategie van Brussel. Maar omdat lidstaten nog steeds verschillende energiesubsidies en CO2-doelstellingen hanteren, en daarmee de interne markt ondermijnen, ziet Kerkmeester het er niet zo snel van komen. Zo ziet hij een Europese intraday markt op zijn vroegst in de loop van 2015 ontstaan. Flexmarkt
APX is samen met marktpartijen, stakeholders en onderzoekinstituten actief bezig met het vraagstuk van de energietransitie. Kerkmeester noemt als optie de introductie van een flexmarkt nog dichter tegen netbalancering door TSO’s aan: “Je hebt het over producten die nog meer tegemoet komen aan de behoefte van partijen aan real time flexibiliteit. Denk bijvoorbeeld aan actiever portfoliomanagement, demand site management (faciliteren van het flexibel aanpassen van het aanbod van stroom aan de vraag, red.), en mogelijk ook congestiemanagement. Het gaat dus om echte innovatie van het marktmodel als onderdeel van de energietransitie. Daarover brainstormen we nu met z’n allen, ook met producenten van duurzame energie. Want gelukkig vindt Brussel nu ook dat renewables gewoon moeten meedraaien met de markt en worden daar met name in Duitsland nu ook positieve besluiten over genomen.” Cross border
Kerkmeester benadrukt echter dat zo’n flexibiliteitsmarkt niet voor morgen is. “Het is iets voor over een paar jaar, als er nog verfijndere tools nodig zijn om te voorkomen dat partijen dan in onbalans raken doordat er nog meer zon- en windenergie is. Maar vooralsnog zijn we druk met het tot stand brengen van een cross border intraday markt. Dat is nu de volgende stap, dus het integreren van merit-orders (rangschikking van energiecentrales naar variabele kosten, red.). Zodat inefficiënte centrales uit de markt worden uitgedrukt en de prijs van elektriciteit in heel Europa meer gelijk wordt. Dat is ook wat de EC wil, als onderdeel van vrije handel en omdat het Europa wapent tegen de concurrentie uit de VS en Azië en tegen olie- en gasprijsschokken.”
‘Ik ga als Europees burger door het leven’ Het leuke aan de energiemarkt vindt René Kerkmeester (48) “dat je nooit raakt uitgeleerd.” En hij kan het weten, want tussen zijn huidige baan als ceo van APX Group en zijn aantreden eind 2001 bij Nuon als country development manager voor België, heeft hij de sector vanuit verschillende invalshoeken kunnen bekijken. Sinds zes jaar vormt Europese marktintegratie de leidraad in zijn werk. Als directeur van BritNed Development (een joint venture van TenneT en National Grid) was hij verant-
woordelijk voor de exploitatie van de Brits-Nederlandse interconnector. Daarna volgde – ook als vooruitgeschoven post binnen TenneT – het voorzitterschap van de regio-groep Noordwest-Europa binnen de Europese TSO-koepel ENTSO-E, en vervolgens een directiepost bij de Franse energiebeurs Powernext. Die laatste functie vormde in 2013 voor Kerkmeester het bruggetje naar de APX. Namens TenneT leidde hij bij APX-Endex de verkoop van Endex aan Gasunie en het Amerikaanse IntercontinentalExchange (ICE).
Borduren
Nu hij zelf bij APX Group aan het roer staat, met TenneT als grootaandeelhouder (70,84%), borduurt hij naar eigen zeggen voort op die ontvlechting: “Het leuke aan APX is de maatschappelijke relevantie en het bedrijfseconomische aspect. Ik geniet ook van de internationale dimensie en vind het heerlijk om als Europees burger door het leven te gaan. De sector is ook zeer dynamisch, we zitten middenin een storm. Het landschap blijft veranderen. Ik kan mij goed voorstellen dat er een consolidatieslag komt met verdere samenwerking tussen TSO’s en beurzen.
Misschien komen er in de energietransitie ook hele nieuwe spelers bij, denk aan Google Nest, en ontstaan er nieuwe marktmodellen.” Balans
Over de grens ging Kerkmeester overigens al als student, toen hij na het gymnasium in het Brabantse Oosterhout en een studie bedrijfskunde aan de Universiteit van Groningen voor een MBA-uitwisseling naar Kopenhagen trok. Afgestudeerd en voordat hij bij Nuon belandde, werkte hij voor British Telecom in Londen, Frankfurt en Brussel. Het belang van in balans
zijn geldt voor Kerkmeester trouwens niet alleen voor de elektriciteitssector, maar ook voor zijn privéleven. Net terug van vakantie, vertelt hij dat die trip samen met zijn vrouw en twee dochters “een mooie combinatie” was van rondtrekken door de bergen en genieten aan zee. Voor de rest van het jaar luidt zijn devies “gezond blijven leven en eten en sporten”. Zijn sporten zijn tennis, fietsen en hardlopen: “Met TenneT loop ik nog steeds een keer per jaar een halve marathon. Nee, geen hele. Ik probeer het een beetje in balans te houden.”
4 THEMA wind op land Energie Actueel | jaargang 17, nummer 8 | dinsdag 7 oktober 2014
Breed draagvlak geeft wind op land de ruimte DOOR ALEXANDER HAJE
Protesten en bezwaren tegen de plaatsing van windmolens op land. De media berichten er regelmatig over. Maar niet overal klinkt kritiek, er zijn ook plekken in ons land waar windenergie wel met open armen wordt ontvangen. Dat gaat overigens niet vanzelf. Ontwikkelaars en overheden moeten omwonenden betrekken bij een windproject. Alles valt of staat met een goede communicatie. Een breed draagvlak geeft windenergie de ruimte die het verdient.
Katja Langen (Eneco)
‘We zoeken het persoonlijke gesprek op’ Het realiseren van een windpark blijft een intensief proces, zegt Katja Langen, directeur Wind op Land van Eneco. “Maar we signaleren nu sneller en beter de gevoeligheden dan pakweg tien jaar geleden. De wijze waarop we de dialoog aangaan met belanghebbenden en omwonenden geeft ons een scherper inzicht in de bezwaren die bij mensen leven.” Het klinkt misschien paradoxaal, zegt Langen. “Enerzijds rekening houden met individuele wensen, anderzijds er voor zorgen dat een windpark er komt.” Want dat laatste moet gebeuren: het Rijk heeft spijkerharde afspraken met provincies gemaakt dat er de komende jaren zo’n 4.500 megawatt windenergie op land bijkomt. In het Energieakkoord is vastgelegd dat er in 2020 6.000 megawatt wind op land moet staan. En dat is geen sinecure, zegt Langen. Passen
“Natuurlijk dient heel goed gekeken te worden waar die windmolens moeten komen. Een windpark moet passen in het landschap en niet conflicteren met mens
en omgeving. En dus moeten plannen daarop worden afgestemd. Maar laten we vooral ook niet vergeten dat we nooit iedereen tevreden kunnen stellen. Er zullen altijd mensen zijn die zich niet conformeren aan de komst van windmolens. En toch, zo is immers overeengekomen, zullen die er de komende jaren in grote hoeveelheden komen. Want kiezen we voor duurzame energie – en dat doen we – dan maakt wind op land daar substantieel deel vanuit.”
dat ik weer thuis ben’. Het geeft hen een vertrouwd gevoel.” Hechte relaties
Ze laat weten dat er in de loop der jaren goede relaties zijn opgebouwd met omwonenden. “Al die jaren zijn er gesprekken met hen geweest. Vanaf het allereerste begin is er gecommuniceerd met de omgeving dat er windenergie zou komen. Volledige transparantie. Dat heeft ervoor gezorgd dat we op een enkele uitzondering na een goede verstandhouding met mensen in Houten hebben opgebouwd. Windenergie wordt positief ervaren en is er iets dat aandacht behoeft, dan weten we elkaar te vinden. Samen de problemen oplossen. Dat doen we niet alleen in Houten, ook op alle andere plekken waar Eneco bouwt aan een duurzame energievoorziening zoeken we het persoonlijke gesprek op. Helaas is de realiteit ook dat een kleine groep blijft vechten tegen windmolens.”
