fi^Sit '
4
Bouwdienst Rifkswaterstaat Natte Infrastructuur
ifchnokwie
KWALITEITSBEWAKING V A N DE PROJECTUITVOERING
Dhr. D. Ros van Bouwdienst Rijkswaterstaat is naast opdrachtgever en project (praktijk) begeleider, ook kwaliteitsbewaker van het project. Hij zal beslissingen dienen te nemen inzake door de projectuitvoerenden voorgestelde oplossingsalternatieven en de voortgang. Tevens is Dhr. D . Ros verantwoordelijk voor het beschikbaar zijn en/of komen van noodzakelijke hulpmiddelen (mensen, tijd, geld en overige ondersteunende faciliteiten). De afstudeerders, Eric-Jan Jacobsen en Serge Teulings, zijn beide projectleiders en projectuitvoerenden, en rapporteren over de gang van zaken aangaande werkzaamheden en vorderingen van het project aan de opdrachtgever en de projectbegeleiders.
Cle van den Beemt is naast afstudeerbegeleider en projectbegeleider tevens kwaliteitsbewaker vanuit de Hogeschool Midden-Brabant. Hij zal d.m.v. een aantal bedrijfsbezoeken er zorg voor dragen dat de afstudeerders zich aan de gemaakte afspraken houden en stuurt bij indien nodig. De data voor deze bedrijfsbezoeken zijn op dit moment nog niet vastgelegd. Het projectplan en eindverslag dienen geaccordeerd te worden door de opdrachtgever en op afgesproken tijdstippen bij de afstudeerbegeleider binnen te zijn. De werkzaamheden en vorderingen van het project zullen door dhr. D . Ros en de afstudeerbegeleider Cle van den Beemt worden gecontroleerd. Na grondige inventarisatie van de verzamelde gegevens, zal in overleg met dhr. D. Ros van Rijkswaterstaat en de afstudeerbegeleider worden bekeken of de voorlopige doelstelling van het project haalbaar is en/of deze aangepast moet worden. Twee weken na elk bedrijfsbezoek van de afstudeerbegeleider dienen Eric-Jan Jacobsen en Serge Teulings een bezoekverslag in te leveren. Hierin worden kort en bondig de afspraken met betrekking tot het project vastgelegd.
MiueugerJcWe MaterJaaHechnotogte MM8
Fag.-13 -
/^^f
Bouwdienst Rifkswaterstaat Natte Infrastructuur
/Hateriaa/
6 KOSTEN
De kosten van dit project bestaan voornamelijk uit: *
loonkosten Eric-Jan Jacobsen en Serge Teulings
/ 6.500,-
*
kopieerkosten
/
100,-
*
telefoonkosten
/
250,-
*
reiskosten
/
500,-
*
aanschafkosten van literatuur
f
100,-
Totale geschatte kosten
/ 7.450,-
Er zal gedurende dit project hoogstwaarschijnlijk weinig literatuur worden aangeschaft, aangezien Rijkswaterstaat over twee grote bibliotheken beschikt. Indien het desalniettemin noodzakelijk mocht zijn om literatuur aan te schaffen, zal dit met dhr. D . Ros worden besproken. Er is door Rijkswaterstaat voor dit project geen budget vastgesteld. Alle reis-, telefoon- en kopieerkosten die gemaakt worden (zie o.a. hierboven), kunnen door middel van een declaratieformulier een maal per maand worden ingediend bij dhr. D. Ros. Voor overige zaken die gedeclareerd kunnen worden, zie bijlage II-4, het declaratieformulier.
ORGANISATIE Opdrachtgever
Dhr. D . Ros (afstudeerbegeleider vanuit Bouwdienst Rijkswaterstaat, Hoofdafdeling Natte Infrastructuur)
Projectbetrokkenen
Dhr. D. Ros (afstudeerbegeleider Bouwdienst Rijkswaterstaat) Dhr. Cle van den Beemt (afstudeercoordinator vanuit de Hogeschool Midden-Brabant (HMB))
Projectleiders
Eric-Jan Jacobsen en Serge Teulings (studenten H M B )
Proj ectu it voerenden
Eric-Jan Jacobsen en Serge Teulings (studenten H M B )
Milieugerichte MateriaaHechnologte MM8
Pag. -15
g endue
Bouwdienst Rijkswaterstaat Natte Infrastructuur
Taakverdeling Eric-Jan Jacobsen en Serge Teulings zijn beide verantwoordelijk voor de uitvoering van de volgende taken: Projectleider; Samenstellen documenten; Definitieve versie projectplan opstellen; Selecteren en verwerken van de relevante eisen t.b.v. de technische-, economische- en ecologische aspecten; Opstellen van de integrale materiaalvergelijking van de materialen 1 t/m 4 en indien de tijd dit toelaat 5 t/m 8 (zie voor de acht materialen, bijlage I); Definitieve versie eindverslag opstellen; Presentatie. In het eindverslag zal duidelijk worden aangegeven wie verantwoordelijk is geweest voor welk deel van het eindverslag. Hierdoor wordt een individuele beoordeling mogelijk gemaakt.
8
INFORMATIE
Dhr. D. Ros zal door de projectuitvoerenden, zowel mondeling als schriftelijk worden geinformeerd over de werkzaamheden en vorderingen van het onderzoek, op nader overeen te komen data. Na grondige inventarisatie van de verzamelde gegevens, zal in overleg met dhr. D. Ros en de afstudeerbegeleider Cle van den Beemt worden bekeken of de voorlopige doelstelling van het project haalbaar is, en/of deze bijgesteld dient te worden. Eric-Jan Jacobsen en Serge Teulings schrijven tijdens hun afstuderen bij de Bouwdienst Rijkswaterstaat twee verslagen. In het eerste verslag, het projectplan, wordt de effectieve aanpak van het project beschreven, om te komen tot het beoogde resultaat. In het tweede verslag, het eindverslag, worden de conclusies en aanbevelingen vermeld. Het afstuderen zal in principe in de periode van augustus tot en met januari plaatsvinden. Indien het beoogde resultaat niet binnen deze periode wordt gerealiseerd, behoort een eventuele verlenging van de afstudeerperiode tot de mogelijkheden. Dit zal in overleg met dhr. D. Ros en Cle van den Beemt worden besproken. Alle verzamelde informatie en geschreven stukken worden gedurende het project opgeslagen bij Eric-Jan Jacobsen, Bachlaan 720, te Tilburg.
Milieugerichte Materiaaltechnologte MM8
Pag.-16 -
Bouwdienst Rifkswaterstaat Natte Infrastructuur
De projectuitvoerenden zullen hun werkzaamheden voornamelijk verrichten vanuit hun woonadres (telewerken). In verband met de bereikbaarheid wordt hieronder aangegeven waar de projectuitvoerenden zich gedurende een werkweek bevinden. Maandag, woensdag en donderdag Adres
Tel.
Eric-Jan Jacobsen
Dinsdag en vrijdag Adres
Serge Teulings
Bachlaan 720
Domein 132
5011 BR Tilburg
5046 PW Tilburg
013-4561188
Tel.
013-5441494
De projectuitvoerenden houden elke vrijdagmiddag een evaluatie aangaande de vorderingen, werkzaamheden en taakverdeling van hun project. Indien de projectuitvoerenden een vrije dag plannen, zal de datum door hen worden gemeld bij de opdrachtgever. Gedurende de afstudeerperiode zullen er ook enkele, zogenaamde terugkomdagen worden gehouden. Deze vinden plaats op de Hogeschool Midden-Brabant te Tilburg. Op deze dagen worden de ervaringen en vorderingen van de M2-studenten besproken. De eerste terugkomdag zal op 27 September 1996 worden gehouden. De andere data zijn 18/10/96, 6/12/96 en 10/01/97 (deze data zijn onder voorbehoud).
Eric-Jan Jacobsen
Serge Teulings
Tilburg, 16 September 1996 Getekend voor accoord:
Dhr. C. van den Beemt
Dhr. D. Ros
Afstudeercoordinator Hogeschool Midden-Brabant
Afstudeerbegeleider Rij kswaterstaat
MujeugerJchfe Malerlaaltechnofogie MM8
Pag. -17 -
gcricfatc
'
Bouwdienst Rijkswaterstaat Natte Infrastructuur
*
technologie
BIJLAGE II-2 Vragenlijst
MiHeugerichte Materiaaltechnologie MM8
voor Dhr. D. Ros op 22-08-1996
bij RWS
Bouwdienst Rifkswaterstaat Natte Infrastructuur
Afstudeerders
Eric-Jan Jacobsen en Serge Teulings
Geinterviewd persoon
Opdrachtgever, Dhr. D . Ros
Overheidsinstelling
Bouwdienst Rijkswaterstaat, Hoofdafdeling Natte Infrastructuur
Functie
Onderzoeker
Tel.
079-3292407
Fax.
079-3292301
Datum
22-08-1996
1.
V: Kunt U aangeven met welke softwarepakketten wij het beste kunnen gaan werken tijdens de uitvoering van dit project en zo ja, welke zijn dat? Momenteel maken wij gebruik van de volgende pakketten: WordPerfect 5.1+ , WordPerfect Presentations 2.0, DBASE IV en Quattro Pro 4.0. A : Bij RWS wordt gebruik gemaakt van WordPerfect 5.1+ en Lotus 123. (Jullie mogen daarentegen zelf weten of jullie voor andere software kiezen).
2.
V: Wie kunnen wij in geval van ziekte en/of afwezigheid van U benaderen? A : Vragen m.b.t. berekeningen aan de hefschuif kunnen jullie richten aan: Dhr. H . Remmerswaal van (NIS) 079-3292534 en Dhr. J. Taal (NIW) 079-3292621.
3.
V: Is de mogelijkheid aanwezig om voor het eindverslag briefpapier van RWS te gebruiken? A : Jullie zijn degene die het onderzoek uitvoeren en niet Rijkswaterstaat, dus maak bijvoorbeeld gebruik van het logo van jullie opleiding of gebruik een zelf bedacht logo.
4.
V: Dient de presentatie van het eindverslag plaats te vinden op de Hogeschool MiddenBrabant of bij de bouwdienst RWS? A: Meestal bepaalt het opleidingsinstituut de plaats van de presentatie. Hierover kunnen nog afspraken worden gemaakt. Er kunnen wel tussenpresentaties worden gehouden bij de Bouwdienst RWS voor andere leden (5) van het projectteam, zodat jullie kunnen oefenen voor de eindpresentatie.
Mitieugerjcnte MaterjaaJteebnotogie MM8
Pag.-1
gcndHe
Bouwdienst Rijkswaterstaat Natte Infrastructuur
5. V: Het hoofddeel van de door ons te maken kosten bestaan uit telefoon-, kopieer-, reis- en overige kosten (bijv. aanschaf literatuur). Worden deze kosten vergoed door RWS of dienen wij hier zelf voor te zorgen? A: RWS vergoedt deze kosten, zie declaratieformulier. Ik ga er van uit dat dergelijke declaraties naar eer en geweten worden ingevuld. Kopieen kunnen jullie het beste zoveel mogelijk opsparen en die gratis maken bij RWS. Literatuur kunnen jullie bij de bibliotheek van RWS lenen. Zie ook vraag 16.
6. V: Kunnen wij kennis maken met de overige leden uit het projectteam en zo ja, wanneer zou dit plaats kunnen vinden?
A : Het lijkt mij zinvoller om deze mensen pas te benaderen op het moment dat jullie deze mensen daadwerkelijk nodig hebben voor jullie afstudeeropdracht.
7. V: Wie is de doelgroep van het door ons geschreven verslag? A : De constructeurs en de ontwerpers. Momenteel wordt alles voornamelijk nog in staal uitgevoerd.
8. V: Kunt U het verloop van het project aangeven m.b.t. de tijdsduur van onze opdracht en aangeven of een eventuele uitloop hierin past? A: De tijdsduur is aan jullie, eventueel vervolg (met eigen bureau) behoort tot de mogelijkheden indien wordt voldaan aan het verwachtingspatroon.
Milieugerjchte Materlaanechnotogle MMM
Pag. - 2 -
Bouwdienst Rijkswaterstaat Natte Infrastructuur '
[echorjloce
9. V: Beperken wij ons uitsluitend tot de genoemde acht materialen (Uw kenmerk NIO-N960..) of mogen er ook alternatieve materialen, anders dan door U vermeld, worden aangedragen? A : Alternatieve materialen zijn welkom, maar de prioriteit ligt bij de eerste 4 materialen: 1. Staal met verf als deklaag (referentievariant). 2. Staal met aluminium als deklaag. 3. Kunststof. 4. Gewapend beton. 5.
Aluminium.
6.
Roestvrij staal.
7. Staal met verf als deklaag en kathodische bescherming voor het deel dat zich in het zeewater bevindt. 8. Staal zonder deklaag. 10.
V: Kunt U aangeven in hoeverre de door ons ondertekende geheimhoudingsverklaring van toepassing is bij het opvragen van informatie gedurende ons project? A : Laat je niet belemmeren, er is geen geheimhouding.
11.
V: Wat zijn Uw verwachtingen m.b.t. het project? A : Het RWS-project zal zeker tot gevolg hebben, dat in plaats van staal alternatieven worden gebruikt met lagere integrale kosten.
12.
V: Waar staan onderstaande afkortingen (afdelingen) voor en welke personen van elke afdeling kunnen wij raadplegen? A:
•
NIO Natte infrastructuur Ontwikkeling Technieken.
•
NIS ,,
,,
Staalbouw.
•
NIW ,,
,,
Werktuigbouw.
•
NIC ,,
,,
Constructie waterbouw.
•
PD
Projecten en diensten.
Rob van Leeuwen kunnen we raadplegen indien we vragen hebben over de kosten. Hij gaat over de kostenbepalingen van produkten.
Milieugerichte MaJeriaahecbnoIogle MM8
Pag. - 3 -
''
/
Materiaal '
13.
V:
Bouwdienst Rijkswaterstaat Natte Infrastructuur
wcfaoolop*
Is er al eens een analyse van het zeewater uitgevoerd waaruit blijkt dat het corossieproces versneld of vertraagd wordt, of alternatieve materialen aantast door allerlei additieven die zich in het zeewater bevinden?
A:
Hoe zuiverder het water des te sneller treedt het corrosieverschijnsel op. Materiaal met porien kunnen gevoelig zijn voor corrosie.
14.
V:
Kunnen wij zo snel mogelijk de beschikking krijgen over foto's, dia's, film en/of een constructietekening van een beweegbare hefschuif.
A:
Technische tekening mee gekregen en aanvullende schetsen uit mededelingenblad directie bruggen.
15.
V:
Wat wordt er bedoeld met een verval van 5 m van de hefschuif en wat wordt er bedoeld met de kerende beplating aan de laagwaterkant van de hefschuif?
A:
Met het begrip verval wordt bedoeld het verschil tussen de hoog- en laagwaterkant, zie eventueel de schetsen.
16.
V:
Heeft U voor ons het adres en/of telefoonnummer van de bibliotheek van RWS?
A:
Bibliotheek in Zoetermeer, centrale bellen en naar bibliotheek vragen. Bibliotheek in Utrecht, tel. 030-2857600
17.
V:
Kunt U ons relevante adressen c.q. contactpersonen voor onderstaande zaken geven: •
Producent(en) hefschuiven?
•
Van oppervlaktetechnieken?
•
Transportbedrijven voor verplaatsen hefschuiven?
•
Firma's die hefschuiven plaatsen en/of verwijderen?
•
Firma's die hefschuiven onderhouden en/of repareren?
•
Firma's die dergelijke hefschuiven na einde levensduur verwerken?
OPM: Zijn dit alle schakels in de levensketen van een hefschuif.
MUieugerlchte MateriaaRecbnologle MM8
Pag.- 4 -
Bouwdienst Rijkswaterstaat Natte Infrastructuur
A:
Producent hefschuif Hollandia Close. Deze firma bouwt, plaatst, onderhoudt, repareert en transporteert de hefschuif. Producenten van verf en aluminium deklagen: Drecht
Coatings
Service
(DCS)
Dhr. Lissenberg en dhr. M . Keizer Tel.: 01804-32840 Ten Berge in Scheveningen.
18.
V:
In verband met de kwantificeerbaarheid van de aangedragen alternatieve materialen is het zinvol te weten welke legeringen en additieven er gebruikt worden. Dit in verband met de milieu-aspecten.
A:
Staal Fe 510 als ik me niet vergis. Hiervoor kunnen jullie het beste de constructeurs raadplegen.
19.
V:
Kunt U zich vinden in de doelstelling zoals deze is geformuleerd in het projectplan (projectplan volgt) of vindt U dat er meerdere doelstellingen verwezenlijkt dienen te worden?
A:
Zie afstudeeropdracht. Jullie bepalen de aanpak en de uitkomst van de afstudeeropdracht. Ik zie jullie als "snuffelaars", waar ik weer van kan leren. Gedurende de afstudeeropdracht moet blijken of een materiaalvergelijking haalbaar is. De door jullie aangedragen "methodiek" spreekt mij op zich wel aan.
MujeugerjcMe MaJerJaafcechnologte MM8
Pag.-5
1
'
pncte
.
Bouwdienst Rijkswaterstaat Natte Infrastructuur
tectaologie
BIJLAGE II-3 Plan van aanpak (PVA)
Milieugerichte Materiaaltechnologie MM8
/^wj£?
Bouwdienst Rijkswaterstaat Natte Infrastructuur
PLAN VAN AANPAK
Stap 1:
Vastleggen van een "methodiek" om te komen tot het gewenste eindresultaat (zie opdracht) en argumentatie waarom voor deze "methodiek" gekozen is.
De Nederlandse overheid heeft in haar reactie op het Brundtlandrapport voor een duurzame
ontwikke-
ling tot leidraad voor het te voeren (milieu-)beleid gekozen. In een eerste aanzet tot operationalisering van duurzame ontwikkeling zijn in het NMP1 drie brongerichte oplossingsrichtingen gegeven voor de aanpak waaraan tegelijkertijd voldaan moet worden: Integraal ketenbeheer: (sluiten stofkringlopen en binnen aanvaardbare grenzen blijven van restemissies en rest-afvalstromen) Energie-extensivering: (besparing, efficiency en duurzame bronnen) Kwaliteitsbevordering: (langere benutting van stoffen in economische kringloop) Daar de kernactiviteit van de M2-studie bestaat uit het sluiten van stofkringlopen en bestuderen van technische mogelijkheden, binnen economische en ecologische voorwaarden, bij technische innovatieprocessen hebben wij eveneens gekozen voor een aanpak op basis van duurzaamheid en duurzame ontwikkelingstechnologieen (duurzaamheidsanalyse, meer gericht op praktijk oplossingen voor nu en in de toekomst), i.p.v. een levencyclusanalyse ( L C A ) . Het is hierbij van belang dat het begrip "duurzaamheid" gemeten moet kunnen worden. Dit kan gebeuren door deze duurzaamheidsanalyse niet alleen te kwalificeren maar ook te kwantificeren (indien mogelijk). De levensketen van stoffen en produkten wordt opgesplitst naar vijf fasen, zie figuur 1, levensketen van stoffen en produkten. De door ons aangedragen "methodiek" concentreert zich hierbij voornamelijk op fase 3 (produktfabricage) en fase 4 (gebruik/toepassing) met een bei'nvloeding van de twee voorafgaande- en de afdankfase. Op deze wijze wordt de produktlevensketen volledig beoordeeld, met de nadruk op de belangrijkste schakels van een hefschuif (integraal ketenbeheer).
MlHeugertchte Mater iaaltectuiologie MM8
I
Bouwdienst Rijkswaterstaat Natte Infrastructuur '
fn.hnniofk'
UilyuMmij
vt-rontrcirtiging
aanlasung
-
< >
fasa 1 Bastsindusixle | f a * e 2" P r o c e s i r w J u s I H e t « « 3: PrcvlukMatvicjgf • gfondstofwtnnfng • t>ran<35lofwnntrig • aArvwoSgencratw
! • rnatw aaiprodunuo
• /utvertng indusiTices atv,*t
1
t
RECYCLING
•4 Figuur 1
• • • • •
1 • faffir>;idef*
T
fas* 4 Getwu.lt hairfatxiicaten • delnfxitie p'OCuktiamicWeien macftlnefaDnW geraadtcrwpmaluifi! ainefaonkaion inousine • reparatio • ond*!ftou
» gtoomandel
U s e 5: A f v e l r e g e n e r a l l e
• mzarn©K>r • verwcrken sctaNlMi • vefi)fafK!i(
trrt botw
f ! MERFA3ntKAGE|
HERGEBRUIK
T
_
J
—
Levensketen van stoffen en produkten
Omdat de door ons gekozen "methodiek" zich voornamelijk concentreert op de fabricage- en gebruiksfase, in de levensketen van stoffen en produkten, zal de indeling van deze "methodiek" worden uitgewerkt volgens onderstaande figuur. De "methodiek" maakt eerst een feedforward koppeling met fasen 1 en 2 en de voorafgaande processen in fase 3 en 4 (oorzaak bepaalt ingreep) en een feed-back koppeling met de volgende processen in fasen 3, 4 en 5 (resultaat bepaalt ingreep).
Fired
forward
be i iivlm-dii
Otntrzaamheidsanalyse r*M 1 brt.-i-jimiu-Hrii-
F*m 2
prorMittduHrw
m
f <- j (ls
e
n
\
produktfabrfcaff! en grrbniik
rmm
B
u*mtnm*meMM
1 Figuur 2
Centralisatie in een produktlevensketen bij een duurzaamheidsanalyse.
Mlneugerichte MateriaaltechnoJogie MM8
Bouwdienst Rijkswaterstaat Natte Infrastructuur
fnatertiuu ' I
Stap 2:
in.hw.kip..-
Vastleggen welke hoofdaspecten in een duurzaamheidsanalyse
worden
onderscheiden.
De duurzaamheidsanalyse is opgebouwd uit drie hoofdaspecten: •
Technologische aspecten van het eindprodukt Werkingsprincipe vastleggen (hieruit vloeien de eisen voort waaraan het eindprodukt moet voldoen). Geschiktheid van de functie vastleggen *
(Duurzame) Produkttechnologie (gebruikerseisen)
Geschiktheid realisatie vastleggen * •
(Duurzame) Produktietechnologieen (fabricage-eisen)
Economische aspecten van het eindprodukt Investerings-, onderhouds- en reparatie-aspecten.
•
Ecologische aspecten van het eindprodukt Welke bronnen veroorzaken de voornaamste milieubelasting in de produktlevensketen.
Constructie/ vorm
v
4 Werkingsprincipe
<
Economische en Ecologische eisen
Economische en Ecologische eisen
A
k
Materiaal, hulpstof, energie
Materiaal, hulpstof, energie
4. <
>•
Fabricagewijze
\
v
Fiinctioneren
Figuur 3
^
y
*
>-
Realiseren
Opsplitsing naar functionele- en realisatie-eisen van het eindprodukt.
Milieugerichte Materiaaltechnologie MM8
3
• y/^ *
Bouwdienst Rijkswaterstaat Natte Infrastructuur trxhnokit*
D.m.v. een dergelijke analyse van de gehele produktlevensketen, zullen de milieukosten, milieubelasting en duurzaamheid aan elkaar gerelateerd worden. Alles wordt vastgelegd in een zogenaamde duurzaamheidsanalyse, gericht op duurzame technologieen binnen een integrale ketenbeheer, waarbij alle specificatie eisen technisch vertaald worden naar functionele- en realisatiecriteria ten behoeve van een milieugerichte keuze in een produktinnovatie.
Stap 3:
Verzamelen van gegevens bij de diverse actoren in de produktlevensketen (relevantie van de diverse schakels) van het eindprodukt en het opstellen van duurzaamheidsprofiel.
Hierbij wordt onderscheid gemaakt naar: materiaal-hulpstof karakteristiek geen produkten, alleen de samenhang milieubelasting (energie en emissies per kg materiaal), kostprijs en eigenschappen naar functioneren en realiseren. •
produkt-proces karakteristiek levensloop bepaalde produktgroep met bijhorende processen in kaart brengen (technology mapping) en alle relevante gegevens toerekenen aan het produkt (technology assessment).
OPM:
Bij het doorlichten van technologieen op milieu-aspecten wordt in de duurzaamheidsanalyse voor een pragmatische aanpak gekozen. Alhoewel de berekeningen op uitputting, verontreiniging en aantasting vaak zeer gedetailleerd zijn wordt een eenvoudige registratie in procenten materiaal-, energie-, en emissiebesparing e.d. aangegeven in een duurzaamheidsprofiel.
Stap 4:
Verwerken van de resultaten uit stap 3. Schrijven van het rapport. Trekken van conclusies en het doen van aanbevelingen. Presenteren van de resultaten. Advies uitbrengen ten aanzien van verbeteropties (belangrijkste duurzaamheidscriteria aangeven).
Stap 5:
Evaluatie (eventueel invoering van duurzaamheids-concept in innovatieprojecten).
Milieugerichte Materiaaltechnologie MM8
4
gOKhte
'
y
Bouwdienst Rijkswaterstaat Natte Infrastructuur
ledbtwloce
BIJLAGE 11-4 Declaratieformulier
MiHeugerichte Materiaaltechnotogie MM8
1
1
§
!
CO
a
o
CM O T in
POTAAL
»
"•T
KOLOM
'a'
KOLOM
RECAPITULATIE
S3 a
LU
BP
a o 3 J5
CO
CM
CM
O
o
a
a
CO cr LU
ILU
2| UJ 2 < > O CO UJ
5<<
CL LU Q
1 TOTAAL
1 • patuml uur hoog
J
CD
a -8
t
& o a
jrt £ 2
in M
a
O S —
OC
JS
• CO
•3 "8
1I
in
Ji
•at
i
CD
TOTAAL 1
elnde aantal kms
o
§
S a
aanvang
REISTUDEN RVOER vervoef-
*
«-« M
J!
