Brabant en zijn multi-etnische samenleving - VI Actualisering van cijfermatige gegevens
mevrouw ir. J. Smets
PON Instituut voor advies, onderzoek en ontwikkeling in Noord-Brabant februari 2008
Het PON heeft dit onderzoek verricht in opdracht van de provincie Noord-Brabant.
Auteur: mevrouw ir. J. Smets Omslag: Was Getekend, Asten Foto omslag: Piet den Blanken, Breda Drukwerk: Drukkerij Tielen, Boxtel ISBN 978-90-5049-433-5 © 2012 PON Instituut voor advies, onderzoek en ontwikkeling in NoordBrabant.
Het auteursrecht van deze publicatie berust bij het PON. Gehele of gedeeltelijke overname van teksten is toegestaan, mits daarbij de bron wordt vermeld. Vermenigvuldiging en publicatie in een andere vorm van dit rapport is slechts toegestaan na schriftelijke toestemming van het PON. Deze publicatie is te bestellen onder vermelding van PON-publicatie 12-07. PON Postbus 90123 5000 LA Tilburg Telefoon: (013) 535 15 35 Fax: (013) 535 81 69 E-mail:
[email protected] Internet: www.ponbrabant.nl
Inhoud 1
Inleiding
5
1.1
Achtergrond
5
1.2
Definitie CBS
6
1.3
Niet-westerse allochtonen per provincie
8
2
Bevolkingsopbouw allochtonen in Noord-Brabant
11
2.1
Aantal allochtonen in Noord-Brabant
11
2.2
Leeftijdsopbouw en sekse
15
2.3
Spreiding over Noord-Brabant
18
3
Onderwijs
27
3.1
Landelijke ontwikkelingen
27
3.2
Basisonderwijs
32
3.3
Voortgezet onderwijs
36
4
Arbeidsmarktpositie
41
4.1
Landelijke ontwikkelingen
41
4.2
Arbeidsmarktparticipatie
45
4.3
Aard functie
50
4.4
Werkloosheid
51
4.5
Duur werkloosheid
54
Bijlage 1a: Aantal niet-westerse allochtonen in Noord-Brabant naar herkomstland (2007 en 2005)
57
Bijlage 1b: Aantal westerse allochtonen in Noord-Brabant naar herkomstland (2007 en 2005)
59
Bijlage 2:
Aandeel niet-westerse allochtonen per gemeente in Noord-Brabant (2007 en 2005)
Bijlage 3:
Aantal niet-westerse allochtonen per gemeente in Noord-Brabant (2007 en 2005)
Bijlage 4:
60
63
Rangorde gemeenten naar aandeel niet-westerse allochtonen (2007 en 2005)
66
1
Inleiding
1.1 Achtergrond Sinds 1994 heeft het PON vijf keer een monitor multi-etnische samenleving uitgebracht: in oktober 1994, in november 1998, in januari 2000, in november 2001 en in april 2006. Deze zesde monitor houdt een actualisering in van de cijfermatige gegevens uit de vijfde monitor. Het gaat om veranderingen in de
bevolkingssamenstelling
(hoofdstuk
2),
de
onderwijsdeelname (hoofdstuk 3) en de arbeidsmarktsituatie (hoofdstuk 4) van allochtonen, waarbij specifieke Brabantse ontwikkelingen in kaart worden gebracht. De resultaten van deze monitor zijn bruikbaar voor een nadere uitwerking van het provinciale beleid op het gebied van de multi-culturele samenleving. Ook gemeenten en organisaties hebben te kennen gegeven dat ze deze informatie regelmatig inzetten bij hun beleidsactiviteiten op het terrein van de multiculturele samenleving. Het PON doet ten behoeve van de monitor zelf geen onderzoek maar maakt gebruik van gegevens die door derden zijn verzameld, zoals het Centraal Bureau voor de Statistiek en Centrale Financiën Instellingen (van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur
en Wetenschappen). Er zijn wel secundaire analyses
verricht op bestaand materiaal. Een deel van de cijfers uit deze monitor is ook te vinden op www.socialeatlasbrabant.nl, een databank met cijfers over het sociale domein in Brabant die enige tijd geleden door het PON is opgezet.
PON-rapportage: BRABANT EN ZIJN MULTI-ETNISCHE SAMENLEVING - VI
5
1.2 Definitie CBS De cijfers van het CBS hebben betrekking op de geregistreerde bevolking van Nederland. In principe wordt iedereen die voor onbepaalde tijd in Nederland woonachtig is, opgenomen in de basisadministratie van de woongemeente. Voor de gegevens over de samenstelling van de bevolking is gebruikgemaakt van de website van het CBS (Statline). Voor de gegevens in de eerste vier monitoren heeft het CBS ‘maatwerk’ geleverd (op verzoek geleverde databestanden), maar die dienst is sinds enige tijd niet meer leverbaar. In deze monitor wordt gebruik gemaakt van de meest recente cijfers die via Statline zijn te vinden. Per onderwerp kan het meeste recente jaar verschillen. Omdat cijfers die afkomstig zijn van verschillende bronnen of bestanden kunnen afwijken, is het mogelijk dat de gepresenteerde cijfers afwijken van die in de vorige
monitor.
Een
andere
verklaring
voor
eventuele
afwijkingen is dat de definitie die het CBS hanteert voor allochtonen de laatste jaren een aantal keren is gewijzigd. In deze monitor gaan we uit van onderstaande definitie(s) 1:
Het CBS rekent personen tot de allochtonen als ten minste één ouder in het buitenland is geboren. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen personen die zelf in het buitenland zijn geboren (eerste generatie) en personen die in Nederland zijn geboren (tweede generatie). De herkomstgroepering wordt bepaald aan de hand van het geboorteland van de persoon zelf (eerste generatie) of dat van de moeder (tweede generatie), tenzij de moeder in Nederland is geboren. In dat geval is gerubriceerd naar het geboorteland van de vader.
1
6
www.cbs.nl
PON-rapportage: BRABANT EN ZIJN MULTI-ETNISCHE SAMENLEVING - VI
Als het gaat om allochtonen maakt het CBS onderscheid tussen westerse en niet-westerse allochtonen.
Tot de categorie ‘niet-westers’ behoren allochtonen uit Turkije, Afrika, Latijns-Amerika en Azië met uitzondering van Indonesië en Japan. Op grond van hun sociaal-economische en sociaalculturele positie worden allochtonen uit deze twee landen tot de westerse allochtonen gerekend.
Tot de categorie ‘westers’ behoren allochtonen uit Europa, Noord-Amerika, Oceanië, Indonesië en Japan.
PON-rapportage: BRABANT EN ZIJN MULTI-ETNISCHE SAMENLEVING - VI
7
In deze rapportage ligt het accent op de niet-westerse allochtonen in Noord-Brabant, zowel van de eerste als tweede generatie. Daarbinnen gaat de aandacht vooral uit naar de vier etnische groepen die in Noord-Brabant het grootst zijn: Turken, Marokkanen, Surinamers, en Antillianen/Arubanen. Van de overige niet-westerse allochtonen is het land van herkomst niet gelijk aan Turkije, Marokko, Suriname, de Nederlandse Antillen of Aruba.
1.3 Niet-westerse allochtonen per provincie Op 1 januari 2007 heeft Nederland 16.357.992 inwoners, een stijging van 0,3% ten opzichte van 2005, toen Nederland 16.305.526 inwoners telde. In sommige provincies is het aantal inwoners gedaald, te weten in Zuid-Holland, Groningen, Limburg en Friesland. In onderstaande tabel worden de twaalf Nederlandse provincies onderling vergeleken op het aandeel niet-westerse allochtonen in 2007, 2005 en 2000. Uit de tabel blijkt dat de verschillen per provincie erg groot zijn. Vanouds zijn de niet-westerse allochtonen geconcentreerd in het westen des lands en daarbinnen in de grote steden. Tot 2005 had Zuid-Holland het grootste aandeel niet-westerse allochtonen. Inmiddels is die koppositie overgenomen
door
Flevoland,
met
17,5%
niet-westerse
allochtonen. Drenthe blijft onder aan de lijst staan met 3% niet-westerse allochtonen. Noord-Brabant staat met 7,4% nog steeds op de vijfde plaats. Vier provincies, Zuid-Holland, Flevoland, NoordHolland en Utrecht, zitten boven het landelijk gemiddelde, de overige provincies zitten daar (ver) onder.
8
PON-rapportage: BRABANT EN ZIJN MULTI-ETNISCHE SAMENLEVING - VI
Landelijk gezien is het aandeel allochtonen gestegen van 10,4% in 2005 naar 10,6% in 2007. De stijging wordt veroorzaakt door de zes provincies met het grootste aandeel niet-westerse allochtonen. In Gelderland, Limburg, Zeeland en Drenthe is het aandeel gelijk gebleven. In Friesland en Groningen is het aandeel niet-westerse allochtonen zelfs gedaald.
