Extra informatie bij Hoofdstuk 4 Onderzoek doen! Deze week staan bronnen centraal. Waar kun je bronnen vinden? Wat zijn goede bronnen, waar let je eigenlijk op bij het zoeken van bronnen? Er zijn een aantal belangrijke punten die je in je achterhoofd moet houden als je gaat zoeken naar bronnen. 1. waar komt de bron vandaan? – de plaats waar je een bron gevonden hebt kan erg bepalend zijn. Een blogpost op Frankwatching moet je op een andere manier inzetten dan een boek van een auteur dat is uitgegeven. Probeer de waarde van elke bron die je gebruikt te bepalen. 2. uit welk jaar komt deze bron? – Het jaar waaruit een bron afkomstig is, is erg belangrijk. Als je een bron uit 1995 gebruikt, dan kan je er vrij zeker van zijn dat de informatie verouderd is [ons vakgebied verandert snel]. Maar als je deze bron gebruikt als referentie naar hoe een technologie er vroeger uitzag dan kan het juist weer een hele goede bron zijn. Kijk altijd naar het jaartal en schat in of deze bron nog bruikbaar is voor je onderzoek. 3. wie is de auteur? – Dit hangt samen met punt 1. Een korte zoektocht naar de achtergrond van een auteur kan heel bepalend zijn. Komt iemand uit de economische hoek, dan weet je vanuit welk uitgangspunt iemand heeft geschreven [dit hoeft niet altijd het geval te zijn uiteraard, maar dit kan wel een eerste indruk geven]. Een vaste vorm die wij gebruiken bij CMD om de bronnen te vermelden in je tekst is MLA. Op Moodle kun je twee documenten vinden die hier naar verwijzen. Een uitgebreide tekst waar je voorbeelden kunt vinden van hoe je verschillende bronnen moet vermelden. En een korte variant [de sticker die je misschien wel eens hebt langs zien komen bij de opleiding] die je als handig geheugensteuntje kunt gebruiken. Een goede tip is dat je meteen al bij het begin van het schrijven je bronnen op deze manier vermeld. Dit scheelt een hoop uitzoekwerk aan het einde. Op Moodle staan ook twee andere beginpunten voor het zoeken naar bronnen. In de mediatheek van de HvA kun je veel relevante artikelen en boeken over het vakgebied vinden. Maar ook op de website van het CBS kun je goede en actuele informatie vinden, bijvoorbeeld over het gebruik van mobiele telefoons in Nederland. Ook Google Scholar kun je als beginpunt van je zoektocht gebruiken. Dit is de zoekmachine van Google die als resultaat alleen ‘wetenschappelijke’ artikelen geeft.
Opdrachten week 2
Algemeen: De nadruk van deze opdracht ligt bij het beoordelen en zoeken van bronnen. Eerder heb je kunnen lezen welke verschillende bronnen er zijn en wanneer je een bepaalde bron kunt inzetten. Het is echter ook belangrijk dat je de bronnen op waarde leert schatten. Onderstaand zie je een aantal probleemstellingen met een bijbehorende literatuurlijst die is gebruikt om tot een antwoord te komen van het probleem. Kies er 1 uit en geef antwoord op de volgende vragen: 1. Kun je met deze bronnen een compleet antwoord geven op alle onderdelen van de probleemstelling? Beargumenteer je antwoord. 2. Wat zijn goede bronnen in deze lijst om tot een antwoord te komen op de probleemstelling? Beargumenteer je antwoord. 3. Wat zijn minder goede bronnen? Beargumenteer je antwoord. 4. Vul de bronnenlijst aan met minimaal 3 nieuwe bronnen. Laat zien hoe je deze hebt gevonden en beargumenteer waarom dit een goede toevoeging is aan de literatuurlijst.
Individueel: Zoek 5 bronnen die de basis vormen van je literatuuronderzoek. Zorg ervoor dat je hiermee alle onderdelen van je onderzoek afdekt.
