Bodem-, Water- en Milieuplan 2016 - 2021 (vastgesteld 7 dec...
http://ruimtelijkeplannen.provincie-utrecht.nl/NL.IMRO.9926...
04-01-2016
Bodem-, Water- en Milieuplan
(http://www.provincie-utrecht.nl/images/logo-provincie-utrecht.gif)
2016 - 2021 (vastgesteld 7 dec 2015)
10 km 5 mi
Bodem-, Water- en Milieuplan 2016 - 2021 beleidstekst 5. Schoon en voldoende oppervlaktewater Onze zoetwatervoorziening is cruciaal omdat het de basis is voor het functioneren van veel functies (natuur, landbouw, wonen, werken). Ons watersysteem is niet overal robuust genoeg om de huidige functies te voorzien van voldoende water (niet te weinig maar ook niet te veel) van de goede kwaliteit. De zoetwatervoorziening is steeds complexer (en kwetsbaarder) geworden, vanwege zeespiegelstijging, langere droge en warme periodes, een toenemende watervraag en omdat wij tegemoet willen komen aan veel, vaak tegengestelde belangen. Dit merken wij vooral in het veenweidegebied waar de kwetsbaarheid zich uit in problemen als wateroverlast op straat, te natte landbouwgronden, afname van natuurkwaliteit en verzakking van dijken, gebouwen en infrastructuur. De houdbaarheid van de zoetwatervoorziening voor de langere termijn en de strategieën die daarvoor worden uitgewerkt, raken het ruimtelijkeconomische domein en daarmee onze rol. Een goede waterkwaliteit vinden wij belangrijk. Omdat water zich weinig aantrekt van landsgrenzen, zijn in Europees verband afspraken gemaakt, sinds eind 2000 is de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) van kracht. Deze moet ervoor zorgen dat de kwaliteit van het oppervlakte- en grondwater in Europa in 2015 op orde is.
5.2 Oppervlaktewater 1 van 52
04-01-16 16:13
Bodem-, Water- en Milieuplan 2016 - 2021 (vastgesteld 7 dec...
http://ruimtelijkeplannen.provincie-utrecht.nl/NL.IMRO.9926...
5.2.1 Oppervlaktewater en de Kaderrichtlijn Water (KRW) Voor het oppervlaktewater worden in dit plan de volgende zaken juridisch verankerd: De onderbouwing van de gemaakte keuzes wat betreft de begrenzing van oppervlaktewaterlichamen, de status van de oppervlaktewaterlichamen, de hoogte van de doelen per waterlichaam en de onderbouwing waarom de maatregelen niet allemaal voor 2021 kunnen worden uitgevoerd. De KRW-doelen op het gebied van de waterkwaliteit voor de afzonderlijke en oppervlaktewaterlichamen. Er liggen inhoudelijke en beleidsmatige keuzes ten grondslag aan de wijze waarop wij invulling geven aan de KRW. Deze keuzes zijn deels op deelstroomgebied door de waterbeheerders gezamenlijk gemaakt, vastgelegd in twee KRW-nota’s (KRW Adviesnota Schoon Water Rijn-West, juni 2014, Blijven werken aan schoon water, KRW Agenda Rijn-Oost 2016 2021, april 2014). Een pragmatische strategie vormt daarbij ons uitgangspunt. Dat wil zeggen dat haalbare doelen moeten worden vastgesteld die betaalbaar zijn voor waterbeherende organisaties, betrokken partijen, instanties en de burger. Alle KRW-relevante informatie over de oppervlaktewaterlichamen, zoals de doelen, de toestand, de geplande maatregelen en de uitvoering daarvan, wordt door de waterschappen, provincies en Rijkswaterstaat per waterlichaam samengebracht in een factsheet. De informatie uit de factsheets wordt door het Ministerie van Infrastructuur en Milieu samengevoegd in het Stroomgebiedbeheerplan Rijn 2016-2021. In Bijlage 2: Kaderrichtlijn Water is een uitgebreide toelichting over de Kaderrichtlijn Water opgenomen. De Kaderrichtlijn Water gaat ook over het grondwater. Dit is uitgewerkt in 6.1 Grondwater en de Kaderrichtlijn Water. 5.2.1.1 Oppervlaktewaterlichamen KRW Beleid Met dit plan leggen wij van de KRW-oppervlaktewaterlichamen de begrenzing, het watertype, de status, de ecologische doelen en de ecologische en chemische toestand vast (zie ook de afzonderlijke oppervlaktewaterlichamen). Voor informatie over de oppervlaktewaterlichamen wordt verder verwezen naar de Factsheets oppervlaktewaterlichamen per waterschap, te raadplegen in het Waterkwaliteitsportaal van het Informatiehuis water via www.waterkwaliteitsportaal.nl (http://www.waterkwaliteitsportaal.nl) onder het kopje ‘Rapportage’. Als u hier de meest recente link met factsheets aanklikt komt u in het overzicht met alle oppervlaktewaterlichamen (en grondwaterlichamen) per waterschap, die u vervolgens kunt raadplegen voor het betreffende oppervlaktewaterlichaam. Begrenzing Voor de provincie Utrecht gaan wij uit van 57 oppervlaktewaterlichamen. In de provincie Utrecht liggen weliswaar 59 oppervlaktewaterlichamen, maar wij laten er twee buiten beschouwing, omdat deze voor het grootste deel in NoordHolland liggen. Van enkele oppervlaktewaterlichamen is de begrenzing gewijzigd ten opzichte van 2009, in de meeste gevallen gaat het om beperkte wijzigingen. Status In de provincie Utrecht hebben 17 oppervlaktewaterlichamen de status ‘sterk veranderd’ en zijn 40 waterlichamen ‘kunstmatig’. Ecologische doelen De ecologische doelen zoals die zijn vastgesteld in het deelplan KRW 2009 blijven gehandhaafd. Voor enkele waterlichamen zijn de ecologische doelen beperkt aangepast, dit heeft geen gevolgen voor ambities en maatregelen. Zie Tabel 1: Doelhoogtes (GEP's voor ecologische kwaliteitselementen en fysisch-chemische ondersteunende parameters) per oppervlaktewaterlichaam voor gedetailleerde informatie over de ecologische doelen. Uitgangspunt is dat voor het realiseren van KRW-doelen de huidige functies als wonen, werken, landbouw, natuur en 2 van 52
04-01-16 16:13
Bodem-, Water- en Milieuplan 2016 - 2021 (vastgesteld 7 dec...
http://ruimtelijkeplannen.provincie-utrecht.nl/NL.IMRO.9926...
recreatie niet - of in slechts beperkte mate - worden bijgesteld. Ecologische en chemische toestand In Tabel 2: Status, type en oordeel per oppervlaktewaterlichaam is een uitgebreid overzicht opgenomen van de huidige ecologische en chemische toestand van de oppervlaktewaterlichamen in de provincie Utrecht. In onderstaande tabellen is dit kort weergegeven. Volgens het principe ‘one out-all out’ bepaalt het laagst scorende kwaliteitselement de klasse van de huidige ecologische en chemische toestand van het waterlichaam. De bepaling van de huidige toestand is van belang om te toetsen of er geen sprake is van achteruitgang. Het beginsel van ‘geen achteruitgang’ is een belangrijk uitgangspunt van de KRW. Ecologische toestand
Percentage
Aantal oppervlaktewaterlichamen
Slecht
5%
3
Ontoereikend
39 %
22
Matig
56 %
32
Goed
0%
0
Chemische toestand
Percentage
Aantal oppervlaktewaterlichamen
Voldoet niet
46 %
26
Voldoet
54 %
31
De vergelijking met de vorige planperiode laat schijnbare achteruitgang zien. In de praktijk blijkt er vaak geen werkelijke achteruitgang te zijn, maar wordt de slechtere beoordeling veroorzaakt door veranderde maatlatten of normen, een andere typering (en dus toetsing aan een andere maatlat), natuurlijke variatie in meetresultaten of een verbeterde nauwkeurigheid van de metingen. Maatregelen De waterschappen bepalen de maatregelen voor de oppervlaktewaterlichamen. De nadruk ligt op het inzetten van middelen op de meest kosteneffectieve maatregelen. De keuzes die gemaakt worden bij de afweging van maatregelen moeten helder en transparant worden vastgelegd in plannen. Voor de nu vastgestelde maatregelen geldt dat deze in de planperiode 2016-2021 moeten worden uitgevoerd. Wij maken met de waterschappen afspraken over de uitvoering van de maatregelen. Informatie over de maatregelen is te vinden bij de beschrijving van de afzonderlijke oppervlaktewaterlichamen in dit plan. De maatregelen ter vermindering van nutriënten zijn zoveel mogelijk gekoppeld aan instrumenten om ze te implementeren. Speciale aandacht is besteed aan de financiële prikkels in het kader van de herziening van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB), waarbij de inzet is om landbouwsubsidies te koppelen aan het realiseren van maatschappelijke meerwaarde voor water, bodem, klimaat en biodiversiteit. Wij zullen zoveel mogelijk het subsidie instrument inzetten voor de realisering van KRW maatregelen. Toelichting Begrenzing 3 van 52
04-01-16 16:13
Bodem-, Water- en Milieuplan 2016 - 2021 (vastgesteld 7 dec...
http://ruimtelijkeplannen.provincie-utrecht.nl/NL.IMRO.9926...
In de provincie Utrecht liggen 59 oppervlaktewaterlichamen. De oppervlaktewaterlichamen Wijde Blik en Ster en Zodden liggen slechts een heel klein deel binnen de grenzen van de provincie Utrecht. De vaststelling van de begrenzing van deze oppervlaktewaterlichamen gebeurt door provincie Noord Holland. Voor de provincie Utrecht gaan wij dus uit van 57 oppervlaktewaterlichamen. De wijziging van de begrenzing van een aantal oppervlaktewaterlichamen gaat veelal om beperkte, administratieve verbeteringen die geen gevolgen hebben voor type, status, monitoring of toestand. De voornaamste redenen voor de wijziging van de begrenzing zijn: herinrichting van het waterlichaam, bijvoorbeeld om waterhuishoudkundige knelpunten op te lossen; nieuwe inzichten in beïnvloeding kunnen ertoe leiden dat een apart waterlichaam is aangewezen; door vergroting van het oppervlaktewaterlichaam neemt de mogelijkheid voor de beheerder toe om binnen de begrenzing van het waterlichaam zinvolle maatregelen te nemen. Een belangrijke wijziging is Tienhovense Plassen, dat onderdeel was van waterlichaam Molenpolder. Het is nu bij het waterlichaam Loosdrechtse Plassen gevoegd, omdat dat qua stroomgebied correcter is. Status De statustoekenning is essentieel voor de bepaling van de ecologische doelstellingen zoals die per waterlichaam zijn aangegeven. Voor de sterk veranderde en kunstmatige wateren mogen de doelen worden aangepast zodat ze passen bij de onomkeerbare hydromorfologische aanpassingen in deze wateren. Voor het tweede Stroomgebiedbeheerplan (SGBP) 2016-2021 is de status van de oppervlaktewaterlichamen opnieuw bepaald. Per waterlichaam is een en ander gespecificeerd in de factsheets bij de afzonderlijke objecten in dit plan. De waterschappen hebben verantwoordingsdocumenten opgesteld waarin de status voor de waterlichamen verder wordt onderbouwd. Ecologische doelen Voor alle 57 waterlichamen in provincie Utrecht zijn aan de hand van maatlatten afzonderlijke doelen afgeleid. Op basis van nieuwe maatlatten, nieuwe inzichten in de effectiviteit van maatregelen en strengere normen voor nutriënten zijn in enkele waterlichamen de ecologische doelen beperkt aangepast ten opzichte van de vorige planperiode. Dit zijn doorgaans administratieve aanpassingen die geen gevolgen hebben voor ambities en maatregelen. Ecologische en chemische toestand De bepaling van de huidige toestand is van belang om te toetsen of er wel of geen sprake is van achteruitgang in de toestand. Het beginsel van ‘geen achteruitgang’ is een belangrijk uitgangspunt van de KRW. Volgens de KRW is van een achteruitgang van de toestand sprake als een waterlichaam in een slechtere ‘toestandsklasse’ terechtkomt ten opzichte van het referentiejaar 2009. Met het bepalen van de huidige toestand kan tevens op termijn het effect van de maatregelen worden beoordeeld. Ecologische toestand De ecologische toestand van oppervlaktewaterlichamen is opgebouwd uit biologische en fysisch-chemische kwaliteitselementen. Volgens het principe "one out- all out" bepaalt het laagst scorende kwaliteitselement de klasse van de huidige ecologische toestand van het waterlichaam. In vergelijking met de toestand in 2009 is een verschuiving te zien van 10 OWL naar een betere klasse en 10 OWL naar een lagere klasse. In de praktijk blijkt er vaak geen sprake te zijn van werkelijke achteruitgang, maar wordt een verschuiving geconstateerd door veranderde maatlatten, een nieuwe typering, nauwkeuriger meten en/of toeval. Veel oppervlaktewateren zijn te voedselrijk. Werkelijke verbetering van de waterkwaliteit is alleen mogelijk als de belasting met nutriënten wordt verminderd. Voor een effectieve aanpak van nutriëntenemissies is een intensieve inzet van overheden én de landbouwsector nodig. Daarover zijn in het kader van het Nutriëntenadvies Rijn-West en Deltaplan 4 van 52
04-01-16 16:13
Bodem-, Water- en Milieuplan 2016 - 2021 (vastgesteld 7 dec...
http://ruimtelijkeplannen.provincie-utrecht.nl/NL.IMRO.9926...
