Brief op maat benchmark Wmo 2010: Individuele Voorzieningen ROGplus Inleiding ROGplus heeft in 2010 samen met 98 andere organisaties deelgenomen aan de module Individuele voorzieningen van de benchmark Wmo. De module gaat in op aantallen en uitgaven van de individuele voorzieningen en op uitvoeringsaspecten. De gegevens hebben betrekking op het jaar 2009. Door middel van de benchmark kunnen gemeenten beleid en uitvoering op het gebied van de Wmo met elkaar vergelijken, met als doel te komen tot verbetering van de uitvoering. Voor u ligt een brief op maat, waarin de belangrijkste zaken die betrekking hebben op uw organisatie zijn samengevat. Meer gedetailleerde informatie kunt u vinden in het eindrapport. In deze brief op maat worden de gegevens van ROGplus vergeleken met het gemiddelde van gemeenten met een vergelijkbaar aantal inwoners en het gemiddelde van alle benchmarkgemeenten.1 Voor de verschillende indicatoren wordt aangegeven of ROGplus onder, op of boven het gemiddelde scoort. Eerst zal worden ingegaan op de Wmo-hulpmiddelen en daarna op hulp bij het huishouden. Wmo-hulpmiddelen In figuur 1 op de volgende bladzijde ziet u een radarplot. Met deze figuur wordt inzichtelijk gemaakt op welke aspecten uw gemeente onder of boven het benchmarkgemiddelde scoort. De 100-lijn is het gemiddelde niveau van de benchmarkgemeenten. Weergegeven zijn het aantal cliënten, het aantal voorzieningen, de uitgaven, het percentage ouderen en het aantal aanvragers omgerekend naar inwonertal. De figuur laat een consistent beeld zien. Het aantal cliënten met een Wmo-hulpmiddel (8,1%) ligt in de ROGplus gemeenten boven het benchmarkgemiddelde (5,2%) en boven het gemiddelde van de 100.000 plus gemeenten (6,1%). Dit hangt samen met de vergrijzing die in de drie NWN gemeenten hoger ligt dan bij de andere benchmarkgemeenten. Doordat het aantal cliënten met een Wmo-hulpmiddel hoger ligt, liggen de uitgaven voor de Wmo-hulpmiddelen per inwoner boven het gemiddelde van de benchmark en 100.000 plus gemeenten. De uitgaven per cliënt liggen in de ROGplus gemeenten echter onder het gemiddelde van de benchmark. Dat de uitgaven per cliënt onder het gemiddelde liggen, kan verklaard worden door goede afspraken met contractpartijen.
1
De benchmarkdeelnemers zijn onderverdeeld in vier inwonerklassen, te weten: tot 20.000 inwoners , van 20.000 tot 50.000 inwoners, van 50.000 tot 100.000 inwoners en gemeenten met meer dan 100.000 inwoners (12 gemeenten). Voor deelnemers namens een samenwerkingsverband is uitgegaan van het gezamenlijke aantal inwoners. ROGplus valt in deze laatste categorie, de 100.000plus gemeenten.
Brief op maat Benchmark Wmo 2010 ROGplus November 2010
1
Figuur 1. Overzicht kengetallen Wmo-hulpmiddelen
aantal clienten 200 156 150
100 aanvragen
130
50
109
voorzieningen
0
107
123
percentage 65+
uitgaven
gemeente
Woonvoorzieningen Omdat het toekennen van woonvoorzieningen een eenmalig karakter heeft, kijken we naar het aantal nieuw toegekende woonvoorzieningen. Voor 2009 laat het aantal nieuw toegekende woonvoorzieningen een stijging zien. ROGplus heeft in 2009 16,9 woonvoorzieningen toegekend per 1000 inwoners , in 2008 was dit nog 8,4 per 1000 inwoners. Oorzaken van de stijging van het aantal nieuwe woonvoorzieningen in 2009 kan verklaard worden door recente nieuwbouw met als gevolg meer verhuizingen. Daarnaast heeft er een wijziging van het beleid plaatsgevonden m.b.t. verhogen van het referentiebedrag. Bij het maken van de afweging aanpassen of het geven van een verhuisadvies heeft dit geleid tot stijging van het aantal nieuwe woonvoorzieningen. Ook het uitbreiden van de mogelijkheid om woonvoorzieningen in bruikleen te verstrekken heeft geleid tot minder verhuisadviezen en dus een