Uitleg peer review: Bij dit vak gaan jullie elkaars werk nakijken. Het maken van de opdrachten is heel leerzaam, maar van het kijken naar het werk van anderen kun je misschien nog wel meer leren. Wellicht heeft een medestudent het wel heel anders aangepakt dan dat jij dat hebt gedaan en hier kun je weer van leren. Je gaat bij de peer review als volgt te werk: 1. je levert de opdrachten van week 1 en 2 in op Moodle. Je stelt hiervoor met de 4 medestudenten uit jouw groep een deadline vast. [Dit vereist een goede medewerking van iedereen. Houd er rekening mee dat als je je zelf niet aan de deadlines houdt, je je medestudenten benadeelt. Dit vraagt dus wat discipline!] 2. aan de hand van de criteria die beschreven zijn in de .pdf Criteria Nakijken week 1 en week 2 kijk je naar het werk van je 4 medestudenten en beoordeel je het werk. 3. Per student schrijf je ongeveer een half A4 met feedback per opdracht. Deze 4x feedback verzamel je in 1 document, welke je weer op Moodle zet. [Ook hier moeten jullie zelf een deadline afspreken die binnen de week van de peer review valt. De algemene deadline van het vak is zondag om 23.00 uur] 4. na de deadline bekijk je de feedback die je op je eigen werk hebt gekregen [4x]. Neem dit ter harte en wellicht is dit iets waar je rekening mee kunt houden bij het schrijven van je projectvoorstel.
Probleemsituaties / bronnen algemene opdracht: Let op: Dit zijn dezelfde probleemsituaties als die je bij opdracht 1 gebruikt hebt. Het kan handig zijn om met dezelfde probleemsituatie te werken, maar je bent uiteraard vrij om een andere uit te kiezen.
1. Probleemsituatie:
Sport organisaties streven naar respect onder sporters binnen teamsporten, dit is nog altijd een aandachtspunt binnen de sportwereld. Er is té weinig respect onderling en dit zorgt vaak voor onrust tijdens wedstrijden. “De steeds grotere (maatschappelijke) aandacht voor ongewenst gedrag in de sport heeft ertoe geleid dat er steeds meer initiatieven ondernomen worden om ongewenst gedrag in de sport tegen te gaan.” Gedrag en respect zal altijd iets blijven wat niet helemaal op te lossen valt, maar belangrijk is, hoe kan dit worden verbeterd en in mij onderzoek; hoe zorg je ervoor dat hockeyers beter met elkaar omgaan? Dit denk ik teweeg te kunnen brengen door middel van een online platform (community site) waar sporters met elkaar in contact kunnen komen. Deze plek is er op het moment nog niet. Voor andere situaties heeft een community site ook een grote bijdrage kunnen leveren aan de samenhorigheid en respect onderling (vooral communities die zich richten op een niche, waardoor je mensen met dezelfde interesse en passie aanspreekt). Ik ben van mening dat dit een grote bijdrage kan leveren aan de sportwereld en ik ga onderzoeken hoe ik dit middel op de beste manier kan inzetten. Primaire doelgroep; (Team)Sporters, zowel mannen als vrouwen tussen de 12 en de 25 jaar. Het product zal uitrolbaar zijn voor elke teamsport, maar om mijn onderzoek af te kaderen richt ik me tijdens mijn onderzoek op de hockeysport. Secundaire doelgroep; Partners/organisaties, dit is bijvoorbeeld het NOC*NSF, sportbonden/verenigingen, uitgevers en scouts. Een samenwerking met het NOC•NSF zou de ideale situatie zijn. Hoofdvraag Hoe kan een community site ervoor zorgen dat respect voor elkaar binnen de hockeysport wordt verhoogt? Met als eindproduct een prototype van een community site voor hockeyers. Bronnen: Sportiviteit en Respect – NOC*NSF Handboek Communities, Erwin Blom Voetbalomgeving.nl – Olivier Ponsioen Contactpersoon – Professional in de sport sector Grijsbregt Brouwer HTML, XHTML & CSS for dummies – Andy Harris – 2nd edition. 2. Probleemsituatie: Peertje is het bedrijf waar ik mijn afstudeerstage heb gehouden. Ik was hier werkzaam als front-‐ end webdeveloper. Peertje is gevestigd in Atlantis en opgericht in 2000. Het bedrijf richt zich voornamelijk op technische maatwerk websites met als focus het Drupal content management systeem. Sinds 2012 breiden de opdrachten van Peertje zich over steeds meer vakgebieden uit waardoor de opdrachten omvangrijker zijn geworden en het bedrijf een
