BOUDEWIJN BÜCH EEN BOEKENKAST OP REIS PERSOONLIJKE KRONIEK 1998 UITGEVERIJ DE ARBEIDERSPERS AMSTERDAM · ANTWERPEN
Copyright © 1999 Boudewijn Büch Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt, door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van BV Uitgeverij De Arbeiderspers, Herengracht 370-372, 1016 CH Amsterdam. No part of this book may be reproduced in any form, by print, photoprint, microfilm or any other means, without written permission from BV Uitgeverij De Arbeiderspers, Herengracht 370-372,1016 CH Amsterdam. Omslagfoto: Rob Becker ISBN
90 295 0342 4 / NUGI 321
1
`Einen guten Gedanken, den wir gelesen, etwas Auffallendes, das wir gehört, tragen wir wohl in unser Tagebuch.' Johann Wolfgang von Goethe, Die Wahlverwandtschaften (1809)
VOORAF
In dit dagboek beschrijf ik een jaar van mijn leven ten dele, fragmentarisch en (door de auteur zelf) gecensureerd. Er was geen plaats voor mijn complete notities -- vooral omdat ik ook in het jaar 1998 veel gereisd en dus gezien heb -- , er was geen plaats voor het beledigen van collega's of mensen die toevallig op mijn pad kwamen (de lust in herrie heb ik verloren) en er was geen plaats voor heel persoonlijke confidenties omdat ik meen dat niemand wat te maken heeft met mijn privé-leven. Waarom een dagboek gepubliceerd van een man die geen vriendenkring heeft, die nooit uitgaat, feesten of partijen bezoekt en die niet rookt, drinkt of prikt? Waarom de uitnodiging van de uitgever aangenomen door iemand die van alles het openbare leven het meest haat en die het liefst nooit meer door iemand herkend zou willen worden? Omdat ik een verzamelaar ben, een boekzoeker. Mijn leven speelt zich voor het grootste deel af in boekhandels en bibliotheken. Van die speurtocht wil ik verslag doen, van deze pathologie van een ongekende verzameldrift. Vandaar deze bundel papier over oneindig veel meer papier. B.B. januari '99
2
Amsterdam, 1 januari 1998 Ik hoor het vuurwerk -- het is nu een halfuur in het nieuwe jaar -- en ik haat het oude jaar en heb direct al een hekel aan het nieuwe. Het afgelopen jaar is er een geweest van een niet aflatende somberheid en een schrijfblokkade van ongekende hevigheid. Stukjes schrijven, dat ging nog wel, maar een eilandenboek of een roman zat er geen moment in. Melancholie, liefdesverdriet, nostalgie, afgrijselijke zwaarmoedigheid vulden geheel 1997 en het zal dit jaar wel niet anders worden. Er is één verandering met eerdere dagboekjaren. Hoewel ik al meer dan veertig jaar een dagboek schrijf, weet ik dat ik dit jaar voor een boekpublicatie zal pennen. Waarom ik uiteindelijk ja gezegd heb tegen het publiceren van een heel jaar dagboek weet ik niet, maar ik heb er nu in elk geval al spijt van. Uiteraard kan ik dit jaar niet alles in dít dagboek opschrijven (daarom zal ik naast dit een ander en iets geheimer bijhouden), maar ik vraag mij af of er iemand in een van die twee dagboeken geïnteresseerd zal zijn. Ik lees weliswaar graag dagboeken, maar meestal van schrijvers en staatslieden die veel meemaken, zich suf neuken, zuipen, slikken en roken. Dat doe ik allemaal niet: ik rook en drink al jaren niet meer. Ik drink echt nooit één druppel, waarom weet ik werkelijk niet; ik ben niet opgehouden omdat ik ziek werd van de drank of omdat de dokter het zei. Ik geloof dat ik in de afgelopen decennia stap voor stap al het lekkers uit zelfbestraffing heb afgeschaft. Wel hoopte ik misschien stiekem -- toen ik de fles aan de kant deed -- dat ik fors zou gaan neuken, maar dat is bepaald niet gebeurd. Om te neuken heb je namelijk iemand nodig en ik zie, buiten zakelijke contacten, nooit mensen. In 