Boekpresentatie Dit is de titel, over autistisch denken ALGEMENE GEGEVENS Boek: Auteur: Datum:
Dit is de titel, over autistisch denken Peter Vermeulen 16 februari 2009
INHOUDSOPGAVE BOEK Hoofdstuk 0: Hoofdstuk 1: Hoofdstuk 2: Hoofdstuk 3: Hoofdstuk 4: Hoofdstuk 5: Hoofdstuk 6: Hoofdstuk 7: Hoofdstuk 8: Hoofdstuk 9:
Beschrijf me maar als een computer, Grappige mechanica, Als het rood is moet je stoppen, Als het leven een stippellijn is, De pijltjesridder, Appelfrieten, Koffiezetten is geen 2 + 2, Tussen de regels, Eindnoten, Bibliografie,
over dit boek over humor en artificiële intelligentie over autistische intelligentie over sociaal gedrag en identiteit over communicatie over rigiditeit over problemen met probleemoplossing over autistische intelligentie over de kleine cijfertjes in dit boek over de geraadpleegde literatuur
SAMENVATTING Hoofdstuk 0. Beschrijf me maar als een computer, over dit boek Insteek boek • Het boek gaat over autistisch denken. • Het boek wil wetenschappelijke inzichten omtrent het autistisch denken vertalen naar de concrete praktijk. • Het boek is echter niet bedoeld als wetenschappelijk werk, maar als een soort reisverhaal met ervaringen. • Het boek vergelijkt autistisch denken met computers en humor. Autisme is een gedragsdiagnose De criteria voor autisme in de bekende classificatiehandboeken verwijzen nog steeds naar gedragingen, omdat er biologisch moeilijk één oorzaak is aan te wijzen (zoals dat bij het Syndroom van Down bijvoorbeeld wel het geval is). Op basis van de observaties van het gedrag van iemand wordt een diagnose gesteld. Beperkingen van het alleen kijken naar gedragingen: • ‘Autistische gedragingen’ komen ook voor bij mensen die geen autisme hebben. Voorbeeld: echolalie (nazeggen) komt ook voor in de gewone ontwikkeling bij peuters. • Mensen met autisme kunnen evolueren of bijleren. Daardoor verandert het gedragsbeeld, maar dit houdt niet in dat ook het autisme aan het verdwijnen is. Je moet het geheel van ‘ autistische gedragingen’ goed kennen, om de rode draad van het autisme te blijven zien. • Autisme kan zich op heel veel verschillende manieren uiten. Daardoor herkennen veel ouders hun kind niet of onvoldoende uit de boeken of verhalen over autisme. Daardoor ontstaan veel verlegenheidsdiagnoses als ‘ verwante stoornissen’ . Autistisch denken Vanwege die beperkingen kan er beter worden gekeken naar de overeenkomst, die te vinden is in het autistisch denken. Het is een probleem van betekenisverlening. Om mensen met autisme beter te begrijpen en te begeleiden is het dus nodig om je te verplaatsen in de hersenen van iemand met autisme en proberen te ervaren hoe hij denkt, en –anders dan wij- verwerkt wat hij hoort, ziet en ervaart. Niet alle aspecten van autistisch denken worden beschreven, maar met name het tekort aan samenhangdenken wordt eruit gelicht. Mensen met autisme hebben moeite de wereld te begrijpen als een samenhangend geheel. Ze ervaren losse details als losstaande gegevens. De puzzel omtrent het autistisch denken is ook nog lang niet compleet, maar de bedoeling van het boek is een blik te gunnen op de manier van informatie verwerken, omdat dit betrekking heeft op alle verschijningsvormen van autisme, van ernstig autisme en een bijkomende mentale handicap tot aanverwante stoornissen in combinatie met een goede begaafdheid. Autistische denken vergeleken met computers en humor De auteur geeft geen uiteenzetting, maar gebruikt analogie om het autistisch denken uit te leggen. Twee dingen zijn analoog aan elkaar als ze niet helemaal gelijk zijn, maar gelijk-aardig. • 1. Computers, vanwege de overeenkomst van het letterlijk, mechanisch en logisch denken. • 2. Humor, vanwege het feit dat autisten soms onbedoeld grappig zijn in hun gedrag.