exponentiële groei heeft doorgemaakt. Dit heeft als direct gevolg dat ze behoorlijk hebben kunnen uitbreiden aan personeel en dienstverlening. Anno 2013 wil Peertje zich gaan richten op full service dienstverlening. Dit houdt in dat zij zich naast het technische gedeelte ook wil focussen op strategie, communicatie, concept en design. Met behoud van de sterke marktpositie van Peertje als ʻDrupal ontwikkelaarsʼ, wil het bedrijf een nieuwe weg inslaan. Een andere werkwijze, een nieuwe identiteit en een nieuwe website. Techniek is leidend binnen Peertje, maar er moet een verandering plaatsvinden in de huidige situatie waar Peertje de vraag stelt; “Wat moeten wij bouwen?” naar een situatie waarbij Peertje kan zeggen; “Wat wilt u bereiken?” De huidige online uitstraling komt niet overeen met hetgeen dat Peertje wil uitstralen. Dit komt mede door de verschillende payoffs en de verschillende huisstijlen die worden gehanteerd. Voor mij de taak om tijdens mijn afstuderen duidelijkheid te creëren over wat Peertje online wil uitdragen. Hoofdvraag: Hoe zet ik online een sterke identiteit neer voor het bedrijf Peertje? Bronnen: Stamsnijder, Paul. Het merk is dood, leve het merk. 1ste druk Nederland: Academic Service, Maart 2008 (152 paginaʼs) Boek Petersen, Patrick. Handboek online Marketing. 3de druk Nederland: Adformatie Groep, Januari 2013 (317 paginaʼs) Boek Solingen, Rini van & Rustenburg, Eelco. De kracht van Scrum. 7de Druk. Amsterdam: Pearson Benelux, Maart 2012. (135 paginaʼs) Boek Cederhold, Dan. CSS3 For Web Designers. 1ste druk. #2 Engeland: A Book Apart, 16 November 2010 (125 paginaʼs) Boek Siknek, Simon, How great leaders inspire action http://www.ted.com/talks/simon_sinek_how_great_leaders_inspire_action.html, September 2009 Video Cooper, Alan. About Face 3: The essentials of Interaction Design. 3de druk Engeland: Wiley, Mei 2007 (648 paginaʼs) Boek 3. Probleemsituatie: InTheAir beschikt over een organisch gegroeide verzameling van websites en beheertools. In korte tijd zijn er veel websites gelanceerd. Met deze hoeveelheid is tijdens de ontwikkeling geen of onvoldoende rekening gehouden. Zodoende is het beheren van de huidige websites een tijd-‐ en geld rovende bezigheid. Daarnaast is er tijdens de ontwikkeling van het eerste product geen rekening gehouden met diverse omgevingen om nieuwe software eerst goed te kunnen testen alvorens het live te zetten.
Ook het moederbedrijf, Universe, werkt met verschillende tools. Zodoende maken beide bedrijven geen gebruik van elkaars waardevolle data. Hierdoor is de behoefte ontstaan een inventarisatie van de huidige websites en beheertools te doen. Het doel hiervan is te komen tot rationalisatie en verbetering van de samenhang van de websites en beheertools. De steeds complexer wordende structuur dient efficiënt en effectief beheert te kunnen worden. Hoofdvraag: Hoe kan het huidige applicatielandschap van InTheAir worden ingericht zodat deze zo efficiënt en effectief mogelijk kan worden beheerd en klaar is voor toekomstige groei? Bronnen: Hage, Jack. Software Engineer bij RoutIT Van der Put, Ward. PHP Kookboek. Amsterdam: Pearson Benelux b.v. Shiflett, Chris. Essential PHP Security. Sink, Eric. Version Control by Example. 2011. Print. Graham, Nick. Prince2 for Dummies. Knowlton, Breandan. A Practical Guide to Managing Web Projects. Five Simple Steps, 2012. Print. Loeliger, Jon, and Matthew McCullough. Version Control with Git. Sebastopol: O’Reilly Media, 2012. Print. 4. Probleemsituatie: De financieringsmarkt voor MKB (Midden-‐ en kleine) bedrijven is onder meer door de financiële crisis verder onder druk komen te staan. Het duurt voor ondernemers relatief lang om een financiering aan te vragen. Dat heeft een aantal oorzaken: .1) Eenrichtingsverkeer: de ondernemer moet zelf zoeken naar financiers. .2) Mismatch tussen verwachtingen ondernemer en financier op het gebied van documentatie. .3) Begeleiding bij financiering is soms nodig, maar ondernemers weten die niet of nauwelijks te vinden. .4) Verschillende vormen van financiering worden alleen verspreid aangeboden (angel investor platforms, subsidie platforms, et cetera), er is geen overkoepelende marktplaats. .5) Diverse stukken moeten aangeleverd worden, maar de tijd die hier vaak over heen gaat duurt erg lang. (Probleem) Het financieren van een financieringsbehoefte duurt erg lang.
