leergebieden en leerplannen: TAALOPVOEDING NEDERLANDS
OP REIS DOOR TAALLAND: EEN TAALMEHODE KIEZEN Bart Masquillier
Pedagogisch begeleider VVKBaO
Vanaf vorig schooljaar krijg ik wel wat mails en telefoons over de keuze van een nieuwe taalmethode. Sinds uitgeverijen geoordeeld hebben dat het tijd is voor een nieuwe taalmethode is de honger erg groot in scholen. Bijna altijd vraagt men een kijkwijzer. Dit artikel wil die bieden, zij het summier, samen met tips om met een schoolteam ‘de juiste keuze’ te maken. Want, ‘de’ methode bestaat niet. Een team zal een keuze maken afhankelijk van de context, de schoolcultuur en het pedagogisch project, de leerlingenpopulatie … Een kwalitatief oordeel vel ik niet. VVKBaO biedt voor Nederlands dan ook geen vergelijkende studie aan van nieuwe taalmethodes.
WELKE NIEUWE METHODES ZIJN ER OP DE MARKT? De nieuwe generatie taalmethodes Kameleon
ONDERWIJSINHOUDELIJK AANBOD:
Kameleon is een nieuwe methode van uitgeverij Die Keure. De materialen zijn anno oktober 2007 ontwikkeld tot en met het vierde leerjaar. Er is een aparte taalmethode en een aparte spellingmethode. http://www.educatief.diekeure.be/kameleon/legal.php
Tijd voor Taal De nieuwste telg van uitgeverij Van In is, in tegenstelling tot zijn voorloper Taaljournaal, exclusief ontwikkeld voor de Vlaamse basisscholen. De uitgeverij is erin geslaagd om de verschillende auteursploegen gelijktijdig te coördineren. De methode is dan ook verkrijgbaar van het tweede tot het zesde leerjaar. Ook hier aparte leergangen taal en spelling. http://www.vanin.be/cms_master/tijdvoortaal/
Totemtaal De methode is de opvolger van Toren van Babbel. Fulltime auteurs bewaken streng het concept dat ook door het Steunpunt NT2 wordt verdedigd, het taakgericht onderwijs. Tot en met het vierde leerjaar zijn de materialen klaar. Het betreft een totaalmethode vanaf het tweede leerjaar, een product uitgegeven bij Wolters Plantyn. http://www.woltersplantyn.be/totemtaal/
Taalsignaal Uitgever Wolters Plantyn heeft ondertussen ook de spellingpoot van zijn 10 jaar oude methode opgefrist, of herwerkt. Van een nieuwe taalmethode kun je dus niet echt spreken. http://www.taalsignaal.be/
onderwijsinhoudelijk aanbod
11/07/42
1
HOE GA JE TE WERK BIJ DE KEUZE VAN EEN TAALMETHODE? Websites Alle uitgeverijen voeren uitgebreid campagne via hun websites. Dat is een eerste bron van informatie, lees reclame. Je leert er echter meteen welke materialen beschikbaar zijn, je bekijkt folders, je krijgt een eerste indruk, je vindt de kostprijs, je bekijkt materialen, je vindt er soms referentiescholen … Via de links op de eerste bladzijde van dit artikel bent u snel in de uitgeverswereld.
Wat je zelf doet, doe je best Ik denk dat je bij de keuze van een taalmethode, beter uitgaat van proefondervindelijk onderzoek, dan wel van een uitgebreide, meestal saaie, criteriumlijst waaraan een goede taalmethode moet voldoen. Die lijstjes zijn meestal gekleurd door een ideaaltypische kijk op onderwijs in Nederlands. Daarenboven is het quasi onmogelijk om als leerkracht, zelfs niet als externe deskundige, alle handleidingen te lezen en op basis daarvan een oordeel te vellen over de kwaliteit van het product. Nee, ik pleit voor een communicatieve benadering, niet toevallig één van de pijlers van goed taalvaardigheidsonderwijs.