Katja Langen (Eneco): “Zonder doorzettingsvermogen red je het niet om een windpark van de grond te krijgen.”
Gerben Dijksterhuis, wethouder in Zeewolde
‘Kinderen groeien hier op met windenergie’ Flevoland is een windprovincie bij uitstek. En windenergie hoort bij Zeewolde, zegt wethouder Gerben Dijksterhuis van Zeewolde die onder andere verantwoordelijk is voor windenergie in Flevoland. “Soms zijn mensen wat angstig voor de plaatsing van windmolens in hun gemeente. Noem het koudwatervrees, bang voor het onbekende. Maar als ze eenmaal in bedrijf zijn, is er van kritiek geen sprake meer.” Dijksterhuis: “Mensen groeien ermee op in onze gemeente. Kinderen vinden het heel normaal dat hier windmolens staan. Natuurlijk, er zijn ook bezwaren uit de omgeving. Dat zul je altijd blijven houden. De een vindt er dit, de ander dat van. Toch denk ik, – er staan nu zo’n driehonderd molens in Zeewolde – dat men heel goed begrijpt waarom we wind hier de ruimte geven.” Draagvlak
Windontwikkelaars besteden terecht veel aandacht aan de voorbereiding en realisatie van windparken, zegt Dijksterhuis. “Zij weten dat draagvlak essentieel is om projecten daadwerkelijk van de grond te krijgen. Je
Niet alleen bezwaren van omwonenden, ook de nationaal gewijzigde regelgeving werpt drempels op om de realisatie van windprojecten op land soepel te laten verlopen. Oorzaak: de vele wetswijzigingen op het gebied van ruimtelijk bestuursrecht. Toen het project Windpark Houten begin deze eeuw werd gepresenteerd aan het College van B&W was de Wet op de ruimtelijke ordening (WRO) nog van kracht. Gaande het proces werd deze in 2008 vervangen door de Wet ruimtelijke ordening. De bouwvergunning werd in 2010 een ‘omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen’ in de Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht. De milieuvergunningplicht kwam te vervallen en een melding kwam daarvoor in de plaats. In 2011 werd die gecompliceerd met de Omgevingsvergunning Beperkte Milieutoets. En tussentijds trad de Crisis- en Herstelwet in werking, waarin belangrijke wetswijzigingen waren opgenomen. De wijze van het bepalen van geluidsnormen wijzigde en geluidsrapporten moesten opnieuw worden opgesteld. Kortom, het zijn niet alleen de windmolens die voor commotie zorgen, ook het hele juridische kader is daar debet aan, zegt Katja Langen. “Zonder doorzettingsvermogen red je het niet om een windpark van de grond te krijgen. Zowel onze eigen mensen als de beleidsbepalers en projectmedewerkers hebben zich in Houten daar jaren voor ingezet.”
Gedragscode voor wind op land
Houten
Afgelopen zomer verwelkomde Eneco zo’n 300 bezoekers tijdens de open winddag in Houten. Een succes, blikt Langen terug. Na een lang traject van overleg met de omgeving heeft het energiebedrijf een klein windpark met drie windmolens in de Utrechtse gemeente gerealiseerd. Een traject dat niet zonder slag of stoot is verlopen, zegt zij. En waarvan ook Eneco het nodige heeft geleerd. Maar, aldus Langen, “onze inspanningen zijn niet voor niets geweest. Mensen die in de wijk bij het windpark wonen zeggen nu: ‘Als ik naar huis rijd, zie ik de molens en dan weet ik
Gewijzigde regelgeving werpt drempels op
ziet dan ook dat de dialoog met de bevolking niet geschuwd wordt. Door omwonenden te laten zien wat de voordelen zijn van windenergie creëer je dat draagvlak.” Regioplan
Dijksterhuis: “Wij zijn momenteel bezig met een Regioplan Wind. Er komen extra windmolens bij en dat moeten de boeren in het buitengebied samen met de overheid regelen. Als gemeente zeggen wij dan: als jullie boeren die duurzame stroom tegen een gunstig tarief aan huishoudens kunnen leveren, zijn wij bereid om financieel daar iets voor terug te geven. Ik denk dat zo’n constructie in de praktijk heel goed werkt. Het is een kwestie van geven en nemen.”
De ‘Gedragscode draagvlak en participatie windenergie op land’ moet het draagvlak voor wind op land behouden en versterken. Dat kan door eenduidige afspraken te maken over hoe de omgeving betrokken kan worden bij de ontwikkeling van windparken. Maar haalt de gedragscode ook de weerstand van omwonenden voor de bouw van windmolens weg? Er zullen altijd fervente tegenstanders zijn en blijven van wind op land, zegt Jaap Warners, voorzitter van de Nederlandse Wind Energie Associatie (NWEA). “Dat elimineer je niet door deze gedragscode. Maar wat die wel doet is helderheid brengen in de dialoog tussen onder meer ontwikkelaars van windparken en de lokale bevolking. Die wordt, zo staat in de afspraken die nu zijn gemaakt, in het allervroegste stadium betrokken bij windprojecten. Lusten en lasten
De gedragscode voor wind op land werd begin september gepresenteerd en ondertekend door NWEA, Stichting De Natuur en Milieufederaties, Natuur
& Milieu en Greenpeace Nederland. Een breed gedragen code die illustreert dat windparken niet zomaar ergens worden gebouwd, maar dat daaraan een gedegen afweging voorafgaat en gekeken wordt wat de effecten van windprojecten zijn op de kwaliteit van het landschap en de leefomgeving, zegt Warners. “Met name Natuur- en Milieufederaties zijn uitstekend in staat om te onderzoeken of er een goede balans is tussen de lusten en lasten van windenergie.” Maatwerk
De publieke betrokkenheid bij - en participatie in windprojecten verschilt per gebied, zegt Warners. “In regio’s waar veel mensen wonen, zal de dialoog met omwonenden veel intensiever worden gevoerd dan wanneer een windpark wordt gerealiseerd in een dunbevolkt gebied. En de betrokkenheid van agrariërs bij windprojecten zal doorgaans anders zijn dan voor omwonende burgers. Hun belangen verschillen. Kortom, het participatieplan verschilt per locatie en is puur maatwerk.”
Bindende afspraak tussen partijen De ‘Gedragscode draagvlak en participatie windenergie op land’ is een bindende afspraak tussen ontwikkelaars van windparken over basisprincipes voor participatie, communicatie en het leveren van een bijdrage aan het versterken van draagvlak. Ook de natuur- en milieuorganisaties committeren zich hieraan. In de code komt tevens de rol van de nationale, regionale en lokale overheden aan bod: Zij zijn verantwoordelijk voor het ruimtelijk proces en moeten daarover helder met omwonenden communiceren.”
5 THEMA wind op land Energie Actueel | jaargang 17, nummer 8 | dinsdag 7 oktober 2014
Margit Deimel (Nuon)
‘A ls windmolens eenmaal draaien is er vaak niets meer aan de hand’ hoofd Wind Ontwikkeling Nederland van Nuon. “Sterker, ze geven mensen soms het vertrouwde gevoel thuis te zijn.”