B-‐Drive heeft het initiatief genomen om een platform te ontwikkelen voor MKB ondernemers. Het financieringsplatform moet de omschreven en mogelijke andere drempels in de markt wegnemen. Aanleiding: De vraag vanuit klanten om ‘time to finance’ te verkorten. Wie heeft het probleem: Alle profit en non profit organisaties die een financieringsbehoefte hebben. Waarom is het een probleem: Tijd is geld en op het moment dat een proces voor een ondernemer dagen/weken tot maanden langer duurt dan nodig is, is er een oplossing voor nodig. Wanneer is het probleem ontstaan: Het probleem bestaat al langer, maar is door de financiële crisis verergerd waardoor de ‘time to finance’ nog langer is geworden. Dit door de toenemende terughoudendheid en risico verlaging. Waar doet het probleem zich voor: Op dit moment binnen de klantenkring van B-‐ Drive. Maar dit probleem bestaat ook buiten de klantenkring van B-‐Drive.. Er moet een goed onderzoek gestart worden voor het uitzoeken van de mogelijke opties en bestaande oplossingen. Hoofdvraag: Op welke manier kunnen we verschillende technieken en opties binnen bestaande platformen gebruiken en uitbreiden om het financieringsproces van ondernemers te versnellen/vergemakkelijken met een nieuw en veilig ondernemersplatform? Bronnen: Fieldresearch Cloud Computing/Cloud platforms http://my.gartner.com/portal/server.pt?open=512&objID=260&mode=2&PageID=3 460702&resId=2 100518&ref=QuickSearch&sthkw=PaaS Hype Cycle for Cloud Application Infrastructure Services http://my.gartner.com/portal/server.pt?open=512&objID=260&mode=2&PageID=3 460702&resId=2 096517&ref=QuickSearch&sthkw=Hype+Cycle+2013 http://www.mkbservicedesk.nl/3923/wat-‐cloud-‐computing.htm Wat is cloud computing? http://www.cbs.nl/nl-‐ NL/menu/themas/bedrijven/publicaties/artikelen/archief/2011/2011-‐3371-‐wm.htm (MKB’ers kunnen moeilijker geld lenen) Forms that Work: Designing Web Forms for Usability (Auteur: Caroline Jarret & Gerry Gaffney, Bron: books 24/7) Understanding Your Users: A Practical Guide to User Requirements Methods, Tools and Techniques (Auteur: Catherine Courage & Kathy Baxter, Bron: Books 24/7) 5. Probleemsituatie:
Steeds meer ondernemers (voornamelijk bestaande klanten van het bedrijf waar ik werk) komen bij ons met de vraag om hun producten online te verkopen. Ondernemers zien dat de verkoop in de winkels achteruit gaat en proberen zo om op een andere manier de consument te bereiken. Een webshop laten bouwen is een behoorlijke investering. Wij als bedrijf zijnde zijn met het idee gekomen om voor meerdere ondernemers een gezamenlijke webshop op te zetten voor lokale consumenten. Dit zal niet alleen ten goede komen van de ondernemers (het besparen van kosten voor de bouw van een webshop) maar het zal tevens voor de consument handig zijn dat ze alles vanuit 1 punt kunnen bestellen en niet naar de vele verschillende websites van de ondernemers te moeten gaan/zoeken. Uitdaging hierbij is om een backend systeem te ontwikkelen waar zowel een bloemist als een slager gebruik van kan maken. Hoofdvraag: Op welke manier kunnen wij als bedrijf zijnde een succesvol een online platform in de vorm van een website opzetten om lokale ondernemers hun producten te laten aanbieden aan consumenten uit de gemeente Haarlem. Bronnen: Devot-‐EE, devoted to ExpressionEngine. 2013, http://devot-‐ee.com/ Solspace, ExpressionEngine Add-‐on Software and Website development 2013, http://www.solspace.com/ Thuisbezorgd, eten bestellen. 