De auteur benadrukt dat er ook duidelijke verschillen zijn: computers zijn domme machines en personen met autisme zijn mensen met een hart. Het autistisch denken betekent niet dat ze minder menselijk zijn. Mensen met autisme zijn meer dan alleen hun handicap en kunnen zelfs bijzonder creatief en geniaal zijn. De auteur onderschat niet de ernst van de handicap maar geeft aan dat men ook naar het positieve en niet alleen naar het negatieve moet kijken. Hij gebruikt een citaat: “Wat niet al lachend gezegd kan worden, is niet ernstig.” Relativeren De auteur probeert door de vergelijkingen het autistisch denken toegankelijk te maken, zonder af te doen aan de ernst van de handicap. De verwijzing naar computers maakt het concretere, de moppen vermenselijken het geheel. Daarnaast hebben we allemaal wel iets van autisme in ons, en moeten de vergelijkingen aantonen dat autisme minder wereldvreemd is en minder ver van ons afstaat dan het op het eerste gezicht lijkt. Hoofdstuk 1. Grappige mechanica, over humor en artificiële intelligentie Humor en context • Humor wordt omschreven als het doorbreken van het normale, menselijke verwachtingspatroon. • Vaak gaat het om zaken waarbij er een loopje wordt genomen met de gangbare betekenisverlening, omdat er tenslotte meervoudige betekenissen bestaan. • Normaal gesproken vindt er een waarneming plaats, daar wordt betekenis aan gegeven die we ontlenen aan de context, waarop de waarnemingen geïntegreerd worden in groter samenhangend geheel. • Juist het mechanisch interpreteren van dingen vormt een inspiratiebron voor grappenmakers. • (Bijvoorbeeld: op de vraag van de kapper hoe mijnheer geknipt wil worden, antwoordt de klant: “In stilte!”) Artificiële intelligentie en context • Artificiële intelligentie is kunstmatige intelligentie, zoals die van computers. • Computers denken in 1-op-1 relaties. Ze kunnen maar één betekenis aan zaken geven. Computers kunnen niet omgaan met meervoudige betekenissen en slaan dan op tilt. Instructies kunnen niet uitgevoerd worden zonder begrip van de bijbehorende context. (Bijvoorbeeld: “Geef mij het blad eens aan.” Welk blad?) • Het denken van mensen met autisme is niet gelijk aan het denken van computers, maar heeft wel als gelijkenis het tekort aan integrerende intelligentie, oftewel centrale coherentie. Net als computers hebben mensen met autisme moeite om details te integreren en betekenissen te verlenen vanuit de samenhang van de context. Hoofdstuk 2. Als het rood is moet je stoppen, over autistische intelligentie Centrale coherentie • Beschreven wordt hoe centrale coherentie verloopt bij mensen zonder autisme. • Beschreven wordt dat dit bij mensen met autisme anders verloopt en welke problemen dat oplevert. • Het geven van extra regels is een mogelijkheid, maar is nooit afdoende om alle situaties in kaart te brengen. • Zinvolheid ontstaat niet vanuit regels, maar uit de context. Zonder context • Losse details benoemen. Kleuters doen dat ook, maar leren van opmerkingen van ouders. Bij iemand met autisme is dat niet zo vanzelfsprekend. • Mensen met autisme hebben een voorkeur voor voorwerpen omdat de betekenis duidelijker is, dan het gedrag van mensen. De onvoorspelbaarheid maakt het onbegrijpelijk en dus meer bedreigend. • De drie basiskenmerken van autisme hebben dan ook betrekking op de moeilijkheden die personen met autisme hebben om zich in te voegen in die mensenwereld van veranderlijke betekenisnuances. Als je moeite hebt in het ontdekken van samenhang in de wereld, dan is het logisch dat je problemen hebt met: - menselijke relaties - communicatie - soepelheid in handelen • In hoofdstuk 3 t/m 5 wordt beschreven hoe het autistisch denken, het letterlijke detaildenken, tot problemen kan leiden op deze drie gebieden. • Een overkoepeld kenmerk daarbij is de probleemoplossing. Mensen ondervinden specifieke moeilijkheden bij het oplossen van problemen, of het nu een sociaal, communicatief of verbeeldingsprobleem is. Dit wordt in hoofdstuk 6 beschreven. • Het laatste hoofdstuk gaat over het compenseren van mensen met autisme van hun tekorten. Al deze compensatiestrategieën kunnen er evenwel niet voor zorgen dat mensen met autisme echt deel kunnen nemen aan de samenleving, ondanks het eigenzinnige, creatieve karakter van het autistisch denken. Autisme is daarom een handicap.