J c5 B
u
a i
14 !l IIIII ill is v
.2
co
•3
2
LU
o
•
oc
LU >
ll
"W
CO
2 2LU O Q
enklam
r-
"V
.—
middel
UJ
o 2 o
O.V.
reli-
CC
diner component
avond Q
lunch
VERBLIJFKOSTEN
Hi HI
kotleo
m
a
* s
•* JO
CM
f t
8 a JI
12
/Hf^a
Bouwdienst Rijkswaterstaat Natte Infrastructuur
/HaterUta/
BIJLAGE III Projectplan technische-, economische-, en ecologische aspecten van een hefschuif in een maritiem milieu
Milieugerichte Materiaaltechnologie MM8
PROJECTPLAN TECHNISCHE-, VAN
EEN
ECONOMISCHE-, HEFSCHUIF
IN EEN
Afstudeerders: Eric-Jan Jacobsen
Identiteitsnummer: 92.2.706
Serge Teulings
Identiteitsnummer: 92.2.710
Milieugerichte Materiaaltechnologie (M2)
EN MARITIEM
MILIEU-ASPECTEN MILIEU
PROJECTPLAN TECHNISCHEVAN
EEN
EN
ECONOMISCHE-
HEFSCHUIF
IN
FN EEN
MARITIEM
MILIEU-ASPECTEN MILIEU
in opdracht van BOUWDIENST UTTl*rQ\Jf/ATf?UQTA A T
Dit projectplan is gemaakt door vierde-jaarsstudenten van de opleiding Milieugerichte Materiaaltechnologie (M2) van de Hogeschool Midden-Brabant in Tilburg. Hierbij is gebruik gemaakt van Systems Management, zoals die is ontwikkeld door het Departement of Defence in de verenigde Staten.
Tilburg, december 1996.
' ^nc*
,
Bouwdienst Rijkswaterstaat Natte Infrastructuur
/Hatertitat '
technologie
INHOUDSOPGAVE
1
KOPREGELS
1
2
NULSITUATIE
1
2.1.
Huidige situatie
1
2.2.
Gewenste situatie
1
3
4
DOELSTELLING
2
3.1.
Systeembegrenzing
2
3.2.
De functionele eenheid
2
3.3.
Randvoorwaarden waaraan de constructieberekeningen moeten voldoen:
3
ORGANISATIE
3
BIJLAGEN Bijlage I
Afstudeeropdrachtomschrijving,
Bijlage III-2
Afspraken omtrent taken, verantwoordelijkheden afstudeerders
MiHetigerictate MatertaattechnotogJe MM8
NIO-N-96033 en bevoegdheden van de
gorichu
1
Bouwdienst
>•
KOPREGELS
Adres
Bouwdienst Rijkswaterstaat Natte infrastructuur
Afdeling
Ontwikkeling Technieken (NIO) Herman Gorterhove 4 2726 A C Zoetermeer
Bedrij fsbegeleider
Dhr. D . Ros
Tel.
079-3292407
Fax.
079-3292301
Datum
10 maart 1997
Projectonderwerp
Materiaalvergelijking
Kenmerk
NIO-N-96033
2
van een hefschuif in een maritiem milieu.
NULSITUATIE
2.1.
Huidige situatie
In het kader van "Duurzaam Bouwen" wordt bij de Bouwdienst Rijkswaterstaat toepassingsgericht onderzoek uitgevoerd naar alternatieve materialen en deklagen voor hefschuiven. Aanleidingen zijn de toenemende onderhoudskosten door corrosie-aantasting, en de mogelijkheden om alternatieve materialen of deklagen toe te passen in plaats van geverfd staal. (Verwoord in het bestand van dhr. D . Ros met het kenmerk NIO-N-96033, zie bijlage I).
2.2.
Gewenste situatie
Om aan de onderhoudskosten door corrosie-aantasting het hoofd te kunnen bieden wordt een vergelijkend onderzoek uitgevoerd, naar de technische-, economische- en ecologische aspecten van zowel nieuwe als bestaande waterkeringen in een maritiem milieu, bij het gebruik van alternatieve materialen en deklagen t.o.v. geverfd staal. De invloed van onderhouds- en kringloopaspecten worden hierin geintegreerd. Met het uiteindelijke resultaat kan de materiaal- of deklaagkeuze voor duurzame waterkeringen worden bepaald en onderbouwd.
Milieugerichte MaleriaaKeebnotogie MMB
Pag. -1 -
gencke
3
Bouwdienst Rijkswaterstaat Natte Infrastructuur
DOELSTELLING
Aan het eind van dit project: Zijn er onderbouwde aanbevelingen gedaan voor enkele combinaties van materialen en coatings op basis van technische-, economische- en ecologische aspecten. Is er voor de 8 verschillende varianten (vijf materialen) een integrale materiaalvergelijking (een materiaalvergelijking over de gehele levensketen) opgesteld, op basis waarvan een materiaalkeuze gemaakt en onderbouwd kan worden voor een hefschuif in een maritiem milieu. Is er een lijst met eisen waaraan deklagen en/of materialen moeten voldoen om corrosieverschijnselen zoveel mogelijk te voorkomen. 3.1.
Systeembegrenzing
Om te voorkomen dat we gedurende het project verzanden in allerlei details is het voor de projectuitvoerenden van wezenlijk belang een gedegen systeemgrens vast te leggen. Er is dan ook gekozen om alleen die delen van een hefschuif te onderzoeken die zich in het maritieme milieu bevinden, m.u.v. de geleiding en de afdichting. Bovendien kijken de afstudeerders-alleen naar de statische toestand van een dergelijke hefschuif. M.a.w. er zullen door de projectuitvoerenden constructieve berekeningen worden uitgevoerd, voor zover die nodig zijn bij het bepalen van de functionele eenheid.
3.2.
De functionele eenheid
Het bouwen van een hefschuif, met als functie het keren van zoet- en zoutwater en deze in standhouden gedurende 50 jaar. De functionele eenheid wordt uitgedrukt in het gewicht van het model bij een vastgestelde belasting.
Milieugerichte Materiaaheehnologie MM8
Pag. - 1 -
jencbte
I
Bouwdienst Rijkswaterstaat Natte Infrastructuur
*
lochnoloeit
3.3.
Randvoorwaarden waaraan de constructieberekeningen moeten voldoen:
1)
De optredende spanningen moeten binnen de toelaatbare spanningen van het gebruikte constructiemateriaal blijven.
2)
De maximale doorbuiging van de kerende wand moet < 1/400 maal de overspanning (12 m) zijn.
3)
De berekeningen zijn bepaald voor een statische waterdruk, waarbij de golfbelasting is inbegrepen.
4)
De schuif wordt niet op vermoeiing berekend.
5)
De massa van de schuif wordt na berekening met 10% verhoogd als gevolg van de eind- en tussenliggers. Deze eind- en tussenliggers zijn in de praktijk nodig om plooi en knik op te vangen. Dergelijke berekeningen voeren echter te ver voor een M2-er en vallen derhalve buiten het kader van de constructieberekeningen.
4
ORGANISATIE
-
Aanvang afstudeerstage :
12 augustus 1996.
-
Eindverslag inleveren
12 maart 1997 bij Niko Roorda. In ieder geval minstens 14 dagen voor verdediging.
-
Afstudeerverdediging
25 maart 1997.
-
Diploma-uitreiking
Direct na het afstuderen.
Voor de gemaakte afspraken omtrent taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden verwijzen wij u naar bijlage III-2.
MUieugerJchte MaterJaahechnologie MM8
Pag. - 3 -
Bouwdienst Rijkswaterstaat Natte Infrastructuur
(aicate
BIJLAGE III-2 Afspraken
omtrent taken, verantwoordelijkheden
bevoegdheden
MlHeugetfcnte Matfiriaaltectmotogie M M 8
van de
afstudeerders
en
Bouwdienst Rijkswaterstaat Natte Infrastructuur
(cnchtc
Naar aanleiding van het door ons voorgedragen voorstel 1 zijn de afstudeerders overeengekomen dat er een goede en evenwichtige taakverdeling is vastgesteld. Dit heeft plaatsgevonden in het bijzijn van de afstudeerbegeleider. VOORSTEL 1: •
Samen de eindverantwoordelijkheid
dragen voor het gehele project, waarbij gedurende het
project een ieder de verantwoordelijkheid
heeft voor een specifiek
deel.
Hierdoor is het voor de examencommissie mogelijk om aan beide afstudeerders dezelfde vragen te stellen, waarbij zij een verschillend standpunt kunnen innemen. Bij het stellen van de vragen zal door de vragenstellers duidelijk vermeld moeten worden aan wie hij/zij deze vraag stelt. Hierbij is het natuurlijk mogelijk dat ook de mening van de collega afstudeerder wordt gevraagd. De afstudeerders dienen hun stukken ieder afzonderlijk in te leveren bij de afstudeerbegeleider waardoor het voor laatstgenoemde mogelijk is aan een ieder een afzonderlijk cijfer toe te kennen. M.b.t. het eindverslag zal er iemand verantwoordelijk gesteld moeten worden om er voor te zorgen dat alles een uniforme layout heeft en bovendien alle hoofdstukken en paragrafen op een gelijkwaardig niveau geschreven zijn. M.a.w. er zal een eindintegratie van het eindverslag moeten plaatsvinden teneinde het afstudeerbedrijf en-de rijksgecommiteerde een bevredigend verslag te kunnen overhandigen. Hierbij zal de ander kennis hebben genomen van de inhoud van het desbetreffende gedeelte van het eindverslag, waardoor de mogelijkheid geboden wordt om beide afstudeerders hierover vragen te stellen. Het zal van de interesse van de afstudeerder afhangen in hoeverre hij zich wil verdiepen in het stuk van de ander. Voor de meer inhoudelijke vragen m.b.t. het specifieke gedeelte van het eindverslag dient opgemerkt te worden dat deze alleen gesteld kunnen worden aan degene die zich er ook daadwerkelijk mee bezig heeft gehouden gedurende het afstuderen. Dit neemt niet weg dat de mogelijkheid geboden kan worden, dat wanneer de "deskundige" geen correct antwoord weet te geven op de vraag, de ander in de gelegenheid gesteld zou mogen/kunnen worden om eventueel een antwoord te geven op de gestelde vraag. Indien hier behoefte aan is, zal dit door de afstudeerder aangegeven dienen te worden. (Op deze manier wordt er ons inziens rekening gehouden met de complexiteit van alle problemen). M.b.t. de constructieberekeningen en de L C A methodiek kan gezegd worden dat beide afstudeerders de verplichting hebben om hier straks beide volledig van op te hoogte te zijn, daar dit de kern van het eindverslag vormt.
Milieugerichte Materiaaltechnologie MM$
Pag. - 1 -
g endue
VASTGESTELDE
Bouwdienst Rijkswaterstaat Natte Infrastructuur
TAAKVERDELING
GEZAMENLIJK: Verzamelen van informatie; Selecteren en verwerken van de relevante eisen t.b.v. de technische-, economische- en ecologische aspecten (vaststellen van de inhoudsopgave); Samenstellen van het definitieve eindverslag; Schrijven van hoofdstuk 1 Inleiding;
Presentatie, waarbij een ieder een verschillend standpunt kan innemen.
INDIVIDUEEL: Bij de individuele taken gaat het hoofdzakelijk om de constructieberekeningen, uitgevoerd in MathCad en om de LCA-berekeningen, uitgevoerd m.b.v. de ECO-indicator of SimaPro 3.0. Beide afstudeerders zullen een ieder verantwoordelijk worden gesteld voor de benodigde theorie, nodig om een goede interpretatie van de constructie- en levenscyclusberekeningen van de afzonderlijke varianten mogelijk te maken. •
Eric-Jan Jacobsen Zal verantwoordelijk worden gesteld voor alle voorkomende staalvarianten. In concreto, voor de varianten 1, 2, 5, 6, 7 en 8 uit bijlage I, afstudeeropdrachtomschrijving, NIO-N-96033.
•
Serge Teulings Zal verantwoordelijk worden gesteld voor de kunststof- en betonvarianten, respectievelijk variant 3 en 4 uit bijlage I, afstudeeropdrachtomschrijving, NIO-N-96033.
In het eindverslag waarin de eindintegratie heeft plaatsgevonden zal bovendien duidelijk worden aangegeven wie verantwoordelijk is geweest voor welk deel van het eindverslag, opdat dit meegenomen kan worden bij de individuele beoordeling.
Milieugerichte MateriaaHecbnotogie MM8
Pag. - 2 -
icfichic
I
Bouwdienst Rijkswaterstaat Natte Infrastructuur
s
tfcfanoJope
M.b.t. het inleveren van stukken tijdens het afstuderen en het afzonderlijk beoordelen hiervan hebben de afstudeerders het onderstaande schema opgezet.
GO
*~ - Aanleveren stukken zonder terugkoppeling (voor inieverdatum)
rz
T. van Meurs
I
-•zi I
S
- Bespreken aangeleverde stukken met Ton van Meurs Integratie verbeterde stukken + opsturen van verbeterde stukken naar dhr. Ros als hier behoefte aan is
CZl
t
T
|J
rz
T. van Meurs
Figuur 2
T
Voorstel m.b.t. inlevering stukken.
M.b.t. de constructieberekeningen dient het volgende opgemerkt te worden: Eric-Jan Jacobsen en Serge Teulings zullen gevrijwaard worden van technische berekeningen zoals deze voor de praktijksituatie gelden. M.a.w. indien er tijdens de afstudeerverdediging vragen komen die verder gaan dan de constructieve berekeningen aan het model dan mogen de afstudeerders zeggen dat zij hiervan gevrijwaard zijn!
MUieugerjcbte MaJerjaaRechnologte M M *
Pag. - 3 -
/Hi&et* I
Bouwdienst Rijkswaterstaat Natte Infrastructuur
icchookw
BIJLAGE IV Beschrijving van de in de Eco-indicator meegenomen
Milieugerichte Materiaaltechnologie MM8
milieu-effecten
Bouwdienst Rijkswaterstaat Natte Infrastructuur
De milieu-effecten die in de Eco-indicatormethode worden verrekend, zijn de hieronder beschreven. Voor geraadpleegde literatuur zie [38, 39, 48 en 107]: Broeikaseffect Hieronder verstaat men de toenemende concentraties broeikasgassen ( C 0 , C H ) in de troposfeer (10 2
4
km hoog), die de warmte-uitstraling (infrarood) van de aarde bemoeilijken. Hierdoor wordt de warmte huishouding tussen de aarde en het heelal zodanig verstoord, dat men een toename van de e
gemiddelde temperatuur op aarde verwacht van 2 tot 5 °C (21 eeuw). Als gevolg van dit effect kunnen grote klimaatveranderingen (bijvoorbeeld verhitting en overstromingsrisico's) ontstaan. Het broeikasgas koolstofdioxide C 0 wordt voornamelijk veroorzaakt door verbranding van fossiele 2
brandstoffen zoals steenkool, aardolie en aardgas. Ook het grootschalige kappen van bossen draagt bij aan een toename van C 0 in de atmosfeer. Er wordt enerzijds minder C 0 door planten en bomen uit 2
2
de lucht opgenomen, anderzijds wordt het grootste gedeelte van de gekapte bomen verbrand. Andere stoffen die ook verantwoordelijk zijn voor het broeikaseffect zijn methaan ( C H , komt onder 4
meer vrij bij intensieve veeteelt en de rijstbouw), distikstofdioxide of lachgas ( N 0 ) en chloorfluor2
koolwaterstoffen (CFK's). De oorzaken van de toename van C H en N 0 in de atmosfeer zijn nog 4
2
onduidelijk. Behoudens een grotere produktie wordt voor C H deze toename ten dele ook veroorzaakt 4
door een langzamere afbraak van deze stof in de atmosfeer als gevolg van toenemende uitworp van koolstofmonoxide. Ozonlaag aantasting De ozonlaag in de stratosfeer (10 tot 50 km hoogte), met slechts zeer kleine concentratie ozon, vervult de belangrijke functie om ultraviolette (UV)-straling van de zon tegen te houden. Deze straling (UV-licht, afkomstig van de zon) is schadelijk voor mens, flora en fauna. Ozon in lagere luchtlagen, dat onder invloed van zonlicht wordt gevormd uit 0 , N O en V O S , valt onder het 2
x
milieuprobleem verzuring. De concentraties ozon in de stratosfeer nemen af door vooral toenemende concentraties van verbindingen met chloor (CI) en broom (Br) of door niet-wateroplosbare stabiele verbindingen zoals freon. Uitworpen doen er gemiddeld 10 jaar over om de stratosfeer te bereiken en zijn actief voor soms meer dan 100 jaar. 10% vermindering van het ozongehalte komt overeen met 15 % toeneming van de effectieve UV-dosis. De gevolgen van de aantasting van de ozonlaag zijn bijvoorbeeld: •
1% reductie ozongehalte van de stratosfeer betekent voor de mens 1-5% toeneming huidkanker, respectievelijk 0,3-0,6% toeneming oogaandoeningen die tot blindheid leiden.
•
toeneming UV-dosis leidt tot aantasting immuunsysteem mens (afname weerstand tegen infecties)
•
vooral plankton, de basis van de voedselketen in de oceanen, is gevoelig voor UV-straling (produceert per jaar ca. 60 miljard ton drooggewicht aan voedsel). Aantasting heeft gevolgen voor de gehele voedselketen (inclusief de mens).
MifieugericMe Ma< maal technologic MM8
Pag. t
Bouwdienst Rifkswaterstaat Natte Infrastructuur lecBDolofie
In tegenstelling tot de broeikasgassen worden de ozonlaag-aantastende gassen (CFK's, halonen; deze stoffen dragen ook voor 20% bij aan het broeikaseffect) alleen industrieel geproduceerd (komen niet voor in natuur). Verzuring Verzuring is het gevolg van verontreiniging van lucht met zuurvormende stoffen, die door chemische reacties zuren vormen. Zwaveldioxide (S0 ), stikstofoxiden ( N O J en ammoniak (NH ) zijn zuurvor2
3
mende stoffen. Fotochemische luchtverontreiniging (vooral ozon in de onderste luchtlagen) versterkt de schade door verzuring. Zwaveldioxide wordt voor een groot deel geemitteerd door elektriciteitscentrales, raffinaderijen en grote industrieen. Stikstofoxiden worden vooral door het gemotoriseerde verkeer in de lucht gebracht. De uitstoot van ammoniak komt vrijwel geheel voor rekening van de landbouw en veeteelt. Verzuring leidt onder meer tot schade aan bossen (helft Nederlandse bossen niet meer vitaal), heide (tweederde vergrast), ecosystemen op het land en in het water (schade aan vitaliteit planten), de landbouw (oogstverliezen), de volksgezondheid (cara-patienten), gebouwen en materialen (aantasting). Door de verzuring lossen voedingszouten beter op en spoelen zo uit de bodem. De lage pH tast de wortelharen aan van de bomen. Bovendien verdwijnen de mycorrhiza, oftewel de schimmels, waarmee de planten een symbiontisch (samenleven van ongelijksoortige organismen) relatie hebben. Ammoniak en stikstofoxiden hebben naast een verzurend ook een vermestend effect. Vermesting Vermesting is de ontregeling van ecologische processen en kringlopen door de toenemende hoeveelheid voedingsstoffen in het milieu. De belangrijkste vermestende stoffen zijn, fosfor (P), stikstof (N) en Kalium (K). Het gedrag van fosfor en stikstof verschilt sterk. Fosfor is weinig beweeglijk in de bodem en hoopt zich daar op. Uitspoeling naar grond- en oppervlaktewater vindt plaats, nadat de grond is verzadigd. Stikstof is juist zeer mobiel, hoopt zich niet op in de bodem, maar spoelt meteen naar het grondwater. De belangrijkste effecten van vermesting zijn: •
verlies van voedselarme gebieden en daarmee de plant- en diersoorten.
•
massale algengroei in oppervlaktewater, waardoor recreatie, visserij, kweken van schelpdieren en de diversiteit van ecosystemen worden bedreigd.
•
verontreiniging van grondwater (stikstof in de vorm van nitraat), waardoor de drinkwatervoorziening wordt bedreigd.
•
bedreiging landbouwfunctie; overmatige bemesting kan leiden tot een verminderde opbrengst van de landbouw door schade aan gewassen of ziekte bij vee (kopziekte bij runderen door een te hoog K-gehalte in gras, ophoping van zware metalen in bodem en gewassen.
MiUettgerictUe Materiaaltechnotogie MM8
Pag. 2
Bouwdienst Rijkswaterstaat Natte Infrastructuur
/Hatertoo/ Zomer smog Smog ontstaat onder invloed van stikstofoxiden en koolwaterstoffen in combinatie met zonlicht. Het uit zich in een te hoge ozonconcentratie op leefniveau. Het is schadelijk voor de mens, flora en fauna. Het veroorzaakt nu al veel financiele schade aan landbouwgewassen. De belangrijkste veroorzakers voor dit probleem zijn propeen, methaan, ethaan, naftaleen en styreen. Winter smog De belangrijkste veroorzakers van dit probleem zijn S P M (Suspended Particel Matter, ofwel fijn stof en roetdeeltjes) en S 0 . Roet fungeert als katalysator voor de vorming van zwavelzuur uit de zwavel2
dioxide. Zwavelzuur is zeer agressief en tast het longweefsel aan. Door bepaalde weersomstandigheden (inversie, o.a. bij mist) treedt er geen menging op met hogere luchtlagen en kunnen hoge concen2
traties zwaveldioxide en dergelijke over een groot gebied (tot 10.000 km ) gedurende 1 tot 10 dagen aanwezig blijven. In mindere maten spelen N O , organische stoffen en C O een rol. De stofdeeltjes kunnen ook zware x
metalen bevatten. Echter spelen bij dit effect alleen stof en S 0 een rol. 2
Pesticiden Pesticiden leveren een aantal problemen op, waaronder: •
Grond- en oppervlaktewater wordt te giftig voor menselijke consumptie.
•
Biologische activiteit in de bodem wordt aangetast waardoor de vegetatie schade oploopt.
Er kan onderscheid worden gemaakt tussen desinfectiemiddelen, fungiciden, herbiciden en insektciden. Doordat goede normalisatiedata voor deze stoffen ontbreekt (omdat normalisatiegegevens zijn gebaseerd op sommatie van de hoeveelheid werkzame stof, zonder weging van de giftigheid zelf) zullen bij het weergeven van de resultaten de scores steeds nul aangegeven. Zware metalen Bij dit effect spelen vooral Cadmium, lood, koper en chroom een rol. Deze zware metalen die bijdragen aan emissies naar lucht en water, leveren bij langdurige blootstelling in lage dosis duidelijke gezondheidsrisico's. De risico's van zware metalen in lucht betreffen voornamelijk het zenuwstelsel en de lever en kunnen zowel beoordeeld worden op giftigheid voor mensen als op giftigheid voor ecosystemen. De zware metalen in (drink) water leveren op lange termijn persistente (ophopen van zware metalen in het milieu) stoffen. De risico's van zware metalen in drinkwater betreffen onder andere bloedarmoede, huidkanker en onvruchtbaarheid. Carcinogene stoffen Bij dit effect spelen vooral polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK's) een rol. Daarin zijn vooral Benzo[a]pyrene en fluorantheen belangrijke stoffen. Deze ontstaat onder andere in cokesovens en in (diesel) motoren, die stof uitstoot naar lucht. De stoffen veroorzaken onder andere (long) kanker en leukemie bij de mens.
MjSeagmchfe Materiaaltechnologie MM8
Pag.
i
Bouwdienst Rijkswaterstaat Natte Infrastructuur
Energieverbruik Het aantal elektrische of thermische energie dat verbruikt wordt gedurende de levenscyclus. Hierin wordt ook de energie-inhoud van de grondstoffen verrekend, voor zover dit olie of gas betreft. De opwekking van energie veroorzaakt naast uitputting van niet-vernieuwbare grondstoffen ook andere milieu-effecten, zoals emissies van schadelijke stoffen. Deze effecten komen in de relevante milieuproblemen (met name broeikaseffect en verzuring) tot uitdrukking. Vast afval Totale hoeveelheid vast afvalmateriaal.
Landschapaantasting Met name fysieke landschapaantasting is een belangrijk milieuprobleem, dat helaas in de methodiekontwikkeling van levenscyclusanalyses nog maar weinig aandacht krijgt. Het probleem is met name de onduidelijke definitie van het begrip landschapaantasting. Er spelen namelijk onderling verschillende (bijvoorbeeld erosie en het verdwijnen van plant- en diersoorten in een bos) en subjectieve (kwaliteit van het landschap) factoren een rol. In een recent uitgebrachte L C A van energiesystemen wordt landschapaantasting als volgt gekwantiftceerd [10]. Er is een zestal kwaliteitsklassen voor ecosystemen gedefinieerd. De hoogste kwaliteitsklasse is een rijk gevarieerd en onaangetast systeem, de laagste is een volledig aangetast systeem, zoals een weg of industrieterrein. Tussen deze uitersten liggen een aantal landschaptypen met een bepaalde ecologische kwaliteit. In de L C A ' s wordt per proces bijgehouden welke oppervlakken overgaan van de ene kwaliteitsklasse naar de andere. Deze benadering biedt een eerste aanzet om tot kwantificering van het begrip landschapaantasting te komen. Voor het milieuprobleem 'aantasting' is tot heden nog geen gangbare beoordelingsmethode ontwikkeld. Daarom is in dit onderzoek er voor gekozen om dit aspect waar nodig kwalitatief te beschrijven. Het milieu-aspect aantasting door grondstofwinning wordt in dit onderzoek buiten beschouwing gelaten.