2013, http://thuisbezorgd.nl/ Nov 2010, Dit onderzoek bevat informatie over de beweegredenen van mensen om online te kopen en welke trends invloed hebben op het koopgedrag van de consument. http://tinyurl.com/6b8c9q4 CBS Online winkelen http://www.cbs.nl/nl-‐NL/menu/themas/vrije-‐tijd-‐ cultuur/publicaties/artikelen/archief/2011/2011-‐3335-‐wm.htm 6. Probleemsituatie: The Next Web (TNW) is een mediabedrijf met een wereldwijde bekendheid en een zeer goed imago. Door het grote bereik en autoriteit van de blog (www.thenextweb.com) willen veel bedrijven en individuen in contact komen met TNW. De redacteuren, de CEO en ook de bekende mede-‐oprichters Boris Veldhuijzen van Zanten en Patrick de Laive, krijgen hierdoor zeer veel e-‐mails met pitches en netwerkverzoeken vanuit verschillende industriën. Ook offline ontmoeten zij veel mensen die geïnteresseerd zijn om met TNW in contact te komen en te blijven. Gezien het wereldwijde succes en steeds groeiende bereik vraagt TNW veel aandacht van haar medewerkers en oprichters. Het onderhouden van het door hun opgebouwde zakelijke netwerk wordt hierdoor bemoeilijkt en dat maakt het lastig om dit zakelijke netwerk optimaal in te zetten ten behoeve van groei van TNW.
Contacten van TNW zijn verspreid over persoonlijke adresboeken, mailconversaties, Twitter/LinkedIn contacten, sponsoren (TNW Conference) etc. Er is geen centrale plek waar medewerkers terecht kunnen om mensen aan het zakelijke TNW netwerk toe te voegen. Er is dus ook geen centrale plek waar contacten binnen dit zakelijke netwerk kunnen worden opgezocht en bijvoorbeeld kunnen worden aangemerkt als mogelijke leads voor een onderdeel van TNW (Blog, Conference, Labs, Magazine, Academy). Hier dient zich het probleem (wat eigenlijk een kans is) aan, hoe kan TNW beter inzicht krijgen in haar constant groeiende netwerk van startups, ondernemers, engaged users, andere media bedrijven en overige geïnteresseerden? Contacten die van belang zijn voor TNW en haar onderdelen zijn nu verspreid over verschillende media en bij verschillende werknemers. Bij een centrale database met contacten zou TNW veel baat hebben aangezien mogelijke leads dan makkelijker opgezocht en gekwalificeerd kunnen worden. Tevens kunnen nieuw toegevoegde contacten makkelijker aangemerkt worden als mogelijke “leads”. Met een dergelijke opslag van nieuwe en bestaande contacten kan TNW een meer gestructureerde inspanning doen gericht op het vergroten van haar omzet en creëren van nieuwe kansen. Kern van dit probleem is de vraag hoe nieuwe (en bestaande) contacten op een makkelijke manier kunnen worden toegevoegd aan een dergelijke database en wat de output zou kunnen zijn. Dit probleem wil ik gaan onderzoeken en oplossen aangezien je verschillende mogelijkheden voor de “input” kan bedenken die allen even goed (samen) kunnen werken. Welke input mogelijkheden werken het beste en passen bij de bedrijfsvoering en dagelijkse activiteiten van TNW? Hoofdvraag: Hoe kan The Next Web beter inzicht krijgen in haar groeiende netwerk en dit gebruiken om nieuwe zakelijke kansen te creëren? Bronnen Eric Ries. The Lean Startup: How Today's Entrepreneurs Use Continuous Innovation to Create Radically Successful. 1. New York City: Crown Business, 13-‐09-‐2011: (336). Print. Sjors van Leeuwen. CRM in de praktijk. 2. Den Haag: Academic service, 02-‐2010: (272). Print. Joseph V. Sinfield, Edward Calder, Bernard McConnell & Steve Colson. “How to Identify New Business Models” MIT Sloan Management Review. MIT, 12-‐2011, 06-‐ 03-‐2013.