1997 heb ik mijn sociale contacten tot nul teruggebracht. Ik geloof dat mijn sociaalste contact het afgelopen jaar mijn schattige tandarts en zijn vrouw waren. Het was natuurlijk wel een vreemde relatie, want leuk praten is er niet bij als je achteroverhangt in die boor- en trekstoel. Toch ben ik al zo treurig geworden dat ik mij (wanneer ik in Nederland ben) verheug op het wekelijkse bezoek aan dr. Hans Arkenbout. Ik heb vandaag in Hilversum een paar afleveringen van De wereld van Boudewijn Büch gemonteerd; de uitzendingen over keizer Wilhelm II, Friedrich der Grosse en Potsdam zijn leuk geworden, over de andere vier uitzendingen ben ik minder tevreden. Daarna heb ik thuis stukjes zitten typen. Precies om middernacht was het voltooid: alle stukjes voor alle bladen zijn tot 1 maart klaar. Het klinkt een beetje pathetisch, maar ik dacht nadat ik uitgetypt was en het geknal begon: als ik iemand een goed nieuwjaar zou willen wensen, wie zou ik dan bellen? Het is verdomde waar: in het jaar dat ik een halve eeuw oud ga worden, ben ik verdomde eenzaam geworden. Ik moet het beter zeggen: heb ik mij vrijwillig steeds eenzamer gemaakt. Hoewel `vrijwillig'... Het is gewoon een mechaniek dat ik niet meer stil kan zetten: dat ik het steeds stiller om mij heen maak omdat ik het wil, terwijl ik er tegelijkertijd ontzettend veel verdriet van heb. Sedert het vertrek van P. -- nu alweer drieënhalf jaar geleden -- ben ik de regie over mijn eigen geluk & ongeluk kwijtgeraakt. Ga op bed de nieuwe biografie van Theodore Roosevelt lezen; H. W. Brands T. R. The last romantic (1997). Als ik tenminste door dat gegier en geknal heen kan lezen. Ik bewonder Theodore Roosevelt buitengewoon: het is een van de gaafste persoonlijkheden die ik ken, soms iets te macho, maar wel een schrijver die ik graag lees. Stom dat ik verleden winter zijn verzameld werk liet staan in die krankzinnige boekwinkel in dat nietig plaatsje Medora in het niets van North Dakota. Neem mij steeds voor eens een heel programma te maken over T. R., maar het blijft steeds bij fragmenten. Met het materiaal dat ik afgelopen april in de USA draaide, heb ik zelfs 3
helemaal niets gedaan. T. R. is een leuke vader die ik, nog steeds, zou willen hebben. Kon natuurlijk weer niet slapen. Boek over T. R. bijna uit. Veel herkenning. Te veel, misschien. Daarom verder gaan lezen in Gerd Holler Napoleons Sohn. Der unglückliche Herzog von Reichstadt (1987). De toon van dit boek is niet helemaal goed. Ik heb na één dag al een hekel gekregen aan dit pseudo-openhartige gepen. Door de ramen heen ruik in kruitdamp. Hoop dat morgen de winkels open zijn, anders wordt het weer zo'n dag van hangen en eindeloos kijken naar Cartoon Network. Hoewel de Tom & Jerry-filmpjes mij nog steeds niet vervelen. 1-2 januari De winkels bleken niet open te zijn. Soms zou ik werkelijk in de Verenigde Staten willen wonen. Daar zijn die boeken- en mediapaleizen als Barnes & Noble of Borders vandaag gewoon de hele dag en tot 23.00 uur open. Ik wil niet klagen over de winkelopeningstijden in Amsterdam -- je zou maar in Dinxperlo wonen! -- maar af en toe haat ik dat provinciaalse gedoe. Het kan allemaal nog ongelukkiger, want in Maastricht kon ik onlangs zelfs op het station niet meer een krant bemachtigen. Alles was dicht aan boek & krant en ik heb het nu niet over midden in de nacht, maar gewoon in de vroege avond. Op theatertournee in Nederland maak ik ook prachtige dingen mee. In Den Helder komen bij de enige (splinternieuwe en goede) boekhandel uit gewoonte twee NRC Handelsblad- en per avond en die worden nooit verkocht; in veel dorpen in het oosten van het land