Bomenroute Piccardthof extra informatie
Groningen, februari 2009
2
3 Ribeslaan Links van de Himalayaceder zie je wat er gebeurt als je klimop zijn gang laat gaan – de boom wordt volledig ingesnoerd. Berkenlaan De Berken aan de Berkenlaan doen het over het algemeen niet zo goed. Enkele zijn op sterven dood en andere zijn net vervangen. Heel eigenaardig, want berken doen het in deze contreien juist heel goed. De takken van de Berken hangen niet echt zoals je bij een "pendula" zou verwachten. Vaak zijn het kruisingen met andere Berkensoorten. De echte pendula komen we ook nog tegen. De grillige boom in het eerste tuintje rechts (ribes 22) is een Japanse Lariks In oktober 2008 hebben Kees Borrius en ondergetekende de hoogte van enkele Watercipressen ruwweg berekend (Berkenlaan, Jasmijnlaan en Lijsterbeslaan). We kwamen steeds uit op 18 meter. Ze zijn dus waarschijnlijk in hetzelfde jaar geplant. In de tuin met de twee Watercipressen staan Thuja's langs de Berkenlaan. De twee Kronkelwilgen er tegenover zijn 'te groot gegroeid'. Kenners adviseren om deze bomen eerder te snoeien – dan hou je ze in model. Bij deze is het daar te laat voor. Een Rode Beuk die in de loop van het seizoen verkleurt is heel normaal. Een theorie is dat anthocyaan de bladeren beschermt tegen verbranding (uv-straling en daaruit ontstane vrije radicalen). Als de zon over zijn hoogste punt heen is zou er dan minder anthocyaan nodig zijn. Maar dit verklaart natuurlijk niet waarom andere Rode Beuken wel rood blijven en waarom de Gewone Beuk de kleurstof in het geheel niet bevat. Ons woord beuk betekent in feite: boek. In het Middelnederland was het boeke of boec. Het Gotische boke betekent: letter. Het eerste schrift van de Germanen bestond uit in beukenschors gegrifte lettertekens. In het Duits zijn de woorden voor beuk (Buche) en boek (Buch) nog vrijwel hetzelfde. In plaatsnamen: Boekelo = beukenbos en Boekel. Ook in "boekvink": dit is de gewone vink die dol is op beukenootjes. Aan de Fijnspar komen vrij lange kegels 12-18 cm. In de loop van de zomer kun je ze onder de boom vinden. Seringenlaan 21 – nog een kleine Kronkelwilg Zowel bij Jasmijnlaan 19 (links) als 21 (rechts) staat een onooglijk Vlierboompje – kenmerkend voor het type plek waarop je deze soort op de piccardthof (en elders) tegenkomt. De Berk links op de hoek met de Jasmijnlaan is duidelijk anders dan de andere. Kijk maar naar de bast. Deze is wit en schilfert. Dit is geen zaailing maar vermoedelijk een Papierberk (B. papyrifera) of een Goudberk (B. ermanii). Jasmijnlaan Amberboom: de kurklijsten bestaan uit dood kurkachtig weefsel dat zich op de tak of stam vormt. Achter in de tuin van nr. 16 staat een zuilvormige Haagbeuk (Carpinus betulus cv. Fastigiata). De boom links ernaast is een Lariks.
4 Bij de zilverspar in de tuin van nr. 12 is het wachten op de eerste kegels. Als het inderdaad een Edele Zilverspar is moeten deze "sporadisch maar groot" zijn. De oude bomenroute noemde dit een Griekse Zilverspar. Dat is het niet. Het is leuk om bij een rondleiding even de Paddenpoel in te lopen naar de Zomereik en de picknickbank. Mooi uitzicht op de vijver. In de Latijnse naam “Quercus” zien we ons woord kurk.
Haagbeuk Jasmijnlaan 4
Vlak voor je op de Maluslaan uitkomt staat rechts een Olijfwilg (Elaeagnus x ebbingei) – meer een struik. Hij staat in de oude bomenroute: " bloeit in november en ruikt bijzonder lekker".