Hoofdstuk 3. Als het leven een stippellijn is, over sociaal gedrag en identiteit Te weinig centrale coherentie • De betekenis van voorwerpen en vooral menselijke gedragingen is sociale situaties is heel moeilijk te achterhalen als je te weinig centrale coherentie hebt. • Onderlinge relaties zijn niet zichtbaar, maar wel nodig om het geheel te begrijpen. Om relaties te zien heb je verbeelding nodig en dat is moeilijk voor iemand met autisme. • Voor mensen met autisme zijn sociale situaties onontcijferbare raadsels omdat: - de betekenissen van sociale prikkels onzichtbaar en impliciet zijn - de betekenissen ook nog eens voortdurend veranderen, naargelang de verschillende contexten. • Mensen met autisme proberen eenduidige regels te ontdekken of krijgen deze aangeboden. Maar het probleem is dat het sociale leven niet in duidelijke regels en patronen valt te gieten. • Het tekort aan samenhang en het letterlijk nemen van sociale regels kan twee vormen aannemen: - Overgeneralisatie: de regel te vaak en te lang toepassen, ook in die situaties waar het dus niet aangewezen is. - Hyperselectiviteit: de regelt wordt te weinig of te selectief toegepast, en dus niet in die situaties waar het wel aangewezen is. Identiteit • Identiteit zou je persoonlijke centrale coherentie kunnen noemen. • Voor iemand die gericht is op uiterlijke details zonder samenhang, kan identiteit een moeilijk gegeven zijn. Mensen met autisme ervaren hun leven veel minder als een samenhangend geheel, met de eigen persoon als motor van die samenhang. • Het geheugen voor objectieve feiten is vaak goed, voor persoonlijke gebeurtenissen vaak zwak. Overlevingsstrategieën • Mensen met autisme willen wel meedoen aan de sociale wereld en daarvoor ontwikkelen ze strategieën: • Nabootsen van het gedrag van anderen • Herhaalgedrag = terugvallen op succesvolle routines • Mensen met autisme kunnen de samenhang niet aanvoelen, maar proberen het soms te berekenen. (Bijvoorbeeld een meetlat van boosheid van schaal 1 tot 100). Maar dit ontcijferen neemt wel tijd in beslag. Theory of mind • Mensen met autisme hebben moeite met het vermogen zich te verplaatsen in de ander om zodoende het gedrag te begrijpen. • Het begrijpen van wederkerigheid is bijvoorbeeld een hele opgave. Hoofdstuk 4. De pijltjesridder, over communicatie Taal • Bij communicatie speelt betekenisverlening een grote rol. • Taal is het middel waarmee we betekenissen uitzenden naar en ontvangen van anderen. • Diverse vormen van taal: - gesproken taal - geschreven taal - afbeeldingentaal - lichaamstaal - voorwerpentaal • Taal is een symbolensysteem. Taal verwijst naar een achterliggende, onzichtbare betekenis. Mensen zonder autisme hebben door problemen met de verbeelding moeite met de (de)coderingsprocessen. Vertaalfouten • Er wordt een aantal voorbeelden gegeven van moeilijkheden bij het decoderen. Boodschap • Door theory of mind is de onzichtbare bedoeling van anderen makkelijker te achterhalen. • Juist hetgeen dat niet gezegd wordt, vormt het grootste communicatieprobleem, omdat dit niet concreet waarneembaar is. • De bedoeling van de boodschap haal je vaak niet uit de woorden zelf, maar uit de context. • Communicatiespecialisten spreken wel van het inhoudsniveau (de woorden) en het betrekkingsniveau (waarom of met welke bedoeling je die woorden uitspreekt heeft te maken met de relatie tussen jou en de ontvanger van de boodschap). • Het hoe, waarom, hoelang en wanneer je communiceert blijft lastig, hoeveel woorden je ook kent.
