Nationaal Brandveiligheidsevenement
Brandkwaliteit gebouwen omhoog door private kwaliteitsborging De op handen zijnde nieuwe Wet Kwaliteitsborging biedt de opmaat voor meer private verantwoordelijkheid voor de geleverde kwaliteit, dus ook brandkwaliteit: ‘Het doel van de overheid hierbij is niet om hogere eisen te stellen aan kwaliteit, waaronder brandveiligheid. Maar de wijze van kwaliteitsborging wordt anders, waarbij de nadruk meer komt te liggen op controle van het opgeleverde gebouw en niet alleen van de ingediende tekeningen. Ook wordt de verantwoordelijkheid van de geleverde kwaliteit nadrukkelijker bij de aannemer gelegd. Dat is een stimulans om betere kwaliteit te leveren’, aldus Bart Dunsbergen van het Ministerie van Binnenlandse Zaken. Tekst: ing. Frank de Groot
[Bs] De TU Delft brandde in 2008 tot de grond toe af. Veelal wordt gedacht dat als een gebouw aan het Bouwbesluit voldoet dat het dan niet af kan branden. Eind 2016, misschien wel begin 2017, lijkt de lang verwachte Wet Kwaliteitsborging van kracht te worden voor nieuwbouw en verbouw in de laagste risicocategorie. We moeten dan denken aan woningnieuwbouw en eenvoudige kantoorgebouwen. ‘In mei gaat het voorstel voor de ‘Wet kwaliteitsborging voor het bouwen’ naar de ministerraad, vervolgens naar de Raad van State, dan naar de Tweede Kamer en uiteindelijk in 2016 naar de Eerste Kamer’, zegt Bart Dunsbergen tijdens het door SBRCURnet georganiseerde Nationaal Brandveiligheidscongres 2015 in het congrescentrum van Domus Medica te Utrecht.
[Bs] Dagvoorzitter Erik Peekel warmt de zaal op voorafgaande aan het Nationaal Brandveiligheidscongres 2015.
Naar private kwaliteitsborging ‘De huidige toets van aanvragen voor een omgevingsvergunning door gemeenten is vooral een toets van de papieren kwaliteit. Daarna moet het gebouw immers nog gebouwd worden en veelal wijzigen er dan nog veel zaken’, zegt Dunsbergen. Ook kan volgens hem de uitvoering op onderdelen onvoldoende zijn, of er worden goedkopere materialen gebruikt door de aannemer om de kosten te drukken. In het Burgerlijk Wetboek is dan ook nog geregeld dat de bouwer niet aansprakelijk kan worden gesteld voor verborgen gebreken als de opdrachtgever die gebreken tijdens de uitvoering had kunnen zien. ‘Maar van een veelal niet-deskundige opdrachtgever kan toch niet verwacht worden dat deze dagelijks de uitvoering controleert. Als je een auto koopt, ga je toch ook niet kijken in de fabriek hoe die is gemaakt? En hoe vaak koop je nu een pand? Daar heb je meestal weinig ervaring mee. Vooral door de versnippering in de bouw, zijn er veel partijen bij een bouwproject betrokken. Bij verborgen gebreken wijst dan iedereen naar elkaar. Controleren van kwaliteit is dus lastig.’ Volgens Dunsbergen zijn er onvoldoende prikkels om de (brand)kwaliteit aan de klant te leveren waar hij recht op heeft en waarvan de kwaliteit is afgesproken in het contract. ‘Met de komende wijziging van de Woningwet en Burgerlijk Wetboek wordt de positie van de opdrachtgever versterkt. De kwaliteit van een gebouw wordt dan nadrukkelijker ook bij oplevering gecontroleerd. Niet door de gemeente, maar door een daarvoor gecertificeerde private partij die door de opdrachtgever is uitgekozen. Deze kwaliteitsborger verklaart vervolgens aan de gemeente dat het gebouw voldoet aan de regelgeving, waarna de gemeente een ingebruikname vergunning verstrekt. De gemeente toetst overigens voorafgaand aan de bouw nog wel de aanvraag op papier aan bouwkwaliteit, welstand, omgevingsveiligheid en bestemmingsplannen.’ Nieuw is ook dat alle informatie tijdens het bouwproces wordt vastgelegd in een gebouwdossier. Dit dossier wordt bij oplevering overhandigd aan de opdrachtgever, zodat in de gebruiksfase alle gebouwinformatie eenvoudig is terug te vinden. Handig bij latere verbouwingen of onderhoud. ‘Vergelijk het maar met de uitgebreide handleiding die je krijgt als je een auto koopt.’