Uitzicht op de vijver
Maluslaan De oude route noemt bij nr 13 de Noorse Esdoorn bij het hekje, maar deze is inmiddels vergroeid met een grote Thuja en dus minder geschikt om te presenteren. In plaats van deze nemen we de Noorse esdoorn hoek Spirealaan/Badweg (p24). Bij nr 11 rechts naast de Weymouthden ook nog een Atlasceder Maluslaan 11
De Rode Hazelaar bij nr 7 heet in de oude route een Bruinbladige Hazelaar (Corylus avellana cv. Purpurea). Vooral aan de noten kun je zien dat het een Rode is (Corylus maxima). De andere naam is Lambertsnoot – genoemd naar Sint Lambertus, een van de eerste bisschoppen van Maastricht. Met enige fantasie lijkt de verpakking van de noot op een bisschopsmijter. Foto links : Zwarte berk – Kastanje – Noorse Esdoorn Faassen's Black. Voor Kastanje-liefhebbers: de Tamme Kastanje (Castanea sativa) staat 50 m verderop (buiten de poort) bij de parkeerplaats. Deze is eetbaar. Hij heeft een zeer stekelig omhulsel. De oude route noemt een Tamme Kastanje op Lijsterbeslaan nr 20. Deze is verdwenen of niet meer te zien. De Paardekastanje is niet verwant met de Tamme Kastanje. De Tamme Kastanje met eetbare vruchten was hier al bij de Kelten in gebruik. De Paardekastanje werd pas in de 16 e eeuw ingevoerd. Goudenregenlaan De tuin op de hoek (Maluslaan 6) is heel aardig ingericht als Japanse Tuin. Leuk om even een blik naar binnen te werpen. In de tuin staat ook een Japanse Cipres. nr 1 De soortnaam van deze zilverspar is (mij) nog niet bekend. Bovenin zie je 's zomers staande kegels en na het afvallen van de zaden blijven de spillen staan. We passeren de loods van de tuinlieden (links) met de bak voor klein tuinafval. 's Winters is dit de enige plek waar je water kunt krijgen (kraan opzij van de loods). Wel handig om te weten. Het huisje in de tuin met de Peterselievlier (nr 19) was vroeger een winkeltje. Eind jaren negentig was het nog opslagruimte en daarna ging het in de verkoop. De bewoners hebben er iets moois van gemaakt, zowel van het huisje als van de tuin. Goudenregenlaan 19
5 Bij nr 18 staat een Japanse Lariks en in de tuin ernaast (nr 20) staat het vol met grote naaldbomen: Fijnsparren voor aan de weg en Grove Dennen achterin. En rechts nog een Atlasceder. Bij nr 22 links nog een kleine Himalayaceder. De Treurcipres rechts staat in de bomenroute. De Walnoot op Lijsterbeslaan nr 1 heeft wat averij aan de bast, maar draagt nog wel vruchten. In de route neem ik de Walnoot van Lijsterbeslaan 50. Die staat aan het pad. Bij deze moet je bij de bewoners achter het huis koekeloeren en dat gaat hun vast vervelen.
Voor aan de weg in deze tuin staat een Haagbeuk en in de hoek een kleine Slangenden. Lijsterbeslaan Als je de Goudenregenlaan uitkomt zie je links voor je een Amerikaanse Eik die ook in het voorjaar geel van kleur is. Dit is een Geelbladige Amerikaanse Eik (Quercus rubra cv. Aurea). Deze heb ik weggelaten uit de bomenroute. De gewone Amerikaanse Eik bespreken we zo dadelijk tijdens de wandeling over de Groentetuin. Meelbes. De naam komt van het melige vruchtvlees van de bessen. Bij de afslag naar Groentetuin Noord staat een Zomereik(je). De Tamarisk van nr 6 kun je ook op dit moment bespreken.
