de grensign v op safb erbin schdrachtgakeninden con aalver ever g ruim ope touren houdi schet te hoo nbaar bijstng ijkp sen Bro fdlijne domei uren ersoon sys adwayn keu n Dan modtemen -momezes dr tes he funcellen vormg nt insive l tion rand eve pira tie alite voo n rwa it arde n
bouwmeesters INTERUNIVERSITAIR CENTRUM VOOR ORGANISATIE- EN VERANDERKUNDE
januari 2010 NUMMER 14
inhoud
COVER: Organisatie- & programmaontwerpers, architecten & stedenbouwkundigen…
Het inrichten van organisaties, programma’s en
wat speelt zich in hun hoofden af, totdat het
fysieke ruimtes is vakwerk. Om aan de vereisten
ontwerp zich ontrolt en voor gebruikers zichtbaar wordt? Change 14 ont-dekt het voor u. Hoedje af voor deze bouwmeesters!
van een goede inrichting te kunnen voldoen is toe-
3
Bouwmeesters
4 Colofon Interuniversitair centrum
A rchitect Paul Bontenbal, stedenbouwkundige Wolter van Proosdij in gesprek met programma-architect Marguerithe de Man over het proces van ontwerpen
10
Organiseren en veranderen zijn onafscheidelijk
veranderkunde
15
tel. 030-291 30 00
www.sioo.nl
17
Annet Weitering MCM en
Fotografie
In memoriam:
prof.ir.
9 19
Druk Budde Grafimedia, Utrecht
Klaas T. A. Halbertsma, oud-rector van Sioo
Agenda en de agenda nader beschouwd
Beneden Leeuwen
x-hoogte, Tilburg
dan die nu is. Dat vraagt om voorstellingsvermogen, om visie en om taal om het verhaal te vertellen over het waarom van het ontwerp, de kernredenering.
moeten loslaten en het aan de gebruikers overdragen. Hoe sterker het ontwerp, hoe eerder het gebruikers verleidt om er mee om te gaan, zoals door de ‘bouwmeester’ beoogd. Een sterk ontwerp ‘klopt’, het functioneert ook als de ontwerper uit zicht is.
Publicaties uit het Sioo netwerk
August Swietkowiak,
Ontwerp
werp ligt de wens om de toekomst beter te maken
E en beschouwing van Brechtje Kessener over beide voorgaande
En verder...
Saskia J.M. Cortlever-Keus
Laura Schweig en Hilda Hoekstra
rijksoverheid
artikelen
Redactie
Met medewerking van
verandertraject bij P-Direkt, uitvoeringsorganisatie van de
Aspecten van ‘ontwerpen’ belicht
fax 030-291 30 13 e-mail:
[email protected]
Sylvia Bronmans en Mark van de Logt over het ontwerp- en
3584 BH Utrecht
gesneden architectuur noodzakelijk. Onder elk ont-
Eens zal de ontwerper, de architect zijn ontwerp
voor organisatie- en
Newtonlaan 209
Bert Knol, zakelijk directeur Sioo
Ontwerpen is een eenzame bezigheid
Uitgave Sioo
Bouwmeesters
Ontwerpen is een impliciet deel van veel beroepen, maar krijgt lang niet altijd de aandacht die het verdient, zegt Brechtje Kessener, programmamanager van het mastertraject Designing Complex Organizations. In deze Change komen ontwerpers aan het woord, van gebouwen, steden, organisaties en opleidingsprogramma’s. Marguerithe de Man spreekt met architect Paul Bontenbal en stedenbouwkundige Wolter van Proosdij over het ontwerpproces. Een eenzaam proces? Input van andere mensen, de inhoudsdeskundigen, is bijna altijd nodig. Maar uiteindelijk is het de taak van de ontwerper om het geheel, en daarmee het realiseringsproces, te bewaken. Ook Sylvia Bronmans en Mark van de Logt, bezig met een majeure operatie om de personeel- en salarisadministratie van twaalf ministeries te bundelen, beamen de noodzakelijke inbreng van ervaringsdeskundigen uit de organisatie zelf. Bij het ontwerpen van organisaties gaat het volgens hen over het bepalen van de juiste ruimte voor betrokkenen. Een ruimte die pas ontstaat als hij wordt afgebakend, als de grenzen duidelijk zijn.
Bert Knol, zakelijk directeur Sioo
Klaas Halbertsma, oud-rector van Sioo, is ook bouwmeester geweest in de jaren 1973 tot 1989. Op 29 december overleed hij in zijn woonplaats in Velp, bijna 82 jaar oud. Hij was als ‘architect’ betrokken bij veel van de Sioo programma’s. Ook hij nodigde deskundigen (docenten) bij de ontwerpprocessen uit, gaf hen de ruimte, maar hield de eindregie, de teugels, in eigen hand. Hij legde de fundamenten voor het Sioo van nu, zoals blijkt uit het memoriam. Sioo bouwt en ontwerpt verder. In de komende maanden nodigen wij u, docenten, deelnemers, opdrachtgevers uit voor een kijkje in het nieuwe pand van Sioo, ook een staaltje van bouwmeesterschap waarin wij u in 2010 graag ontvangen. U bent van harte welkom!
Wolter van Proosdij
Marguerithe de Man
Paul Bontebal
Ontwerpen is een eenzame bezigheid Een gesprek met architect Paul Bontenbal, stedenbouwkundige Wolter van Proosdij en
programmaontwerper Marguerithe de Man, door Laura Schweig
Ontwerpen. De Dikke van Dale definieert deze bezigheid als: ‘uitdenken en in schets brengen’. Architecten doen het. Stedenbouwkundigen doen het. Dat ligt voor de hand. Maar ook Sioo’s eigen programmamakers ontwerpen. Dan gaat het niet om straten of stenen, maar om professionaliseringsprogramma’s. Wat hebben deze ontwerpers met elkaar gemeen? Ontwerpen ze alleen of samen? Hoe verhouden ze zich tot hun omgeving? Wat doen ze als ze vastlopen? Architect Paul Bontenbal, stedenbouwkundige Wolter van Proosdij en Sioo programmaontwerper Marguerithe de Man in gesprek over hun eigen ontwerpproces.
Op het oog geen voor de hand liggende combinatie. Wat de architect en de stedenbouwkundige ontwerpen, wordt vastgelegd in ‘stenen’. De programmaontwerper kan ook na het ontwerpen nog alle kanten op. Toch zijn er vele parallellen te trekken. Sterker: Marguerithe de Man, programmaontwerper bij Sioo, volgde een jaar de schakelklas voor de Masteropleiding Stedenbouw om nieuwe inspiratie op te doen. Ze pikte er de ‘taal’ van het stedenbouwkundig ontwerpen op en nam die mee naar huis. Het blijkt dat elk ontwerp op dezelfde manier begint: met het ‘opruimen van de tafel’. “Een metafoor voor je hoofd leegmaken”, zegt Paul Bontenbal, architect-directeur bij AA Architecten. “Dat moet ik nog steeds elke dag.”
Opdracht Aan de meeste ontwerpen ligt een opdracht ten grondslag. Een opdracht voor een huis, een wijk, een opleidingsprogramma. Vaak heeft de opdrachtgever al een beeld van wat hij wil, aan de ontwerper de taak om die wens kritisch onder de loep te nemen. Marguerithe de Man, ontwerper van onder meer het Sioo-programma In de Wind: “Opdrachtgevers stellen zich heel vaak de vraag wat de buren hebben, zonder zich af te vragen of dat de oplossing is voor hun organisatie. Ze willen een manier van organiseren die de hype is, die in de bladen staat, terwijl het voor hun schaal organisatie of type werk helemaal niet geëigend is. Zo is ook lang niet altijd een opleidingsprogramma de geëigende oplossing voor een vraagstuk.” Marguerithe de Man praat dan ook al vroeg in het ontwerpproces met de opdrachtgever over resultaten. “Ik ontwerp die mee. Ik heb een ijkpersoon: een plaatje van de mensen die binnenkomen op basis van hun uitgangssituatie. En ik maak iets wat wij een streefbeeld noemen: waar zouden ze moeten staan twee jaar na afronding van dit programma? Door te spelen met het verschil daartussen ontstaat het concept, en dat is cruciaal voor het vervolg van het proces. Beide toets ik bij de opdrachtgever, om te zien of dat is wat hij voor ogen heeft.”