(gevonden en gedownload via http://bib.hva.nl) Ivan Misner. “Great Referrals Aren’t Accidents” Entrepreneur.com. Entrepreneur Media Inc, 03-‐2010, 06-‐ 03-‐2013.
Mikal E. Belicove. “Six Tips to Kick-‐Start Your Lead Scoring” Entrepreneur.com. Entrepreneur Media Inc, 05-‐2011, 06-‐03-‐2013.
7. Probleemsituatie: Al sinds 1992 ontwikkelt EA (Electronic Arts) het spel FIFA. Het begon als een computer spel, maar is inmiddels ook beschikbaar voor de PlayStation, Xbox 360 en vele andere apparaten. Ik richt mij echter tot de hierboven genoemde drie. Elk jaar wordt er een nieuwe versie gelanceerd, zo is de versie van dit jaar, FIFA 13, wereldwijd ruim 14 miljoen keer verkocht. Inmiddels bevatten de FIFA versies, ook online mogelijkheden. Zo kan er ‘tegen een vriend’ gespeeld worden of tegen random spelers over de hele wereld, in de vorm van een toernooi of seizoen. De ‘tegen een vriend’ variant wordt veel gebruikt om onderling toernooien en/of competities te houden. De iniatiefnemer stelt voorwaarden voor en gaat dan op zoek naar deelnemers en die vervolgens aangeven, met welke club zij willen spelen en wat hun nickname is. De iniatiefnemer verzamelt deze gegevens, stelt enkele regels voor, maakt een wedstrijdschema en dan kunnen de wedstrijden beginnen. De taak van de iniatiefnemer zit er op, zou je denken, echter is dit niet het geval. Het begint nu eigenlijk pas. Stel er wordt bijvoorbeeld een competitie opgezet, waar 10 deelnemers aan mee doen en ze spelen 2 wedstrijden tegen elkaar, dan komt dit neer op 180 wedstrijden totaal. Deze 180 wedstrijden betekenen vervolgens voor de iniatiefnemer, dat hij/zij 360 keer gecontacteerd wordt over de uitslag. Een uitslag die soms niet overeenkomt met de uitslag die de tegenstander overeen legt, het kan er immers fanatiek aan toe gaan en dan heb je dus nog meer aan je hoofd als iniatiefnemer. Dat is nog niet alles, want deze uitslagen dienen ook nog verwerkt te worden in een mooie stand, die de iniatiefnemer handmatig moet bijhouden.. Kortom, het is leuk om competities/toernooien te houden en het wordt erg veel gedaan in zowel vrienden kringen, als op websites (waar leden tegen elkaar spelen), maar het levert de iniatiefnemer een hoop werk op. Deze houdt het namelijk vaak bij via topics op fora en of Word/Excel bestanden, wat veel tijd vergt en het is iets, waar je tenslotte vrijwillig aan bent begonnen, voor je plezier. Hoog tijd om de vermoeide iniatiefnemer het zware werk uit handen te nemen en een interactieve tool te bieden. Hoofdvraag: “Hoe kan een interactieve tool worden ingezet, om FIFA spelers te ondersteunen bij het opzetten en beheren van FIFA competitie(s) / toernooi(en)?” Bronnen:
N.b. “Technieken voor het ontwikkelen van mobiele apps”. Inspire. 6 Mei 2012. 13 Mei 2013.
. Ethan Marcotte. A book apart: Responsive webdesign. N.b. New York: Jeffrey Zeldman, 2011. eBook. Lazar, Feng and Hochheiser. Research methods in human-‐ computer interaction. 1. Glasgow: Wiley, 2010. Print. Salen en Zimmerman. Rules of Play – Game Design Fundamentals. Massachusetts: MIT Press, 2004. eBook. N.b. “Fanatieke gamers gaan helemaal op in FIFA 13 toernooi”. Nieuws uit Tubbergen. 23 maart 2013. 13 Mei 2013.