Mitietjgerichle Materiaallechnotogie MM8
Pag. 4
/Hitiea fcnchle
Bouwdienst Rijkswaterstaat Natte infrastructuur
y
: :
I
,:
:
;:;:;::;:o:;::x-\;y;>:;>>::|
Materiaat
:
ledmolooc
BIJLAGE V Tabellen en afleidingen formules t.b.v. de constructieleer
Milieugerichte Materiaaltechnologie M M 8
Momenteniijn: Zie Nr. 1: M is * als M op tinkerviak van doorsnede • is Elastische lijn:
Eenheden
Eenheden
Eenheden
• kN en m 1 kN m = 10*N mm 1 kN/m - 1 N/mm
• N, mm en rad £ van staal - 210 x I0 N/mm 3
• F, /, .W en q': kN en m • t>, / en ff: mm Voor £ van staal » 210 x I0 N/mm verrekend
2
3
2
D
nr
A
1
L
L
B
C
reactie krachten £
hellingshoek
doorbuiging
K
momenten W
4
doorbuiging
/
(mm ) m.b.t. 6
b [mm)
W [mm ] als cr, - 240 N/mm
3
2
3*
Ml ri
Ml
1«.
v
240 —
4»*
^4—
2 £ / •/
L
' E I y
I0
/ , * 240 — - 1 0 * VPs
4
s
F I
F-P r
B
RA
5c- 5»
" f /
A/A
A)
+ V»
10
[
rt
F P
S„ 60?-^
I0
=
2
ft
f ,
,
-
~
2
F /
F-P /, « 1 0 — rPi
3
S, = 1 0 —
10
44
ri
-
VA
6, * 6 J ? — ^ y /
U E - l j
10
34
F-P
4
l
f l
a - f
4
10
If. - o * (f, a - 1,05 £ • /
6 ^ - S o L ^ io
« c • «>»
384 £ / y
3
A
I6£ / y
i Q-7'-'
10
B
W * 2.1 q' l - 10
F-P
M,
4
/ =60«-^
4
•/•/
!«£•/• 7
48£ / y
16£ / y
4
3
( • " A ^ J F / I O
I/
uitkraging BC
I0
I
.iis 5, -
x 160
B
rp»
\i
-
* I' Us ' 6E I 7
8 £ / y
F-P 4
6 . * 160
IBI-i
as - 30
c
10
44
y-Pc
4
10
3
a -1 HE I
5 c * -20 24£
Af 'max
y
--1 j
A/, » 0,5A/ A / - 0, A / = A/ A
r
"SU t J T . Q 5 7 7 /
/y AT
AT/
/
4
I0
J
/Pc
3
3
B
J *160^±i°
uitkraging BC
c
4
10
/
1 6 0 — 10 y Pc
K
C
3£ / y
-
F lo _ F M + kK . ' H% *>1 " I /
Af, - 0.5f Jo C Af - 0. Af» - f
F-P-k,
.Z±i>
16£ / y FP
5 „
6£ / y ly
4
J . ^ J O ^ . O y/
44
• ..j f!±!i.|f / |
l
y p,
f-'-lp
m
4
10
(f, * 2,1 AT 10 ' l f s=4^A/ I0 '
1y
}E
B
-30— y-Pi
10 ' y /
Ml
15,6£ / y
4
I0
/<-* -20
4
•30'
6£ / y
16£ /• y
5
R- I' k f l
VI'
A/
""7
-o
9
W, * -0.52?' P I0
«3l uitkraging BC
C
w
I •/
3
W, * 2 , l f Jo 10
3£ /• y
W. = 4,2/- (o '0
A
3
15.6£ /• y uitkraging BC
£ . A
T6,
- fR. - 0
5c-
6 £ /• y
5, - -
3M-P £ / y 8£ / y
' 2E l y
i, * - 6 0 — f l
/, s
4
10
-60
Ml
10
Af J
JQ
4JA/
^ ,
240^5 y/
4
rPi 10
2£ / y
2£ / y Zie Voorbeckl op biz. 326.
;
Ml
6
M.r~< c uitkraging BC
4
Ml VA
y Pc
I0
4
/
4
c
=
2 4 0 — 10 V Pc
3
3
2
lineair traagheidsmoment
weerstandsmoment buigen
h = f 2 x b x h>
W - 1 x bx M
I = 1
W
doorsnede
y
„ x b'
x
bx
J
= i x hx b
by
i x b x h»
W = £ x b x h> bx
J X b x h' J
£ x bx n
W -
/ , - Iy 7C
6x
4
x o*
w
bY
« -32 x d
64
3
of:
of:
r
t>x
= 0.1 x »
/ , - Iy -
11 «
t
\
>
^
4
•
4
= — (D - d ) 64
=
of:
of:
* (PllL^ x
32
\
D j
h ~ l y 4
= 0,1 x
4
D - d^
Bouwdienst Rijkswaterstaat Natte Infrastructuur
BIJLAGE VI Constructieberekeningen
MlBeugerichte Materiaaltechnologie MM8
aan de diverse varianten
/HUieu> /Hatertool gene hit
' '
>-
Bouwdienst Rijkswaterstaat Natte Infrastructuur
lechiioJogje
BIJLAGE VI-1 Constructieberekeningen aan de staalvariant
JVUHeugerichte MaterfaaJtectotwtogle MM8
1
Berekening stalen (Fe360 C) hefschuif conform NEN 6770 Randvoorwaarden
en eisen van het model:
1) De optredende spanningen moeten binnen de toelaatbare spanning van het gebruikte constructiemateriaal blijven. 2) De maximale doorbuiging van de kerende wand moet < 1/400 maal de overspanning (12 m) zijn. 3) De berekeningen zijn bepaald voor een statische waterdruk, waarbij de golfbelasting is inbegTepen. 4) De schuif wordt niet op vermoeiing berekend. 5) De massa van de schuif wordt na berekening met 10% verhoogd als gevolg van de eind- en tussenliggers. Deze eind- en tussenliggers zijn in de praktijk nodig om plooi en knik op te vangen. Dergelijke berekeningen voeren echter te ver voor een M2-er en vallen derhalve buiten het kader van deze constructieberekeningen. Basis eenheden:
m = 1L
Afgeleide eenheden:
miriEO.OOl m
AUkg-ms
Gegevens:
E
s = 1T 2
2
3
210000- N- mm
2
g i 9.81m
s
kl\h1000 N
MPa N m -10
2
6
Elasticiteits-modulus van staal Breedte van de schuif (uiterste vezelafstand)
5000-mm
Totale schuifhoogte
t
Hd - 10400-mm
Plusmaat hoogste waterstand
Hb = 6500-mm
Plusmaat laagste waterstand
"I 7
900
-i 6
900
H
's
12000-mm
P
1000-kg-m
Lengte van de schuif 3
v = 1.5
4950
Soortelijke massa van water
900
hoh (j l w
900'
n 3
900
or 2
Veiligheidsfactor t.o.v. de rekgrens
e
900-mm
240-N-mm
De h.o.h. afstand van de dwarsliggers, fig. 1.
5
-i 4
450
a
2
kW * kgm s -1000
Zie voor schematische weergave van de gegevens de figuren 1 & 2.
Bs = 950-mm H
kg^lM
Figuur 1 Hoh van de
dwarsliggers
Rekenwaarde voor de vloeigrens van staal (Fe 360 C )
•s
1
1 1
A
1 1 1 1
III II ill l|l
1
«.
Ill
1——= + t \ plaat, dikte
hohl
11 1 IP III III
1 •—1
dwarsligger N.A.P. =0 Figuur 2
Bovenaanzicht-,
doorsnede-
en vooraanzicht
van het
model
1) Staalconstructies technische grondslagen voor bouwconstructies, T G B 1990. Basiseisen en basisrekenregels voor overwegend statisch belaste constructies. Daarnaast is gebruik gemaakt van de T G B 1990, belastingen en vervormingen N E N 6702. Onderstaande berekeningen zijn nodig om te bepalen of het model van de hefschuif aan de genoemde randvoorwaarden en eisen voldoet. De berekening aan het model geeft een indicatie van de werkelijkheid en per constructiemateriaal het aantal kg, op basis waarvan de LCA-berekening kan worden uitgevoerd.
Berekeningen: De toelaatbare spanning in staal (Fe 360 Q is:
=
° toel
~
a
t o e j
- 160-Nmm
2
Het verval over de hefschuif is: 3
H
H
d
b
a -3900-mm
De maximale druk van de waterkolom aan de kerende zijde per vierkante meter: P1
r
PA
-3
p , -38.3-kNm
2
De druk halverwege ligger 2 en 3 is per vierkante meter: p
2
p g- a
hoh
dw(
)
p
2
2
-29.4-kN m
F
d w
, -365.5-kN
q
d w
| -30.5-kN m
De kracht op de een na onderste dwarsligger is:
F
dwl =
1
5
a
hoh
° - (P 1 - P2)- dwl
De q-belasting op de een na onderste dwarsligger per strekkende meter is: F
dwl
Idwl = 7 ^
1
Het moment op de een na onderste dwarsligger is:
M
dwl
1 gldwl 's
2
M
d w
| =548.3-kN-m
C O N T R O L E OP D E P L A A T D I K T E :
hi "plaat, dikte t _
hoh ls
Gegevens: t
12 mm
Plaatdikte van de kerende wand
br = 1mm
Breedte van de plaatstrook
hoh
De h.o.h. afstand van de dwarsliggers
o
d
t o e
w
|
900 mm
| - 160 -N mm
Figuur 3 Strook
uit de vlakke
plaat
De toelaatbare spanning in staal
Berekeningen: De q-belasting op een strook van de plaat van 1 mm breed is. zie fig, 3: Ppl.st
PV
b r
q
pLst
- 0 . 0 3 8 2 6 • N mm
1
Berekening van het moment van de plaatstrook:
M
b.pl.st
;
1 • • 2 g-1 pl.sf dwl • h
o
h
07
5
M
b.pl.st "
2
9
- N
'
m
Het moment moet vermenigvuldigd worden met de factor 0.75, daar de strook als een doorgaande ligger over meerdere steunpunten gezien kan worden.
De buigspanning van de plaatstrook is:
brt3
iV w
b.pl.st
T
1 w
o.5-1
br
b.pl.st = • •
M
CT
6
b.pl.st 'r ™ b.pl.st
b.pl.st
,2
6
° b.pl.st =
w
M
b.pl.st . br-r (
2 0
2
b.pl.st "
1
2
1
1
-
N m
m
O m te bepalen o f de plaatdikte van de kerende wand voldoende dik is wordt deze vergeleken met de toelaatbare spanning van het gebruikte constructiemateriaal.
CT
b pi st
_
121.1 -N mm
2
De berekende buigspanning a
<
bp
]
o
t
o
e
| - 160-N mm
2
Accoord !
is kleiner dan de toelaatbare buigspanning 0" |. Hieruit volgt dat de
plaatdikte van de kerende wand voldoende dik is.
toe
C O N T R O L E OP DE B R E E D T E V A N DE SCHUIF: De schuif is berekend als een doosvormige constructie.
« -
,x
In werkelijkheid moet de niet-kerende-zijde echter worden voorzien van flenzen.
.
I
Gegevens: B
hoh
950 mm
s
Breedte van de schuif (uiterste vezelafstand)
t |f 14-mm
Plaatdikte van het lijf van de dwarsligger
t =12nim
Plaatdikte van de kerende wand
hoh
De h.o.h. afstand van de dwarsliggers
l
4
| 900-mm
d
d w l
lf ix .
Figuur 4 Doorsnede
hefschuif
Berekeningen: De hoh-maat van de platen is: hoh | B p
2-^-t
s
hoh
B
pl
t
s
hoh
p )
-938mm
Het traagheidsmoment van de ligger per strook (hoh,j | hoog) is: w
flenzen I,
2- ^hoh
dw|
-t
3
verschuiving van flenzen
2- hoh ,-t- 0.5-hoh , dw
2
p
^ t , , . hoh | p
t
lijf 3
I
4
-5677776705-mm
x
Maximale dwarskracht: R 0.5-q
d w f
l
R=182.8-kN
s
De buigspanning over de x-as is: M
d
w
|
0
5
- '
°b.x
B
s
.r„j ,
o =45.9-N-mm
2
bx
x Toets o f de buigspanning (o" ) die optreedt over de x-as binnen de toelaatbare spanning (cr |) van het b x
loe
constructiemateriaal blijft. Indien dit het geval is, dan is de schuif voldoende dik. 2
2
o - 4 5 . 9 - N •mm
<
bx
aj
o e
| =160'N-mm
Accoord !
De gemiddelde afschuifspanning ever de x-as bedraagt: T
d.gem
T
_ , s ' If
d.gem
=
1
3
7
- '
N
m
m
'
B
Toets of de gemiddelde afschuifspanning ( r
dg c m
) over de x-as voldoet aan de toelaatbare spanning (o" |) in het loe
constructiemateriaal. Indien deze voldoet is de plaatdikte van de dwarsligger dik genoeg. Hiertoe moet de toelaatbare spanning met een veiligheidsfactor van 0,58 vermenigvuldigd worden. Deze veiligheidsfactor van 0,58 volgt uit de formule van Huber & Hencky. Daar hier alleen op afschuiving wordt getoetst kan de /
buigspanning (o" ) op nul gesteld worden, waardoor de afschuifspanning gelijk wordt aan l/(3)' * • a, b
T
dgem
=13.7-N-mm
2
<
0.58 a
2
t o e )
-92.8-N-mm
Accoord!
Uit de vergelijkingsspanning (Huber en Hencky) volgt:
°i
°b.x
2
0
2
b.pl.st
° b . x ° b.pl.st
3
T
' d.gem
2
0
2
i -151.3-N-mm
Tenslotte wordt de maatgevende vergelijkingsspanning (o,) getoetst aan de toelaatbare spanning (o" |). loe
2
2
Oj =151.3-N-mm
<
a
t o e
| =160"l\l-mm
Accoord !
C O N T R O L E O P DOORBUIGING V A N DE SCHUIF EN DE D W A R S L I G G E R S :
Gegevens: Elasticiteits-modulus van staal
E -210000'Nmm' Idwl
De q-belasting op de een na onderste dwarsligger per strekkende meter
-30.5-kN-m
hoh j | -900 *mm
De h.o.h. afstand van de dwarsliggers
I . -12000-mm
Lengte van de schuif
I -5677776705W
Het traagheidsmoment van de ligger per strook (hohd |) hoog
br =1 "mm
Breedte van de plaatstrook
t |f =14*mm
Plaatdikte van het lijf van de dwarsligger
w
x
1 pl.sl
De q-belasting op een strook van de plaat van 1 mm breed
0.03826-Nmm
Moment van de plaatstrook
b.pl.st
Berekeningen: De doorbuiging van de hefschuif is: 5
dwl
1
' " dwl' s
f
d
w
, -6.9-mm
384-EI.
Daar de doorbuiging van de kerende plaat tussen de twee onderste dwarsliggers maatgevend is voor de doorbuiging tussen de overige dwarsliggers (doorbuiging door het veldmoment verminderd met de doorbuiging van het overgangsmoment), wordt deze doorbuiging uitgerekend en later bij de totale doorbuiging van de schuif opgeteld.
'pl-st
'pl.st -
^
5
1 pl.st
pl.st
384-EI
hoh
dwl
pl.st
M
b.pl.st 16-EI
hoh
1 4 4
™
1 1
2
dwl
f
pl.st = - '
5
9
f
eis
pl.st
De doorbuiging die uit randvoorwaarde 2 volgt (zie pagina 1) luidt: 1 . e , s
400
S
=
3
0
'
m
m
Indien de doorbuiging kleiner is dan 1/400 • 12, dan is het model van de hefschuif voldoende stijf om de optredende krachten en spanningen op te vangen. M.a.w. de maximale doorbuiging moet kleiner zijn dan 30 mm.
f
' max ' d w l ' pl.st
f
max
-12.8-mm
f =30-mm ejs
max
=12.8-mm
Accoord !
M A S S A B E P A L I N G V A N D E S T A A L V A R I A N T U I T G E D R U K T IN K G : Gegevens: 3
p
S t
H
t
1
s
B
s
7850-kg-m -5000-mm
Totale schuifhoogte
-12000-mm
Lengte van de schuif
=950-mm
Breedte van de schuif (uiterste vezelafstand)
t -12*mm b
Soortelijke massa van staal
dwl
B
Plaatdikte van de kerende wand 2
s
Breedte van de dwarsliggers
t
hoh j j | =900 "mm
De h.o.h. afstand van de dwarsliggers
t |f -14*mm
Plaatdikte van het lijf van de dwarsligger
w
Berekeningen:
Massa van de kerende platen:
m
2
k.pl
1
" s
t H
t P St
m
k
p
| -11304-kg
Massa van de dwarsliggers:
m
7
dwl
'
1
s
b
dwl' If -P St
m
d
w
, =8548.5-kg
Totale massa van de stalen hefschuif:
m
tot
m
k.pl
m
dwl
m, =19852.5-kg ot
Zoals reeds in voorwaarde 5 op pag. 1 vermeld, wordt de totale massa van de schuif na berekening nog eens met 10% verhoogd als gevolg van de eind- en tussenliggers. Deze eind- en tussenliggers zijn in de praktijk nodig om plooi en knik op te vangen.
I
m
m -1.1 tot
Z =21837.7-kg m
/Httiet* genchte
y
Bouwdienst Rijkswaterstaat Natte Infrastructuur
/HaterUtat '
lechnologie
BIJLAGE IV-2 Constructieberekeningen aan de aluminiumvariant
Milieugerichte Materiaaltechnologie MM8
Berekening aluminium (AlMg4.5Mn (5083^ hefschuif conform NEN 1
mo
Randvoorwaarden
en eisen van het model:
1) De optredende spanningen moeten binnen de toelaatbare spanning van het gebruikte constructiemateriaal blijven. 2) De maximale doorbuiging van de kerende wand moet < 1/400 maal de overspanning (12 m) zijn. 3) De berekeningen zijn bepaald voor een statische waterdruk, waarbij de golfbelasting is inbegTepen. 4) De schuif wordt niet op vermoeiing berekend. 5) De massa van de schuif wordt na berekening met 10% verhoogd als gevolg van de eind- en tussenliggers. Deze eind- en tussenliggers zijn in de praktijk nodig om plooi en knik op te vangen. Dergelijke berekeningen voeren echter te ver voor een M2-er en vallen derhalve buiten het kader van deze constructieberekeningen.
Basis eenheden:
m^1L
Afgeleide eenheden:
E
s = IT 2
mm = 0.001-m HLkg-m-s
Gegevens:
kg = 1M kW^kg-m -s -1000
2
g = 9.81m s 2
kNHOOON
2
MPa N m -10
950-mm
Breedte van de schuif (uiterste vezelafstand)
H
5000-mm
Totale schuifhoogte
Hd
10400-mm
Plusmaat hoogste waterstand
Hb
6500-mm
Is
12000-mm
t
Plusmaat laagste waterstand
900" 4950
Lengte van de schuif
d w
l
900-mm 125-N-mm
2
De h.o.h. afstand van de dwarsliggers, fig. 1.
-i 6 -i 5 i
900'
i
450-
Veiligheidsfactor t.o.v. de rekgrens
-I 7
900'
145QT
Soortelijke massa van water
3
v =1.5
e
900 900
1000-kg-m
hoh
6
Elasticiteits-modulus van aluminium
Bs
P
2
Z i e voor schematische weergave van de gegevens de figuren 1 & 2.
72000-N- mm
CT
3
yf
Figuur 1 Hoh van de
4 3 2 1
dwarsliggers
Rekenwaarde voor de vloeigrens van aluminium ( A l M g 4 . 5 M n (5083))
X
Kerende zijde
hoh
1
\ plaat, dikte t afdichting
dwarsligger N . A . P . =0
Figuur 2
Bovenaanzicht-,
doorsnede-
en vooraanzicht
van het
model
1) Aluminiumconstructies technische gTondslagen voor bouwconstructies, T G B 1990. Basiseisen en basisrekenregels voor overwegend statisch belaste constructies. Daarnaast is gebruik gemaakt van de T G B 1990, belastingen en vervormingen N E N 6702. Onderstaande berekeningen zijn nodig om te bepalen of het model van de hefschuif aan de genoemde randvoorwaarden en eisen voldoet. D e berekening aan het model geeft een indicatie van de werkelijkheid en per constructiemateriaal het aantal kg, op basis waarvan de LCA-berekening kan worden uitgevoerd.
Berekeningen:
De toelaatbare spanning in aluminium ( A l M g 4 . 5 M n (5083')') is:
c
toel
jj
a
t Q e
| - 83.3-N-mm
Het verval over de hefschuif is: a
H
H
d
b
a -3900 mm
De maximale druk van de waterkolom aan de kerende ziide per vierkante meter:
Pi
P-B-a
p , -38.3-kNm
2
De druk halverwege ligger 2 en 3 is per vierkante meter:
P2
P'9\
a
h o h
dwi;
p -29.4-kN m
2
2
De kracht op de een na onderste dwarsligger is:
F
1
dwl
s
0
5
(P 1 ' P 2) •
h o h
dwl
F
d
w
, - 365.5 • kN
De q-belasting op de een na onderste dwarsligger per strekkende meter is: F
Idwl
=
dwl -J— s
q
d w
i -30.5-kN m
1
Het moment op de een na onderste dwarsligger is: 1 M
dwl
gldwl's
2
M
d
w
| = 548.3-kNm
2
CONTROLE OP DE PLAATDIKTE:
bt
_ plaat, dUdeT _
hoh
Gegevens: t
20-mm
br
1mm
hoh (j |
Plaatdikte van de kerende wand
900-mm
w
Figuur 3 Strook
uit de vlakke
plaat
Breedte van de plaatstrook
toel = 83.3-N-mm
De h.o.h. afstand van de dwarsliggers De toelaatbare spanning in aluminium
2
Berekeningen: De q-belasting op een strook van de plaat van 1 mm breed is. zie fig. 3.: q pl.st ^ P V
b r
q pl.st -0.03826-N mm
1
Berekening van het moment van de plaatstrook: 1 M
b.pl.st
=
2
8
hoh
dwl ° -
7 5
M
b.pl.st -2.9-N-m
Het moment moet vermenigvuldigd worden met de factor 0.75, daar de strook als een doorgaande ligger over meerdere steunpunten gezien kan worden.
De buigspanning van de plaatstrook is:
b r t 3
w
b.pl.st =
V2 oTt
w
1 b.pl.st = s
M
6
b.pl.st ° b.pl.st = S T — ™ b.pl.st
1
° b.pl.st
b r
M
-
t
2
b.pl.st — T " br-t
2
° b.pl.st - 43.6-N-mm
O m te bepalen o f de plaatdikte van de kerende wand voldoende dik is wordt deze vergeleken met de toelaatbare spanning van het gebruikte constructiemateriaal.
° b pi st -43.6-Nmm
2
De berekende buigspanning a
<
b p )
a
t
o
e
| - 83.3-Nmm
2
is kleiner dan de toelaatbare buigspanning o
plaatdikte van de kerende wand voldoende dik is.
Accoord!
t o e
| . Hieruit volgt dat de
C O N T R O L E OP DE B R E E D T E V A N D E SCHUIF: De schuif is berekend als een doosvormige constructie. In werkelijkheid moet de niet-kerende-zijde echter worden voorzien van flenzen. Gegevens: B
s
t |f t
A-
950 mm
Breedte van de schuif (uiterste vezelafstand)
15 mm
Plaatdikte van het lijf van de dwarsligger
20 mm
hoh
d
w
|
I h o h
c
Plaatdikte van de kerende wand
900-mm
.< ,
I
i
De h.o.h. afstand van de dwarsliggers
dwl
.
Figuur 4 Doorsnede
hefschuif
Berekeningen: De hoh-maat van de platen is:
hoh |
B
p
2 ^-t
s
hoh | = B p
s
- t
hoh | -930-mm p
Het traagheidsmoment van de ligger per strook ( h o h j ^ hoogjJg-
flenzen
I
t " Jr 2 j h o h | f(0.5-hoh ,) ] 3
= 2- \12 2-Wt
x
verschuiving van flenzen
T
d w r
2
dw
p
+
^
lijf
t -(hoh p| )f
t)
l
4
x
-8727263750-mm
De maximale dwarskracht is:
R
0-5-q (j |-l w
R -182.8-kN
s
De buigspanning over de x-as is: M
0.5B
d w r
b.x
s
o
I
Toets of de buigspanning ( a
b x
b x
- 29.8-N-mm
) die optreedt over de x-as binnen de toelaatbare spanning ( a
toel
) van het
constructiemateriaal blijft. Indien dit het geval is, dan is de schuif voldoende dik.
CT
b.x " 29.8-N-mm
2
<
o
t
o
e
)
- 83.3 • N- mm
2
Accoord !
De gemiddelde afschuifspanning over de x-as bedraagt:
T
d.gem
B
, s lf
T
d.gem " 12.8-N-mm
l
Toets o f de gemiddelde afschuifspanning ( r
dg e m
2
) over de x-as voldoet aan de toelaatbare spanning ( a
t o e l
) in het
constructiemateriaal. Indien deze voldoet is de plaatdikte van de dwarsligger dik genoeg. Hiertoe moet de toelaatbare spanning met een veiligheidsfactor van 0,58 vermenigvuldigd worden. Deze veiligheidsfactor van 0,58 volgt uit de formule van Huber & Hencky. Daar hier alleen op afschuiving wordt getoetst kan de buigspanning (a ) b
/2
op nul gesteld worden, waardoor de afschuifspanning gelijk wordt aan l/(3)' • a
1
d.gem -12.8-N mm
<
0.58- o
t
o
e
!
- 48.3 • N- mm
2
Accoord !
Uit de vergelijkingsspanning (Huber en Henckvl volgt:
° i
2
• ° b.x
2
° b.pl.st
[
0
b.x ° b.pl.st
3
t
2
d.gem
a j - 67.7-N i
Tenslotte wordt de maatgevende vergelijkingsspanning (rjj) getoetst aan de toelaatbare spanning (a. a ; -67.7-N-mm
2
<
-»j>-..v-,na.if!i Aiurn'OiU r>Kd
a
t
o
e
)
-83.3-N mm
Accoord !
,).
C O N T R O L E OP DOORBUIGING V A N D E SCHUIF EN DE DWARSLIGGERS: Gegevens: E
72000-N mm
q
d w
hoh I
Elasticiteits-modulus van aluminium
l -30.5-kN-m d
w
1
De q-belasting op de een na onderste dwarsligger per strekkende meter
| - 900 - mm
De h.o.h. afstand van de dwarsliggers
- 12000-mm
s
I
2
Lengte van de schuif 4
x
-8727263750-mm
Het traagheidsmoment van de ligger per strook ( h o h ^ i ) hoog
br -1 -mm
Breedte van de plaatstrook
t |f - 15-mm
Plaatdikte van het lijf van de dwarsligger
1 pl.st - 0-03826-N-mm
De q-belasting op een strook van de plaat van 1 m m breed
M b.pl.st "2.9-N-m
Moment van de plaatstrook
Berekeningen: De doorbuiging van de hefschuif is: Sldwl's 384-EI
dwl
4
13.1 -mm
dwl
Daar de doorbuiging van de kerende plaat tussen de twee onderste dwarsliggers maatgevend is voor de doorbuiging tussen de overige dwarsliggers (doorbuiging door het veldmoment verminderd met de doorbuiging van het overgangsmoment) wordt deze doorbuiging uitgerekend en later bij de totale doorbuiging van de schuif opgeteld. 1
pl.st
1 '
1
1 2
5
pl.st
b l
"
t
-1pl.sf
hoh
dw|
4
M
b.pl.st
hoh
dw|
I | p
s
p L s t
f |
s
-667-mm
4
2
p
384 E I
t
t
-3.7-mm
16-E-l '• pl.st
De doorbuiging die uit randvoorwaarde 2 volgt (zie pagina 1) luidt:
f
e i s = 400''s
{
e
i
s
-30-mm
Indien de doorbuiging kleiner is dan 1/400 • 12, dan is het model van de hefschuif voldoende stijf om de optredende krachten en spanningen op te vangen. M.a.w. de maximale doorbuiging moet kleiner zijn dan 30 mm.