Ontwerpen is puzzelen De simpele definitie van Van Dale doet vermoeden dat het ontwerpproces zich in het hoofd van de ontwerper afspeelt. Dat klopt gedeeltelijk. “Ontwerpen is een eenzame bezigheid”, mijmert Paul Bontenbal. “Uiteindelijk moet er een aanzet gemaakt worden die uit jouw kop komt.” Maar dat neemt niet weg dat de ontwerper te maken heeft met een keur aan andere mensen, alsmede externe factoren: de contouren waarbinnen het ontwerp gemaakt moet worden. Regels, maatschappelijke eisen, en functionaliteit, bijvoorbeeld. Ontwerpen is puzzelen. Stedenbouwkundige Wolter van Proosdij, sinds tien jaar
PA GI N A 5
Elk ontwerp begint op dezelfde manier: met het ‘opruimen van de tafel’, je hoofd leegmaken
Niet altijd is een opleidingsprogramma de geëigende oplossing voor een vraagstuk
De ontwerper moet zich aanpassen aan ingesleten werkmethodes óf de organisatie overtuigen anders te gaan werken
Een ontwerp moet eigenlijk zo sterk zijn, dat het niet erg is wanneer anderen iets toevoegen
partner in Van Proosdij en Koster Architectuur en Stedenbouw, ontwerpt voortdurend binnen de grenzen van regelgeving en eisen uit de maatschappij. “Als wij een opdracht krijgen dan is het echte ontwerpwerk misschien maar 15 procent. Aan een tafel staan en schetsen. Tijdens het tekenen denk je na: Is dit wat? Lost dit problemen op of gaat dit na een tijdje alleen maar nieuwe problemen scheppen? Dat vind ik echt ontwerpwerk.” Die andere 85 procent van de tijd is hij tekeningen aan het uitwerken, aan het overleggen en onderhandelen. Met projectleiders, met verkeerskundigen, met grondexploitatiemensen, met waterdeskundigen, politici, noem maar op. “Die mogen er allemaal wat van vinden.” Ziet hij dit als een beperking? “Een van de belangrijkste dingen van ontwerpen is dat je al die randvoorwaarden tegenover elkaar kunt zetten en daar een hiërarchie in kunt aanbrengen. Maar het maken van die keuzes wordt steeds moeilijker, er is steeds minder vrijheid van handelen.” De uitdaging van een ontwerp kan ook zitten in functionaliteit. Paul Bontenbal werkt op dit moment aan een gebouw voor het Erasmus Medisch Centrum in Rotterdam, waar hart- en longonderzoek moet worden uitgevoerd. “Technologie is tegenwoordig zo uitbundig dat het gebouw om de technologie heen moet worden ontworpen. Daarnaast bots je in ziekenhuizen altijd tegen ingewortelde processen op. De bedden worden bijvoorbeeld eens per maand opgehaald om elders gesteriliseerd te worden. Dat geeft natuurlijk een geweldig logistiek gedoe, dus het zou veel verstandiger zijn om een soort wasstraat per unit te hebben.” De ontwerper moet zich hier dus aanpassen aan ingesleten werkmethodes óf de organisatie ervan overtuigen anders te gaan werken.
tectenbureau, anders kun je net zo goed alleen op een kamertje gaan zitten. Onze taak is dat we het geheel bewaken.” Marguerithe de Man: “Je moet steeds weer kunnen terugkeren bij de kern van je redenering, je concept.” Paul Bontenbal: “Ik vind dat degene die iets begint en verzint, ook degene is die tot het laatst toe aan de touwtjes trekt, om daarmee het realiseringsproces te bewaken.” Is hij ‘de touwtjes’ wel eens kwijtgeraakt onderweg? “Ja hoor”, zegt hij. “Niets stoms is aan mij voorbij gegaan! Maar hoe ouder je wordt, hoe gemakkelijker je de regie in handen kunt houden. Dat heeft niks met gezag te maken. Wel met ambitie, kennis, en overtuiging.”
hema-moment”, vervolgt Marguerithe. “Dat je het even weg moet leggen en iets anders moet gaan doen. Ik vind dat zo kenmerkend voor ontwerpen!” Paul Bontenbal kent ze nog wel erger. “Dat je ’s avonds naar huis gaat met het idee: ja, ik heb het. En dat je de volgende ochtend terug komt en het toch niets blijkt te zijn. Gelukkig gebeurt het andersom ook. Dat ’s ochtends plotseling het kwartje valt.” Dat soort toevallige ingevingen blijken inherent aan het ontwerpproces. Het maakt het avontuurlijk en verrassend. Marguerithe vraagt zich af of dat ook te sturen is. “Is het zo dat als je meer ervaring hebt, je erop kunt anticiperen, dat je je er niet meer door uit het lood laat slaan?” Paul Bontenbal staat er optimistisch in. “Je weet in de eerste plaats: het komt voor elkaar. Dat zou een zekere rust moeten geven. Toch blijf je er je hele leven lang onrustig over. Die onrust is misschien wel echt nodig om ergens toe te komen, dat is ook helemaal niet bezwaarlijk.” Wolter van Proosdij hamert op het houden van een open geest: “Als er zich een toevalligheid voordoet, moet je die op waarde weten te schatten en met beide handen aangrijpen. Een ontwerp mag nooit toevallig zijn, maar als toeval een oplossing kan zijn voor problemen dan moet je zorgen dat je het gebruikt. Je kunt het toeval ook een handje helpen. We hebben een keer een villawijk ontworpen. Die moest een slingerend stratenpatroon krijgen. Daar zijn we weken mee bezig geweest, maar het bleef stijf en gekunsteld. Toen zijn we op een gegeven moment met touw in de lucht gaan gooien. En als het touw dan mooi neer kwam, dan schetsten we het snel met verf. In een ochtendje waren we klaar.”
dat er allerlei manieren zijn om uit bepaalde vraagstukken te komen. Dat er ontwerpvormen zijn die je kunt inzetten om tot ideevorming of besluitvorming te komen en die dus je proces ondersteunen. Met touwen gooien is er een van.” En inspiratie kun je altijd halen uit de meest onverwachte hoeken. Marguerithe de Man gebruikt graag metaforen uit andere werelden om programma’s aan op te hangen. “Ik heb niet één bron van inspiratie. Over het algemeen blijkt dat de inspiratie heel dicht bij de opgave te vinden is, iets wat er daar op die plek moet gebeuren, moet worden toegevoegd of voorkomen.” Paul Bontenbal herkent dat. “Ja, het geluid van de zee, dat je nog vaag hoort op de plek waar je aan het werk bent.” In een lopende ontwerpopdracht wil Marguerithe de Man vooral voorkomen dat deelnemers en docenten in het programma in de patronen van hun eigen bestaande systeem stappen. Dat vraagt om een sterk ontwerp.