[Bs] Bart Dunsbergen van het Ministerie van Binnenlandse Zaken: ‘De huidige toets van aanvragen voor een omgevingsvergunning door gemeenten is vooral een toets van de papieren kwaliteit. Daarna moet het gebouw immers nog gebouwd worden en veelal wijzigen er dan nog veel zaken.’ Aanpassing Burgerlijk Wetboek Een andere stevige prikkel voor meer kwaliteit is een aanpassing van het Burgerlijk Wetboek. Daarbij vervalt de mogelijkheid van de aannemer om zich bij verborgen gebreken te beroepen op een gebrekkig toezicht door de opdrachtgever. Kortom: de aannemer wordt duidelijk aansprakelijk voor verborgen gebreken, tenzij die hem niet aan zijn te rekenen. Dunsbergen legt uit: ‘Stel dat een gebruiker van een pand in de gebruiksfase gaten maakt in een brandwerende wand om leidingen door te voeren en die doorvoeren worden niet brandwerend uitgevoerd, dan is bij branddoorslag de opdrachtgever verantwoordelijk en niet de aannemer. Maar voor de uitvoeringsfase wordt de aannemer duidelijker verantwoordelijk en dat zal de kwaliteit bevorderen. Ook al doordat de kwaliteitsborger de uitvoering controleert om er zeker van te zijn dat hij bij oplevering een verklaring kan afgeven dat het gebouw aan de bouwregelgeving voldoet.’
‘Ik hoor nog vaak: maar kun je bouwkwaliteit wel overlaten aan private partijen? Nou, in nagenoeg alle westerse landen is dit heel normaal. Wij vormen als Nederland juist de uitzondering!’, aldus Dunsbergen. Een goede prikkel is ook www.bouwprestaties.nl, waar particulieren een cijfer kunnen geven aan een bouwbedrijf. ‘Het ministerie van BZK heeft subsidie verstrekt aan dit project, inclusief verbetervoorstellen. Wij vinden dit een prima initiatief om door prestaties inzichtelijk en vergelijkbaar te maken, bouwbedrijven te stimuleren meer kwaliteit te leveren.’ Hulpmiddelen voor kwaliteitsborging Zowel Bart Dunsbergen als de spreker na hem, Hajé van Egmond, kwartiermaker bij het Instituut voor Bouwkwaliteit, gaven daarna aan de goed gevulde zaal uitleg over de beschikbare instrumenten om de kwaliteit van gebouwen te toetsen aan de bouwregelgeving. ‘De opdrachtgever kiest een instrument om de kwaliteit te borgen en vervolgens een kwaliteitsborger die met dit instrument controleert of aan de beoogde kwaliteitseisen wordt voldaan’, legt Van Egmond uit. ‘Zonder het gebruik van een door de overheid toegelaten instrument kun je niet gaan bouwen. Er is verder één eindverantwoordelijke partij en de kwaliteitsborging doet uitspraak over het hele bouwwerk. Dit maakt de verantwoordelijkheden helder, maar vraagt wel een goede afstemming door de aannemer van de diverse kwaliteitsverklaringen van de toeleveranciers en onderaannemers.’ Volgens de heren zijn die instrumenten nog niet beschikbaar op de markt, maar er wordt wel hard aan gewerkt. Van Egmond: ‘In Deventer loopt een proef met de Erkenningsregeling Kleine Bouwwerken. EKB is een laagdrempelig instrument om aan te tonen dat het geleverde werk voldoet aan het Bouwbesluit. Het is een erkenningsregeling voor veel voorkomende kleine bouwwerken, die niet al vergunningsvrij zijn. Het streven is dat dit instrument wordt toegelaten door de Landelijke Toelatingsorganisatie en daardoor in geheel Nederland inzetbaar is. De Bond voor Nederlandse Architecten neemt overigens actief deel aan de pilot EKB in Deventer en ontwikkeld zelf ook een Erkenningsregeling voor architecten.’ Ook de bestaande waarborg- en garantieregelingen bij de koop van woningen kunnen volgens de heren na aanpassing als instrument fungeren. Voorbeelden zijn de waarborg- en garantieregelingen van SWK, Woningborg en BouwGarant. De regeling BGB (Brandveilig Gebruik Bouwwerk) en het Model Integrale Brandveiligheid Bouwwerken (IBB) zijn goede voorbeelden van instrumenten die zijn in te passen in instrumenten voor kwaliteitsborging. Dunsbergen: ‘Brancheorganisaties of certificatie-instellingen kunnen dus instrumenten ontwikkelen die na goedkeuring door de nog aan te wijzen Landelijke Toelatingsorganisatie, in een register komen.’ Hajé van Egmond roept vooral leveranciers op om een stap verder te gaan dan alleen producten leveren. ‘Als een leverancier ook zorgt voor een juiste toepassing van zijn producten en wellicht zelfs controleert of het eindresultaat aan de voorschriften voldoet dan kan deze vorm van kwaliteitsborging de uitspraak van de kwaliteitsborger over de kwaliteit van het gehele bouwwerk een stuk vereenvoudigen. Een kans voor kwaliteit naar mijn mening.’