PON-rapportage: BRABANT EN ZIJN MULTI-ETNISCHE SAMENLEVING - VI
9
De niet-westerse allochtonen bestaan voor bijna 70% uit de vier groepen die al lang in Nederland aanwezig zijn: Turken, Surinamers, Marokkanen en (in mindere mate) Antillianen/Arubanen. Tabel 1: Aantal inwoners en aandeel niet-westerse allochtonen per provincie
2007
% Nietwesterse allochtonen 2007
% Nietwesterse allochtonen 2005
% Nietwesterse allochtonen 2000
374.424
17,5
16,7
11,9
Zuid-Holland
3.455.097
17,2
16,8
14,2
Noord-Holland
2.613.070
16,1
15,8
14,0
Utrecht
1.190.604
11,2
10,9
9,4
Noord-Brabant
2.419.042
7,4
7,2
6,2
Overijssel
1.116.374
6,9
6,8
5,8
Gelderland
1.979.059
6,2
6,2
5,2
Aantal inwoners
Flevoland
Groningen
573.614
5,4
5,5
4,5
Limburg
1.127.805
5,2
5,2
4,3
Zeeland
380.497
4,6
4,6
3,9
Friesland
642.209
3,4
3,7
2,9
Drenthe
486.197
3,0
3,0
2,6
16.357.992
10,6
10,4
8,9
NEDERLAND Bron: CBS
10
PON-rapportage: BRABANT EN ZIJN MULTI-ETNISCHE SAMENLEVING - VI
2
Bevolkingsopbouw allochtonen in Noord-Brabant
2.1 Aantal allochtonen in Noord-Brabant Op 1 januari 2007 telde de provincie Noord-Brabant 2.419.042 inwoners. Dat zijn er 7.683 meer dan in 2005. Van de Brabantse
inwoners
is
ongeveer
85%
van
Nederlandse
herkomst. Voor de overige inwoners van de provincie wordt onderscheid gemaakt in westerse en niet-westerse allochtonen: 7,8% van de inwoners van Brabant heeft een westerse achtergrond en 7,3% is van niet-westerse herkomst. In bijlage 1a en 1b staan de niet-westerse en westerse allochtonen uitgesplitst naar land van herkomst. Het grootste deel van de toename van de Brabantse bevolking wordt veroorzaakt door de stijging van het aantal allochtonen: het aantal allochtonen is met 7.367 gestegen ten opzichte van 2005, een stijging van 2%. Het aantal niet-westerse allochtonen stijgt harder dan het aandeel westerse allochtonen. Bij de westerse allochtonen is de meest opvallende verandering de toename van het aantal Polen met 36%.
PON-rapportage: BRABANT EN ZIJN MULTI-ETNISCHE SAMENLEVING - VI
11
Tabel 2: Aantal niet-westerse en westerse allochtonen in Noord-Brabant, 2007 en 2005 2007
2005
Niet-westers
178.332
173.683
Westers
189.585
186.867
Totaal allochtonen
367.917
360.550
2.419.042
2.411.359
Noord-Brabant Bron: CBS
12
PON-rapportage: BRABANT EN ZIJN MULTI-ETNISCHE SAMENLEVING - VI
In deze rapportage zoomen we nader in op de allochtonen van niet-westerse herkomt. De vier grootste groepen in NoordBrabant
zijn
Turken,
Marokkanen,
Surinamers
en
Antillianen/Arubanen. Dat was ook in de jaren daarvoor het geval. Deze groepen vormen tezamen tweederde deel van het aantal niet-westerse allochtonen in Brabant. Figuur 1: Aandeel vier grootste groepen niet-westerse allochtone bevolkingsgroepen op het totaal aantal niet-westerse allochtonen, 2007 27,1 33,5
Turken Marokkanen Surinamers Antillianen overig 8
20,9 10,5
Het aantal inwoners uit deze herkomstlanden is in de afgelopen twee jaar met 2,1% gestegen. De stijging wordt vooral veroorzaakt door de toename van de Marokkaanse doelgroep. Het aantal Antillianen/Arubanen nam zelfs af in die periode. Tabel 3: Vier grootste groepen niet-westerse allochtonen in Brabant (2007 en 2005)
Turken
Aantal 2007
Aantal 2005
Toe/afname %
48.360
47.244
+ 2,4
PON-rapportage: BRABANT EN ZIJN MULTI-ETNISCHE SAMENLEVING - VI
13
Marokkanen
37.301
35.848
+ 4,1
Surinamers
18.769
18.650
+ 0,6
Antillianen/Arubanen
14.310
14.512
- 1,4
118.740
116.254
+ 2,1
Totaal Bron: CBS
14
PON-rapportage: BRABANT EN ZIJN MULTI-ETNISCHE SAMENLEVING - VI
2.2 Leeftijdsopbouw en sekse Leeftijdsopbouw In de volgende tabellen staan de percentages Turken, Marokkanen, Surinamers en Antillianen/Arubanen vermeld, ingedeeld in vijf leeftijdscategorieën. Ook de percentages van alle nietwesterse allochtonen en van alle inwoners van Noord-Brabant staan vermeld. De eerste tabel geeft de situatie weer in 2007, in de tweede tabel staan de cijfers van 2005. In de laatste kolom staat het totale aantal personen per groep weergegeven.
PON-rapportage: BRABANT EN ZIJN MULTI-ETNISCHE SAMENLEVING - VI
15
Tabel 4: Leeftijdsverdeling (procentueel) van de vier grootste allochtone groepen, alle niet-westerse allochtonen en de totale bevolking van Noord-Brabant, 2007 en 2005 2007
0-14 %
15-24 %
25-44 %
45-64 %
65+ %
Totaal N
Turken
27,8
17,6
38,3
12,4
3,8
48.360
Marokkanen
32,4
17,8
33,9
12,1
3,8
37.301
Surinamers
22,9
17,9
33,2
21,4
4,6
18.769
Antillianen/Arubanen
26,3
20,8
32,8
17,5
2,6
14.310
Totaal
28,9
18,4
35,4
14,1
3,1
178.332
Totaal Noord-Brabant
17,9
11,7
28,2
27,6
2005
0-14 %
15-24 %
25-44 %
45-64 %
65+ %
Totaal N
Turken
29,6
17,9
37,9
11,6
2,9
47.244
Marokkanen
32,8
18,6
33,7
11,9
2,9
35.848
Surinamers
24,2
18,1
33,9
19,5
4,3
18.605
Antillianen/Arubanen
27,8
21,4
32,6
15,8
2,5
14.512
Totaal
30,0
19,1
35,4
12,9
2,6
173.683
18,4
11,7
29,2
26,8
n-w
allochtonen
n-w
14,6 2.419.042
allochtonen Totaal Noord-Brabant
13,9 2.411.359
Bron: CBS
16
PON-rapportage: BRABANT EN ZIJN MULTI-ETNISCHE SAMENLEVING - VI
Niet-westerse allochtonen vormen een veel jongere bevolkingsgroep dan de autochtone Nederlanders. De verschillen hangen onder andere samen met hun migratiegeschiedenis. Veel Turken en Marokkanen kwamen al in de jaren zestig naar Nederland. Afghanen, Iraniërs en Irakezen komen sinds de tweede helft van de jaren tachtig naar ons land. De populatie niet-westerse allochtonen in Brabant is gemiddeld jonger dan de totale groep inwoners: 47,3% is jonger dan 25 jaar, terwijl van alle Brabanders 29,6% jonger dan 25 jaar is. 17,2% van de niet-westerse allochtonen is 45 jaar of ouder, terwijl dat bij alle inwoners van Brabant 42,2% is. Vergelijken we de cijfers met die uit de vorige monitor dan valt op dat, hoewel de populatie allochtonen nog steeds jonger is, de verschillen wat kleiner worden. Het aandeel allochtonen onder de 25 jaar neemt af van 51,1% in 2000 en 49,1% in 2005 tot 47,3% in 2007. Het aandeel allochtone 65-plussers neemt toe van 1,7% in 2000 en 2,6% in 2005 tot 3,1% in 2007. Er zijn ook enkele verschillen waar te nemen bij het vergelijken van de leeftijdsopbouw van de vier grootste allochtone groepen afzonderlijk met die van alle niet-westerse allochtonen. Het aandeel Marokkanen in de leeftijdscategorie tot 15 jaar is wat groter dan bij de andere groepen. Antillianen/Arubanen zijn sterker vertegenwoordigd in de leeftijdscategorie 15-24 jaar, Turken zijn wat meer vertegenwoordigd in de categorie 25-44 jaar en er zijn in verhouding meer Surinamers in de categorie 45-64 jaar.
Sekse In tabel 5 staat weergegeven hoe de sekseverdeling is bij Turken, Marokkanen, Surinamers en Antillianen/Arubanen. Ook
PON-rapportage: BRABANT EN ZIJN MULTI-ETNISCHE SAMENLEVING - VI
17
wordt de sekseverdeling weergegeven van alle niet-westerse allochtonen en van de totale Brabantse bevolking. De tabel geeft de situatie weer in 2007 en 2005. Tabel 5: Sekseverdeling van de vier grootste allochtone groepen, alle niet-westerse allochtonen en de totale bevolking van Noord-Brabant, 2007 en 2005 % Mannen
% Vrouwen
2007
2005
2007
2005
Turken
51,8
51,9
48,2
48,1
Marokkanen
51,7
52,0
48,3
48,0
Surinamers
48,9
48,7
51,1
51,3
Antillianen/Arubanen
50,0
49,6
50,0
50,4
Totaal allochtonen
50,9
51,1
49,1
48,9
Totaal Noord-Brabant
49,9
49,9
50,1
50,1
Bron: CBS
In Brabant is het aandeel vrouwen iets groter dan het aandeel mannen. Dat was ook in 2005 het geval. Bij niet-westerse allochtonen is dat net omgekeerd: er zijn iets meer mannen dan vrouwen. Het verschil is wel kleiner geworden ten opzichte van 2005. De situatie is niet voor alle etnische groepen gelijk. Bij Turken en Marokkanen is het aandeel mannen groter dan het aandeel vrouwen. Bij Surinamers is het aandeel vrouwen groter, bij Antillianen/Arubanen is het aandeel mannen en vrouwen gelijk.
