Brancherapport Vrachtwagenchauffeurs NCvB februari 2009
Nederlands Centrum voor Beroepsziekten Coronel Instituut voor Arbeid en Gezondheid Academisch Medisch Centrum / Universiteit van Amsterdam Meibergdreef 15 1105 AZ Amsterdam email:
[email protected] telefoon: 020 – 566 3710 (Bas Sorgdrager) / 020 – 566 5339 (Paul Kuijer)
Inhoudsopgave
pagina
Inleiding
3
Aaanpak
4
Resultaten Vraag 1 Kosteneffectiviteit van gezondheidsmanagement
5 5
Vraag 2 Communicatieapparatuur en werkstress
5
Vraag 3 Bijdrage van Preventief Medisch Onderzoek Vraag 4 Lichaamstrillingen en rugklachten
6 6
Vraag 5 P90 norm en huisvuilbeladen
7
Advies Referenties
7 8
2
Inleiding Het Nederlands Centrum voor Beroepsziekten (NCvB) maakt dit jaar voor het eerst een zogenaamd brancherapport in opdracht van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Het doel van dit brancherapport is om preventie van beroepsziekten te stimuleren binnen specifieke beroepen. Een van de beroepen die is uitgekozen is de ‘vrachtwagenchauffeur’. Dit beroep is gekozen, niet zo zeer vanwege het risico op beroepsziekten, als wel doordat deze branche actief is in het verbeteren van de arbeidsomstandigheden. BGZ Wegvervoer, het kennis- en adviescentrum voor arbeid en gezondheid (www.bgzwegvervoer.nl), speelt hierin een unieke rol in Nederland en kan als voorbeeld dienen voor andere branches. Het beroep van vrachtwagenchauffeurs kent bovendien diverse arbeidsrelevante gezondheidkundige kenmerken. Bijvoorbeeld zijn er bijzondere gezondheidkundige eisen te stellen aan de functie? Mentaal en fysiek moet de vrachtwagenchauffeur in goede conditie zijn gezien zijn verantwoordelijkheid in het verkeer. Specifieke eisen zijn alertheid en langdurig kunnen zitten. In diverse vormen van transport komen daar dynamische handelingen bij zoals het handmatig laden en lossen. Naast de specifieke functie-eisen zijn er gezondheidkundige aandoeningen die gevolgen hebben voor de veiligheid van de vrachtwagenchauffeur en derden zoals de relatie tussen slaapstoornissen en verkeersveiligheid (zie de website van de NIOSH over veiligheid op de weg, http://www.cdc.gov/niosh/blog/nsb111907_truck.html). Bij het NCvB melden bedrijfsartsen vermoede beroepsziekten van zeer uiteenlopende aard in de periode 2001-2008 (zie tabel 1). De gemelde beroepsziekten zijn in belangrijke mate gerelateerd aan de top 10 van arbo-risico’s van de branche: psychische klachten én werkdruk, sfeer en lange werkdagen, of klachten aan rug, schouder, arm en nek en trillen én schokken, tillen en dragen, duwen en trekken, lange werkdagen, bewegingsarmoede en werkdruk. Lawaaigehoorschade en huidaandoeningen zijn niet gerelateerd aan de arbo-risico’s van de branche. Dit komt waarschijnlijk doordat deze aandoeningen vaak niet gepaard gaan met verzuim en/of verminderde werkgeschiktheid. Daardoor zijn deze aandoeningen waarschijnlijk minder ‘zichtbaar’.