komt die krant pas de volgende dag en in Cuijk komt de NRC alleen maar op vrijdag en zaterdag. Het kan allemaal nog erger: op het Braziliaanse eiland Fernando de Noronha kwam de krant een maand later en op Isla Robinson Crusoe (Zuidzee) kwam helemaal nooit een krant. Op dat laatste eiland heb ik erg geleden onder nieuwsontwenning omdat er ook geen televisie was en ik dus aangewezen was op die absoluut treurige Hollandse Wereldomroep (met rubrieken als `Ook de groeten van je hond Bello...'). Zelfs in een land met een strenge winkelsluiting als Duitsland gaat het langzamerhand beter voor een bedrukt-papier-addict. Een paar weken geleden maakte ik toevallig in Berlijn de opening mee van het media- en boekenpaleis van Hugendubel (bij de Gedächtniskirche): je kunt daar nu ook, dag in dag uit, tot 20.00 uur goede en vooral veel boeken, cd-roms, duizenden tijdschriften et cetera kopen. Bijna duizend bladzijden gelezen in Guide to the [USA] presidency (tweede editie, 1996). Fascinerend zijn de bladzijden over de opvolging van de vice-president. Tot aan de moord op J. F. Kennedy was dat gewoon niet geregeld. De vice-president (L. B. Johnson) werd president en er was voor de rest van de ambtsperiode gewoon geen vicepresident meer! Intrigerend is het gedoe rond Nixon. Samen met Nixon werd vicepresident Spiro Agnew gekozen, maar deze bleek een crook te zijn en hij moest dus aftreden. Volgens de post-Kennedy-regel kon Nixon nu gewoon een nieuwe vicepresident aanwijzen. Dit werd ene Gerald Ford. Vervolgens moest Nixon vanwege Watergate het veld ruimen en Ford werd president. Er kwam dus een president die nooit gekozen was. Raar, eigenlijk, zoiets in een zo strikt formele en open democratie als de VS. Ik houd van het soort boeken als die Guide. Grensconflictjes, procedures met problemen -- ze mogen mij ervoor uit bed bellen. Ik lees het ook nog eens allemaal. Zo 4
`blader' ik vaak door de cd-roms met de tienduizenden bladzijden met Amerikaanse wetten en uitspraken van het Supreme Court. Misschien heb ik wel niks beters te doen, maar ik blijf mij onverminderd bezighouden met vraagstukken als `niet officieel Amerikaans territorium [unincorporated territory]' en wat op zo'n stukje grond de status van een schipbreukeling of een verdwaalde andere gast is (over bijvoorbeeld de Island of Navassa-complicatie -- Navassa is een US-territorium in de Caribische Zee -- raak ik maar niet uitgestudeerd). Uiteraard verder treurig gevoeld vandaag. Muziek van de Cowboy Junkies en Deana Carter. Die laatste zingt mooie country. Ik word steeds meer country. Zal wel komen omdat ik nu zo'n vijf keer per jaar in de Verenigde Staten ben en daar nagenoeg woon in boeken- en/of muziekwinkels. 2 januari Op mijn kantoor aan de Herengracht gaat alles meer dan goed. Erica Reijmerink regelt mijn zaken op een manier waar ik een groot vertrouwen in heb. Bij dr. Arkenbout naar mijn tandjes laten kijken. Vijf boeken gekocht. Vanavond Benny Morris Israel's border wars 1949-1956 (revised and expanded edition, 1997) gelezen met op de achtergrond een pruttelende televisie. Helaas nagenoeg niks over de vroege grensconflicten bij Aqaba (Jordanië) en Eilat in het uiterste zuiden van de Sinaï/Negevwoestijn. Kwam als een verzopen kat thuis van dr. Arkenbout. Dan haat ik de fiets, zeker wanneer ik het regenwater mijn boekentasjes zie binnenlekken. Zag op tv een zouteloze reportage over de Sisi-rage in Oostenrijk. Sisi is dit jaar een eeuw geleden vermoord en er schijnt een rage te worden. Veel boeken heb ik al laten komen, maar vanaf aanstaande dinsdag ga ik in Wenen zelf maar eens kijken hoe het nu werkelijk met die rage