Jaargang: 22 Nummer: 11
november 2011 Clubavonden: 26 oktober
VideoRally 2011, beoordeling van de gemaakte beelden.
2 november
Cameratest aan de mixer, 4 camera’s tegelijk. Onder andere handmatig instellen witbalans. Belichting en scherpte. Weergave display en hoe opnamegegevens al of niet in het videosignaal te krijgen.
9 november
Stop motion. Breng zelf iets mee dat tot leven kan worden gewekt met deze techniek. Een statief absoluut nodig!
16 november
Bestuursvergadering
19 november
Videofestival 2011
23 november
Videokijkavond
30 november
Opruimavond Pc’s opschonen, oude videobanden overzetten, snoeren solderen etc.
7 december
Van strip naar video.
Inhoud 1 Programma november
5 Aansluitingen bij meer-cameraopnamen
2 Voorwoord
6 Stop motion
4 Van de Penningmeester
VideoClub Magazine is een maandelijkse uitgave van VideoClub HOORN en de REGIO http://www.videoclub-hoorn.nl / E-mail redactie:
[email protected] VideoClub Magazine november 2011: 1
Voorwoord Beste leden, jullie wisten het wellicht nog niet, maar de maand november wordt een zeer drukke maand. Ten eerste is het weer zo’n maand met maar liefst vijf woensdagen. Gebruikelijk is natuurlijk, zoals het hoort, een maand met gewoon vier woensdagen maar zo af en toe hebben we ook maanden met een woensdagje, en dus een clubavond, extra. Ik heb mij laten vertellen dat dit komt door de stand van de aarde ten opzichte van de zon en de maan. Er treedt een vertraging op in de draaiing van de aarde en dat moet dan met een woensdag extra worden ingehaald. Net zoiets als een schrikkeldag eens in de vier jaar. Of het allemaal wel juist is weet ik niet maar we gaan er deze maand weer dankbaar gebruik van maken. We beginnen op 2 november met een cameratestavond waarbij u meteen kunt laten zien hoe handig u bent met uw camera. Belichting (ook wel exposure genoemd, deze uitleg voor sommige leden) instellen, scherpte handmatig regelen, witbalans, weergave display in- en uitschakelen etc. Kortom weer een avond met heel wat uitdagingen. Op 9 november ‘stop motion’-opnames maken. Hier verklap ik niets over maar het lijkt moeilijker dan het werkelijk is. Op 23 november een relaxte avond, filmpjes van de leden bekijken maar op 30 november gaan we er weer stevig tegenaan. Opruimavond, zowel wezenlijk –namelijk de zolder- als digitaal –oude bestanden van de computers verwijderen. Ook oude videobanden digitaal opslaan, snoeren solderen etc. U ziet wel, ik heb niet overdreven. Een drukke maand. En dan heb ik de belangrijkste avond nog overgeslagen. Een avond die u allen natuurlijk al met koeienletters in uw agenda heeft genoteerd. Namelijk ZATERDAG 19 NOVEMBER: HET VIDEOFESTIVAL. Natuurlijk bent u al druk aan het filmen, monteren en ideeën aan het maken. Want er wordt wel wat van u verwacht. Weer een avond waarop u kunt bewijzen waartoe u allemaal in staat bent met de camera. En u weet het, een video van maximaal 5 minuten lang. Onderwerp volledig vrij naar keuze. U maakt er maar van wat u wilt. Gebruik uw fantasie en verbeeldingskracht. Beelden met impact, daar zitten wij op te wachten.
Zorg er altijd voor dat je op clubavonden iets bij je hebt waarmee grote bestanden kunnen worden gekopieerd. Dit kan een USB-stick zijn of een externe harde schijf. Het kan zijn dat je hier materiaal op hebt staan dat afgespeeld kan worden via PC of MediaPlayer. Er kan ook materiaal naartoe gekopieerd worden om thuis te monteren.