2.3 Spreiding over Noord-Brabant Allochtonen zijn niet gelijk over het land verdeeld. Ook de spreiding over gemeenten en regio’s in Noord-Brabant is niet
18
PON-rapportage: BRABANT EN ZIJN MULTI-ETNISCHE SAMENLEVING - VI
gelijk. In bijlage 2 staan de percentages en de aantallen allochtonen vermeld per gemeente in Noord-Brabant in 2007. Ook het percentage allochtonen in 2005 wordt vermeld. De gemeenten zijn gerangschikt naar het aandeel allochtonen op de totale bevolking van die gemeente in 2007. Het aandeel allochtonen varieert sterk: van 15,2% in Eindhoven tot 1,0% in Aalburg. Bij de meeste gemeenten is het aandeel allochtonen enigszins toegenomen of gelijk gebleven ten opzichte van 2005. In de volgende gemeenten is het aandeel niet-westerse allochtonen gedaald: Dongen, Grave, Veldhoven, Oisterwijk, Boxmeer, Asten, Schijndel, Landerd en Lith. In bijlage 3 wordt per gemeente een vergelijking gemaakt tussen
het
aantal
niet-westerse
in
2007
en
2005.
De
gemeenten zijn gerangschikt op alfabetische volgorde. Ook in de vorige monitor stond Eindhoven bovenaan de lijst met het grootste aandeel niet-westerse allochtonen en had Aalburg het kleinste aandeel allochtonen. Daar tussenin is de volgorde ten opzichte van 2005 wat gewijzigd. In bijlage 4 wordt de rangorde vergeleken. De eerste negen gemeenten zijn dezelfde als in 2005. De twee daarop volgende gemeenten, Oosterhout en Cuijk, zijn van plaats gewisseld. Verder noemen we alleen de gemeenten die meer dan twee plaatsen op de ranglijst zijn gestegen of gezakt. In drie gemeenten is het aandeel allochtonen gedaald: Schijndel is vier plaatsen gezakt, Landerd en Lith zijn zeven plaatsen gezakt. In vier gemeenten is het aandeel allochtonen gestegen: Hilvarenbeek is drie plaatsen gestegen, Sint-Oedenrode vier, Werkendam zes plaatsen en Baarle-Nassau is maar liefst acht plaatsen gestegen.
PON-rapportage: BRABANT EN ZIJN MULTI-ETNISCHE SAMENLEVING - VI
19
Pagina 18 bevat een kaart van Brabant met de gemeenten, ingekleurd naar aandeel allochtonen. Er worden vijf categorieën onderscheiden. Er zijn twaalf gemeenten met meer dan 8% allochtonen, zes gemeenten met 6 tot 8% allochtonen, vijf gemeenten met 4 tot 6% allochtonen, eenentwintig gemeenten met 2 tot 4% allochtonen en vierentwintig gemeenten met minder dan 2% allochtonen. De pagina daarna bevat eveneens een kaartje van Brabant. Daarop zijn de gemeenten ingekleurd naar de grootste doelgroep niet-westerse allochtonen die in de betreffende gemeente woonachtig is. Het is niet verwonderlijk dat het in de meeste gemeenten (87%) om één van de vier grootste doelgroepen gaat die in Brabant aanwezig zijn: Turken, Marokkanen, Surinamers en Antillianen/Arubanen. In vijfentwintig gemeenten vormen de Turken de grootste groep en in dertien gemeenten zijn de Marokkanen de grootste groep. Daar zitten in ieder geval de twintig gemeenten bij met het hoogste percentage niet-westerse allochtonen. Maar ook in Mill en Sint Hubert, met 1,1% niet-westerse allochtonen, is het grootste deel van de niet-westerse allochtonen van Turkse herkomst. In negentien gemeenten zijn de Surinamers in de meerderheid (waarvan één gemeente evenveel Surinamers als Turken telt). Veldhoven is daarvan de grootste gemeente, Boekel de kleinste en Aalburg de gemeente met het kleinste aandeel allochtonen. In Son en Breugel vormen Antillianen/Arubanen de grootste doelgroep, in Oirschot is die groep even groot als de Surinaamse groep. Tot slot is in negen gemeenten een andere doelgroep het grootst.
In
Grave,
Heeze-Leende,
Landerd,
Bergeijk,
Werkendam, Baarle-Nassau en Hilvarenbeek gaat het om inwoners uit Afghanistan. In Alphen-Chaam is de grootste
20
PON-rapportage: BRABANT EN ZIJN MULTI-ETNISCHE SAMENLEVING - VI
groep van Chinese herkomst, in Reusel-de Mierden vormen de Somaliërs de grootste groep.
PON-rapportage: BRABANT EN ZIJN MULTI-ETNISCHE SAMENLEVING - VI
21
22
PON-rapportage: BRABANT EN ZIJN MULTI-ETNISCHE SAMENLEVING - VI
PON-rapportage: BRABANT EN ZIJN MULTI-ETNISCHE SAMENLEVING - VI
23
De tien gemeenten met het grootste aandeel allochtonen staan in onderstaande figuur weergegeven. De gemeenten zijn gerangschikt naar aandeel allochtonen op 1 januari 2007. Ook de percentages van 2005 staan weergegeven. In 2005 was Cuijk de tiende gemeente, nu is dat Oosterhout. Figuur 2:
De tien gemeenten met het hoogste percentage
allochtonen, 2007 en 2005 Eindhoven Tilburg Bergen op Zoom Roosendaal Helmond
2007
Breda
2005
Den Bosch Oss Etten-Leur Oosterhout 0
2
4
6
8
10
12
14
16
In de volgende tabel wordt weergegeven hoe de verdeling is van het aantal allochtonen over de vijf grootste Brabantse steden Eindhoven, Tilburg, Breda, ’s-Hertogenbosch en Helmond in vergelijking tot de overige gemeenten in de provincie. Daaruit blijkt dat het aandeel allochtonen in de steden met 12,4% veel groter is dan in de overige gemeenten van Brabant, met een gemiddeld aandeel van 4,9%. In 2005 was dat ook het geval,
alleen
waren
toen
de
percentages
wat
lager
(respectievelijk 12,1% en 4,8%).
24
PON-rapportage: BRABANT EN ZIJN MULTI-ETNISCHE SAMENLEVING - VI
PON-rapportage: BRABANT EN ZIJN MULTI-ETNISCHE SAMENLEVING - VI
25
Tabel 6: Aantal en aandeel allochtonen in de vijf steden en de overige gemeenten in Noord-Brabant 2007
Vijf steden Overige
Inwoners
Niet-westerse allochtonen
% 2007
803.016
99.563
12,4
1.616.026
78.769
4,9
2.419.042
178.332
7,4
gemeenten Noord-Brabant Bron: CBS
In tabel 7 staat de verdeling weergegeven van allochtonen over de vier Brabantse COROP-regio’s. Midden-Brabant heeft het grootste aandeel allochtonen, op de voet gevolgd door WestBrabant. Noordoost-Brabant heeft het kleinste aandeel allochtonen, en zit als enige regio onder het Brabantse gemiddelde. In 2005 waren de percentages lager, maar was de verhouding tussen de vier regio’s hetzelfde. Tabel 7: Aandeel allochtonen in de vier COROP-regio’s, 2007 Inwoners
Aantal nietwesterse allochtonen
% Allochtonen
Midden-Brabant
452.856
36.950
8,2
West-Brabant
608.455
49.161
8,1
Zuidoost-Brabant
728.133
53.958
7,4
Noordoost-
629.598
38.263
6,1
2.419.042
178.332
7,4
Brabant Noord-Brabant Bron: CBS
26
PON-rapportage: BRABANT EN ZIJN MULTI-ETNISCHE SAMENLEVING - VI
3
Onderwijs Dit hoofdstuk geeft cijfers weer van het aandeel allochtonen in het basisonderwijs en in het voortgezet onderwijs in NoordBrabant. Voor de Brabantse cijfers wordt waar mogelijk een vergelijking gemaakt tussen 2007 en 2005. De gegevens zijn afkomstig van de afdeling Centrale Financiën Instellingen (Cfi) van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen. Allereerst worden enkele landelijke ontwikkelingen2 geschetst.
3.1 Landelijke ontwikkelingen Opleiding is bepalend voor de kansen die mensen hebben in de samenleving op velerlei terreinen, zoals werk, een goed inkomen
en
een
volwaardige
deelname
aan
het
maatschappelijke en politieke leven. Een lage opleiding en een gebrekkige
beheersing
van
de
Nederlandse
taal
worden
beschouwd als belangrijke obstakels voor de integratie van allochtonen in de samenleving. Hoewel de trends een positieve ontwikkeling laten zien, is het onderwijsniveau van niet-westerse allochtonen lager dan dat van autochtonen. Rond 47% van de Marokkanen en 45% van de Turken heeft ten hoogste basisonderwijs gevolgd. Onder Surinamers en Antillianen bedraagt dit percentage 20%, onder autochtonen 8%. Niet-westerse allochtone kinderen ronden de Cito Eindtoets Basisonderwijs minder goed af dan autochtone kinderen. Binnen de groep niet-westerse allochtonen blijven vooral Turkse, Marokkaanse en Somalische kinderen achter.
2
Dagevos, J. en M. Gijsberts, Jaarrapport Integratie 2007, Sociaal en Cultureel Planbureau, november 2007.
PON-rapportage: BRABANT EN ZIJN MULTI-ETNISCHE SAMENLEVING - VI
27
Ook in het voortgezet onderwijs presteren niet-westerse allochtonen gemiddeld minder goed dan autochtonen. Hoewel het aandeel allochtone leerlingen in de hogere vormen van onderwijs toeneemt, zijn ze nog steeds oververtegenwoordigd in de lagere vormen van voortgezet onderwijs.