Hoofdstuk 5. Appelfrieten, over rigiditeit Centrale coherentie • Samenhang = ordenen en met elkaar in verband brengen • Samenhangdenkers ervaren hun leven niet als opeenvolging van afzonderlijke gebeurtenissen, maar als continu proces. • Detaildenkers hebben geen begrip van het grotere geheel. Ervaringen worden gekoppeld aan concrete situaties. • Contextgevoeligheid is oog hebben voor de essentie van een situatie en een detail een plaats geven en de veelheid aan elementen in een situatie ordenen en in een perspectief plaatsen. Detaildenkers kunnen niet makkelijk het belangrijke van het onbelangrijke onderscheiden. Soepele veralgemening • Door te focussen op details ontstaat een bepaalde stroefheid, ook wel omschreven als rigiditeit, weerstand tegen veranderingen, stereotiepe gedragingen, rituelen, oftewel soepele veralgemening. • Twee soorten: - Een tekort aan veralgemening, wanneer het geleerde niet wordt toegepast in gelijkaardige situaties. - Een teveel aan veralgemening, ofwel een generalisatieprobleem, waarbij het geleerde ook in situaties wordt toegepast die wezenlijk verschillend is. • Voordeel van detaildenken, is dat het de mogelijkheid schept ander gedrag aan te leren, omdat de context als nieuw wordt ervaren. (Bijvoorbeeld: er wordt geen soep gegeten thuis, maar wel in het restaurant.) Instructieafhankelijk • De opeenvolging van details is het geheel. Laat een detail weg, en het geheel is weg. Bijvoorbeeld bij het aankleden met hulp en aanwijzingen van moeder. Laat de hulp weg, en het is geen aankleden meer. • Wanneer er wordt gesproken over persoonsafhankelijkheid of structuurafhankelijkheid dan is er samengevat sprake van instructieafhankelijkheid. Hoofdstuk 6. Koffiezetten is geen 2 + 2, over problemen met probleemoplossing Probleemoplossing • Theoretische feitenkennis en een goed geheugen is niet hetzelfde als gezond verstand (‘common sense’). • Samenhangdenken is nodig voor het oplossen van dagelijkse problemen. • De treingids uit je hoofd kennen, garandeert niet dat je zelfstandig te trein kan nemen bijvoorbeeld. • Mensen met autisme klampen zich vast aan concrete regels en opdrachten omdat de zin of het nut van een bepaalde activiteit herkennen moeilijk is. Daarvoor moet je de context aanvoelen en de samenhang ontdekken, maar die is ongrijpbaar. Effectiviteit en efficiëntie • Effectief zijn betekent doelmatig te werk gaan. Maar hoe kun je doelmatig werken, als je het doel van een handeling onvoldoende begrijpt of niet ziet? • Efficiënt werken houdt in dat je selecteert in functie van het te bereiken doel. Maar hoe kan je efficiënt zijn als je de handelingen niet kunt beoordelen op hun samenhang met het te bereiken doel? • Je moet het geheel kunnen overzien en details soepel een plaats kunnen geven in dat geheel, dat steeds verandert en contextafhankelijk is. Bij mensen met autisme ontbreekt die soepelheid. • Regels en opdrachten voer je niet letterlijk uit, maar je wendt ze soepel aan als het ‘zinnig’ is. Mensen met autisme voeren letterlijk en identiek alle stapjes van de aangeleerde volgorde uit. Zolang er niks aan de situatie verandert is dat effectief. Als dat niet het geval is ontstaan er vreemde toestanden. • Mensen met autisme blijven hangen aan bepaalde handelingen en activiteiten ook als ze nutteloos of overbodig geworden zijn, omdat bijvoorbeeld de context veranderd is. Dit gebeurt omdat ze de handelingen niet koppelen aan het doel van de activiteit. • Voor mensen met autisme zijn deze handelingen, rituelen en routines niet zinloos en bieden houvast. • Omdat het gaat om aparte handelingen, kan het zijn dat na een onderbreking daarvan weer opnieuw moet worden begonnen. • Wanneer handelingen niet worden ingebed in een zinvolle (bedoelingsvolle) context, dan worden het op zichzelf staande routines of rituelen (ook wel stereotypieën genoemd). Strategieën • Wanneer we geen oplossing kunnen bedenken voor een probleem gebruiken we imiteren. Maar wat er geïmiteerd moet worden haal je intuïtief uit de context. Wie de intuïtie mist, imiteert verkeerd. • Omdat mensen met autisme vaak de samenhang tussen gedragingen en de gevolgen daarvan niet begrijpen, leren ze te weinig van hun ervaringen, en heeft straffen vaak zo weinig zin. Het straffen leidt ook zelden tot gedragsverandering bij mensen met autisme.