Samen of alleen? Een deel van het ontwerpproces werk je dus wel degelijk met anderen. Input van andere mensen is bijna altijd nodig, al is het alleen maar omdat ze op inhoud meer weten dan jij, zo ervaart ook Marguerithe de Man. “Ik werk alleen zolang ik zelf de deskundige ben, maar als het op de details aankomt werk ik altijd met anderen samen. Dat zijn de inhoudsdeskundigen op een bepaald terrein.” “Wat dat betreft doen we hetzelfde”, zegt Paul Bontenbal. “Er moet bij een ontwerp een soort basisgedachte zijn en die moet verder worden gebracht. Daarbij heb je enorm veel mensen nodig. Dat is ook de essentie van een archi-
PA G I N A 6
Deel en geheel Het bewaken van het geheel betekent ook dat het verband tussen de losse onderdelen duidelijk moet zijn. Zoals een wijk niet slechts een verzameling huizen is, zo is een opleidingsprogramma niet slechts een serie workshops. In studies als onderwijskunde wordt mensen geleerd na te denken over hoe een les of serie lessen is opgebouwd. Maar volgens Marguerithe de Man wordt daarin te weinig nagedacht over het grotere geheel, het weefsel van een programma. Een van de dingen die ze uit de stedenbouw heeft meegenomen, is dat het niet zo zeer belangrijk is wat er in de blokken gebeurt, maar wat er tussen de blokken gebeurt. “Dat is bij onze programma’s ook zo, want mensen moeten in de praktijk aan de slag met wat ze ophalen in de verschillende seminars of workshops. Bij het ontwerpen ben ik nu meer bezig met wat ze in de praktijk doen en wat dat betekent voor de inrichting van de hele opleiding.” Voor een wijk geldt hetzelfde. “Wat wij belangrijk vinden is het openbaar domein, dus de begane grond”, zegt Paul Bontenbal. “De begane grond is voor de levendigheid van een stad of een stadsdeel van het allergrootste belang, wil je daar niet de graffiti in huis halen. Graffiti is voor mij de laatste stap van verloedering.”
Vastlopers, toeval en inspiratie En dan… komt de vastloper. Elke ontwerper kent ze: momenten dat het brein niet meer wil en de ontwerper vast komt te zitten. Marguerithe snijdt het onderwerp aan: “Ik heb wel eens zo’n moment dat ik Dantes Hel noem. Dan krijg ik het niet meer voor elkaar…” “Geheel niet onbekend”, grinnikt Paul Bontenbal. “Ik vind dat een
Flat-iron Building (1902) van architect Daniel Hudson Burnham,
Het ‘Broadway-moment’
op de kruising van Broadway met
Paul Bontenbal had zijn mooiste toeval in New York. “Ik was al heel lang bezig met het Rijswijkseplein in Den Haag en dat zat steeds in mijn hoofd. Toen was ik in New York op Broadway en ik zag daar het Flatiron Building. En ik dacht: verrek, dat is dat driehoekje waarvan we niet weten wat we ermee moeten doen. Dát moet het worden. Het is inderdaad zo’n driehoekje geworden, zo’n 32 bij 32 meter.” Marguerithe de Man leert haar deelnemers trucs om uit Dantes Hel te komen. “Het helpt enorm als ik mijn deelnemers iets kan vertellen over dat ontwerpproces. Ik vertel ze dat zij zeker ook een keer vast gaan lopen, maar
Fifth Avenue.Hiernaast: maquette van ‘het strijkijzer’ van Paul Bontenbal.
PA GI N A 7
Maar een Broadway-moment, dat is bijzonder. Daar zijn de drie het wel over eens. Paul Bontenbal: “Wat ik had op Broadway, dat heb je maar een paar keer in je leven. Dat zomaar ineens het kwartje valt. Wat Wolter had met die touwen. Letterlijk valt alles dan prachtig op zijn plaats.”
Loslaten Op een zeker moment zit de rol van de ontwerper erop. Het ontwerp is gereed, anderen gaan ermee verder. Een delicaat moment, vindt Paul Bontenbal. Marguerithe de Man vraagt zich af wanneer dat moment precies plaatsvindt. Wanneer laat je ruimte aan de mensen die het ontwerp gaan gebruiken, bijvoorbeeld de bewoners van een huis of de docenten en deelnemers in een professionaliseringsprogramma? “Dat verschilt”, meent Wolter van Proosdij. “Stel dat je een gebouw maakt en je weet dat er een gevel is die heel erg op de zon staat. Dan gaan mensen zelf iets aan zonwering doen. In dat geval moet je de zonwering gewoon mee ontwerpen. Als je tenminste niet wil dat zo’n gevel behangen wordt met honderdtwintig verschillende zonneschermen.” Ook hier weer conceptbewaking dus. De ontwerper moet tijdens het ontwerp al nadenken hoe de gebruiker met het ontwerp om zal gaan. Hier is wel een verschil te onderkennen tussen de verschillende disciplines. Marguerithe de Man: “Jullie maken iets wat letterlijk in
steen wordt vastgelegd. Wij ontwerpen een programma. Dat wordt keer op keer opnieuw vormgegeven met de deelnemers en met de docenten. Ik ontwerp het concept van het programma en ik zie het als mijn taak om dat concept goed te bewaken. Ik zorg dat er niet allemaal ballen aan de kerstboom gehangen worden. Maar ik zorg ook dat er binnen de eenheid – het jaar, een seminar – ruimte is voor anderen om hun bijdrage te leveren aan het programma.” Paul Bontenbal: “Ik heb zelf de neiging om in het publieke domein te zorgen dat ik de vinger aan de pols heb, omdat ik niet erg onder de indruk ben van wat mensen zelfstandig tot stand brengen. Dat is echt iets van onze tijd, iedereen wil graag zijn eigen herkenbaarheid etaleren aan de straat.”
Een goed ontwerp Wanneer is een ontwerp dan ‘goed’? “Een ontwerp in het publieke domein moet eigenlijk zo sterk zijn, dat het niet erg is wanneer anderen individueel iets toevoegen”, concludeert Paul Bontenbal. Een ontwerp is goed als het voldoet aan alle randvoorwaarden, de ontwerper er helemaal achter staat en er ruimte is voor de gebruiker om er zijn eigen invulling aan te geven zonder dat het ontwerp aan kracht inboet. Of het nu een huis, een wijk of een professionaliseringsprogramma is.