Agrarisch Waterbeheer afspraken gemaakt, onder andere het Besluit tot samenwerken nutriënten Rijn-West van juni 2013 en de Bestuursovereenkomst nutriënten in Veenweiden Rijn-West, oktober 2013. Een deel van de nutriënten is afkomstig uit niet beïnvloedbare natuurlijke bronnen zoals voedselrijke kwel. Niet-beïnvloedbare bronnen worden beschouwd als natuurlijke achtergrondbelasting. Voor waterlichamen die te maken hebben met een substantiële achtergrondbelasting is het behalen van eerder geformuleerde doelen niet haalbaar. Bij de vraag of doelactualisatie aan de orde is, wordt het stappenplan als leidraad gehanteerd. Het stappenplan is afkomstig uit het rapport "Nutriëntenmaatwerk in de polder" van de Nutriëntenadviesgroep Waterschappen Rijn-West (2012). Chemische toestand In de Nederlandse wetgeving zijn normen voor chemische stoffen vastgelegd in het Besluit Kwaliteitseisen en Monitoring Water (Bkmw, 2009) en de Ministeriële Regeling Monitoring Kaderrichtlijn (MR, 2010). Deze normen zijn van toepassing op alle oppervlaktewaterlichamen. Zowel het Bkmw als de Ministeriële Regeling worden in 2015 /2016 herzien. Naast deze lijst met wettelijke geldende normen is er een ‘schaduwlijst’ van normen voor stoffen die nog niet in regelgeving zijn vastgelegd, waaronder normen voor medicijnen. De risico’s voor deze stoffen worden de komende jaren onderzocht. Dit kan gevolgen hebben voor het Monitoringsprogramma KRW en eventueel te treffen maatregelen. De doelen voor de chemische kwaliteit van het oppervlaktewater worden uitgedrukt in normen voor de concentraties van een aantal stoffen. De kwaliteit is bepaald op grond van de gemeten concentraties van 33 prioritaire stoffen plus acht stoffen/stofgroepen. De chemische toestand is ontoereikend als één of meer van deze stoffen/stofgroepen in normoverschrijdende concentraties wordt gemeten (‘one out-all out’). In 2014 voldeden 31 van de 57 oppervlaktewaterlichamen aan een goede chemische toestand, 21 minder dan in 2014. Toch is de chemische kwaliteit sindsdien niet verslechterd. De belangrijkste redenen voor de slechtere beoordeling zijn: Voor een aantal prioritaire stoffen zijn de normen strenger geworden; Wij kunnen inmiddels beter meten: stoffen waarvan de norm in 2009 nog onder de detectiegrens lag kunnen nu wel in zulke lage concentraties worden gemeten. In dergelijke gevallen kan de chemische toestand in 2014 slechter worden beoordeeld terwijl er van een werkelijke achteruitgang geen sprake is. Maatregelen Het bereiken van de doelen is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van alle partners in de KRW. Rijk, provincies, waterbeheerders, gemeenten en ook de maatschappelijke partners zoals bedrijven, terreinbeheerders en maatschappelijke organisaties voeren maatregelen uit. De keuzes die gemaakt worden bij de afweging van maatregelen staan in de factsheets en waterplannen van de waterbeheerders. Met de waterschappen maken wij afspraken over de uitvoering van de maatregelen. Bij het maken van keuzes voor het maatregelenpakket 2016-2021 staan effectiviteit, afweging van maatschappelijke belangen en beschikbare middelen voorop. Wij brengen in deze planperiode focus aan in het maatregelenpakket. De nadruk ligt op het inzetten van middelen op de meest kosteneffectieve maatregelen. De samenwerkende partijen leggen voor het maatregelenpakket 2016-2021 de prioriteit bij betekenisvolle stappen in een aantal kansrijke of te beschermen gebieden en niet op kleine stappen verspreid over alle waterlichamen. Het invullen van deze prioriteiten heeft geleid tot maatwerk per beheergebied. Voor de vastgestelde maatregelen geldt dat deze in de planperiode 2016-2021 moeten worden uitgevoerd. Halverwege de planperiode moet over de voortgang van de uitvoering worden gerapporteerd aan de Europese Commissie. Op dat moment (in het 3e jaar van de planperiode) moeten de maatregelen operationeel zijn. Voor een aantal maatregelen geldt dat deze pas na 2021 kunnen worden uitgevoerd. Deze zijn al wel opgenomen in de factsheets. Realisatie 5 van 52
04-01-16 16:13
Bodem-, Water- en Milieuplan 2016 - 2021 (vastgesteld 7 dec...
http://ruimtelijkeplannen.provincie-utrecht.nl/NL.IMRO.9926...
Provinciaal belang
Ontwikkelen van een robuust en duurzaam bodem- en watersysteem.
Provinciale rol
Reguleren, participeren, stimuleren
Reguleren
Juridisch verankeren van doelen, type, status en huidige toestand. Afspraken maken met waterschappen over de uitvoering van maatregelen.
Participeren
Door de inzet van instrumenten als POP3, groenblauwe diensten, AVP, strategisch grondbeleid helpen wij mee aan het bereiken van de afgesproken waterdoelen. Wij trekken het traject “Verminderen nutriënten in veenweide Rijn West”.
Stimuleren
Wij stimuleren de gebiedsgerichte aanpak van projecten en maatregelen en het koppelen aan andere beleidsdoelstellingen, o.a. de realisatie van het provinciaal Natuurnetwerk (EHS) en Agenda Vitaal Platteland (AVP). Daarmee stimuleren wij ook een verdere vergroting van het maatschappelijk draagvlak voor de uitvoering van maatregelen.
5.2.1.1.1 Oppervlaktewaterlichaam NL09_14_2 Kanalen Vijfheerenlanden http://www.waterkwaliteitsportaal.nl/ (http://www.waterkwaliteitsportaal.nl/) 5.2.1.1.2 Oppervlaktewaterlichaam NL09_19_2 Merwedekanaal/Stenenhoek http://www.waterkwaliteitsportaal.nl/ (http://www.waterkwaliteitsportaal.nl/) 5.2.1.1.3 Oppervlaktewaterlichaam NL11_1_1 Amstellandboezem http://www.waterkwaliteitsportaal.nl/ (http://www.waterkwaliteitsportaal.nl/) 5.2.1.1.4 Oppervlaktewaterlichaam NL11_1_2 Vecht http://www.waterkwaliteitsportaal.nl/ (http://www.waterkwaliteitsportaal.nl/) 5.2.1.1.5 Oppervlaktewaterlichaam NL11_2_3 Vaarten Ronde Venen http://www.waterkwaliteitsportaal.nl/ (http://www.waterkwaliteitsportaal.nl/) 5.2.1.1.6 Oppervlaktewaterlichaam NL11_2_7 Vaarten Groot Mijdrecht http://www.waterkwaliteitsportaal.nl/ (http://www.waterkwaliteitsportaal.nl/) 5.2.1.1.7 Oppervlaktewaterlichaam NL11_3_4 Vinkeveense Plassen http://www.waterkwaliteitsportaal.nl/ (http://www.waterkwaliteitsportaal.nl/) 5.2.1.1.8 Oppervlaktewaterlichaam NL11_3_8 Grote Maarsseveense Plas http://www.waterkwaliteitsportaal.nl/ (http://www.waterkwaliteitsportaal.nl/) 5.2.1.1.9 Oppervlaktewaterlichaam NL11_5_1 Loosdrechtse Plassen http://www.waterkwaliteitsportaal.nl/ (http://www.waterkwaliteitsportaal.nl/) 5.2.1.1.10 Oppervlaktewaterlichaam NL11_5_4 Terra Nova http://www.waterkwaliteitsportaal.nl/ (http://www.waterkwaliteitsportaal.nl/) 5.2.1.1.11 Oppervlaktewaterlichaam NL11_6_5 Molenpolder en Tienhovense Plassen http://www.waterkwaliteitsportaal.nl/ (http://www.waterkwaliteitsportaal.nl/) 5.2.1.1.12 Oppervlaktewaterlichaam NL11_7_1 Botshol http://www.waterkwaliteitsportaal.nl/ (http://www.waterkwaliteitsportaal.nl/) 6 van 52
04-01-16 16:13
Bodem-, Water- en Milieuplan 2016 - 2021 (vastgesteld 7 dec...
http://ruimtelijkeplannen.provincie-utrecht.nl/NL.IMRO.9926...
5.2.1.1.13 Oppervlaktewaterlichaam NL11_8_1 Tussenboezem Vinkeveen a http://www.waterkwaliteitsportaal.nl/ (http://www.waterkwaliteitsportaal.nl/) 5.2.1.1.14 Oppervlaktewaterlichaam NL11_8_2 Tussenboezem Vinkeveen b http://www.waterkwaliteitsportaal.nl/ (http://www.waterkwaliteitsportaal.nl/) 5.2.1.1.15 Oppervlaktewaterlichaam NL14_1 Langbroekerwetering http://www.waterkwaliteitsportaal.nl/ (http://www.waterkwaliteitsportaal.nl/) 5.2.1.1.16 Oppervlaktewaterlichaam NL14_10 Hollandse IJssel http://www.waterkwaliteitsportaal.nl/ (http://www.waterkwaliteitsportaal.nl/) 5.2.1.1.17 Oppervlaktewaterlichaam NL14_11 De Keulevaart http://www.waterkwaliteitsportaal.nl/ (http://www.waterkwaliteitsportaal.nl/) 5.2.1.1.18 Oppervlaktewaterlichaam NL14_12 De Pleijt http://www.waterkwaliteitsportaal.nl/ (http://www.waterkwaliteitsportaal.nl/) 5.2.1.1.19 Oppervlaktewaterlichaam NL14_13 De Koekoek http://www.waterkwaliteitsportaal.nl/ (http://www.waterkwaliteitsportaal.nl/) 5.2.1.1.20 Oppervlaktewaterlichaam NL14_15 Bijleveld http://www.waterkwaliteitsportaal.nl/ (http://www.waterkwaliteitsportaal.nl/) 5.2.1.1.21 Oppervlaktewaterlichaam NL14_16 Leidsche Rijn http://www.waterkwaliteitsportaal.nl/ (http://www.waterkwaliteitsportaal.nl/) 5.2.1.1.22 Oppervlaktewaterlichaam NL14_18 Galecop http://www.waterkwaliteitsportaal.nl/ (http://www.waterkwaliteitsportaal.nl/) 5.2.1.1.23 Oppervlaktewaterlichaam NL14_19 Gerverscop http://www.waterkwaliteitsportaal.nl/ (http://www.waterkwaliteitsportaal.nl/) 5.2.1.1.24 Oppervlaktewaterlichaam NL14_2 Kromme Rijn http://www.waterkwaliteitsportaal.nl/ (http://www.waterkwaliteitsportaal.nl/) 5.2.1.1.25 Oppervlaktewaterlichaam NL14_20 De Tol http://www.waterkwaliteitsportaal.nl/ (http://www.waterkwaliteitsportaal.nl/) 5.2.1.1.26 Oppervlaktewaterlichaam NL14_21 Ouwenaar-Haarrijn http://www.waterkwaliteitsportaal.nl/ (http://www.waterkwaliteitsportaal.nl/) 5.2.1.1.27 Oppervlaktewaterlichaam NL14_22 Wiericke's http://www.waterkwaliteitsportaal.nl/ (http://www.waterkwaliteitsportaal.nl/) 5.2.1.1.28 Oppervlaktewaterlichaam NL14_23 Snelrewaard http://www.waterkwaliteitsportaal.nl/ (http://www.waterkwaliteitsportaal.nl/) 5.2.1.1.29 Oppervlaktewaterlichaam NL14_24 Lange Linschoten http://www.waterkwaliteitsportaal.nl/ (http://www.waterkwaliteitsportaal.nl/) 5.2.1.1.30 Oppervlaktewaterlichaam NL14_25 Montfoortse Vaart http://www.waterkwaliteitsportaal.nl/ (http://www.waterkwaliteitsportaal.nl/) 5.2.1.1.31 Oppervlaktewaterlichaam NL14_27 Oude Rijn http://www.waterkwaliteitsportaal.nl/ (http://www.waterkwaliteitsportaal.nl/) 5.2.1.1.32 Oppervlaktewaterlichaam NL14_28 Zegveld http://www.waterkwaliteitsportaal.nl/ (http://www.waterkwaliteitsportaal.nl/) 7 van 52
04-01-16 16:13
Bodem-, Water- en Milieuplan 2016 - 2021 (vastgesteld 7 dec...
http://ruimtelijkeplannen.provincie-utrecht.nl/NL.IMRO.9926...
5.2.1.1.33 Oppervlaktewaterlichaam NL14_29 Grecht http://www.waterkwaliteitsportaal.nl/ (http://www.waterkwaliteitsportaal.nl/) 5.2.1.1.34 Oppervlaktewaterlichaam NL14_3 Westerlaak http://www.waterkwaliteitsportaal.nl/ (http://www.waterkwaliteitsportaal.nl/) 5.2.1.1.35 Oppervlaktewaterlichaam NL14_30 Kockengen http://www.waterkwaliteitsportaal.nl/ (http://www.waterkwaliteitsportaal.nl/) 5.2.1.1.36 Oppervlaktewaterlichaam NL14_31 Kamerik Teijlingens http://www.waterkwaliteitsportaal.nl/ (http://www.waterkwaliteitsportaal.nl/) 5.2.1.1.37 Oppervlaktewaterlichaam NL14_32 Houtensewetering http://www.waterkwaliteitsportaal.nl/ (http://www.waterkwaliteitsportaal.nl/) 5.2.1.1.38 Oppervlaktewaterlichaam NL14_4 Honswijk http://www.waterkwaliteitsportaal.nl/ (http://www.waterkwaliteitsportaal.nl/) 5.2.1.1.39 Oppervlaktewaterlichaam NL14_5 Biltse Grift http://www.waterkwaliteitsportaal.nl/ (http://www.waterkwaliteitsportaal.nl/) 5.2.1.1.40 Oppervlaktewaterlichaam NL14_6 Ravensewetering http://www.waterkwaliteitsportaal.nl/ (http://www.waterkwaliteitsportaal.nl/) 5.2.1.1.41 Oppervlaktewaterlichaam NL14_7 Merwedekanaal http://www.waterkwaliteitsportaal.nl/ (http://www.waterkwaliteitsportaal.nl/) 5.2.1.1.42 Oppervlaktewaterlichaam NL14_8 Binnenstad Utrecht http://www.waterkwaliteitsportaal.nl/ (http://www.waterkwaliteitsportaal.nl/) 5.2.1.1.43 Oppervlaktewaterlichaam NL14_9 Maartensdijk http://www.waterkwaliteitsportaal.nl/ (http://www.waterkwaliteitsportaal.nl/) 5.2.1.1.44 Oppervlaktewaterlichaam NL43_15 Valleikanaal http://www.waterkwaliteitsportaal.nl/ (http://www.waterkwaliteitsportaal.nl/) 5.2.1.1.45 Oppervlaktewaterlichaam NL43_16 Zijdewetering http://www.waterkwaliteitsportaal.nl/ (http://www.waterkwaliteitsportaal.nl/) 5.2.1.1.46 Oppervlaktewaterlichaam NL43_17 Lunterse Beek http://www.waterkwaliteitsportaal.nl/ (http://www.waterkwaliteitsportaal.nl/) 5.2.1.1.47 Oppervlaktewaterlichaam NL43_18 Heiligenbergerbeek http://www.waterkwaliteitsportaal.nl/ (http://www.waterkwaliteitsportaal.nl/) 5.2.1.1.48 Oppervlaktewaterlichaam NL43_19 Modderbeek http://www.waterkwaliteitsportaal.nl/ (http://www.waterkwaliteitsportaal.nl/) 5.2.1.1.49 Oppervlaktewaterlichaam NL43_22 Middenloop Barneveldse Beek http://www.waterkwaliteitsportaal.nl/ (http://www.waterkwaliteitsportaal.nl/) 5.2.1.1.50 Oppervlaktewaterlichaam NL43_23 Benedenloop Barneveldse Beek http://www.waterkwaliteitsportaal.nl/ (http://www.waterkwaliteitsportaal.nl/) 5.2.1.1.51 Oppervlaktewaterlichaam NL43_24 Esvelderbeek http://www.waterkwaliteitsportaal.nl/ (http://www.waterkwaliteitsportaal.nl/) 5.2.1.1.52 Oppervlaktewaterlichaam NL43_25 Moorsterbeek http://www.waterkwaliteitsportaal.nl/ (http://www.waterkwaliteitsportaal.nl/) 8 van 52
04-01-16 16:13
Bodem-, Water- en Milieuplan 2016 - 2021 (vastgesteld 7 dec...
http://ruimtelijkeplannen.provincie-utrecht.nl/NL.IMRO.9926...