VideoClub Magazine november 2011: 2
Waar u ook nog op zit te wachten natuurlijk is een kleine review van de clubavond van 12 oktober jongstleden. U weet het nog wel. De avond van de instructievideo. Een instructie hoe een papieren vliegtuigje te vouwen. Met in de hoofdrol (wat later een zeer bedenkelijke hoofdrol zou blijken te zijn) de man van de leuke ideeën Nico Lieshout. Een grote volwassen kerel die als 60-plusser nog eens zal laten zien hoe je een papieren vliegtuigje moet vouwen. We hebben het geweten. Al na drie handelingen, en het vliegtuigje nog in het embryonale stadium, wist hij het niet meer. Stuntelend met een papiertje dat alle kanten op gevouwen werd behalve de goede kant. Begerig stonden de leden met de camera in de aanslag toe te kijken hoe zij hun instructievideo konden realiseren. Verder dan wat gepruts van Lieshout kwamen zij niet. Een half afgebouwd vliegtuig zonder vleugels. En vliegen deed het dus ook al niet. Maar wel lol gehad in elk geval. En daar gaat het toch ook maar om. Een avond niet gelachen is een avond niet genoten. Net zoals het meercamerawerk met onze zanger. Ook zeer interessant en goed om iets te leren met de camera, onze aansluitingen eens goed uit te testen etc. Voor als we ooit nog weer eens een project hebben om vast te leggen. Dan is een paar avonden geoefend en elk geval nooit weg. Een prettige videomaand iedereen. Nico
VideoClub Magazine november 2011: 3
Hoi clubgenoten…… We zijn weer lekker actief bezig op de clubavonden en aangezien het nu vroeg donker en kouder wordt is het binnen in ons clubgebouw op de woensdagavonden best gezellig. We proberen daarvoor programprogramma’s op te stellen, waarbij alle leden zoveel mogelijk actief mee kunnen doen. Soms komt dat niet helemaal uit de verf, zoals bijvoorbeeld bij het oefenen van meer-camerawerk. Dan zijn er vier cameramensen, een de regisseurs (Wim en Hans) lekker bezig maar zitten er ook nog leden langs de kant te kijken. Op zich hoeft dat niet erg te zijn, want als je het allemaal volgt is dat al leerzaam, maar door zelf mee te doen wordt het ook voor hen aantrekkelijker. We moeten dus zorgen dat we op die momenten even gaan wisselen. Iedereen die dan een camera en de juiste accessoires mee heeft genomen, want dat is natuurlijk wel een vereiste, kan dan actief mee filmen aan het meercameraproject. Het is ook niet erg om dan te vragen aan iemand om van plaats te ruilen of dit eventueel via een bestuurslid te vragen. Het is erg belangrijk dat we het iedereen naar de zin kunnen maken en dat alle leden er iets aan hebben.