28
PON-rapportage: BRABANT EN ZIJN MULTI-ETNISCHE SAMENLEVING - VI
Rond 20% van de Turkse en Marokkaanse leerlingen, 28% van de Antilliaanse en 30% van de Surinaamse leerlingen volgt havo/vwo, tegen 47% van de autochtone leerlingen. Verder blijven niet-westerse allochtone leerlingen vaker zitten, zakken ze vaker voor het eindexamen, en vertrekken ze ruim twee keer zo vaak als autochtone leerlingen zonder diploma uit het voortgezet onderwijs (jaarlijks 3,2% tegenover 1,2% bij autochtonen). Rond 37% van de Turken van 20-34 jaar en 44% van de Marokkanen in diezelfde leeftijdsgroep beschikt over een startkwalificatie (havo-, vwo-diploma of diploma op mbo-2 niveau). Onder Surinamers bedraagt dit percentage 52%, onder Antillianen 60% en onder autochtonen 77%. Ook in het beroepsonderwijs zien we een toename van allochtonen in de hogere vormen van het onderwijs. Midden jaren negentig had ongeveer 6% van de studenten in het hbo en wo een niet-westerse allochtone achtergrond, tien jaar later is dat verdubbeld tot 12% (wo) en 13% (hbo). Inmiddels beschikt 6% van de Turken en 8% van de Marokkanen over een hbo- of wodiploma, tegen 19% van de Surinamers, 17% van de Antillianen en 31% van de autochtonen. Aan de andere kant zien we dat de uitval van allochtone deelnemers in het mbo met rond de 18% anderhalf keer zo groot is als die van autochtone deelnemers (12%). De hoge uitval heeft voor een deel te maken met grotere deelname van allochtone jongeren aan de opleidingen op de twee laagste mbo niveaus waar de uitval het grootst is. Het gaat steeds beter met de allochtone meisjes in het onderwijs. Meisjes scoren in veel opzichten beter dan de jongens uit de eigen herkomstgroep. Wel blijven ze op veel fronten nog achter bij autochtone leeftijdgenoten. Het minst geldt
dat
voor
de
Surinaamse
PON-rapportage: BRABANT EN ZIJN MULTI-ETNISCHE SAMENLEVING - VI
meisjes.
Voor
alle
29
herkomstgroepen geldt dat meisjes vaker op het havo of het vwo zitten. Ook in het hoger vervolgonderwijs zijn allochtone vrouwen
sterker
aanwezig
dan
voorheen.
Gezien
de
schooluitval en het feit dat een groot deel geen startkwalificatie behaalt blijft extra aandacht noodzakelijk. De tweede generatie behaalt in het onderwijs over het algemeen betere resultaten dan de eerste generatie. Zo is het aandeel geslaagden onder de tweede generatie allochtonen hoger dan onder de eerste generatie evenals het aandeel dat een
startkwalificatie
heeft
behaald.
Ook
het
percentage
voortijdige schoolverlaters is onder de tweede generatie aanzienlijk lager dan onder de eerste generatie niet-westerse allochtonen. Het SCP schetst in het Jaarrapport Integratie 2007 voor de vier grootste
groepen
niet-westerse
allochtonen
een
aantal
specifieke ontwikkelingen in het onderwijs. Hier volgt een verkorte weergave.
Turken Er zijn aanwijzingen dat de relatieve geslotenheid van de Turkse groep de integratie remt. Meer dan bij de Marokkanen hebben
Turken
problemen
met
de
beheersing
van
de
Nederlandse taal. Nederlands wordt binnen het huishouden, met partner of kinderen, ook weinig gesproken. Dit werkt door in de schoolprestaties van de kinderen. Turkse kinderen in groep 2 hebben in vergelijking met de andere grote allochtone groepen de grootste taalachterstand, in groep 8 is dit nog steeds zo. Wat verder opvalt is het hoge aandeel zittenblijvers en de lage slaagpercentages onder Turkse leerlingen in het voortgezet onderwijs.
Marokkanen
30
PON-rapportage: BRABANT EN ZIJN MULTI-ETNISCHE SAMENLEVING - VI
In het onderwijs zijn de Marokkanen aan een opmars bezig. De achterstand waarmee Marokkaanse leerlingen groep 2 binnenkomen is in de afgelopen jaren snel afgenomen. Datzelfde geldt voor
de
taal-
en
rekenvaardigheden
van
Marokkaanse
leerlingen in groep 8; zij hebben veel vooruitgang geboekt en naderen de taalvaardigheid van de Surinaamse leerlingen, die ze qua rekenprestaties inmiddels zijn gepasseerd. Nog steeds is de uitval van Marokkaanse leerlingen in het voortgezet onderwijs en mbo hoog, maar ze is zeker niet hoger dan van leerlingen uit andere allochtone groepen.
PON-rapportage: BRABANT EN ZIJN MULTI-ETNISCHE SAMENLEVING - VI
31
Surinamers Sinds jaar en dag zijn van de grote niet-westerse allochtone groepen de Surinamers de best geïntegreerde groep. Het opleidingsniveau is over het geheel genomen gunstig. Toch is er reden tot zorg. De prestaties in het onderwijs lijken te stagneren. De gegevens lijken erop te wijzen dat Surinaamse leerlingen achterstand in taal en rekenen ten opzichte van autochtone achterstandsleerlingen niet noemenswaardig meer inlopen. In het voortgezet onderwijs en - vooral - het mbo vallen Surinaamse leerlingen erg vaak uit.
Antillianen Vijftien jaar geleden was de Antilliaanse groep verreweg het best geïntegreerd in Nederland. Dit is echter al geruime tijd niet meer zo. De tweede generatie Antillianen is een goed geïntegreerde groep, net als hun ouders die veelal als studiemigrant naar Nederland kwamen. Ze zijn over het algemeen hoog opgeleid. Daar staat echter een groep Antillianen tegenover die zich kenmerkt door een grote achterstand en geringe integratie. Dit laatste is zichtbaar in de slechte prestaties van Antilliaanse leerlingen in het basisonderwijs, in lage en dalende cito-scores en in hoge uitvalcijfers in het voortgezet onderwijs en het mbo.
3.2 Basisonderwijs In 2007 zijn er 914 scholen voor basisonderwijs in NoordBrabant. In 2005 waren dat er nog 924. Het aantal leerlingen op die scholen tezamen bedraagt 228.016, een afname ten opzichte van 2005 met 2.450 leerlingen. Niet alleen het totale aantal leerlingen op basisscholen daalt, uit de cijfers van het Cfi blijkt dat ook het aandeel allochtone
32
PON-rapportage: BRABANT EN ZIJN MULTI-ETNISCHE SAMENLEVING - VI
leerlingen in het basisonderwijs is afgenomen ten opzichte van 2005. Met allochtone leerlingen worden hier zowel leerlingen uit niet-westerse als enkele westerse herkomstlanden (zie tabel 9) bedoeld.
PON-rapportage: BRABANT EN ZIJN MULTI-ETNISCHE SAMENLEVING - VI
33
Het speciaal basisonderwijs telt in 2007 6.950 leerlingen. Daarvan zijn 827 leerlingen van allochtone herkomst, dat is 11,9%.
Tabel 8: Aantal leerlingen in het basisonderwijs, 2007 en 2005 2007
2005
914
924
228.016
230.466
23.573
25.781
10,3%
11,2%
Aantal basisscholen Aantal leerlingen Aantal allochtone leerlingen Percentage allochtone leerlingen Bron: Cfi
Het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen registreerde tot voor kort zogenaamde cumileerlingen (leerlingen culturele minderheden). Het begrip culturele minderheden komt
niet overeen met de definitie van niet-westerse allochtonen zoals het CBS die hanteert. Onder culturele minderheden worden bijvoorbeeld ook zigeuners en woonwagenbewoners verstaan. De registratie van cumileerlingen is afgeschaft. Wel geeft het Cfi op ons verzoek inzicht in de belangrijkste herkomstlanden van basisschoolleerlingen. In de volgende tabel staat het aantal leerlingen vermeld voor de herkomstlanden die worden geregistreerd. Het gaat om nietwesterse herkomstlanden en enkele westerse herkomstlanden.
34
PON-rapportage: BRABANT EN ZIJN MULTI-ETNISCHE SAMENLEVING - VI
Tabel 9: Herkomstlanden allochtone leerlingen basisonderwijs 2007 en 2005 Land
Aantal 2007
Aantal 2005
Turkije
6.442
7.312
Marokko
5.616
5.614
Overige landen (niet-Engelstalig)
4.865
5.021
Vluchtelingen
2.083
2.432
Suriname
1.647
1.896
Nederlandse Antillen/Aruba
1.132
1.468
Voormalig Joegoslavië
776
977
Spanje
255
309
Italië
228
262
Portugal
182
198
Molukse eilanden
151
n.b.
Griekenland
121
165
Tunesië
63
112
Kaapverdische eilanden
12
15
23.573
25.781
Totaal Bron: Cfi
Niet iedere basisschool in Noord-Brabant heeft evenveel allochtone leerlingen. In de volgende tabel wordt weergegeven hoe de allochtone leerlingen over de basisscholen zijn verdeeld. Zo’n tien jaar geleden waren er in Brabant acht scholen met uitsluitend allochtone leerlingen, inmiddels zijn dat er drie. Daarnaast zijn er veertien scholen met tussen de 80 en 100% allochtone leerlingen, dat waren er twintig. Bij 6,6% van de scholen is meer dan de helft van de leerlingen van allochtone herkomst. In 2005 was dat 6,5% van de scholen, in 2000 ging het om 5,6% van de basisscholen. Er is dus een lichte stijging te zien van het aantal scholen waarvan meer dan de helft van de
PON-rapportage: BRABANT EN ZIJN MULTI-ETNISCHE SAMENLEVING - VI
35
leerlingen van allochtone herkomst is, maar een daling van het aantal scholen met meer dan 80% allochtone leerlingen. Aan de andere kant zien we ook een kleine stijging van het aantal scholen zonder allochtone leerlingen: van 103 in 2005 tot 110 in 2007. Tabel 10: Verdeling allochtone leerlingen over de basisscholen, 2007 en 2005 Aandeel allochtone leerlingen op een basisschool
Aantal scholen 2007
Aantal scholen 2005
Aandeel scholen 2007
Aandeel scholen 2005
100%
3
2
0,3%
0,2%
90-100%
8
10
0,9%
1,1%
80-90%
6
10
0,7%
1,1%
70-80%
9
8
1,0%
0,9%
60-70%
19
14
2,1%
1,5%
50-60%
15
16
1,6%
1,7%
40-50%
19
19
2,1%
2,1%
30-40%
28
36
3,1%
3,9%
20-30%
52
50
5,7%
5,4%
10-20%
112
130
12,3%
14,1%
0-10%
533
525
58,3%
56,9%
0%
110
103
12,0%
11,2%
Totaal
914
923
100%
100%
Bron: Cfi
3.3 Voortgezet onderwijs In 2007 zijn er in Noord-Brabant 83 scholen voor voortgezet onderwijs met 173 vestigingen. In 2005 waren er nog 167 vestigingen voor voortgezet onderwijs. Deze scholen hebben tezamen 141.636 leerlingen, een toename ten opzichte van 2005 met 3.595 leerlingen.