5.2.1.1.53 Oppervlaktewaterlichaam NL43_26 Hoevelakense Beek http://www.waterkwaliteitsportaal.nl/ (http://www.waterkwaliteitsportaal.nl/) 5.2.1.1.54 Oppervlaktewaterlichaam NL43_27 Eem http://www.waterkwaliteitsportaal.nl/ (http://www.waterkwaliteitsportaal.nl/) 5.2.1.1.55 Oppervlaktewaterlichaam NL43_29 Eemnesservaart http://www.waterkwaliteitsportaal.nl/ (http://www.waterkwaliteitsportaal.nl/) 5.2.1.1.56 Oppervlaktewaterlichaam NL43_30 Noorderwetering http://www.waterkwaliteitsportaal.nl/ (http://www.waterkwaliteitsportaal.nl/) 5.2.1.1.57 Oppervlaktewaterlichaam NL43_31 Haarse Wetering http://www.waterkwaliteitsportaal.nl/ (http://www.waterkwaliteitsportaal.nl/) 5.2.1.2 Oppervlaktewaterwinning bestemd voor menselijke consumptie Beleid Op oppervlaktewaterwinningen voor menselijke consumptie is de Kaderrichtlijn Water (KRW) van toepassing. Voor het oppervlaktewater bestemd voor de productie van drinkwater gelden voor de waterbeheerder (Rijkswaterstaat) de richten streefwaarden voor drinkwater uit het Besluit kwaliteitseisen en monitoring water (Bkmw). Daarnaast geldt dat de kwaliteit van het oppervlaktewater niet mag verslechteren. Het drinkwaterbedrijf moet voldoen aan de Drinkwaterwet en het bijbehorende Drinkwaterbesluit. De normen en parameters komen niet altijd overeen met het Bkmw. De oppervlaktewaterwinningen worden ruimtelijk beschermd door een beschermingszone die is vastgelegd in de Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie (PRS) en bijbehorende regels in de Provinciale Ruimtelijke Verordening (PRV). Wij vragen gemeenten om te voorkomen dat binnen dit gebied ruimtelijke plannen een verslechtering van de oppervlaktewaterkwaliteit veroorzaken. Verder dragen wij bij aan (preventieve) maatregelen van Rijkswaterstaat om de winning Nieuwegein-C. Biemond goed te beschermen (verkleinen risico op calamiteiten bij bedrijven waarvoor wij bevoegd gezag zijn). Toelichting In de provincie Utrecht zijn twee oppervlaktewaterwinningen voor drinkwater aanwezig, namelijk bij Nieuwegein en Nieuwersluis. Het oppervlaktewater wordt gewonnen uit het Lekkanaal resp. het Amsterdam-Rijnkanaal voor levering aan andere provincies, met name Noord-Holland. Rijkswaterstaat is waterkwaliteitsbeheerder van het water waaruit wordt gewonnen. Rijkswaterstaat heeft in het Beheer- en ontwikkelplan Rijkswateren (BPRW) 2010-2015 een beschermingszone rond de innamepunten opgenomen. De beschermingszone is een op kaart begrensd gebied waarbinnen zo nodig aanvullende maatregelen worden genomen om de winning van ruwwater voor de bereiding van drinkwater te waarborgen. De beschermingszone is tevens vastgelegd in de PRS en PRV als beschermingszone waterwinning voor drinkwater en wordt daarmee ruimtelijk beschermd. Gemeenten moeten in hun vestigingsbeleid rekening houden met de winningen. Functiewijzigingen mogen in deze zones niet leiden tot een verslechtering van de kwaliteit van het grond- en oppervlaktewater voor de waterwinning. Indien nodig moeten maatregelen genomen worden om dit te voorkomen. Onder onze regie zijn er voor beide winningen gebiedsdossiers opgesteld waarbij een analyse is uitgevoerd van de risico’s voor de oppervlaktewaterwinningen. De hieruit voortgekomen maatregelen zijn in twee uitvoeringsprogramma’s opgenomen. Voor de uitvoering van het programma waterwinning Nieuwegein is een convenant met alle betrokken partijen afgesloten. Wij participeren bij de uitvoering van de maatregelen. De maatregelen voor de waterwinning Nieuwersluis zijn opgenomen in het Uitvoeringsprogramma Drinkwater provincie Utrecht 2014-2021. Rijkswaterstaat werkt mee aan de uitvoering van de opgenomen maatregelen. Realisatie
9 van 52
04-01-16 16:13
Bodem-, Water- en Milieuplan 2016 - 2021 (vastgesteld 7 dec...
Provinciaal belang
http://ruimtelijkeplannen.provincie-utrecht.nl/NL.IMRO.9926...
Ontwikkelen van een robuust en duurzaam bodem- en watersysteem en een waterveilige provincie. Behoud van de strategische watervoorraden.
Provinciale rol
Reguleren, participeren
Reguleren
Wij vragen gemeenten om te voorkomen dat binnen dit gebied ruimtelijke plannen een verslechtering van de oppervlaktewaterkwaliteit veroorzaken.
Participeren
Convenant Uitvoeringsprogramma waterwinning Nieuwegein-C. Biemond 2014-2021. Trekker van het convenant is Rijkswaterstaat. Voor Nieuwegein-C. Biemond en Nieuwersluis dragen wij bij aan de uitvoering van de maatregelen uit het uitvoeringsprogramma. Afspraken voor de winning Nieuwersluis worden betrokken bij de afspraken voor de winning Bethunepolder, als onderdeel van het Uitvoeringsprogramma Drinkwater provincie Utrecht 2014-2021.
5.2.2 Oppervlaktewater niet-KRW Beleid Wij vinden het van belang dat ook voor oppervlaktewateren die niet als KRW-waterlichaam zijn vastgesteld (‘overige wateren’) chemische en ecologische doelen gelden. Voor de chemische doelen sluiten wij aan bij de normen voor de chemie uit het Besluit kwaliteitseisen en monitoring water (Bkmw 2009). Voor zowel de KRW-waterlichamen als overige wateren kunnen de in het Besluit kwaliteitseisen en monitoring water (Bkmw) en de onderliggende Ministeriële regeling monitoring opgenomen stoffen en de daar vermelde getalswaarden als vertrekpunt dienen voor afwegingen. Wij verwachten dat de waterschappen deze normen met ingang van 2016 als uitgangspunt voor afwegingen toepassen op alle oppervlaktewateren in de provincie Utrecht. In deze planperiode willen wij, in samenwerking met de waterschappen, de gemeenten en de betrokken buurprovincies, komen tot de vaststelling van ecologische doelen voor overige wateren. Uitgangspunt is dat in de hele provincie Utrecht de doelen op dezelfde wijze worden bepaald via de landelijk afgesproken methodiek. Hierbij maken wij gebruik van de “Handleiding doelafleiding overige wateren”, zoals vastgesteld door de Stuurgroep Water (november 2013). Wij sluiten aan bij de KRW voor wat betreft systematiek, rollen en verantwoordelijkheden. Met waterschappen, gemeenten en buurprovincies werken wij uit voor welke wateren wij ecologische doelen bepalen. Bij deze afweging speelt voor ons het volgende een rol: het effect op de KRW wateren; prioriteitstelling op basis van de KRW en overig beleid in een gebied. Toelichting Met de vaststelling van het Nationaal Waterplan in 2009 is het nationale kader van normen voor alle oppervlaktewateren komen te vervallen. Hierdoor ligt de nadruk op dit moment sterk op de oppervlaktewaterlichamen, zoals aangewezen voor de Kaderrichtlijn Water. Onder deze waterlichamen vallen alle grotere wateren. De zeer grote groep aan kleinere wateren dreigt hierdoor op de achtergrond te raken, terwijl juist deze wateren lokaal nog hoge ecologische waarden bevatten en gezamenlijk een groot deel (95%) van het Utrechtse oppervlaktewater beslaan. Daarnaast zijn veel van deze kleine wateren onlosmakelijk verbonden met de waterlichamen en bepalen deze ‘overige wateren’ mede de kwaliteit van 10 van 52
04-01-16 16:13
Bodem-, Water- en Milieuplan 2016 - 2021 (vastgesteld 7 dec...
http://ruimtelijkeplannen.provincie-utrecht.nl/NL.IMRO.9926...
de KRW-waterlichamen. In de overige wateren kunnen ook effectieve maatregelen worden genomen die naast een lokaal effect ook positief doorwerken in de rest van het stroomgebied. De overige wateren vormen daarmee een belangrijk onderdeel van het stroomgebiedsuitgangspunt zoals opgenomen in de KRW en zijn van groot belang in het watersysteem als geheel. De waterschappen hebben behoefte aan chemische en ecologische doelen voor de overige wateren als juridisch toetsingskader voor het inschatten van de directe of indirecte invloed (afwenteling) van de overige wateren op de kwaliteitstoestand van een KRW oppervlaktewaterlichaam. Het principe van ‘geen achteruitgang’ van oppervlaktewater kan hierdoor worden getoetst (vergunning en handhaving). Daarnaast kunnen de doelen dienen voor de bescherming van de waterkwaliteit, als toetsingskader voor nieuwe ontwikkelingen en als handreiking voor inrichting, beheer en onderhoud. De waterschappen hebben aangegeven vooral behoefte te hebben aan een uniforme landelijke systematiek voor de overige wateren aan de hand waarvan regionaal beleidsdoelen kunnen worden ontwikkeld. Deze systematiek moet aansluiten bij de methodiek van de KRW. Op deze manier kan goed worden gecommuniceerd met aangrenzende waterbeheerders en met andere belangen in een gebied en kan landelijk uniform worden gerapporteerd. Ook wordt het belangrijk gevonden voor de beleidsafstemming tussen overige wateren en de KRW-waterlichamen. De landelijke methodiek om doelen voor overige wateren mee te kunnen afleiden kent de volgende uitgangspunten: De methodiek leidt niet tot nieuwe regelgeving en resultaatsverplichting. Geen extra monitoringsinspanning, e.e.a. sluit aan bij de huidige monitoringsmeetnetten van waterschappen. Regio's/deelstroomgebieden (waterschappen/provincies i.s.m. partijen) zijn vrij in het opstellen van doelen. Er wordt niet opgelegd om doelen voor overige wateren af te leiden. Indien men wel doelen gaat afleiden dan wel via deze standaard IPO/UvW methodiek. Realisatie Provinciaal belang
Ontwikkelen van een robuust en duurzaam bodem- en watersysteem en een waterveilige provincie.
Provinciale rol
Reguleren, participeren
Reguleren
Vastleggen van chemische en ecologische doelen voor overig water.
Participeren
Wij participeren in de trajecten van bepalen ecologische doelen van de buurprovincie. Wij leveren input aan het traject van de waterschappen.
5.2.3 Zwemwater Beleid Wij willen de aanwezige officiële zwemwaterlocaties in oppervlaktewater (zomer 2014: 23 locaties) behouden dan wel uitbreiden tegen maatschappelijk verantwoorde kosten. Wij zien toe op de veiligheid en waterkwaliteit van de aangewezen zwemwaterlocaties. Wij streven naar gezond en veilig zwemwater met de resultaatsverplichting voor de waterbeheerder en houder van de zwemlocatie om voor alle aangewezen zwemlocaties de classificatie ‘aanvaardbaar’ tenminste te behouden en zo mogelijk de classificatie ‘goed’ of ‘uitstekend’ te bereiken. Indien bij een structureel slechte waterkwaliteit de classificatie ‘aanvaardbaar’ onhaalbaar of onevenredig duur is, leggen wij een permanent zwemverbod op en trekken de aanwijzing met functie zwemwater in. Wij communiceren over de aangewezen zwemlocaties (website, folder). Toelichting Bestaande zwemwaterlocaties 11 van 52
04-01-16 16:13
Bodem-, Water- en Milieuplan 2016 - 2021 (vastgesteld 7 dec...
http://ruimtelijkeplannen.provincie-utrecht.nl/NL.IMRO.9926...
Veilig en schoon zwemwater draagt bij aan een positieve beleving van water. Ieder zomerseizoen kan het publiek weer veilig zwemmen op de 23 officiële locaties in oppervlaktewater die door ons zijn aangewezen. De ambitie voor bestaande zwemwaterlocaties, zoals verankerd in de Visie Recreatie en Toerisme 2020, richt zich op het verbeteren van zwemwaterlocaties rondom de steden Utrecht en Amersfoort. Onze ambitie is hierbij dat de bestaande locaties behouden blijven en tenminste van de classificatie ‘aanvaardbaar’ zijn. Tevens spannen wij ons in om de classificatie ‘goed’ of ‘uitstekend’ te halen. Dit alles wel tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten. De werkzaamheden hiervoor zijn vastgelegd in de Wet- en het Besluit hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden (Whvbz/Bhvbz). Daarmee voldoen wij ook aan de verplichtingen die de EU Zwemwaterrichtlijn (2006/7/EG) stelt. Wij zijn in dit kader onder meer verantwoordelijk voor een beleidskader en de strategische doelen op regionaal niveau. Andere belangrijke verantwoordelijkheden vanuit de Whvbz zijn de functietoekenning zwemwater voor regionale wateren (Rijkswaterstaat doet dat voor rijkswateren), het jaarlijkse aanwijzingsbesluit zwemwater en het opleggen van een zwemverbod of afgeven van een negatief zwemadvies. Tevens hebben wij verschillende taken op het gebied van publieksparticipatie en publieksvoorlichting. De uitvoering van diverse taken gaat in nauwe samenwerking met diverse partners waaronder de mede-overheden. De waterschappen en Rijkswaterstaat zijn verantwoordelijk voor het operationele beheer van respectievelijk regionale wateren en rijkswateren. Belangrijke taken van de beheerder zijn het opstellen van zwemwaterprofielen, het zwemwateronderzoek en het in stand houden en waar nodig het verbeteren van de waterkwaliteit. De zwemwateren zijn ook beschermde gebieden zoals beschreven in de Kader Richtlijn Water. Participatie en communicatie In navolging van de EU zwemwaterrichtlijn worden jaarlijks, vóór aanvang van het zwemseizoen, zwemlocaties aangewezen door Gedeputeerde Staten van de provincie. Hierbij wordt gebruik gemaakt van publieksparticipatie. Na aanwijzing van de zwemwateren maken wij een zwemwaterfolder om het publiek te informeren over de zwemwateren waar gedurende het betreffende zwemseizoen kan worden gezwommen. Tijdens het zwemseizoen informeren wij het publiek over de actuele kwaliteit en veiligheid van het zwemwater. Centrale plaats van communicatie is www.zwemwater.nl (http://www.zwemwater.nl/). Wij informeren nadrukkelijk bij een zwemverbod of negatief zwemadvies. Nieuwe zwemwaterlocaties Wij constateren een toenemende vraag naar nieuwe zwemlocaties. De ambitie voor nieuwe locaties, zoals verankerd in de Visie Recreatie en Toerisme 2020, richt zich in eerste instantie op de steden Utrecht en Amersfoort. Hiervoor hebben wij planologische ruimte verankerd in de PRS in zogenoemde recreatiezones. Hierbij moet het initiatief in eerste aanzet bij deze gemeenten liggen. In het ruimtelijk spoor bekijken wij vroegtijdig wat de mogelijkheden zijn voor de ontwikkeling van een zwemwaterfunctie. Realisatie Provinciaal belang
Behouden en ontwikkelen van de mogelijkheden voor vrijetijdsbesteding (recreatie en toerisme).
Provinciale rol
Reguleren, participeren
Reguleren
Uitvoering van de Wet- en het Besluit hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden (Whvbz/Bhvbz). Daarmee voldoen wij ook aan de verplichtingen die de EU Zwemwaterrichtlijn (2006/7/EG) oplegt. Artikel 4.8 Waterbesluit.
12 van 52
04-01-16 16:13
Bodem-, Water- en Milieuplan 2016 - 2021 (vastgesteld 7 dec...
Participeren
http://ruimtelijkeplannen.provincie-utrecht.nl/NL.IMRO.9926...
Wij participeren in gebiedsprojecten en ruimtelijke plannen waar eventueel een nieuwe zwemwaterlocatie aan de orde kan zijn.
6. Ondergrond De ondergrond bevat waardevolle onderdelen als bodem / grond, grondwater en ‘ruimte’, met uiteenlopende kwaliteiten. Door deze waarden neemt het gebruik van de ondergrond voor maatschappelijke opgaven als drinkwatervoorziening, duurzame energie en winning van grondstoffen en ook voor transport, wonen, werken en parkeren steeds verder toe. Ook is duidelijk dat het bodem- en watersysteem diensten levert voor bijvoorbeeld de landbouw, natuur en filteren van grondwater. Deze (groeiende) mogelijkheden zorgen voor een grotere druk op het gebruik van de ondergrond en voor een grotere samenhang tussen alle activiteiten op en in de ondergrond en vragen om het maken van beleidskeuzen. Wij benutten bijvoorbeeld de mogelijkheden voor ondiepe bodemenergie in bepaalde delen van de provincie en beschermen grond- en oppervlaktewater voor het bereiden van drinkwaterwinning in andere gebieden. Ook beschermen wij in de bodem aanwezige waarden als aardkundige en archeologische waarden. Tegelijkertijd moet er ruimte zijn voor (economische) ontwikkelingen rekening houdend met de waarden van het ‘ecosysteem’ voor nu en in de toekomst. In een gebiedsgerichte aanpak kunnen integraal en met toepassing van de lagenbenadering de diverse opgaven afgewogen worden rekening houdend met de eisen aan en de invloed op de basiskwaliteiten.