toename van woonvoorzieningen. De stijging van de nieuwe toekenningen vertaalt zich ook door in de uitgaven voor woonvoorzieningen. De uitgaven bedragen 16,62 euro per inwoner, dit ligt boven het benchmarkgemiddelde. De gemiddelde uitgave per woningaanpassing en per verhuiskostenvergoeding ligt echter onder het gemiddelde van de benchmark en onder het gemiddelde van de 100.000 plus gemeenten. Rolstoelen Bij het onderdeel rolstoelen is gekeken naar het aantal uitstaande voorzieningen. Het aantal uitstaande rolstoelen is in ROGplus met 13,9 per 1000 inwoners hoger dan het gemiddelde in de grote gemeenten (12,4). De uitgaven voor rolstoelen per inwoner en de gemiddelde uitgaven per rolstoel zijn in ROGplus daarentegen lager dan gemiddeld. Vervoersvoorzieningen Bij de vervoersvoorzieningen kijken we naar het totale aantal, dus zowel de individuele geldsomverstrekkingen, scootmobielen en andere vervoersvoorzieningen in natura als de collectieve vervoersvoorzieningen. Omdat deze voorzieningen vaak voor een langere periode verstrekt worden, kijken we naar het totale aantal uitstaande voorzieningen op 31 december 2009. De uitgaven die in ROGplus gemoeid zijn met collectief vervoer zijn per inwoner hoger dan gemiddeld bij vergelijkbare gemeenten. Er maken echter wel veel clienten gebruik van het collectief vervoer, waardoor de uitgaven voor collectief vervoer per client niet veel boven het Brief op maat Benchmark Wmo 2010 ROGplus November 2010
2
benchmarkgemiddelde liggen. Bovendien leidt het aanbieden van een goed lopend collectief vervoerssysteem tot een lager aantal individuele vervoersverstrekkingen t.o.v. het benchmarkgemiddelde. De uitgaven voor individuele vervoersvoorzieningen liggen bij ROGplus onder het benchmarkgemiddelde. ROGplus heeft in vergelijking met de andere benchmarkgemeenten veel scootmobielen uitstaan. De gemiddelde uitgaven per scootmobiel zijn voor ROGplus boven het gemiddelde van de gemeentegrootteklasse maar onder het benchmarkgemiddelde. Hulp bij het Huishouden Figuur 2 biedt een samenvatting van de resultaten van uw organisatie op het gebied van de uitvoering van hulp bij het huishouden. Weergegeven zijn het percentage ouderen (65+), het aantal aanvragen, het aantal nieuwe toekenningen voor hulp in natura en pgb, het aantal geleverde uren hulp in natura + het aantal toegekende uren pgb, de uitgaven voor de hulp in natura/pgb en het aantal cliënten hulp in natura/pgb. De aantallen en uitgaven zijn gerelateerd aan het aantal inwoners. Bij de uitgaven voor hulp in natura/pgb gaat het om de uitgaven voor de geleverde hulp. De uitvoeringskosten en de indicatiekosten zijn buiten beschouwing gelaten. In deze figuur kunt u zien hoe bijvoorbeeld het aantal cliënten zich verhoudt tot de totale uitgaven en het percentage ouderen in vergelijking met andere gemeenten. Het aantal aanvragen hulp bij het huishouden is voor veel gemeenten niet uit te splitsen in pgb en natura. In figuur 2 wordt daardoor alle nieuwe aanvragen hulp bij het huishouden weergegeven. Dit is inclusief mutaties en herindicaties. De aantallen en uitgaven zijn gerelateerd aan het aantal inwoners. Figuur 2: overzicht kengetallen hulp bij het huishouden
aantal nieuwe toekenningen pgb en natura 200
150 totaal geleverde uren
aanvragen
100 130
62
100
50
0 107
122
totale uitgaven
131
percentage 65+
aantal clienten eind 09 - pgb en natura
gemeente
Cliënten Het aantal cliënten met hulp bij het huishouden ligt in de ROGplus gemeenten boven het benchmarkgemiddelde en boven het gemiddelde van de 100.000 plus gemeenten. Dit hangt weer samen met het hogere percentage ouderen in de regio NWN. Van de cliënten met hulp bij het huishouden in natura heeft 67% HH1. Dit is vergelijkbaar met het benchmarkgemiddelde.