Publicaties uit het Sioo netwerk P Ruimte (maken) voor onderzoekende professionaliteit; Onderzoekend handelen, handelend onderzoeken Gerhard Smid, Etienne Rouwette (red.) Van Gorcum, isbn: 978 90 2324 524 7, ca. € 59,95
P Plezier beleven aan taaie vraagstukken; Werkingsmechanismen van vernieuwing en weerbarstigheid Hans Vermaak Kluwer, isbn: 978 90 1306 302 8, € 48,50
P Leidinggeven zonder bevelen Filip Vandendriessche Scriptum, isbn: 978 90 7743 203 7, € 24,95
P Onveranderbaarheid van organisaties Leike van Oss en Jaap van ‘t Hek Mediawerf, isbn: 978 90 7545 847 3, € 32,50
P Nieuwe maakbaarheid; doelgericht veranderen in bedrijf en samenleving in de 21e eeuw Jaap Boonstra, Ben Dankbaar en Brechtje Kessener (red.) Kluwer, isbn: 978 90 1306 069 0, € 47,50
P De Verandermanagementbox; 20 luister CD’s over de veranderkundige kennis in Nederland
Arienne van Staveren, Van Gorcum, isbn: 978 90 2324 353 3, € 32,50
P Werken aan Systeeminnovaties, lessen uit de praktijk van innovatienetwerk Arienne van Staveren en John Grin Van Gorcum isbn: 978 90 2324 259 8, € 27,50
P Handbook Dynamics of organizational change and learning Jaap Boonstra (ed.) Wiley, isbn: 0 471 87737 9 Voor het Sioo netwerk € 94,50 (excl. verzendkosten). Bestellen via:
[email protected]
P Interveniëren en veranderen; zoeken naar betekenis in interacties Jaap Boonstra en Léon de Caluwé (redactie) Kluwer, isbn: 90 1303 976 6, € 47,50
P Raadsgriffiers maken geschiedenis; het handwerk van bestuurlijke vernieuwing in gemeenten Gerhard Smid en Vittorio Busato Van Gorcum, isbn: 90 2324 237 8, € 19,50
Jaap Boonstra en 18 andere experts op het gebied van verandermanagement Mainpress, isbn: 978 90 7738 793 1 Bij bestelling via sioo.nl/box krijgt u 55% korting, kostprijs is dan € 179,50
P Interim-management; samenspel in verandering; over de succes- en faalfactoren bij interim-managementtrajecten
P Betoverend bestuur; legitimatie, vitaliteit en meervoudigheid
P Beweging in veranderende organisaties; Werken met vragenlijsten voor versterking van veranderingsprocessen
Sandra Kensen, Paul Frissen en E.M.H. Cornelissen (red.) Lemma, isbn: 978 90 5931 504 4, € 36
P Veranderen van Organisatiecultuur Rob van Es en andere Sioo docenten en oud-deelnemers Mediawerf, isbn: 978 90 7545 845 9, € 39,50
P Veranderdiagnose; de onderstroom van organiseren Rob van Es Kluwer, isbn: 13: 978 90 1304 829 2, € 47,95
P Ondernemen in Allianties en netwerken Jaap Boonstra (redactie) Kluwer, isbn: 978 90 1304 919 0, € 47,50
PA G I N A 8
P Zonder wrijving geen glans; leren samenwerken bij veranderen en innoveren
Eelco van Hout, Gerhard Smid en Yvonne Burger Lemma, isbn: 90 5931 242 2, € 47,50
Kilian Bennebroek Gravenhorst Kluwer, isbn: 90 1409 307 1, € 26,95
P Professionals opleiden; Over het ontwerpen van competentiegericht vervolgonderwijs voor hoger opgeleiden Gerhard Smid Academic Service, isbn: 90 5261 379 6 Uitsluitend verkrijgbaar bij Sioo, € 25,95 (excl. verzendkosten). Bestellen via:
[email protected]
Deze publicaties zijn, tenzij anders vermeld, te bestellen via sioo.nl/boeken (u betaalt dan geen verzendkosten).
PA GI N A 9
Organiseren en veranderen zijn onafscheidelijk
Een gesprek met drs. Sylvia Bronmans MCM, directeur P-Direkt en
drs. Mark van de Logt, organisatieadviseur 2XB Overheidsadvies, door Hilda Hoekstra
P-Direkt is een verzamelnaam voor een ambitie, een verandering, een programma en een uitvoeringsorganisatie van de rijksoverheid. De ambitie is om te komen tot een versterking van de personeelsfunctie van de rijksdienst, op zo’n manier dat de uitvoering van primaire taken – zoals, criminelen opsluiten, belasting innen, wetten maken, rechtspreken – verzekerd blijft. Ook wanneer de arbeidsmarkt krapper wordt. P-Direkt is daar-binnen gericht op een efficiënte, doelmatige en betrouwbare personeelsadministratie en informatievoorziening. P-direkt wil de verbetering van de personeels- en salarisadministratie realiseren door een bundeling van twaalf P&S-administraties in een shared service center en de inzet van zelfbediening voor de 130.000 medewerkers van de twaalf betrokken ministeries.
Ontwerpen of ontwikkelen? “Ik vind dat een lastig onderscheid,” zegt Sylvia, “want, ja, we werken met duidelijke modellen aan de voorkant, maar die moeten nog voor een belangrijk deel ingekleurd worden. We bieden vanuit P-Direkt als programma een basis, geven aan de voorkant richting: wat, hoe, wanneer; schetsen heldere hoofdlijnen en geven de randvoorwaarden aan. Bij het inkleuren van de ruimte bovenop die basis of, zoals anderen zeggen, binnen die kaders, nemen wij vanuit P-Direkt de lead. We luisteren naar reacties en geven ministeries de vrijheid om zelf te beslissen in het proces en over een groot deel van de
inhoud. In de praktijk leidt dat tot een miniem aantal noodzakelijke bijsturingen, althans op de hoofdlijnen. We leggen, vanuit onze regierol bij P-Direkt, onze bevindingen met regelmaat voor aan een commissie met hoogkader-managers van de ministeries. Als een soort ‘ethische’ commissie toetst deze of onze gang van zaken nog steeds strookt met eerder geformuleerde standaarden en uitgangspunten. Het omgekeerde doet de commissie ook: Pakt de beoogde werkwijze ook echt goed uit of zijn er nieuwe inzichten? Als programma dragen we zorg voor een realistische, betrouwbare planning. We brengen zo de verandering beheerst op gang, onder andere door deze in te delen in fases en elke fase in kleine, concrete, snel realiseerbare stappen op te knippen. Een stap terug zetten, dat hoeft nooit écht, omdat we gezamenlijk vanuit P-Direkt en vanuit de ministeries de ‘plaatjes inkleuren’, vanuit ons beider verantwoordelijkheid.” De start van P-Direkt komt voort uit een besluit van het kabinet: maak een rijksbrede organisatie voor personeelsadministratie en salarisadministratie om zo de kwaliteit en efficiency van de hrm functie te verhogen. Zelfbediening en Shared Service (dus standaardisering) waren daarbij uitgangspunten. Dan komt natuurlijk de opgave om deze uitgezette strategie te gaan waarmaken. Daar spelen organiseren en ontwerpen én veranderen en ontwikkelen een rol.
Hoe ging dit proces? Wat zien jullie dan als de relatie tussen organiseren en veranderen?
“We hebben veel geleerd van de eerste poging om P-Direkt te realiseren”, vertelt Mark van de Logt. “Heel basaal hebben we licenties en ontwerpdocumentatie overgenomen uit de toen schijnbaar failliete boedel, maar we hebben ook veel geleerd. Bijvoorbeeld dat zelfbediening en shared services heel grote begrippen zijn
PA GI N A 11
die zich niet zomaar laten vertalen naar een specifieke organisatie, zoals de rijksdienst. Er is een vertaling nodig van die managementbegrippen naar de werkvloer en het werk. Die vertaling - of dat ontwerp - doe je met de ervaringsdeskundigen uit de organisatie zelf. Een kwestie van taal, maar ook een kwestie van inzicht. De slimme mensen van de rijksdienst hebben in de nieuwe aanpak de plaats ingenomen van externe deskundigen.” “P-Direkt van nú is een doorstart van een eerdere poging”, zegt Sylvia Bronmans. “Dat die eerste poging mislukte, merken we nog steeds. Enerzijds hebben we het positieve effect van mensen die zeggen: ‘Het lukte die eerste keer niet, nu zetten we alles op alles om het wél te laten lukken.’ Die drive blijft in het huidige wordingsproces, hoe lastig de fases of de trajecten ook mogen zijn. Anderzijds merkten we dat we vertrouwen moesten terugwinnen. Dat hebben we gedaan door een betrouwbare partner te zijn met duidelijke resultaten. We wilden dat binnen een halfjaar elk project binnen het totale
We brengen de verandering beheerst op gang door deze in te delen in fases en elke fase op te knippen in kleine, concrete, snel realiseerbare stappen
P-Direkt programma een resultaat kon opleveren aan zijn afnemers. Waar nodig knipten we een doelstelling op in delen, zodat we een betrouwbare stroom zichtbare resultaten konden leveren. Elke gelukte stap die we zetten, heeft het vertrouwen van onze afnemers verder hersteld. ‘De olifant in stukjes eten’, noemt ons hoofd Ontwikkeling dat. Wat ook heeft geholpen zijn de bezuinigingen van het huidige kabinet op de bedrijfsvoering. In de context van noodzakelijke bezuinigingen, beleeft P-Direkt een urgentieverhoging. P-Direkt levert tenslotte ook gewoon geld op met een besparingspotentieel van ruim 250 miljoen. Daarnaast is de gemeenschappelijke personeelsadministratie een fundament voor andere ontwikkelingen in de personeelsfunctie.” “Destijds kostte administratief werk de personeelswerkers binnen het Rijk zo’n 70% van hun tijd,” legt Sylvia uit. “Dat moet terug naar maximaal 30% tijdsbeslag. Dit zal de P&O-groep op de ministeries meer tijd geven om managers en medewerkers verderop in de organisatie te ondersteunen. Een voordeel van P-Direkt is ook dat er,
PA G I N A 1 2
via de centrale interpretatie van regelgeving, geen onnodige verschillen meer ontstaan in beloningen. Dat bevordert transparantie en eenduidigheid.”