Stap 1 Een zichtzending aanvragen Via de websites, of via een contactpersoon, bieden alle uitgeverijen gratis zichtzendingen aan. Eis zo’n pakket voor de leerkrachten. Geef de leerkrachten voldoende tijd om eraan te ruiken en erin te neuzen.
Stap 2 De methode uitproberen Zoek een werkwijze waardoor verschillende leerkrachten tegelijkertijd een thema uit de methode kunnen aanbieden aan de leerlingen. In grote scholen kun je dat afspreken met de parallelklassen. Kleinere scholen kunnen per graad werken, maar dan zijn de thema’s vaak verschillend. Of ze maken afspraken met een parallelleerkracht van een naburige school. De scholengemeenschap kan hierbij een hulp zijn. Voorbeeld van een werkwijze: in het eerste trimester maken we allen eind november een thema uit Kameleon, in het tweede trimester veertien dagen Tijd voor Taal en eind april allen een thema uit Totemtaal.
Stap 3 De methode zelf beoordelen Een summiere criteriumlijst, zie volgende paragraaf, helpt de leerkracht de gegeven lessen doelmatig te beoordelen. Iedereen reflecteert persoonlijk op de aangeboden activiteiten. Ook de leerlingen kunnen hierbij, in een klasgesprek, betrokken worden. Ieders oordeel is belangrijk, te meer omdat een methode vaak goed wordt bevonden als ze aansluit bij de persoonlijke onderwijsstijl.
Stap 4 Overleg Na elke ‘proefperiode’ wordt de methode besproken in een discussie met de teamgenoten. De vragen van de criteriumlijst vormen de leidraad van het gesprek. Op het einde van het schooljaar volgt, tijdens een personeelsvergadering, een beoordelingsvergadering. Een unaniem oordeel is daarbij waarschijnlijk onmogelijk, een meerderheid wordt zeker gevonden. Leerkrachten die
onderwijsinhoudelijk aanbod
11/07/43
2
‘twijfelen’ krijgen bij aankoop van de nieuwe methode bij voorrang ondersteuning van de andere collega’s, als ze dat willen. Ik ben er heilig van overtuigd dat dit de enige zinvolle werkwijze is. Leerkrachten zijn professionals en kun je niets opsolferen. Ze zijn bereid, als naar hun oordeel geluisterd wordt, en wanneer er ruimte is voor een kritisch gesprek, voorgaande inspanningen te doen. Ook al weten ze dat ze straks samen moeten besluiten tot één methode.
Referentiebronnen Referentiescholen Via de website bieden uitgeverijen ook referentiescholen aan. Een zweem van partijdigheid is misschien niet ver zoek. Toch zijn de scholen na hun eigen zoekproces gekomen tot een keuze en is hun verhaal best waardevol. Wil je wat meer neutraliteit, ga je op zoek naar scholen in de regio die een bepaalde methode kozen of die ook in een zoekproces zijn gewikkeld.
Andere bronnen Ik verwijs naar een artikel van Marc Stevens in Vonk – 36e jaargang – nummer 4 – april 2007. Marc Stevens is niet aan zijn proefstuk toe en lijkt momenteel de enige die met autoriteit een ‘neutraal’ oordeel kan vellen over de bestaande methodes. Stevens heeft vanuit zijn taakgerichte visie op taal, zijn jarenlange deskundige ervaring als lector, en zijn onafhankelijkheid van uitgeverijen een oordeel gevormd, op basis van methodestudie, van de drie recent taalmethodes. Zijn mening dient niet blind gevolgd te worden, maar is een bijzondere aanvulling bij de zelf verworven praktijkinzichten. http://users.skynet.be/taalonderwijs/Schoolboeken-frame.htm Ten slotte kun je ook terecht bij de pedagogische begeleiding die het keuzeproces kan begeleiden, maar zich vaak, net zoals ik, niet uitspreekt over de kwaliteit van de methodes. Ook zij baseren zich op studie van sommige methodes.