' max
r
'max -16-8-mm
' dwl " ' pl.st
'max "16.8-mm
j^standsnjani.Alumtriiu mcd
f
e
i
s
-30-mm
Accoord !
M A S S A B E P A L I N G V A N D E A L U M I N I U M - V A R I A N T U I T G E D R U K T IN K G : Gegevens: p AI = 2700-kg-m H
Soortelijke massa van aluminium
-5000-mm
t
Totale schuifhoogte
- 12000-mm
I
s
B
S
Lengte van de schuif
-950 mm
Breedte van de schuif (uiterste vezelafstand)
t -20-mm b
Plaatdikte van de kerende wand 2-t
8
dwl = !
hoh
dwl
Breedte van de dwarsliggers
-900-mm
De h.o.h. afstand van de dwarsliggers
t |f - 15-mm
Plaatdikte van het lijf van de dwarsligger
Berekeningen: Massa van de kerende platen:
m
k.pl
2-1 -t-H yp s
t
ik.pl -6480-kg
A )
Massa van de dwarsliggers:
m
dwl
:
7
l
b
,
( s d w r l f ) P Al
m
d w
|
o
t
-3095.8-kg
Totale massa van de aluminium hefschuif: m
tot
k.pl
+
m
dwl
m
t
-9575.8-kg
Zoals reeds in voorwaarde 5 op pag. 1 vermeld, wordt de totale massa van de schuif na berekening nog eens met 10% verhoogd als gevolg van de eind- en tussenliggers. Deze eind- en tussenliggers zijn in de praktijk nodig om plooi en knik te vangen.
I
m
m -1.1 tot
X
m
- 10533.4-kg
gencbic
'
*
Bouwdienst Rijkswaterstaat Natte
techno lope
BIJLAGE VI-3 Constructieberekeningen
MiBeugerichte Materiaaltechnologie M M 8
aan de roestvast
staalvariant
Berekening duplex roestvast stalen (X4CrNiMoN 2752^ hefschuif conform NEN 6770 1
Randvoorwaarden
en eisen van het
model:
1) De optredende spanningen moeten binnen de toelaatbare spanning van het gebruikte constructiemateriaal blijven. 2) De maximale doorbuiging van de kerende wand moet < 1/400 maal de overspanning (12 m) zijn. 3) De berekeningen zijn bepaald voor een statische waterdruk, waarbij de golfbelasting is inbegrepen. 4) De schuif wordt niet op vermoeiing berekend. 5) De massa van de schuif wordt na berekening met 10% verhoogd als gevolg van de eind- en tussenliggers. Deze eind- en tussenliggers zijn in de praktijk nodig om plooi en knik op te vangen. Dergelijke berekeningen voeren echter te ver voor een M2-er en vallen derhalve buiten het kader van deze constructieberekeningen. Basis eenheden:
m-1L
kg-lM
Afgeleide eenheden:
mm-= 0.001-m
kW = kg m s -1000
g = 9.81m s
kN = 1000-N
MPa N m -10
N^kg-m-s
Gegevens:
s = IT 2
2
700-mm
Breedte van de schuif (uiterste vezelafstand)
H
5000-mm
Totale schuifhoogte
Hd
10400-mm
Plusmaat hoogste waterstand
"b
6500-mm
Plusmaat laagste waterstand
's
12000-mm
900
1000-kg-m
hoh dwl e
900" 900" 4950 900"
Lengte van de schuif
900' 145QT
Soortelijke massa van water
3
450
v =1.5
o
6
Elasticiteits-modulus van duplex roestvast staal
Bs
P
2
2
Zie voor schematische weergave van de gegevens de figuren 1 & 2.
E . 210000-Nmm
t
3
Bf
Veiligheidsfactor t.o.v. de rekgrens _. , , .. _ De h.o.h. afstand van de dwarsliggers, fig. 1.
900-mm
450-N-mm
2
Figuur 1 Hoh van de
dwarsliggers
Rekenwaarde voor de vloeigrens van duplex roestvast staal ( X 4 C r N i M o N 2752)
•s Kerende 23.1 de
a
1 t—
j rtl
p1
1
III
11
1
III
11
1
l|l
11
l|l life-
1
afdichting
—.
.
III
hoh
.
11 11
dwarsligger
N.A.P. = 0 Figuur 2
Bovenaanzicht-,
doorsnede-
en vooraanzicht
van het model
1) Staal constructies technische grondslagen voor bouwconstructies, T G B 1990. Basiseisen en basisrekenregels voor overwegend statisch belaste constructies. Daarnaast is gebruik gemaakt van de T G B 1990, belastingen en vervormingen N E N 6702. Onderstaande berekeningen zijn nodig om te bepalen o f het model van de hefschuif aan de genoemde randvoorwaarden en eisen voldoet. De berekening aan het model geeft een indicatie van de werkelijkheid en per constructiemateriaal het aantal kg, op basis waarvan de LCA-berekening kan worden uitgevoerd.
3ostandsnaam:Rvsduple.mcd
Pagina
Berekeningen:
De toelaatbare spanning in duplex roestvast staal ( X 4 C r N i M o N 2752i is: CT
e
°toel
—
a
t o e
, -300 •N mm
2
Het verval over de hefschuif is:
a
;
H
H
d
b
a -3900-mm
De maximale druk van de waterkolom aan de kerende zijde per vierkante meter:
Pi
=
P»
a
p- -38.3-kNm
2
p
2
2
F
d
De druk halverwege ligger 2 en 3 is per vierkante meter:
P
2
p-fr(a
hoh
d w
,^
- 29.4-kN m
De kracht op de een na onderste dwarsligger is:
F
1
dwl = s °-5-(P 1 * P2)-
hoh
dwl
w
!
-365.5-kN
De q-belasting op de een na onderste dwarsligger per strekkende meter is: F
dwl
9 dwl = - f j ~
q
d w )
-30.5-kN-m
1
Het moment op de een na onderste dwarsligger is:
M dwl
1 g'ldwl ' s
2
SasUiKfsn.iam.Rvsdupla.mcri
M
d
w
| -548.3-kN-m
Pagina 2
CONTROLE
OPDE PLAATDIKTE;
"plaat, dikte t" / / / / / /
/ / / / / / / ls
Gegevens: t = 10 mm
Plaatdikte van de kerende wand
br = 1mm
Breedte van de plaatstrook
hoh (j |
De h.o.h. afstand van de dwarsliggers
900-mm
w
a
t o e
hoh
| -300-Nmm
Figuur 3 Strook
uit de vlakke
plaat
De toelaatbare spanning in duplex roestvast staal
Berekeningen: De q-belasting op een strook van de plaat van 1 m m breed is. zie fig. 3.: b r
1 pl.st
PV
1 pl.st - 0 03826 • N- mm '
Berekening van het moment van de plaatstrook:
M b.pl.st
1 o/1 pl.st
;
h
o
h
dwl
2 - 0
-
7 5
M
b.pl.st
_
2-9 -N m
Het moment moet vermenigvuldigd worden met de factor 0.75, daar de strook als een doorgaande ligger over meerdere steunpunten gezien kan worden. De buigspanning van de plaatstrook is:
iT w
b
r
t
3
1 w
b.pl.st = o.5-1
b.pl.st
r
6
M
° b.pl.st
= w
6
b.pl.st , , "b.pl.st
0
b.pl.st =
b r t 2
.
M
b.pl.st
2
° b.pl.st " 174.3-N-mm
2
br-1
O m te bepalen o f de plaatdikte van de kerende wand voldoende dik is wordt deze vergeleken met de toelaatbare spanning van het gebruikte constructiemateriaal. o [, p|
s t
- 174.3-Nmm
2
De berekende buigspanning o
<
b p j
a
t o e
| - 300 -Nmm
2
is kleiner dan de toelaatbare buigspanning a
Accoord!
t o e
| . Hieruit volgt dat de
plaatdikte van de kerende wand voldoende dik is.
B9Standsnaarn:Rvsdupl9.mcd
Pagina:
C O N T R O L E OP D E B R E E D T E V A ND E SCHUIF: De schuif is berekend als een doosvormige constructie. In werkelijkheid moet de niet-kerende-zijde echter worden voorzien van flenzen. x <
Gegevens: B
s
700-ri
Breedte van de schuif (uiterste vezelafstand)
12-mr
Plaatdikte van het lijf van de dwarsligger
hoh
t |f
t = 10 mm
l
dwl
lf ix
Plaatdikte van de kerende wand +—
hoh dwl
900-mm
De h.o.h. afstand van de dwarsliggers Figuur 4 Doorsnede
hefschuif
Berekeningen: De hoh-maat van de platen is: hoh p,
B
1 2 ^t
s
hoh |
B
p
s
- t
hoh p| - 690 - mm
Het traagheidsmoment van de ligger per strook C h o h flenzen l
d w
|t j
hoogl is:
verschuiving van flenzen
3
=2-Jihoh
x
d w |
2
+
2 [ h o h , t (0.5-hoh ) ] d w
t ^t| (hoh
p|
f
lijf
p l
- t)
3
l
-2457032000-mm
x
4
Maximale dwarskracht:
R
°-
5 - (
R -182.8-kN
l
ldwl' s
De buigspanning over de x-as is: M
d w i
0.5B
(
s
b.x
o
I
Toets of de buigspanning ( o
b
x
b
x
-78.1-N mm
) die optreedt over de x-as binnen de toelaatbare spanning ( o
t o e
2
| ) van het
constructiemateriaal blijft. Indien dit het geval is, dan is de schuif voldoende dik. a |,
x
-78.1 -N mm
2
<
toel
•300-Nmm
Accoord !
De gemiddelde afschuifspanning over de x-as bedraagt: R T
d.gem
B^Tjf
1
Toets of de gemiddelde afschuifspanning ( r
d gerT1
d.gem •21.8-Nmm
2
) over de x-as voldoet aan de toelaatbare spanning ( a
t o e
, ) in het
constructiemateriaal. Indien deze voldoet is de plaatdikte van de dwarsligger dik genoeg. Hiertoe moet de toelaatbare spanning met een veiligheidsfactor van 0,58 vermenigvuldigd worden. Deze veiligheidsfactor van 0,58 volgt uit de formule van Huber & Hencky. Daar hier alleen op afschui
ving wodt getoetst kan de buigspanning /2
( a ) op nul gesteld worden, waardoor de afschuifspanning gelijk wordt aan l/(3)' • or b
T
d.gem ~
2
1
8
•
N
m
m
<
°-
5 8
°" toel "
- N mm
Accoord !
Uit de vergelijkingsspanning (Huber en Henckv) volgt:
CT
i
CT
b.x
2
2
° b.pl.st
[
a
3
b.x ° b.pl.st; ' '
T
2
d.gem
a ; - 227-N-mm
2
Tenslotte wordt de maatgevende vergelijkingsspanning (Oj) getoetst aan de toelaatbare spanning ( c r | ) . toe
o i - 227-N-mm
2
Bostandsnaam:Rvsduplu.mcd
a
t o e
| - 300 - N mm
Accoord !
Paetn
C O N T R O L E O PDOORBUIGING V A N D E SCHUIF E N D E D W A R S L I G G E R S : Gegevens: E -210000-N mm q
d w
hoh I
l -30.5-kN-m d
w
E-modulus van duplex roestvast staal
1
De q-belasting op de een na onderste dwarsligger per strekkende meter
| - 900 - mm
De h.o.h. afstand van de dwarsliggers Lengte van de schuif
- 12000-mm
s
I
2
Het traagheidsmoment van de ligger per strook ( h o h j ) hoog
4
x
-2457032000-mm
dw
br -1 -mm
Breedte van de plaatstrook
t |f = 12-mm
Plaatdikte van het lijf van de dwarsligger
1 pl.st - 0.03826-N-mm '
De q-belasting op een strook van de plaat van 1 m m breed
M b.pl.st "2.9-N-m
Moment van de plaatstrook
Berekeningen: De doorbuiging van de hefschuif is: 1
S-Qdwl' dwl
f
384 E I
d
w
| - 15.9-mm
Daar de doorbuiging van de kerende plaat tussen de twee onderste dwarsliggers maatgevend is voor de doorbuiging tussen de overige dwarsliggers (doorbuiging door het veldmoment verminderd met de doorbuiging van het overgangsmoment) wordt deze doorbuiging uitgerekend en later bij de totale doorbuiging van de schuif opgeteld. 1 1
pl.st = y2
b r
5- q | - hoh p
-
pl.st "83-mm
t
s t
4 d
w
)
384 E l p,.
rt
M
b p ) i t
- hoh
16 E - I
w
|
p| s
t
d
2
pl.st
10.3-mm
De doorbuiging die uit randvoorwaarde 2 volgt (zie pagina 1) luidt:
f eis
4oo''s
'eis "30-mm
Indien de doorbuiging kleiner is dan 1/400 • 12, dan is het model van de hefschuif voldoende stijf om de optredende krachten en spanningen op te vangen. M.a.w. de maximale doorbuiging moet kleiner zijn dan 30 mm.
f
' max
f
' dwl * • pl.st
max -26.2-mm
<
3o5tandsnaarti:Rvsduplo.rncd
f j — 30-mm e
s
max -26.2-mm
Accoord !
M A S S A B E P A L I N G V A N D E R V S - V A R I A N T U I T G E D R U K T IN K G :
Gegevens: p RVS H l
B
3
Totale schuifhoogte
- 12000-mm
Lengte van de schuif
-700 mm
Breedte van de schuif (uiterste vezelafstand)
s
t - 10-mm b
d w
hoh
Soortelijke massa van R V S
-5000-mm
t
s
7850-kg-m
, d w
B
Plaatdikte van de kerende wand 21
s
Breedte van de dwarsliggers
| -900-mm
De h.o.h. afstand van de dwarsliggers
t |f - 12-mm
Plaatdikte van het lijf van de dwarsligger
Berekeningen: Massa van de kerende platen:
m
2
k.pl
;'
H
S
t t)
P RVS
m
k
p
m
d w
|
m
t o t
| -9420-kg
Massa van de dwarsliggers:
m
7
dwl
(' s
b
1
d w l lf) P RVS
-5380.7-kg
Totale massa van de stalen hefschuif:
m
tot
r
m
k.pl *
m
dwl
- 14800.7-kg
Zoals reeds in voorwaarde 5 op pag. 1 vermeld, wordt de totale massa van de schuif na berekening nog eens met 10% verhoogd als gevolg van de eind- en tussenliggers. Deze eind- en tussenliggers zijn in de praktijk nodig om plooi en knik op te vangen.
I
m
m
TOT
-1.1
3estandsnaam:Rvsduple.nicd
16280.8-kg
Pagina
gcricnic
I
*
Bouwdienst Rijkswaterstaat Natte Infrastructuur
technologie
BIJLAGE VI-4 Knik- en plooiberekeningen
Milieugerichte Materiaaitechnotogie MM8
a.d.h.v.
de staalvariant
Bouwdienst RWS Berekend: Werk: S l u i s Eefde Onderdeel:
f i l e n a a m : EEFDE2.MCD b l a d 1 van 4 datum: 28-01-97
B a s i s eenheden:
E
m lL
mm 0.001m
A f g e l e i d e eenheden: N - k g m s
kg
E
2
M M
s=lT 2
kN = 1000N
MPa = N-m
2
-10
E = 210000 N m m
6
hi Controle i
2
g = 9.81 m s
3
kW=kg-m -s" -1000
h
schuif
h3
=1..3 bl
d = 950 mm b,
= 900 m m
hj
12-mm
b
2
14 m m
h
2
908 m m
b
3
300 m m
h
3
Atot
b3
H i s t o t a l e hoogte van p r o f i e l 0-mm
-I
eo
12-mm
eb
920 m m
-30 mm
Atot = 3 2 5 1 2 ' m m
^hjbj
b2
2
yh,b,(z.ti.h.
Stot
Stot = 1 4 4 0 3 5 9 2 ' m m
i Stot eo
eo = 4 4 3 . 0 2 ' m m
Atot
eb = d - eo
eb = 5 0 6 . 9 8 ' m m
Itot
.Itot = 5 1 2 1 9 5 2 6 2 7 - m m
4
l
Itot Wb
Itot W b = 10102946'mm
eb
3
Wo
Wo = 11561347'mm
eo
3
In de o o r s p r o n k e l i j k e berekening i s een s y m e t r i s c h p r o f i e l aangehouden. Door rekening t e houden met een f l e n s aan de n i e t kerende z i j d e wordt het p r o f i e l a s y m t r i s c h ( z i e bovenstaande berekening)
PLOOIEN VAN HET L I J F
(ONVERSTIJFD PLAATVELD MET ALS OPLEGGINGEN DE
DWARSVERSTIJVINGEN EN/OF RANDEN.) (NEN 6771. fy'd
v l o e i g r e n s Fe510
355-MPa
a
3000 m m
b
d
t
12 mm
j
h
b=908'mm
id
breedte
randen
(langs
richt.)
van p l a a t , t u s s e n v e r s t i j v i n g e n
plaatdikte
CTx'l'd 1.5 ( 46.4 M P a ) ax'2'd
(NEN 6770 9.1.2.1.1)
l e n g t e van p l a a t , tussen 3
art.13.7.2)
1.5-46.4-MPa
rekenwaarde van de g r o o t s t e
rekenwaarde van de gr. t r e k s p . of k l e i n s t e drukspanning rekenwaarde van de g r o o t s t e
1.5-14.8-MPa
drukspanning
schuifspanning
ax'2'd
vjx /h ax'l'd
ax I'd 1
h=
V*
1
<«t.13.4)
=
® ax*2d
vyx
if(i|;xh< I, l.yxh) a
=3.304
yx = 1 (art.13.2)
^ /
j
3
Bouwdienst RWS Berekend: Werk: S l u i s Eefde Onderdeel:
kcj'x
23.8
filenaam: EEFDE2.MCD b l a d 2 van 4 datum: 28-01-97
a f h a n k e l i j k van a en i|/x ( z i e fig.43)
5 35 4i - y cr
kxl
<
ideele k r i t i e k e plooispanning / 100-t\ 19-MPa( - j
o-E
aE=33.2'MPa
ideele k r i t i e k e plooispanning
i n langsrichting
(art.13.6.1):
ai'k'x = 7 8 9 . 8 ' M P a
ko-'xaE
(art.13.6.1):
xi'k = 1 8 9 . 7 ' M P a
kx-crE
ideele
van een o n v e r s t i i f d p l a a t v e l d
(art.13.6.1)
ideele k r i t i e k e plooischuifspanning xi'k
(NEN 6771 a r t . 13)
2
b
ai'k'x
(art.13.6)
kx =5.716
P l o o i e n van een o n v e r s t i - i f d p l a a t v e l d Bepaling
kx2=5.716
2
if(a l,kxl,kx2)
kx
4 k t 2 =5.35 + ^= a
k T l =4.49
kritieke plooivergelijkingsspanning 2
(art.13.6.2.1)
:
V o - x T d + 3-xd aikv
Bepaling
2
—
—
1 +- y x
|ax'l'd|
4
ailk'x
/3_yx axTd\ +
V \ 4
plooispanning
relatieve slankheid
' ai'k'x j
rji'k'v =542.8 * M P a 2
/ xd \
t
2
\xTkj
van een o n v e r s t i - i f d p l a a t v e l d
(art .13 .7)
van de p l a a t i s :
! fy'd Xplaat'rel
J ^ ? j ^
plooispanning
bepaling
X.plaat'rel = 0.809
van p l a a t v e l d , met d w a r s v e r s t i j v i n g
aplooi'rel,
a f h a n k e l i j k van X p l a a t ' r e l
o-plooi'rel 1
1.0
aplooi're!2
1.474
ap!ooi'rel3
' , < 0.132-A.plaat'rel Xplaatrer
aplooi'rel4
0.677-Xplaat'rel
aplooi'rel2 =0.926 0.170
1
if( Xplaat'rel <2.5,aplooi'rel3,aplooi're!4)
aplooi'rel
if( >.plaat'rel
1.291, aplooi'rel2, aplooi'rel)
aplooi'rel
if( A.plaat'rel
0.7,aplooi'rell ,rjplooi'rel)
aplooi'rel =0.926
aplooi'relfy'd
aplooi'rel3 = 1.466
aplooi'rel4 = 1.529
oplooi'rel
aplooi
(art.13.7.2)
aplooi'rell = 1
/.plaat re r
dus :
a l s opleggingen: (art.13.7.2)
aplooi = 328.9'MPa
Bouwdienst RWS Berekend: Werk: S l u i s Eefde Onderdeel:
Eisen
waaraan
rekenwaarde
2
3 van
de
de
moet
voldoen
(art.13.8.1)
vergelijkingsspanning:
+ 3-xd
voor
2
av's'd = 79.5 * M P a
plooispanning
in
de
uiterste
grenstoestand:
correctiefactoren: Bepaling
Ca'x,
afhankelijk
van
Ccx'xl
1
C<J'X2
(0.1129-vj/x t 0.1129) Xplaat'rel
Ca'x3
0.0667-vj/x t 1.0667
( a r t . 13 . 8 .1.1)
0.0790-v|/x +• 0.9210
if( X.plaat'rel < 1.291, Co-'x2, C a ' x 3 )
Ca'x
if(Xplaat'rel<0.7, C a ' x l , C a ' x ) Ca'x = 1
en:
gelijktijdige
axTd-Ca'x\
2
werking
/xd-Cx\
ai'k'x
van
ax'd
en
Cx = 1 xd w o r d t
C
(art.13.8.1.2)
2
xi'k 2
axTd\ /xd^ ai'k'x / ^ ixi'ky
aplooi'd
^ aplooi
aplooi'd
if(aplooi'd
Toets:
Ca'x2 = 1 Ca'x3 = 1
Ca'x
bij
A.plaat'rel
Ca'xl = 1
dus:
C =1
2
aplooi'd = 3 2 8 . 9 ' M P a fy'd,fy'd,aplooi'd)
av's'd = 79.5 ' M P a
<
aplooi'd = 3 2 8 . 9 ' M P a
KNIKSTABILITEIT VAN DE FLENS ( c e n t r i s c h oedrukte. e n k e l v o u d i g e NEN 6770 (art.12.1.1.1)
staaf) Fd
b Profiel:
y-
h
300 m m
b
30 m m
h/buc A
hb
A =9000 "mm D
Iy
|2' '
n 3
2
I y = 67500000"mm
doorsnede 4
traagheidsmoment
Fd
i
y F f
A-46.4-MPa
d
y
i y = 86.6 ' m m
A
d
Yf.
g
y.buc
traagheidsstraal
F j=417.6*kN c
werk. d r u k k r a c h t
235-MPa
vloeigrens materiaal
1.5
belastingsfactor
1
i n flens
Fe360
(art.5.2.1 NEN 6702)
materiaalfactor 3000-mm
4
d a t u m : 28-01-97
van
=V o x T d
EEFDE2.MCD
blad
plaatveld
rekenwaarde av's'd
filenaam:
k n i k l e n g t e over de s t e r k e as (art.12.1.1.3]
Bouwdienst RWS Berekend: Werk: S l u i s Eefde Onderdeel:
E
filenaam: EEFDE2.MCD b l a d 4 van 4 datum: 28-01-97
210000-N m m
r e p
Let op:
2
en X
De f a c t o r e n
z i j n a f h a n k e l i j k van de i n s t a b i l i t e i t s -
Q
kromme behorende b i j het p r o f i e l
en moeten zonodig worden
aangepast.
"E""
rekenwaarde van de e l a s t i c i t e i t s m o d u l e s :
E
d
E = 210000*N-mm
-— — -
d
ym rekenwaarde van de drukkracht:
bepaling
N
r e l a t i e v e slankheid
I' y.buc
X
X,
y
z
= 34.6
bepaling zie
0
k
(X
y r e )
C
\
s
=626.4-kN
d
^
d
9
(art.12.1.1.4)
a ^ =0.49
c
- X ) t- X Q
2 y r e l
'^-y.rel
en
0.2
( z i e t a b e l 25)
j
y.buc 2
2W[ y.rel'
2
1
a
+ k ( * y.rel
^o)
1
X
2
y.rel ]
4
^ y . rel
y.buc =0.914
rekenwaarde van de druknormaalkracht N
c
t a b e l 23 - Keuzetabel voor de i n s t a b i l i t e i t s k r o m m e n
1 ia
w
6
van de k n i k f a c t o r
instabiliteitskromme
w
N
e
3
y-rel ~~
e
F
Yf.g d
X =93.9 "
X~
=
(art.12.1.1.2)
y
y.rel
c.s.d
c.u.d
toets
A
f
y . d
N
c u d
i n u i t e r s t e g r e n s t o e s t a n d (art.11.2)
=2115'kN N , c.s.d
(12.1-la) CO
= 0.324 y.buc "N c.u.d
< 1
Bouwdienst Rijkswaterstaat Natte Infrastructuur I
lecfanoloeie
BIJLAGE VII Eco-indicatorberekening
MiSeugertclUe Matertaatecbnotogie MM8
en kostenvergelijking
van de afzonderlijke
varianten
!
"E
-o
i Q
a
O
u
a
o"
I
"B
i> D.
2
o ©
!
1
E
o o o
I
a E
W
o o o
245779 732635
o
Con serveni
o o_ o*
sten per variant
o o O
RVS
* 6t CI
Con struct temateri^ 272971 467951 409457 1091885
hi B r
Staal Zinkanc de
s° p« sO alumimur
-
0,00
4
Variant Staal m< •t verf Staal mi ;t aluminium Staal m« ;t verf + KB.
1
a
mas:
5E-I
U
1,00
ka
o
|RVS
S o o r»l r> r3 m m o" o
0,00
"E
u
5,00 0,00
29 •a
0,42 0,83 0,00
OO
jonserv enngen
-r
0,00
B 1,00
* ikten van i
IN
UJ U] oo oo m
Staal met verf+ KB. Staal
—
>
ig van
524)
i
2,50 0,00 5,00
| Q.
1,001 0,711 0,83; 10,00 0,83
r*l co
Ts
level
tOadber
3
Conserve! Siemacov er Primer Siemacov er TCP Gla;isflake Siemacov er TCP Gla;isflake Siemadur HB finish "otaal
JO
Conservering verm, factor
X
verm, factor
»n de varianten t.o.v ref<
o ©
iaal levensduur
i "o i» S
Mas sa (droog
6*
0,5375
£
Massa (droog
r-
inpsi
be
! 1 i
s?