Margit Deimel (Nuon): “Voor de jeugd is het vanzelfsprekend dat er windmolens in het landschap staan.”
Ze zit meer dan tien jaar in de windontwikkeling. En heeft bij de voorbereiding van veel windparken meegemaakt dat er bezwaren waren. “Maar als windmolens eenmaal draaien, dan is daarvan nauwelijks sprake meer”, zegt Margit Deimel,
Margit Deimel haalt een eerder gehouden onderzoek aan, waaruit naar voren komt dat mensen meer gewend raken aan de aanwezigheid van windmolens. “Vooral de jeugd staat positief tegenover windenergie. Voor hen is het vanzelfsprekend dat er windmolens in het landschap staan.” Van Nuon-collega’s die windparken beheren, hoort Deimel dat parken die in bedrijf zijn vrijwel geen klachten van omwonenden opleveren. “Van reuring is dan geen sprake meer.” Deimel begrijpt dat mensen in de aanloopfase naar een nieuw te bouwen windpark bezwaren hebben. “Ze horen en lezen dingen in de media en vormen vaak op basis daarvan hun opinie. Er ontstaat onrust. Die mo-
Jan Boorsma (Essent)
‘Redelijkheid boven alles stellen’ Draagvlak creëren voor een windpark betekent dat je niet de grenzen moet gaan opzoeken, zegt Jan Boorsma, directeur Onshore Wind Nederland van Essents moederbedrijf RWE. “Dus niet te dicht op woningen gaan bouwen, ruimte houden en niet op grenzen van geluidsbelasting gaan zitten. Redelijkheid boven alles stellen. Doe je dat niet, dan vind je dat draagvlak niet.”
lens maken geluid en men vraagt zich af of ze wel veilig zijn.” Lusten en lasten
Ze noemt het Prinses Alexia Windpark in Zeewolde – in de ontwikkelfase Zuidlob genoemd – dat nu ruim een jaar draait en dat op volledige steun kon rekenen van de lokale bevolking. “Dat park is samen met bewoners in het gebied, 63 gezinnen, ontwikkeld. Die ontwikkeling is toen heel goed verlopen. Het was hun oorspronkelijke initiatief. Er wordt wel eens gezegd dat er een evenwicht moet zijn tussen de lusten en de lasten van een windpark in een gebied. Bij Prinses Alexia is hiervan zonder meer sprake.” Groningen
Nuon zoekt ook in andere gebieden naar ontwikkelmogelijkheden voor windparken die samen met bewoners en grondeigenaren tot stand kunnen
Boorsma: “Onze allereerste windparken zijn destijds gerealiseerd in de provincies. Er was toen al een goed contact tussen de voormalige aandeelhouder en het bedrijf Essent. Onze windparken zijn toen in nauwe samenwerking met de provincies gerealiseerd. In Flevoland, de Noordoostpolder en Eemshaven.” Maar de tijden zijn veranderd, zegt hij. “Windmolens van nu zijn groter en hoger geworden. Er is veel gewijzigd in wetgeving en mensen zijn in de loop der jaren veel mondiger geworden. Er zijn veel maatschappelijke bewegingen die ervoor zorgen dat je nu, vergeleken met jaren terug, er anders mee om moet gaan.” Taart
Een belangrijke stakeholder zijn de natuur- en milieuorganisaties. Met hen vindt in nauwe samenspraak de ontwikkeling van windprojecten plaats, zegt Boorsma. “Toestemming wordt
Duurzaamheidsplatform Heerenveen onderzoekt haalbaarheid windpark Begin dit jaar werd door het Duurzaamheidsplatform Heerenveen (DPH) een initiatiefgroep gevormd met als doel de maatschappelijke haalbaarheid te onderzoeken van een klein windpark in de regio Heerenveen. Participanten in het beoogde windenergieproject zijn onder andere Eneco en De Wolff Nederland Windenergie, zegt Dirk van den Berg, voorzitter van DPH. Het initiatief maakt deel uit van een breder traject waarin de verduurzaming van de Heerenveense energievoorziening centraal staat.
Voor, door en met het gebied
Een maatschappelijk haalbaarheidsonderzoek moet uitmaken of het windpark er ook daadwerkelijk komt,zegt Van den Berg. Hij legt uit dat het projectvoorstel afkomstig is van een door het Duurzaamheidsplatform Heerenveen gevormde initiatiefgroep. Die groep bestaat onder meer uit potentiële afnemers van groene stroom, ontwikkelaars/producenten van windenergie en een dienstverlenende organisatie. Van den Berg: “Een belangrijke voorwaarde voor de initiatiefgroep is draagvlak en participatie van be-
woners en bedrijven. Daarom betrekken we van begin af aan de omgeving actief bij de planontwikkeling van het windenergieproject. Hun betrokkenheid is een voorwaarde om een windpark te kunnen realiseren. Want zoiets doe je voor, door en met het gebied.” Een adviescommissie onder leiding van oud-VROM-minister Pieter Winsemius buigt zich momenteel over de Friese windmolenplannen. De commissie moet de initiatieven voor kleine windparken op land schiften en aangeven welke het meest kansrijk zijn.
komen, zegt Deimel. “In Groningen zijn we nu met de overheden bezig om het vergunningenproces voor een windpark voor te bereiden. In het gebied waar we de windturbines willen bouwen, hebben we afspraken met de grondeigenaren gemaakt. We zijn daar nu meer dan twee jaar met de overheden in gesprek. De grondeigenaren hebben zich verenigd en samen met hen ontwikkelen we het windpark. Ze zijn dan ook aanwezig bij de gesprekken met de overheden. Ze willen graag dat het project van de grond komt en bepalen mee waar de turbines komen te staan.” Economische activiteit
Een windinitiatief is een economische activiteit die ook weer andere zaken in gang zet, zegt Deimel. “Zo zijn lokale turbine-eigenaren vaak bereid opnieuw in het gebied te investeren en wij werken graag samen met hen. Grondeigenaren en pachters op wier
alleen verleend als een windpark geen negatieve effecten heeft op de natuurlijke omgeving en als het past in het landschap. Het is goed dat die borging er is.” De omgeving is een ander verhaal, stelt hij vast. “Men vindt dat die er bij windenergie profijt van moet hebben. De grondeigenaar, overheid, omwonenden, iedereen wil meedelen in de taart. Toch moeten we oppassen dat windprojecten straks niet te kostbaar worden om te realiseren. De bomen groeien immers niet meer tot in de hemel, energiebedrijven vangen financieel harde klappen op. We zullen met z’n allen met iets minder genoegen moeten nemen. Ook grondprijzen moeten omlaag. Je kunt nu niet meer bieden wat in het verleden nog wel kon.” Maatwerk
Wind op land is maatwerk. Per project moet goed worden bekeken hoe de situatie is en wat de lokale behoeften zijn, stelt Boorsma. “Moet een gebiedsgebonden bijdrage bijvoorbeeld ten goede komen aan een zwembad? Of moet die vertaald worden in het mede-eigenaarschap van een windpark? Of willen omwonenden liever korting op hun energierekening? Of meedenken in het ontwerpen van een windpark? Je kunt meerdere gerechten en smaken opdienen om een groter draagvlak te creëren. Daarvoor heeft het bedrijf de ‘Menukaart Wind op Land’ samengesteld.” Hij noemt de Provincie Groningen waar de samenwerking in het Eemsgebied bij de realisatie van het grootste windpark op land Westereems uitstekend verliep. “Ook nu bij de bouw van Windpark Noordoostpolder in Flevoland is er sprake van een goede samenwerking. Belangrijk is dat je als ontwikkelaar komt met goed doordachte plannen. Dat vraagt veel voorinvestering. Je moet kunnen aantonen dat wat je doet ook haalbaar is.”