6.1 Grondwater en de Kaderrichtlijn Water De Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) en haar dochterrichtlijn (Grondwaterrichtlijn, GWR) bepalen in belangrijke mate onze opgave en ambities voor het grondwater. Het gaat om het behouden of halen van een goede toestand van het grondwater wat betreft de kwantiteit én de kwaliteit. In Utrecht gaat het om alle grondwatervoerende pakketten binnen de vier in Utrecht gelegen (delen van) KRW grondwaterlichamen. Gezamenlijk zijn deze provinciedekkend. De Kaderrichtlijn Water gaat ook over het oppervlaktewater. Dit is uitgewerkt in 5.2.1 Oppervlaktewater en de Kaderrichtlijn Water (KRW). In Bijlage 2: Kaderrichtlijn Water is een uitgebreide toelichting op de Kaderrichtlijn Water opgenomen. De opgave en ambities voor grondwater moeten de Nederlandse grondwaterbeheerders op regionale en lokale schaal realiseren, vooral op basis van de wettelijke taken en bevoegdheden volgens de Waterwet, de Wet milieubeheer en de Wet bodembescherming. Wij zijn mede verantwoordelijk voor het Utrechtse grondwater, naast de specifieke taken van het Rijk, de waterschappen en gemeenten. Wij zijn primair verantwoordelijk voor: de uitvoering van de KRW (proces en doelbereik, te treffen maatregelen), de strategie en deels uitvoering van het onttrekkingenbeleid. Wij zijn als zodanig kaderstellend voor de waterschappen, de grondwaterkwaliteit: zowel algemeen voor de grondwaterlichamen (maatregelen), als voor een goede bescherming van de winningen voor menselijke consumptie en bescherming van de Natura 2000-gebieden. Deze wettelijke taken bepalen in belangrijke mate de grondwaterambities, maar bieden ook beleidsruimte. In deze paragraaf geven wij aan hoe wij deze wettelijke taken invullen: hoe gaan wij om met de verschillende -mogelijk concurrerende- grondwatervragers; hoe zorgen wij ervoor dat de verschillende winningen voor menselijke consumptie en Natura 2000-gebieden voldoende zijn beschermd. Beleid Het algemene grondwaterbeleid is uitgewerkt in twaalf beleidslijnen: 1. Wij zorgen dat de hoeveelheid en kwaliteit van het grondwater geschikt is en blijft voor duurzaam gebruik door mens en natuur, waarbij de randvoorwaarden van de KRW en de GWR gelden. 13 van 52
04-01-16 16:13
Bodem-, Water- en Milieuplan 2016 - 2021 (vastgesteld 7 dec...
http://ruimtelijkeplannen.provincie-utrecht.nl/NL.IMRO.9926...
2. Wij zijn terughoudend in het aanwijzen van gebieden met een bijzonder grondwaterbeleid en/of -regelgeving. Wij doen dit pas als de noodzaak daartoe is aangetoond. 3. Via vergunningverlening voor grondwateronttrekkingen voorkomen wij inefficiënt gebruik van grondwater. 4. Wij reguleren grondwateronttrekkingen zodanig dat er een doelmatige verdeling van de beschikbare grondwaterhoeveelheid is en beperken zoveel mogelijk de negatieve effecten van die onttrekkingen op andere belangen. 5. Bij vergunningaanvragen voor het onttrekken van grondwater beoordelen wij de effecten op het grondwater en op de daarvan afhankelijke belangen. 6. Wij hanteren voor de grondwateronttrekkingen een indeling in winningen voor hoogwaardig, middelwaardig en laagwaardig gebruik. Criteria zijn de vereiste kwaliteit van het te onttrekken water en de vraag of er een openbaar belang mee wordt gediend. Naarmate het gebruiksdoel een hogere kwaliteit vereist en/of een openbaar doel dient, kennen wij aan de onttrekking een groter belang toe. Dit werkt door bij de vergunningverlening waar gebruikersbelangen (kunnen) conflicteren. Hoogwaardig gebruik
Winningen ten Onttrekkingscategorie behoeve van de (doel van de openbare onttrekking) drinkwatervoorziening
Middelwaardig gebruik
Grondwateronttrekking voor watervoorziening van natuurgebieden Ondiepe open bodemenergie Industriële winningen ten behoeve van menselijke consumptie Eigen winningen ten behoeve van menselijke consumptie
Laagwaardig gebruik Industriële onttrekkingen – niet consumptief Tijdelijke en permanente onttrekkingen voor bouwwerken en infrastructuur Bodemsanering Beregening en bevloeiing Artesische bronnen Bestrijding grondwateroverlast Watervoorziening waterpartijen Veedrenking
7. Wij beperken het laagwaardig gebruik van grondwater door via het vergunningenbeleid aan te sturen op inzet van alternatieven voor dit gebruik. 8. Als het verlenen van een onttrekkingsvergunning voor hoogwaardig(er) gebruik onevenredig wordt belemmerd door een bestaande onttrekking met een laagwaardiger gebruik, overwegen wij de vergunning voor het laagwaardiger gebruik in te trekken. 9. Vergunningaanvragen en procedures voor intrekking van vergunningen, worden beoordeeld aan de hand van specifieke toetsingskaders en criteria voor het vergunningenbeleid. 10. Wij zijn terughoudend om beschermingszones in te stellen ter bescherming van grondwater anders dan voor de openbare drinkwatervoorziening. 11. De mate van regelgeving voor activiteiten binnen de grondwaterbeschermingszones voor de openbare drinkwatervoorziening stemmen wij af op de kwetsbaarheid van de specifieke locatie. 12. Om te zorgen dat de grondwaterkwaliteit geschikt is voor functies zoals drinkwater of natuur, zorgen wij waar mogelijk met gebiedsgericht maatwerk en samenwerking met gebiedspartners voor een optimale keuze voor te treffen maatregelen. 14 van 52
04-01-16 16:13
Bodem-, Water- en Milieuplan 2016 - 2021 (vastgesteld 7 dec...
http://ruimtelijkeplannen.provincie-utrecht.nl/NL.IMRO.9926...
Specifiek beleid vanuit de Kaderrichtlijn Water. Wij zijn verantwoordelijk voor het bereiken van een goede toestand van de grondwaterlichamen en de grondwaterafhankelijke beschermde gebieden. Het gaat daarbij om zowel kwantitatieve als kwalitatieve eisen aan het grondwater. Onze doelen voor de grondwaterlichamen en de beschermde gebieden zijn als volgt: 1. De (gehele) grondwaterlichamen moeten in een goede kwantitatieve en chemische toestand zijn. Dit betekent voor de kwantitatieve toestand: er is minimaal evenwicht tussen onttrekking en aanvulling, en de ingrepen van de mens op de grondwaterstanden hebben geen intrusies van zout water met verzilting tot gevolg, of een negatieve invloed op het oppervlaktewater of beschermde natuur. Voor de chemische toestand betekent dit dat deze voldoet aan de eisen van het Besluit kwaliteitseisen en monitoring water, dat er geen sprake is van een negatieve trend en dat de inbreng van verontreinigingen wordt voorkomen. 2. Specifiek binnen de grondwaterlichamen moet voldaan worden aan de KRW-eisen voor menselijke consumptie (winningen). 3. Specifiek binnen de grondwaterlichamen moet het grondwater in grondwaterafhankelijke natuurgebieden (Natura 2000-gebieden) geschikt zijn voor de natuurdoelen (opheffen verdroging). Wij kunnen overwegen om te faseren in het bereiken van een goede toestand (doelen later of verlagen) als de prognoses voor het bereiken van een goede toestand voor 2021 niet goed zijn. De analyse en afweging gebeuren voor ieder van de vier grondwaterlichamen afzonderlijk (zie paragrafen 6.1.1.1 t/m 6.1.1.4). De begrenzing van grondwaterafhankelijke beschermde gebieden is door het Rijk in het Stroomgebiedbeheerplan Rijndelta vastgesteld (middels het Register Beschermde gebieden). De begrenzing van de grondwaterlichamen in de provincie Utrecht hebben wij in het Waterplan provincie Utrecht 2010-2015, deelplan KRW, vastgesteld. Er is geen aanleiding om de begrenzing van de grondwaterlichamen te herzien en wij stellen deze hierbij opnieuw en ongewijzigd vast. Maatregelen Om de grondwaterdoelstellingen te realiseren, worden voor de periode 2016 - 2021 nieuwe maatregelen getroffen. Dit doen wij op basis van de analyse van de toestand, de risico’s en de trendontwikkeling van het grondwater en de in de periode 2010-2015 getroffen maatregelen. Wij hebben de ambitie om ook maatregelen te nemen om risico’s op belasting of verontreiniging van het grondwater te voorkomen, de zogenoemde prevent & limit-maatregelen, ook als de toestand nu goed is. KRW-maatregelen zijn in elk geval nodig als de toestand of prognose van het grondwater voor 2021 niet goed is. Wij hebben deze nieuwe maatregelen opgesteld in samenspraak met de gebiedspartners. Het overzicht van de maatregelen staat samengevat in Bijlage 3: Samenvatting KRW-grondwatermaatregelen provincie Utrecht voor tweede Stroomgebiedbeheerplan Rijndelta. Deze maatregelen staan opgenomen in de factsheets voor het tweede Stroomgebiedbeheerplan Rijndelta, te raadplegen in het Waterkwaliteitsportaal van het Informatiehuis Water via www.waterkwaliteitsportaal.nl (http://www.waterkwaliteitsportaal.nl) onder het kopje ‘Rapportage’. Als u hier de meest recente link met factsheets aanklikt komt u in het overzicht met alle grondwaterlichamen (en oppervlaktewaterlichamen). Hier staan ook de uitgevoerde maatregelen van de vorige KRW-planperiode (2010-2015) genoemd. Toelichting Het algemene grondwaterbeleid (beleidslijnen) is hieronder toegelicht: Ad 1: strategische doelstelling. De grondwatervoorraad mag benut worden, zonder deze wezenlijk aan te tasten of andere belangen te schaden, nu en in de toekomst. Wij zorgen er voor dat de hoeveelheid en de kwaliteit van het grondwater adequaat zijn om kwetsbare functies, zoals waardevolle natuur of winningen voor drinkwater, in stand te houden. Het standstill-beginsel - het op peil houden van de huidige hoeveelheid en kwaliteit van het grondwater - is de minimale ambitie voor het beleid. Het kan echter nodig zijn om lokaal de grondwaterkwantiteit of -kwaliteit te verbeteren (step forward), bijvoorbeeld omdat er anders negatieve effecten optreden op natuur die van grondwater afhankelijk is. 15 van 52
04-01-16 16:13
Bodem-, Water- en Milieuplan 2016 - 2021 (vastgesteld 7 dec...
http://ruimtelijkeplannen.provincie-utrecht.nl/NL.IMRO.9926...
Ad 2: aanwijzen van gebieden. De terughoudendheid in het aanwijzen van bijzondere gebieden of opnemen van regels daarvoor, komt voort uit de sturingsfilosofie in dit plan, onder meer vanuit het principe van eenvoudig beter. Bijzonder beleid, en zeker extra regelgeving, stellen wij pas op als aangetoond is dat dit noodzakelijk is voor de realisatie van onze grondwaterdoelstellingen (zie ook doelstellingen bij beleidslijnen 10 en 11). Ad 3: voorkomen inefficiënt gebruik. Wij hanteren het basisprincipe dat bij het benutten van grondwater geen verspilling mag optreden. Ad 4: reguleren grondwateronttrekking. Een belangrijk instrument hierbij is de vergunningverlening. Wij verlenen selectief vergunningen voor grondwateronttrekkingen door bij iedere aanvraag de afweging te maken tussen de noodzaak tot onttrekking enerzijds en de negatieve effecten op andere belangen anderzijds. Voor onttrekkingen hebben wij een algemeen beoordelingskader (zie beleidslijn 9) en afhankelijk van het gebruiksdoel en het belang dat mogelijk een negatief effect ondervindt, ook nog specifieke kaders (zie het beleid voor de specifieke grondwateronttrekkingen). Ad 5: beoordelen grondwateronttrekkingen. Wij hebben geen algemene criteria geformuleerd voor onttrekkingen in relatie tot de omvang daarvan. De relatie tussen de onttrekking en het effect daarvan (bijvoorbeeld grondwaterstandsverandering, kwelverandering) is niet eenduidig. Het effect is sterk afhankelijk van het lokale grondwatersysteem en de diepte waarop het grondwater wordt onttrokken. Daarom beoordelen wij onttrekkingen op de effecten zelf. Ad. 6: indeling winningen op hoog-, middel-, laagwaardig gebruik. Op grond van het gebruiksdoel is een aantal categorieën onttrekkingen te onderscheiden. Deze systematiek gaat over de afweging van grondwateronttrekkingen onderling en niet over de afweging ten opzichte van andere (grondwaterafhankelijke) belangen. Binnen een categorie is geen rangorde. Ad 7: beperken laagwaardig gebruik. Wij willen er voor zorgen dat voor hoogwaardige(re) gebruiksdoelen voldoende grondwater beschikbaar blijft en dat de cumulatieve effecten van alle winningen gezamenlijk beperkt blijven. Het gaat hierbij overigens in eerste instantie over nieuwe aanvragen voor laagwaardig(er) gebruik van grondwater. Alleen in bijzondere gevallen (bijv. in de omgeving van Natura 2000-gebieden) kan een heroverweging van bestaande vergunningen aan de orde zijn. Ad 8: belemmering voor een nieuwe onttrekking door bestaand laagwaardiger gebruik. Te denken valt aan een geplande drinkwaterwinning (bijv. als gevolg van een re-allocatie) waarbij WKO-systemen aanwezig zijn in het te beschermen deel van het intrekgebied van de geplande drinkwaterwinning. In het uiterste geval kan de vergunning van het WKO-systeem worden ingetrokken, aan de hand van een zorgvuldige procedure en met vergoeding van de schade, zoals opgenomen in de Waterwet. Ad 9: toetsingskaders onttrekkingsvergunningen. Wij gebruiken de volgende toetsingskaders en criteria bij het vergunningenbeleid: Andere bij het grondwater betrokken belangen mogen niet onevenredig geschaad worden. Het belang van de vergunningaanvrager wordt afgewogen tegen de (negatieve) effecten van de onttrekking. In geval van significante negatieve effecten, moeten maatregelen getroffen worden om die effecten zoveel mogelijk te mitigeren. Bij de beoordeling weegt mee: of de effecten van de winning (op korte termijn) omkeerbaar zijn; of er aanvaardbare alternatieven voor de grondwaterwinning zijn; of schadecompensatie mogelijk is. De beoordeling van effecten moet uitgevoerd worden op basis van de cumulatieve effecten van alle onttrekkingen 16 van 52
04-01-16 16:13
Bodem-, Water- en Milieuplan 2016 - 2021 (vastgesteld 7 dec...
http://ruimtelijkeplannen.provincie-utrecht.nl/NL.IMRO.9926...