zit. Ondertussen ben ik een groot liefhebber van keizerin Elisabeth van Oostenrijk (de echte naam van `Sisi' van Beieren, 1837-1898) en heb ik pas zelfs een stukje over haar gepubliceerd en soms verdomd aardige gedichten over haar geschreven. In bed de Die Andere Bibliothek-Edition (1991) van Gustav von Schlabrendorfs AntiNapoleon (1804) gelezen. De editie is prachtig uitgevoerd, maar de tekst -- die toch niet mocht ontbreken in mijn Napoléon-bibliotheek -- viel me nogal tegen. Ik blijf maar op zoek naar die enige, grote, maar zo zeldzame editie van Napoléons brieven: La correspondance de Napoléon Ier. In het midden van de vorige eeuw in opdracht van Napoléon III verschenen, maar ik kom haar helaas nooit in een catalogus of op een veiling tegen. Die brieven zou ik graag integraal willen lezen. Waarom weet ik eigenlijk niet. In het algemeen lees ik graag het werk van dictators. Wie zou er in Nederland buiten mij het complete (en verschrikkelijke!) oeuvre van de Paraguayaanse dictator Alfredo Stroessner bezitten en gelezen hebben? Het is dat de Duitse editie van Stalins werken (legerorders, door anderen geschreven referaten, toespraken et cetera) niet is afgemaakt, want ik zou haar helemaal hebben uitgelezen! Nu ben ik door het tijdsgewricht gedwongen Stalin in de steek te laten bij deel 15 of zoiets. 3 januari Zag bij De Slegte in het voorbijgaan in een kast The pleasures of diaries staan. Niet gekocht. Het lezen van dagboeken heb ik altijd erg leuk gevonden, het schrijven ervan een gruwel. Waarom ik het al mijn hele schrijvende leven doe, weet ik niet. Het heeft iets dwangmatigs; mijn dag is niet af als ik niet in mijn dagboek geschreven heb. 5
Het vreselijkste vind ik het verplicht noteren van mijn saaie leven (boekhandel in, boekhandel uit, klagen en mij eenzaam voelen) in de tropen. Doodmoe op bed en tóch moeten schrijven. Een uitkomst was het dagboek tijdens de Zuidpool-reis op een Russische ijsbreker. Toen had ik al die weken heen en terug naar Antarctica op dat stampende schip toch niks anders te doen. Vandaag twee keer zeiknat geweest. Stormen en regens. Dit dagboek dreigt overigens zo saai te worden als het `Prima!'-gelul indertijd in de letterkundige dagboeken van C. Buddingh', hoewel ik die boeken graag las. Lulligheid kent geen tijd -- dat spreekt mij wel aan. Maar ja, ik heb immers niks te vertellen, in mijn leven wordt niet geneukt, gedronken of vriendschap gesloten. Ik ga de biografie over Albert Chamisso (Peter Lahnstein Albert von Chamisso. Der Preuss aus Frankreich, 1984) lezen die ik bij De Slegte kocht. En een espresso maken. Wat ik tegen Chamisso heb als schrijver van zijn Reise um die Welt (1836) is dat het soms zo onverdraaglijk literair is. Dat is wel heel Duits, maar Goethe kon daar toch aan ontkomen in zijn boek over zijn reis naar Italië. Dat Cees Nootebooms reisverhalen ook zo'n succes zijn in Duitsland begrijp ik wel. Een vleugje diepzinnigheid hier, een vleugje poëzie daar en Duitsers denken dat ze Ein Buch in handen hebben. Hoewel ik dol ben op Cees en zijn romans bewonder, heb ik bijna niets met dat `lyrisch' (zo noemde hij het ooit zelf tegen mij) reiswerk van hem. Ik houd meer van dat epische van bijvoorbeeld Redmond O'Hanlon, ofschoon ik zelf weer niks heb van een epische reiziger. Ik verlang vooral naar een suite met een zéér behoorlijke badkamer. Lahnsteins Chamisso-biografie blijkt een wel heel oppervlakkig boek te zijn. Zag Astrid Joosten op televisie -- zij wordt op het scherm altijd nóg mooier, ik steevast nóg lelijker -- en realiseerde mij voor de zoveelste keer dat ik haar moet bellen. Ze heeft mij al lang geleden (bij het laatste concert van de Stones in Rotterdam, als ik het goed heb) voor een dineetje uitgenodigd, maar ik kan het maar niet opbrengen om ergens heen te gaan of een avond vast te zitten in een vreemd huis. En dat terwijl ik erg op Astrid gesteld ben. Ik zou wat minder wereldvreemd moeten worden. 