P-Direkt heeft ook een grote ICT-component,
hoe loopt dat traject?
“We hebben meer dan één ICT-traject,” zegt Mark lachend. “Dat klopt,” vult Sylvia aan, “in wezen hebben we vier grote trajecten: Het portaal met daarin de workflow, het personeelssysteem, het salarissysteem en de digitale personeelsdossiers. Dat zijn stevige trajecten.” Mark vult aan: “Vooral het feit dat al die techniek in
De eerste versie van de techniek zal ook niet direct een tien scoren; we gaan eerst voor een voldoende
een keten over de ministeries en P-Direkt heen moet functioneren, voor 130.000 gebruikers, dat maakt het een hoogstandje. Daar komt nog bij dat gegevens ook weer op een goede manier terug moeten komen naar de systemen van de ministeries. De eerste versie van de techniek zal ook niet direct een tien scoren bij eindgebruikers; we gaan eerst voor een voldoende.” P-Direkt omschrijft zichzelf als een open, dienstverlenende organisatie waar korte lijnen, snel schakelen, professionaliteit en een klantgerichte houding het beeld bepalen. Voorlopig beschouwen Sylvia Bronmans en Mark van de Logt P-Direkt als een Shared Service Center in opbouw. Dat vergt veel van de organisatie en de mensen die er werken. Sprake van een allesomvattende cultuur is er nog niet. De dynamiek hoort bij een organisatie in opbouw: veel projecten, veel instroom en wisseling van personeel, veel mensen van de ministeries over de vloer en samenwerking met vele interne en externe organisaties.
Hoe zorgen jullie ervoor dat P-Direkt zelf voortdurend in staat is de volgende fase in te gaan? Hoe organiseren en veranderen jullie zelf?
“We hebben een aardig verhaal over inrichten”, zegt Sylvia. “Bij de inrichting van het contact-center wilden we de nieuwe medewerkers zoveel mogelijk ruimte geven en allround inzetbaar maken. We dachten dat we op die manier het werk goed konden organiseren en het voor de medewerkers het meest interessant maakten. Nee dus, want voor de medewerkers in het Contact-
Ruimte ontstaat pas als deze wordt afgebakend
center was álles nieuw; nieuwe werkplek, nieuwe baas, nieuwe klanten, nieuwe systemen, nieuwe processen, alles was nieuw. Die medewerkers wilden veel meer duidelijkheid en houvast om geleidelijk in hun nieuwe taken te groeien. Nu beginnen we met iets wat voor hen bekend is, één of twee onderwerpen die ze behandelen en, langzaamaan, kijken we of en hoe we dat kunnen uitbreiden.” “Je kunt dus ook niet getrouwd zijn met een ontwerp,” vult Mark aan. “Overigens is dat verhaal ook een mooie link naar de metafoor van de stedenbouw. In de dco hebben we tijdens de eerste bijeenkomst het WaterlooRuimte, licht ingericht & transparantie plein opnieuw als metafoor voor organisatieontwerpen. Een van de lessen daarin was dat ruimte pas ontstaat als deze wordt afgebakend. Bij het ontwerpen van organisaties gaat het volgens mij ook vaak over het bepalen van de juiste ruimte voor medewerkers en afdelingen.”
De verandering P-Direkt is georganiseerd in vier fasen: • I n Fase 0 (2006-2007) zijn rijksbrede ICT- en HRMprocesstandaarden bepaald. • I n Fase I (2007-2009) zijn deze standaarden in de vorm van centrale personeelssystemen en nieuwe werkwijzen opgeleverd en geïmplementeerd door de ministeries. P-Direkt zet een beheerorganisatie op. • I n Fase II (2009-2011) worden HR-taken gebundeld uitgevoerd door P-Direkt. • I n Fase III (na 2011) wordt gekeken naar mogelijke uitbreidingen van de scope. De verandering ligt op schema en is halverwege fase II met een gebundelde uitvoering voor vijf ministeries en ruim 60.000 gebruikers. De salarisverwerking wordt vanaf 1 januari 2009, volledig gebundeld, voor twaalf ministeries uitgevoerd.
PA GI N A 13
“Zoals we ons eerst moesten bewijzen als partner in de verandering, moeten we ons nu ook bewijzen als dienstverlener,” vertelt Sylvia. “Dat is soms best lastig. Zo hadden we onlangs een vervelende storing op ons portaal, juist op een kritisch moment; december, de laatste maand van het fiscale jaar. Die storing konden we pas na een week weer oplossen. Alles kwam goed, zoals het hoorde, maar we hebben wel een aantal maatregelen moeten treffen om het risico op herhaling te verkleinen. Dat betekende onder andere dat een aantal ministeries later dan gepland kon aansluiten. Dat heeft flinke consequenties voor die ministeries, maar dat moeten we doen om de betrouwbaarheid van de dienstverlening te verzekeren. Dat soort besluiten moet je nemen.”
De essentie van een organisatieontwerp: wie-doet-wat-waarom
“We besteden ook veel aandacht aan een goede inrichting van de dialoog tussen en met de ministeries over de dienstverlening,” vertelt Mark. “P-Direkt heeft te maken met eigenaren, klanten en gebruikers. De uitdaging is dat ze met velen zijn en dat hun belangen en aandachtspunten niet vanzelf gelijk zijn. Dat was een ontwerpvraag. Hoe bundelen en wegen we feedback van alle stakeholders zodanig dat we er als dienstverlener ook echt wat mee kunnen? De structuur die we hebben gekozen maakt een scheiding tussen het gesprek over de inhoud en over het proces. We investeren veel in rijksbrede overlegtafels, waar knelpunten worden besproken en afgewogen door professionals van departementen. Het is een gelaagde overlegstructuur, waarin helder is wie waarover beslist; het hoeft daar niet meer te gaan over de inhoud.” “Dat is wel echt vernieuwend,” zegt Sylvia, “Als we er samen uitkomen dan kunnen we snel handelen. Als het vastloopt dan gaan we steeds een stapje hoger. We kunnen desnoods escaleren tot aan de ministerraad. Wat we ook niet moeten vergeten is dat wij 130.000 gebruikers direct kunnen benaderen en dat zij ons benaderen. Ook een heel nieuwe situatie.”
Kunnen jullie iets vertellen over de rollen die jullie in dit traject vervullen?