Constmct
1 8 % vaste s
o oo
.ssa (droog
a a o o
Dro, ze laagdik
Q
a
Droge laagdik vol % vaste St of cew % vaste s (Of
JE
)ite laagdik M % vaste st v % vaste«.tof
JS
B Finis
w
ro CO
p (kc/dm')
r» r* o UJ rr
*"
H H H H y. z •f Z
o NOW!NOfX) |BF1S 1SEMS30H
JE
1 s
3
J2
3 1
1 Sespjap jspuoz 3 09£»d ITOS «•
Q. B
Q O o
i 3 09C3J |tms
SJE
B
(UH) osi«>M
m
M o
|
(2
u JJ3A 13UJ
|
£.7. Jacobsen
-anulaat
VI
C U3 C c « >
.2 3 •D O u. O.
o
CO
~ r
CL.
cr-'
-•:
30
errs
a. oo w
CD D < X
MJ
&
oo ci"
a
CO
oo
CL 4) CL
oo -•:
a r-i
< y 1 a.
£ X
u c _ m rm _T tN *t rW o &
OO o m
c u -5
s
CO
i
UJ
CL perkg
O)f
.£?>
r-
—
co
m
CL
JJ
s h
CL. co CO
CJ CL
u
rn Cu
oo
T r-'
CO
a
H
f*|
CL
1
CM CO
Q. OJ CL
CO
I—
c.
OO <x
a.
oo'
<••
V
•a
oi 0 JJ
2
1
CU
a. ±
X
irl
I
^:
u
E
OJi 0 < 1
M
o
Ofj
CO
(J CL
&
1
CL
a
oo'
x:
5 ai 5 > > 5 C U a. 0-
u
cu a.
Ofj
1
r-
oo'
*§
X
1 CJ -CcC -Cs u 1o
a>
a-'
—-
E
c o
CO
U
y
CJ
ai
co •M
8.
m
c c > M cl> C i> 5u E
o
00
un
O
U
CO "5 > 3
CO
s
-
O
y U c a. c u 1) c c OJ E OO O J > u> CO ou Cu c CO C c OJ c uu s 1> g g '3a CL >< U J
s/:
a:
2 2
r>
'ZZ £
O
rs ro o o
"Si Sr.
JV
M
Q.
r-t r*
O
cuuo
5 JD
tu
UJ
|
8
m rN O
00
oo
1
K
1g
O
oo
m 1-
c o u > > y
la
o
o O o o o oo O
m o
UJ
J
o E > a. E a XI IS, 9 y c =3 CO CO u § U 5 > > CO "o CO > u.
Ccu cu 1 co yt> 8 c
1
1
«n
c U
c c^
|
0,041
0,35
ritelijk: afval perkg M CO
OCL
CJ
c hO
XI
£2
3 u C ca >
O •a o B a D 2 L. (ki a CO C 0. Q Z on cu u
3
M
ON tN o"
C<J
CL
a.
0,33
< L > &
H
s 1w
m vO *-r
CL
oo -•:
("1
J S
I
1
g
So
tN O r*i
0M
00 00
O
a.
Zc
1 i 1 T3 Ts3 co
3
O
co
U
CL
-2,6
M j:
1 Koper
in
tj a. oo
| Staal en ijzer Aluminium
perkg
00
IPVC ] Papier en karton
S
perkg
00
1 Keramiek I Kunststof en rubber
-3,7
perkg
Ml |
iGlas
cs
a
1 Papier en karton 1 Staal en ijzer lAluminium Koper
kg per
1J
31,95|
I oo
-3,8
perkg
perkg
CO
PVC
Q.oo
a
-2,66 -5,2-11,7
u
perkg
oo
0,003
per kg
CL,
Glas 1 Keramiek 1 Kunststof (PE en PP) 1 Overige kunststoffen
0,0351 0,0771 0,16|
0,0271
oo
Koper
0,56|
o
Cu,
Aluminium
Glas Keramiek 1 Kunststof en rubber PVC 1 Papier en karton 1 Staal en ijzer
1 Staal en ijzer Aluminium 1 Koper
V
|uak ainemeen
|
1
0,021
IPVC 1 Papier en karton
0,89|
Keramiek 1 Kunststof en rubber
1 00
Zelf berekende indicatoren (aannames!!!!)
co
Vr
CO
30 co oc B ej n a. OC Ou ,r«
|
oo =o
uau
CL
a.
astomeren
OO co
SO
s
per kg
, ,
I I
01)
30
[per meter
; ,
0
oo
per kg
perkg
f
iGlaswol en glasvezeis Steenwol 1 Keramiek (Cellulose board Papier iGerecvcled papier Hout [Karton
>
a.
kg
| I
| Idas
Afvalverwerk ing en rec ycling
CL
Iper kg [per
o
CO
per kg
I
terialen
1 2 a.
per kg
a E
per kg
1
Produktie van o
1 0*)
ioffen
•3 iSoort materiaal
J
Secundair aluminium Aluminium Koper primair Koper 60% primair Secundair koper Andere non-ferro metalen Roestvast staal Secundair staal Staal [Staalplaat
du kt s van metalen
^3
1 *.
JJ.
co
ej
a
o U
(ISLl N°W!NJ3tX) [EE1S
u
21 at
)SEA1S30^
Bouwdienst i
Rijkswaterstaat
Natte
technologie
BIJLAGE VII-1 Nieuwste ontwikkelingen m.b.t. de Eco-indicator
MiBetigerichte Materiaaltechnologie MM8
Nederlandse
onderneming
voor energie en milieu bv
o vem
ffWffirn onderzoek in dienst van mens en milieu
RIJKSINSTITUUT V O O R V O L K S G E Z O N D H E I D EN MILIEUHYGIENE
Secretanaat N O H Catharijnesingel 59 Postbus 8242
B J . Jacobsen Bachlaan 720 5011 B R T I L B U R G
3503 RE U t r e c h t Telefoon 030-2393493 Fax 030-2316491
Uw referentie Onze
Onderwerp
Update Eco indicator 95
referentie
Datu27/NOH2285/jb Maarn, 11 maart 1997
Geachte heer Jacobsen, Met deze brief willen we alle bezitters van een van de Eco-indicator 95 rapportages (NOH-rapport 9514 of 9510) gaarne op de hoogte brengen van de nieuwste ontwikkelingen. In de N O H rapportages is een lijst met 100 Eco-indicatoren opgenomen, die indertijd met zorg zijn berekend uit de toen meest recente L C A gegevens. Na het publiceren van de Eco-indicator 95 rapporten is vanuit een aantal branches het commentaar gekomen dat de gebruikte gegevens waren verouderd, zodat de Eco-indicator niet de correcte milieubelasting weergaf. Vanuit het N O H is dan ook het initiatief genomen om de verouderde cijfers te vernieuwen, voor zover deze commentaren terecht waren. In de bijlage wordt een kort overzicht gegeven van de belangrijkste wijzigingen. U wordt verzocht de oude werkbladen niet meer te gebruiken en tevens de gebruikers van eventuele kopieen op de hoogte te stellen en te voorzien van een nieuwe kopie. Maakt u gebruik van spreadsheets of andere software waarin de Eco-indicatoren zijn opgenomen, wilt u deze dan aanpassen. Deze update betekent niet dat de Eco-indicator 95 weegmethode is herzien. Naar verwachting start binnenkort het Eco-indicator 97 project. De resultaten van dit project zullen onder meer een geheel nieuwe lijst met indicatoren omvatten. Het project zal eind 1997 worden afgerond. Om inzicht te krijgen in het gebruik van en ervaringen met de Eco-indicator, is een korte enquete bijgevoegd. U wordt verzocht deze na invulling naar het nieuwe faxnummer van PRe consultants te sturen (033) 455 50 24. Deze gegevens zullen een belangrijke input zijn voor het Eco-indicator 97 project. Tenslotte willen wij u berichten dat wij het als positief ervaren dat dergelijk commentaar op de basisgegevens ons heeft bereikt. Met vriendelijke groet, NOH-management
Ing. J. van de Velde Mr. G.L. Duvoort
H e t Nationaal Onderzoeksprogramrna Hergebruik van afvalstoffen ( N O H ) wordt gezamenli|k beheerd d o o r het R!VM en N o v e m
Toelichting op de Eco-indicator update November 1996
Polyurethaanschuim ICI maakte duidelijk dat er reeds lang geen CFC 22 meer wordt gebruikt in de produktie van PUR. Deze emissie werd beschreven in een rapport waarin verouderde data waren opgenomen. Inmiddels is een rapport verschenen van de ISOPA (European Isocyanate Producers Association), waarin een levenscyclusanalyse van de monomere ingredienten van PUR en een aantal produktieprocessen van P U R is opgesteld. Tevens worden gemiddelde samenstellingen van een aantal veel gebruikte PUR schuimen gegeven. Helaas konden nieuwe indicatoren alleen voor pentaan- en watergeblazen schuimen worden berekend. Sommige speciale PUR schuimen worden nog steeds geblazen met HCFC's en HFC's. Voor de pentaangeblazen schuimen geldt dat een deel van het blaasmiddel achterblijft in de gesloten celstructuur, onbekend is nog hoeveel er vrijkomt bij verwerking na het einde van de levensloop, zodat hiervoor moeilijk een indicator kan worden gegeven. Met nadruk wordt er door ISOPA op gewezen dat iedere toepassing van PUR zijn eigen specifieke samenstelling heeft met zijn eigen ingredientenverhouding en blaasproces. Voor specifieke data wordt u dan ook verzocht contact op te nemen met uw leverancier. Overigens geldt voor alle kunststoffen dat de getallen zijn gebaseerd op zuiver polymeer, zonder toevoeging van additieven.
Rubber Vanuit de Rubberstichting in Delft kwam de terechte opmerking dat natuurrubber niet bij de kunststoffen mag worden ondergebracht. Tevens deelde zij mee dat er in Nederland geen emissie van ozonlaagaantastende stoffen meer plaatsvindt. In samenwerking met de Rubberstichting zijn dan ook nieuwe indicatoren opgesteld voor rubber en elastomeren. De nieuwe sectie "produktie van rubber en elastomeren" geeft de Eco-indicator voor 1 kg ruwe natuurrubber en natuurrubber-, SBR- en EPDM-producten. Bij het verzamelen van de gegevens zijn data voor Nederland verzameld, Europese data waren niet voorhanden. Helaas waren niet voor alle additieven data bekend. Hoewel er aan procesvoering weinig meer zal veranderen, is het mogelijk dat maatregelen t.b.v. emissiereductie (bijv. van ozonlaag aantastende stoffen) in Zuid-Europa minder doorgang hebben gevonden dan in Noord-Europa. In de afval verwerking kan rubber worden gerekend als een kunststoffen, met name daat waar het om verbranding en storten gaat. Voor recycling zijn geen indicatoren beschikbaar.
PVDC en PET Tevens zijn data van de Europese kunststofindustrie verschenen voor P V D C (polyvinylidene chloride, wordt gebruikt als coating) en amorf en bottle grade PET. Bottle grade PET wordt gebruikt voor de flessen, amorf PET voor folie en vezels.
Vliegverkeer Door een onduidelijkheid in een rapport is per abuis verondersteld dat loodhoudende kerosine wordt gebruikt in de commerciele luchtvaart. Dit blijkt echter alleen het geval te zijn in de propellortoestellen. De nieuwe Eco-indicator is gebaseerd op een bewerking door de TU-Delft van emissiegevens van Lufthansa.
Afval en recycling De indicator voor recycling wordt berekend met de "vermeden emissie" methode. Hierin worden de emissies (lees Eco-indicator) van het door recycling uitgespaarde virgin materiaal afgetrokken van de emissies (Ecoindicator) die door het recyclingsproces worden veroorzaakt. Dit leidt vaak tot negatieve waarden. Vanuit een aantal gebruikers kwam het verzoek om beide waarden te geven. Hieraan is gehoor gegeven: er worden nu twee tabellen gegeven: de "oude" waarin de totale score is weergegeven en een nieuwe waarin zowel de indicator van het recyclingsproces als de indicator van het uitgespaarde materiaal is gegeven. Bij de berekening van de winst is rekening gehouden met het gemiddelde materiaalverlies. Verder is er soms rekening mee gehouden dat het resultaat van een recyclingsproces niet hetzelfde is als het te recyclen materiaal. Zo levert papier recycling pulp op en levert staal recycling ijzer op. Er zijn indicatoren voor de verwerking van koper en aluminium toegevoegd. Bij recycling is de winst verrekend alsof gemiddeld materiaal wordt uitgespaard met 80, resp. 60% primair materiaal.
Eco-indicator 95 Update
Produktie van kunststofgranulaat ( erk ) P
g
Indicator (mPt) Omschrijving en verklaring van de score ABS
9.3
produktie kost veel energie en veroorzaakt dus veel emissies
HDPE
2.9
relatief eenvoudig produktieproces
LDPE
3.8
PA
13
PC
13
P E T (amorf)*
7,1
score mogelijk geflatteerd door ontbrekende C F K emissie produktie kost veel energie en veroorzaakt dus veel emissies produktie kost veel energie en veroorzaakt dus veel emissies voor vezels en folic
P E T (bottle grade)*
7,4
voor flessen
PP
3,3
relatief eenvoudig produktieproces
PPE/PS
5.8
PS hard schuim
13
hetzelfde als P P O / P S als blok schuim met pentaan als s c h u i m m i d d e l (veroorzaakt veel smog)
PS high impact ( H I P S )
8,3
slagvast polystyreen
P U R (flexibel schuim)*
5,9
voor meubels. matrassen, kleding, etc, (watergeblazen)
P U R (hardschuim)*
8,4
witgoed, isolatie, constructiemateriaal (pentaangeblazen)
P U R (semi hardschuim)
6,9
wordt o.a. gebruikt in dashboards (pentaangeblazen)
PUR(E-absorberend)
8,7
voor bumpers (pentaangeblazen)
PVC
4,2
zonder additieven
PVDC*
9,1
zonder additieven, voornamelijk gebruikt als dunne coating
Bewerking van kunststoffen Indicator (mPt) Omschrijving Spuitgieten algemeen Spuitgieten P V C en P C RIM. PUR
0.53 1,1 0.30
per kilo materiaal, mag ook worden gebruikt voor extrusie per kilo materiaal. mag ook worden gebruikt voor extrusie per kilo materiaal
Extrusieblazen P E
0,72
per kilo, voor (lessen en dergelijke
Vacuumvormen
0.23
per kilo
V a c u u m drukvormen
0.16
per kilo
Kalanderen van P V C
0.43
per kilo
Eolieblazen P E Ultrasoon lassen Verspanen
0,030 0.0025 0.00016
per nv. dunne folic voor zakken per meter laslengte per c m ' verspaand materiaal
Produktie van rubber en elastomeren (per k ) g
Indicator (mPt) Omschrijving Ruw natuurrubber*
1.5
gedroogd. in balen geperst natuurrubber (uit latex) voor vulcanisatie
Natuurrubber produkt*
4.3
gcvulcaniseerd met
S B R produkt*
5.6
gevulcaniseerd met 26'/r roet: o.a. voor autobanden voor personenwagen
K P D M produkt*
4.1
gcvulcaniseerd met 32' i root: o.a. \ oor prol'iclen
l
V
2X' <
roet: o.a. vr vrachtwagenbanden
l
Eco-indicatorvvanrden hchorende hij cle Eco-indicalor >5 rapportage. 190S ( N O H rapport 95 10. 95 14. ),s 14 A I
Eco-indicator 95 Update
Produktie van metalen ( erk ) P
g
Indicator (mPt) Omschrijving Secundair aluminium
1,8
volledig uit secundair materiaal (let op: in de praktijk moeilijk verkrijgbaar)
Aluminium
18
met gemiddeld 20 % secundair materiaal
Koper primair
85
primair elektrolytisch koper uit relatief moderne Amerikaanse fabrieken
Koper, 60% primair
60
normale verhouding secundair en primair koper
Secundair koper
23
volledig secundair koper (let op: in de praktijk moeilijk verkrijgbaar)
Andere non ferro metalen Roestvast staal
50-200
schatting voor zink, messing, c h r o o m , nikkel etc.; gegevens ontbreken
17
plaat materiaal, kwaliteit 18-8, dikte 1 m m
Secundair staal
1,3
blok materiaal geheel uit schroot gemaakt
Staal
4,1
blok materiaal met gemiddeld 20 % schroot
Staalplaat
4,3
koud gewalste plaat met gemiddeld 20 % schroot
Bewerking van staal Indicator (mPt) Omschrijving Buigen
0,0021
Buigen R V S
0,0029
een plaat van 1 m m over een breedte van 1 meter, 90" buigen
Stansen en knippen
0,0015
een plaat van 1 m m over een breedte van 1 meter
Stansen en knippen R V S
0,0022
een plaat van 1 m m over een breedte van 1 meter
een plaat van 1 m m over een breedte van 1 meter, 9 0 ° buigen
Persen en dieptrekken
0,58
per kilo vervormd staal, niet-vervormde delen niet meerekenen!
Walsen (koud)
0,46
per walsgang, per m
Puntlassen
0,0074
Verspanen
0,42
Verspanen
0,0033
2
per las met diameter 7 m m , plaatdikte 2 m m 1
per kilo verspaand (draaien, frezen, boren) materiaal ! (7,8 kg/dm ) per c m ' verspaand (draaien, frezen, boren) materiaal !
Thermisch verzinken
17
per nv, 10 micrometer, tweezijdig; data minder betrouwbaar
Elektrolytisch verzinken
22
per nv, 2,5 micrometer, tweezijdig; data minder betrouwbaar
Elektrolytisch verchromen
70
per nv, 1 micrometer dik, tweezijdig; data minder betrouwbaar
Bewerking van aluminium Indicator (mPt) Omschrijving Stansen en knippen Buigen Walsen (koud) Puntlassen
0,00092 0,0012 0,28 0,068
Verspanen
0,12
Verspanen
0,00033
Extrusie
2.0
een plaat van 1 m m over een breedte van 1 meter een plaat van 1 m m over een breedte van 1 meter, 90" buigen per walsgang, per nv per las met diameter 7 m m , plaatdikte 2 m m per kilo verspaand (draaien, frezen, boren) materiaal! (2.7 kg/dm') per cm" verspaand (draaien, frezen, boren) materiaal! per kilogram
Eco-indicatorwaarden behorende bij de Eco-indicator95 rapportage, 1995 ( N O H rapport 95 10.9514, 9 5 1 4 A )
I 'pdatc november 1996. veranderingen zijn aangegeven met *
Eco-indicator 95 Update
Afval verwerking en recycling ( erk ) P
g
Fractie Indicator (mPt) Opmerkingen Verbranden (in een moderne vuilverbranding met warmteterugwinning en rookgaszuivering) 0,89
Glas
0,020
Keramiek Kunststof en rubber
1,8
PVC
6,9
vrijwel inert materiaal bij verbranding vrijwel inert materiaal bij verbranding kunststoffen bevatten veel zware metalen, maar leveren veel energie op P V C bevat veel zware metalen en levert relatief weinig energie op
0,56
zware metalen (inkt) zijn dominant, energie-opbrengst is afgetrokken
Staal en ijzer
1,8
70% wordt teruggewonnen uit de slakken, met name de grotere delen
Aluminium*
_7*
30% terugwinning uit slak, met name de grotere delen
-16*
30% terugwinning uit slak, met name de grotere delen
Papier en karton
Koper*
Storten (op een moderne stortplaats met percolatiewaterzuivering en bodemafdichting) 0
Glas
vrijwel inert materiaal op een stortplaats
Keramiek
0,027
vrijwel inert materiaal op een stortplaats
Kunststof en rubber
0,035
0,1 % van de zware metalen komt vrij
PVC
0,077
0,1 %> van de zware metalen komt vrij
Papier en karton
0,16
10% van de zware metalen (voornamelijk inkt) komt vrij
Staal en ijzer
0,80
een klein deel ( ± 1 %) van de zware metalen komt vrij
Aluminium*
0,003* 4,6*
Koper*
voornamelijk door verontreinigingen 0,1 % van koper loogt uit
Recycling (NIET gebruiken voor recycling van secundair materiaal) totaal
-1,5
Glas
recycling
vermeden
D e totale score is gesplitst in een score
proces*
emissie*
voor recycling en vermeden produkt
0,5
-2
glasrecycling spaart produktie van glas uit geen zinvolle recycling mogelijk
Keramiek
n.v.t.
Kunststof ( P E en PP)
-0,46
2,2
-2,66
O v e r i g e kunststoffen
-3--9,5*
2,2
-5.2--1 1,7
mits voldoende zuiver vermeden emissie is 90% van produktie indicator mits voldoende zuiver
PVC
-1,6
2,2
-3,8
Papier en karton
-1,8
0,2
-2
recycling spaart pulpproduktie uit
-2,9
0,8
-3,7
recycling spaart ijzerproduktie uit
A l u m i n i u m (8() /r primair)*
-13*
2
-15
recycl. van 1,2 kg spaart 1 kg aluminiumprod. uit
K o p e r (60% primair)*
-35*
22
-58
recycling van 1,04 kg spaart 1 kg koperprod. uit
Staal en ijzer r
Gemeentelijk afval (verwerking van huishoudelijk afval door de gemiddelde gemeente) Glas Keramiek Kunststof en rubber PVC
0,35
37% komt in vuilverbranding, 63% op de stortplaats
0,041
37% komt in vuilverbranding, 63% op de stortplaats
0,69
37% komt in vuilverbranding, 63% o p d e stortplaats
2,6
37% komt in vuilverbranding, 63% op de stortplaats
0.33
37% komt in vuilverbranding, 63% o p d e stortplaats
Staal en ijzer
1,2
37% komt in vuilverbranding, 63% op de stortplaats
Aluminium*
-3*
37% komt in vuilverbranding, 63% op de stortplaats
-2,6*
37% komt in vuilverbranding, 63% op de stortplaats
Papier en karton
Koper*
Huishoudelijk afval (inclusief voorscheiding door de consument (b.v. glas en papierbak)) Glas
-0,80
61 % afgescheiden en gerecycled, 39% gemeentelijk afval (zie boven)
Keramiek
0,041
wordt vrijwel volledig als gemeentelijk afval verwerkt (zie boven)
Kunststof en rubber
0.66
2% afgescheiden en gerecycled, 98 % gemeentelijk afval (zie boven)
Papier en karton
-0,43
35%r afgescheiden en gerecycled. 65% gemeentelijk afval (zie boven)
2.5
PVC
2% afgescheiden en gerecycled. 98%r gemeentelijk afval (zie boven) 36% afgescheiden en gerecycled. 64% gemeentelijk afval (zie boven)
Staal en ijzer
-0.28
Aluminium*
-3*
geen voorscheiding, 100% gemeentelijk afval (zie boven)
-2.6*
geen voorscheiding, 100% gemeentelijk afval (zie boven)
Koper*
Eco-indieatorwaarden behorende bi j de E c o indicator 95 rapportage, 1995 ( N O H rapport 9510, 9514. 9 5 1 4 A ) U p d a t e n o v e m b e r 1996, v e r a n d e r i n g e n z i j n aangegeven met *
E c o - i n d i c a t o r 95 Update
Produktie van overige materialen (perkg) Indicator (mPt) Omschrijving Glas
2,1
G l a s w o l en glasvezels
2,1
Steenwol
4,3
Keramiek
0,47
5 7 % secundair glas
score wordt sterk bepaald doorcarcinogene stoffen eenvoudige toepassingen zoals sanitair etc.
Cellulose board
3,4
Papier
3,3
chloorvrij gebleekt, normale kwaliteit
Gerecycled papier
1,5
niet gebleekt, 100% oud papier
Hout
0,74
Karton
1,4
dit materiaal wordt met name in dashboards gebruikt
hout uit Europa, gezaagd in planken, zonder verduurzaming golfkarton uit 7 5 % oud papier
Produktie van energie Indicator (mPt) Omschrijving Elektriciteit hoogspanning
0,57
per k W h , voor industriele toepassingen
Elektriciteit laagspanning
0,67
per k W h , voor consumententoepassingen (230V)
Warmte uit gas
0,063
per M J warmte
Warmte uit olie
0,15
per M J warmte
Mechanisch
0,17
per M J mechanische energie van een dieselmotor
Transport Indicator (mPt) Omschrijving Vrachtauto(28ton) Vrachtauto(75 m')
0.34
per tonkilometer, 6 0 % belading (Europees gemiddelde)
0,13
per m'kilometer, 60%; belading (Europees gemiddelde)
Trein
0,043
per tonkilometer (Europees gemiddelde voordiesel en elektrische tractie)
Container schip
0,056
per tonkilometer (snel varend schip met relatief hoog verbruik)
Vliegtuig (continentaal)* Vliegtuig (intercom.)*
1,7 0,81
per kg ! (bij continentale vluchten is de afstand niet relevant) per tonkilometer
Zelf berekende indicatoren voor componenten Indicator (mPt) Omschrijving
Eco-indicatorwaarden behorende bij de Eco-indicator95 rapportage. 1995 ( N O H rapport 9 5 1 0 . 9 5 1 4 . 9 5 1 4 A ) Update november 1996, veranderingen zi jn aangegeven met *
ft
Bouwdienst Rifkswaterstaat Natte Infrastructuur
gtnchlc
BIJLAGE Adressenbestand
VIII
van geraadpleegde personen en instances gedurende het afstudeerproject
Mifiengerichte Materiaaltechnologie MMS
(cricke
Bouwdienst Rifkswaterstaat Natte Infrastructuur
,
/Hatertiuu 1
INFORMATIE M.B.T. DE AFSTUDEEROPDRACHT VANUIT DE HMB : Algemeen: Aanvang afstudeerstage
12 augustus 1996.
Eindverslag inleveren
12 maart 1997 tussen 13 - 14 uur in viervoud bij Cle van den Beemt.
Afstudeerverdediging
25 maart 1997
Diploma-uitreiking
direct na het afstuderen.
Basisdocument
na orientatiefase van 2 a 4 weken.
00
00
Hogeschool Midden-Brabant: Adres
: Prof. Cobbenhagenlaan 13 Postbus 1097 5004 BB Tilburg
Tel.
: 013-4635250
Fax.
: 013-4637942
Afstudeerbegeleider
Afstudeerbegeleider
tot aan 04-10-96:
vanaf 04-10-96:
Ing. C . C . M . van den Beemt
Ir. A. van Meurs
Ing. Cle van den Beemt
Ir. Ton van Meurs
Schenkpad 10
Lennisheuvel 44
5641 WJ Eindhoven
5281 L G Boxtel
Tel. Werk
: 013-4635250
Tel. Werk
: 013-4635250
Tel. Prive
: 040-2814790
Tel. Prive
: 0411-674859
Externe adviseur (SEN-CAT) Senovation Consultancy and Training: Adres
Ir. J.N.A. Vermeulen
: Resedalaan 25 5582 A A Waalre
Tel.