3
Tabel 1. Top 10 van arbo-risico’s volgens de branche en de Top 5 beroepsziekten van het NCvB Arbo-risico’s volgens de branche (bron: enquête FNV Bondgenoten)
Top 5 beroepsziektemeldingen NCvB
Veiligheid
Lawaaigehoorschade
Werkdruk
Psychische klachten (overspanning en burnout)
Leeftijd
Klachten aan arm, nek en schouder
Onwetendheid
Rugklachten
Duwen en trekken
Huid (infecties zoals ‘bilbroei’)
Lange werkdagen Sfeer Bewegingsarmoede Trillen en schokken Tillen en dragen BGZ Wegvervoer heeft het NCvB gevraagd om het brancherapport te richten op de effectiviteit van een vijftal maatregelen, die mogelijk in de arbocatalogus worden opgenomen om de arborisico’s te verkleinen om zo gezondheidsklachten te voorkómen en werkgeschiktheid te bevorderen. Dit brancherapport kan dienen als achtergronddocument voor de verdere ontwikkeling van preventief gerichte diensten, zoals die kunnen worden vastgelegd in arbocatalogi. Aanpak Het NCvB wil graag bijdragen aan verdere verbetering van de gezondheid en inzetbaarheid van vrachtwagenchauffeurs door specifieke aandacht te besteden aan de arbeidsgerelateerde risico’s. In overeenstemming met de wensen van BGZ Wegvervoer is daarom gekozen om aan te sluiten bij de ontwikkeling van de arbocatalogus. BGZ Wegvervoer wil graag weten wat bekend is over de effectiviteit van de volgende maatregelen (email van mw. C. Kromhout, adviseur arbeid en gezondheid van BGZ Wegvervoer, 23 september 2008): 1. Wat is er bekend over de kosteneffectiviteit van gezondheidsmanagement in bedrijven? 2. Wat is het te verwachten effect van het gebruik van communicatie apparatuur op het ontstaan van werkstress? 3. In hoeverre levert PMO een bijdrage aan preventie van werkgebonden gezondheidsklachten door vroegtijdige opsporing van risicogroepen of –factoren? 4. Lichaamstrillingen zijn een van de oorzaken voor het ontstaan van rugklachten. Wat is het effect op het ontstaan van rugklachten van een horizontale demping in de chauffeursstoel en/of het inbouwen van tussenschotten bij het transport van vloeistoffen in een tank? 5. Wat zijn de voor- en nadelen van het omzetten van de werkdag-belastingsnorm voor huisvuilbeladers (P90 norm) naar een werkweek- of werkmaand-belastingsnorm? In dit rapport is getracht op basis van de wetenschappelijke literatuur antwoorden te geven op deze vragen.
4
Resultaten Vraag 1 Kosteneffectiviteit van gezondheidsmanagement Een recente overzichtsstudie van Kuoppala e.a. (2008) concludeert dat gezondheidsmanagement op het werk het mentale welbevinden verbetert maar niet het fysieke welbevinden en niet het algemene welbevinden. Gezondheidsmanagement op het werk lijkt de werkgeschiktheid te verbeteren en het ziekteverzuim te verminderen. De activiteiten die gericht zijn op fysieke training, leefstijl en ergonomie lijken effectief. Activiteiten die alleen gericht zijn op onderwijs en mentale beïnvloeding lijken niet effectief. Kuoppala e.a. (2008) doen geen uitspraak over de kosteneffectiviteit. Pelletier (2005) beschrijft in een vijfde overzichtsstudie op rij het bewijs voor de kosteneffectiviteit van gezondheidsmanagementprogramma’s. Gezondheidsmanagement definieert hij als ‘een samenhangend en doorlopend programma op het werk gericht op gezondheidsbevordering en ziektebegeleiding dat in lijn is met de organisatiedoelen én zichzelf evalueert in termen van inhoud en effectiviteit’. Pelletier concludeert dat er beperkt bewijs is dat deze programma’s kosteneffectief zijn voor het bedrijf. Vooral interventies gericht op medewerkers die een hoog risico lopen op ziekte lijken het meest effectief te zijn. Hoewel het niet duidelijk is hoeveel deze programma’s precies in maat en getal opleveren voor vrachtwagenchauffeurs zijn er aanwijzingen om werkgevers te motiveren om actief beleid te voeren om de gezondheid en werkgeschiktheid van chauffeurs te bewaken en te bevorderen. De inhoud van een programma hangt af van de gezondheidsrisico’s en de wensen van werkgevers en -nemers. Vraag 2 Communicatieapparatuur en werkstress De Croon e.a. (2004) hebben onderzocht wat het effect is van de boordcomputer op de regelmogelijkheden,
werkdruk,
herstelbehoefte
en
betrokkenheid
bij
werk
en
bedrijf.