land windmolens staan, krijgen vergoedingen. Een gemeente krijgt leges voor het afgeven en afwikkelen van vergunningen. En zij ontvangen OZB. En de windenergie draagt bij aan hun klimaatdoelstellingen. In de Wieringermeer geldt voor omwonenden de profijtregeling. Woont men dichtbij een park dan krijgt men een hogere vergoeding, dan mensen die verder weg wonen. Maar het kan ook zijn dat we als ontwikkelaar voor iedere kilowattuur opgewekte stroom een bedrag storten in een Windfonds. Dat geld kan gebruikt worden voor een duurzame faciliteit of verbetering in het gebied. Daarnaast onderzoeken we de mogelijkheid om te participeren in een windmolen, zodat mensen daarvan kunnen meeprofiteren. Op al deze manieren betrekken we de omgeving bij de totstandkoming van wind op land. Zodat lusten en lasten beter met elkaar in evenwicht zijn.”
‘Gezamenlijk de juiste keuzes maken’
“We willen met provincies, gemeenten, burgers en andere belanghebbenden meer draagvlak creëren voor de bouw van windmolens op land”, zegt Boorsma. “Het bouwen van windparken gaat gepaard met belangenafweging en het maken van keuzes. De vraag is echter hoe we een gezamenlijke afweging kunnen maken die recht doet aan de belangen van betrokken partijen. Maar ook hoe we burgerparticipatie mee kunnen laten wegen in nieuwe projecten.” Om die vragen goed te kunnen beantwoorden maakt Essent samen met zijn stakeholders gebruik van de ‘Menukaart Wind op Land’. “Die helpt ons gezamenlijk de juiste keuzes te maken die bijdragen aan het versterken van draagvlak voor onze windprojecten. Het is een middel om in gesprek te gaan met betrokken partijen over onderwerpen die te maken hebben met nieuwe windprojecten. Zoals gebiedsgebonden bijdragen voor natuur en omwonenden, financiering en verschillende participatiemogelijkheden. Met de menukaart sluiten we aan op het Nationale Energieakkoord dat vorig jaar september is gesloten. Ook past het naadloos in de gedragscode die onlangs door de windsector is ondertekend.”
Jan Boorsma (Essent): “Het bouwen van windparken gaat gepaard met belangenafweging en het maken van keuzes.”
6 ACHTERGROND innovatie Energie Actueel | jaargang 17, nummer 8 | dinsdag 7 oktober 2014
The Green Village moet gaan bruisen en borrelen van technologische innovaties DOOR ALEXANDER HAJE
The Green Village op de Campus van de TU Delft komt er. Daar is geen twijfel over mogelijk. Tweeënhalf jaar is Ad van Wijk, hoogleraar Future Energy Systems, nu bezig zijn plannen vorm en inhoud te geven. Naast hoogleraren en studenten participeren meer dan honderd bedrijven in dit groene ‘dorp’ dat moet gaan bruisen en borrelen van technologische innovaties en duurzaamheid.
Gelijkstroom
Van Wijk: “We bouwen een groot Event Centre, een restaurant, een winkel en Future Labs, waaronder een plek waar auto’s met brandstofcellen elektriciteit en warmte kunnen gaan leveren. Er komt een Future Lab AC-DC. Nu is ons elektriciteitsnet nog AC (wisselstroom), maar in The Green Village gaan we het elektriciteitsnet DC (gelijkstroom) maken. Dat is een belangrijke systeemverandering, waarmee je op energie en materialen bespaart.” In het Op tafel ligt een artist impression van hoe LED Future lab komen nieuwe ontwikkeThe Green Village er in grote lijnen uit zal lingen op verlichtingsgebied aan bod, legt gaan zien (zie foto). Met een parkeergarage hij uit. LED-verlichting in muren, bruggen, waar auto’s dienst doen als energiecentrale, gebouwen en producten. Ze zorgen voor met een restaurant, een drijvend LED Revo- verlichting, sfeer en signalering tegelijk. lution Lab, een evenementenhal en nog veel meer. Waar zon, wind en water optimaal en Faeces vooral duurzaam worden benut. The Green Hij wijst op de diverse ‘Engines’ in The Village is een soort levend laboratorium Green Village. Engines op het gebied van waar onderzoekers, studenten, bedrijven en elektriciteit, (afval)water, organisch afval bezoekers samen op zoek gaan naar nieuwe, en klimaat. Zoals afvalwater uit de rioleduurzame en innovatieve energieoplosring dat verwerkt wordt tot nieuwe producten en schoon water. Van Wijk: “Ook gaan singen. Dat doen ze in een omgeving waar we ons eigen water maken uit regenwater je kunt studeren, werken, winkelen en en uit het grijze water dat wordt opgevaneten en mee kunt doen aan evenementen. gen. Vast afval wordt opnieuw gebruikt. Er is een Engine die elektriciteit omzet naar Duurzaam energiesysteem waterstof. Al die faciliterende functies zijn Van Wijk: “Feitelijk kijken we hoe we op op het terrein bij elkaar samengebracht.” de TU Campus een duurzaam energiesysteem van de grond kunnen krijgen. Daarin Het Event Centre biedt onderdak aan passen nieuwe wetenschappelijke ontwik- bedrijven om evenementen te organiseren. Maar er kunnen ook dansfeesten worden kelingen en vindingen van bedrijven die gehouden of tentoonstellingen worden geop technologisch gebied toonaangevend zijn. Zij nemen actief deel aan The Green organiseerd. In het gebouw worden nieuwe Village, door hun kennis en producten technieken geïntegreerd, zoals de Dance Floor, een vloer waarmee energie wordt toe te passen, en door het project finanopgewekt. Van Wijk noemt de toiletten die cieel te ondersteunen.” Het gaat niet alleen energie winnen uit faeces. En urine die in over energiebesparende technieken, legt de kunstmestvervanger struviet kan worVan Wijk uit. “Het gaat ook over de infraden omgezet. Lachend: “Ook zo probeer structuur, de netten, de opwekking van energie en de combinatie van transport, je nieuwe dingen te testen en zichtbaar verwarmen en elektriciteit.” te maken.”
Column
Het energiebeleid van Donald Tusk Nu Donald Tusk, nog minister-president van Polen, voorzitter van de Europese Raad wordt, is het nuttig iets te weten van de overwegingen in het Poolse energiebeleid. Perceptie en werkelijkheid vallen daar niet altijd samen.