Volgende maand, op zaterdag 19 november zullen we het videofestival organiseren. Samen moeten we er een gezellige avond van maken, waarbij we de inzendingen van de leden zullen bekijken. Het betreft een film van ± 5 minuten, die zal worden beoordeeld en waar de beste dan met de grootste eer zal strijken. Het gaat er echter absoluut niet om een ingewikkelde, moeilijke, of een film vol effecten te maken. Nee, juist ook simpele, duidelijke filmpjes kunnen als beste uit de bus komen. Deze avond zijn natuurlijk ook eventuele introducés welkom, om ook hun te kunnen laten zien waar we op de woensdagavonden mee bezig zijn. Van harte hoop ik dat velen van ons deel zullen nemen aan dit videofestival. Zo gaan we straks samen de winter in, we kunnen dan weel lekker thuis achter de computer zitten, koffie en speculaas erbij pakken en monteren maar…… Het blijft toch wel een leuke hobby!! Ruud
VideoClub Magazine november 2011: 4
Aansluitingen bij meer-cameraopnamen Om de camera aan te kunnen sluiten op het meer-camerasysteem van de club is het van belang dat de camera zelf een Composietvideo- (CVBS) of een S-video- (Y/C) uitgang heeft. De club beschikt over een aantal verloopstekertjes (Y/C - CVBS) dus een camera zal minimaal een S-video-uitgang moeten hebben. Op de nieuwere camera’s zul je deze aansluitingen waarschijnlijk niet aantreffen. Er is meestal wel een bijbehorend snoertje waarmee het videosignaal van de camera kan worden aangesloten op bijvoorbeeld een televisietoestel. Wat voor soort connector er in de camera gaat kan verschillend zijn maar aan de andere kant van het snoertje zal minimaal een Cinch-connector (tulpsteker) aanwezig moeten. Deze connector is meestal geel (kleurcode voor een videosignaal). Voor het geluid zitten er meestal nog twee Cinchconnectors aan het snoer. Deze zijn respectievelijk wit (of zwart) en rood. De afspraak is dat de rode connector gebruikt wordt voor het rechter stereokanaal (Rechts = Rood). Blijft over dat de andere connector voor het linker stereokanaal wordt gebruikt. Dit is echter lang niet altijd het geval. Dus, als het van belang is, altijd eerst testen. Bij meer-cameraopnamen worden de connectors voor het geluid overigens niet gebruikt.
Cinch-connector (male) Camera
Cinch-koppeling
Cinch-connector (male) Verlengkabels (naar videomixer)
De verlengkabels van de club zijn voorzien van een Cinch-connector (male). De gele Cinch-connector van het camera-aansluitsnoer is ook een Cinch-connector (male). De term ‘male’ staat voor een connector met een pennetje en in de techniek is het nou eenmaal niet mogelijk twee mannetjes met elkaar te verbinden. Hiervoor is natuurlijk een oplossing: het dubbele vrouwtje (female). Om de camera met de Cinch-connector (male) toch te kunnen aansluiten op de verlengkabel met Cinch-connector (male) moet dit via een koppeling met aan beide zijden een Cinch-connector (female). De club heeft een aantal Cinch-koppelingen beschikbaar. Als tweede maakt de hoofdtelefoon deel uit van de uitrusting voor het meer-camerawerk. In principe is elke hoofdtelefoon hiervoor geschikt. Aan de geluidskwaliteit worden geen hoge eisen gesteld. De enige punten die aandacht vragen zijn de constructie en de aansluiting van de hoofdtelefoon. Om met het eerste te beginnen, de hoofdtelefoon mag eigenlijk geen geluid ’lekken’. Hoofdtelefoons met zogenaamde ‘open constructie’ waarbij je ook geluiden van buiten goed kunt horen zijn minder geschikt voor gebruik bij meercameraprojecten. Er komt dan ook geluid van de hoofdtelefoon naar buiten. Dit is storend voor de omgeving waar dan soms de regieaanwijzingen letterlijk zijn te volgen. Een zogenaamd dicht model verdient de voorkeur.