Quercus rubra 'Aurea'
Groentetuin Noord Om de Servische spar bij nr 4 goed te zien moet je over de tuintjes lopen. Daarom kies ik voor een exemplaar later in de route (Maluslaan). Wel mooi te zien zijn de hoge Populieren aan het fietspad (zie foto hiernaast). Van de Hoogstamfruitbomen hebben een aantal het loodje gelegd. Die zijn vervangen door andere fruitbomen. Het lijstje met namen aan het pad klopt daarom niet meer. Het wachten is op een serieuze determinatie. Maar de eerste fruitboom, de Malus 'Jacques Lebel', doet het uitstekend. Het bassin met baggerslib (uit de vijver) is gelukkig van tijdelijke aard. Populieren
Wilgentenenbosje. Op het infoblaadje bij dit bosje staat dat we hier te maken hebben met Salix Caprea – de Bos- of Waterwilg. Ik hou het op een Grauwe Wilg (Salix cinera). De Boswilg komen we straks nog tegen (hoek Lijsterbeslaan / Seringenlaan). Die heeft een veel breder blad. Er staan kleine Zwarte Elzen aan de slootkant en vlak voor het bruggetje ook enkele Schietwilgen (Salix Alba). Op dit moment lopen we al onder de Amerikaanse Eiken en die kun je ook hier ter sprake brengen ipv na het bruggetje zoals in de route. 's Zomers is het natuurlijk leuk om even naar de bijenkasten te lopen om de bijen af en aan te zien vliegen. In de route staat dat de honing te koop is in het Winkeltje. Ik ga ervan uit dat het Winkeltje snel weer open gaat, al was het alleen maar om de Bomenroute te koop aan te bieden.
6
Bruggetje. In de herfst ligt het hier bezaaid met eikels. Ook in de tuin links staan Amerikaanse Eiken. Links van het paadje staan twee Veldesdoorns tegen de Eiken aan. De plant met de grote bladeren in de sloot rechts heet Mammoetblad (Gunnera manicata).
Veldesdoorns
Mammoetblad
Lijsterbeslaan Tussen de Zwarte Berken en de Goudberken passeren we nog een Witte Paardekastanje en een Watercipres. Als je hier in januarifebruari langs komt zie je naast de Watercipres (in de tuin van nr. 10) een boompje in bloei staan. Dat is een Chinese Toverhazelaar – Hamamelis Mollis. Een klein horizontaal uitgroeiend boompje (3 m) met grote gele bloempjes die lekker ruiken. Na de bloei krijgt het een hazelaarsachtig blad met medicinale toepassing: diarree, huidaandoeningen, spataderen etc.
Toverhazelaar
De Gele Kornoelje bij nr 10. Cornus betekent: hoorn. Dat slaat op de hardheid van het hout: zo hard als hoorn. Toen de tijd van speren en pijlen voorbij was maakte men er ook wandelstokken en hamerstelen van. Gele Kornoelje kan 100 jaar oud worden. De oude Grieken en Romeinen hebben kornoeljebessen net als olijven, zuur ingemaakt. Hildegard van Bingen (Middeleeuwen) schreef: 'De gele kornoelje reinigt en versterkt de zwakke en ook de gezonde maag en bevordert de gezondheid.’ Men gebruikte de bessen als geneesmiddel tegen ontstekingen, gastritis en spataderen. Nr 10. Er staan een stuk of vijf Ginkgo's op de Piccardthof en het is allemaal niet veel zaaks. Deze hier wil maar niet groter worden. Aan het paadje naast de Zwarte Berken waar we net voorbij kwamen staat een redelijk maar nog klein exemplaar. Aan de Badweg (achter de hoge heg van Spirealaan 16) staat een afgetopte ginkgo en aan de route ligt nog een gekortwiekt exemplaar bij Maluslaan 38. Als je bij de afslag Prunuslaan staat heb je een flink aantal naaldbomen in beeld. Op de foto van links naar rechts: Brewerspar, Servische Spar, Tsuga, Japanse Witte Den. Het kegelvormige naaldboompje rechts is vermoedelijk een Witte Spar (Picea Glauca cv. Conica).
Prunuslaan De Zilverspar bij nr 11 is in de oude bomenroute een Nikko Zilverspar (Abies homolepis). Ik heb er een Reuzenzilverspar (Abies grandis) van gemaakt. De naalden ruiken bij stukwrijven onmiskenbaar naar mandarijnen en hij is bezig heel hoog te worden (19 m in 2008). De Rode Paardekastanje cv. Briotii heet onvruchtbaar te zijn, maar aan deze zag ik wel vruchten. Misschien kan daar geen boom uit groeien. De Atlasceders in de Bloemenweide zaten in de zomer van 2008 vol met mannelijke kegels die overgaan in grote katjes die geel stuifmeel produceren. Maar ik zag hier geen enkele vrouwelijke kegel. Die zijn groter en tonvormig. Misschien zijn deze bomen nog niet oud genoeg.