36
PON-rapportage: BRABANT EN ZIJN MULTI-ETNISCHE SAMENLEVING - VI
In de volgende tabel staan de leerlingen van het voortgezet onderwijs weergegeven naar land van herkomst. 83,4% van de leerlingen is autochtoon. 16,6% van de leerlingen is van allochtone herkomst. Daarvan heeft 5,9% een westerse en 10,6% een niet-westerse herkomst. De Turkse leerlingen vormen met ruim vier duizend leerlingen de grootste groep niet-westerse allochtonen, gevolgd door de Marokkaanse leerlingen. Tabel 11: Aantal en aandeel leerlingen voortgezet onderwijs naar land van herkomst, 2007 Leerlingen naar land van herkomst
Aantal leerlingen 2007
%
118.153
83,4
Allochtoon westers
8.409
5,9
Turks
4.042
2,9
Marokkaans
2.905
2,1
Surinaams
1.330
0,9
Antilliaans
1.207
0,9
Niet-westers overig
5.137
3,6
Herkomst onbekend
450
0,3
141.633
100
Autochtoon
Totaal Bron: Cfi
Zoals eerder vermeld blijkt uit landelijk onderzoek dat het onderwijsniveau van niet-westerse allochtonen lager is dan dat van autochtonen. Ook in Brabant is dat het geval, zo blijkt uit de volgende tabel. Daarin staan de leerlingen naar land van herkomst weergegeven per onderwijstype. Het aandeel Turkse, Marokkaanse, Surinaamse en Antilliaanse leerlingen tezamen is met 12,7% het hoogst in het vmbo (kader- en basisberoepsgerichte
leerweg),
gevolgd
door
PON-rapportage: BRABANT EN ZIJN MULTI-ETNISCHE SAMENLEVING - VI
vmbo
(gemengde
en
37
theoretische leerweg) met 7% en havo met 4,6%. Hun aandeel is het laagst in het vwo (2,7%). Tabel 12: Leerlingen per onderwijstype naar land van herkomst (2007) Leerlingen per onderwijstype naar land van herkomst
Pro Brj 1-2
Brj 3
%
%
%
Vmbo kl/bl %
Vmbo gl/tl %
Havo 3-5 %
Vwo 3-6 %
Vo Vavo %
Autochtoon
65,0
82,6
88,5
77,6
83,7
86,3
87,4
66,7
Allochtonen
5,6
6,0
5,4
5,5
5,7
5,8
6,3
8,2
10,2
3,0
1,6
6,0
2,9
1,8
0,9
7,3
Marokkaans
5,9
2,2
0,7
4,1
2,2
1,4
0,6
4,4
Surinaams
2,5
1,0
0,4
1,4
1,1
0,7
0,6
3,6
Antilliaans
3,3
0,9
0,8
1,2
0,8
0,7
0,6
1,7
Niet-westers ov.
7,0
3,8
2,2
4,0
3,4
3,1
3,4
7,7
Herk. onbekend
0,5
0,5
0,4
0,2
0,2
0,2
0,2
0,4
737 15.533 16.992 22.635 25.283
534
westers Turks
Totaal (N)
1.505 58.414
Bron: Cfi Uitleg afkortingen: Pro: praktijkonderwijs Brj 1-2: brugjaar 1 en 2 Brj 3: brugjaar 3 Vmbo
kl/bl:
kaderberoepsgerichte
en
basisberoepsgerichte
leerweg Vmbo gl/tl: gemengde en theoretische leerweg Havo 3-5: havo leerjaar 3 t/m 5 Vwo 3-6: vwo leerjaar 3 t/m 6 Vo (vavo): voortgezet onderwijs uitbesteed aan Voortgezet Algemeen Volwassenen Onderwijs
Er is in Brabant geen enkele school voor voortgezet onderwijs zonder allochtone leerlingen. Het aandeel allochtone leerlingen
38
PON-rapportage: BRABANT EN ZIJN MULTI-ETNISCHE SAMENLEVING - VI
varieert heel sterk: van 2,0% op een school in Sleeuwijk tot 52,2% op een school in Tilburg. Verreweg de meeste scholen (60%) hebben minder dan 10% allochtone leerlingen, slechts één school heeft meer dan 50% allochtone leerlingen. Tabel 13: Verdeling allochtone leerlingen over scholen voor voortgezet onderwijs, 2007 Aantal scholen 2007
Aandeel scholen 2007
0
0
0-10%
50
60,2
10-20%
20
24,1
20-30%
8
9,6
30-40%
4
4,8
40-50%
0
0
50-60%
1
1,2
83
100%
Aandeel allochtone leerlingen 0%
Totaal Bron: Cfi
Vergelijken we de scholen in de vijf grote steden met de scholen in de overige gemeenten in Brabant, dan blijkt dat het merendeel van de scholen in de steden meer dan 10% allochtone leerlingen heeft. In de overige gemeenten ligt dat heel anders: daar heeft driekwart van de scholen minder dan 10% allochtone leerlingen.
PON-rapportage: BRABANT EN ZIJN MULTI-ETNISCHE SAMENLEVING - VI
39
Tabel 14: Verdeling allochtone leerlingen over scholen B5 en overige gemeenten, 2007 Scholen B5
Overige scholen
Aandeel allochtone leerlingen
N
%
N
%
0%
0
0
0
0
0-10%
15
41
35
76
10-20%
12
32
8
17
20-30%
6
16
2
4
30-40%
3
8
1
2
40-50%
0
0
0
0
50-60%
1
3
0
0
37
100
46
100
Totaal Bron: Cfi
40
PON-rapportage: BRABANT EN ZIJN MULTI-ETNISCHE SAMENLEVING - VI
4
Arbeidsmarktpositie De arbeidsmarktpositie omvat diverse elementen: de arbeidsmarktparticipatie (beschikbaarheid voor de arbeidsmarkt), de aard
van
de
functies
waarin
men
werkzaam
is,
de
geregistreerde werkloosheid en de werkloosheidsduur. Het Centrum voor Werk en Inkomen (CWI) registreert sinds 2006 geen etniciteit meer, waardoor zij geen recente gegevens van allochtonen in Noord-Brabant beschikbaar hebben. In dit hoofdstuk geven we landelijke en Brabantse cijfers weer, afkomstig van het Centraal Bureau voor de Statistiek (Statline). We starten met een overzicht van landelijke ontwikkelingen.3
4.1 Landelijke ontwikkelingen De werkloosheid onder niet-westerse allochtonen neemt de laatste jaren wat af. De ontwikkelingen op de arbeidsmarkt zijn in die periode gunstig te noemen en daardoor zijn ook veel allochtonen aan de slag gekomen. Toch is landelijk gezien de werkloosheid onder niet-westerse allochtonen nog ruim drie maal zo hoog als die van autochtonen. Ook de jeugdwerkloosheid is nog steeds hoog: onder nietwesterse allochtone jongeren ligt de werkloosheid op 22%, onder autochtone jongeren op 9%. De arbeidsmarkt- en inkomenspositie van allochtonen hangt sterk
samen
met
de
conjuncturele
omstandigheden
in
Nederland. Een positieve ontwikkeling is dat het aandeel van de 3
Dagevos, J. en M. Gijsberts, Jaarrapport Integratie 2007, Sociaal en Cultureel Planbureau, november 2007. Keuzenkamp, S. en A. Merens (red.), Sociale atlas van vrouwen uit etnische minderheden, Sociaal en Cultureel Planbureau, 2006.
PON-rapportage: BRABANT EN ZIJN MULTI-ETNISCHE SAMENLEVING - VI
41
bijstandsuitkeringen tijdens de laagconjunctuur vrij stabiel bleef.