en op vergunningscapaciteit. De totale maatschappelijke kosten die als gevolg van de winning ontstaan, moeten worden meegewogen. De kwaliteit van het grondwater mag als gevolg van onttrekking of infiltratie niet negatief beïnvloed worden (bijv. door het aantrekken van zout water of het verplaatsen van verontreinigingen). Grondwater van goede kwaliteit mag alleen verbruikt worden voor hoog- en middelwaardige doeleinden. Dit om verspilling van grondwater van goede kwaliteit tegen te gaan. In geval grondwater van goede kwaliteit gebruikt wordt voor laag- of middelwaardige toepassingen, wordt dit zoveel mogelijk teruggebracht in de bodem. Waar mogelijk moeten waterbesparende maatregelen genomen worden. Daar waar de effecten van onttrekkingen de grens van het eigen beheersgebied overschrijden, moeten de naburige grondwaterbeheerders (provincie, waterschappen en Rijkswaterstaat) bij de belangenafweging worden betrokken. Naast dit algemene toetsingskader kan er voor specifieke type onttrekkingen, zoals ondiepe bodemenergie, een aanvullend toetsingskader van toepassing zijn (zie de tekst van het specifieke onttrekkingstype). Ad 10: terughoudendheid bij het instellen van beschermingszones industriële of eigen winningen voor menselijke consumptie. De reden is dat met deze winningen geen dwingende reden van groot openbaar belang is gemoeid, wat wel bij de drinkwaterwinningen het geval is. Het instellen van beschermingszones leidt tot maatschappelijke kosten en legt bovendien een ruimtelijke claim die de mogelijkheden van andere functies beperkt. Dit vinden wij ongewenst. Wij gaan er vanuit dat de generieke milieuregels veelal voldoende bescherming bieden voor de grondwaterkwaliteit, en dat daarnaast instrumenten als de Warenwet en het Drinkwaterbesluit voldoende bescherming bieden tegen gezondheidsrisico’s. Ad 11: afstemming regelgeving en risico’s grondwaterbeschermingszones. Op deze wijze blijft de regeldruk beperkt: weinig regels bij lage kwetsbaarheid. Uitwerking vindt plaats via de Provinciale milieuverordening (PMV). Ad 12: gebiedsgericht maatwerk. Waar wettelijke maatregelen ontoereikend zijn om te zorgen voor een geschikte grondwaterkwaliteit voor maatschappelijke functies, overwegen wij steeds meer de aanwezige beleidsruimte te benutten met integrale gebiedsgerichte oplossingen, zeker als sprake is van ruimtelijke dynamiek. Dit sluit ook aan bij de aandacht die het landelijke Bodemconvenant 2016-2020 hieraan geeft bij het omgaan met grondwaterverontreinigingen. De beleidsomslag van saneren naar beheren betekent dat, waar er kansen zijn, wij gebiedsgericht beheer van de grondwaterkwaliteit voor drinkwaterwinningen of natuur willen toepassen. Wij kunnen dan curatieve en preventieve maatregelen beoordelen op hun effectiviteit en een goede keuze maken met gebiedspartijen. Hieronder is het specifieke beleid vanuit de KRW toegelicht: Wij leggen de begrenzing van grondwaterwaterlichamen gelegen binnen onze grenzen met dit plan vast conform de wijze waarop deze is opgenomen in het Stroomgebiedbeheerplan Rijndelta (SGBP Rijndelta). Voor het bepalen van de grenzen tussen grondwaterlichamen worden hydrogeologische barrières, (geo)chemische en bestuurlijke grenzen gehanteerd. De beschermde gebieden in de provincie Utrecht met een beschermingsstatus voor de KRW zijn opgenomen in het landelijke Register Beschermde Gebieden (Natura 2000, zwemwater, wateronttrekkingen voor menselijke consumptie). De toestand van het grondwater wordt beoordeeld conform het 'Protocol voor toestand- en trendbeoordeling van grondwaterlichamen KRW'. Drie deeltesten hebben een algemeen karakter en worden uitgevoerd voor het gehele grondwaterlichaam: waterbalans, intrusies en chemische toestand. Drie andere deeltesten worden uitgevoerd voor specifieke aandachtsgebieden: de grondwaterafhankelijke kwetsbare objecten. Dit zijn de drinkwaterwinningen, 17 van 52
04-01-16 16:13
Bodem-, Water- en Milieuplan 2016 - 2021 (vastgesteld 7 dec...
http://ruimtelijkeplannen.provincie-utrecht.nl/NL.IMRO.9926...
grondwaterafhankelijke oppervlaktewateren en grondwaterafhankelijke terrestrische ecosystemen. Voor deze gebieden is het oordeel gebaseerd op gebiedsspecifieke criteria en is ook een risicobeoordeling opgenomen. Voor de beoordeling van de chemische toestand gelden de drempelwaarden in het Besluit Kwaliteitseisen en monitoring water. Op het niveau van de grondwaterlichamen als geheel geeft de uitslag van genoemde testen geen aanleiding voor het nemen van maatregelen. Bij de vier grondwaterlichamen is sprake van een goede chemische en kwalitatieve toestand en er is geen sprake van stijgende trends in concentraties van verontreinigende stoffen. Wel is er aanleiding om maatregelen te nemen om de verspreiding van grondwaterverontreinigingen tegen te gaan. Voor de beschermde gebieden (de winningen voor menselijke consumptie en de Natura 2000-gebieden) is er ook aanleiding om maatregelen te treffen. De meeste maatregelen betreffen de bescherming van grondwaterwinningen voor de openbare drinkwatervoorziening (zie paragraaf 6.1.5.1). Het gaat dan om de aanpak van emissies van bestrijdingsmiddelen en andere diffuse verontreinigingen naar het grondwater, de borging van de gebiedsaanpak, de ruimtelijke bescherming van drinkwaterwinningen en de aanpak van grondwaterverontreinigingen. Voor de grondwaterwinningen voor eigen drinkwaterwinningen en industriële winningen voor menselijke consumptie hebben wij als maatregel opgenomen onderzoek te doen naar de risico’s voor deze winningen en het maken van afspraken om deze risico’s te verminderen. Voor de meeste maatregelen zijn wij als grondwaterbeheerder, ruimtelijke beschermer of milieuregelgever zelf de initiatiefnemer. Bovendien vormt dit plan het kader voor maatregelen die de overige waterbeheerders gaan nemen of daarbij betrokken zijn. Waar de verantwoordelijkheid of bevoegdheid bij andere partijen ligt, hebben wij over de totstandkoming van de maatregelen met deze partijen afgestemd. Hiermee is de uitvoering van de maatregelen voldoende geborgd. Realisatie
Provinciaal belang
Ontwikkelen van een robuust en duurzaam bodem- en watersysteem en een waterveilige provincie. Behoud van de strategische watervoorraden.
Provinciale rol
18 van 52
Reguleren, participeren
04-01-16 16:13
Bodem-, Water- en Milieuplan 2016 - 2021 (vastgesteld 7 dec...
http://ruimtelijkeplannen.provincie-utrecht.nl/NL.IMRO.9926...
Wij vragen gemeenten om te voorkomen dat binnen beschermingszones grondwaterwinning zoals genoemd in de PRS en binnen de strategische grondwatervoorraad (zoals genoemd in 6.1.3) ruimtelijke plannen een verslechtering van de grondwaterkwaliteit veroorzaken. Wij zorgen voor beschermingsregels voor de grondwaterbeschermingszones en de adequate handhaving ervan (PMV). Wij stellen regels voor vergunningverlening of algemene regels op basis Waterwet, evt. kaderstellende uitspraken voor de waterschappen waar zij bevoegd gezag zijn (PWV, Waterwet). Reguleren
Wij treffen de noodzakelijke maatregelen om de KRW-doelstellingen te realiseren. Dit zijn preventieve maatregelen (winningen, natuur) en curatieve maatregelen (aanpak spoedlocaties grondwaterverontreinigingen). Wij monitoren de toestand en trend van het grondwater (chemische kwaliteit en stijghoogten) voor de KRW (KRW, Waterwet, Wet bodembescherming, Besluit kwaliteitseisen en monitoring water). Ter ondersteuning voor het grondwaterbeleid monitoren wij de chemische kwaliteit en kwantiteit van het grondwater, om te toetsen aan de normen, nieuwe knelpunten te signaleren en om te bepalen wat de effectiviteit is van maatregelen om de juiste maatregelen te kunnen uitvoeren (KRW, Waterwet en Wet milieubeheer). Wij werken samen met andere provincies en partners binnen Utrecht. Wij hebben hierbij een regierol voor grondwater, en een coördinatierol bij drinkwater. Voor drinkwater hebben wij de uitvoering van maatregelen opgenomen in een Uitvoeringsprogramma Drinkwater 2014-2021.
Participeren
Wij maken afspraken met andere (gebieds)partijen om hun bevoegdheid in te zetten voor de realisatie van de KRW-opgaven en de overige maatregelen uit het Uitvoeringsprogramma Drinkwater 2014-2021. Om de samenhang tussen het grondwaterbeleid/KRW en het beleid bodemverontreinigingen te versterken, stellen wij concrete uitvoeringsmaatregelen en acties op om de integrale beleidsontwikkeling vorm te geven.
6.1.1 Grondwaterlichamen De toestand van een grondwaterlichaam moet voldoen aan de KRW vereisten. De KRW-opgave is dat het grondwaterlichaam, inclusief de grondwaterafhankelijke terrestrische ecosystemen en het grondwaterafhankelijke oppervlaktewater in een goede toestand verkeren en blijven. Om de KRW-opgave voor grondwater te realiseren voeren wij KRW-maatregelen uit (zie 6.1 Grondwater en de Kaderrichtlijn Water), monitoren wij de kwantiteit en kwaliteit van het grondwater en rapporteren wij over de voortgang. De karakterisering van het grondwaterlichaam, de beoordeling van de toestand en de maatregelen zijn opgenomen in de factsheets voor het tweede Stroomgebiedbeheerplan (SGBP) Rijndelta, te raadplegen in het Waterkwaliteitsportaal van het Informatiehuis Water via www.waterkwaliteitsportaal.nl (http://www.waterkwaliteitsportaal.nl) onder het kopje ‘Rapportage’. Als u hier de meest recente link met factsheets 19 van 52
04-01-16 16:13
Bodem-, Water- en Milieuplan 2016 - 2021 (vastgesteld 7 dec...
http://ruimtelijkeplannen.provincie-utrecht.nl/NL.IMRO.9926...
aanklikt komt u in het overzicht met alle grondwaterlichamen (en oppervlaktewaterlichamen). De beoordeling van de toestand van de grondwaterafhankelijke terrestrische systemen en van de drinkwaterwinningen heeft in 2014 op een andere wijze plaats gevonden dan in het referentiejaar 2009. De vergelijking met de vorige planperiode laat daarom soms een schijnbare achteruitgang zien terwijl in de praktijk geen sprake is van een achteruitgang. De KRW biedt ruimte om af te wijken van de doelen. Fasering is mogelijk als verwacht wordt dat de toestand voor 2021 niet “goed” is. 6.1.1.1 Grondwaterlichaam Zand Rijn-Midden en beschermde gebieden Beleid Onderstaande tabellen laten zien wat de toestand van grondwaterlichaam Zand Rijn-Midden is en wat de prognoses zijn voor 2021. Mede op basis hiervan hebben wij de maatregelen vastgesteld. Wij handhaven de doelen voor het grondwaterafhankelijke oppervlaktewater, voor het Natura 2000-gebied Binnenveld en voor de dertien aanwezige (drink)waterwinningen. Wij faseren het doelbereik voor het Binnenveld tot na 2021. De actuele informatie over dit grondwaterlichaam staat in de factsheet voor het tweede Stroomgebiedbeheerplan Rijndelta, te raadplegen in het Waterkwaliteitsportaal van het Informatiehuis Water via www.waterkwaliteitsportaal.nl onder het kopje ‘Rapportage’. Als u hier de meest recente link met factsheets aanklikt komt u in het overzicht met alle grondwaterlichamen (en oppervlaktewaterlichamen). Testen voor gehele grondwaterlichaam
Toestand 2009
Toestand 2010-2015
Prognose toestand 2021
Waterbalans
Goed
Goed
Goed
Intrusies
Goed
Goed
Goed
Chemische toestand
Goed
Goed
Goed
Toestand 2010-2015
Prognose toestand 2021
Grondwaterafhankelijke Goed oppervlaktewaterlichamen
Goed
Goed
Grondwaterafhankelijke terrestrische ecosystemen
Goed
Ontoereikend Ontoereikend
Drinkwater
Goed
Ontoereikend Goed
Regionale testen
Toestand 2009
Toelichting Het grondwaterlichaam Zand Rijn-Midden heeft een totaal oppervlak van 3.904 km2 en een gemiddelde diepte van 177 meter tot de hydrologische basis. Het heeft drie watervoerende pakketten. Binnen het Utrechtse deel bevinden zich 13 winningen voor menselijke consumptie (zes openbare drinkwaterwinningen, vijf eigen winningen drinkwater en twee industriële winningen) en een gedeelte van het Natura 2000-gebied Binnenveld (Hel en Blauwe Hel). Dit grondwaterlichaam is kwetsbaar voor de uitspoeling van nitraat en bestrijdingsmiddelen. Risico’s doen zich voor waar (een deel van) het intrekgebied van drinkwaterwinningen zich in stedelijk gebied bevindt (de Utrechtse Heuvelrug). 20 van 52
04-01-16 16:13
Bodem-, Water- en Milieuplan 2016 - 2021 (vastgesteld 7 dec...
http://ruimtelijkeplannen.provincie-utrecht.nl/NL.IMRO.9926...
Toestand van het grondwaterlichaam Op het schaalniveau van het gehele grondwaterlichaam is de kwantitatieve en kwalitatieve toestand goed. Er zijn geen significant stijgende trends van verontreinigende stoffen in het grondwaterlichaam. Op lokale schaal (regionale testen) is de toestand op enkele onderdelen ontoereikend. Voor het terrestrische ecosysteem Hel en Blauwe Hel is een te lage grondwaterstand het probleem. De drinkwaterwinningen Amersfoort-Berg en Soestduinen zijn niet in goede toestand vanwege een toename van de zuiveringsinspanning vergeleken met het referentiejaar 2000. Beide verslechteringen in de toestand zijn te verklaren door de aangepaste wijze van beoordeling. Uitzonderingen van doelbereik Er is geen aanleiding voor doelverlaging, het toestaan van een tijdelijke achteruitgang of vanwege nieuwe ontwikkelingen. Wel is er voor het Natura 2000-gebied Binnenveld aanleiding tot fasering van het doelbereik tot na 2021. De motivering hierbij is dat het onevenredig kostbaar en technisch onhaalbaar is om de doelen in 2021 te halen. Voor de winningen Amersfoort-Berg en Soestduinen is de prognose voor 2021, dat door het treffen van maatregelen de kwaliteit van het onttrokken grondwater verbetert en de extra zuivering teruggedraaid kan worden. Hiervoor worden verschillende maatregelen genomen. Realisatie
Provinciaal belang
Ontwikkelen van een robuust en duurzaam bodem- en watersysteem en een waterveilige provincie. Behoud van de strategische watervoorraden.
Provinciale rol
Reguleren, participeren
Reguleren
Wij treffen de noodzakelijke maatregelen om de KRW-doelstellingen te realiseren. Dit zijn preventieve maatregelen (winningen) en curatieve maatregelen (aanpak spoedlocaties grondwaterverontreinigingen) (KRW, Wet bodembescherming, Besluit kwaliteitseisen en monitoring water). Wij monitoren de toestand en trend van het grondwater (chemische kwaliteit en stijghoogten) voor de KRW (KRW, Waterwet, Besluit kwaliteitseisen en monitoring water). Wij werken samen met andere provincies en partners binnen Utrecht. Wij hebben hierbij een regierol voor grondwater, en een coördinatierol bij drinkwater.