Sylvia: “Ik ben van het leiden en besturen, ben het contactpunt naar buiten en de verbinder van binnen. Ik zie Mark vooral als architect: degene van de concepten
PA G I N A 1 4
en modellen. Overigens hebben we ook architecten op andere terreinen, zoals techniek of beveiliging, maar Mark draait al een tijd mee.” “Ik ben een beetje getrouwd met P-Direkt,” zegt Mark lachend, “Nou ja, we ‘latten’. Overigens herken ik dat, die rolverdeling. Ik weet nog dat we een keer samen voor de directeuren stonden van de accountantsdiensten. We gingen vertellen hoe we de control hadden ingericht binnen de nieuwe werkwijze. Prachtig verhaal natuurlijk, maar die directeuren reageerden vooral op de invoering van zelfbediening voor hen persoonlijk. Iets waar ze niet bepaald naar uitkeken. Ik was nogal verontwaardigd over hun beperkte aandacht voor het inhoudelijk ontwerp. Waarop Sylvia zei: Ik denk dat ze nu wel beter op de hoogte zijn van de ontwikkeling.”
Binnen de opleiding DCO wordt veel gewerkt met de begrippen richten, inrichten en verrichten. Herkennen jullie die begrippen in het geheel?
Sylvia: “Die begrippen zijn bekend. Als ik ze zou toepassen op onze rollen dan geef ik vooral aandacht aan richten en inrichten. Het managementteam houdt zich bezig met inrichten en verrichten. Die hebben een pittige klus, vooral vanwege de intensieve interactie tussen inrichten en verrichten in een opbouwfase.” “Inderdaad,” zegt Mark, “het MT en niet te vergeten de ministeries moeten het uiteindelijk ook gaan dóen. Ik ben vooral van de inrichting. Overigens vind ik dat een goed ontwerp bestuurlijke richtlijnen ook hanteerbaar kan maken en zo kan bijdragen aan de bestuurbaarheid van veranderingen. Het loopt allemaal in elkaar over.”
Wat is de essentie van ‘organisaties ontwerpen’? Mark: “Voor mij is de essentie van een organisatieontwerp: wie-doet-wat-waarom. Het gaat wat mij betreft om de vertaling van ambities of omstandigheden naar het werk. Een vertaling die niet alleen recht doet aan de beoogde verandering, maar ook aan de eisen die al golden voor de uitvoering, zoals in ons geval beveiliging, privacy en de regelgeving. Een ontwerp lijkt soms sterk op de beschrijving van processen of op het beroemde harkje, de verdeling van taken tussen mensen of afdelingen. Maar een goed ontwerp vertelt ook een verhaal; een begrijpelijk verhaal waarom de ene taak- en verantwoordelijkheidsverdeling handiger is dan de andere. Dat maakt het ook een instrument voor veranderen. In die zin ben ik het eens met Sylvia; organiseren en veranderen zijn onafscheidelijk.”
Aspecten van ‘ontwerpen’ belicht ir. Brechtje Kessener, programmamanager van het mastertraject Designing Complex Organizations
Deze Change heeft als thema bouwmeesters. In de artikelen ‘Ontwerpen is een eenzame bezigheid’ en ‘Organiseren en veranderen zijn onafscheidelijk’ krijgt u een mooi beeld van het ‘ontwerpen’. Ontwerpen is een impliciet deel van veel beroepen, maar krijgt lang niet altijd de aandacht die het verdient. Vaak wordt de ontwerper geacht te leren ontwerpen door het gewoon te doen. Inzicht in de ontwerpmethodologie kan helpen om dit deel van het vak beter onder de knie te krijgen. De artikelen
Ontwerpen van de toekomst
Paul Bontenbal, Wolter van Proosdij en Marguerithe de Man geven in het artikel ‘Ontwerpen is een eenzame bezigheid’ aan veelal in opdracht te werken. In P-Direkt werken Sylvia Bronmans en Mark van de Logt op basis van een kabinetsbesluit. In beide gevallen werken deskundigen dus intentioneel aan hun project. Onder elk ontwerp ligt een ambitie, de wens om de toekomst beter te maken dan die nu is: Je ontwerpt de toekomstige situatie. Die virtuele toekomst krijgt nu vorm in concepten, modellen of schetsen. Dat vraagt abstractie en voorstellingsvermogen van de ontwerper. Kernvraag is of die beoogde toekomst ook de hedendaagse problematiek zal oplossen. Marguerithe de Man geeft expliciet aan dat ze dit toetst door met de opdrachtgever ijkpersonen te construeren. Hierbij speelt altijd een soort gelaagdheid van probleem en oplossing. Zo wil P-Direkt door zelfbediening en gedeelde diensten leiden tot betere kwaliteit en efficiency van de hrm functie, om zo de uitvoering te verzekeren. Een lastige opgave.
halen een aantal interessante aspecten naar voren die ik graag hieronder belicht.
Een sterk ontwerp verleidt afnemers tot een beoogd gedrag (On)logisch ontwerpen
Brechtje Kessener studeerde Industrieel Ontwerpen aan de Technische Universiteit Delft en is van huis uit productontwerper. Met haar ervaring als productmanager en organisatieadviseur werkt ze momenteel als programmamanager bij Sioo. Ze ontwikkelde het mastertraject Designing Complex Organizations (DCO) dat vorig jaar van start ging. DCO richt zich op het doorgronden van organisaties en leidt op tot organisatiebouwmeester.
In een gebouw ga je wonen of werken, deelnemers professionaliseren zich in het programma en P-Direkt speelt de handen van de P&O-adviseurs vrij. Het ontwerp geeft dus vorm aan een (toekomstige) functie. Maar er is nooit maar één manier om die functie te vervullen. In essentie is ontwerpen dan ook een onbepaald proces, de vorm is niet logisch af te leiden van de functie. Ontwerpers maken een creatieve sprong waar-
PAGINA 15
in memoriam Ontwerpen is een onbepaald proces
Ontwerpen bestaat uit verbinden
prof. ir. Klaas T.A. Halbertsma
Verhalen vertellen in zij het concept dat heden en toekomst verbindt creëren. Bestaande ontwerpen (hypes) kunnen dienen als inspiratie, maar kunnen nooit klakkeloos worden overgenomen, zo waarschuwt Marguerithe terecht. Dit maakt elk ontwerpproces uniek. Daarom spreken we in de ontwerpleer naast het doelontwerp (dat de beoogde ambitie vormgeeft), ook over het middelontwerp, waarin het ontwerp- en realiseringproces vorm krijgt. Overigens, zoals Marguerithe schetst, zijn er wel instrumenten en methoden die je daarbij kan inzetten.
Ontwerpen is verbinden
Interessant is ook de stelling in beide artikelen dat ontwerpen bestaat uit het vertellen van een verhaal. Dat verhaal vertelt over het ‘waarom’ van het ontwerp. Het verwoordt het concept ofwel de kernredenering over de juistheid van het ontwerp. Dit verhaal maakt het ontwerp aannemelijk en valide voor de afnemers. Het helpt de afnemers hun eigen rol te pakken. Een sterk ontwerp verleidt afnemers tot een beoogd gedrag. Zo hebben goed ontworpen producten geen geschreven gebruiksaanwijzing nodig. Een sterk ontwerp ‘klopt’, het functioneert ook als de ontwerper uit zicht is.
prof. ir. Klaas T.A. Halbertsma in zijn huis in Velp overleden, in de leeftijd van bijna 82 jaar. Klaas Halbertsma was rector van
In beide artikelen komt ook naar voren dat er altijd veel
Ontwerpen en ontwikkelen
eisen en randvoorwaarden zijn waaraan het ontwerp moet voldoen. Die eisen en randvoorwaarden komen vanuit alle verschillende afnemers van het ontwerp; de opdrachtgever, (co)producenten, gebruikers, klanten. Ook de maatschappij stelt eisen in de vorm van wet- en regelgeving. Bovendien houdt de ontwerper rekening met de huidige situatie. Zo heeft de stedenbouwkundige te maken met het plaatselijke verkeer, water en grond. Bij het ontwerpen van de P-Direkt organisatie wil Mark het bestaande hrm-werk verbinden met huidige ictmogelijkheden. Ook willen Marguerithe en Paul de verschillende schaalniveaus met elkaar verbinden, zoals zij aangeven in het stukje over het geheel en de delen. Mark zegt datzelfde als het spreekt over het verbinden van de verschillende afnemers. Ook in mijn beleving bestaat ontwerpen uit verbinden: verbinden van heden met de toekomst, verbinden van dimensies en schaalniveaus in de inhoudelijke puzzel en verbinden van mensen in het sociaal onderhandelingsspel.