Jack-connector stereo ( 3,5 mm) Hoofdtelefoon
Jack-koppeling (female 3,5 mm - male 6,3 mm)
Jack-chadssisdeel stereo ( 6,3 mm) Aansluitkastjes communicatiesysteem
Hoofdtelefoons zijn tegenwoordig vaak voorzien van een mini stereo Jack (3,5 mm). Dit is een handige maat voor thuis. PC’s en audioapparatuur beschikken tegenwoordig meestal over deze aansluiting. Bij het meer-camerawerk worden de hoofdtelefoons aangesloten met stereo jack’s (6,3 mm). Meestal worden nieuwe hoofdtelefoons geleverd inclusief een koppeling van 3,5 mm naar 6,3 mm. Dit omdat ook niet alle huiskamerapparatuur geschikt is om de 3,5 mm Jack op aan te sluiten. Dus zorg ervoor dat je de juiste connector gebruikt en meebrengt bij meer-camerawerk. Bovenstaande is eigenlijk alles wat je moet weten en vooral werkend bij de hand moet hebben om je camera en je hoofdtelefoon aan te sluiten op het meer-camerasysteem. Lang niet iedereen zal te maken krijgen met de verdere aansluitingen van het meer-camerasysteem maar het is misschien toch wel handig om er iets over te weten. Volgende keer daarom meer over de aansluitingen in de regieruimte. VideoClub Magazine november 2011: 5
Stop motion (toveren met je camera) ’Stop motion’ is een leuke techniek waarmee verrassende resultaten zijn te behalen. De letterlijke betekenis van ‘stop motion’ is ‘ beweging onderbreken’. Er wordt van een beweging telkens een stilstaand plaatje opgenomen, zeg maar een ‘foto’ gemaakt. Deze ’foto’s’ of enkelbeeld video-opnamen worden vervolgens achter elkaar gemonteerd waardoor weer een bewegende video ontstaat. Tegenwoordig zijn er veel videocamera’s geschikt om foto’s mee te maken en andersom zijn de meeste digitale fototoestellen in staat kleine stukjes video in behoorlijke kwaliteit op te nemen. Afhankelijk van het onderwerp is het soms nodig bepaalde handelingen bewegend op te nemen maar het uitgangspunt blijft dat er alleen stilstaande beelden worden gebruikt die met behulp van een videomontageprogramma tot een bewegende video worden omgetoverd.
De techniek We moeten even terug gaan naar de achterliggende techniek van video en dus eigenlijk van film. Hier worden we door gebruik te maken van tekortkomingen in het menselijk waarnemingsvermogen wijsgemaakt dat je naar een bewegend beeld kijkt. In werkelijkheid zit je naar een serie opvolgende plaatjes te kijken. Door de manier van presenteren ontstaat alleen maar de indruk van bewegend beeld. Probeer maar eens het volgende: Je neemt een boek dat je toch niet meer zal lezen en je tekent op een aantal opvolgende rechter bladzijden een eenvoudige vorm, bijvoorbeeld een cirkeltje. De cirkeltjes moeten op dezelfde plek worden getekend en in volgorde steeds een kleine afwijking hebben ten opzichte van het cirkeltje op de vorige bladzijde. Je begint te tekenen op de laatste van het aantal bladzijden dat je gebruikt en je maakt bijvoorbeeld op de laatste bladzijde een cirkeltje van een millimeter in doorsnee op de bladzijde ervoor een cirkeltje van twee millimeter en zo steeds een millimeter groter. Als je vervolgens snel door de tekeningetjes heen bladert (door de bladzijden met je duim tegen te houden en ze stuk voor stuk los te laten) zal de indruk van beweging ontstaan. Opmerkelijk is dat de indruk van beweging al ontstaat bij een klein aantal veranderingen per seconde. Het storend element in deze manier van ‘vertonen’ is dat je ook het verspringen van de bladzijden ziet. Als de bladzijden met een snelheid van ongeveer 50 per seconde worden gewisseld kun je het ‘omslaan’ niet meer zien. Het waarnemingsvermogen is hier simpelweg niet toe in staat. Dankzij deze tekortkoming is film en video mogelijk. De smalfilmpjes van vroeger konden met een verschillend aantal beeldjes per seconde (BPS) worden gemaakt. Meestal 18 BPS. Voor een vloeiend effect werden de beeldjes drie keer geprojecteerd waardoor het aantal flitsen van de projector kwam op 54 per seconde, voldoende om geen afzonderlijke lichtflitsen waar te nemen. De betere camera’s konden op een snelheid van 24 beeldjes per seconde opnemen. Dit is het aantal BPS van bioscoopfilm. Bij de invoering van televisietechniek werd voor het aantal beeldjes per seconde uitgegaan van de netfrequentie van het plaatselijke elektriciteitsleveranciers. Hierdoor zijn de verschillende systemen ontstaan. In de USA is de netfrequentie 60 Herz (Hz) en in Europa 50 Hz. Tegenwoordig speelt deze frequentie overigens geen enkele rol meer maar het verschil in de TV-systemen bestaat nog steeds. We zitten met video (PAL) dus vast aan 25 (50 halve) beeldjes per seconde. Na dit uitstapje even terug naar het aantal beeldwisseling dat nodig is om beweging te suggereren. Een goed uitgangspunt is 12 beeldwisselingen per seconde. Dat komt voor video niet goed uit want video (PAL) is gebaseerd op 50 ‘projecties’ per seconde. En dan zou je op 12.5 beeldwisselingen per seconde uitkomen. Dit is trouwens alleen maar van belang als het ook belangrijk is dat de bewegingssnelheid exact moet zijn. Grofweg kun je zeggen dat als elk beeldje (1 frame / 2 fields) twee keer wordt geprojecteerd er een aanvaardbare beweging kan worden gesuggereerd.