42
PON-rapportage: BRABANT EN ZIJN MULTI-ETNISCHE SAMENLEVING - VI
De arbeidsmarktpositie van 45- tot 65-jarige niet-westerse allochtonen laat de meest gunstige ontwikkeling zien. Tussen 1999 en 2004 nam hun arbeidsmarktparticipatie toe en daalde hun uitkeringsafhankelijkheid. Tijdens de economisch minder gunstige jaren bleef de uitkeringsafhankelijkheid stabiel, terwijl de
laagconjunctuur
ook
weinig
effect
had
op
de
arbeidsmarktparticipatie. Onder de meeste niet-westerse groepen bleef deze stabiel of zette de stijging zelfs door, in het bijzonder onder de 45- tot 65-jarige niet-westerse vrouwen. De arbeidsdeelname van allochtone vrouwen is de afgelopen tien jaar gestaag toegenomen. De positie van allochtone vrouwen op de arbeidsmarkt geeft een grote verscheidenheid te zien. Verschillen
zijn
vaak
te
verklaren
door
verschillen
in
opleidingsniveau. Ook opvattingen over de rol van de vrouw zijn van invloed op het (blijven) werken van met name Turkse en Marokkaanse vrouwen. Hun arbeidsdeelname ligt op 30%. De Surinaamse vrouwen doen het in verschillende opzichten het beste. Hun arbeidsdeelname is het hoogste van alle groepen (57%). De arbeidsdeelname van Antilliaanse vrouwen is iets lager
dan
die van
Surinaamse
vrouwen. Surinaamse
en
Antilliaanse vrouwen werken vaker in voltijdbanen en grote deeltijdbanen dan autochtone vrouwen. De verschillen in arbeidsmarktpositie tussen allochtone mannen en vrouwen zijn minder pregnant dan tussen de vrouwen onderling. Verschillen zijn er vooral in arbeidsdeelname: in alle groeperingen hebben mannen vaker werk dan vrouwen. Sinds jaar en dag zijn van de grote niet-westerse allochtone groepen de Surinamers de best geïntegreerde groep. Hun positie op de arbeidsmarkt is over het geheel genomen gunstig. Van de vier grote allochtone groepen is onder de Surinamers
PON-rapportage: BRABANT EN ZIJN MULTI-ETNISCHE SAMENLEVING - VI
43
het aandeel werkenden het hoogst en de werkloosheid het laagst. Toch is er reden tot zorg. Surinaamse jongeren kennen een
hoge
werkloosheid.
Ook
zijn
de
cijfers
over
uitkeringsafhankelijkheid en armoede weinig rooskleurig. De Turken staan er op de arbeidsmarkt iets beter voor dan de Marokkanen en Antillianen. Verder typeert de Turkse groep zich door het grote aantal ondernemers. De tweede generatie Antillianen is een goed geïntegreerde groep, net als hun ouders die veelal als studiemigrant naar Nederland kwamen. Ze zijn over het algemeen hoog opgeleid, hun werkloosheid is naar verhouding laag. Daar staat echter een groep Antillianen tegenover die zich kenmerkt door een grote achterstand en geringe integratie. Dit laatste is zichtbaar in de slechte prestaties van Antilliaanse leerlingen in het onderwijs.
De
jeugdwerkloosheid
onder
Antillianen
is
problematisch. Tweede generatie allochtonen hebben een voorsprong op de eerste generatie, omdat zij in Nederland zijn geboren en opgegroeid, en daardoor al meer van de samenleving hebben meegekregen dan de eerste generatie, die op latere leeftijd in Nederland is komen wonen. De tweede generatie presteert beter in het onderwijs dan de eerste generatie. De arbeidsmarktparticipatie onder de tweede generatie is veel hoger dan onder de eerste generatie, terwijl de uitkeringsafhankelijkheid vooral onder de jongeren lager ligt. Ook de verschillen in arbeidsmarktparticipatie tussen mannen en vrouwen zijn bij de tweede generatie kleiner dan bij de eerste generatie. Daarbij ligt de arbeidsmarktparticipatie van de tweede generatie vrouwen dichter in de buurt van die van hun autochtone seksegenoten dan het geval is bij de tweede generatie
mannen.
De
tweede
generatie
blijft
op
de
arbeidsmarkt echter nog wel achterlopen op de autochtone
44
PON-rapportage: BRABANT EN ZIJN MULTI-ETNISCHE SAMENLEVING - VI
bevolking. Daarbij moet worden bedacht dat de tweede generatie nog steeds een onderwijsachterstand heeft en het om deze reden moeilijker zal hebben op de arbeidsmarkt.
4.2 Arbeidsmarktparticipatie De arbeidsmarktpositie is de beschikbaarheid voor de arbeidsmarkt
ofwel
het
aantal
personen
dat
actief
is
op
de
arbeidsmarkt (of als werkzoekende is ingeschreven), afgezet tegen het totaal aantal personen in de leeftijd van 15-65 jaar. Uit de vorige monitor bleek dat de situatie van de beroepsbevolking en de situatie op de arbeidsmarkt in Noord-Brabant niet veel afwijkt van de gemiddelde situatie in Nederland. De volgende tabel geeft inzicht in de ontwikkeling van de beroepsbevolking van Nederland. De beroepsbevolking is de afgelopen jaren met ruim 200.000 personen gestegen. Ook de bruto en netto participatiegraad zijn gestegen. De werkloosheid is fors gedaald van 6,5% in 2005 tot 4,5% in 2007.
PON-rapportage: BRABANT EN ZIJN MULTI-ETNISCHE SAMENLEVING - VI
45
Tabel 15: Ontwikkeling beroepsbevolking Nederland 2007
2006
2005
10.986.000
10.964.000
10.943.000
Beroepsbevolking 15-64 jaar
7.603.000
7.486.000
7.401.000
Werkzame beroepsbevolking 15-64
7.259.000
7.074.000
6.918.000
3.382.000
3.478.000
3.542.000
344.000
413.000
483.000
4,5
5,5
6,5
Bruto participatiegraad (%)
69,2
68,3
67,6
Netto participatiegraad (%)
66,1
64,5
63,2
Bevolking 15-64 jaar
jaar Niet beroepsbevolking 15-64 jaar Werkloze
beroepsbevolking
15-64
jaar % Werklozen 15-64 jaar
Bron: CBS Uitleg begrippen: - Beroepsbevolking: personen die ten minste 12 uur per week werken; personen die werk hebben aanvaard waardoor ze ten minste 12 uur per week gaan werken; personen die verklaren ten minste 12 uur per week te willen werken, daarvoor beschikbaar zijn en activiteiten ontplooien om werk te vinden. - Werkzame beroepsbevolking: personen die ten minste 12 uur per week werken. - Werkloze beroepsbevolking: personen die niet of minder dan 12 uur per week werken. - Niet beroepsbevolking: bevolking minus beroepsbevolking. - Bruto participatiegraad: totale beroepsbevolking in procenten van de bevolking. - Netto participatiegraad: werkzame beroepsbevolking in procenten van de bevolking.
Voor 2006 wordt de Brabantse beroepsbevolking vergeleken met die van Nederland. Er wordt ook onderscheid gemaakt tussen autochtonen en allochtonen. Opvallend is dat de werkloosheid in Brabant met 4,8% een stuk lager is dan landelijk (5,5%).
46
PON-rapportage: BRABANT EN ZIJN MULTI-ETNISCHE SAMENLEVING - VI
De
bruto
participatiegraad
is
iets
lager,
de
netto
participatiegraad is wat hoger dan landelijk het geval is. Zoomen we in op de verschillen tussen autochtonen en allochtonen dan valt op dat zowel de bruto als de netto participatiegraad van allochtonen lager zijn dan die van autochtonen. Dat is voor Noord-Brabant niet anders dan landelijk het geval is. Tabel 16: Beroepsbevolking Noord-Brabant en Nederland, 2006 Noord-Brabant 2006
Nederland 2006
Bevolking 15-64 jaar
1.623.000
10.964.000
Beroepsbevolking 15-64 jaar
1.106.000
7.486.000
- autochtonen
954.000
6.146.000
- allochtonen
152.000
1.339.000
Werkzame beroepsbevolking 15-64 jaar
1.053.000
7.074.000
- autochtonen
917.000
5.880.000
- allochtonen
136.000
1.193.000
Niet beroepsbevolking 15-64 jaar
517.000
3.478.000
53.000
413.000
4,8
5,5
Bruto participatiegraad (%)
68,1
68,3
- autochtonen
69,5
70,0
- allochtonen
60,8
61,5
Netto participatiegraad (%)
64,9
64,5
- autochtonen
66,8
66,9
- allochtonen
54,5
54,8
Werkloze beroepsbevolking 15-64 jaar % Werklozen 15-64 jaar
Bron: CBS
Uit het Jaarrapport Integratie 2007 van het SCP blijkt dat de arbeidsmarktparticipatie van allochtonen ten opzichte van 2005 is
gestegen:
in
2007
heeft
47%
van
de
niet-westerse
allochtonen tussen de 15 en 65 jaar een betaalde baan (van 12
PON-rapportage: BRABANT EN ZIJN MULTI-ETNISCHE SAMENLEVING - VI
47
uur of meer per week), in 2005 was dat nog 41%. Toch is de arbeidsmarktparticipatie van allochtonen over het algemeen aanmerkelijk lager dan die van autochtonen.
48
PON-rapportage: BRABANT EN ZIJN MULTI-ETNISCHE SAMENLEVING - VI
Tegenover de 47% niet-westerse allochtonen met een betaalde baan staat 67% van de autochtonen tussen de 15 en 64 jaar met een betaalde baan (van 12 uur of meer per week). Er zijn aanzienlijke verschillen te constateren tussen de verschillende herkomstgroepen. Surinamers doen het met 60% het best gevolgd door Antillianen (56%), Turken (44%) en Marokkanen (39%). Circa 23% van de Marokkaanse en 30% van de Turkse vrouwen van 15-64 jaar heeft een baan, tegen 55% van de Surinaamse vrouwen en 58% van de autochtone vrouwen. De arbeidsmarktparticipatie van niet-westerse allochtonen is in alle leeftijdsgroepen lager dan die van autochtonen, terwijl de uitkeringsafhankelijkheid hoger is, al zijn er uitzonderingen onder kleinere niet-westerse bevolkingsgroepen. Verklaringen hiervoor zijn te vinden in de migratiegeschiedenissen van groepen niet-westerse allochtonen en een gemiddeld lager opleidingsniveau
van
de
meeste
niet-westerse
bevolkingsgroepen. Diverse onderzoeksbevindingen uit de Discriminatiemonitor 4 wijzen erop dat discriminatie van niet-westerse allochtonen op de arbeidsmarkt met name de toetreding tot de arbeidsmarkt (instroom) en het verkrijgen van vast werk belemmert. De Marokkaanse groep lijkt het meest met discriminatie te worden geconfronteerd. Antillianen van de tweede generatie laten het gunstigste beeld zien: zij hebben nagenoeg dezelfde kansen op (vast) werk als autochtonen.