: 040-2219016
Fax.
: 040-2214327 30
00
Openingstijden van de HMB mediatheek: (S. -!!. )
m.u.v. dinsdag: 10.°°-17
00
H M B staat voor Hogeschool Midden-Brabant
MiBeugerJchte MalerjaaHecbnologle MM8
Pag. - I -
/Hatertaa/ '
Bouwdienst Rijkswaterstaat Natte Infrastructuur
ledBolocu
INFORMATIE M.B.T. DE AFSTUDEEROPDRACHT VANUIT RWS: Begin maart uittredeformulier RWS invullen en hierop vermelden dat de einddatum 5 april wordt! Opdrachtgever e.g. afstudeerbegeleider vanuit Bouwdienst Rijkswaterstaat: Afdeling
: Hoofdafdeling Natte Infrastructuur Ontwikkeling Technieken (NIO)
Adres
: Herman Gorterhove 4 Postbus 59 2700 A B Zoetermeer
Opdrachtgever : Dhr. D. Ros Tel.
: 079-3292407
Fax.
: 079-3292301
Tel. prive
: 071-5614229 079-3292333 (Helpdesk Rijkswaterstaat, Hans Kuyer) 079-3292300 (Centrale Rijkswaterstaat) 079-3292410 (Bibliotheek Tanja van Meerveld of Crista (079-3292411)) 00
00
Openingstijden bibliotheek Bouwdienst Rijkswaterstaat: 9 -12 & B
3 0
-^
0 0
.
Overige contactpersonen Bouwdienst Rijkswaterstaat Zoetermeer. Hoofdafdeling Natte Infrastructuur: jaiuvuil^ lid UlC llllldSllUClUUl Contactpersoon P . A . M . Goemans (kostprijszaken) Kamer: A171 Tel. 079-3292438 Contactpersoon
C. Kronshorst (kostprijszaken)
Tel.
079-3292437
Contactpersoon
Rob van Tol (RVS-deskundige)
Tel.
079-3292608
Contactpersoon
Jan Taal (Werktuigbouwkunde, rekenaar)
Kamer:
A343
Tel.
079-3292621
Prive:
070-3502637
Contactpersoon
Rijk Noordzij (Staalbouw)
Kamer:
A272
Tel.
079-3292536
Contactpersoon
Henk Tiemens (Staalbouw)
Tel.
079-3292522
Contactpersoon
Astrid de Jong (Voor foto's van de sluis bij Eefde)
Tel.
079-3292575
Milieugerichte Materiaaltechnoiogte MM8
Kamer:
A171
Kamer:
Kamer: Kamer:
245
genchte
Bouwdienst Rijkswaterstaat Natte Infrastructuur
•
Aiateriaat I
ifchnoloeie
Contactpersonen Bouwdienst Rijkswaterstaat Tilburg & Utrecht: Adres
Bouwdienst Rijkswaterstaat Prof. Cobbenhagenlaan 225 Postbus 1286 5004 B G Tilburg
Contactpersoon
Niek Kaptijn (DIO)
Tel.
013-4645717
Contactpersoon
Arjo Berrevoets
Tel.
013-4645728
Contactpersoon
Rob Hoornweg (PD)
Tel.
013-4645727
Contactpersoon
Eli de Rooij
Tel.
013-4645869 (NIW)
Contactpersoon
Rob van Hengel
Tel.
013-4645746 of 06-53250550
Contactpersoon
Joost Gulikers
Tel.
030-2857705
Tilburg
Kamer:
418
Tilburg
Kamer:
802
Tilburg
Kamer:
802
Tilburg
Kamer:
Tilburg
Kamer:
Utrecht
Kamer:
831
Personeelszaken Rijkswaterstaat Utrecht: Afdeling
Stafafdeling Organisatie Personeel en Communicatie Bouwdienst Rijkswaterstaat
Adres
Postbus 20000 3502 L A Utrecht Kamer 315 (in het Rijkskantorengebouw "Westraven")
Contactpersoon
Marian Wolfert
Tel.
030-2857684
Projectbureau Onderhoud Kunstwerken (PBOK): Postadres
Postbus 20000 3502 L A Utrecht
Bezoekadres
Vrieslantlaan 3a 3526 A A Utrecht
Tel.
030-2809280
Fax.
030-2809281
Contactpersoon
A . Heutink (Andreas)
Opmerking
Bereikbaar vanaf Utrecht CS met buslijn 7 of de sneltram.
Milieugerichte Materiaaltechnoiogte MM8
Pag. - 3 -
Bouwdienst Rijkswaterstaat Natte Infrastructuur
Programmabureau Duurzaam Bouwen (DuBo): Afdeling
Programmabureau
DuBo-GWW (Duurzaam bouwen in de Grond-, weg- en
waterbouw). Adres
Postbus 20000 3502 L A Utrecht
Tel.
030-2857907
Fax.
030-2897418
Internetadres
V & W : http://www.minvenw.nl
E-mailadres
d. u. b. o. helpdesk@bwd. rws. minvenw. nl
Contactpersoon
Mevr. S. M . Flesch (Saskia)
Tel.
030-2858909 (direct doorkiesnummer)
Opmerking
Via haar (programma-secretaris) ben ik in het bezit gekomen van de Leidraad Ontwerpen en de Leidraad Energiezuinig ontwerpen. Later heeft zij mij op de Leidraad Afvalstoffen en de Milieuhandleiding Onderhoudsprodukten geattendeerd. Voor de Leidraad Afvalstoffen zou ik moeten bellen met Marcel Koeleman of Paul van der Helm (tel.: 015-26994606). Voor de Milieuhandleiding Onderhoudsprodukten zou ik moeten bellen met dhr. W . H . Janssen van de Laak (tel.: 015-2699465).
Programmabureau Duurzaam Bouwen (DuBo): Afdeling
Helpdesk Duurzaam Bouwen in de GWW-Sector Bouwdienst Rijkswaterstaat
Postadres
Postbus 20000 3502 L A Utrecht
Tel.
015-2699262 / 030-2857971
Contactpersoon
Dhr. H . Wever (Harry)
Tel.
015-2699385 / 030-6079614 (directe doorkiesnummers)
Kamernummer
11.26
Opmerking
Zij kunnen mij verwijzen naar relevante informatiebronnen.
Dienst Weg- en Waterbouw Rijkswaterstaat (I)WW): Adres
Van der Berghweg 1 Postbus 5044 2600 G A Delft
Fax.
015-2611361
Contactpersoon
Dhr. W . H . Janssen van der Laak.
Tel.
015-2699465 (direct doorkiesnummer)
Opmerking
Via dhr. Janssen van der Laak bij dhr. P. Flapper terrecht gekomen, die mij heeft voorzien van de Checklist Materialen en Milieu.
Milieugerichte MateriaaHechnolofile MM8
Pag. - 4 -
gcndxe
Bouwdienst Rijkswaterstaat Natte Infrastructuur
*
/Haferiaa/ '
lednolopc
ADRESSEN M.B.T. CONSERVERINGEN: Een van de experts op het gebied van conserveringen binnen RWS: Afdeling
Bouwdienst Rijkswaterstaat Regio Midden-west
Adres
Postbus 936 2900 A X Capelle aan den Ijssel Ketensedijk 4 2902 L A Capelle aan den Ijssel
Contactpersoon
Dhr. A . Seegers (Arnold)
Tel.
010-4594827 (direct doorkiesnummer) / Autotel.: 06-52505133
Fax.
010-4513503
Conserveringsdeskundige binnen de Bouwdienst Rijkswaterstaat Tilburg: Adres
Prof. Cobbenhagenlaan 225 5004 B G Tilburg
Contactpersoon
Dhr. R. van Hengel (Rob)
Tel.
013-4645746
Autotel.
06-53250550
Dienstkring deltakust voor groot onderhoud schuiven Oosterscheldekering: Adres
Rijkswaterstaat Directie Zeeland Dienstkring Deltakust Postbus 19 4328 Z G Burgh-Haamstede
Contactpersoon
Dhr. J. W. Jeremiasse (Han)
Tel.
0111-659306
Fax.
0111-659327
Opmerking
Indien we naar de stormvloedkering Oosterschelde willen gaan dienen we contact op te nemen met J.W. Jeremiasse van de dienstkring Deltakust.
Intron instituut voor materiaal- en milieu-onderzoek BV (via Rob van Hengel): Adres
Dr. Nolenslaan 126 Postbus 5187 6130 PD Sittard
Contactpersoon
Dhr. ing. Jo van Montfort
Tel.
046-4204204 / Prive: 00-3289563315
Fax.
046-4529060
Milieugerichte MateriaaKechnologle MMB
Pag. - 5 -
Bouwdienst Rijkswaterstaat Natte Infrastructuur '
udnoloae
TNO Industrie Delft (Via Rob van Hengel): Adres
Schoenmakerstraat 97 Postbus 6031 2600 J A Delft
Contactpersoon
Dhr. Ing. A . M . Agterberg (Ton)
Tel.
015-2696471
Fax.
015-2696280
Opmerking
Dhr. Agterberg is van Technical Consultant en houdt zich bezig met productonderzoek coatings. Henny Helfrich is de afdelingssecretaresse.
Gelders Straal Bedrijf (GSB) (Via Rob van Hengel): Adres
Mercuriusweg 1A 4051 C V Ochten
Contactpersoon
Dhr. A . Verheul (Arjan) of Dhr. J. W. van Schenkhof (Jan-Willem)
Tel.
0344-642924
Fax.
0344-641674
Opmerking
Dhr. J.W. van Schenkhof is de directeur van dit bedrijf.
RPC Verftechnisch Adviesbureau (via Rob van Hengel (RWS)): Adres
Uitstraat 38 3201 E N Spijkenisse
Contactpersoon
Dhr. W . M u l (Wim) & Dhr. C . Meyers (Coen)
Tel.
0181-611900
Fax.
0181-619200
Opmerking
Dit bedrijf houdt dagelijks toezicht op de gang van zaken bij de stormvloedkering Oosterschelde. RPC staat voor Rotterdam Painting Consultants.
Sigma Coatings Rotterdam (via Rob van Hengel (RWS)): Adres
Sigma Coatings B V
Afdeling
Marin Protective coatingsdivisie Postbus 1037 3000 B A Rotterdam
Contactpersoon
Dhr. H . C . B . Winnubst (Riekens) & Dhr. T. Janssen (Theo).
Tel.
010-2943406
Fax.
010-2943466
Opmerking
Theo Janssen zou onze gastheer willen zijn indien we besluiten om een bezoek te brengen aan de verffabriek in Deurne. Dit bood hij zelf aan!
MUieugerichte Materiaaftectaotogte MMB
Pag. - 6 -
Bouwdienst Rijkswaterstaat Natte Infrastructuur
Aluminium-magnesium metaalspuiten: Firma
Ten Berge Coating Systems B V
Adres
Rijnhavenkade 2 2404 H B Alphen aan den Rijn
Tel.
0172-433211
Fax.
0172-433484
Contactpersoon
Dhr. G . Neervoort (Gerard) & Dhr. D . H . B . Kuipers (Dennis)
Opmerking
Dit bedrijf heeft onlangs een nieuwe produktielijn ontwikkeld waarmee stalen produkten, waaronder stalen buizen, d.m.v. vlamboogspuiten met een aluminiummagnesium legering kunnen worden voorzien van een extreem lange corrosiewering.
Firma die onderhoudswerkzaamheden voor RWS uitvoert op basis van kathodische bescherming: Adres
Vandervelde Protection B V Postbus 687 2700 A R Zoetermeer Loodstraat 44 2718 R W Zoetermeer
Contactpersoon
Dhr. P. Buytelaar & Dhr. F. Spiering
Tel.
079-3611308
Fax.
079-3611278
Vereniging (vademecum) voor Oppervlaktetechnieken van Materialen (VOM): Bezoekadres
Jan van Eycklaan 2
Postadres
Postbus 120 3720 A C Bilthoven
Contactpersoon
Dhr. J . W . Dumortier & dhr. Ir. J. H . van der Veen (directeur)
Tel.
030-2287111
Fax.
030-2287674
Opmerking
Dhr. Ir. J. H . van der Veen gaat over het VOM-Milieuhandboek.
MBieugerjchte Maleriaaftechnologle MM£
Pag. - 7 -
Bouwdienst Rifkswaterstaat Natte Infrastructuur
Nederlands Corrosiecentrum (NCC): Bezoekadres
: Jan van Eycklaan 2
Postadres
: Postbus 120 3720 A C Bilthoven
Contactpersoon : Dhr. M . G . M . Boelaars (Martien) Tel.
: 030-2287773
Fax.
: 030-2287674
Opmerking
: Z i j zijn in principe bereid om afstudeerders vooruit te helpen zolang het voor hen zelf is en het bedrijf er geen economische winsten mee boekt. Indien uit de opdracht blijkt (deze moeten wij meenemen) dat dit wel het geval is zal er in overleg een kostenplaatje aan komen hangen, afhankelijk van de hoeveelheid werk die zij hiermee hebben. Het is hier mogelijk om aan de hand van de door ons gestelde vragen een aantal trefwoorden in hun databank te stoppen waardoor er een aantal documenten uit rollen voorzien van een nummer. Dit nummer verwijst naar ordners waaruit wij ter plekke kunnen kopieren en dit vervolgens thuis kunnen bestuderen. N C C zit pal achter het station.
Hoogovens Research & Development: Adres
Postbus 10000 1970 C A IJmuiden
Tel.
0251-499111
Fax.
0251-470445
Contactpersoon
Dhr. ir. F. Blekkenhorst (Adrescode 4H.16 vermelden bij sturen van post!)
Tel.
0251-493195
Opmerking
Dhr. Blekkenhorst is verantwoordelijk voor het onderzoek naar corrosie en verwerkingsaspecten van hoogovensproducten staal en aluminium.
Contactpersoon
Dhr. drs. R. Boulonois
Tel.
0251-498255
Opmerking
Via dhr. R. Boulonois (stafmedewerker Milieubeheer) in het bezit gekomen van enige informatie m.b.t. de milieu-aspecten van aluminium en staal. Het "Ecological Profile report for the European Aluminium Industry", waarin inzicht wordt gegeven in de produktiestappen en de milieu-performance van aluminium produkten en een artikel uit het Duitse tijdschrift Stahl und Eisen, waarin inzicht wordt gegeven in de produktiestappen en de milieu-performance van stalen produkten.
Contactpersoon
Mevr. G.J.A. Falkering
Tel.
0251-96253
Opmerking
Voert secretariaat over de Nederlandse IJzer en Staal Industrie (NIJSI)
MttSeugerlcbte Materiaaltechootogte MMS
Pag.- 8 : : :
: : :v:o:---:'::::-x-v::^::':v::-.':-.'
:
Bouwdienst Rijkswaterstaat Natte Infrastructuur Bouwdienst
/Hatertool
Stichting doelmatig verzinken en Stichting zink & milieu: Bezoekadres
Hoofdstraat 213
Postadres
Postbus 241 2170 A E Sassenheim
Afdeling
Stichting doelmatig
verzinken
Contactpersoon
Mevr. L . Witteman (Lidia)
Tel.
02522-33044
Fax.
02522-33333
Opmerking
Via Lidia Witteman ben ik in het bezit gekomen van de volgende rapporten: • Vastleggen recyclingsysteem voor bouwzink; • Nadere analyse L C A zinken dakgoten; • Basisdocument Zink addendum industrie (Via het NFI); • Allerlei overige informatie m.b.t. zink.
Afdeling
Stichting zink & milieu
Contactpersoon
Mevr. J . M . Heij
Tel.
02522-11764
Fax.
02522-21699
Rijksinstituut voor Integraal Zoetwaterbeheer en Afvalwaterbehandeling RIZA: Bezoekadres
Maerlant 16
Postadres
Postbus 17 8200 A A Lelystad
Contactpersoon
Drs. L . W . Breedveld (Leo)
Tel.
0320-298491 (direct doorkiesnummer)
Fax.
0320-249218
Opmerking
Via dhr. Breedveld in bezit gekomen van het rapport: "Inschatting Milieu-effecten van de afdankfase van lang-cyclische produkten."
Staalbouw instituut (voorheen Centrum Staal): Bezoekadres
Stationsplein 45 3013 A K Rotterdam
Postadres
Postbus 29075 3001 G B Rotterdam
Contactpersoon
Dhr. ir. M . van Kuyk
Tel.
010-4110435
Fax.
010-4121221
Opmerking
Via dhr. van Kuyk in het bezit gekomen van het milieudossier Staal.
Mttieugerlctoe Maleriaaftecbnologie MM8
Pag. - 9 -
/Hatertaa/
Bouwdienst Rijkswaterstaat Natte Infrastructuur
TNO Industrie Apeldoorn: Adres
Postbus 541 7300 A M Apeldoorn
Tel.
055-5493493
Fax.
055-5419837
Contactpersoon
Dhr. ir. P. Rademakers (Piet)
Stichting Metaal en Milieu: Adres
Lyceumlaan 2 3707 E C Zeist Postbus 455 3700 A L Zeist
Tel.
030-6930055
Fax.
030-6930057
Contactpersoon
Dhr. ir. A . van Oort (Arne)
Functie
Bedrij fsadviseur
Opmerking
Stichting voor de belangenbehartiging voor metaalbedrijven bij milieuzaken. Dhr. A . van Oort was zeer gei'nteresseerd in het onderzoek waar wij ons mee bezighouden, en zou als het eindverslag zijn definitieve versie heeft bereikt graag in het bezit komen van een exemplaar van dit eindverslag.
BEDRIJVEN DIE ONDER HO UPS W E R K Z A A M HEP EN UITVOEREN AAN HEFSCHUIVEN: Hefschuif te Eefde: Adres
Dienstkring Twenthekanalen Holterweg 30 7475 A W Markelo
Contactpersoon
Dhr. J. Muizelaar of dhr. Schipper (hij is de sluiswachter bij Eefde)
Tel.
0547-368202
Opmerking
Voor specifieke vragen ten aanzien van het dagelijks onderhoud is het raadzaam te bellen met de beheerder van de sluis zelf, te weten de Dienstkring Twenthekanalen.
Inspectie team Noord-Oost (verzorgt inspecties aan de sluis bij Eefde): Adres
: Inspectie team Noord-Oost (verzorgt inspectie sluis bij Eefde) Meppel
Contactpersoon : Dhr. C. Leroy (hoofd v.d. afdeling inspectie) Tel.
: 0522-251211
Milieugerichte Materiaaltechnologie MM8
Pag. -10 -
^
Bouwdienst Rijkswaterstaat Natte Infrastructuur
/Hateriaa/ '
technoloo*
Onderhoudsfirma voor de hefschuiven: Adres
: Tecona Technical construction advisers Elementenweg 22 Postbus 496 3200 A L Spijkenisse
Tel.
: 0181-678888 (algemeen)
Fax.
: 0181-626081
Contactpersoon : Dhr. ing. P . A . de Ridder (coordinator inspecties) Tel.
: 0181-678830 (doorkiesnummer)
Centrum voor Onderzoek en Technisch advies COT BV Postadres
Postbus 98 2050 A B Overveen
Bezoekadres
Zijlweg 340-342 2015 C P Haarlem
Tel.
023-5319544
Fax.
023-5277229
Contactpersoon
Dhr. F. Berkvens (Frans)
Opmerking
Hergebruik van gedroogd en gezeefd eenmalig smeltslakgrit als straalmiddel is technisch en economisch gezien een reele mogelijkheid. Het rapport is tegen betaling verkrijgbaar bij N O V E M (tel. 030-2393493).
Leverancier van sluisdeuren: Adres
: Ballast Nedam Laan van Kronenburg 2 1183 AS Amstelveen
Tel.
: 020-5459111
Fax.
: 020-6474713
Kamer van Koophandel en Fabrieken Midden-Brabant: Adres
: Reitseplein 1 5037 A A Tilburg Postbus 90154 5000 L G Tilburg
Contactpersoon : Mevr. R. Snoeren (Rian) & Mevr. S. Brand (Stefany) Tel.
: 013-5944122
Fax.
: 013-4686215
Milieugerichte Materiaaltechnologie MM&
Pag. -11 -
Bouwdienst Rifkswaterstaat Natte Infrastructuur
(De sectie Corrosie v.d.) Bond voor Materiaalkennis: Adres W. Parallelweg 54 Postbus 390 3330 A J Zwijndrecht Contactpersoon
Mevr. M . T . H . Robberecht (Ria)
Tel.
078-6192655
Fax.
078-6195735
Opmerking
Deze bond beschikt zelf niet over alle deskundigen, maar kan wel helpen bij het vinden c.q. verwijzen naar de deskundigen (instanties/bedrijven/overheidsinstellingen) die deze problemen het hoofd kunnen bieden.
Ministerie van Volkshuisvesting. Ruimteliike Ordening en Milieubeheer (VROM): Afdeling
: Centrale Directie Voorlichting en Externe Betrekkingen
Adres
: Rijnstraat 8 2515 X P Den Haag
Tel.
: 070-3393939
Afdeling
: Bureau Persoonlijke Voorlichting van V R O M (voor specifieke vragen)
Tel.
: 070-3395050
Afdeling Tel.
: DistributieCentrum Zoetermeer (Voor voornamelijk kosteloze VROM-publikaties) : 079-3449449
Publieksvoorlichting van het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen (OCenW): Adres
: Ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschappen
Afdeling
: Directie Voorlichting en Bibliotheek afdeling Publieksvoorlichting Europaweg 4 Postbus 25000 2700 L Z Zoetermeer
Contactpersoon : Mevr. Goeloe 00
Tel.
: 079-3233484 (direct doorkiesnummer, alleen tussen 10. en 12
Fax.
: 079-3232089
Mffieugerlehte Mitferiaaftechoologte MM8
00
bereikbaar)
Pag.- 12 -
gmcttc
s
Bouwdienst Rijkswaterstaat Natte Infrastructuur
IOP (Innovatieve Onderzoekprogramma) polymeercomposieten en bijzondere polvmeren. Adres
Ondergebracht bij het S E N T E R voor technologie, energie en milieu. Grote Marktstraat 43 Postbus 30732 2500 GS Den Haag
Tel.
070-3610340
Contactpersoon
Dhr. ing. C. Ruijs
Tel.
070-3610310 (direct doorkiesnummer)
Fax.
070-3614430
Opmerking
Hier zijn we terecht gekomen via mevr. R. Robberecht (Ria) van de Bond voor Materialenkennis. Er zou een hele serie zijn van het PCBP, met een totaalbedrag van / 490,- excl. B T W , Het composietexemplaar kost / 65,-. Het zou volgens haar mogelijk moeten zijn om via de H M B mediatheek in het bezit te komen van deze boeken. Zie voor de precieze inhoud de bijlagen.
IOP (Innovatieve Onderzoekprogramma) technisch keramiek. Adres
Het secretariaat van de programmacommissie wordt verzorgd door de F M E Postbus 190 2700 A D Zoetermeer
Tel.
079-3531100
Contactpersoon
Dhr. de Vries
Fax.
079-3531365
Opmerking
Judith van de Akker is de secretaresse van Dhr. de Vries.
IOP (Innovatieve Onderzoekprogramma) oppervlaktebehandeling. Adres
Grote marktstraat 43 Postbus 30732 2500 GS Den Haag
Contactpersoon
Dhr. ir. A . C . A . van Mechelen
Tel.
070-3610445
Fax.
070-3614430
Commentaar
Het IOP oppervlaktebehandeling is ondergebracht bij S E N T E R (Zie ook IOP polymeercomposieten). Mevr. M . Beekes (Merlyn) is de secretaresse van Dhr. van Mechelen.
MUieugerJchte MaJerjaaftechnologi* MMB
Pag.-13 -
Bouwdienst Rijkswaterstaat Natte Infrastructuur
Laboratorium voor Materiaalkunde TU-Delft Bezoekadres
Rotterdamseweg 137 2628 A L Delft
Contactpersoon
Hoogleraar Metaalkunde, Prof. dr. ir. S. van der Zwaag.
Contactpersoon
Hoogleraar Corrosie, dr. ir. H . van der Weyde.
Tel.
015-2782248
Fax.
015-2786730
Tel.
015-2785081 (direct doorkiesnummer dr. ir. H . van der Weyde).
Opmerking
Hier
zijn we terecht gekomen via mevr.
Robberecht
van de Bond voor
Materialenkennis. Dhr. van der Weyde zal de vragenlijst eventueel samen met Prof. dr. J . H . W . de Wit doornemen. Laatstgenoemde is inmiddels werkzaam bij de Hoogovens. Straalbedrijf: Bezoekadres
N V Irish uit Belgie Winkelomseheide 219 2440 Geel
Tel.
0032-14-867421
Contactpersoon
Dhr. E . Buys.
Metaalunie en de Branche Technologisch Centrum (BTC) Metaal: Bezoekadres
Einsteinlaan 1 3439 NJ Nieuwegein
Postadres
Postbus 2600 3430 G A Nieuwegein
Tel.
030-6053344
Fax.
030-6053122
Contactpersoon
Dhr. mr. G.J. Wyfker van de Metaalunie & Dhr. P. Hartgers van het B T C .
Opmerking
In 1992 is door de branche-organisatie het handboek Milieuzorg in de Metaal gepresenteerd. Dit werkboek is een stappenplan uitgewerkt, waarbij de brug geslagen kan worden tussen de bedrijfsprocessen en milieuzorg. Daarnaast bevat het werkboek werkbladen, waarbij per verschillende metaalbewerking de milieu-aspecten in kaart worden gebracht. Bij het B T C kan men terecht met vragen over technologische oplossingen over milieuproblemen in de metaalindustrie. Met dhr. Hartgers contact gehad omtrent de milieu-effecten die op zouden kunnen treden bij de be- en of verwerking van staal.
Milieugerichte MateriaaHechnotogie MM8
Pag. - 14 -
/Hitie* genetic
y
Bouwdienst Rijkswaterstaat Natte Infrastructuur
/Hatertoot '
tedmoloae
TNO-industrie Corrosie- en Aangroeipreventie Den Helder: Bezoekadres
Ambachtsweg 8a
Postadres
Postbus 57 1780 A B Den Helder
Tel.
0223-638850
Fax.
0223-630687
Contactpersoon
Dhr. ir. G . M . Ferrari (Gabriel) & Dhr. ir. M . P . W . Vreijling (Mark)
Tel.