Sylvia en Mark zetten ontwerpen en ontwikkelen naast elkaar. Een koppel woorden dat in de veranderkundige vaktaal staat voor twee verschillende veranderkundige strategieën. Zoals Sylvia aangeeft is dat in de praktijk veel lastiger te onderscheiden. Sylvia en Mark geven aan dat in elk verandertraject inrichtingskeuzes worden gemaakt (wordt ontworpen) om een betere organisatie te vorm te geven. De veranderkundige kernvraag is ‘wie maakt wanneer welke keuzes?’ Ontwikkelen, met veel participatie en iteratie, heeft bewezen daarbij op minder weerstand te stuiten. Maar ook dat kan te ver worden doorgezet, zoals blijkt uit het voorbeeld van de inrichting van het contactcenter, waar letterlijk alles nieuw is en de medewerkers vragen om handvatten. Ik sluit me dan ook van harte aan bij de conclusie van Sylvia en Mark dat organiseren en veranderen onlosmakelijk verbonden zijn. Afgelopen jaren heeft het veranderen de boventoon gevoerd in het management- en organisatieadviesvak. Met dco wil Sioo het goed organiseren en ontwerpen een nieuwe impuls geven.
PA G I N A 1 6
Op 29 december 2009 is
Sioo in de periode 1973 – 1989. Een korte terugblik op zijn betekenisvolle rol voor Sioo.
Klaas Halbertsma begint zijn rectoraat in 1973 in het Bouwcentrum van Rotterdam, waar Sioo op dat moment gevestigd is. Sioo is op 24 oktober 1958 opgericht door zeven universiteiten, om ingenieurs en economen kennis en vaardigheden bij te brengen voor het in bewerking nemen van organisatievraagstukken. Klaas kent Sioo al uit de tijd dat hij deelnam aan de derde Sioo groep in 1961. Klaas Halbertsma is de eerste voltijds rector van Sioo. Bij zijn aantreden bestaat Sioo staf uit vijf mensen, die zich richten op het organiseren van één postdoctorale opleiding, daarbij gesteund door een docentenraad, waarvan Klaas de voorzitter is. Zelf schrijft hij daarover in zijn inleiding in het boek Sioo 40 jaar: Mijn eerste vergadering voelde als een ramp. De docenten waren heel knap, zo lieten zij overduidelijk weten. Ze beschikten over veel kennis en theorietjes die ze met grote zekerheid poneerden. Organisatieadvisering ging, volgens hen, om ‘onzekerheidsreductie bij de klant’. Het enige wat ik kon bedenken was dat een mate van ‘zekerheidsreductie’ bij de docenten ook enige aandacht vroeg.* >>
PA GI N A 17
Klaas’ onwennigheid duurt niet lang. Met de docenten bouwt hij al snel een goede relatie op, met sommigen wordt dat zelfs een hechte vriendschap. Samen met hen bouwt hij aan een verbetering van de didactiek en inhoudelijkheid van het programma. Eind jaren ‘70 nemen de inschrijvingen toe. Dat vraagt uitbreiding van het aantal medewerkers en het docentenbestand. Klaas weet, ondanks de naar verhouding lage honorering, nieuwe interessante docenten aan te trekken uit de beroepspraktijk. Hij weet duidelijk te maken dat docenten via de casuïstiek van de deelnemers een brede kijk krijgen in de praktijkkeukens van veel verschillende organisaties en dat contacten soms kunnen leiden tot interessante opdrachten. Ook het aantal medewerkers groeit.
naar een zelfstandig opererende organisatie met een breed scala van opleidingsprogramma’s voor organisatieen veranderprofessionals. Sioo staf neemt tijdens zijn rectoraat toe van vijf naar 15 medewerkers. Het docentenkorps bevat zo’n 100 wetenschappers en practioners. In 1989 neemt Klaas afscheid van Sioo. Hij is dan 61 jaar oud en 16 jaar rector en hij is van mening dat Sioo toe is aan ‘een nieuwe stuurman’. Zelf schrijft hij daarover in zijn inleiding: Ik heb me in mijn functie als rector van Sioo altijd bevoorrecht gevoeld; het ging om managen, vakinhoud en opleiden. Drie componenten die goed bij mij passen. Maar de steeds sneller veranderende samenleving verlangt de frisse inventiviteit van een jongere garde, met bijdetijdse leidinggevende kwaliteiten.
Rond 1980 wordt duidelijk dat er een aantal zaken bij Sioo aangepakt dienen te worden. Er hangt concurrentie in de lucht en de subsidie van het ministerie van Onderwijs en Wetenschappen zal afgebouwd worden. Klaas zet een diversificatiebeleid in. In de jaren ‘80 ontwikkelt hij samen met Sioo staf en docenten een groot aantal nieuwe opleidingsprogramma’s. De basis daarvoor is de formule van de al bestaande Beroepsopleiding in de Organisatiekunde die forse ingrepen heeft ondergaan. Jan Edelman Bos, toenmalig docent, vertelt daarover: Onder de bezielende leiding van Klaas Halbertsma, vonden enorm brede docentenvergaderingen plaats, die ik in hoge mate apprecieerde. Klaas stond voor het probleem dat er dingen moesten veranderen in een medium dat niet voor verandering openstond. Hij heeft toen een programmatoetsing ontwikkeld; een stuk innovatie en evaluatie. Hij deed dat met een briljante formule, waarbij docenten de rector adviseerden. De rector kon dat advies oppakken of naast zich neerleggen. Hij gaf dus ruimte weg, zonder dat hij de teugels los liet.
Al neemt Klaas afscheid, toch blijft hij betrokken bij Sioo. Hij laat zich regelmatig informeren over de gang van zaken. In het lustrumjaar 1998 is hij aanwezig bij een bijeenkomst van oud-docenten en schrijft hij de inleiding in het lustrumboek ‘40 jaar Sioo’. Ook in 2008 is hij bij bijeenkomsten rond het vijftigjarig bestaan een graag geziene gast en actief deelnemer.
Met de nieuwe programma’s bereikt Klaas nieuwe markten en daarmee neemt de kwetsbaarheid van Sioo af. Werd de oorspronkelijke beroepsopleiding nog zwaar gesubsidieerd door het ministerie van Onderwijs en Wetenschappen, de nieuwe programma’s worden tegen kostprijs uitgevoerd en daarmee neemt de subsidieafhankelijkheid van Sioo af. In de loop van de jaren ‘80 groeit Sioo, onder leiding van Klaas, uit van een door de overheid gesubsidieerd opleidingsinstituut met één opleiding,
De laatste keer dat Sioo hem mag verwelkomen is in oktober 2009. Hij doet ook dan weer enthousiast mee aan workshops op het verjaarsfeest van de Basisopleiding voor Organisatieprofessionals; een van de programma’s die onder zijn leiding zijn ontwikkeld. In november, vlak nadat Sioo een ander pand betrokken heeft, laat hij mij weten dat hij, samen met oud-docent Jan Edelman Bos, het nieuwe kantoor zal komen bezichtigen. Helaas krijgen we een dag tevoren een telefoontje van Klaas, waarin hij laat weten dat zijn gezondheid op dat moment een bezoek niet toelaat. We maken de afspraak dat hij in januari 2010 langs zal komen. Het zal er, verdrietig genoeg, niet meer van komen. Als langstzittende rector legde Klaas de basis voor de gezonde, zelfstandig opererende organisatie die Sioo nu is. De programma’s die onder zijn leiding zijn ontwikkeld vinden nog vrijwel allemaal plaats. Hij heeft vele deelnemers en docenten geïnspireerd, gestimuleerd en ondersteund in hun professionele ontwikkeling. Zijn bijdrage aan Sioo vergeten wij niet. Zijn naam zal onverbrekelijk aan Sioo verbonden blijven. * De citaten zijn afkomstig uit het boek Sioo 40 jaar, dat in 1998 werd uitgebracht.