Berekenen • Samenhangdenkers zien de context en sluiten al een hoop mogelijkheden vooraf uit bij probleemoplossing. Mensen met autisme voeren een activiteit uit zonder de bedoeling te begrijpen en moeten dus veel meer beslissingen bewust nemen. • Daarom proberen ze de oplossingen te berekenen, maar dit valt vaak niet mee bij bijvoorbeeld religieuze of emotionele zaken. • Algoritmen daarentegen zijn eenduidige, ondubbelzinnige procedures en daarmee berekenbaar. Bijvoorbeeld de bewerking 2 + 2 = 4. • Alledaagse activiteiten verlopen vaak volgens bepaalde routines. Sommige mensen met autisme kunnen vooraf perfect uitleggen hoe iets moet (bijvoorbeeld koffie zetten) maar stuiten in de praktijk op problemen die ze niet kunnen oplossen (de kan valt of de pot ziet er anders uit, etc.). Beslissen • Beslissen is selecteren, kiezen van wat belangrijk of nuttig is en wat niet. Maar door een gebrek aan samenhang verloopt dit proces moeilijker bij mensen met autisme. • Probleemoplossing kost daarom meer tijd. Alle alternatieven en preselecties worden vooraf afgewogen. Terwijl iemand zonder autisme al aanvoelt dat bepaalde alternatieven niet hoeven te worden afgewogen gezien de context. • Bijvoorbeeld wanneer je bepaalt wat je moet aantrekken in de winter. De shorts vallen automatisch af. Maar niet per definitie voor mensen met autisme. • Vrijheid om te kiezen is eerder een last voor mensen met autisme. Hoofdstuk 7. Tussen de regels, over autistische intelligentie Intelligent of niet? • Centrale coherentie is een vermogen dat ontwikkeld wordt, dat mensen dus in mindere en meerdere mate kunnen bezitten. Het is onjuist dat mensen met autisme helemaal geen centrale coherentie hebben. Het is bij hen onvoldoende ontwikkeld. Ook is het tekort niet bij alle mensen met autisme even groot. • Er bestaan verschillende vormen van intelligentie. Je kan een ‘talenknobbel’ hebben, maar niks weten van rekenen en andersom. Het is dan ook niet te beredeneren of mensen met autisme juist intelligent of dom zijn. Ze zijn niet meer of minder intelligent dan anderen, ze zijn ‘ anders’ intelligent omdat ze anders waarnemen. Minder sterke kanten • De integrerende intelligentie is minder sterk. Ze kunnen wel details samenbrengen tot een groter geheel, maar de wijze waarop dat verloopt (informatieverwerking) verloopt anders: serieel. • Daarom hebben mensen met autisme meer moeite met meerdere dingen tegelijk doen. Sterke kanten • Wanneer het zien van details belangrijker is dan het geheel, presteren mensen met autisme beter dan anderen. • Mensen met autisme kunnen uiterlijk gedrag ook perfect beschrijven en lang onthouden. Ze zijn niet gehinderd door hun invoelingsvermogen en zijn objectief. • Waar taken een gerichtheid vragen (bijvoorbeeld klasseertaken) scoren ze ook beter. Mensen zonder autisme gaan dat soort taken vervelen en er ontstaat slordigheid. Overlevingsstrategieën Met hun sterke kanten proberen mensen met autisme te compenseren voor hun tekorten, bijvoorbeeld: • door gebruik te maken van een visuele kant, • door gebruik te maken van een goed geheugen, • door het vermijden van moeilijke situaties, • door het berekenen van situaties. Gezond verstand en feitenkennis • Soms weten mensen met autisme hoe je iets het beste kunt doen, maar het lukt ze in praktijk niet. Dit heeft te maken met hun feitenkennis versus gezond verstand. • Het eerste probleem met feitenkennis heeft te maken met het geheugen. Hoe haal je de juiste informatie uit het geheugen op het juiste moment. Soms is daar een juiste instructie voor nodig. Bovendien sla je het op een hele andere manier op, wanneer er geen samenhang in wordt aangebracht. • Daarnaast is feitenkennis niet afdoende. Gezond verstand is nodig om soepel om te kunnen omgaan met begrippen. Het vergt geen bewust denken, maar intuïtie. Gezond verstand kan niet aangeleerd worden. • Zoals gezegd hebben mensen met autisme moeite met analogieën en generaliseren ze op basis van gelijkenissen. • Geen enkele situatie in het leven is volledig te vatten in regels en definities. Vaak moet tussen de regels door worden gelezen.