0223-638851 (direct doorkiesnummer)
Opmerking
Mark Vreijling stuurt mij het rapport Aluminium deklagen voor stalen constructies in maritiem milieu toe, rapportnummer. C194.1010 T N O , 8 maart 1994. Verder attendeerde Mark mij erop dat via Internet een discussie is te volgen over corrosiepreventie activiteiten (corrosie met thermische spuitlagen).
Internetadres
W W W . T N O . N L / C A (Begeeft je nu op de homepage, kies voor corrosiepreventie activiteiten en kies corrosie met thermische spuitlagen).
Universiteit Gent, Laboratorium voor electronenmicroscopie: Adres
Sint Pietersnieuwstraat 41 9000 Gent
Contactpersoon
Dhr. prof. dr. ir. Jacques N . Defrancq
Tel.
00-32-9-2643264
Fax.
00-32-9-2237326
Relevante adressen m.b.t. levenscyclusanalyses: Adres
M H P Management & Secretary Services
Postadres
Postbus 127 3950 A C Maarn
Tel.
0343-441585
Fax.
0343-441936
Opmerking
V i a het M H P kunnen studenten de LCA-rapporten tegen een korting verkrijgen.
Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieuhygiene (RIVM): Adres
: Antonie van Leeuwenlaan 9 Postbus 1 3720 B A Bilthoven
Tel.
: 030-2749111
Fax.
: 030-2744417
Contactpersoon : Dhr. mr. G . L . Duvoort
MUieugerJchte Materiaahechnoiogie MM8
Pag.-
15 -
fcrickc
•
Bouwdienst Rijkswaterstaat Natte Infrastructuur
/Hatertiuu '
Lectaolooe
Nederlandse maatschappij voor energie en milieu BV (NOVEM BV): Postadres
Postbus 8242 3503 R E Utrecht
Tel.
030-2393493
Fax.
030-2316491
Contactpersoon
Dhr. ing. J. van de Velde
Opmerking
Bij correspondentie met de N O V E M , vermelden dat het gericht is aan de afdeling publikaties.
Bureau voor milieuinformatie "De Rond" Adres
Schoutenkampweg 93
Postadres
3768 A C Soest
Contactpersoon
Dhr. J.F.D. de Rond (Hans)
Telefoon
035-6015904
Fax.
035-6024743
Opmerkingen
Dit bureau geeft adviezen en verricht diensten die te maken hebben met het opsporen, analyseren, bestuderen, opslaan, toegankelijk maken, beschikbaar stellen en beheren van milieu-informatie.
PRe Consultants: Adres
: Plotterweg 12 3821 BB Amersfoort
Contactpersoon
Dhr. M . Oele (Michiel)
Tel.
033-4555022
Fax.
033-4555024
Metaal Recycling Federatie: Postadres
Postbus 220 1180 A E Amstelveen
Tel.
020-5475678
Fax.
020-5475475
Centrale Ingang Milieu Informatie (CIMI): Postadres
: Postbus 1188 1000 B D Amsterdam
Tel.
: 020-6157666
Milieugerichte Materiaahechnoiogie M M M
Pag.- U -
Bouwdienst Rijkswaterstaat Natte Infrastructuur
MilieuTelefoon: Bezoekadres
Damrak 26 1012 L J Amsterdam
Tel.
020-6262620
Contactpersoon
Peter Bosma
Opmerking
Via Peter Bosma in contact gekomen met Midoc (Milieu informatie en documentatie). Deze mensen kunnen helpen bij het vinden van bestaande LCA-rapporten via een zoeksysteem in diverse bibliotheken.
Tel. Midoc
020-6206401
Platform voor Duurzame ontwikkeling: Postadres
: Postbus 19245 3501 D E Utrecht
Tel.
: 030-2367997
Fax.
: 030-2367998
MHjeug*richte Materiaattechnotogie MMB
Pag.- 17 -
goicbte
'
y
Bouwdienst Rijkswaterstaat Natte Infrastructuur
icchnoloine
BIJLAGE
VIII-1
Lijst met respondenten voor de staalvarianten
Milieugerichte Materiaaltechnologie MM8
Bouwdienst Rifkswaterstaat Natte Infrastructuur
1
Overzicht geenqueteerden (respondenten) in dit vergelijkend onderzoek naar de staalvarianten: L. Dhr. R. van Hengel Bouwdienst
RWS
Tilburg
2. Dhr. G . van Neervoort & Dhr. D . H . B . Kuipers Ten Berge Coatings
Systems BV
3. Dhr. A . Seegers Bouwdienst
4.
RWS Capelle
aan den Ussel
Dhr. Ir. F. Blekkenhorst & Dhr. drs. R. Boulonois Hoogovens
Research
&
Development
5. Dhr. H . C . B . Winnubst & Dhr. T. Janssen Sigma Coatings
Rotterdam
6. Dhr. Ir. P. Rademakers TNO Industrie
Apeldoorn
7. Dhr. P. Buijtelaar & Dhr. F. Spiering Vandervelde
Protection
8. Dhr. J.W. Jeremiasse Dienstkring
Deltakust
RWS
9. Dhr. Ing. A . M . Agterberg TNO Industrie
Delft
10. Dhr. W. M u l & Dhr. C . Meyers RPC Verftechnisch
Adviesbureau
11. Dhr. ing. H . Wever Programmabureau
Duurzaam
Bouwen RWS
Voor bezoek- en postadressen, alsmede telefoon- en faxnummers zie de adressenlijst horende bij het onderzoek, bijlage VIII.
Milieugerichte Maceriaaltecliflologie
Pag. I
Bouwdienst Rijkswaterstaat Natte Infrastructuur
fHateruuu i
ledmokfie
12. Dhr. A . Heutink Projectbureau Onderhoud Kunstwerken RWS 13. Dhr. R A G . van Tol RWS Zoetermeer, afdeling NTW 14. Dhr. E. de Rooij RWS Tilburg, afdeling NIW 15. Dhr. ing. J. van Montfort Intron Instituut voor materiaal- en milieu-onderzoek BV 16. Dhr. J.W. Dumortier Vereniging voor Oppervlaktetechnieken
Materialen
17. Dhr. M . G . M . Boelaars Nederlands
Corrosiecentrum
18. Dhr. ir. M . P . W . Vreijling TNO-industrie Corrosie- en aangroeipreventie Den Helder 19. Dhr. dr. ir. H . van der Weyde Laboratorium voor metaalkunde TU-Delft 20. Dhr. prof. dr. ir. Jaques N . Defrancq Laboratorium voor electronenmicrospie
Milieugerichte Materiaaltechnologie
v.d. Universiteit Gent
Pag.
2
Rifkswaterstaat Natte Infrastructuur
/HaterUta/
BIJLAGE IX Gedeelte
MiHeugerichte MateriaaJtechnotogle MM8
van het programma
van eisen sluis
Eefde
VERNIEUWEN BOVENDEUR SLUIS EEFDE, DELDEN EN HENGELO PROJECTOPDRACHT EN PROGRAMMA VAN EISEN
BIJLAGE 1 PROGRAMMA VAN EISEN Randvoorwaarden
-Algemeen -
E r moet g e b r u i k ger.aakt worden v a n de b e s t a a n d e werktuigbouwkundige (ophanging, g e l e i d e r a i l , kabels, kettingen,...etc) en c i v i e l e c o n s t r u c t i e s (heftorens, onderdorpel,...etc . I n d i e n n o o d z a k e l i j k d i e n e n deze o n d e r d e l e n t e worden a a n g e p a s t a a n de nieuwe d e u r ; h i e r b i j k a n m e t name g e d a c h t w o r d e n a a n h e t w i j z i g e n van h e t c o n t r a g e w i c h t .
- V e r e i s t e d o o r v a a r t o p e n i n g i n geopende stand: S l u i s Eefde O n d e r r a n d d e u r m i n i m a a l o p NAP + 1 7 . 0 0 m. O n d e r z o c h t moet w o r d e n o f v a n u i t h e t h u i d i g e b e w e g i n g s w e r k o f met e e n a a n d e o n d e r z i j d e a n d e r s u i t g e v o e r d e d e u r d e z e v e r d e r omhoog g e t r o k k e n k a n w o r d e n . De w e n s i s N A P + 1 7 . 3 0 m . o f h o g e r . S l u i s Delden O n d e r r a n d d e u r m i n i m a a l o p NAP + 2 3 . 3 C m. Uitvoering als b i j Eefde. S l u i s Henaelo H i e r w o r d e n g e e n n a d e r e i s e n g e s t e l d . De b e s t a a n d e doorvaarthoogte kan worden gehandhaafd.
Vervalbelastingen:
-
-
S l u i s Eefde Bovenwaterstand: Maximaal : NAP +10.4 0 m Streefpeil : NAP +10.00 m W a t e r s t a n d beneden de s l u i s : V o o r de v e r v a l b e l a s t i n g e n n.v.t. D r e m p e l op NAP +6.50 m O n d e r d o r p e l ( i n w o e l k e l d e r ) o p NAP +4.8 0 m V o o r h e t p o s i t i e v e v e r v a l z i j n twee s i t u a t i e s te onderscheiden: ( z i e f i g u u r 1 e n 2) S i t u a t i e 1: d e u r r u s t o p o n d e r a a n s l a g kolkwa-erstand lager dan drempelnivo V e r v a l w o r d t : NAP + 1 0 . 4 0 - N A P +6.50= 3 . 9 0 m. Situatie Verval
2 : d e u r i s 0 . 5 0 m. g e h e v e n kolkwa-erstand lager dan drempelnivo w o r d t : NAP + 1 0 . 4 0 - N A P + 4 . 8 0 =5.60 m.
7
VERNIEUWEN BOVENDEUR SLUIS EEFDE, DELDEN EN HENGELO PROJECTOPDRACHT EN PROGRAMMA VAN EISEN
S l u i s Delden - Bover.wat e r s t and: Streefpeil : NAP +16.00 m - Waterstand beneden de s l u i s : Voor de v e r v a l b e l a s t i n g e n n.v.t. D r e r p e l op NAP +12.25 m Onderdorpel ( i n woelkelder) op NAP +11.05 - Voor het p o s i t i e v e v e r v a l z i j n twee s i t u a t i e s te o n d e r s c h e i d e n : ( z i e f i g u u r 3 en 4) S i t u a t i e 1: deur r u s t cp onderaanslag kolkwaterstand l a g e r dan drempelnivo V e r v a l wordt: NAP +16.00 -NAP +12.25 = 3.75 m. 2: deur i s 0 . 5 0 m. geheven kolkwaterstand l a g e r dan drempelnivo V e r v a l wordt: NAP +16.00 -NAP +11.05 = 4.95 m. Situatie
S l u i s Hengelo - Bovenwaterstand: Streefpeil :NAP -^25.00 m - Waterstand beneden de s l u i s ; Voor de v e r v a l b e l a s t i n g e n n.v.t. Drerr.pel op NAP + 20.50 m P o s i c i e f v e r v a l wordt: ( z i e f i g u u r 5) NAP + 25.00 -NAP +20.50 = 4.50 m. - Negatief verval (Kolkwaterstand hoger dan water op bovenpand) W a t e r p e i l b e h e e r s i n g i s zodanig dat e r h i e r b i j geen van de s l u i z e n rekening mee gehouden hoeft t e warden. - Spuien met de s l u i s b i j Eefde moet m o g e l i j k z i j n b i j een w a t e r s t a n d op de I J s s e l van NAP +6.00 m (kans van o p t r e d e n 15%/jaar) en een I J s s e l w a t e r s t a n d van NAP +7.00 m (kans van optreden 2 , 5 % / j a a r ) . ( z i e f i g u u r 3) - Voor Delden en Hengelo z i j n de gegevens (nog) n i e t bekend. Functionele
eisen
- O n d e r z i j d e van de deur zodanig c o n s t r u e r e n dat de deur door het onderdoorstromende water t i j d e n s het s c h u t t e n en/of spuien n i e t omhoog gedrukt wordt. - T r i l i e n b i j spuien d i e n t g e m i n i m a l i s e e r d te worden. De kans dat een s c h i p v a n u i t de kolk tegen een deur aan v a a r t i s g e r i n g . In het deurontwerp behoeft e r geer. r e k e n i n g met een a a n v a a r b e l a s t i n g gehouden t e worden.
8
VERNIEUWEN BOVENDEUR SLUIS EEFDE, DELDEN EN HENGELO PROJECTOPDRACHT EN PROGRAMMA VAN EISEN
Voor de s l u i s b i j Eefde g e l d e n nog de volgende voorwaarden: - De opeer.hoping van i j s (-schotsen) i n de c o n s t r u c t i e d i e n t z c v e e l m o g e l i j k voorkomen t e worden. - I J s a a n g r o e i aan de deur d i e n t g e m i n i m a l i s e e r d t e worden. - Voor Delden en Hengelo g e l d e n deze voorwaarden
niet.
Operatior.ele e i s e n - G e z i e n de w e r k i n g van het bewegingsmechanisme h o e f t geen r e k e n i n g t e worden gehouden met het i n een keer openen van de deuren b i j v e r v a l . Voor de s l u i s b i j Eefde gebeurt d i t i n d r i e f a s e n : - 0.15 r. h e f f e n ; wachten op bepaalde waterstand i n kolk; - 0.50 r. h e f f e n ; wachten op bepaalde waterstand i n kolk; - 1.20 r. h e f f e n ; wachten t o t w a t e r s t a n d i n kolk g e l i j k i s aan waterstand b u i t e n . D i t wordt v i a n i v e l l e r i n g s m e t e r s opgenomen. - Deur d o o r t r e k k e n naar hoogste s t a n d . Voor de s l u i s b i j Delden gebeurt d i t i n d r i e f a s e n : -0.20 m h e f f e n ; wachten op bepaalde waterstand i n kolk; -0.50 m h e f f e n ; wachten op bepaalde waterstand i n kolk; -1.20 m h e f f e n ; wachten op bepaalde waterstand i n kolk; Deur d o o r t r e k k e n naar hoogste s t a n d . Voor de s l u i s b i j Hengelo z i j n de f a s e n a l s v o l g t : - 0.065 m h e f f e n ; wachten op bepaalde waterstand i n kolk; A f h a n k e l i j k van de g r o o t t e en a a n t a l schepen i n de k o l k wordt de deur v e r d e r geheven t o g e l i j k water; - deur d o o r t r e k k e n naar hoogste s t a n d . Mocht v a n u i t het W.L.-onderzoek een deurvorm o n t s t a a n d i e l a n g e r e s c h u t t i j d e n en/of andere h e f f a s e n g e e f t , dan dier.c de b e s t u r i n g van het bewegingsmechanisme van e l k van de deuren aangepast t e worden. D i t behoort e c h t e r n i e t t o t deze o p d r a c h t .
9
Bouwdienst Rijkswaterstaat Natte
/Hateriaa/ '
lecfaAolope
BIJLAGE X Productinformatiebladen
Sigma
: : ; : : : :
Coatings
:
: : : : :
:
:
: :
:
•x::>:^ : : : : ; : :': >: : : : : :-. :-.-: >. : :': :
Milieugerichte Materiaaltechnologie MM8
7413
Sigmacover primer Sigma C o a t i n g s b v
1/4
november 1994
OMSCHRIJVING
Twee-componenten primer op b a s i s v a n epoxyhars en polyamide v e r h a r d e r .
GEBRUIKSDOEL
Toe t e passen a l s primer op c o n s t r u c t i e s t a a l , damwanden, s l u i s d e u r e n en v e r z i n k t s t a a l , waar zware e i s e n g e s t e l d worden aan c o r r o s i e w e r i n g .
VOORNAAMSTE KENMERKEN
Goede h e c h t i n g op s t a a l en v e r z i n k t s t a a l . Goede v l o e i i n g en b e v o c h t i g e n d e eigenschappen. G e s c h i k t v o o r zowel n a t g e s t r a a l d e a l s d r o o g g e s t r a a l d e oppervlakken. T o l e r a n t v o o r r e s i d u a a l v o c h t op een s t a a l o p p e r v l a k . Goede water- en c o r r o s i e b e s t a n d h e i d . Bestand tegen k a t h o d i s c h e bescherming. V e r h a r d t b i j temperaturen v a n a f 5"C. G e s c h i k t v o o r h e t b i j w e r k e n v a n l a s n a d e n en b e s c h a d i g i n g e n v a n epoxy systemen gedurende de c o n s t r u c t i e . Kan z e l f s na een lange d o o r h a r d i n g s t i j d worden overg e s c h i l d e r d met epoxy- en p o l y u r e t h a n c o a t i n g en d i v e r s e andere v e r f t y p e n .
KLEUREN EN GLANS
Groen, r o o d b r u i n . Eiglans.
BASISGEGEVENS
Dichtheid Percentage v a s t e Aanbevolen droge S t o f d r o o g na V o l l e d i g verhard Overschilderbaar Overschilderbaar Vlampunt
stof laagdikte na na min. na max.
Ca. 1,4 g/cm3 Ca. 57 v o l . * 75 micrometer 30 minuten 7 dagen * 8 uur * 3-6 maanden Basiscomponent 26°C V e r h a r d e r 26"C
De b a s i s g e g e v e n s z i j n b e p a a l d b i j 23°C, 502 en een droge l a a g d i k t e v a n 75 micrometer, gemengd p r o d u k t . * Z i e tabellen elders i n d i t blad.
THEORETISCH RENDEMENT
Droge l a a g d i k t e Droge l a a g d i k t e Droge l a a g d i k t e
50 micrometer 75 micrometer 100 micrometer
2
: 11,4 m / l i t e r . : .7,6 m / l i t e r . : 5,7 m / l i t e r . 2
2
ma Coatings B V Postbus 1037, 3000 BA Rotterdam, T e l . Advies: 010-2943406/2943407, Fax.: 010-2943466. gegevens i n d i t blad z i j n c o r r e c t op de dag van u i t g i f t e . Wij behouden ons het recht voor zonder kennising w i j z i g i n g e n aan t e brengen. A a n s p r a k e l i j k h e i d op grond van gegevens u i t d i t blad wordt u i t g e s l o t e n .
SIGMA COATINGS
7413
Sigmacover primer Sigma C o a t i n g s bv
2/4
november 1994
PRAKTISCH RENDEMENT
Het p r a k t i s c h u i t s t r i j k r e n d e m e n t hangt a f v a n een a a n t a l f a c t o r e n , z o a l s vorm v a n h e t o b j e c t , c o n d i t i e en p r o f i e l van h e t o p p e r v l a k , a p p l i c a t i e m e t h o d e , e r v a r i n g en weersoms tand i ghe den.
VOORBEHANDELING ONDERGROND
Staal: Droog o f n a t s t r a l e n t o t IS0-Sa2 i ( b i j i m m e r s i e ) . Voorbehandelen t o t IS0-St3 ( a t m o s f e r i s c h ) . l
S t a a l met goedgekeurde shopprimer: A a n s t r a l e n t o t SPSS-Ss ( b i j i m m e r s i e ) . Voorbehandelen t o t SPSS-Pt3 ( a t m o s f e r i s c h ) . Verzinkt staal: O n t v e t t e n en zodanig a a n s t r a l e n d a t z i n k z o u t e n z i j n v e r w i j d e r d en h e t o p p e r v l a k e g a a l mat i s opgeruwd. R u w h e i d s p r o f i e l min. (Rz) 50 micrometer ( b i j i m m e r s i e ) . R u w h e i d s p r o f i e l min. (Rz) 30 micrometer ( a t m o s f e r i s c h ) .
TEMPERATUUR
Ondergrond- en omgevingstemperatuur t i j d e n s a p p l i c a t i e en d r o g i n g boven 5°C. Ondergrondtemperatuur tenminste 3°C boven h e t dauwpunt.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
Mengverhouding 86,5 basiscomponent 80 basiscomponent
13,5 v e r h a r d e r ( g e w i c h t d e l e n ) 20 v e r h a r d e r (volumedelen)
Meng i n s t r u e t i e De temperatuur van h e t mengsel van basiscomponent en v e r h a r d e r behoort boven 15°C t e z i j n , anders moet e x t r a v e r d u n n i n g worden toegevoegd om de a p p l i c a t i e v i s c o s i t e i t te v e r k r i j g e n . D i t vermindert het laagdikteb e r e i k en v e r t r a a g t de d o o r h a r d i n g . Verdunning na h e t mengen v a n de componenten toevoegen. Inductietijd Geen. Verwerkingstij d 8 uur b i j 20*C* Airless-spuit Verdunning
Spuitopening Spuitdruk
0-5 v o l . 2 Sigma v e r d u n n i n g 91-92 v o o r een droge l a a g d i k t e v a n 75-125 micrometer. 10-15 v o l . 2 Sigma v e r d u n n i n g 91-92 v o o r een droge l a a g d i k t e v a n 50-75 micrometer. Ca. 0,46 mm (- 0,018 i n c h ) 15 MPa (- ca. 150 atm)
SIGMA COATINGS
7413
Sigmacover primer Sigma C o a t i n g s bv
Luchtspuit Verdunning Spuitopening Spuitdruk Rol/Kwast Verdunning
Reiniging Gereedschap
LAAGDIKTEBEREIK
OVERSCHILDERTABEL
november 1994
3/4
5-10 v o l . 2 Sigma v e r d u n n i n g 91-92 1,5-2 mm 0,3-0,4 MPa (- c a . 3-4 atm)
Extra verdunning i s n i e t noodzakelijk, maar t o t 5 v o l . 2 Sigma v e r d u n n i n g 91-92 kan desgewenst worden toegevoegd.
Sigma v e r d u n n i n g 90-53
Met de a i r l e s s - s p u i t Maximum droge l a a g d i k t e zonder z a k k e r s : Minimum droge l a a g d i k t e voor een
250 micrometer
gesloten v e r f f i l m
:
30 micrometer
Met de kwast Maximum droge l a a g d i k t e
:
50 micrometer
Voor o v e r s c h i l d e r e n met e p o x y c o a t i n g s z o a l s Sigmacover TCP en Sigmacover CM o f voor p o l y u r e t h a n c o a t i n g s z o a l s Sigmadur HB f i n i s h en Sigmadur g l o s s ondergrondtemperatuur
5*C
10*C
15°C
20°C
30°C
40"C
minimum interval
48 uur
24 uur
12 uur
8 uur
6 uur
4 uur
maximum i n t e r v a l (1)
6 mnd
6 mnd
6 mnd
6 rand
4 mnd
3 mnd
maximum i n t e r v a l (2)
3 mnd
3 mnd
3 mnd
3 mnd
2 mnd
2 mnd
Het o p p e r v l a k d i e n t v r i j en v u i l .
te z i j n van verweringsprodukten
De t a b e l g e l d t b i j een droge l a a g d i k t e v a n 50 micrometer Sigmacover p r i m e r . Opmerkingen: 1. I n d i e n n i e t b l o o t g e s t e l d aan d i r e c t 2. I n d i e n wel b l o o t g e s t e l d aan d i r e c t
zonlicht zonlicht
SIGMA COATINGS
Sigmacover primer Sigma C o a t i n g s bv
7413
4/4
november 1994
VERHARDINGSTABEL ondergrondtemperatuur
stofdroog
kleefvrij
volledig verhard
5*C 10°C 15'C 20*C 30°C
120 60 45 30 20
6 4 3 2 1
18 12 7 5 4
min. min. min. min. min.
uur uur uur uur uur
dgn dgn dgn dgn dgn
Voldoende v e n t i l a t i e t i j d e n s de a p p l i c a t i e en v e r h a r dingsperiode i s v e r e i s t .
VERWERKINGSTIJDTABEL
Bij applicatieviscositeit 15*C 20*C 25°C 30°C 35°C 40'C
12 8 6 5 4 3
uur uur uur uur uur uur
De g e t a l l e n i n deze t a b e l g e l d e n v o o r v e r p a k k i n g e n van c a . 4 l i t e r o f meer.
VEILIGHEIDSMAATREGELEN
Z i e i n f o r m a t i e b l a d e n 1430 en 1431. Z i e b e t r e f f e n d p r o d u k t v e i l i g h e i d s b l a d v o o r onder andere LEL- en MAC-waarden.
HOUDBAARHEID
N i e t gemengd, i n g e s l o t e n o r i g i n e l e v e r p a k k i n g op een k o e l e , droge en v o r s t v r i j e p l a a t s t e n m i n s t e 12 maanden houdbaar.
REFERENTIES
V e r k l a r i n g kenmerkenbladen Z i e i n f o r m a t i e b l a d 1411.
6524-2008-00-1400 6524-2008-00-2200
7447
Sigmacover TCP glassflake Sigma C o a t i n g s
bv
m
1/4
e
i 1
9
9
5
OMSCHRIJVING
Twee-componenten t e e r v r i j e met g l a s s f l a k e v e r s t e r k t e h i g h s o l i d c o a t i n g op b a s i s v a n epoxyhars en polyamine verharder.
GEBRUIKSDOEL
Toe t e passen op p l a a t s e n met g r o t e mechanische b e l a s t i n g , zowel aan de z e e k u s t a l s i n n a t t e a t m o s f e r i s c h e - en i n d u s t r i e l e omstandigheden.
VOORNAAMSTE KENMERKEN
U i t s t e k e n d s l i j t - en s l a g v a s t . G e e f t lange t i j d bescherming op p l a a t s e n d i e o n d e r h e v i g z i j n aan zware s l i j t a g e . Uitstekende corrosiewering. Zeer g e r i n g e w a t e r d o o r d r i n g b a a r h e i d , d a n k z i j de g l a s s flake barriere. Bestand tegen h e t s p a t t e n en morsen v a n een h e l e reeks chemicalien. A p p l i c a t i e en d o o r h a r d i n g d i e n e n p l a a t s t e v i n d e n b i j t e m p e r a t u r e n boven 5*C.
KLEUREN EN GLANS
Zwart (andere -kleuren op aanvraag). Glans.
BASISGEGEVENS
Dichtheid Percentage v a s t e Aanbevolen droge S t o f d r o o g na V o l l e d i g verhard Overschilderbaar Overschilderbaar Vlampunt
stof laagdikte na na min. na max.
Ca. 1,5 g/cm3 Ca. 84 v o l . * 400 micrometer 2-3 u u r 5 dagen* 16 u u r * 30 dagen* Basiscomponent 27°C V e r h a r d e r 24°C
De b a s i s g e g e v e n s z i j n b e p a a l d b i j 23°C, 50% R.V. e n een droge l a a g d i k t e v a n 500 micrometer, gemengd p r o d u k t . * Zie tabellen elders i nd i t blad.