PA G I N A 1 8
Agenda
14 januari
DCO symposium: De lampionnenfabriek
18 januari Start Designing Complex Organizations (groep 2) 29 januari Bijeenkomst V.O.C. (Veranderen van Organisatie Cultuur) 4 februari Officiële opening Sioo kantoor, voor genodigden 8 februari Start Sturen van Veranderingen in Organisaties (groep 67) 18 februari ACM manifestatie 19 februari
Diploma-uitreiking Advanced Change Methodologies (ACM)
1 maart Bijeenkomst Onderzoeksplatform* Start BO-module Omgaan met belangentegenstellingen in je werk (groep 5) 5 maart Sioo docentenavond 8 maart Welkom bij Sioo avond, met college* Start BO-module Werken met groepen (groep 47) 16 maart Start BO-module Persoonlijk optreden (groep 44) 22 maart Start BO-module Organisatieverandering (groep 38) 29 maart Start Basisopleiding voor Organisatieprofessionals (kerntraject 103) 8 april Start BO-module Interventies, bedenken en doen (groep 2) 12 april Start Spannende werkconferenties ontwerpen en leiden (groep 9) 13 april Start BO-module Diagnosticeren als ambacht (groep 10) 15 april Start BO-module Inrichten van processen en organisatie (groep 7) 19 april Start BO-module Advieswerk strategisch bekeken (groep 8) 28 april Welkom bij Sioo avond, met college* 17 mei Start BO-module Inzicht in bedrijfskunde (groep 16) 26 mei Welkom bij Sioo avond, met college* 31 mei Bijeenkomst Onderzoeksplatform* 7 juni Start BO-module Werken met groepen (groep 48) 16 juni
Diploma-uitreiking Executive Change Management (ECM)
22 juni Start BO-module Persoonlijk optreden (groep 45) 24 juni
Diploma-uitreiking Designing Complex Organizations (DCO)
25 juni M&O congres 28 juni Start Basisopleiding voor Organisatieprofessionals (kerntraject 104) 6 september Start BO-module Omgaan met belangentegenstellingen in je werk (groep 6) 8 september Start BO-module Persoonlijk leiderschap bij projecten (groep 8) 13 september Bijeenkomst Onderzoeksplatform* 20 september Welkom bij Sioo avond, met college* 27 september Start Basisopleiding voor Organisatieprofessionals (kerntraject 105) 30 september Start BO-module Inrichten van processen en organisatie (groep 8)
* Over deze activiteiten vindt u meer informatie in de toelichting op de agenda. Nota bene: De meest actuele informatie (waaronder Startdata) treft u aan op de Sioo website: www.sioo.nl.
PA GI N A 19
agenda nader beschouwd >
Openingsdagen van het nieuwe Sioo kantoor
Het Sioo netwerk telt een kleine 9000 relaties; docenten, alumni, actieve deelnemers, besturen, directies en andere betrokkenen. We hebben er daarom voor gekozen meer dan een avond te organiseren, waarin we het nieuwe Sioo pand aan ons netwerk willen presenteren. Op 4 februari vindt de opening plaats door de voorzitter van het Sioo bestuur, prof. dr. Karel van der Toorn. Het thema van die avond is ‘Inspiraties voor het ‘nieuwe werken’. De genodigden – onder meer opdrachtgevers, besturen en directies van klantorganisaties – hebben daarvoor inmiddels een uitnodiging ontvangen. Op 5 maart ontvangt Sioo haar docenten. Op deze avond gaan we in op het fenomeen Social Media; Erwin Blom, journalist, ondernemer en prijswinnaar op het gebied van nieuwe media, geeft daarover een inleiding. Op de Welkom bij Sioo avonden in maart, april en mei zijn alumni, deelnemers aan programma’s en toekomstige deelnemers van harte welkom. Deze avonden beginnen met een kort college: 8 maart zijn Jaap van ‘t Hek en Leike van Oss aan het woord over de (on)veranderbaarheid van organisaties, 28 april zal Sandra Kensen een inleiding geven over Waarderend vernieuwen. Uiteraard is iedereen die nieuwsgierig is naar het nieuwe Sioo kantoor ook op andere momenten van harte welkom!
>
Welkom bij Sioo avonden
Ieder voor- en najaar organiseert Sioo Welkom bij Sioo avonden. De avonden zijn bedoeld voor geïnteresseerden in Sioo programma’s én voor alumni, docenten en andere belangstellenden uit het Sioo netwerk. De avonden starten met een kort college ( u bent wel-
kom vanaf 17.00 uur). Aansluitend kunnen belangstellenden voor de open programma’s in informele setting praten met oud-deelnemers en Sioo staf over de programma’s waar hun belangstelling naar uit gaat. Meer informatie of aanmelden? sioo.nl/welkom
>
Sioo’s Onderzoeksplatform
Sinds een aantal jaren komt het Sioo Onderzoeksplatform vier maal per jaar bijeen; tal van professionals die zelf werken aan (promotie)onderzoek en die er plezier in hebben om elkaar te ondersteunen. In een goede balans van halen en brengen bespreken we elkaars onderzoekswerk. Meer informatie of aanmelden? sioo.nl/onderzoek
Veranderen van Organisatie Cultuur (V.O.C.) >
V.O.C. is een platform, waaraan (oud-)deelnemers en docenten van Sioo meedoen. Eerdere bijeenkomsten hebben geresulteerd in het boek Veranderen van Organisatiecultuur (Lenthe publishers, september 2008). Bent u ook geïnteresseerd in het thema en op enigerlei wijze aan Sioo verbonden, dan bent u welkom op 29 januari, van 12.00-14.30 uur bij Sioo (nieuwe adres!) in Utrecht. Meer informatie? Dr. Rob van Es, e-mail:
[email protected]
>
M&O jaarcongres
Op 25 juni vindt het M&O Jaarcongres plaats, georganiseerd door Sioo en Kluwer. Een groot congres dat wordt gecombineerd met het themanummer van M&O, Tijdschrift voor Management en Organisatie. Dit jaar staat het thema ‘Leren in organisaties’ centraal.
ch a n g e o f d e e - b r i e f o n t v a n g e n
|
a f m e ld e n
Met Change en de Sioo e-brief willen wij deelnemers, docenten en andere relaties van Sioo graag op de hoogte houden van ontwikkelingen op het vakgebied van organiseren, veranderen, vernieuwen, adviseren en leren. Ontvangt u Change of de e-brief nog niet en wilt u wel op de verzendlijst, dan kunt u zich aanmelden voor een kosteloos abonnement via de website van Sioo (sioo.nl/change of sioo.nl/e-brief). Daar vindt u tevens de mogelijkheid om Change aan een van uw relaties toe te sturen. Als u Change of de e-brief niet meer wilt ontvangen, dan kunt u dat kenbaar maken door ons een mailtje sturen (
[email protected]). Wij halen uw naam dan van de verzendlijst.