Participeren
Wij maken afspraken met andere (gebieds)partijen om hun bevoegdheid in te zetten voor de realisatie van de KRW-opgaven. Als grondwaterbeheerder zijn wij verantwoordelijk voor de uitvoering van grondwater gerelateerde maatregelen in Natura 2000-gebied Binnenveld (Hel/Blauwe Hel).
6.1.1.2 Grondwaterlichaam Zand Rijn-West en beschermde gebieden Beleid Onderstaande tabellen laten zien wat de toestand van het grondwaterlichaam Zand Rijn-West is en wat de prognoses zijn voor 2021. Mede op basis hiervan hebben wij maatregelen vastgesteld. Wij handhaven de doelen voor het grondwaterafhankelijke oppervlaktewater, voor de grondwaterafhankelijke terrestrische systemen (gelegen buiten de provincie Utrecht) en voor de veertien aanwezige (drink)waterwinningen. 21 van 52
04-01-16 16:13
Bodem-, Water- en Milieuplan 2016 - 2021 (vastgesteld 7 dec...
http://ruimtelijkeplannen.provincie-utrecht.nl/NL.IMRO.9926...
De actuele informatie over dit grondwaterlichaam staat in de factsheet voor het tweede Stroomgebiedbeheerplan Rijndelta, te raadplegen in het Waterkwaliteitsportaal van het Informatiehuis Water via www.waterkwaliteitsportaal.nl (http://www.waterkwaliteitsportaal.nl) onder het kopje ‘Rapportage’. Als u hier de meest recente link met factsheets aanklikt komt u in het overzicht met alle grondwaterlichamen (en oppervlaktewaterlichamen). Testen voor gehele grondwaterlichaam
Toestand 2009
Toestand 2010-2015
Prognose toestand 2021
Waterbalans
Goed
Goed
Goed
Intrusies
Goed
Goed
Goed
Chemische toestand
Goed
Goed
Goed
Toestand 2010-2015
Prognose toestand 2021
Grondwaterafhankelijke Goed oppervlaktewaterlichamen
Goed
Goed
Grondwaterafhankelijke terrestrische ecosystemen
Goed
Ontoereikend Ontoereikend
Drinkwater
Goed
Ontoereikend Ontoereikend
Regionale testen
Toestand 2009
Toelichting Het grondwaterlichaam Zand Rijn-West heeft een totaal oppervlak van 435 km2 met een gemiddelde diepte van 177 meter tot de hydrologische basis. Het grondwaterlichaam heeft drie watervoerende pakketten. Het is een zandig infiltratiegebied dat gezien de stromingsrichting ook het naburige grondwaterlichaam Deklaag Rijn-West voedt. Binnen het Utrechtse deel bevinden zich veertien winningen voor menselijke consumptie (acht openbare drinkwaterwinningen, zes eigen winningen voor menselijke consumptie) en geen Natura 2000-gebieden. Dit grondwaterlichaam is kwetsbaar voor de uitspoeling van nitraat en bestrijdingsmiddelen. Risico’s doen zich voor waar (een deel van) het intrekgebied van drinkwaterwinningen zich in stedelijk gebied bevindt (de Utrechtse Heuvelrug). Toestand van het grondwaterlichaam Op het schaalniveau van het gehele grondwaterlichaam is de kwantitatieve en kwalitatieve toestand goed. Er zijn geen significant stijgende trends van verontreinigende stoffen in het grondwaterlichaam. Op lokale schaal (regionale testen) is de toestand op enkele onderdelen ontoereikend. Dit betreft enkele grondwaterafhankelijke terrestrische ecosystemen (Natura 2000 gebieden) buiten de provincie Utrecht. De drinkwaterwinningen Beerschoten en Bilthoven zijn niet in goede toestand vanwege een toename van de zuiveringsinspanning vergeleken met het referentiejaar 2000. Beide verslechteringen in de toestand zijn te verklaren door de aangepaste wijze van beoordeling. Uitzonderingen van doelbereik Binnen Utrecht is er is geen aanleiding voor doelverlaging, het toestaan van een tijdelijke achteruitgang of vanwege nieuwe ontwikkelingen. Er is wel aanleiding voor fasering. De motivering hierbij is dat het voor de winning Beerschoten technisch onhaalbaar is om de doelen in 2021 te halen. De geplande maatregelen hebben langer de tijd nodig om voldoende effect te hebben. De winning Beerschoten bereikt daardoor, naar verwachting, pas na 2021 de goede 22 van 52
04-01-16 16:13
Bodem-, Water- en Milieuplan 2016 - 2021 (vastgesteld 7 dec...
http://ruimtelijkeplannen.provincie-utrecht.nl/NL.IMRO.9926...
toestand. Voor de winning Bilthoven is de prognose voor 2021 wel goed. Door het treffen van maatregelen verbetert de kwaliteit van het onttrokken grondwater zodanig dat de extra zuivering teruggedraaid kan worden. Realisatie
Provinciaal belang
Ontwikkelen van een robuust en duurzaam bodem- en watersysteem en een waterveilige provincie. Behoud van de strategische watervoorraden.
Provinciale rol
Reguleren, participeren
Reguleren
Wij treffen de noodzakelijke maatregelen om de KRW-doelstellingen te realiseren. Dit zijn preventieve maatregelen (winningen) en curatieve maatregelen (aanpak spoedlocaties grondwaterverontreinigingen). (KRW, Wet bodembescherming, Besluit kwaliteitseisen en monitoring water). Wij monitoren voor de KRW de toestand en trend van het grondwater (chemische kwaliteit en stijghoogten). (KRW, Waterwet, Besluit kwaliteitseisen en monitoring water).
Participeren
Wij werken samen met andere provincies en partners binnen Utrecht. Wij hebben hierbij een regierol voor grondwater, en een coördinatierol bij drinkwater. Wij maken afspraken met andere (gebieds)partijen om hun bevoegdheid in te zetten voor de realisatie van de KRW-opgaven.
6.1.1.3 Grondwaterlichaam Deklaag Rijn-West en beschermde gebieden Beleid Onderstaande tabellen laten zien wat de toestand van het grondwaterlichaam Deklaag Rijn-West is en wat de prognoses zijn voor 2021. Mede op basis hiervan hebben wij maatregelen vastgesteld. Wij handhaven de doelen voor het grondwaterafhankelijke oppervlaktewater, voor de drie Natura 2000-gebieden Noorderpark, Schraallanden van de Meije en Kolland & Overlangbroek en voor de 15 aanwezige (drink)waterwinningen. Wij faseren het doelbereik voor deze drie Natura 2000-gebieden tot na 2021. De actuele informatie over het grondwaterlichaam staat in de factsheet voor het tweede Stroomgebiedbeheerplan Rijndelta, te raadplegen in het Waterkwaliteitsportaal van het Informatiehuis Water via www.waterkwaliteitsportaal.nl (http://www.waterkwaliteitsportaal.nl) onder het kopje “Rapportage’. Als u hier de meest recente link met factsheets aanklikt komt u in het overzicht met alle grondwaterlichamen (en oppervlaktewaterlichamen). Testen voor gehele grondwaterlichaam
Toestand 2009
Toestand 2010-2015
Prognose toestand 2021
Waterbalans
Goed
Goed
Goed
Intrusies
Goed
Goed
Goed
Chemische toestand
Goed
Goed
Goed
23 van 52
04-01-16 16:13
Bodem-, Water- en Milieuplan 2016 - 2021 (vastgesteld 7 dec...
Toestand 2010-2015
Prognose toestand 2021
Grondwaterafhankelijke Goed oppervlaktewaterlichamen
Goed
Goed
Grondwaterafhankelijke terrestrische ecosystemen
Goed
Ontoereikend Ontoereikend
Drinkwater
Goed
Ontoereikend Goed
Regionale testen
Toestand 2009
http://ruimtelijkeplannen.provincie-utrecht.nl/NL.IMRO.9926...
Toelichting Het grondwaterlichaam Deklaag Rijn-West heeft een totaal oppervlak van 4.044 km2 en een gemiddelde diepte van 180 meter. Het grondwaterlichaam heeft drie watervoerende pakketten. Het is een zoet grondwaterlichaam, mede gevoed door grondwaterstromingen vanuit de Utrechtse Heuvelrug. Er heeft zich een deklaag van klei en veen gevormd met variatie in diktes. In de diepe polders treedt regelmatig kwel op. Binnen het Utrechtse deel van het grondwaterlichaam bevinden zich 15 winningen voor menselijke consumptie (12 openbare drinkwaterwinningen en drie industriële winningen). Daarnaast liggen er binnen het Utrechtse deel drie Natura 2000-gebieden: Noorderpark (onderdeel van Oostelijke Vechtplassen), de Schraallanden van de Meije (onderdeel van Nieuwkoopse Plassen & De Haeck) en Kolland & Overlangbroek. Dit grondwaterlichaam is minder kwetsbaar voor uitspoeling van nutriënten en bestrijdingsmiddelen dan de grondwaterlichamen Zand Rijn-Midden of Zand Rijn-West. Lokaal zijn er problemen daar waar zich in het intrekgebied oppervlaktewateren bevinden die door rioolwaterzuiveringsinstallaties (RWZI’s) beïnvloed worden en waar geen of slechts een dunne deklaag aanwezig is, bijvoorbeeld in de gemeente Woerden. In het Kromme Rijngebied zijn gewasbeschermingsmiddelen, afkomstig uit de fruitteelt, een belangrijke belasting voor de drinkwaterwinningen in Bunnik en Groenekan. Door lokaal infiltrerend oppervlaktewater komen deze middelen relatief snel in het intrekgebied van de winning terecht. Toestand van het grondwaterlichaam Op het schaalniveau van het gehele grondwaterlichaam is de kwantitatieve en kwalitatieve toestand goed. Er zijn geen significant stijgende trends van verontreinigende stoffen in het grondwaterlichaam. Op lokale schaal (regionale testen) is de toestand op enkele onderdelen ontoereikend. Voor de terrestrische ecosystemen Noorderpark en de Schraallanden van de Meije is wegzijging door te laag polderpeil in combinatie met onvoldoende waterkwaliteit het probleem. Voor Kolland & Overlangbroek moet de interne en externe waterhuishouding worden aangepast om de natuurdoelstellingen te realiseren. Voor drinkwater zijn de Utrechtse winningen in goede toestand, maar is het oordeel negatief omdat één winning in Zuid-Holland niet in goede toestand is vanwege een toename van de zuiveringsinspanning vergeleken met het referentiejaar 2000. Beide verslechteringen in de toestand zijn te verklaren door de aangepaste wijze van beoordeling. Uitzonderingen van doelbereik Binnen Utrecht is er is geen aanleiding voor doelverlaging, het toestaan van een tijdelijke achteruitgang of vanwege nieuwe ontwikkelingen. Wel is er voor Noorderpark (onderdeel van Oostelijke Vechtplassen), en de Nieuwkoopse Plassen & De Haeck aanleiding tot fasering van doelbereik tot na 2021. De motivering hierbij is, dat het onevenredig kostbaar en technisch onhaalbaar is om de doelen in 2021 te halen. 24 van 52
04-01-16 16:13
Bodem-, Water- en Milieuplan 2016 - 2021 (vastgesteld 7 dec...
http://ruimtelijkeplannen.provincie-utrecht.nl/NL.IMRO.9926...
Realisatie
Provinciaal belang
Ontwikkelen van een robuust en duurzaam bodem- en watersysteem en een waterveilige provincie. Behoud van de strategische watervoorraden.
Provinciale rol
Reguleren, participeren
Reguleren
Wij treffen de noodzakelijke maatregelen om de KRW-doelstellingen te realiseren. Dit zijn preventieve maatregelen (winningen, natuur) en curatieve maatregelen (aanpak spoedlocaties grondwaterverontreinigingen). (KRW, Wet bodembescherming, Besluit kwaliteitseisen en monitoring water) Wij monitoren de toestand en trend van het grondwater (chemische kwaliteit en stijghoogten) t.b.v. de KRW (KRW, Waterwet, Besluit kwaliteitseisen en monitoring water). Wij werken samen met andere provincies en partners binnen Utrecht. Wij hebben hierbij een regierol voor grondwater, en een coördinatierol bij drinkwater.
Participeren
Wij maken afspraken met andere (gebieds)partijen om hun bevoegdheid in te zetten ter realisatie van de KRW-opgaven. Wij worden mede-ondertekenaar en zijn medeverantwoordelijk voor het opstellen van de beheerplannen voor de Natura 2000-gebieden en het realiseren van de natuurdoelen (zie 6.1.2 Grondwaterafhankelijke Natura 2000-gebieden). Voor Kolland & Overlangbroek zijn wij voortouwnemer.
6.1.1.4 Grondwaterlichaam Zout Rijn-West en beschermd gebied Beleid Onderstaande tabellen laten zien wat de toestand van het grondwaterlichaam Zout Rijn-West is en wat de prognoses zijn voor 2021. Mede op basis hiervan hebben wij maatregelen vastgesteld. Wij handhaven de doelen voor het grondwaterafhankelijke oppervlaktewater en voor het Natura 2000-gebied Botshol. De actuele informatie over het grondwaterlichaam staat in de factsheet voor het tweede Stroomgebiedbeheerplan Rijndelta, te raadplegen in het Waterkwaliteitsportaal van het Informatiehuis Water via www.waterkwaliteitsportaal.nl (http://www.waterkwaliteitsportaal.nl) onder het kopje ‘Rapportage’. Als u hier de meest recente link met factsheets aanklikt komt u in het overzicht met alle grondwaterlichamen (en oppervlaktewaterlichamen). Testen voor gehele grondwaterlichaam
Toestand 2009
Toestand 2010-2015
Prognose toestand 2021
Waterbalans
Goed
Goed
Goed
Intrusies
Goed
Goed
Goed
Chemische toestand
Goed
Goed
Goed
25 van 52
04-01-16 16:13
Bodem-, Water- en Milieuplan 2016 - 2021 (vastgesteld 7 dec...
Toestand 2009
Regionale testen
Toestand 2010-2015
http://ruimtelijkeplannen.provincie-utrecht.nl/NL.IMRO.9926...
Prognose toestand 2021
Grondwaterafhankelijke Goed oppervlaktewaterlichamen
Ontoereikend Goed
Grondwaterafhankelijke terrestrische ecosystemen
Goed
Ontoereikend Goed
Drinkwater
n.v.t.*
n.v.t.*
n.v.t.*
* Er bevinden zich geen drinkwaterwinningen in dit grondwaterlichaam Toelichting Het grondwaterlichaam Zout Rijn-West heeft een totaal oppervlak van 2.986 km2 en een gemiddelde diepte van 180 meter. Het grondwaterlichaam heeft drie watervoerende pakketten. In dit brak/zoute grondwaterlichaam van laag Nederland treedt overwegend kwel op in de diepe polders, zoals in Utrecht bij Groot Mijdrecht. Het grondwaterlichaam wordt deels gevoed door regionale zoete grondwaterstromingen vanuit de Utrechtse Heuvelrug. Binnen het Utrechtse deel bevinden zich geen winningen voor menselijke consumptie. Er is één Natura 2000-gebied: Botshol. Toestand van het grondwaterlichaam Op het schaalniveau van het gehele grondwaterlichaam is de kwantitatieve en kwalitatieve toestand goed. Er zijn geen significant stijgende trends van verontreinigende stoffen in het grondwaterlichaam. Op lokale schaal (regionale testen) is de toestand op enkele onderdelen ontoereikend. De interactie met oppervlaktewater scoort niet goed in enkele waterlichamen buiten de provincie Utrecht. In het terrestrische ecosysteem Botshol zijgt water weg door het lage polderpeil en is sprake van onvoldoende waterkwaliteit. Deze verslechteringen in de toestand zijn te verklaren door de aangepaste wijze van beoordeling. Uitzonderingen van doelbereik Er is geen aanleiding voor doelverlaging, het toestaan van een tijdelijke achteruitgang of vanwege nieuwe ontwikkelingen. Voor het Natura 2000-gebied Botshol is de toestand niet goed, maar er is geen aanleiding tot fasering van doelbereik tot na 2021, omdat de prognose voor 2021 voor Botshol goed is. Realisatie
Provinciaal belang
Ontwikkelen van een robuust en duurzaam bodem- en watersysteem en een waterveilige provincie. Behoud van de strategische watervoorraden.