[Bs] Hajé van Egmond, kwartiermaker bij het Instituut voor Bouwkwaliteit: ‘De opdrachtgever kiest een instrument om de kwaliteit te borgen en vervolgens een kwaliteitsborger die met dit instrument controleert of aan de voorschriften wordt voldaan.’
Brandveilig bouwen en houden ‘Voor alle nieuwe gebouwen heeft het Rijksvastgoedbedrijf verscherpt toezicht ingesteld als middel om het brandveiligheidsniveau tijdens de bouw te vergroten en om er zeker van te zijn een compleet brandveiligheidsdossier te krijgen. Dit concept wordt inmiddels geregeld overgenomen door andere opdrachtgevers, zoals gemeenten en andere overheidsdiensten met eigen vastgoed. Ook aannemers zien inmiddels een deskundig extra oog tijdens de bouw om bouwfouten te voorkomen’, zegt Michael Haas, Senior Adviseur brandveiligheid en Bouwtechnologie bij DGMR. Voor gebouwen die in een hogere risicoklasse vallen, zoals grotere kantoorgebouwen, ziekenhuizen, zorgcomplexen, winkels, scholen, evenementenhallen, theaters en stadions, kan er voor de kwaliteitsborging gebruik worden gemaakt van peer review, second opinion of Technical Inspection Service (TIS). Michael Haas: ‘Een TIS controleert tijdens ontwerp en uitvoering de verschillende bij de bouw betrokken partijen, met als doel bouwfouten te voorkomen. De bevindingen van een TIS worden gedeeld met de betrokken partijen, zonder daarbij een oplossingsrichting aan te geven. Een TIS is niet bruikbaar als privaat instrument om bouwplannen te toetsen op het Bouwbesluit, maar werkt wel prima als instrument om de kwaliteit tijdens de bouw te verhogen. Voorwaarde is dat een TIS-inspecteur inhoudelijk voldoende bagage heeft.’ Haas vergelijkt de huidige TIS met de Japanner die Inspecteur Clouseau telkens op onverwachte momenten vanuit alle hoeken en gaten aanvalt: ‘Hierdoor blijft de adviseur scherp op risico’s. Ik ben als adviseur ook al eens geconfronteerd met een TIS, die vragen ging stellen over de voorgestelde gelijkwaardigheidsoplossingen. Daar zit je in eerste instantie niet op te wachten, maar achteraf komen ze toch wel met een goede risico-analyse, waardoor de kwaliteit van de onderbouwing wordt bevorderd.’ Bij de nieuwbouw van de twee 140 meter hoge torens voor de Ministeries van Veiligheid & Justitie en Binnenlandse Zaken & Koninkrijksrelaties is door DGMR in het kader van verscherpt toezicht brandveiligheid alles vastgelegd. Alle brandwerende doorvoeren zijn gefotografeerd en gedocumenteerd en voorzien van een QR-code. Ook alle brandwerende deuren zijn bekend, inclusief de eigenschappen van die deuren. Haas: ‘Bij de nieuwbouw van het Internationaal Strafhof in Den Haag is iedere brandwerende doorvoering zelfs direct gekoppeld aan een certificaat, zodat je kunt herleiden waar welke doorvoer zit en welke achterliggende brandproef daarbij hoort. En bij de verbouwing van het voormalige VROM-gebouw in Den Haag hebben we het gebouw volledig in BIM gezet. In het model zijn de eigenschappen van iedere wand te zien, zoals de brandwerendheid, maar ook eigenschappen als geluidwering. Na oplevering bevindt al die informatie zich in het gebouwdossier. Dit kan ertoe bijdragen dat een gebouw ook tijdens de gebruiksfase brandveilig gehouden kan worden. Het dossier kan bijvoorbeeld worden geraadpleegd indien men wijzigingen in het gebouw wil aanbrengen. Een goed brandveiligheidsdossier stelt je in staat om ook tijdens de lange gebruiksfase een gebouw brandveilig te houden.’