. 8. Probleemsituatie: LaLaFashion is een kledingwinkel voor dames gelegen in een overdekt winkelcentrum in Amsterdam. LaLaFashion verkoopt restanten van merkkleding en daarnaast kopen zij regelmatig dameskleding in vanuit Italië. Om een outfit compleet te maken, verkopen zij ook accessoires zoals tassen, sjaals en sieraden. De gemeente heeft besloten om, in de 2013, het centrum een nieuwe ‘look en feel’ te geven en dat betekent dat het overdekte winkelcentrum wordt gerenoveerd. Het duurt minimaal een jaar voordat LaLaFashion terug kan keren naar haar gerenoveerde gedeelte. Dit is een van de redenen dat LaLaFashion verder gaat via de digitale weg, kleding verkopen via de webshop die nog in de ontwikkelfase zit. Om zich te onderscheiden van andere online dameskleding winkels, kiest LaLaFashion ervoor om exclusieve damespakken en accessoires, zoals tassen en sieraden te verkopen. Zij hebben de afgelopen 2 jaar opgemerkt dat hier veel vraag naar is. Daarnaast is het een verbetering om een webshop te beginnen, want de online markt blijft stijgen ondanks de crisis. Dat meldt thuiswinkel.org op 22 maart 2012. De webshop krijgt een andere naam. De naam moet pakkend zijn voor de vrouwelijke consumenten. De consumenten moeten niet een te zakelijke beleving krijgen. Hoofdvraag: Aan welke voorwaarden moet een webshop voor dameskleding voldoen om een gebruikersvriendelijke beleving te creëren en hoe kunnen we die voorwaarden implementeren in de nog te ontwikkelen webwinkel Dress for her? Bronnen: Allen, J., en Chudley J. “Effectlively planning ux design projects”, 24 januari 2013, http://uxdesign.smashingmagazine.com, geraadpleegd op 16 februari 2013 http://uxdesign.smashingmagazine.com/2013/01/24/effectively-‐ planning-‐ux-‐ design-‐projects/
Knight, K “Planning And Implementing Website Navigation”, 6 juni 2011, http://uxdesign.smashingmagazine.com, geraadpleegd op 22 maart 2013, http://www.smashingmagazine.com/2011/06/06/planning-‐and-‐ implementing-‐ website-‐navigation/ DiFeterici, G “Create wireframes that work for you”, 23 augustus 2012, geraadpleegd op 22 maart 2013, http://www.netmagazine.com/tutorials/create-‐wireframes-‐work-‐ you Verhelst, Annelies. Maak van je webwinkel een succes : leer van de ervaring van anderen. Den Haag: Academic Service, oktober 2012, geraadpleegd op 16 februari 2013 Van Der Erf, Suzanne en Van Leeuwen, Marianne “Mag het ietsje minder roze? De geheimen van vrouwenmarketing”. A.W. Bruna Lev., oktober 2011, geraadpleegd op 22 maart 2013 9. Probleemsituatie: Wat is de aanleiding? De aanleiding voor het project is de plaatsing van een gft-‐verbrander in een Stadsdeel in Amsterdam, om energie op te wekken. Om de energie op te wekken, moet er natuurlijk wel iets worden verbrand. Het idee voor het project ontstond toen bleek dat ingezameld brood, dat volgens het Stadsdeel verwerkt zou worden tot voedsel voor dieren of mest, gewoon werd weggegooid. Een Amsterdams ontwerpers collectief kwam erachter dat de bewoners dit niet wisten. Er werd een project opgezet om het onderwerp onder de aandacht te brengen. Het ingezamelde brood werd d.m.v. een biovergister omgezet in energie. Er wordt door de islamitische bewoners van het Stadsdeel al meegewerkt, omdat zij volgens de Koran geen brood mogen weggooien bij het vuilnis. Om deze manier van het opwekken van duurzame energie uit te breiden tot een grotere schaal, is het uiteindelijk nodig om ook andere groepen in de buurt (of ander buurten) aan te zetten tot het inzamelen van brood dan wel scheiden van GFT-‐afval. Waarom is het een probleem? De afvalverbrander is alleen nuttig als er bio-‐brandstof wordt geleverd. Op dit moment wordt GFT-‐afval niet gescheiden en zijn mensen zich waarschijnlijk niet bewust van de mogelijkheden van energie uit brood of gft-‐afval. Wanneer is het probleem ontstaan? Het probleem ontstaat zodra het project wordt uitgebreid en er van meerdere bevolkingsgroepen medewerking nodig is om voldoende brandstof in te zamelen voor de vergister om energie op te wekken. Hoofdvraag: Welke elementen moet een interactief spel met als thema duurzaamheid bevatten om kinderen van groep 7/8 aan te zetten tot het meewerken aan een project?