VideoClub Magazine november 2011: 6
De mogelijkheden van ‘stop motion’. Er zijn in de loop der tijd miljoenen tekenfilms gemaakt. Al deze films zijn gebaseerd op het in volgorde vertonen van stilstaande plaatjes die zo tot leven lijken te komen (animatie). Het grote nadeel van tekenfilms maken is, naast het feit dat je redelijk moet kunnen tekenen, dat het een zeer tijdrovend werkje is. Afhankelijk van de kwaliteit van de tekeningen kan het schrikbarend zijn hoeveel tijd er in gaat zitten. Voor sommige producties kan het betekenen dat er hooguit maar één seconde per dag kan worden geproduceerd. Deze manier van produceren kost dus ongelofelijk veel geld of het moet zo zijn dat degene die het doet niks kost en alle tijd heeft. Er is ook duidelijk verschil te zien tussen Disney bioscoopfilms en de televisie filmpjes van bijvoorbeeld de Flintstones. Er is verschil in de kwaliteit van de tekeningen en de beweging. Ook zijn de scenario’s aangepast. Bij de Flintstones zul je bijvoorbeeld zelden een plaatje zien waarin alles beweegt en als het tekenen van een ingewikkelde situatie te veel tijd in beslag zou nemen is dat meestal opgelost door deze gebeurtenis buiten beeld te laten plaatsvinden. Met alleen geluidseffecten en een heftig bewegende achtergrond wordt bijvoorbeeld een ingewikkeld ongeluk gesuggereerd. Naast tekenfilm is er ook animatiefilm waarbij alle mogelijke voorwerpen tot leven kunnen worden gewekt. Voor dit soort films is het niet nodig eerst het tijdrovende tekenwerk uit te voeren. Ook hier is het weer sterk afhankelijk van wat er in de film gebeurt. Bij poppenfilms hoeft dan misschien niet meer getekend te worden maar er is heel wat meer voorbereiding nodig dan voor een reclamefilmpje waarbij een voorwerp een eenvoudige beweging maakt. Bijvoorbeeld een verpakking die uit zichzelf open gaat. Een heel aparte vorm van ‘stop motion’ is die met levende acteurs. Bij dit soort films wordt bewust afgezien van normale beweging. De beweging wordt in stukken geknipt en vervolgens weer naar bewegend beeld gemonteerd. Dit geeft een bepaald effect en schept extra mogelijkheden. Zelf ‘stop motion’ gebruiken De eenvoudigste vorm van ‘stop motion’ is het onderbreken van een opname en de opname voortzetten na het aanbrengen van een verandering, Een voorbeeld kan zijn dat iemand in beeld een pet opzet en dat de pet daarna als een razende op zijn hoofd gaat ronddraaien. Ook zou de pet in allerlei andere hoofddeksels kunnen veranderen of omgekeerd de pet blijft op z’n plaats en er zit telkens een ander hoofd onder. Verzin het maar. Het onderwerp goochelen leent zich ook uitstekend voor de ‘stop motion’-techniek. Iedere truc waarbij iets verdwijnt, verschijnt of verandert is op deze manier te verwezenlijken. Misschien is het volgende wel leuk om te proberen: We zien een goochelaar in een medium shot. Voorwerpen verschijnen uit het niets in z’n hand en vervolgens verdwijnen ze weer. Als dit gebeurd is met een aantal voorwerpen zoomt de camera uit tot een totaal en alle voorwerpen blijken rond de goochelaar op de grond