7 De grote vijver is in de jaren zestig door de leden zelf uitgegraven – met de schop. Dat waren nog eens tijden... Gewone Vleugelnoot. In de nazomer-herfst kun je in de strengen de ronde nootjes omgeven door vleugels zien zitten. De bruine knoppen van deze boom lopen in de winter al uit in kamvormige blaadjes. Dit maakt de boom gevoelig voor vorst. De Ruwe Berk noem ik hier omdat het de eerste Berk is die we tegenkomen waarvan de takken echt hangen. Straks in de Jasmijnlaan komen we langs de extreem hangende variant: de Treurberk.
Vleugelnoot – uitlopende knoppen
Het jonge Berkje in de Bloemenweide is een cultivar. Berkenlaan In de oude route heten de meeste Haagbeuken: Hopbeuk. De twee lijken veel op elkaar en zelf heb ik ook lang getwijfeld. Maar op de Piccardthof staan vermoedelijk geen Hopbeuken. Met dank aan Joke Boulogne die het voor hun eigen Haagbeuk (Jasmijnlaan 4) haarfijn heeft uitgezocht. In de tuin van Jasmijnlaan 18 komen we langs een Magnolia, een struik die eerst bloeit en dan met bladeren komt. Het is evolutionair gezien een hele oude plant. De familie was er 95 miljoen jaar geleden al. Bijen waren er toen nog nauwelijks en de bevruchting was afgestemd op het bezoek van kevers. Daarom heeft hij zulke stevige bloembladen en stampers. De Magnolia is genoemd naar Pierre Magnol – een botanicus uit Montpellier rond 1700. Jasmijnlaan Na links afslaan bij de Jasmijnlaan: in de tuin rechts (nr 21) twee Japanse Lariksen. Nr 24. Achter het huisje de Zwarte Berken. Ervoor een Taxushaag. Lijsterbeslaan De grote Thuja occidentalis (nr 20) is volgens de oude route de cultivar Semperaurea. Taxus baccata (nr 18). Baccata betekent besdragend, maar ongelukkigerwijs zitten aan deze twee cultivars helemaal geen bessen. Fastigiata kent alleen vrouwelijke exemplaren. Ze worden vermeerderd door stekken. Rechts achter de Taxussen staat een Zwarte Berk. Het samengesteld blad van de Goudes is hier goed te zien. In de tuin van nr 11 staan twee Veldesdoorns aan het pad.
Veldesdoorn bij nr 11 Blad en stam van de Goudes
8 De Zilverspar bij nr. 30 is een Nordmannspar. Die bespreken we in de bomenroute pas in de Seringenlaan waar een heel mooi exemplaar staat. Bovenin staan 's zomers veel donkerbruine kegels. In de tuin van nr 34 staat een Lijsterbes wat natuurlijk leuk is om te noemen als je over de Lijsterbeslaan loopt. Het is alleen geen geweldig exemplaar. Ook deze soort bespreken we pas in de Seringenlaan. Hier komt een grote Treurwilg in beeld die aan de Ribeslaan staat. Aardig om even op te wijzen. Bij nr 19 stonden twee Amerikaanse Krentebomen. Ze zijn november 2008 tot de grond toe afgezaagd.
Nordmannspar
Kardinaalsmutsen. Onze zuiderburen spreken van Papenhoed, de Fransen van Bonnet de Prêtre en de Duitsers van Pfarrerkäpchen. Euonymus betekent: met de goede naam. Waarschijnlijk is dit ironisch bedoeld, want alle delen van de plant zijn giftig. Het gif uit de zaden werd vroeger gebruikt om hoofdluizen te verdelgen. De mutsen kleuren pas in de herfst rood en zo eind oktober komen de zaadjes tevoorschijn. Om de hoek bij de Meidoornlaan staat een grote Kronkelwilg (foto).
Kronkelwilg
Lijsterbeslaan 50. De boom die boven de tuin uitsteekt is een Japanse Lariks. Die bespreken we aan de Maluslaan. Hazelaar. Vanuit het havenstadje Avella op Sicilië worden al sinds de Middeleeuwen hazelnoten vervoerd naar Noord-Europa en in het Middellandse-Zeegebied. Linnaeus noemde hem daarom: de noot uit Avella. Corylus Avellana. De Hazelaar is trouwens de vroegst bloeiende boom in Nederland – hij bloeit in de winter. Japanse Lariks
Tegenover nr. 50: Viburnum x bodnantense (Sneeuwbal) een struik die bloeit van herfst tot voorjaar. De volledige naam van de Vlindertuin is: Louis Filius Vlindertuin. Louis Filius ontwierp deze tuin, maar hij heeft de opening in juli 2004 niet kunnen meemaken. Hij overleed een jaar eerder. Spirealaan Spirealaan met Zwarte Elzen aan de slootkant (foto). De Krulhazelaar hebben we aan de Goudenregenlaan ook al gehad, maar ik vond de foto te mooi om weg te laten.