Brief op maat Benchmark Wmo 2010 ROGplus November 2010
3
Aanvragen Het aantal aanvragen hulp bij het huishouden is voor veel gemeenten niet uit te splitsen in pgb en natura. Als alleen gekeken wordt naar de nieuwe aanvragen, dan ligt ROGplus onder het gemiddelde. De mutaties, herindicaties en vervangingsaanvragen liggen in 2009 echter boven het benchmarkgemiddelde, maar onder het gemiddelde van de gemeentegrootteklasse. Dit kan echter vertekend zijn, want binnen de benchmarkgemeenten zijn er verschillende manieren voor het registreren van een nieuwe aanvraag. Nieuwe toekenningen Het aantal nieuwe toekenningen voor hulp bij het huishouden in natura en pgb (6,9 per 1000 inwoners) ligt onder het gemiddelde van de grote gemeenten (12,8). Van de nieuwe toekenningen voor hulp in natura is 77% HH1. Dit ligt boven het benchmarkgemiddelde (74%) en ongeveer gelijk aan het gemiddelde van de 100.00 plus gemeenten (76%). Uren Het aantal geleverde uren hulp in natura ligt boven het gemiddelde. Maar dit is verklaarbaar door het hogere aandeel cliënten met hulp in natura. Het gemiddeld aantal uren per cliënt per week is gelijk aan het gemiddelde van de grote gemeenten. Het aantal toegekende uren hulp bij het huishouden voor een pgb ligt met 4,1 uur per cliënt per week echter hoger dan het benchmarkgemiddelde (3,8 uur per cliënt per week). Uitgaven De gemiddelde uitgaven per cliënt in natura en pgb liggen onder het benchmarkgemiddelde. Een oorzaak voor de lagere uitgaven per cliënt voor hulp bij het huishouden kan liggen aan de inzet van alfahulpen in de ROGplus gemeenten. ROGplus heeft in 2010 de wetswijziging aangegrepen om, binnen de kaders van de Wet, afspraken te maken met de zorgaanbieder over bemiddeling, betaling van hulpen en urenverantwoording zodat het inzetten van alfahulpen voortgezet kan worden. Dit voor zowel bestaande als nieuwe cliënten die hiervoor kiezen. De belangrijkste motivatie om dit te doen was het behouden van dit type hulp (en in veel gevallen ook de persoon) voor de cliënt ondanks de wetswijziging. Alfahulp was / is van oudsher een veelgevraagd en gewaardeerd type hulp in de gemeenten Schiedam, Maassluis en Vlaardingen. Ruim 45% van de HH1 wordt in 2010 nog door alfahulpen geleverd. Voor de gemeenten betekent dit een welkome kostenbesparing op de dure wetswijziging. Uitvoering De uitvoeringskosten (per inwoner) zijn een indicator voor de doelmatigheid van de uitvoering van de Wmo. Het gaat om gemeentelijke apparaatskosten, externe indicatiekosten en overige kosten. Deze uitvoeringskosten zijn in ROGplus lager dan gemiddeld in de grote gemeenten. Het aantal nieuwe aanvragen is een belangrijke graadmeter voor de hoeveelheid werk. In ROGplus ligt het aantal nieuwe aanvragen voor de Wmo hulpmiddelen en voor hulp bij het huishouden per 1.000 inwoners boven het gemiddelde van de vergelijkbare gemeenten. ROGplus handelt daarbij alle aanvragen ook nog eens zelf af. Indien de formatie en de uitvoeringskosten afgezet worden tegen de werkhoeveelheid, het aantal aanvragen blijkt dat ROGplus goed scoort. Dit duidt op een efficient ingerichte organisatie. In vergelijking met de benchmarkgemeenten heeft ROGplus minder formatieplaatsen per 10.000 inwoners. Deze formatieplaatsen zijn het totaal aantal formatieplaatsen voor de uitvoering van hulp bij het huishouden en de Wmohulpmiddelen. ROGplus heeft 1,9 formatieplaatsen per 10.000 inwoners en het benchmarkgemiddelde is 2,7 per 10.000 inwoners.
Brief op maat Benchmark Wmo 2010 ROGplus November 2010
4
Cliëntgerichtheid Een belangrijk element bij de uitvoering is de doorlooptijd. In vergelijking met de grote gemeenten zijn de meeste doorlooptijden in 2009 bij ROGplus korter dan gemiddeld. ROGplus heeft in vergelijking met voorgaande jaren een flinke slag gemaakt in het verkorten van de doorlooptijden. Gezien de hoeveelheid aanvragen die er binnenkomen bij ROGplus en de lagere formatie, is het positief dat de doorlooptijden korter zijn dan het gemiddelde van de gemeentegrootteklasse.