WAAROP KUN JE LETTEN? Laat me in dit artikel wijzen op een aantal aandachtspunten bij de keuze van een taalmethode. De aandachtspunten zijn gebaseerd op de nieuwste inzichten in taalonderwijs, en in die zin dus niet geheel waardenvrij. Ze worden gepresenteerd in een open vraagvorm. Ik licht ze telkens kort toe. Ze zijn niet opgemaakt in een turftabel. Een methode kiezen is afhankelijk van een persoonlijk eindoordeel, en niet de som van de delen. Misschien zijn de volgende vragen wel richtinggevend genoeg: Hanteert de methode principes die wij belangrijk vinden in onze school? Sluit ze aan bij ‘onze’ visie op onderwijs? Voel ik me als leerkracht goed in de werkwijze en heb ik het gevoel dat kinderen leren wat het leerplan voorschrijft? Voelen de kinderen zich goed bij deze aanpak en kunnen zij verwoorden wat ze leren? Je kunt wel uit de onderstaande vragen een aantal aandachtspunten selecteren voor de leerkrachten.
onderwijsinhoudelijk aanbod
11/07/44
3
Aanpak Leerplannen en eindtermen Tijd voor Taal en Kameleon schermen volop met hun link met de leerplannen. Bij beiden is dat met een korrel zou te nemen, daar ze er prat op gaan de leerplannen van de drie netten in één methode te krijgen. Totemtaal is gebaseerd, conform de doelstellingen van het steunpunt NT2, op de eindtermen. Volgende vragen kunnen je helpen bij de reflectie op de doelen en eindtermen: Is er voldoende evenwicht en samenhang tussen de vier vaardigheden: spreken en luisteren, schrijven en lezen? Wordt er uitgegaan van een brede kijk op taalbeschouwing? Komen alle termen uit het leerplan aan bod? Is er voldoende aandacht voor de in de eindtermen vooropgestelde doelen? Heeft de methode bovenop taalvaardigheid ook aandacht voor taalopvoeding? Zijn de doelstellingen van de leerplannen VVKBaO herkenbaar aanwezig? Worden de doelen voldoende transparant gemaakt voor de leerlingen? Kunnen zij nadien reflecteren op wat geleerd is?
Thema’s of taken In de tweede generatie methodes na de leerplannen van eind vorige eeuw, mag je verwachten dat de auteurs voldoende aandacht besteden aan motiverende, zinvolle en realistische taken in verfrissende thema’s. Zijn de thema’s een gezonde mix van jaarlijks weerkerende cycli met nieuwe, alternatieve achtergronden of inhouden? Zijn de aangeboden taken en teksten zinvol of realistisch? Zijn ze voldoende motiverend voor kinderen? Zijn ze waar mogelijk doelgericht, of taakgericht? Is er een voldoende variatie aan teksten en taken? Worden cursorische elementen, zoals taalsystematiek of spelling, voldoende verbonden aan taalgebruikssituaties? Is er een zinvolle context?
Werk- en organisatievormen Communicatief taalonderwijs is gebaseerd op interactie binnen heterogene groepen, een veilig klimaat waar leerlingen met elkaar talig situaties kunnen aanpakken. Volgende vragen bieden je daarop een kijk: Zijn er voldoende werk- en organisatievormen die interactie bevorderen? (groepswerk, partnerwerk, leesvormen, rollenspel, overlegrondes, coöperatieve werkvormen, communicatiesituaties, hoekenwerk …) Zijn er voldoende garanties voor een veilig klimaat waarin leerlingen bijvoorbeeld in kleine groepjes taken kunnen voorbereiden?