Zwarte Elzen
9 Aan de Spirealaan komen we eerst de Atlasceder tegen met enkele vrouwelijke kegels. Halverwege de laan staan nog wat Fijnsparren. Er is een andere naaldboom die sterk lijkt op de Brewerspar en dat is de Himalayaspar (Picea smithiana). Beide hebben de hangende twijgen (tegen sneeuwlast), maar de een komt uit de Rocky Mountains en de andere uit de Himalaya.
Spirealaan - Atlasceder en Fijnspar
Douglasspar bij nr 19. 's Zomers liggen op het pad of achter de heg meestal wel enkele kegels. Leuk om even op de drietanden te wijzen. Badweg Op de hoek met de Badweg aangekomen is er van alles te zien: - Allereerst natuurlijk de in de route besproken Noorse Esdoorn. - Richting speelweide kijkend zie je een groepje Amerikaanse Eiken (foto). - Boven de hoge haag rechts steekt een Ginkgo uit. Deze is onttopt. - Schuin rechts voor zie je een fraaie Japanse Lariks. - Recht voor ons staat een armetierige Japanse Lariks. Amerikaanse Eiken
De Gewone Zilverspar bij nr 17 was in 2008 ongeveer 17 m hoog. Links van de ingang van nr 17 staat een Gele Kornoelje. Van het Krenteboompje is het gedeelte dat zo mooi over de weg hing op 28 october 2008 weggezaagd. Waarom? De wortels drukten het tegelpaadje wat omhoog, de grasmaaier kon er niet onderdoor en de ambulance ook niet... Daarmee is een karakteristiek Krenteboompje op de Piccardthof verdwenen. Ik heb de jaarringen geteld: meer dan 35. Voorlopig is er geen vergelijkbaar exemplaar voorhanden – hopelijk groeit het overgebleven deel snel weer uit tot een mooi boompje. De Piccardthofplas komt in beeld. Rechts een hoge Laurierhaag en daarachter een Gewone Beuk. (foto) Je kunt ook het paadje bij de Vlier ingaan om nog een rondje om de parkeerplaats te maken. Het vlechtwerk middenin bestaat uit Schietwilgen (Salix alba). In 2000 werd de eerste wilgetenenoogst van het wilgetenenbosje op Groentetuin Noord aangewend om dit vlechtwerk te maken. Verder twee overdekte fietsenstallingen en de voormalige plek van het winkeltje. In de woning bij het hek woont de familie Venema – dat zijn de andere "bijzondere vrijwilligers" op het complex. Ook bij deze ingang staan karren voor spullenvervoer. In de bomenrij aan de zuidkant van de parkeerplaats en verderop langs de Hortensialaan staat diverse kruisingen tussen Zomereik (Quercus robur) en Wintereik (Quercus Badweg petraea) Ik ben hierop gewezen door Geert Venema. Aanvankelijk dacht ik dat de Wintereik niet op de Piccardthof voorkwam. De landelijke verdeling van niet-aangeplante bomen is ongeveer 95% zomereik en 5% wintereik. Petraea betekent: van de rotsen en dat slaat op de voedselarme grond waarmee deze eik genoegen neemt. Hoe kun je
10 ze uit elkaar houden? Naast de steeltjes van eikel en blad (p 9 – bomenroute) kun je kijken naar de lobben: bij zomereik 3-5 en groot, bij wintereik 5-7 en klein. De schors van de Wintereik is grijsgrauw, die van de Zomereik grijsgroen. De herfstbladeren van de Wintereik blijven veel langer aan de boom. Hortensialaan Het zit niet in de bomenroute, maar een wandelingetje naar de zwemplek/steiger op het schiereiland is het hele jaar door de moeite waard. Mooi uitzicht over de plas. Staande voor nr 10 en terugkijkend zie je een Japanse Lariks en een Treurcipres (foto links). De kleine Watercipres staat links van het hekje (foto rechts) Bij nr 2 staat een Fluweelboom aan het pad. En na de sloot begint een haag van Gele Japanse Lariks -Treurcipres Kornoelje.