Voorzieningszekerheid is in Polen de belangrijkste drijfveer. Het energiebeleid kent vier onderdelen. Allereerst wordt beoogd om het energieverbruik per eenheid nationaal product – dat nu het dubbele is van de EU – in 2030 terug te brengen tot het niveau van de ‘oude’ EU-lidstaten van 2005, en om het energieverbruik niet te laten stijgen. Dus een verdere verschuiving naar een minder energie-intensieve economie en veel energiebesparing. Polen heeft dan ook weinig moeite met een Europees besparingsdoel voor 2030. Er is in de oude stadsverwarming veel te be-
reiken. Dat vergt alleen veel investeringen en het geld daarvoor is niet direct voorhanden. Door een systeem van witte besparingscertificaten hoopt Polen ook financiële kracht van energiebedrijven te mobiliseren. Brandstofmix
De tweede inzet is direct gericht op een zekerder voorziening van het aanbod: voldoende kolenmijnbouw, schaliegas, LNG, gasopslag, kernenergie. De rol van kolen is hierbij cruciaal. De Poolse brandstofmix bestaat voor bijna 46% uit steenkool en 13% uit bruin-
Winkel
Er zullen cursussen worden gegeven op allerlei gebieden. En in de winkel zijn allerhande producten te koop. Leerlingen, studenten en belangstellenden, iedereen is hier van harte welkom, zegt Van Wijk. “We willen alle technieken zo breed mogelijk toegankelijk maken.” Inmiddels staat er één gebouw in The Green Village, het Prêt-à-Loger. Een studentenproject dat een internationale prijs heeft gewonnen. Deze modelwoning is energieneutraal
kool (het Europese gemiddelde is 19% kolen). Polen ziet dit als een veilige voorziening. Voor bruinkool is dat juist, die wordt nationaal gewonnen tegen concurrerende prijzen. De situatie lijkt hier op die in Duitsland: bedrijven zouden graag meer winnen, omwonenden en lokale overheden zijn tegen. Ook steenkool wordt als nationaal en zeker gepercipieerd. Dat komt steeds minder met de werkelijkheid overeen: Polen produceert minder dan de helft van de kolen van 30 jaar geleden en is sinds 2008 importeur. In 2030 zal de productie nog maar een vijfde van die van 1980 bedragen. Momenteel komt de import vooral uit Rusland! De steenkoolproductie is ook zwaar verlieslijdend en er gaan omvangrijke overheidssubsidies naartoe. De huidige Poolse milieuminister werd benoemd om het schaliegasprogramma te realiseren. Men gaat daar ver in. Behalve dichtbij woonkernen is geen Milieu Effect Rapportage nodig om tot een diepte van 5.000 meter naar schaliegas te zoeken. De Europese Commissie heeft dit aangevochten. De milieuminister verwacht dat dit jaar het eerste winbare gas aangekondigd zal worden, maar de winbare reserves zijn meermalen naar beneden bijgesteld en winning zal in elk geval duurder zijn dan aanvankelijk werd verwacht. Polen is voornemens een nieuwe kerncentrale te laten bouwen, waarbij er enig optimisme is over de te verwachten kosten – die elders in Europa bij nieuwbouw zwaar tegenvallen.
en wordt volledig voorzien van zonneenergie. Het is feitelijk een rijtjeshuis waarover een schil is gelegd. Een soort serre die de lucht voorverwarmt en een isolerende functie heeft, aldus Van Wijk. Hij vertelt over intelligente ramen die tegelijk zonwering, LED-verlichting en TV zijn. En over materialen waardoor de muren energie kunnen opslaan. Een lift die zonder kabels werkt en windturbines die onzichtbaar worden gemaakt. Teveel om op te noemen.
Flexibel
The Green Village wordt zo ingericht dat het flexibel is en aangepast kan worden aan nieuwe ontwikkelingen, zegt Van Wijk. “Dat is feitelijk ook de kerngedachte van dit project: het verandert mee met de tijd en biedt ruimte aan nieuwe technologische ontwikkelingen. Door de samenwerking tussen universiteit, bedrijfsleven en maatschappij kan het tot nieuwe innovaties komen die snel hun doorgang vinden naar de markt en de samenleving.”
Verbetering milieu
De derde beleidsaanpak is bevordering van de concurrentie. Ontbundeling van energiebedrijven is nog weinig gevorderd en vooral in de gassector is de competitie relatief bescheiden. Voorzitter Tusk zal begrijpen dat in Europa voltooiing van de energiemarkt prioriteit heeft. Het vierde beleidspunt is gericht op verbetering van het milieu. In Polen is dat vooral de luchtkwaliteit, die achterblijft bij het Europees gemiddelde. Klimaatdoelen vinden de Polen een hen opgelegde zaak. Ze stellen zich op zoals de meeste ontwikkelingslanden in het mondiaal discours: we snappen dat de rijke landen het willen en zijn niet principieel tegen, maar laat hen dan maar betalen en laten we niet te veel vooroplopen. Tegelijk haalt Polen zijn huidige doelstellingen met meer zekerheid dan andere landen. Polen haalt zijn broeikasgasreductie voor 2020 vrij zeker, terwijl Duitsland nog grote moeite zal hebben deze te realiseren. Polen percipieert hernieuwbare energie als een duur goedje, maar lijkt zijn doelstelling vrij makkelijk te realiseren. Voorzitter Tusk zal benadrukken dat afspraak afspraak is. Waakzaamheid geboden
Als minister-president was Tusk er niet vies van externe bedreigingen in zijn voordeel te framen. Dit werd heel duidelijk bij zijn voorstel van dit voorjaar om de Russische invloed op het Europese energiesysteem te
Pieter Boot is verbonden aan het Planbureau voor de Leefomgeving. verminderen door gezamenlijk gas in te kopen, meer werk te maken van gezamenlijke infrastructuur en zoveel mogelijk fossiele brandstoffen nationaal te winnen. Hoewel de Franse president Hollande direct een medestander was, hebben we er weinig meer van vernomen. Voor Nederland is dat een goede zaak, want uitvoering ervan zou haaks staan op de liberalisering van de Europese gasmarkt die voor ons een van de cruciale pijlers is van het Europese energiebeleid. Hier is dus enige waakzaamheid geboden. De woorden van minister-president Tusk waren soms minder opwekkend dan zijn daden. Echt geloven in groene groei lijkt hij niet te doen. Het duurzaamheidsdebat lijkt geen grote medestander in hem te krijgen, maar het belang van energiebesparing zal ook voorzitter Tusk direct herkennen.
7 BUITENLAND achtergrond Energie Actueel | jaargang 17, nummer 8 | dinsdag 7 oktober 2014
Duitsers ontevreden met ‘Energiewende-Paradox’ DOOR WIERD DUK, BERLIJN Driekwart van de Duitsers is ontevreden met de resultaten van de Energiewende. Dit blijkt uit een onderzoek dat werd uitgevoerd in opdracht van Stiebel Eltron, een vooraanstaande onderneming in warmtetechnieken.