THEORETISCH RENDEMENT
Droge l a a g d i k t e 250 micrometer Droge l a a g d i k t e 400 micrometer Droge l a a g d i k t e 500 micrometer
2
: 3,4 m / l i t e r . : 2,1 m / l i t e r . : 1,7 m / l i t e r . 2
2
Sigma Coatings B . V . . Postbus 1037, 3000 BA Rotterdam, Tel. Advies: 010-2943406/2943407, Fax.: 010-2943466. De gegevens i n d i t blad z i j n c o r r e c t op de dag van u i t g i f t e . Wij behouden ons het recht voor zonder kennisgeving w i j z i g i n g e n aan t e brengen. A a n s p r a k e l i j k h e i d op grond van gegevens u i t d i t blad wordt u i t g e s l o t e n .
SIGMA COATINGS
Sigmacover TCP glassflake
7447
Sigma C o a t i n g s bv
2/4
mei
1995
PRAKTISCH RENDEMENT
Het p r a k t i s c h u i t s t r i j k r e n d e m e n t hangt a f van een a a n t a l f a c t o r e n , z o a l s vorm van h e t o b j e c t , c o n d i t i e en p r o f i e l van h e t o p p e r v l a k , a p p l i c a t i e m e t h o d e , e r v a r i n g en weersomstandigheden.
TEMPERATUUR
Ondergrond- en omgevingstemperatuur t i j d e n s a p p l i c a t i e en d r o g i n g boven 5°C. De temperatuur van de ondergrond d i e n t tenminste 3"C boven het dauwpunt te l i g g e n .
VOORBEHANDELING ONDERGROND
S t a a l ; s t r a l e n t o t ISO-Sa24 en een r u w h e i d s p r o f i e l van (Rz) 50-100 micrometer. S t a a l met p r i m e r l a a g ( b i j v . Sigmacover p r i m e r ) ; droog en schoon.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
Mengverhouding 85 basiscomponent 76 basiscomponent
: 15 v e r h a r d e r ( g e w i c h t s d e l e n ) : 24 v e r h a r d e r (volumedelen)
Menginstructie Het mengen van de basiscomponent en de v e r h a r d e r moet intensief plaatsvinden. De temperatuur van h e t mengsel van basiscomponent en v e r h a r d e r b e h o o r t boven 15*C t e z i j n , anders moet e x t r a v e r d u n n i n g worden toegevoegd om de a p p l i c a t i e v i s c o s i t e i t te v e r k r i j g e n . D i t v e r m i n d e r t h e t l a a g d i k t e b e r e i k en v e r t r a a g t de d o o r h a r d i n g . Verdunning na het mengen van de componenten toevoegen. Inductietijd 10 min. b i j 20°C.
"*j
Verwerkingstijd 1,5 uur b i j 20°C* Opmerking o v e r h e t s p u i t e n B i j h e t v e r s p u i t e n van Sigmacover TCP g l a s s f l a k e mogen er geen f i l t e r s i n de a p p a r a t u u r z i t t e n . Airless-spuit Verdunning : 0-5 v o l . * Sigma v e r d u n n i n g 91-92, v o o r een droge l a a g d i k t e van 400 micrometer. S p u i t o p e n i n g : 0,021-0,031 (- ca 0,53-0,78 mm) Spuitdruk : 19-22,5 MPa (- c a . 190-225 atm)
SIGMA COATINGS
Sigmacover TCP glassflake Sigma C o a t i n g s bv
1
3/4 Luchtspuit Verdunning Spuitopening Spuitdruk
: 5-10 v o l . * Sigma v e r d u n n i n g 91-92 : 1,5-2 mm : 0,3-0,4 MPa (- c a . 3-4 atm)
Rol/Kvast A l l e e n voor b i j w e r k e n en p l a a t s e l i j k r e p a r e r e n . Door de t h i x o t r o p i e i s h e t m o e i l i j k met de kwast een v l o e i e n d e l a a g t e v e r k r i j g e n , o f s c h o o n de p r e s t a t i e h i e r d o o r n i e t n a d e l i g wordt b e i n v l o e d . Reiniging Gereedschap
LAAGDIKTEBEREIK
: Sigma v e r d u n n i n g 90-53
Met de a i r l e s s - s p u i t Maximum droge l a a g d i k t e zonder z a k k e r s Minimum droge l a a g d i k t e voor een
:
gesloten v e r f f i l m
750 micrometer
200 micrometer
Met de kwast Maximum droge l a a g d i k t e
80 micrometer
VEILIGHEIDSMAATREGELEN
Z i e i n f o r m a t i e b l a d e n 1430 en 1431. Z i e b e t r e f f e n d p r o d u k t v e i l i g h e i d s b l a d v o o r onder LEL- en MAC-waarden.
OVERSCHILDERTABEL
Voor Sigmacover
produkten.
ondergrondtemperatuur
5°C
10°C
20°C
30°C
40'C
over t e schilderen na minimaal
48 uur
24 uur
16 uur
12 uur
8 uur
over t e schilderen na maximaal
28 dgn
28 dgn
28 dgn
28 dgn
14 dgn
Het o p p e r v l a k moet droog
z i j n en v r i j van
andere
alle vuil.
SIGMA COATINGS
7447
Sigmacover TCP glassflake
mei 1995
Sigma C o a t i n g s bv
4/4
VERHARDINGSTABEL
Voor droge l a a g d i k t e t o t 400 micrometer. ondergrondtemperatuur
stofdroog
hanteerbaar
volledig verhard
5'C 10 C 20*C 30*0 40°C
16 uur 8 uur 3 uur 2 uur 1 uur
30 u u r 16 u u r 8 uur 5 uur 3 uur
10 7 5 4 2
#
Voldoende v e n t i l a t i e t i j d e n s dingsperiode i s v e r e i s t .
VERWERKINGSTIJDTABEL
de a p p l i c a t i e
dgn dgn dgn dgn dgn
en de verhar-
Bij applicatieviscositeit 10'C 20*C 30 C 40*C #
3 1,5 45 30
uur uur minuten minuten
H0UDBAARHEID
N i e t gemengd, i n g e s l o t e n o r i g i n e l e v e r p a k k i n g op een k o e l e , droge en v o r s t v r i j e p l a a t s t e n m i n s t e 12 maanden houdbaar.
REFERENTIES
V e r k l a r i n g kenmerkenbladen Z i e i n f o r m a t i e b l a d 1411.
6641-8000-00
SIGMA COATINGS
7524
Sigmadur HB finish
mei 1995
Sigma C o a t i n g s bv
1/4
OMSCHRIJVING
H i g h b u i l d twee-componenten p o l y u r e t h a n c o a t i n g op b a s i s van a c r y l a a t h a r s e n en i s o c y a n a a t v e r h a r d e r .
GEBRUIKSDOEL
A f w e r k l a a g i n epoxy- en p o l y u r e t h a n s y s t e m e n v o o r algemene d o e l e i n d e n .
VOORNAAMSTE KENMERKEN
Goed b e s t a n d tegen a t m o s f e r i s c h e i n v l o e d e n . Goed k l e u r - en glansbehoud. Weinig k r i j t e n d , weinig vergelend. Gemakkelijk t e r e i n i g e n . Goed b e s t a n d tegen water en s p a t t e n v a n m a t i g
agressieve
chemicalien. Bestand tegen s p a t t e n v a n m i n e r a l e - en p l a n t a a r d i g e o l i e n , t e r p e n t i n e , p a r a f f i n e en a l i f a t i s c h e a a r d o l i e produkten. Goed s t o o t - en s l i j t v a s t . Kan z e l f s na l a n g e r e t i j d worden o v e r g e l a k t . Hardt u i t b i j t e m p e r a t u r e n t o t -5*C.
KLEUREN EN GLANS
V r i j w e l a l l e k l e u r e n u i t de RAL- en Sigma
collectie.
Halfglans.
BASISGEGEVENS
Dichtheid Percentage v a s t e s t o f Aanbevolen droge l a a g d i k t e S t o f d r o o g na V o l l e d i g v e r h a r d na O v e r s c h i l d e r b a a r na min. O v e r s c h i l d e r b a a r na max. Vlampunt
Ca. 1,3 g/cm3 Ca. 56 v o l . * 40-70 micrometer, afhankel i j k v a n h e t systeem. 1 uur 7 dagen* 12 u u r * Geen b e p e r k i n g * Basiscomponent 28°C V e r h a r d e r 28"C
De b a s i s g e g e v e n s z i j n b e p a a l d b i j 23"C, 50Z R.V. en een droge l a a g d i k t e v a n 70 micrometer, geraengd p r o d u k t . * Zie tabellen elders i n d i t blad.
THEORETISCH RENDEMENT
Droge l a a g d i k t e 40 micrometer Droge l a a g d i k t e 70 micrometer
2
14 m / l i t e r . 8 m2/liter.
Sigma Coatings B.V.. Postbus 1037, 3000 BA Rotterdam, Tel. Advies: 010-2943406/2943407, Fax.: 010-2943466. De gegevens i n d i t blad z i j n correct op de dag van u i t g i f t e . U i j behouden ons het recht voor zonder kennisgeving w i j z i g i n g e n aan t e brengen. Aansprakelijkheid op grond van gegevens u i t d i t blad wordt u i t g e s l o t e n .
SIGMA COATINGS
7524
Sigmadur HB finish Sigma C o a t i n g s bv
2/4
mei
1995
PRAKTISCH RENDEMENT
Het p r a k t i s c h u i t s t r i j k r e n d e m e n t hangt a f van een a a n t a l f a c t o r e n , z o a l s vorm van h e t o b j e c t , c o n d i t i e en p r o f i e l van h e t o p p e r v l a k , a p p l i c a t i e m e t h o d e , e r v a r i n g en weersomstandigheden.
TEMPERATUUR EN R.V.
De ondergrondtemperatuur b i j a p p l i c a t i e en v e r h a r d i n g mag minimaal -5*C z i j n , w a a r b i j e r v o o r g e z o r g d d i e n t te worden dat de ondergrond v r i j i s van water o f i j s . R e l a t i e v e v o c h t i g h e i d maximaal 85X. De temperatuur van de ondergrond d i e n t t e n m i n s t e 3*C boven h e t dauwpunt t e l i g g e n .
VOORGAANDE LAAG
Epoxy- o f p o l y u r e t h a n c o a t i n g (schoon en d r o o g ) . I n d i e n n o o d z a k e l i j k , voldoende opruwen.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
Mengverhoud i n g 91 basiscomponent 88 basiscomponent
9 verharder (gewichtsdelen) 12 v e r h a r d e r (volumedelen)
Menginstructie D6 temperatuur van h e t mengsel van basiscomponent en v e r h a r d e r b e h o o r t boven 15*C t e z i j n , anders moet e x t r a v e r d u n n i n g worden toegevoegd om de a p p l i c a t i e v i s c o s i t e i t te v e r k r i j g e n . D i t v e r m i n d e r t h e t l a a g d i k t e b e r e i k en v e r t r a a g t de d o o r h a r d i n g . Verdunning na het mengen van de componenten toevoegen. Inductietijd Geen. Verwerkingstijd 6 uur b i j 20"C* Airless-spuit Verdunning Spuitopening Spuitdruk
0-5 v o l . X Sigma v e r d u n n i n g 0,018 i n c h (- c a . 0,46 mm) 15 MPa (- c a . 150 atm)
Luchtspuit Verdunning Spuitopening Spuitdruk
10-12 v o l . X Sigma v e r d u n n i n g 1,5-2,0 mm 0,3-0,4 MPa (- c a . 3-4 atm)
Rol/Kwast Verdunning
0-5 v o l . X Sigma v e r d u n n i n g
21-06
21-06
21-22
SIGMA COATINGS
7524
Sigmadur HB finish Sigma C o a t i n g s bv
Reiniging Gereedschap
LAAGDIKTEBEREIK
mei 1995
3/4
Sigma v e r d u n n i n g 21-06
Met de a i r l e s s - s p u i t Maximum droge l a a g d i k t e zonder z a k k e r s Minimum droge l a a g d i k t e voor een gesloten v e r f f i l m Met de kwast Maximum droge
125 micrometer 35 micrometer
50 micrometer
laagdikte
VEILIGHEIDSMAATREGELEN
Z i e i n f o r m a t i e b l a d e n 1430 en 1431. Z i e b e t r e f f e n d p r o d u k t v e i l i g h e i d s b l a d voor onder LEL- en MACwaarden.
OVERSCHILDERTABEL
Voor o v e r s c h i l d e r e n met Sigmadur g l o s s , Sigmadur HB f i n i s h , Sigmadur aluminium o f Sigmadur HB miocoat
andere
ondergrondtemperatuur
-5*C
0"C
10°C
20"C
30°C
40'C
over t e schilderen na minimaal
60 uur
36 uur
24 uur
12 uur
8 uur
5 uur
over t e schilderen na maximaal
onbeperkt, m i t s
v r i j van a l l e
ondergrondtemperatuur
hanteerbaar
volledig verhard
-5'C 0*C 10°C 20*C 30'C 40'C
48 24 12 6 5 3
20 16 7 5 4 3
vuil
VERHARDINGSTABEL
uur uur uur uur uur uur
dagen dagen dagen dagen dagen dagen
Voldoende v e n t i l a t i e t i j d e n s de a p p l i c a t i e verhardingsperiode i s v e r e i s t .
en de
SIGMA COATINGS
7524
Sigmadur HB finish Sigma C o a t i n g s bv VERWERKINGSTIJDS TABEL
4/4 Bij 10'C 20'C 30'C 40'C
mei
1995
applicatieviscositeit 8 6 4 2
uur uur uur uur
De g e t a l l e n i n deze t a b e l g e l d e n v o o r van c a . 4 l i t e r o f meer.
verpakkingen
HOUDBAARHEID
N i e t gemengd, i n g e s l o t e n o r i g i n e l e v e r p a k k i n g op een k o e l e , droge en v o r s t v r i j e p l a a t s tenminste 12 maanden houdbaar.
REFERENTIES
V e r k l a r i n g kenmerkenbladen Z i e i n f o r m a t i e b l a d 1411.
4357
SIGMA COATINGS
gcnchic
'
s
Bouwdienst Rifkswaterstaat Natte Infrastructuur
irchnoiome
BIJLAGE XI Resume levensloop aluminium, uit aluminium bouwt duurzaam
Mifietigerichte Matfiriaaltechnotogie MM8
7 Samenvatting 1. Aluminium als bouwmateriaal • Aluminium is sinds een eeuw beschikbaar in de bouw. Daarin wordt het vanaf de jaren '30 steeds meer toegepast, voornamelijk buiten, in de schil van het gebouw. gevels en daken (platen, ramen, kozijnen, deuren, puien, hekken, serres). • E e n aantal eigenschappen verklaart het groeiend gebruik van aluminium voor daken en gevels: sterk, licht, corrosiebestendig (roestvrij), ondoordringbaar voor vocht, micro-organismen en lucht en verwerkbaar tot vele vormen en maten. • Belangrijkste voordelen: lichte, slanke en sterke constructies; lange levensduur. geen rot, trek- en krimpvrij, natuurlijke bescherming tegen corrosie, onderhoudsarm; zeer verschillende vormen en formaten mogelijk; snel monteerbaar; attractief oppervlak. • Aluminium kan andere materialen als metselwerk, hout, beton, staal en bitumen dakleer in traditionele bouwconstructies vervangen, maar maakt ook voorheen onbekende constructies mogelijk, zoals moderne klimaatgevels. • Door de homogene samenstelling, de corrosiebestendigheid en de lage smelttemperatuur is aluminium zeer geschikt voor omsmelting en hergebruik. • Omgesmolten of secunda/'raluminium hoeft niet kwalitatief minder te zijn dan primair aluminium, zodat het aluminium van gebruikte bouwmaterialen telkens weer kan worden toegepast voor bouwmaterialen of andere hoogwaardige produkten. • Schattingen van het hergebruik van aluminium in bouwmaterialen varieren van 80 tot vrijwel 100%. • De aluminium kringloop is een voorbeeld van hoe milieuzorg en economisch handelen kunnen s a m e n g a a n .
2. Aluminiumproduktie: van grondstoffen tot bouwmateriaal • Aluminium is in de naluur vrijwel altijd verbonden met zuurstof (aluminiumoxyde of aluinaarde) en komt het meest voor in bauxiet, een erts dat in grote voorraden voorkomt in de (sub)tropische gebieden van Australie, Latijns-Amerika en Afrika. • 1,0 K g zuiver of primair aluminium (Al) wordt verkregen door aan 4,6 kg bauxiet 2,0 kg aluinaarde te onttrekken en het met elektriciteit om te zetten in aluminium. • De elektrolyse (omzetting van aluinaarde in 'primair' aluminium) vergt veel energie (na bauxiet is elektriciteit de tweede grondstof). De aluminiumindustrie verhoogt de energie-efficientie door: 1. efficientere produktieprocess e n ; 2. elektriciteit van (schone) waterkrachtcentrales, in plaats van met fossiele brandstoffen gestookte centrales (in 1990 was al 6 1 % afkomstig van waterkracht); 3. hergebruik van aluminium: smelten tot secunda/raluminium vergt relatief weinig energie en bespaart zeer veel van de voor primair aluminium benodigde energie. • Omdat het hergebruik van aluminium bouwmaterialen reeds ten minste 8 0 % is, blijven energie en grondstoffen voor aluminium bouwmaterialen grotendeels behouden.
28
• N a afgraving van bauxiet wordt steeds vaker het landschap met herbeplanting teruggebracht in de oorspronkelijke staat of wordt het geschikt gemaakt voor landbouw, veeteelt, recreatie, e.d. • Bij de produktie van primair aluminium worden afval en emissies zoveel mogelijk beperkt. Het gaat met name om fluoremissies en resten van bemetseling en elektrodes uit elektrolyseovens. Fluorhoudende emissies worden in een reinigingsinstallatie gebonden aan aluinaarde en opnieuw ingezet in de ovens. Resterende emissies bedragen een kwart van die in de jaren ' 6 0 - 7 0 . De langere levensduur van de ovenbemetseling heeft de hoeveelheid fluorhoudend puin sterk gereduceerd. In proefprojecten wordt fluor teruggewonnen. Grootschalige toepassing wordt in 5 a 10 jaar verwacht. Resten van de elektrodes worden als brandstof en grondstof geleverd aan de staal- en cementindustrie. • W a a r mogelijk wordt zuiver aluminium toegepast, maar aluminium is ook zeer geschikt voor legeringen. E e n kleine toevoeging van een of meer andere metalen (tot 4 % bij kneedlegeringen, tot 1 2 % bij gietlegeringen) kan sterkte, hardheid of corrosiebestendigheid sterk verbeteren. De verschillende legeringen zijn bekend en worden voor omsmelting gesorteerd. Kneedlegeringen zijn het laagst gelegeerd.
3. Aluminium bouwmaterialen in het gebruik • Aluminium bouwmaterialen kunnen zonder enige oppervlaktebehandeling decennia functioneren in de buitenlucht zonder te verzwakken. De natuurlijke oxydelaag geeft aluminium onder vergelijkbare omstandigheden een langere levensduur dan andere materialen. • S o m s vinden opdrachtgevers de oxydelaag niet fraai of niet passen in de omgeving en laten zij aluminium lakken of anodiseren. Dat gebeurt ook als de oxydelaag kan worden beschadigd of bij toepassing van aluminium in een industriegebied (zure lucht) of langs spoor- en tramlijnen (veel metaaldeeltjes). • Anodiseren is het (in een aantal kleuren en diktes) elektrochemisch verdikken van de oxydelaag. Vele milieumaatregelen garanderen relatief weinig milieueffecten. • Lakken (in alle kleuren en diktes) gebeurt met automaten en - steeds vaker - robots. Voor buitengebruik veelal poederlakken zonder oplosmiddelen; bij binnengebruik (en reparaties) veelal natlakken. Spuiten onder statische elektriciteit voorkomt verspilling. Vele milieumaatregelen garanderen ook bij lakken relatief weinig milieueffecten. • Aluminium als bouwmateriaal is onbrandbaar, niet-ontvlambaar en veroorzaakt geen rookgassen. Het verhoogt daarmee de brandveiligheid van bouwwerken. • Isolatietechnieken beperken het energieverlies door de geleiding van aluminium. Verder zorgen de corrosiebestendigheid en de maatvastheid voor een kwaliteit die de tocht en lekkages voorkomt, die optreden bij andere materialen en leiden tot energie- en comfortverlies. • E e n beoordeling van het energiegebruik ten gevolge van (aluminium) bouwmaterialen (energiebalans) dient rekening te houden met energie-effecten tijdens produk-
1
tie en levensduur en met behoud van energie door hergebruik. Bij primair aluminium is van belang dat waterkracht gemiddeld 6 1 % van de produktie-energie primair levert en dat hergebruik de inzet van zeer veel energie voor primair aluminium uitspaart. • Aluminium lijkt in een energiebalans plussente behalen op de posten: 1. fabricage van de bouwmaterialen uit het basismateriaal; 2. transport en montage; 3. constante kwaliteit tegen tocht en lekkages; 4. onderhoudsarm en 5. energiebesparing door hergebruik van het basismateriaal, en een min op: 1. produktie van het basismateriaal en 2. doorgifte van binnenwarmte. • Milieustudies (milieumaten) die het voorgaande niet respecteren (ze gaan uit van 0 % hergebruik of veronachtzamen de positieve effecten van waterkracht en constante kwaliteit tijdens de levensduur) leiden tot onjuiste energiecijfers en tot een onjuiste waardering van de milieuprestatie van aluminium bouwmaterialen.
4. Aluminium bouwmaterialen na gebruik • Aluminium wordt al sinds de jaren '40 op grote schaal hergebruikt. Ingezameld heeft het een hoge restwaarde: het doef tot 9 0 % van de waarde van primair aluminium. • Constante samenstelling en lage smelttemperatuur maken aluminium zeer geschikt voor hergebruik zonder dat fundamenteel kwaliteitsverlies optreedt: telkens kan aluminium van bouwmaterialen weer worden gebruikt voor bouwmaterialen of andere hoogwaardige produkten. Aluminium heeft in potentie een 'duurzame' kringloop. • Gebruik van secundair aluminium maakt de winning van bauxiet en de elektrolyse van aluminiumoxyde overbodig. Het bespaart daarmee 90 a 9 5 % van de energie die benodigd is voor primair aluminium en voorkomt circa 9 0 % van de emissies. • Schattingen over het hergebruik van aluminium in bouwmaterialen varieren van 8 0 % tot vrijwel 100%. • Steeds meer producenten gebruiken secundair aluminium. Het Westeuropese aandeel groeide van 2 3 , 5 % in 1980 naar 30,6% in 1989, het Nederlandse van 17 naar 3 5 % . Groei is mogelijk omdat (1) meer aluminium van oudere produkten (vliegtuigen, bouwmaterialen) vrij gaat komen en (2) door het groeiende milieubewustzijn ook het in kleine produkten verwerkte aluminium beschikbaar komt (o.a. verpakkingen). • De aantrekkelijkheid van hergebruik zorgt voor een soepele kringloop van aluminium bouwmaterialen. De maatschappij heeft er geen omkijken naar. de bouwmaterialen worden bij renovatie of sloop snel opgekocht door metaalrecyclingbedrijven. • Inzameling van aluminium bouwmaterialen geschiedt tijdens de produktie (resten) en tijdens renovatie en sloop. Sloopbedrijven sorteren voor, verzamelbedrijven sorteren daarna op legering en kwaliteit en leveren aan smeltbedrijven.
• Smeltbedrijven hebben voor aluminium bouwmaterialen drie processen: 1. c a . 6 5 % is blank of geanodiseerd: het wordt direct omgesmolten; 2. c a . 2 0 % is gelakt: de laklaag wordt afgesmolten in ovens met rookgasreiniging; 3a. c a . 1 0 % is vermengd met andere materialen, maar goed scheidbaar. N a demontage of shreddering wordt het omgesmolten in ovens met rookgasreiniging; 3b. c a . 5 % is vermengd maar niet goed scheidbaar. Het wordt in een open oven of onder een zoutlaag voorgesmolten o m het te zuiveren van grove verontreinigingen.
5. Een duurzame toekomst voor aluminium bouwmaterialen • Milieubederf tast de toekomst van mens en milieu a a n . Er wordt erkend dat de wereld in de komende generatie duurzame economieen moet ontwikkelen o m de toekomst van latere generaties niet in gevaar te brengen. Daarvoor heeft Nederland tot het jaar 2010 het Nationaal Milieubeleidsplan Plus (NMP+) ontwikkeld. • Aluminium bouwmaterialen voldoen aan veel duurzaamheidscriteria: grote grondstofvoorraden, energie uit waterkracht, lange levensduur en een hoog en duurzaam hergebruik dat de milieueffecten per produkt of bouwfunctie substantieel verlaagt. • Producenten van aluminium (bouwmaterialen) kennen hun verantwoordelijkheid. Zij troffen reeds maatregelen (zie afbeelding 5.1, pag. 23) die duurzaamheid dichterbij brengen en zien verdere verbetering in o.a.: rehabilitatie van landschap na bauxietwinning, meer energie uit waterkracht, meer hergebruik van produktiereststoffen, betere isolatie van bouwmaterialen en meer gebruik van secundair aluminium voor bouwmaterialen. • De aluminiumindustrie heeft met de ministeries van V R O M en E Z meerjarenafspraken afgesloten om het N M P + uit te voeren. Producenten van aluminium bouwmaterialen werken in eigen kring aan bedrijfsinterne milieuzorg en certificeringsregelingen. • De aluminiumindustrie steunt het ontwikkelen van milieumaten voor bouwmaterialen. Z e dienen echter te voldoen aan enkele basiscriteria. O . a . : vergelijking van concrete produkten; uitsplitsing naar type milieueffecten; meewegen van alle fasen in de materiaal- en produktketen; meewegen van hoogte en kwaliteit van hergebruik; meewegen van alle energie-effecten, ook die optreden ten gevolge van waterkracht, van onderhoud en van besparingen bij hergebruik. Als hieraan wordt voldaan zal blijken dat aluminium een duurzaam bouwmateriaal is. • Bouwen is investeren in produkten met een lange levensduur. Aluminium is bij uitstek een materiaal met duurzame kwaliteiten. De relatief hoge aanschafkosten verdienen zich per saldo terug met een lange levensduur, lage onderhoudskosten, een hoge restwaarde, kortom: lage levensduurkosten. V o o r d e relatief hoge milieueffecten van primair aluminium geldt hetzelfde: de duurzame eigenschappen zorgen per saldo voor relatief lage milieueffecten per eenheid produkt of bouwfunctie.
29