Taalvaardigheid In de deelleerplannen en eindtermen staan de vier vaardigheden spreken, luisteren, lezen en schrijven centraal. Komen ze in de methode voldoende sterk en evenwichtig aan bod? -
Zijn er in de activiteiten voldoende kansen om steeds de vier vaardigheden aan bod te laten komen? Bijvoorbeeld, zijn er in de leesactiviteiten ook kansen tot spreken en luisteren en schrijven? Wordt er ook taalbeschouwelijk, via het negenvragenmodel, gereflecteerd? Is er in de aangeboden activiteiten voldoende aandacht voor strategieën? (doel bepalen, voorspellingen doen, verwachtingen stellen, plan maken, iets uitschrijven, controleren en reviseren …) Is er voldoende aandacht voor woordenschatuitbreiding en/of schoolse taalvaardigheid? Is dat verweven in de activiteiten? Krijg je daarbij hulp van de handleiding?
onderwijsinhoudelijk aanbod
11/07/45
4
Spreken en luisteren -
Is er voldoende variatie in de spreek- en luisteropdrachten? (over zichzelf vertellen, wensen en gevoelens kenbaar maken, telefoongesprekken, vragen stellen, dialoogjes houden, rollenspel, muzische werkvormen, groepsgesprekken, receptieve luistertaken …) Zijn er ook voldoende spreek- en luisterkansen in de andere leerdomeinen? Worden spreken en luisteren ook in zinvolle, realistische situaties geëvalueerd?
Lezen -
Zijn de tekstsoorten voldoende gevarieerd? Zijn de teksten van een goede kwaliteit? Is er naast de functionele teksten ook aandacht voor jeugdboeken? Worden de leerlingen voldoende leesstrategieën aangereikt? Is er naast technisch lezen voldoende aandacht voor leesbegrip? Peilen de vraagjes in de werkboeken, naast taalbeschouwelijke elementen, voldoende naar het leesbegrip? Is er in het aanbod ook ruimte voor het studerend of informatief lezen? Zijn er suggesties voor leesbevordering, vrij lezen, ‘alternatieve’ leesvormen?
Schrijven -
Is er voldoende aandacht voor de schrijftaken die rechtreeks verwijzen naar de eindtermen? (uitnodigingen, oproep, instructies, brief, verslagen van informatieve teksten en verhalen, formulieren over zichzelf) Zijn de schrijftaken compleet? Is er in het schrijven naar een ander een duidelijke bedoeling, een lezer, een mogelijke reactie? Zijn er daarenboven ook enkele opdrachten waar kinderen kunnen schrijven voor zichzelf? Is er voldoende aandacht voor schrijfstrategieën ( plannen – uitvoeren – reviseren)? Word je als leerkracht voldoende ondersteund in de begeleiding van de leerlingen door de handleiding? Is er voldoende ondersteuning voor schrijfzwakkere kinderen? Is er een voldoende link tussen de spellinglessen en de schrijflessen?
Taalbeschouwing en taalsystematiek Taalbeschouwing Het leerplan VVKBaO gaat uit van een brede taalbeschouwing, geïntegreerd in de vier vaardigheden. Daarvoor hanteren de leerplanmakers het taalmodel (wie, wat, waarover, aan wie, met welke bedoeling, hoe, in welke omstandigheden, langs welke weg en met welke middelen, met welk effect of welke reactie?) Wordt er in de activiteiten spreken, luisteren, schrijven en lezen ook taalbeschouwelijk gereflecteerd? Worden de doelen uit het leerplan taalbeschouwing ook in de andere lessen gerealiseerd?
Taalsystematiek Woorden en zinnen worden soms vanuit de taalgebruikssituatie losgemaakt om nader te onderzoeken. Dit vraagt een meer cursorische aanpak. Worden woorden en zinnen aangeboden via een zinvolle, motiverende of realistische context? Werkt de methode volgens de visie van en met de termen uit het leerplan? Wordt er voldoende inductief gewerkt, is er voor de leerlingen ruimte om na een aantal ervaringen zelf de termen af te leiden of de regel te vinden?
onderwijsinhoudelijk aanbod
11/07/46
5
-
Is de aandacht voor persoonsvorm en onderwerp geïntegreerd binnen spelling, namelijk voor de schrijfwijze van het vervoegde werkwoord? Staat de aangewende tijd in verhouding tot de andere leerdomeinen?