4 januari Storm, waar ik net als een kat altijd ontzettend onrustig van word. Leuk artikel in het nieuwe Stamp Magazine (januari 1998) over een Spaanse soldaat tijdens een conflict (1909) in het toenmalige Spaans Marokko. Hij stuurde bij gebrek aan papier een beschreven legerbiscuit met de post mee en het koekje arriveerde op de bestemde plek. Het postale unicum wordt tegenwoordig bewaard in het Madrileense Museo Postal y Telegrafico, een museum waar ik nog nooit geweest ben en dat zit mij niet lekker. Naar de expositie in het Rijksmuseum Langs velden en wegen geweest. Ik ging eigenlijk vooral om de boomgroep van Johannes Bosboom in de Wassenaarse duinen te bekijken. Dat aquarel viel nogal tegen, ik herkende de plek niet. Verder wel een aardige tentoonstelling; met belangstelling gekeken naar de werkjes van Gerard Bilders (18381865) en H. W. Schweickhardt (1746-1797; de tweede schoonvader van Willem Bilderdijk). Schweickhardts Schaatsenrijders op een bevroren vaart, dat nu in het Louvre hangt, vond ik prachtig. De geur van natte regenjassen in het Rijks; het rook er als een armoedige bioscoop. Wat blijft de museumwinkel toch een armoedige bende! Triviaal probleem: ik ben op zoek naar waterbeestjes om onder de microscoop 6
naar te kijken, maar kan ze niet vinden. Vroeger, bij mijn moeder, stond er altijd wel een bos bloemen in een vaas; bloemenwater zit vol `Antoni van Leeuwenhoek-beestjes', maar omdat ik bloemen in vazen haat, vind ik nergens `kleijne diertgens', zelfs niet in het stilstaande water op mijn afdakje in de tuin. Als ik een groot boekverlangen mag noemen: een nieuw deel van Alle de brieven van Antoni van Leeuwenhoek. Het laatste deel (XII) is alweer bijna tien jaar geleden verschenen. Iets waar ik verschrikkelijk depressief van kan worden: de Teleac/NOT-cursus voor de zwaarmoedigen van geest Ik zie het weer zitten (alleen de naam al; de cursus is deze zondagmiddag al aan zijn zesde aflevering toe). Die lullige wandelingetjes langs een rustgevende bosrand wanneer het presentatieduo zijn adviezen geeft. Waarom kijk ik er dan naar? 5 januari Huisman Piet is weer terug van vakantie. Met hem klusjes voor de komende twee maanden besproken: verbouwing van de keuken beneden, verlichting grote bibliotheek, reorganisatie foto- en dia-archief etc. Op kantoor. Reis Zuid-Afrika en reis in april naar de Verenigde Staten met Erica en Doesjka doorgenomen. Het een en ander over komende theatertournee (seizoen 1998-'99) Hoe word ik schrijver? Een cursus geregeld. Wekelijks `uitje': het NPS-radioprogramma De tafel van Pam dat Max Pam, Theo van Gogh en ik al zo lang maken, de laatste jaren met twee mensen op wie ik ook erg gesteld ben geraakt: Nelleke Noordervliet en Jaap van Heerden. Het is fascinerend hoe we in de afgelopen jaren een regie, een pikorde en een `praatverdeelsleutel' hebben gevonden. In elk geval schreeuw ik het meest en daarna Theo. Deze keer onder andere over het erg aardige boek van professor Schutte en een co-auteur Marken (een eilandstudie, net verschenen) behandeld. Ik blijk het boek het leukst te vinden. Het is wat betreft smakelijke anekdotes misschien niet het spannendste eilandboek -- een bezwaar dat mijn radiocollega's opperen -- , maar dat vind ik juist een groot voordeel; ik word een beetje gek van boeken met lolligheidjes. Wat rondgebeld over goeie