te liggen. De goochelaar neemt met een diepe buiging het applaus in ontvangst. Wat ingewikkelder wordt het opnemen van statische voorwerpen die moeten gaan bewegen. Stel dat een voorwerp uit zichzelf over de tafel moet bewegen. Bijvoorbeeld een glas water. Eerst moet bepaald worden hoe lang het voor het glas mag duren om zich over een bepaalde afstand te verplaatsen. Stel dat het glas in twee seconden een meter moet worden verplaatst. Dat betekent dan dat er, bij 12,5 beeldjes per seconde, 25 opnamen moeten worden gemaakt. Na elke opname moet het glas dan vier (100 : 25) centimeter worden verplaatst. De kans dat de opname bij vertoning wat schokkerig wordt kun je verkleinen door een opnamestandpunt te kiezen waarbij het glas van het vorige plaatje overlapt wordt door het volgende. Dit betekent dat de camera aan het begin of eind van het af te leggen traject moet worden geplaatst. Ook is het mogelijk het aantal opnamen te verdubbelen en de verplaatsing per opname te halveren. Nog ingewikkelder wordt het als de beweging moet plaatsvinden op een plaats waarbij extra ondersteuning nodig is. Als je bijvoorbeeld een suikerklontje uit zichzelf in een kop koffie wilt laten springen wordt het heel lastig om het klontje ergens onzichtbaar te ondersteunen tijdens de sprong naar het kopje. Ook hier is een oplossing voor. Het is alleen niet meer zuiver ‘stop motion’ maar dat zal niemand kunnen zien. De ‘onmogelijke’ posities kunnen nu bewegend opgenomen worden. Later worden hieruit enkele stilstaande beelden gekozen die gebruikt kunnen worden in de uiteindelijke montage.
VideoClub Magazine november 2011: 7
Nu zal het nog steeds niet mogelijk zijn deze opname zonder meer te maken want het klontje kan nog steeds niet onzichtbaar ondersteund worden tijdens de sprong. De oplossing zal moeten worden gevonden in het retoucheren van de beelden want dan kan er bijvoorbeeld een pincet of een stukje ijzerdraad gebruikt worden waarmee je het klontje geholpen wordt de sprong te maken. Omdat de omgeving (het kopje e.d.) niet verandert is het goed mogelijk een eerder opgenomen beeld van de situatie te gebruiken om het hulpmiddel uit het beeld te verwijderen met behulp van een fotobewerkingsprogramma.
Nog een paar voorbeelden om zelf eens te proberen Een stukje papier dat zichzelf gaat vouwen tot een vliegtuigje (boot, hoed). Een legpuzzel o.i.d. die zichzelf legt. Afbeelding in bijvoorbeeld Mini stack die zichzelf opbouwt. Speelgoed dat zichzelf construeert (LEGO, Meccano enz.). Een glas dat zichzelf vult of van inhoud wisselt met een ander glas. Iemand die een voorwerp wil pakken dat maar blijft ontsnappen. Speelkaarten die allerlei bewegingen maken. Iemand zit in een stoel en moet vreselijk niezen en schiet met stoel en al naar achter. Een route lopen en met je camera (groothoek), na elke stap een opname van jezelf en de achtergrond maken waarbij je ervoor zorgt dat je ogen zoveel mogelijk op dezelfde plaats in beeld zijn …
(* Dit artikel is eerder gepubliceerd in VideoClub Magazine april 2010.
VideoClub Magazine november 2011: 8