Leerlijnen en evaluatie Een zeer moeilijk punt om na te gaan, zelfs voor experts. Elke methode gaat er prat op dat de lessen en activiteiten, de doelen en inhouden, weloverwogen zijn gekozen en opgebouwd. Wetenschappelijke controle hieromtrent is echter onbestaande. Waarop kun je toch letten als leerkracht?
Planning -
Is er een jaarplanning opgenomen? Vind je er duidelijk die dingen in terug die het leerplan en jij belangrijk vinden? Is de tijdsbesteding per les, per week, per thema, op jaarbasis realistisch en haalbaar? Is een les voldoende duidelijk opgebouwd? Krijg je tips ter ondersteuning van de leerlingen? Is een thema voldoende transparant opgebouwd? Is er voldoende samenhang in het thema tussen de verschillende lessen?
Niveau en differentiatie -
Ligt de lat voldoende hoog voor de leerlingen? Worden ze uitgedaagd? Is het niveau aangepast aan de leeftijdsgroep? Is er aandacht voor herhaling en verdieping? Is er aandacht voor preventie/ remediëren en differentiatie? Is de differentiatie enkel gebaseerd op tempo, of is er ook differentiatie in de taak of in de ondersteuning?
Evaluatie -
Biedt de methode evaluatieve taken aan voor alle vaardigheden? Is er ook een aanzet tot zachte evaluatie en observatie? Worden de evaluatieopdrachten aangeboden in een zinvolle context? Meten de evaluatietaken wat ze beogen te meten? Toetsen ze bijvoorbeeld wat aangeleerd is? Krijgen de leerlingen en de leerkrachten kijkwijzers om te evalueren? Is er werk gemaakt van tips ter preventie en remediëren als de evaluatie achter de rug is? Is er oog voor voortgangsevaluatie (formatieve) en beoordelende (summatieve) evaluatie?
Realisatie In dit laatste stukje ga je na of de methode de doelstellingen en beloftes waarmaakt op een uitvoerbare manier voor de leerkracht in de klas. Is de handleiding voldoende duidelijk en overzichtelijk? Voel ik mij voldoende ondersteund? Weet ik nu waar de ‘zwakke’ punten liggen en kan ik hiervoor zelf oplossingen bedenken, vanuit mijn klaservaring? Zijn de materialen voldoende stevig en aantrekkelijk voor de kinderen? Zijn er ook audiovisuele middelen en computerondersteunde programma’s? Is er voldoende differentiërend materiaal of put ik nog uit andere bronnen? Sluit de methode aan bij hoe ik les wil geven? Of kan ik ze laten aansluiten? Of verander ik iets in mijn onderwijsstijl? Wat kost dit aan materialen?
onderwijsinhoudelijk aanbod
11/07/47
6
EEN LAATSTE OVERWEGING De keuze van een taalmethode is de gelegenheid om de leerplannen Nederlands weer onder de aandacht te brengen. Zij vormen de referentiebron wat betreft doelen en visie op taalonderwijs. Je zou dan kunnen veronderstellen dat de makers ervan ook uitspraken doen over welke methode daarbij dan best aansluit. Die vlieger gaat echter niet op. Een methode leeft bij de gratie van diegene die ermee werken, de leerkrachten en de leerlingen. Hun stem is doorslaggevend. De vernieuwde methodes zijn echt niet slecht. Pas het schoentje!
onderwijsinhoudelijk aanbod
11/07/48
7
onderwijsinhoudelijk aanbod
11/07/49
8