moderne antiquariaten (soort De Slegte's of `Witte Boekenhallen') in Wenen. Franz van boekhandel Die weisse Rose (hier in Amsterdam) belooft mij morgen een lijstje naar Wenen te faxen. Prachtig boek gekocht in uitverkoop bij Premsela: Photography in Brazil 18401900 (1990). Wenen, 6 januari Mijn vlucht heeft vertraging zoals tegenwoordig alle vluchten op heel de wereld, maar omstreeks de middag ben ik in Wenen. Het stormt, maar de kou valt mee. Tot nu toe ben ik steeds heel kort in deze stad geweest en dan meestal onder betrekkelijk armoedige omstandigheden. Hotel Sacher. De kamer is ruim en erg netjes, maar ik heb voor dat geld betere hokken gehad (Mauritius, Hawaï, pas in Berlijn, verleden jaar -- gek genoeg -- in Whichita, USA, om maar wat te noemen). Wenen is ongetwijfeld de stad met de meest bizarre en strenge winkelsluitingstijden ter wereld. Vandaag is het dood in de pot en op straat is het stil: het feest van de H. Drei Könige. Het enige waar mensen zijn is in de Kärtner-Strasse, waar uiteraard alles dicht is maar de ontzettend ouderwets geklede Weners in de etalages loeren. 7
Over georganiseerdheid: de meest absurde bordjes, bijvoorbeeld met `Christbaumsammelstelle' (waar je oude kerstbomen kunt inleveren), en met uiterst omstandige teksten dat er bij ijsvorming niet gestrooid wordt in het Hofburgpark en dat de risico's voor de wandelaar zijn, enzovoort. Gelukkig blijkt het Kunsthistorisches Museum open te zijn. Grote Breugheltentoonstelling. Ik houd niet zo van die poppetjes; dezelfde aversie heb ik tegen Jeroen Bosch. Verder natuurlijk de onvoorstelbare Nederlandse zalen. Wat een prachtig museum met al die grootse trappen, marmer en plafonds. Mooie museumwinkel, met daar de eerste sporen van de (eventuele) Sisi-rage. Sisi-T-shirt gekocht. Goethe-Gasse met dat prachtige standbeeld van de zittende Goethe. Het doet me wat. Er gaat wel eens een week voorbij dat ik denk: Goethe is weggezonken, maar hij komt altijd weer terug. Ook hier dus. Het Naturhistorisches Museum aan de overkant blijkt gesloten te zijn. Hofburg. Kaiserappartements -- valt tamelijk tegen, maar in het mooiste gedeelte woont dan ook de Oostenrijkse president en daar mag je niet in. De Schatzkammer -- ik houd niet van deze glinstering. Vlak bij deze plek is een boekhandel open. Maar helaas niks over Johann Salvator (Johann Orth, 1852-1890?, de leukste `Aussteiger' van de Habsburgers), maar ik sta hier pas aan het begin van mijn boekhandelsexpeditie! Eet een Torte bij Sacher (hoe kan het anders!) en daarna naar een nieuwe McDonald's in een zijstraat van de Kärtner-Strasse bezocht. Je kunt een land beoordelen op zijn McDonald's': Oostenrijk is een klassenmaatschappij en daarom brengen de gasten hun dienbladen dus niet naar het afvalpunt, deze worden door meisjes afgeruimd. Maar goed: te koude Big Mac en te koude frietjes, de laatste ook nog eens gebakken in oud vet. Word nogal moe van de overdreven gedienstigheid in Hotel Sacher. Ze mogen van mij tweehonderd gulden van de dagprijs afdoen en dan wil ik desnoods mijn bed zelf opmaken. Doodmoe. Ga om 20.00 uur naar bed. Wakker om één uur in de morgen. Werk aan dit dagboek. Gelezen: Brigitte Sokop Jene Gräfin Larisch. Marie Louise Gräfin LarischWallersee. Vertraute der Kaiserin [Sisi, BB], Verfemte nach Mayerling (derde, verbeterde druk, 1992). Sigrid-Maria Gösing Amor in Hause Habsburg (o. J.). Iets te babbelig. Chris Stadtlaender Sisi. Die geheime Schönheitsrezepte der Kaiserin und des Hofes (1995). Had dit boek al eerder in Duitsland gezien, maar het blijkt bij nader bestudering toch veel serieuzer te zijn dan ik dacht. Vooral de inleiding over Sisi's ziektebeeld (zoals haar anorexia) is meeslepend. Probeer om 2.15 uur weer te gaan slapen. 