Provinciale rol
26 van 52
Reguleren, participeren
04-01-16 16:13
Bodem-, Water- en Milieuplan 2016 - 2021 (vastgesteld 7 dec...
Reguleren
http://ruimtelijkeplannen.provincie-utrecht.nl/NL.IMRO.9926...
Wij treffen de noodzakelijke maatregelen om de KRW-doelstellingen te realiseren. Dit zijn preventieve maatregelen (natuur) en curatieve maatregelen (aanpak spoedlocaties grondwaterverontreinigingen). (KRW, Wet bodembescherming, Besluit kwaliteitseisen en monitoring water) Wij monitoren de toestand en trend van het grondwater (chemische kwaliteit en stijghoogten) voor de KRW. (KRW, Waterwet, Besluit kwaliteitseisen en monitoring water)
Participeren
Wij werken samen met andere provincies en partners binnen Utrecht. Wij hebben hierbij een regierol voor grondwater, en een coördinatierol bij drinkwater. Wij worden mede-ondertekenaar en zijn medeverantwoordelijk voor het opstellen van het beheerplan Natura 2000 Botshol en het realiseren van de natuurdoelen, zie 6.1.2 Grondwaterafhankelijke Natura 2000-gebieden).
6.1.2 Grondwaterafhankelijke Natura 2000-gebieden Beleid Voor de Utrechtse Natura 2000-gebieden zorgen wij voor de uitvoering van de hydrologische maatregelen die getroffen moeten worden om het gewenste hydrologische herstel te realiseren. Ook maatregelen die de effecten van bodemverontreiniging in deze gebieden tegengaan dragen bij aan het bereiken van de natuurdoelen. Toelichting De begrenzing van de Natura 2000-gebieden is door het Rijk vastgesteld in het Stroomgebiedsbeheerplan Rijn (door het Register Beschermde gebieden). De beleidsdoelstelling vanuit de Kaderrichtlijn Water (KRW) is dat het grondwater in de grondwaterafhankelijke natuurgebieden (Natura 2000-gebieden) geschikt is voor de natuurdoelen. In totaal zijn er in Utrecht acht Natura 2000-gebieden aangewezen, waarvan er vijf met habitattypen die afhankelijk zijn van grondwater. Dit zijn Noorderpark (onderdeel van de Oostelijke Vechtplassen), Hel en Blauwe Hel (onderdeel van het Binnenveld), Botshol, Kolland en Overlangbroek, en de Schraallanden van de Meije (onderdeel van Nieuwkoopse Plassen en de Haeck). Voor Botshol, Kolland en Overlangbroek, en de Schraallanden van de Meije zijn inmiddels maatregelen genomen of gepland om de hydrologische omstandigheden afgestemd te krijgen op de aanwezige natuurdoelen. Voor het Noorderpark en Hel en Blauwe Hel zijn hiervoor nog maatregelen in voorbereiding resp. in ontwikkeling. Nauw verbonden aan de Natura 2000 beheerplannen zijn afspraken gemaakt in het kader van de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS). Voor een deel zijn dat hydrologische maatregelen en voor een deel zijn dat maatregelen of afspraken over uitstoot en depositie van stikstof. Wat betreft het beleid voor bodemverontreinigingen geldt de aanpak van spoedlocaties op grond van de Wet bodembescherming (Wbb). Toepassing van het Wbb-instrument gebiedsgericht grondwaterbeheer staan wij niet toe in Natura 2000-gebieden wanneer zich hierbinnen geen grootschalige of complexe grondwaterverontreinigingen bevinden (6.2 Bodemverontreiniging). Realisatie Provinciaal belang
27 van 52
Behouden en ontwikkelen van een vitaal en samenhangend stelsel van natuurgebieden.
04-01-16 16:13
Bodem-, Water- en Milieuplan 2016 - 2021 (vastgesteld 7 dec...
Provinciale rol
http://ruimtelijkeplannen.provincie-utrecht.nl/NL.IMRO.9926...
Participeren, stimuleren Als grondwaterbeheerder zijn wij verantwoordelijk voor de uitvoering van grondwater gerelateerde maatregelen ten behoeve van de realisatie van de Natura 2000 doelen.
Participeren
Vanuit de wettelijke EU-regelgeving zijn wij (mede)-verantwoordelijk voor het opstellen van de beheerplannen van de Natura 2000-gebieden in de provincie Utrecht. Specifiek voor Oostelijke Vechtplassen voeren wij onderzoek uit naar de relatie tussen grondwateronttrekking en de hydrologische randvoorwaarden van de natuurdoelen.
Stimuleren
Wij spreken af met de waterschappen om de hydrologische maatregelen op te nemen in hun watergebiedsplannen en hun peilbesluiten af te stemmen op de habitattypen uit de beheerplannen van de Natura 2000-gebieden. Wij vragen de betreffende gebiedscommissies de uitvoering van deze maatregelen ter hand te nemen.
6.1.2.1 Grondwaterafhankelijk Natura-2000 gebied Binnenveld (toelichtend) Toelichting Het ministerie van Economische Zaken is verantwoordelijk voor het opstellen van het beheerplan voor Natura 2000-gebied Binnenveld. Het onderzoekt de mogelijkheden van hydrologische maatregelen die passen in de herstelstrategie in het kader van de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS). Verwacht wordt dat de verantwoordelijkheid voor het op te stellen beheerplan in de loop van 2014 overgedragen wordt aan provincies Gelderland en Utrecht, Utrecht heeft het voortouw. 6.1.2.2 Grondwaterafhankelijk Natura 2000-gebied Oostelijke Vechtplassen (toelichtend) Toelichting Volgens het (concept)-beheerplan Natura 2000-gebied Oostelijke Vechtplassen moet onderzoek plaatsvinden naar de relatie tussen de drinkwaterwinningen in en rond het gebied en de natuurwaarden in het gebied. Het hydrologisch onderzoek moet duidelijkheid verschaffen in hoeverre de drinkwaterwinning een negatief effect heeft op de hydrologische randvoorwaarden van verschillende habitattypen. Op grond van de uitkomsten ervan kunnen keuzen gemaakt worden om die negatieve effecten op te heffen. Daarnaast is in het beheerplan een groot aantal hydrologische maatregelen opgenomen voor realisatie van de randvoorwaarden van de natuurdoelen. 6.1.3 Strategische grondwatervoorraad Beleid Om de mogelijkheden voor de winning van grondwater voor de openbare drinkwatervoorziening in de toekomst te behouden wijzen wij een strategische grondwatervoorraad aan. Het heeft de voorkeur dat eventuele toekomstige drinkwaterwinningen uit het tweede en derde watervoerende pakket onttrekken. Daarom beschermen wij de grondwaterkwaliteit en -kwantiteit van het tweede en derde watervoerende pakket.
28 van 52
04-01-16 16:13
Bodem-, Water- en Milieuplan 2016 - 2021 (vastgesteld 7 dec...
http://ruimtelijkeplannen.provincie-utrecht.nl/NL.IMRO.9926...
Wij zullen in de PRS/PRV ruimtelijke bescherming van de strategische grondwatervoorraad opnemen, om ontwikkelingen te voorkomen die een risico vormen voor de grondwaterkwaliteit met het oog op toekomstige openbare drinkwaterwinningen. Bij activiteiten waarvoor wij zelf geen initiatiefnemer of bevoegd gezag zijn, vragen wij anderen rekening te houden met het belang van de strategische grondwatervoorraad. Bij vergunningverlening voor een nieuwe drinkwaterwinning in dit gebied, op een locatie in de nabijheid van de rode contour of ontwikkellocaties vastgesteld in de PRS, houden wij rekening met vergunde WKO-systemen en ongebruikte potenties voor WKO binnen de rode contour en genoemde ontwikkellocaties. Toelichting In de provincie Utrecht zijn er gebieden met goede mogelijkheden voor het winnen van grondwater voor drinkwater. Daarnaast zijn er gebieden in de provincie Utrecht die, om diverse redenen, niet in aanmerking komen voor drinkwaterwinning. Het is ongewenst dat wij nu ontwikkelingen en activiteiten toestaan, die het in de toekomst onmogelijk maken om in de eerstgenoemde gebieden openbare drinkwaterwinningen te starten. Daarom wijzen wij een “strategische grondwatervoorraad” aan. Deze strategische grondwatervoorraad is ruim voldoende om in de (verre) toekomst aan de vraag naar drinkwater te kunnen voldoen. De omvang en ligging van de strategische grondwatervoorraad is bovendien zodanig, dat in alle regio’s binnen de provincie voldoende mogelijkheid is om hieruit drinkwater te winnen. Het meest geschikt voor winning van grondwater voor de bereiding van drinkwater binnen de strategische grondwatervoorraad zijn het tweede en derde watervoerende pakket omdat: De kwaliteit van het te winnen grondwater beter te beschermen is. De natuurlijke geohydrologische bescherming is beter dan bij winningen uit het eerste watervoerende pakket. Indien een drinkwaterwinning wordt gerealiseerd, kan worden volstaan met minder regels. De effecten van grondwaterwinning op de omgeving kleiner zijn dan bij een ondiepe winning. Eventuele verdrogingseffecten op natuur en landbouw zijn minder groot, evenals bijvoorbeeld het risico van zetting. De indeling van de watervoerende pakketten is gebaseerd op REGIS II en is toegelicht in Bijlage 4: Naamgeving en toelichting op watervoerende pakketten De risico’s voor de kwaliteit en kwantiteit van het grondwater kunnen gelegen zijn in activiteiten in de watervoerende pakketten zelf, maar ook in activiteiten en bestemmingen aan maaiveld, of juist op grotere diepte. Ruimtelijke bescherming moet ervoor zorgen dat ruimtelijke ontwikkelingen die een risico vormen voor de grondwaterkwaliteit in de strategische grondwatervoorraad zoveel mogelijk voorkomen worden, zodat drinkwaterwinning in de toekomst mogelijk blijft. Hiertoe nemen wij de strategische grondwatervoorraad op als provinciaal ruimtelijk belang in de PRS. Voor die delen van de strategische grondwatervoorraad waar de natuurlijke bescherming onvoldoende is nemen wij regels op in de PRV. De benodigde mate van bescherming is onder andere afhankelijk van de bodemopbouw ter plaatse. Bij de aanpassing van de PRV werken wij dit verder uit. Verdere bescherming vanuit het milieubeleid achten wij vooralsnog niet nodig, omdat er al veel generiek beleid is dat er voor zorgt dat nieuwe verontreinigingen van het grondwater voorkomen worden. Bestaande, ongewenste activiteiten zullen zo nodig beëindigd worden, mocht het daadwerkelijk tot een drinkwaterwinning komen. Buiten dit gebied wordt meer ruimte geboden voor ander gebruik van de ondergrond, met name voor open bodemenergie. Desondanks blijven nieuwe drinkwaterwinningen hier in de toekomst wel mogelijk. Maar gelet op ons beleid zal een aanvraag daartoe slechts gehonoreerd worden in geval een geschikte locatie binnen de strategische grondwatervoorraad aantoonbaar niet voorhanden blijkt. Een concreet initiatief voor een nieuwe drinkwaterwinning binnen de strategische grondwatervoorraad, in de nabijheid van de rode contour of ontwikkellocaties zoals vastgesteld in de PRS, zou een bestaand WKO-systeem of een concreet initiatief voor een WKO-systemen kunnen beïnvloeden en omgekeerd. Indien deze situatie zich voordoet, zullen wij in een maatwerkbeoordeling de afweging maken tussen het belang van duurzame bodemenergie en dat van de openbare 29 van 52
04-01-16 16:13
Bodem-, Water- en Milieuplan 2016 - 2021 (vastgesteld 7 dec...
http://ruimtelijkeplannen.provincie-utrecht.nl/NL.IMRO.9926...
drinkwatervoorziening. In afwijking van onze algemene beleidslijnen (6 en 8) geven wij hierbij niet op voorhand voorrang aan het drinkwaterbelang, mede vanwege de ruime mogelijkheden die er zijn voor nieuwe drinkwaterwinningen uit de strategische grondwatervoorraad. Realisatie Behoud van de strategische watervoorraden. Provinciaal belang
Ontwikkelen van een robuust en duurzaam bodem- en watersysteem en een waterveilige provincie.
Provinciale rol
Reguleren
Reguleren
In de PRS en PRV wordt het gebied aangewezen waar gemeenten in hun ruimtelijk beleid en uitvoering rekening moeten houden met de strategische grondwatervoorraad, en worden regels voor de bescherming ervan opgenomen. Daarop aansluitend maken wij een handreiking waarmee gemeenten nader kunnen bepalen of specifieke gebruiksfuncties al dan niet een risico vormen voor de strategische grondwatervoorraad.
6.1.4 Infiltratiegebied Utrechtse Heuvelrug (toelichtend) Met het oog op de waterwinningen voor drinkwater en de kwelstromen naar omliggende natuurgebieden beschermen wij de grondwaterkwaliteit in het infiltratiegebied Utrechtse Heuvelrug. Wij vragen gemeenten om te voorkomen dat binnen dit gebied ruimtelijke plannen een verslechtering van de grondwaterkwaliteit veroorzaken. Dit beleid is reeds vastgelegd in de PRS en de PRV. Het beleid met betrekking tot het infiltratiegebied Utrechtse Heuvelrug wordt geëvalueerd in relatie tot het de strategische grondwatervoorraad en de provinciale Natuurvisie. Hierbij wordt gekeken naar nut en noodzaak van de bescherming in het infiltratiegebied als aanvulling op de bescherming van de strategische grondwatervoorraad. De Utrechtse Heuvelrug is voor de provincie Utrecht een belangrijk gebied voor de aanvulling van grondwater. Deze grondwatervoorraad is van belang voor drinkwaterbereiding en voor de grondwaterafhankelijke natuur aan de flanken van de Utrechtse Heuvelrug. Ruimtelijke ontwikkelingen mogen daarom geen bedreiging vormen voor de grondwaterkwaliteit. Als op basis van een integrale afweging toch voor een functie wordt gekozen die risico’s met zich meebrengt voor de grondwaterkwaliteit, zijn maatregelen nodig om emissie naar het grondwater te voorkomen. Realisatie Behoud van de strategische watervoorraden. Provinciaal belang
Ontwikkelen van een robuust en duurzaam bodem- en watersysteem en een waterveilige provincie.
Provinciale rol
Reguleren, stimuleren
Reguleren
Gemeenten nemen in hun bestemmingsplan regels op ter bescherming van het infiltratiegebied Utrechtse Heuvelrug (PRV).
30 van 52
04-01-16 16:13
Bodem-, Water- en Milieuplan 2016 - 2021 (vastgesteld 7 dec...
Stimuleren
http://ruimtelijkeplannen.provincie-utrecht.nl/NL.IMRO.9926...
Wij stimuleren gemeenten om bij nieuwe ontwikkelingen de Handreiking “Grond- en oppervlaktewaterbescherming bronnen voor drinkwater bij ruimtelijke plannen” (https://www.provincie-utrecht.nl/publish/pages/247251/handreiking_grond_en_oppervlaktewaterbescherming_bronnen_voor_drinkwater_bij_ruimtelijke_plannen_27.pdf) te gebruiken.