Brief op maat Benchmark Wmo 2010 ROGplus November 2010
5
Trendanalyse Door het vergelijken van de resultaten van ROGplus over 2009 met de resultaten over eerdere jaren ontstaat een beeld van de ontwikkeling in de tijd. Uit deze cijfers blijkt dat het aantal nieuw toegekende woonvoorzieningen en het aantal uitstaande collectieve vervoersvoorzieningen gestegen is ten opzichte van voorgaande jaren. Het aantal cliënten met hulp bij het huishouden in natura is licht gestegen. Dit is geen landelijke trend. Wel blijkt uit de benchmarkresultaten dat het aantal pgb houders is toegenomen. Dit is ook bij ROGplus te zien. De gemiddelde uitgave per cliënt voor hulp bij natura is gestegen ten opzichte van 2008. Deze stijging is een trend bij alle benchmarkgemeenten en kan verklaard worden door de hogere tarieven voor de thuiszorg. De uitvoeringskosten zijn in 2009 licht gestegen ten opzichte van 2008. 2006
2007
2008
2009
5,0%
5,2%
5,7%
8,1%
€ 49,78
€ 42,40
€ 53,45
€56,87
1,1%
3,3%*
3,5%
€ 79,23
€ 78,06*
€93,79
Kernindicatoren Percentage inwoners met een Wmo-hulpmiddel Uitgaven Wmo- hulpmiddelen per inwoner Percentage inwoners met hulp bij het huishouden Uitgaven hulp bij het huishouden per inwoner Uitvoeringskosten per inwoner (incl. overige kosten)
€ 8,6
€ 13,81
€ 12,09
€13,76
Aantal nieuwe aanvragers per 1000 inwoners
21,7
20,6
33,5
- **
14,2
16,3
5,9
27,7
29,5
30,2
3,15
4,3
64,0%
67,4%
2,6
2,7
€ 2307,85
€2721
€ 3202,33
€2670
Hulp bij het huishouden Aantal nieuwe toekenningen hulp in natura per 1000 inwoners Aantal cliënten hulp bij het huishouden per 1000 inwoners Aantal cliënten met een pgb per 1000 inwoners % HH1 (incl. alfahulp) t.o.v. het aantal cliënten HH2 en HH3
74,5%
Aantal geleverde uren hulp in natura per cliënt per week Gemiddelde uitgaven (hulp) per cliënt (excl. uitvoering)
€ 2858,80
Gemiddelde uitgaven pgb per cliënt (excl. uitvoering) Wonen Aantal nieuw toegekende woonvoorzieningen per 1000 inwoners Uitgaven woonvoorziening per inwoner
7,0
6,3
8,4
16,9
€ 12,14
€ 10,51
€ 13,26
€16,62
13,8
13,9
14,0
13,9
€ 7,13
€ 8,16
€ 8,54
€8,01
40,1
42,4
48,0
53,8
11,2
11,6
12,0
12,1
€ 11,73
€ 13,77
€ 20,78
€18,61
€ 8,82
€ 9,81
€ 10,88
€12,02
Rolstoelen Aantal uitstaande rolstoelen per 1000 inwoners Totale uitgaven rolstoelen per inwoner Vervoer Aantal uitstaande collectieve vervoersvoorzieningen per 1000 inwoners Aantal uitstaande individuele vervoersvoorzieningen per 1000 inwoners Uitgaven voor collectieve vervoersvoorzieningen per inwoner Uitgaven voor individuele vervoersvoorzieningen per inwoner
* De cijfers van 2008 en 2009 zijn inclusief pgb. In 2007 beschikten nog te weinig gemeenten over gegevens rondom pgb, waardoor de cijfers niet zijn meegenomen. **In ** 2009 is het aantal aanvragers niet uitgevraagd niet uitgevraagd in de vragenlijst
Brief op maat Benchmark Wmo 2010 ROGplus November 2010
6
Conclusie ROGplus heeft in vergelijking met de andere benchmarkgemeenten meer cliënten met een individuele voorziening. Dit hangt voor een groot deel samen met de vergrijzing die in de drie NWN gemeenten hoger ligt dan bij de andere benchmarkgemeenten. Doordat het aantal cliënten met een individuele voorziening hoger ligt, liggen de uitgaven voor de Wmo-hulpmiddelen en hulp bij het huishouden per inwoner boven het gemiddelde van de benchmark en 100.000 plus gemeenten. De uitgaven per cliënt liggen in de ROGplus gemeenten echter onder het gemiddelde van de benchmark. De uitvoeringskosten zijn in ROGplus lager dan gemiddeld in de grote gemeenten. De formatie en de uitvoeringskosten afgezet tegen de werkhoeveelheid, het aantal aanvragen laten een efficient ingerichte organisatie zien.
Brief op maat Benchmark Wmo 2010 ROGplus November 2010
7