Boordcomputers worden als een waardevol planningsinstrument gezien in de transportsector. Ze leveren onder meer gegevens over brandstofverbruik, locatie, wachttijden en files. Het bedrijf weet zo altijd waar de chauffeur is en werk- en rusttijden kunnen precies worden vastgesteld. Uit het onderzoek bleek dat de chauffeurs die met een boordcomputer zijn gaan werken het gevoel hadden minder invloed te hebben op het werktempo en de manier waarop ze werken zoals het kiezen van pauzes. Chauffeurs die al langer werkten met een boordcomputer, vonden dat er geen verschil in hun 'regelmogelijkheden' was. Het lijkt er dus op dat chauffeurs die beginnen te werken met een boordcomputer het gevoel hebben dat ze meer worden gecontroleerd en minder zelf kunnen regelen. Na verloop van tijd blijkt dat gevoel weer af te nemen. Voor het aspect werkdruk zijn de verschillen gering tussen de drie groepen chauffeurs. De boordcomputer helpt dus vooralsnog niet om de werkdruk te verlagen maar werkt ook niet tegen. Het is mogelijk dat files, slechte weersomstandigheden of een gebrek aan hulpmiddelen bij het laden en lossen voor een dusdanige verhoging van de werkdruk zorgen dat het (gaan) werken met de boordcomputer hierbij wegvalt. De behoefte aan herstel neemt wel toe bij de groep die gaat werken met een boordcomputer. Het is mogelijk dat de ritten nu zo nauwkeurig en aansluitend te plannen zijn dat chauffeurs daardoor minder rust door bijvoorbeeld wachttijd
5
krijgen. Ook kunnen ze pauzes minder gemakkelijk zelf inplannen. Door een nauwkeurig inzicht in de besteding van de werktijd kan de boordcomputer daarentegen ook worden gebruikt om te zorgen dat chauffeurs voldoende rust- en hersteltijd krijgen. Als laatste aspect is de betrokkenheid bij het werk en het bedrijf onderzocht. Deze is groter naarmate de medewerkers sterker in het bedrijfsbeleid geloven en dit ook meer accepteren. Betrokken medewerkers doen met overtuiging een stapje extra voor hun bedrijf, verzuimen minder vaak en nemen minder vaak ontslag. Deze betrokkenheid nam sterk af bij de groep chauffeurs die startten met een boordcomputer. Een verklaring kan zijn dat bedrijfsleiding zich te weinig realiseert dat chauffeurs negatieve gevoelens kunnen hebben over het werken met een boordcomputer terwijl dit niet is gebaseerd op werkelijke gebruikerservaring. Mogelijk dat een goede voorlichting vooraf over de gevolgen en mogelijkheden is een essentieel onderdeel van het invoeringsproces. Vraag 3 Bijdrage van Preventief Medisch Onderzoek Wat is er over geschreven? Screening op beroepsziekten tijdens Preventief Medisch Onderzoek (PMO) is voor lawaaischade en TBC effectief gebleken (Verbeek e.a. 2005). Screening en interventies gericht op BRAVObeleid zijn kansrijk (Proper e.a. 2004). Mogelijk zijn ouderen een risicogroep. Halverwege de 90er jaren is een voorstel gedaan voor een ‘arbeidsgezondheidkundig functioneringsgesprek’ om de disbalans tussen drachtkracht en draaglast in kaart te brengen en interventies voor te stellen (Bruins Slot 1997). Onlangs is een onderzoek gestart naar de behoeftes en noodzaak van interventies bij oudere werknemers (Koolhaas e.a., in bewerking). Vrachtwagenchauffeurs worden hierbij overigens niet betrokken. Naast het signaleren van risico’s zijn er mogelijkheden voor interventies, namelijk op gebied van leefstijl (Proper e.a 2004) en een specifiek risico voor afgenomen alertheid, het Obstructief slaap apneu (Talmage e.a. 2008). Met een aantal vragen volgens de ‘Trucker Strain Monitor’ (de Croon e.a. 2005) is een indruk te krijgen over de herstelbehoefte van de chauffeur en kan het risico op uitval in de toekomst worden verminderd. Wat zijn de ervaringen? Stichting Arbouw heeft voorbeelden van Best Practices, bijvoorbeeld inzicht in effecten van concrete arbeidsrisico’s (lawaaischade) en coachtrajecten voor leefstijlinterventies. Bedrijven en werknemers (ook in de transportsector) ervaren toegevoegde waarde, vastgesteld in klanttevredenheidsmetingen. Rapportages hebben geleid tot inzicht in knelpunten (BGZ almanak) en maatregelen: betere cabine ergonomie is mede een resultaat van deze bevindingen uit het PMO. Strenger toezicht en handhaven op werktijden is ook een resultaat van PMO. Het combineren van PMO met de verplichte CBR keuring lijken effectief en efficiënt. Het is daarom goed dat in de CAO beroepsgoederenvervoer (artikel 6, lid 2b) de werkgever wordt aangespoord dit ook voor de werknemers te organiseren. De bedrijfsarts krijgt dan meer bedrijfsinformatie en dus worden voorstellen voor werkgebonden maatregelen gemakkelijker te geven. Vraag 4 Lichaamstrillingen en rugklachten De werkgerelateerde risicofactoren voor (aspecifieke) lage rugklachten zijn lichaamstrillingen, tillen en buigen en of draaien van de romp (zie website NCvB: beroepsziekten.nl). Burdorf en
6
Hulshof (2006) stellen dat het aantal nieuwe rugklachten in 12 maanden voor werknemers die niet blootgesteld zijn aan lichaamstrillingen 7% bedraagt, voor werknemers die matig worden blootgesteld aan lichaamstrillingen is dit 14%, en voor werknemers met een hoge blootstelling is dit 17%. Geen specifieke literatuur is gevonden over de afname van het trillingsniveau van afgeveerde chauffeurstoelen en/of het plaatsen tussenschotten bij het transport van vloeistoffen in een tank. Wanneer het trillingsniveau in deze voertuigen op dit moment matig is en kan worden verminderd naar een zeer laag niveau, dan is de maximale winst ongeveer 7% minder chauffeurs met rugklachten per jaar. Voor een dienstverband van 40 jaar betekent dit waarschijnlijk dat in plaats van 20 weken verzuim door rugklachten, 8 weken worden verzuimd door rugklachten. Vraag 5 P90 norm en huisvuilbeladen De P90 norm is in 1993 ontwikkeld om klachten aan het bewegingsapparaat en vermoeidheidsklachten bij huisvuilbeladers te voorkómen bij de toen meest gangbare belaadmethoden: zakken, mini- en wijkcontainers (Stassen e.a., 1993). De P90 norm is een gezondheidkundige norm die de fysieke belasting van huisvuilbeladers per belaadmethode normeert op basis van productiematen: hoeveel huisvuilheid in termen van colli en kg per dag, en het aantal uren dat per dag mag worden beladen. De norm is gebaseerd op de internationaal geaccepteerde richtlijn voor de maximaal energetische belasting per 8-urige werkdag. Daarom is het vanuit gezondheidkundig oogpunt niet mogelijk om de P90 norm ´te vertalen´ naar een week of maand. Dit laat onverlet dat de vraag relevant is of de wijze van beladen uit 1993 nog van toepassing is voor de huidige belaadwijzen en dus of een ander type normering dan in termen van P90 wenselijk is. Op kleine schaal wordt er in de branche gezondheidkundig geëvalueerd in het kader van preventief medisch onderzoek (Kuijer e.a. 2003). De systematiek van dit onderzoek is overigens ook toepasbaar voor andere fysiek zware beroepen in de branche, vooral waarbij veel wordt geladen en gelost. Advies Het voorstel van het NCvB is om in de arbocatalogus niet alleen aandacht te besteden aan ‘algemene’ maatregelen voor de vrachtwagenchauffeurs op groepsniveau, maar ook om te overwegen aan te sluiten bij recente ontwikkelingen in andere branches gericht op gezondheid en werkgeschiktheid op individueel niveau met het Preventief Medisch Onderzoek (PMO) (Nederlandse Vereniging voor Arbeids- en Bedrijfsgeneeskunde, 2005). Het PMO is de opvolger van het Periodiek ArbeidsGezondheidkundig Onderzoek (PAGO): nadelen van het PAGO waren dat het veelal alleen op groepsniveau werd uitgevoerd en dat er te weinig aandacht voor preventie of zorg was voor het individu. Voor de individuele vrachtwagenchauffeur biedt een PMO ‘vrachtwagenchauffeur’ kans op maatwerk waarbij aandacht is voor werk- en persoonsgebonden risicofactoren en bijbehorende effectieve maatregelen. Mogelijk dat een combinatie met de verplichte keuringen voor het rijbewijs logisch en wenselijk is. Het NCvB participeert met de Polikliniek Mens en Arbeid in het Medisch Expertisecentrum Vervoer en is vanzelfsprekend bereid mee te denken in de ontwikkeling en evaluatie van een dergelijk PMO.