Samenleving • Autisme is een handicap omdat er in de samenleving gezond verstand, flexibiliteit en generalisatievermogen wordt gevraagd. • In de hedendaagse samenleving valt dit nog meer op, omdat vroeger het maatschappelijk bestel eenvoudiger was (een duidelijker hiërarchie waarin iedereen zijn plaats had). Ook de banen die heel wat precisie, logica en striktheid van het autistisch denken vroegen, zijn verdwenen omdat dit is overgenomen door computers. Aan de andere kant zijn er ook nog voldoende zaken die je niet op intuïtie doet, maar op basis van berekeningen (vliegtuigen bouwen bijvoorbeeld). • Mensen met autisme hebben meer nodig dan onze hulp. Ze verdienen waardering voor hun eigenheid en een plaats in de samenleving met hun autisme, niet ondanks hun autisme. Want juist daardoor kunnen ze ook een zinvolle bijdrage leveren aan de maatschappij. Zie hieronder het lijstje sterke en zwakke kanten. Sterke kanten van mensen met autisme Letterlijk begrijpen Analytisch denken Oog voor details Serieel verwerken van informatie Concrete zaken Formele, logische regels Leven volgens de regels De feiten De wetten Beelden Berekenen Gelijkenissen Absoluut Objectiviteit Rechttoe rechtaan, eerlijk Perfectionisme Het uiterlijke Deductief redeneren Realisme “Dit is de titel”
Sterke kanten van mensen zonder autisme Begrijpen naar de geest Geïntegreerd denken Oog voor het groter geheel Parallel verwerken van informatie Abstracte zaken Onlogische dingen Leven tussen de regels De ideeën De uitzonderingen op de wet Verbeelden Intuïtief aanvoelen Analogieën Relatief Subjectiviteit Slipperig: humor, liegen en bedriegen Soepelheid Het innerlijke Inductief redeneren Surrealisme “Over autistisch denken”
CONCLUSIE EN AANBEVELINGEN • Het boek “Dit is de titel, over autistisch denken” van Peter Vermeulen geeft misschien geen diepgaande (nieuwe) wetenschappelijke informatie, maar geeft wel een duidelijk beeld van hoe het autistisch denken verschilt van het denken van mensen zonder autisme. • Naar voren komt dan ook tegen welke problemen mensen met autisme bij het verwerken van informatie oplopen en hoe ze dit proberen te compenseren. • Het boek bevat theoretische inzichten hierover, maar vooral ook veel duidelijke voorbeelden uit de praktijk. • Daarnaast wordt er gebruik gemaakt van analogieën, zoals humor, wat het boek naar mijn mening ook leuk maakt om te lezen. • Zoals ook in het boek gezegd wordt is de basis om mensen met autisme te begeleiden het begrijpen van autistisch denken. Niet de gedragingen, maar het autistisch denken is tenslotte de gelijkenis tussen alle mensen met verschillende vormen van autisme (zie inleiding). • Daarom is het boek in mijn ogen nuttig en grappig om te lezen, en om weer eens meegenomen te worden in de wereld van het autistisch denken. RELEVANTIE SPECTRUM BRABANT Er is genoeg relevantie met het werk als begeleider om het boek te lezen. Hieronder een aantal redenen: • Goed om uit te gaan van positieve, en niet alleen het negatieve • Wees je bewust van de noodzaak van concrete, duidelijke instructies, maar ook van de keerzijde daarvan (instructieafhankelijk, overgeneraliseren en hyperselecteren) • Wees je bewust van de andere verwerking van taal en informatie. • Wees je bewust van het feit dat het proces van verwerken langer duurt. • De context is belangrijk, achterhaal bij onduidelijkheid de context en vraag door. • Het boek bevat mooie analogieën wanneer je anderen iets wilt uitleggen (Let op gelijkaardig, niet gelijk!) • Door straffen treden zelden gedragsveranderingen op bij mensen met autisme. • Met name uit hoofdstuk 6 en 7 waar iets dieper wordt ingegaan op probleemoplossing en autistische intelligentie kunnen nog een aantal tips worden gehaald. • Lees het boek zelf omdat het een reisverhaal is.