De geplande overgang naar duurzame energie kost in de ogen van de critici veel te veel geld. De doelen zijn bovendien onduidelijk en waarschijnlijk onhaalbaar. En tussentijds doen zich onvoorziene, negatieve ontwikkelingen voor, zoals de huidige boom in vervuilende kolenenergie. Dat zit als volgt: sinds atoomstroom na de ramp in Fukushima in 2011 versneld werd afgestoten en er acht kerncentrales werden gesloten – en omdat duurzame energie het energiegat nog niet kan opvullen – doet Duitsland een groter beroep dan ooit sinds 2007 op energie uit kolen. In 2013 werd 45% van de Duitse energie opgewekt met bruin- en steen-
kool: dat is 11% meer dan in 2011. Leg dat maar eens uit aan de Duitse burger, die via zijn stroomrekening fors meebetaalt aan de miljardensubsidies voor de Energiewende, die juist voor schone stroom moet zorgen. Veel mis
De resultaten van het onderzoek door Stiebel Eltron, een familiebedrijf uit Nedersaksen dat zich actief mengt in het debat over de Duitse energiepolitiek en dat aandringt op een versnelling van de Energiewende, geven te denken. Het idee achter de energierevolutie kan onder de Duitse bevolking immers rekenen op
brede instemming. Maar in de uitvoering van de plannen gaat veel mis. Inmiddels komt een kwart van de Duitse stroom voor huishoudens en ondernemingen uit duurzame bronnen. Om die 25% te bereiken, zijn enorme kosten gemaakt: de stroomrekeningen stegen met in totaal 100 miljard euro. Kortom: om enkele procentpunten wind-, zonne- en andere duurzame stroom toe te kunnen voegen aan de Duitse energiemix, moeten de burgers miljarden euro’s ophoesten voor de subsidiëring van de groene energiesector. De hoge stroomrekening is voor de individuele energieconsument extra wrang omdat de groothandelsprijzen door het ruime energieaanbod de afgelopen jaren juist flink zijn gedaald. Milieubeweging
Ook energieminister Sigmar Gabriël (SPD) begrijpt dat de politiek de kiezer niet kan blijven overvragen: hij besloot eerder dit jaar om het ErneuerbareEnergien-Gesetz (EEG), dat de Energiewende reguleert, aan te passen en de subsidies voor groene stroom te verlagen. Wat weer leidde tot de beschuldiging van de milieubeweging dat de centrum-linkse regering het complete Energiewendeproject in gevaar brengt. De voor het Stiebel Eltron onderzoek ondervraagde Duitsers zijn ontevreden met de paradoxale situatie dat zij enerzijds veel geld moeten betalen voor het slagen van de
Brits parlement heeft vraagtekens bij slimme meters DOOR ARJAN SCHIPPERS, LONDEN
Een Britse parlementaire commissie heeft zich kritisch uitgelaten over de uitrol van slimme meters, die eind volgend jaar van start gaat. Volgens de commissie wegen de voordelen nauwelijks op tegen de kosten en zullen de meters snel zijn gedateerd. De Kamercommissie die de Britse overheidsrekeningen controleert, vraagt zich af of slimme meters inderdaad voldoende voordelen opleveren voor consumenten. Installatie van de meters zal zo’n 275 euro per huishouden kosten. Dat bedrag moet verspreid over de jaren tot 2030 via de energierekening worden terugbetaald, terwijl de verwachte besparing tegenvalt. De commissie, die zich daarbij baseert op cijfers van het ministerie van Energie, zegt dat het gemiddelde huishouden tot 2020 ongeveer 2% per jaar (ruim 30 euro) kan besparen op de energierekening. In de daaropvolgende jaren kan dat iets hoger uitvallen, tot zo’n 45 euro per jaar. Kruimelwerk dus, terwijl het volgens de commissie allerminst
zeker is dat die besparing ook wordt gerealiseerd. Dat hangt ervan af of de consument bewust en slim zal omgaan met z’n energieverbruik. Daar is de commissie niet zo zeker van. Ondertussen moet er wel ongeveer 15 euro per jaar worden betaald voor de meter.
Achterhaald
De commissie vreest ook dat tegen de tijd dat de uitrol zal zijn voltooid – in 2020 – de slimme meters door de snelle technologische ontwikkelingen alweer achterhaald zijn. Smartphones zouden bijvoorbeeld sommige van de functionaliteiten van de meters kunnen overnemen. En een paar simple apps op smartphones of tablets zijn natuurlijk veel goedkoper dan slimme meters waar je voorlopig niet meer vanaf komt. Het zijn vooral de energiebedrijven die zullen profiteren, zo zegt de commissie, omdat er bijvoorbeeld geen meteropnemers meer langs hoeven komen. De commissie betwijfelt of de financiële voordelen daarvan worden doorgegeven aan de consument. Het ministerie leunt
Energiewende terwijl driekwart van de energiemix steeds vaker bestaat uit stroom die is opgewekt in vervuilende bruin- en steenkoolcentrales. Voor veel milieubewuste Duitsers is de officieel nagestreefde vermindering van de CO2-uitstoot een belangrijke prioriteit. Maar die uitstoot neemt door het intensieve gebruik van kolen de laatste tijd juist weer toe. Systeemfout
Die systeemfout had voorkomen kunnen worden, als schonere gascentrales het wegvallen van de atoomstroom hadden overgenomen en niet overwegend kolencentrales. Op dagen dat er geen wind of zon is en er andere energiebronnen moeten worden aangeboord, had gas een alternatief kunnen vormen. Dit was ook de bedoeling van opeenvolgende regeringen. Er werden in Duitsland, net als in Nederland, hypermoderne, schone gascentrales gebouwd. Maar dit levert vooralsnog niet het gewenste resultaat op. Sterker: het aandeel elektriciteit uit duurzame gascentrales is scherp gedaald. Tussen 2011 en 2013 met 33%, en dit jaar nog eens 24%.
Hoe komt dit? Gas is duur. En door de schaliegasrevolutie in de Verenigde Staten daalde internationaal de prijs voor kolen sterk. Dus nemen die vervuilende, maar goedkopere kolencentrales het wegvallen van atoomstroom over. Gas was vooral op sommige momenten belangrijk: als overdag de vraag naar stroom een piek bereikt. Doordat gascentrales eenvoudiger kunnen worden aan- en uitgezet dan atoom- en kolencentrales – ze gaan in een paar minuten van stilstand naar maximale output – werd tot voor kort een beroep gedaan op gas om de energie-gaten overdag te vullen. Maar dit gebeurt tegenwoordig door fors gesubsidieerde zonne- en windleveranciers, die op dagen dat het waait en de zon schijnt eenvoudig en goedkoop kunnen produceren. De gascentrales worden daardoor uit de markt geconcurreerd. Volgens weekblad The Economist draaien Duitse gascentrales zelden op meer dan 50% van hun capaciteit. Schone energie die andere schone energie wegconcurreert, terwijl de kolencentrales opbloeien: ook dat is voor milieubewuste Duitsers maar moeilijk te begrijpen.
erg zwaar op de aanname dat er voldoende concurrentie tussen de energiebedrijven is en daar heeft het de afgelopen jaren nogal eens aan ontbroken, aldus de parlementariërs. Ook consumentenorganisatie ‘Which?’ heeft z’n twijfels. Volgens de organisatie kan niemand garanderen dat de kosten niet uit de hand zullen lopen en blijft het onduidelijk hoe diep de consument uiteindelijk in de buidel moet tasten.
Voordelen
Het Britse ministerie van Energie ziet het allemaal niet zo zwart in. In zijn laatste jaarrapport over de uitrol zegt het ministerie te verwachten dat de voordelen zo’n 50% hoger zullen uitvallen dan de kosten. Het geaggregeerde netto voordeel tot 2030 beloopt zo’n 8 miljard euro. Volgens het ministerie zijn de meters een essentieel onderdeel van een slimmer energienetwerk met variabele tarieven, dat in de toekomst nog meer besparingen zal opleveren. De introductie van slimme apparaten bijvoorbeeld, die in werking treden wanneer het stroomaanbod het grootst en de stroomprijs het laagst is, zou de consument flink in de portemonnee kunnen schelen. De voordelen voor de consument zijn overigens niet uitsluitend financieel: zo zullen de meters het overstappen op een andere leverancier vereenvoudigen. Ook moeten geschatte rekeningen, met de bijbehorende geschillen, dan tot het verleden behoren.
Britse operatie: 53 miljoen slimme energiemeters De energieleveranciers hebben de verplichting de komende jaren bij alle huishoudens in Groot-Brittannië slimme elektriciteits- en gasmeters te installeren. Dat komt neer op zo’n 53 miljoen meters, die voor eind 2020 moeten zijn geplaatst.