7
Referenties Bruins
Slot
JHW,
PAGO
voor
alle
werknemers.
Tijdschrift
voor
Bedrijfs-
en
Verzekeringsgeneeskunde, 05 (oktober 1997), p. 182-184 Burdorf A., Hulshof CTJ, 2006, Modelling the effects of exposure to whole-body vibration on lowback pain and its long-term consequences for sickness absence and associated disability, Journal of Sound and Vibration, 298: 480-491 De Croon, EM, Kuijer PPFM, Broersen JPJ, Frings-Dresen MHW, 2004, Introduction of information technology in the road transport industry: how does IT affect the lorry driver?, Applied Ergonomics, 35, 313-320 De Croon EM, Blonk RW, Sluiter JK, Frings-Dresen MHW, 2005, Occupation-specific screening for future sickness absence: criterion validity of the trucker strain monitor (TSM), Int Arch Occup Environ Health.78(1):27-34 Kuoppala J, Lamminpää A, Husman P, 2008, Work Health Promotion, Job Well-Being, and Sickness Absences: A Systematic Review and Meta-Analysis, J Occup Environ Med. 50:1216-1227. Kuijer PPFM, Bos J, Sorgdrager B, Stinis HPJ, Frings-Dresen MHW, 2003, PAGO voor huisvuilbeladers. Tijdschrift voor Bedrijfs- en Verzekeringsgeneeskunde, 11 (10), 306-309 Nederlandse vereniging voor Arbeids- en Bedrijfsgeneeskunde, 2005, Leidraad Preventief Medisch Onderzoek voor werkenden, http://nvab.artsennet.nl/uri/?uri=AMGATE_6059_340_TICH_R2120471100618939 Pelletier KR, 2005 A Review and Analysis of the Clinical and Cost-Effectiveness Studies of Comprehensive Health Promotion and Disease Management Programs at the Worksite: Update VI 2000–2004 J Occup Environ Med, 47: J Occup Environ Med., 47:1051–1058 Proper KI, de Bruyne MC, Hildebrandt VH, van der Beek AJ, Meerding WJ, van Mechelen W, 2004, Costs, benefits and effectiveness of worksite physical activity counseling from the employer's perspective. Scand J Work Environ Health. 30:36-46. Stassen ARA, Markslag AMT, Frings-Dresen MHW, Kemper HCG, De Looze MP, Toussaint HM, 1993, Arbeidsbelasting van huisvuilbeladers bij reinigingsdiensten: conclusies, richtlijnen en aanbevelingen, SdU Uitgeverij, Den Haag Talmage JB, Hudson TB, Hegmann KT, Thiese MS, 2008, Consensus criteria for screening commercial drivers for obstructive sleep apnea: evidence of efficacy. J Occup Environ Med. 50:324-9. Verbeek e.a 2005, How to measure Health Surveillance effectiveness in the case of screening? Interne publicatie
8