[Bs] Michael Haas, Senior Adviseur brandveiligheid en Bouwtechnologie bij DGMR: ‘Een TIS is niet bruikbaar als privaat instrument om bouwplannen te toetsen op het Bouwbesluit, maar werkt wel prima als instrument om de kwaliteit tijdens de bouw te verhogen. Voorwaarde is dat een TIS-inspecteur inhoudelijk voldoende bagage heeft.’
Samenwerken ‘Circa 60 procent van de bestaande gebouwen is niet brandveilig’, beweert Jan Anker, adjunct directeur van bouwbedrijf Meerbouw Rotterdam. ‘Dat komt voornamelijk doordat brandveiligheid een complex samenspel is. De bouwkolom is zo versnipperd dat het ontwerp op papier bij oplevering niet meer overeenkomt met wat er daadwerkelijk is gebouwd. Mijn advies is daarom: kijk samen naar brandveiligheid!’ Volgens Anker zien veel gebouweigenaren het gebouwbeheer als ballast: ‘Dan moeten we weer tekeningen bij de brandweer aanleveren, maar ze zijn ook al bezig met legionella, liftinspectie, dakinspectie, enzovoort. Vaak legt men dan de focus op één onderdeel en de aannemer wordt gevraagd daar aan te voldoen. Een integrale visie ontbreekt echter.’ De adjunct directeur pleit voor een integrale facility management tool waarin de gebouwbeheerder in één oogopslag kan zien of er nog veiligheidsmaatregelen nodig zijn bij bepaalde gebouwen. ‘Achter ieder gebouw zien we drie gekleurde buttons met cijfers die het aantal veiligheidsmaatregelen weergeven. Een rode button met een cijfer betekent dat er een achterstand is in de uit te voeren maatregelen, oranje geeft aan dat er op korte termijn werkzaamheden nodig zijn en groen is veilig. Ook toont het overzicht het aantal dagen dat men nog heeft of te laat is. Door een gebouw te selecteren wordt er detailinformatie verkregen over de veiligheidssituatie, de eventueel uit te voeren werkzaamheden en wie waar verantwoordelijk voor is.’ De adjunct directeur is een voorstander van een goed gebouwdossier bij oplevering van een gebouw, waarin alle gebouwgegevens eenvoudig zijn te traceren. ‘BIM is een prachtige ontwikkeling voor sturing van het bouwproces, maar veel gebouwbeheerders kunnen er weinig mee. Ze krijgen dan een usb-stick met BIM-informatie, maar ze hebben niet de software om dat te bekijken. Dus verdwijnt die stick in de la. Zorg dat die informatie ook bruikbaar is voor gebouwbeheerders.’ ‘Niet aanbesteden, maar samenwerken’, besluit Anker. ‘Samenwerken is samen verantwoordelijk zijn. De hedendaagse DFBMO-contracten vragen zelfs samen ontwerpen, uitvoeren en vaak 25 jaar onderhouden. Kortom: brandveiligheid bereik je alleen door samen te werken op basis van gelijkwaardigheid en transparantie.’
[Bs] Jan Anker, adjunct directeur van bouwbedrijf Meerbouw Rotterdam. ‘De bouwkolom is zo versnipperd dat het ontwerp op papier bij oplevering niet meer overeenkomt met wat er daadwerkelijk is gebouwd. Mijn advies is daarom: kijk samen naar brandveiligheid!’