Bij die meters hoort ook een soort van router die communicatie mogelijk maakt tussen de meters en de display, waarop het verbruik en de kosten daarvan kunnen worden uitgelezen. Dit gaat via een lokaal huisnetwerk waarop ook toekomstige slimme apparaten kunnen worden aangesloten. Via een ander regionaal netwerk stuurt de communicatie-hub met regelmatige tussenpozen de meterstanden naar energieleveranciers, netbeheerders en andere energiedienstverleners. Die communicatie verloopt via een speciaal daarvoor in het leven geroepen Data Communications Company (DCC). Problemen met dit communicatiesysteem is een van de oorzaken van de vertraging van de uitrol. Die zou aanvankelijk dit jaar van start gaan, maar dat is uitgesteld tot eind 2015. Sommige leveranciers, vooral British Gas, zijn overigens eerder al begonnen met installatie in een beperkt aantal huishoudens, vooral om ervaring op te doen met de apparatuur en verschillende meters uit te testen. Eind vorig jaar waren er al zo’n miljoen slimme meters geïnstalleerd. De consument krijgt enige mate van zeggenschap over wie er over zijn energiedata kan beschikken. Zo kan hij er bijvoorbeeld voor kiezen informatie te sturen naar websites die energieprijzen vergelijken.
8 OPINIE energie Energie Actueel | jaargang 17, nummer 8 | dinsdag 7 oktober 2014
Column
Ommekeer
Het gaat er dan toch van komen: Rusland en Oekraïne hebben een overeenkomst gesloten over gasleveranties deze winter van minimaal 5 bcm, maar niet nadat de nog steeds openstaande schuld van 3,1 miljard dollar in twee termijnen nog voor het einde van het jaar wordt voldaan. Ook geen verrassing is dat de EU garant zal staan voor een lening via het IMF om de schuld af te betalen.
Coby van der Linde is hoofd van het Clingendael International Energy Programme en hoogleraar Geopolitiek en Energiemanagement aan de Rijksuniversiteit Groningen. De tijdelijke overeenkomst moet het risico verkleinen op een onderbreking van de gasleveranties deze winter. Hoewel er nog de menige leeuwen en beren op de weg kunnen komen in de
relaties tussen EU-Oekraïne en Rusland, is het akkoord een stap in de goede richting. Het akkoord beloont ook de inspanningen van Eurocommissaris Oettinger. De stabilisering en herstructurering van Oekraïne wordt in toenemende mate de verantwoordelijkheid van de EU. Het feit dat de onderhandelingen in Berlijn plaatsvonden, is geen toeval. Sinds de bijeenkomst in Minsk en de directe bemoeienis van Merkel lijkt men een diplomatiekere koers te varen in dit conflict. Winter deal
De minimaal 5 bcm die tussen oktober en maart geleverd zal worden moet door Oekraïne vooruit betaald worden en kost een Europese prijs van 385 dollar per 1.000 kubieke meter. Moskou en Kiev moeten de overeenkomst, die gesloten is tussen de energieministers van beide landen, Novak en Prodan, nog wel
goedkeuren. De geluiden uit de beide hoofdsteden zijn niet altijd hoopgevend voor het diplomatieke proces. Er is veel oud zeer en een stevige Duitse hand is blijkbaar nodig. Uiteindelijk is de uitkomst heel voorspelbaar geworden: een Europese prijs en vooruitbetalen. Gazprom heeft daar steeds op aangedrongen, Oekraïne spartelde lang tegen. Oekraïne wil echter tot de Europese markt behoren, getuige de recente ratificatie van het associatieverdrag met de EU. In dat streven is een Europese prijs geen onlogische eis van Gazprom, temeer omdat dergelijke prijzen al wel betaald worden voor leveranties uit Hongarije, Polen en Slovakije. Door de gasprijs gelijk te trekken met die van de buurlanden is de economische druk weggenomen bij Gazprom om iets te vinden van de intra-Europese gasstromen. Gasstromen
In de afgelopen weken protesteerde Rusland steeds heftiger tegen het leveren van uit Rusland geïmporteerd gas aan Oekraïne via pijpleidingen in Polen, Hongarije en Slowakije, de zogenaamde omgekeerde gasstroom. Recentelijk werden leveranties aan gasbedrijven, actief in deze landen, al gekort om een stokje te steken voor de toenemende omgekeerde gasstroom. Rusland struikelde vooral over het fenomeen van de virtuele omgekeerde gasstroom, waaraan
Meten met twee maten Als uitvloeisel van de transitie naar een duurzame(re) energievoorziening wordt ernaar gestreefd om ook gas uit duurzame bronnen in te zetten in onze energievoorziening. Dit wordt biogas of groen gas genoemd. Biogas en groen gas worden geproduceerd uit organisch materiaal, zoals groenafval, reststromen uit de voedingsindustrie en rioolslib. Daarbij wordt de term groen gas gebruikt voor gas geproduceerd uit duurzame bronnen dat qua samenstelling kan worden ingezet in de openbare gasvoorziening en dat zonder problemen kan worden verbrand in gangbare toestellen. Biogas – ook wel ruw biogas genoemd – verwijst naar gas geproduceerd uit duurzame bronnen dat niet zonder meer in de aardgasvoorziening kan worden ingezet; dit vanwege een afwijkende samenstelling en/of verbrandingswaarde. In het verleden werd biogas meestal ‘verstroomd’ door het met een gasmotor om te zetten in elektriciteit die lokaal werd verbruikt of in het elektriciteitsnet werd ingevoed. Vanwege het lage rendement van gasmotoren – waarin ze overigens niet verschillen van verbranding van fossiele brandstoffen voor elektriciteitsproductie in het algemeen – gaat daarbij al snel de
bikkelen worden voor Oekraïne om de winter door te komen. Huiswerk
Het feit dat de Europese Commissie instrumenteel is geweest in het tot stand komen van de overeenkomst tekent de inmiddels diepe betrokkenheid. Het is een immense ommekeer. Lang heeft de EU zich afzijdig gehouden. Niet alleen omwille van de relatie met Rusland, maar ook vanwege de diepe problemen van Oekraïne. De hervormingen die nodig zijn om het land economisch weer aan de gang te krijgen, zijn gigantisch. De interne rot is groot. De EU en het IMF zullen een zware dobber krijgen aan het ontmantelen van de door oligarchen gedomineerde instituties en het bouwen aan nieuwe instituties die de toets der Europese kritiek kunnen weerstaan. Dit duurt jaren, zo niet decennia. Het draagvlak in de EU en in Oekraïne zal zwaar worden getest om de jarenlange hervormingsopdracht tot een goed einde te brengen. De teerling is echter geworpen en in het komende jaar zal de nieuwe commissie meteen de handen vol hebben aan het opnieuw structureren van de relatie met Rusland en Oekraïne. Gezien de personele verdeling binnen de commissie en raad, zal Merkel een nadrukkelijke vinger aan de pols willen houden om deze ommekeer in goede banen te leiden.