Bronnen: Remco van Herwijnen, ‘Gameprincipes als hulpmiddel bij het behalen van beoogd gedrag’. – bachelorscriptie student Communicatie & Media Design, 2011 Carine van Oosteren, ‘Game-‐industrie in beeld’-‐ eindrapport Dienst Onderzoek en Statistiek van de gemeente Amsterdam, 2010 (ook website http://www.gamesindustrie.nl/ ) Website van Milieu Centraal, http://www.milieucentraal.nl/ J. Schnell, ‘The Art of Game Design’- Burlington: Elsevier Inc. (2008) Ute Ritterfield e.a.,‘Serious Games, Mechanics and effects’ – Routledge 2009
10. Probleemsituatie: Bij de opleiding Communication and Multimedia Design (CMD) van de hogeschool van Amsterdam staat het ontwikkelen vanuit de gebruiker centraal, ook wel user centered design genoemd. Hierbij vormt testen een integraal onderdeel van het gehele ontwikkeltraject, van concept naar uiteindelijk product. CMD heeft hier speciaal voor het Usability Lab ontwikkeld en ingericht en biedt de studenten door middel van verschillende methodieken en tools de gelegenheid om producten te testen. Er zijn verschillende methodieken en tools beschikbaar en het hangt per situatie af om te bepalen welke tool/methodiek er gebruikt moet worden, maar vooral ook hoe deze gebruikt moet worden. Elke aparte situatie vraagt om een aparte aanpak. Maar hoe bepaalt men nu welke methodiek/tool het beste past bij een situatie en dient dit toegepast te worden? Ook belangrijk: wat dient er te gebeuren met de verkregen data/resultaten? Studenten kunnen een test-‐adviesgesprek aanvragen waarbij ze kunnen aangeven wat ze willen testen en welke methode ze hierbij willen gebruiken. Uit deze gesprekken blijkt regelmatig dat studenten vaker niet dan wel weten wat ze nu precies willen en testen en welke methodiek/tool ze hiervoor kunnen gebruiken. Ondanks dat testen een belangrijk onderdeel van het ontwikkeltraject is, wordt het nog te weinig gedaan door studenten van CMD terwijl de opleiding deze mogelijkheid wel biedt. Hoofdvraag: Hoe kan een toolkit CMD Amsterdam studenten aanzetten tot en helpen met het opzetten en uitvoeren van usability tests – te beginnen met het selecteren van de meest geschikte testmethodes en -‐tools voor hun digitale product/project? Bronnen: Krug, Steve. Rocket Surgery Made Easy: The Do-‐it-‐yourself Guide to Finding and Fixing Usability Problems. Berkeley, Calif.: New Riders, 2010. Print. Jaspers, Monique W.M. “A comparison of usability methods for testing interactive health technologies: Methodological aspects and empirical evidence”. International Journal of Medical Informatics 78.5 (2009): 340–353. CrossRef. Web. 27 apr. 2013.
Hom, James. “The usability methods toolbox handbook”. Fuente: http://www. idemployee. id. tue. nl/gwm rauterberg/lecturenotes/UsabilityMethodsToolboxHandbo ok. pdf (Consultado el 23-‐09-‐12) (1998): n. pag. Google Scholar. Web. 27 apr. 2013. O’Connell, Christi. “Eyetracking and Web Site Design”. Web. 28 apr. 2013. Telecompaper.com. “Gartner, ABI: sterke groei afzet en omzet mobiele apps -‐ Telecompaper”. Telecompaper.com. 5 mrt. 2013. Web. 7 mei 2013.