Watercipresje
Als je iemand bezig ziet in de Bloementuin dan is dat vermoedelijk Pia Duisterwinkel. Zij weet veel van plantjes en houdt de voortgang van dit project in de gaten. Er staat een bordje met informatie over de opzet van dit project. Aan de slootkant is een ondiep gedeelte. Daar wemelt het in mei-juni van de kikkervisjes. Leuk om te bekijken met een klein groepje – anders trap je alle planten kapot. De Amerikaanse Eik kun je dicht bij komen, bijvoorbeeld om blad en eikels te bekijken. Bloementuin
In de tuin aan de overkant staat een Atlasceder met daarachter een Ruwe Berk (Betula pendula). Een mooie combinatie. (foto links)
Maluslaan De boom aan het eind van de Maluslaan (achter het bankje) is een Gewone Beuk. Als je onder de Robinia staat kun je de doornen zien zitten. Maluslaan 45. Blauwspar (foto). Robinia
Ik ontdekte nog een vrouwelijke kegel aan de Atlasceder bij nr 28. Deze was zijn zaden al kwijt. Bij nr 28 staat ook nog een Krulhazelaar.
Atlasceder -♀ kegel
De Woldsloot. Enkele bewoners hebben achter hun huisje een (niet-gemotoriseerd) bootje waarmee ze de plas op mogen. Je moet daar een vergunning voor hebben.
Woldsloot
11 Natuurmonumenten zal er overigens alles aan doen om recreatie aan en op de plas te voorkomen. Maar de tuindersvereniging heeft nog wat oude rechten. Leden mogen in de plas zwemmen en vissen. Als je de Meidoornlaan inkijkt, zie je een paar tuinen verderop links de enige echte Wintereik op de Piccardthof (Quercus petraea).
Wintereik op 6 feb 2009
Bij Maluslaan nr 37 staat een Kastanje in de border (bij de lantaarnpaal). Maar hij ziet er slecht uit. Bij nr 35 staat een fraaie Ruwe Berk. Naast de Veldesdoorn bij nr 24 staat een Servische Spar. Achteraf had ik beter deze kunnen nemen ipv die bij nr.19
Betula pendula nr 35
Maluslaan 25: nog een Japanse Lariks. In deze buurt staan links en rechts van het pad enkele Gewone Beuken. Maluslaan 23 (foto in zuidelijke richting): Atlasceder met Beuken op de achtergrond.
Maluslaan 25
Maluslaan 23
Seringenlaan Gelijk rechts een Larikshaag. Dit is de Europese Lariks - Larix decidua. Lariksen lenen zich goed voor snoeien. Nadeel van deze haag is dat hij 's winters doorzichtig is. De Watercipres die in dezelfde tuin staat ziet er slecht uit en dat is vrij zeker te wijten aan de klimop die er tegenop groeit. Larikshaag
Links van het pad staat ook een Watercipres (een kleintje).
12 De Mammoetboom bij nr 4 draagt ook kegels. Zoals in de bomenroute vermeld: ze blijven de eerste 20 jaar gesloten. De foto rechts blijft dus nog wel een tijdje actueel. Bij de Slangenden op nr 6: de Slangenden aan de Jasmijnlaan staat hier vlak achter. Dat lijkt een mannelijk exemplaar.
Bij Seringenlaan 14 (links) passeren we een Grove Den. In de tuin ernaast (nr 16) staat een grote Fijnspar (foto links) en dan achtereenvolgens: een Bruinbladige Hazelaar (Corylus avellana cv. Purpurea), een Californische cipres (cv. Aurea) en een Himalayaceder. (foto rechts)
Rondje Speeltuin Valse Christusdoorn. De Latijnse naam Gleditsia is afgeleid van Johann Gottlieb Gleditsch (1714-1786), directeur van de Berlijnse botanische tuin en vriend en bewonderaar van Linnaeus. Kastanjeboom bij speeltuin (foto). Clubgebouw. Achter het stukje braak links van het pad staat een Servische Spar.
Witte Paardekastanje
Alle opmerkingen graag naar
[email protected] Groningen, februari 2009
Servische Spar