Colofon
Column
Voor aanleg en beheer van netwerken voor transport en distributie van aardgas gelden strikte veiligheidsvoorschriften. Op de naleving daarvan wordt streng toegezien. En terecht, want aardgas is in potentie zeer gevaarlijk, zoals het recente ongeval in Diemen op tragische wijze opnieuw heeft onderstreept.
juridische haken en ogen zaten. In de zomer bleven deze leveranties nog bescheiden, maar met de winter in aantocht en de besprekingen over een deal onderweg, zette Rusland extra druk. Verder nam de angst toe dat bij gebrek aan een overeenkomst met Rusland en mogelijke beperking van de leveringen aan buurlanden, Oekraïne in de winter toch gas bestemd voor andere Europese landen zou aftappen. In hoeverre dergelijke acties dan als virtuele reverse f low bestempeld zouden kunnen worden, was de grote (politieke) vraag. Met een overeenkomst, waarbij Rusland evenveel ontvangt van Oekraïne als van andere Europese afnemers, is Gazprom in ieder geval van het betalingsrisico verlost. Dat risico lijkt nu over te gaan op de Europese leveranciers. De overeenkomst om minimaal 5 bcm te leveren tussen december en maart klinkt erg mager, zeker in vergelijking tot de ongeveer 30 bcm die eerder werden geïmporteerd uit Rusland. Oekraïne rekent op leveranties van ongeveer 12 bcm van Hongarije, Slovakije en Polen, om aan de vraag te voldoen, evenals op de eigen productie van 20 bcm en 16 bcm in de halfvolle gasopslagen in het land. Verder zal er minder elektriciteit met gas worden opgewekt, is de economische bedrijvigheid afgenomen en wordt overwogen om consumenten te vragen de verwarming iets lager te zetten. Het zal evengoed
helft van de energie verloren in de vorm van warmte, die vaak niet nuttig kan worden gebruikt. Zowel in letterlijke als in overdrachtelijke zin is dit ‘zonde van de energie’. De efficiënte inzet van biogas is erbij gebaat als dit in plaats van het te verstromen, als groen gas kan worden ingevoed in het aardgasnet. Daartoe moet het biogas worden opgewerkt naar groen gas. Dat kan worden toegepast voor het verduurzamen van ruimteverwarming en van mobiliteit door het in te zetten in (vracht)auto’s die rijden op aardgas. Daarnaast past invoeding van groen gas in het gasnet ook uitstekend bij een belangrijke Nederlandse energietraditie die kernachtig wordt samengevat in het bekende motto ‘Nederland – aardgasland’. De Nederlandse netbeheerders hebben zich daarom samen met de groen gasbranche ingezet om te komen tot eenduidige kwaliteitseisen voor het invoeden van groen gas in hun netten. Uitgangspunt bij het opstellen van deze eisen was dat het invoeden van groen gas de veiligheid en betrouwbaarheid van de gasvoorziening en de daarop aangesloten verbruikstoestellen niet in gevaar mocht brengen. Tegelijk moest het belang van de invoeders en de maatschappij worden meegewogen om de kosten voor het opwerken van ruw biogas tot groen gas op aardgaskwaliteit en voor de kwaliteitsbewaking zoveel mogelijk te beperken. Het resultaat van deze gezamenlijke inspanning is neergelegd in de Ministeriële Regeling Gaskwaliteit die per 1 oktober in
werking treedt. Het inzetten van biogas in de gasvoorziening leidt tevens tot een andere, parallelle ontwikkeling: die van zogenaamde groen gas hubs. Het opwerken van ruw biogas tot groen gas om dit te kunnen invoeden in gasnetten en de daarbij vereiste kwaliteitsbewaking kent schaalvoordelen; naarmate het volume aan gas groter wordt, wordt de prijs voor opwerking en kwaliteitsbewaking per eenheid lager. Verder kan het zo zijn dat zich in de nabijheid van een biogasproducent een installatie voor opwerking en invoeding in het gasnet bevindt die nog capaciteit beschikbaar heeft. Dit kan het voor producenten van biogas aantrekkelijk maken om niet te investeren in een eigen installatie voor opwerking en invoeding, maar in plaats daarvan de krachten te bundelen of ‘aan te haken’ bij een bestaande installatie in de nabijheid. Om dit mogelijk te maken zijn biogasleidingen vereist, die het ruwe biogas transporteren van een producent naar een opwerkinstallatie op een andere locatie. Een samenstel van biogasleidingen en de installaties voor opwerking tot groen gas en invoeding in het gasnet vormt een groen gas hub. Zo gauw als er een afstand van enige betekenis moet worden overbrugd, maken biogasleidingen hun opwachting in de openbare ruimte. Technisch gezien zijn ze goed vergelijkbaar met aardgasleidingen. Het biogas zelf is gevaarlijker dan aardgas, omdat het niet geodoriseerd is – en dus niet de typische aardgaslucht heeft –
en vanwege het relatief hoge zwavelgehalte. Het wonderbaarlijke is echter, dat biogasleidingen desondanks niet zijn onderworpen aan de eisen die aan aardgasleidingen worden gesteld op het vlak van veiligheid(stoezicht). Oorzaak hiervan is dat de voorschriften hieromtrent voor aardgasnetten zijn vastgelegd in de Gaswet. En die geldt níet voor biogasleidingen, omdat deze geen onderdeel vormen van een openbaar, gereguleerd gasnet dat wordt beheerd door een daartoe bij wet aangewezen netbeheerder. Het veiligheidsniveau van biogasleidingen hangt daarmee af van de eisen die de vergunningverlener stelt en van het belang dat de eigenaar eraan hecht – en van het geld dat hij ervoor over heeft. Qua techniek en veiligheidsrisico’s vergelijkbare leidingen zijn dus niet aan dezelfde veiligheidsvoorschriften en toezichtsregimes onderworpen. Om de veiligheid van de gasvoorziening te waarborgen, is het zaak dat er snel iets wordt gedaan aan dit meten met twee maten!
Energie Actueel is een uitgave van de Vereniging Energie-Nederland. Energie Actueel biedt achtergronden en opinies uit de wereld van energie en klimaat. De krant verschijnt 10 keer per jaar. Daarnaast is Energie Actueel digitaal beschikbaar, met binnen- en buitenlands nieuws en een scala aan columnisten: energieactueel.nl Redactieadres Energie-Nederland, Lange Houtstraat 2 2511 CW Den Haag T: 070 311 4350 E:
[email protected] Hoofdredactie Anne Sypkens Smit Bladmanagement & eindredactie PACT Public Affairs, Den Haag Redactie Frank Kools, Sjoerd Marbus, Sander Schilders Medewerkers Alexander Haje, Paul Hazebroek, Peter Westhof Columnisten Pieter Boot, Aad Correljé, Frank van den Heuvel, Coby van der Linde, Han Slootweg, Ad van Wijk Correspondenten Wierd Duk (Duitsland), Frank Kools (Noord-Amerika), Jan Schils (Europese Unie, België), Arjan Schippers (Groot-Brittannië), Dorine Vaessen (Duitsland), Wim Verseput (Scandinavië), Marcel Vink (China) Vormgeving & opmaak Aandagt reclame & marketing, Almelo Druk & distributie Senefelder Misset Grafisch Bedrijf, Doetinchem Abonnementen Energie Actueel wordt kosteloos toegezonden aan personen in dienst van bedrijven die lid zijn van Energie-Nederland, in dienst van de rijksoverheid of een hoger onderwijsinstelling. Zij en overige geïnteresseerden kunnen zich abonneren via de website energieactueel.nl. Daar kunnen ook abonnementen worden opgezegd. Een betaald jaarabonnement kost € 75,-. Abonnementsgelden worden namens de uitgever geïnd door Abonnementenland, Heemskerk. Adreswijzigingen
[email protected] Opzeggingen - Per post: Energie-Nederland / Energie Actueel Antwoordnummer 24603, 2490 WB Den Haag - Of per email:
[email protected]
Han Slootweg is deeltijdhoogleraar Smart Grids aan de Technische Universiteit Eindhoven en werkzaam bij een regionale netbeheerder.
Advertentie-exploitatie Recent André van Beveren, Postbus 17229 1001 JE Amsterdam T: 020 330 8998 F: 020 420 4005 E:
[email protected] Overname van artikelen uitsluitend toegestaan na toestemming van de hoofdredactie. ISSN 2211-6230