4
Andriessen, I., J. Dagevos, E. Nievers en I. Boog,
Discriminatiemonitor niet-westerse allochtonen op de arbeidsmarkt 2007, Sociaal en Cultureel Planbureau, 2007.
PON-rapportage: BRABANT EN ZIJN MULTI-ETNISCHE SAMENLEVING - VI
49
Discriminatie lijkt minder invloed te hebben op de positie van allochtone werkenden. Allochtonen en autochtonen met vergelijkbare,
voor
de
arbeidsmarkt
relevante
kenmerken
als
opleiding, ervaring en kennis van de Nederlandse taal, hebben vergelijkbare beroepsposities en inkomens.
4.3 Aard functie Allochtonen werken vaker dan autochtonen onder hun kwalificatieniveau. Zij zijn vaker werkzaam aan de onderkant van de beroepenstructuur. Met name Turken en Marokkanen zijn oververtegenwoordigd in lager gekwalificeerde en vaak lichamelijk zware arbeid. Dat uit zich op latere leeftijd in een relatief hoog aandeel arbeidsongeschikten. In de hogere niveaus zijn naar verhouding
vaker
Surinamers,
Antillianen,
voormalig
Joegoslaven en Iraniërs te vinden. In de middelbare beroepen zijn de verschillen met autochtonen niet zo groot. Allochtone mannen en vrouwen die werk hebben, ontlopen elkaar weinig in de kenmerken van het werk dat zijn doen. Voor zover er verschillen zijn, zijn die in het algemeen niet groot. Bijvoorbeeld bij het functieniveau doen de vrouwen het zelfs beter dan de mannen. Wel is er, net als bij de autochtone groep, sprake van een horizontale seksesegregatie: allochtone vrouwen werken vaak in verzorgende beroepen, allochtone mannen in technische beroepen. Een opvallende ontwikkeling is die van het zelfstandig ondernemerschap. Binnen de beroepsbevolking is 13,5% van de Turken zelfstandig ondernemer. Onder autochtonen is dit 11,5%, onder Marokkanen 7,3%, onder Surinamers 6,4%, en onder Antillianen 4,7%. In de periode 1998-2005 is het aandeel ondernemers bij de Marokkanen meer dan verdubbeld. Ook bij
50
PON-rapportage: BRABANT EN ZIJN MULTI-ETNISCHE SAMENLEVING - VI
de Turken is in diezelfde periode sprake van een toename van 7,6% naar 13,5%. Niet-westerse allochtone ondernemers zijn vaak actief in de detailhandel en de horeca. De ‘overlevingskansen’ van de eerste generatie
ondernemers
autochtonen. hebben
Tweede
betere
zijn
minder
generatie
goed
dan
ondernemers
overlevingskansen
dan
die
van
daarentegen autochtone
ondernemers.
4.4 Werkloosheid Het CBS meet de werkloosheid naar etniciteit. Tabel 17 geeft landelijke cijfers weer van de totale beroepsbevolking en van de werkloze beroepsbevolking over 2006.
PON-rapportage: BRABANT EN ZIJN MULTI-ETNISCHE SAMENLEVING - VI
51
Zoals we eerder zagen daalt sinds 2005 de werkloosheid onder niet-westerse allochtonen, dit geldt zowel voor de totale groep als voor de jongeren. Uit de cijfers blijkt dat niet-westerse allochtonen in 2006 een werkloosheidspercentage hadden dat ruim drie maal zo hoog is dan
dat
van
autochtonen:
15,5%
van
de
niet-westerse
allochtone beroepsbevolking was werkloos, tegen 4,3% van de autochtone bevolking. Van de allochtone groepen is het aandeel Surinaamse werklozen het laagst (12%), gevolgd door de Turken (15%). Antillianen, Marokkanen en overige nietwesterse allochtonen kennen een werkloosheid van ongeveer 17%. Uit het Jaarrapport Integratie 2007 blijkt verder dat de werkloosheid onder Marokkaanse vrouwen 23% bedraagt, onder Turkse vrouwen is dat 21% en onder autochtone vrouwen 6%. Van alle niet-westerse allochtone jongeren (15-24 jaar) is 22% werkloos tegen 9% van de autochtone jongeren. Vooral onder Marokkanen, Surinamers en Antillianen is de jeugdwerkloosheid ongeveer drie keer zo hoog als onder autochtone jongeren.
52
PON-rapportage: BRABANT EN ZIJN MULTI-ETNISCHE SAMENLEVING - VI
Tabel 17: Beroepsbevolking naar herkomst (landelijk), 2006 Totaal beroepsbevolking
Werkloosheidspercentage
X 1000
Werkloze beroepsbevolking x 1000
Autochtonen
6.146
266
4,3
Allochtonen
%
1.339
147
10,9
westerse allochtonen
702
48
6,8
niet-westerse allochtonen
637
99
15,5
122
18
15,1
93
16
17,2
Turken Marokkanen Surinamers
164
20
12,1
Antillianen en Arubanen
61
10
16,8
Overig n-w allochtonen
197
34
17,4
Bron: CBS
PON-rapportage: BRABANT EN ZIJN MULTI-ETNISCHE SAMENLEVING - VI
53
CBS Statline maakt geen onderscheid naar de verschillende herkomstgroepen per provincie. Het CWI registreert sinds 2006 niet meer naar etniciteit, waardoor geen recente Brabantse cijfers beschikbaar zijn. De laatste Brabantse cijfers naar de vier grootste groepen niet-westerse allochtonen dateren van 2005. In onderstaande tabel geven we de geregistreerde werkloosheid weer naar etniciteit voor de vier regio’s en de vijf grote steden in Noord-Brabant. Tabel 18: Geregistreerde werkloosheid naar etniciteit in Noord-Brabant, mei 2005 Totaal x 1000
% Turkije
West
6,2
21,2
27,6
4,2
4,2
Midden
3,8
27,6
11,8
7,3
10,4
Noordoost
3,6
25,7
17,7
4,6
3,1
Zuidoost
6,4
20,7
16,0
5,0
4,0
11,5
21,8
21,6
6,3
7,6
20,0
23,1
19,1
5,1
5,1
5
grote
% % Marokko Suriname
% Antillen
steden NoordBrabant Bron: CWI’s, bewerking ETIN Adviseurs
4.5 Duur werkloosheid Niet alleen de omvang van de werkloosheid, ook de duur vormt een indicatie van de arbeidsmarktpositie. In de volgende tabel wordt de werkloosheidsduur weergegeven van autochtone en allochtone werkzoekenden. Het gaat om landelijke cijfers (2006). Uit de tabel blijkt dat autochtonen over het algemeen minder lang werkzoekend zijn dan allochtonen. Het grootste verschil tussen beide groepen zit in de eerste categorie
54
PON-rapportage: BRABANT EN ZIJN MULTI-ETNISCHE SAMENLEVING - VI
(werkloosheidsduur tot 6 maanden): 42% van de autochtone werkzoekenden is minder dan 6 maanden werkzoekend, van de allochtonen is dat 33%. Het aandeel werkzoekenden dat meer dan 24 maanden werkzoekend is, is ongeveer gelijk. Tabel 19: Werkzoekenden (landelijk), 2006 Duur werkloosheid
Autochtonen X 1000
%
Allochtonen X 1000
%
0-6 maanden
113
42
48
33
6-12 maanden
41
15
27
19
12-24
44
17
31
21
68
26
40
27
266
100
146
100
maanden >=
24
maanden Totaal Bron: CBS
PON-rapportage: BRABANT EN ZIJN MULTI-ETNISCHE SAMENLEVING - VI
55
56
PON-rapportage: BRABANT EN ZIJN MULTI-ETNISCHE SAMENLEVING - VI
Bijlage 1a:
Aantal niet-westerse allochtonen in Noord-Brabant naar herkomstland, 2007 en 2005
Niet-westerse allochtonen
2007
2005
Afghanistan
5199
5099
Brazilië
1527
1356
China
5618
5258
Colombia
708
619
Dominicaanse Republiek
709
659
1462
1425
739
725
1357
1229
938
854
Hongkong
1778
1790
India
1443
1110
Irak
3986
3878
Iran
2612
2532
Egypte Ethiopië Filippijnen Ghana
Kaapverdië
127
120
Marokko
37.301
35.848
Nederlandse Antillen en Aruba
14.310
14.512
650
631
Pakistan Somalië
3395
3883
Suriname
18.769
18.605
Turkije
48.360
47.244
3386
3318
Vietnam Zuid-Afrika
1536
1497
10.882
10.565
Overig Azië
8028
7650
Overig Amerika
3512
3249
Overig Afrika
PON-rapportage: BRABANT EN ZIJN MULTI-ETNISCHE SAMENLEVING - VI
57
Niet-westers totaal
58
178.332
173.683
PON-rapportage: BRABANT EN ZIJN MULTI-ETNISCHE SAMENLEVING - VI
Bijlage 1b:
Aantal westerse allochtonen in Noord-Brabant naar herkomstland, 2007 en 2005
Westerse allochtonen
2007
2005
Australië
1828
1800
33.252
33.563
1637
1644
40.112
40.332
Frankrijk
3995
3904
Griekenland
1409
1407
Hongarije
1392
1366
Indonesië
51.774
52.605
2899
2816
België Canada
en
overig
Noord-
Amerika Duitsland
Italië Japan
474
451
10.299
10.201
Oostenrijk
1757
1748
Polen
8966
6573
Portugal
1922
1805
Sovjet-Unie (voormalig)
5843
5161
Spanje
3811
3861
Verenigd Koninkrijk
8128
8171
Verenigde Staten
2662
2618
Overig Europa
6710
6148
715
693
189.585
186.867
Joegoslavië (voormalig)
Overig Oceanië Westers totaal
PON-rapportage: BRABANT EN ZIJN MULTI-ETNISCHE SAMENLEVING - VI
59
Bijlage 2: Aandeel niet-westerse allochtonen per gemeente in Noord-Brabant, 2007 en 2005 Gemeente
% % Aantal Niet-westerse Niet-westerse niet-westerse allochtonen allochtonen allochtonen 2007 2005 2007
Aantal inwoners 2007
Eindhoven
15,2
14,6
31966
209699
Tilburg
13,4
13,3
27045
201259
Bergen op Zoom
12,8
12,6
8408
65440
Roosendaal
11,9
11,7
9222
77450
Helmond
11,2
11,2
9603
86061
Breda
10,2
10,1
17454
170349
's-Hertogenbosch
9,9
9,9
13495
135648
Oss
9,1
8,9
6957
76652
Etten-Leur
8,7
8,7
3549
40591
Oosterhout
8,6
8,2
4598
53295
Cuijk
8,5
8,5
2069
24249
Veghel
8,4
8,2
3093
36732
Waalwijk
7,0
6,8
3201
45667
Boxtel
6,8
6,7
2030
30001
Uden
6,8
6,6
2714
40203
Gilze en Rijen
6,4
5,9
1634
25376
Dongen
6,2
6,5
1589
25475
Halderberge
6,2
6,1
1818
29331
Heusden
5,6
5,6
2412
42883
Geldrop-Mierlo
5,4
5,3
2058
37823
Best
5,3
5,1
1530
29006
Grave
4,5
4,7
575
12820
60
PON-rapportage: BRABANT EN ZIJN MULTI-ETNISCHE SAMENLEVING - VI
Gemeente
% % Aantal Niet-westerse Niet-westerse niet-westerse allochtonen allochtonen allochtonen 2007 2005 2007
Aantal inwoners 2007
Veldhoven
4,1
4,2
1776
43284
Oisterwijk
3,8
3,9
976
25743
Waalre
3,8
3,7
628
16521
Vught
3,6
3,2
899
25239
Boxmeer
3,2
3,3
913
28726
Moerdijk
3,2
3,1
1190
36645
Goirle
3,1
3,0
685
22084
Valkenswaard
3,0
2,9
925
30908
Loon op Zand
3,0
2,7
695
22870
Son en Breugel
2,9
2,9
448
15306
Steenbergen
2,7
2,6
631
23301
Asten
2,6
2,7
421
16374
Cranendonck
2,6
2,5
523
20281
Deurne
2,6
2,5
822
31841
Geertruidenberg
2,6
2,5
538
20724
Schijndel
2,4
2,6
559
22912
Woensdrecht
2,4
2,1
525
21497
Nuenen c.a.