7 januari Om 9.00 uur uit bed. Pompeus ontbijt met dwangmatige bediening. Boekhandels, urenlang boekhandels. Het is verschrikkelijk, over de Habsburgers of Sisi vind ik niks nieuws; er blijkt hier definitief geen Sisi-Welle te heersen. Natuurlijk: ik zal heus wel met honderd kilo boeken thuiskomen, maar het is en blijft niks. Cd-roms zijn virulent onbekend en de antiquariaten zijn veel te duur (zoals ook het nieuwe boek onwaarschijnlijk prijzig is vanwege de belasting die erop zit). Het personeel in boekhandels is vreselijk: ze zijn met elkaar bezig, ze zijn aan het inruimen, praten hard, organiseren en telefoneren, maar de klant bruskeren ze. Daarnaast zijn veel 8
boekhandels in de stad tussen 12.00 en 14.00 uur dicht. Zijn dit hier de middeleeuwen? Überhaupt vind ik dit nu al een vervelende nep-chique stad met nare mensen. Het weer is lekker, maar iedereen loopt erbij alsof het twintig graden vriest. Vooral schoolkinderen zien er belachelijk en vooral dom uit. Een aardig antiquariaat blijkt Bücher-Ernst (Gumpendorfer-Strasse 84; het is een eind marcheren van mijn hotel), maar helaas ook weinig Habsburgereana. Wel twee aardige Goethe-dingetjes. Het licht gloeit helrood naar beneden boven de musea en de Hofburg; schitterend. Ga even na vieren het Naturhistorisches Museum binnen. Dit is prachtig, dit verdient de Grote Prijs. Vooral de inrichting is excellent: de kasten zijn soms mooier dan de beesten. Zeker de opstelling is volstrekt negentiende-eeuws met geen enkele domper of afwijking. Het heeft de grootsheid van het natuurhistorische museum dat ik ooit zo'n honderd kilometer buiten Buenos Aires bezocht en de hemel in prees als een `cathedral of science', maar dat op instorten staat. Dit Weense prachtwerk niet. Als de avond nog verder gevallen is, neemt deze stad nog meer Oost-Europese armoede van voor de Wende aan. Ik voel mij hier niet thuis, iets dat ik in Duitsland meestal wel heb. Voor twintig piek (omgerekend) een vondst waar ik blij mee ben omdat ik dit boek over het eerste natuurhistorische museum op het Amerikaanse continent tot nu toe nooit in de Verenigde Staten of elders ben tegengekomen: Charles Coleman Sellers Mr. Peale's museum. Charles Willson Peale and the first popular museum of natural science and art (1980). Peale speelt een belangrijke rol in mijn eigen museum: zijn fameuze zelfportret waarop hij het gordijn optilt om de kijker een blik te gunnen in zijn museum (jaren twintig van de vorige eeuw) heb ik tien jaar geleden laten graveren op de toegangsdeur tot de zeldzame & kostbare werken-ruimte van mijn eigen `museum'. Het is 19.30 uur. Ik ga ergens dineren, hoewel dat in mijn eentje vervelend blijft. (Later.) Toch maar in zo'n Schnellimbiss gaan eten, want ik zag mij nog niet zitten tussen die Weense demi-chic. Overal op straat muziek, hoofdzakelijk dat Third Mangeluid. Wat is deze stad kitsch! En ook nog eens honderden vrouwen in bontjassen op straat en loslopende honden (gelukkig zijn die wel allemaal gemuilkorfd). De straten zijn vies, overal hondenpoep, maar dat zal een Nederlander wel niet zien. Een Nederlander vindt altijd dat Amsterdam vervuild is en de rest van de wereld netjes opgeruimd. Het is niet waar! Ik herinner mij dat ik jaren en jaren geleden met de schat Adriaan van Dis dagenlang door New York heb gelopen en hij het overal zo schoon vond. `Zo ziet het er niet in Holland uit,' zei hij terwijl we door de vuilnisbelt van Manhattan en Harlem (Van Dis: `Leuk, gaan we door Harlem struinen en het gevaar opzoeken! Ga je mee?') waadden.
9