2,3
2,2
531
22692
Sint-Oedenrode
2,2
1,9
373
17171
Sint-Michielsgestel
2,1
2,0
582
27921
Zundert
2,0
2,0
410
20849
Gemert-Bakel
2,0
1,9
563
27890
Heeze-Leende
1,8
1,8
276
15153
Rucphen
1,8
1,8
405
22408
Bernheze
1,8
1,6
521
29644
Landerd
1,7
2,0
244
14741
Bladel
1,7
1,7
330
19058
Bergeijk
1,6
1,5
290
18094
Drimmelen
1,6
1,5
413
26575
Someren
1,5
1,5
272
18134
PON-rapportage: BRABANT EN ZIJN MULTI-ETNISCHE SAMENLEVING - VI
61
Gemeente
% % Aantal Niet-westerse Niet-westerse niet-westerse allochtonen allochtonen allochtonen 2007 2005 2007
Aantal inwoners 2007
Laarbeek
1,5
1,5
327
21748
Werkendam
1,5
1,4
396
26519
Baarle-Nassau
1,5
1,2
97
6674
Alphen-Chaam
1,4
1,4
134
9461
Eersel
1,4
1,4
245
18041
Haaren
1,4
1,4
188
13772
Reusel-De Mierden
1,4
1,4
179
12367
Sint Anthonis
1,4
1,4
163
11766
Maasdonk
1,4
1,3
161
11292
Oirschot
1,4
1,3
245
17852
Hilvarenbeek
1,3
1,1
194
15107
Lith
1,2
1,4
80
6716
Boekel
1,2
1,2
112
9503
Woudrichem
1,2
1,2
177
14328
Mill en Sint Hubert
1,1
1,0
123
11007
Aalburg
1,0
0,9
127
12293
178.332
2.419.042
62
PON-rapportage: BRABANT EN ZIJN MULTI-ETNISCHE SAMENLEVING - VI
Bijlage 3: Aantal niet-westerse allochtonen per gemeente in Noord-Brabant, 2007 en 2005 Gemeente
Aantal niet-westerse allochtonen 2007
Aantal niet-westerse allochtonen 2005
Aalburg
127
110
Alphen-Chaam
134
136
Asten
421
433
97
82
290
273
8408
8327
521
455
1530
1484
Bladel
330
331
Boekel
112
111
Boxmeer
913
953
Boxtel
2030
1976
Breda
17454
16902
523
494
2069
2049
Deurne
822
803
Dongen
1589
1658
Drimmelen
413
409
Eersel
245
247
Eindhoven
31966
30466
Etten-Leur
3549
3465
538
530
Baarle-Nassau Bergeijk Bergen op Zoom Bernheze Best
Cranendonck Cuijk
Geertruidenberg
PON-rapportage: BRABANT EN ZIJN MULTI-ETNISCHE SAMENLEVING - VI
63
Gemeente
Aantal niet-westerse allochtonen 2007
Geldrop-Mierlo
2058
2014
Gemert-Bakel
563
521
Gilze en Rijen
1634
1499
Goirle
685
675
Grave
575
603
Haaren
188
193
1818
1800
276
279
9603
9606
13495
13202
2412
2406
Hilvarenbeek
194
172
Laarbeek
327
321
Landerd
244
300
80
92
Loon op Zand
695
628
Maasdonk
161
150
Mill en Sint Hubert
123
113
1190
1155
Nuenen c.a.
531
505
Oirschot
245
237
Oisterwijk
976
1012
Oosterhout
4598
4359
Oss
6957
6784
179
169
9222
9073
Rucphen
405
403
Schijndel
559
588
Sint Anthonis
163
162
Sint-Michielsgestel
582
560
Halderberge Heeze-Leende Helmond s-Hertogenbosch Heusden
Lith
Moerdijk
Reusel-De Mierden Roosendaal
64
Aantal niet-westerse allochtonen 2005
PON-rapportage: BRABANT EN ZIJN MULTI-ETNISCHE SAMENLEVING - VI
Gemeente
Aantal niet-westerse allochtonen 2007
Aantal niet-westerse allochtonen 2005
Sint-Oedenrode
373
329
Someren
272
275
Son en Breugel
448
434
Steenbergen
631
603
27045
26401
2714
2670
925
917
Veghel
3093
3018
Veldhoven
1776
1795
Vught
899
813
Waalre
628
614
3201
3122
Werkendam
396
372
Woensdrecht
525
454
Woudrichem
177
176
Zundert
410
415
Tilburg Uden Valkenswaard
Waalwijk
TOTAAL
178.332
PON-rapportage: BRABANT EN ZIJN MULTI-ETNISCHE SAMENLEVING - VI
173.683
65
Bijlage 4: Rangorde gemeenten naar aandeel niet-westerse allochtonen, 2007 en 2005 Rangorde 2007 Rangorde 2005
Gemeente
66
Eindhoven
1
1
Tilburg
2
2
Bergen op Zoom
3
3
Roosendaal
4
4
Helmond
5
5
Breda
6
6
's-Hertogenbosch
7
7
Oss
8
8
Etten-Leur
9
9
Oosterhout
10
11
Cuijk
11
10
Veghel
12
12
Waalwijk
13
13
Boxtel
14
14
Uden
15
15
Gilze en Rijen
16
18
Dongen
17
16
Halderberge
18
17
Heusden
19
19
Geldrop-Mierlo
20
20
Best
21
21
Grave
22
22
Veldhoven
23
23
Oisterwijk
24
24
Waalre
25
25
Vught
26
27
PON-rapportage: BRABANT EN ZIJN MULTI-ETNISCHE SAMENLEVING - VI
Gemeente
Rangorde 2007 Rangorde 2005
Boxmeer
27
26
Moerdijk
28
28
Goirle
29
29
Valkenswaard
30
31
Loon op Zand
31
33
Son en Breugel
32
30
Steenbergen
33
35
Asten
34
32
Cranendonck
35
36
Deurne
36
37
Geertruidenberg
37
38
Schijndel
38
34
Woensdrecht
39
40
Nuenen c.a.
40
39
Sint-Oedenrode
41
45
Sint-Michielsgestel
42
42
Zundert
43
43
Gemert-Bakel
44
44
Heeze-Leende
45
46
Rucphen
46
47
Bernheze
47
49
Landerd
48
41
Bladel
49
48
Bergeijk
50
50
Drimmelen
51
51
Someren
52
53
Laarbeek
53
52
Werkendam
54
60
Baarle-Nassau
55
63
Alphen-Chaam
56
54
Eersel
57
55
Haaren
58
56
PON-rapportage: BRABANT EN ZIJN MULTI-ETNISCHE SAMENLEVING - VI
67
Rangorde 2007 Rangorde 2005
Gemeente
68
Reusel-De Mierden
59
58
Sint Anthonis
60
59
Maasdonk
61
61
Oirschot
62
62
Hilvarenbeek
63
66
Lith
64
57
Boekel
65
64
Woudrichem
66
65
Mill en Sint Hubert
67
67
Aalburg
68
68
PON-rapportage: BRABANT EN ZIJN MULTI-ETNISCHE SAMENLEVING - VI