6.1.5 Winningen voor menselijke consumptie 6.1.5.1 Grondwaterwinningen bestemd voor de openbare drinkwatervoorziening (grondwaterbeschermingszones) Beleid Wij zijn verantwoordelijk voor de bescherming van het grondwater dat gewonnen wordt voor de openbare drinkwatervoorziening vanuit onze rol in de duurzame veiligstelling van de openbare drinkwatervoorziening. Om winningen duurzaam te beschermen tegen risico’s hebben wij beschermingszones rond de winningen ingesteld waarvoor ruimtelijke- en milieuregels gelden. Binnen of nabij deze beschermingszones zetten wij instrumenten in of treffen wij noodzakelijke maatregelen. Maatregelen treffen wij zelf of wij vragen dit aan gemeente, waterschap, drinkwaterbedrijf of anderen, wanneer de bevoegdheid of expertise bij hen ligt. Kern van het beleid is de samenwerking met deze partners aan de hand van gebiedsdossiers in de gebiedsaanpak. Toelichting In de provincie Utrecht zijn 26 grondwaterwinningen voor de openbare drinkwatervoorziening. Daartoe rekenen wij ook de winning Bethunepolder. Hoewel deze strikt genomen een oppervlaktewaterwinning is wordt hier, vanwege de grote samenhang met in de polder opwellend grondwater, het grondwaterbeleid toegepast. Voor deze grondwaterwinningen zijn, om een duurzame waterwinning te waarborgen, beschermingszones in de Provinciale Milieuverordening (PMV) ingesteld: de waterwingebieden, de grondwaterbeschermingsgebieden, de boringsvrije zones en de 100-jaarsaandachtsgebieden. Deze zijn, met uitzondering van de boringsvrije zones, ook ruimtelijk beschermd (PRV). Bij de oppervlaktewaterwinning Nieuwegein (Waterwinstation Cornelis Biemond) bevindt zich een grondwateronttrekking die ingezet kan worden als de oppervlaktewaterwinning tijdelijk wordt stilgelegd of grondwater bijgemengd moet worden om de vereiste kwaliteit te bereiken (calamiteitenonttrekking). De winning wordt zeer beperkt ingezet. Wij hebben het voornemen om deze winning een vorm van bescherming te geven tegen risico’s in de ondergrond. In deze planperiode werken wij dit verder uit. Wij werken per winning samen met de gebiedspartijen aan de hand van een gebiedsdossier. Dit dossier bevat feiten, risicoanalyses, een beeld van knelpunten en handvatten voor oplossingen met maatregelen. In dit dossier en bij de gebiedsaanpak is zowel aandacht voor preventie als voor curatieve maatregelen. Dit gebiedsgericht maatwerk biedt kansen om een goede afweging te maken welk beheer nodig is om de beschermingsdoelstelling voor de winning efficiënt en optimaal te realiseren. De Utrechtse grondwaterwinningen zijn vanuit de KRW-systematiek medio 2015 in een goede toestand, met uitzondering van de winningen Beerschoten, Bilthoven, Soestduinen en Amersfoort-Berg waar sprake is van antropogene verontreiniging van het grondwater. Bij de beoordeling van de toestand van de winning is gekeken naar de toename in de zuivering (t.o.v. 2000) en de trendontwikkeling in het ruwwater. Bij deze winningen zijn maatregelen noodzakelijk om de verontreiniging te verwijderen, zodat de zuiveringsinspanning weer omlaag kan. Voor de winningen treffen wij in de periode 2015-2021 preventieve en curatieve maatregelen, soms alleen voor de kwetsbare winningen, soms generiek en soms specifiek (zoals voor Beerschoten, Bilthoven, Soestduinen of AmersfoortBerg), zie 6.1 Grondwater en de Kaderrichtlijn Water. Een aantal van deze maatregelen vinden wij nodig om achteruitgang te voorkomen en risico’s te verminderen (prevent & limit). 31 van 52
04-01-16 16:13
Bodem-, Water- en Milieuplan 2016 - 2021 (vastgesteld 7 dec...
http://ruimtelijkeplannen.provincie-utrecht.nl/NL.IMRO.9926...
Prioritering, clustering en verdere uitwerking van alle (toen nog concept-)maatregelen heeft geleid tot een Uitvoeringsprogramma Drinkwater, waarin KRW-maatregelen en overige maatregelen (die geen KRW-status krijgen) zijn opgenomen. Er is draagvlak bij de betrokken partijen voor uitvoering van de maatregelen. Wat betreft het beleid voor bodemverontreinigingen staan wij toepassing van het Wbb-instrument gebiedsgericht grondwaterbeheer niet toe in grondwaterbeschermingszones, wanneer zich hierbinnen geen grootschalige of complexe grondwaterverontreinigingen bevinden (zie paragraaf 6.2. Bodemverontreinigingen). Realisatie Behoud van de strategische watervoorraden. Provinciaal belang
Ontwikkelen van een robuust en duurzaam bodem- en watersysteem en een waterveilige provincie.
Provinciale rol
Reguleren, participeren, stimuleren In de PRS en PRV beschermen wij de grondwaterbeschermingszones (excl. de boringsvrije zones) ruimtelijk. In de PMV zijn milieuregels opgenomen voor de grondwaterbeschermingszones om de winning tegen risico’s te beschermen. Wij handhaven die regels en maken met andere partijen afspraken waar het hun bevoegdheid betreft.
Reguleren
De vastgestelde KRW-maatregelen zijn verplichtend voor partijen. Wij zijn verantwoordelijk voor de uitvoering en de zorg om het doel te bereiken. Voortgang en effecten worden gemonitord en gerapporteerd voor de KRW. De KRW-maatregelen voor verspreidingsspoed zijn gebaseerd op de Wet bodembescherming. Wij werken de bescherming van de calamiteitenonttrekking bij Nieuwegein uit.
Participeren
Stimuleren
Afspraken in het kader van de KRW tussen overheden en bevoegde gezagen. Samenwerking gebiedspartijen per winning op basis van gebiedsdossiers (wij coördineren en voeren de regie). Alle maatregelen voor winningen voor drinkwater worden programmatisch aangepakt en gevolgd in het Uitvoeringsprogramma Drinkwater 2014-2021. Maatregelen gericht op bewustwording (onderdeel van het Uitvoeringsprogramma Drinkwater 2014-2021).
6.1.5.2 Eigen winningen bestemd voor menselijke consumptie Beleid Wij willen eigen winningen bestemd voor menselijke consumptie zo veel mogelijk beperken. Wij voeren een vergunningplicht in voor nieuwe eigen winningen bestemd voor menselijke consumptie, niet zijnde voor eigen gebruik. Bij de vergunningverlening moet de beschermbaarheid van de winning en de beschikbaarheid van alternatieven 32 van 52
04-01-16 16:13
Bodem-, Water- en Milieuplan 2016 - 2021 (vastgesteld 7 dec...
http://ruimtelijkeplannen.provincie-utrecht.nl/NL.IMRO.9926...
voor de grondwaterwinning worden meegenomen in de afweging van belangen (maatschappelijke kosten en baten). De eigenaar is er primair verantwoordelijk voor dat het water dat gebruikt wordt als drinkwater van goede kwaliteit is. Het is aan de eigenaar zelf om zich hiervan te vergewissen en zo nodig maatregelen te nemen, en om in te spelen op veranderende omstandigheden en wetgeving. Wij gaan de risico’s voor de bestaande winningen in beeld brengen en met de eigenaren afspraken maken over de bescherming van de winning. Dit merken wij aan als een KRW-maatregel. Eigenaren van bestaande kleine eigen drinkwaterwinningen adviseren wij over te gaan op het gebruik van leidingwater. Toelichting Drinkwaterwinningen waarbij grondwater door de eigenaar in eigen beheer wordt opgepompt en, eventueel na behandeling, als drinkwater ter beschikking wordt gesteld aan derden worden beschouwd als eigen winningen. Deze winningen staan onder direct toezicht van de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) en vallen onder de Drinkwaterwet. Het zijn doorgaans campings, vakantieparken e.d. met een eigen bron. Het gaat vaak om relatief kleine hoeveelheden. De KRW stelt eisen aan grondwater waaruit water onttrokken wordt voor menselijke consumptie. Hierbij hanteert de KRW de grens van tenminste 10 m3/dag of voor meer dan 50 personen voor winningen voor menselijke consumptie. Onder de Waterwet zijn echter winningen van minder dan 10 m3/uur niet vergunningplichtig en daardoor vaak ook niet bij ons bekend. Om aan de KRW te kunnen voldoen moeten wij alle onttrekkingen in beeld hebben en bovendien willen wij een belangenafweging kunnen maken. Daarom is de vergunningplicht uit de Waterwet in de provinciale Waterverordening (PWV) aangescherpt voor alle nieuwe winningen voor menselijke consumptie. Bij de vergunningverlening moet de beschermbaarheid van de winning worden meegenomen in de afweging van belangen (maatschappelijke kosten en baten). De aanvrager zal daarvoor bij de vergunningaanvraag inzicht moeten geven in de aanwezige risico’s. Voor bestaande winningen worden in deze planperiode door ons de risico’s in beeld gebracht en met de eigenaren afspraken gemaakt over de bescherming. Dit merken wij aan als een KRW-maatregel. Wij willen het gebruik van grondwater voor eigen drinkwatervoorziening zo veel mogelijk beperken, omdat voor kleinere winningen de bescherming lastig en/of de (maatschappelijke) kosten hoog kunnen zijn. Bovendien willen wij in de concurrentie met andere gebruikers van het grondwater voorrang geven aan hoogwaardiger gebruik. Het gebruik van leidingwater is in veel gevallen een goed alternatief. Wij zullen daarom eigenaren van bestaande kleinere eigen drinkwaterwinningen adviseren over te gaan op het gebruik van leidingwater. Realisatie Provinciaal belang
Behoud van de strategische watervoorraden.
Provinciale rol
Reguleren, stimuleren
Reguleren
In de PWV: Wij voeren een vergunningplicht in voor nieuwe eigen winningen bestemd voor menselijke consumptie, niet zijnde voor eigen gebruik.
Stimuleren
Wij gaan de risico’s voor de bestaande winningen in beeld brengen en met de eigenaren afspraken maken over de bescherming. Wij adviseren eigenaren van bestaande kleinere eigen drinkwaterwinningen over te gaan op het gebruik van leidingwater.
6.1.5.3 Industriele winningen bestemd voor menselijke consumptie Beleid 33 van 52
04-01-16 16:13
Bodem-, Water- en Milieuplan 2016 - 2021 (vastgesteld 7 dec...
http://ruimtelijkeplannen.provincie-utrecht.nl/NL.IMRO.9926...
Wij voeren een vergunningplicht in voor nieuwe industriële winningen bestemd voor menselijke consumptie, niet zijnde voor eigen gebruik. Bij de vergunningverlening moet de beschermbaarheid van de winning en de beschikbaarheid van alternatieven voor de grondwaterwinning worden meegenomen in de afweging van belangen (maatschappelijke kosten en baten). Het bedrijf is er primair verantwoordelijk voor dat het eindproduct van goede kwaliteit is en dat daarbij de grondstof, in casu het grondwater, daartoe geschikt is. Het is aan het bedrijf om zich hiervan te vergewissen en zo nodig maatregelen te nemen, en om in te spelen op veranderende omstandigheden en wetgeving. Wij gaan de risico’s voor de bestaande winningen in beeld brengen en met de bedrijven afspraken maken over de bescherming van de winning. Dit merken wij aan als een KRW-maatregel. Eigenaren van bestaande kleine industriële winningen adviseren wij over te gaan op het gebruik van leidingwater. Toelichting Industriële winningen voor menselijke consumptie zijn winningen door bedrijven die volgens de Nederlandse Voedsel- en Waren Autoriteit (NVWA) grondwater onttrekken en dit gebruiken bij de bereiding van producten voor menselijke consumptie. Deze winningen vallen onder de KRW. De KRW stelt eisen aan grondwater waaruit water bestemd voor menselijke consumptie onttrokken wordt. Het onttrekken van grondwater is aan regels gebonden. Er geldt een vergunning- en registratieplicht. Bij de vergunningverlening in het kader van de Waterwet ten behoeve van een winning voor menselijke consumptie zal de beschermbaarheid van de winning worden meegenomen in de afweging van belangen. Het bedrijf zal daarvoor bij de vergunningaanvraag inzicht in de aanwezige risico’s moeten geven. Voor bestaande winningen worden door ons de risico’s in beeld gebracht en met de bedrijven afspraken gemaakt over de bescherming van de winning. Wij willen kleinere industriële winningen voor menselijke consumptie zo veel mogelijk beperken, omdat de bescherming lastig en/of kostbaar kan zijn. Het gebruik van leidingwater is in veel gevallen een goed alternatief. Realisatie Provinciaal belang
Behoud van de strategische watervoorraden.
Provinciale rol
Reguleren, stimuleren
Reguleren
In de PWV: Wij voeren een vergunningplicht in voor nieuwe industriële winningen bestemd voor menselijke consumptie, niet zijnde voor eigen gebruik.
Stimuleren
Wij gaan de risico’s voor de bestaande winningen in beeld brengen en met de eigenaren afspraken maken over de bescherming. Wij stimuleren eigenaren van bestaande kleinere industriële winningen voor menselijke consumptie om aan te sluiten op waterleidingnet.
6.1.6 Ondiepe bodemenergie Beleid Wij stimuleren de toepassing van ondiepe bodemenergie, met open WKO als meest voorkomende vorm. Toelichting Gebruik van ondiepe bodemenergie levert een bijdrage aan de klimaat- en energiedoelstellingen. Daarom stimuleren wij de duurzame toepassing ervan. Hierbij zoeken wij de koppeling met onze kerntaken en ontwikkelopgaven. 34 van 52
04-01-16 16:13
Bodem-, Water- en Milieuplan 2016 - 2021 (vastgesteld 7 dec...
http://ruimtelijkeplannen.provincie-utrecht.nl/NL.IMRO.9926...
Onder ondiepe bodemenergie vallen bodemenergiesystemen die worden toegepast tot een diepte van 500 m beneden maaiveld. Tot deze diepte zijn wij voor open systemen op grond van de Waterwet bevoegd gezag voor het verlenen van onttrekkingsvergunningen en het handhaven daarvan. Voor de toepassing van bodemenergie dieper dan 500 m beneden maaiveld is het ministerie van Economische Zaken bevoegd gezag op grond van de Mijnbouwwet. De indeling van de watervoerende pakketten is gebaseerd op REGIS II en is toegelicht in Bijlage 4: Naamgeving en toelichting op watervoerende pakketten. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de verschillende typen ondiepe bodemenergiesystemen. Gesloten systemen
Open systemen
Type systeem
Open WKO
MTO
HTO
OGT
Gesloten WKO
Bevoegd gezag
provincie
provincie
provincie
provincie
gemeente
30 – 60 oC
> 60 oC
20 – 30 oC
-3 – 30 oC
Infiltratietempera‐ 5 – 25 oC tuur (indicatief)
Tabel: Ondiepe bodemenergiesystemen: onderscheiden typen, bevoegd gezag en infiltratietemperatuur. (WKO=warmtekoude opslag, MTO= middelhoge temperatuuropslag, HTO= hoge temperatuuropslag, OGT= ondiepe geothermie) Realisatie Ruimte voor duurzame energiebronnen. Provinciaal belang
Ontwikkelen van een robuust en duurzaam bodem- en watersysteem en een waterveilige provincie.
Provinciale rol
Stimuleren
Stimuleren
Signaleren en benutten van kansen voor ondiepe bodemenergie in provinciale programma’s en plannen.
6.1.6.1 Toetsingskader vergunningverlening Waterwet, handhaving en ordening Beleid Wij beperken de risico’s voor de grondwaterkwaliteit bij toepassing van ondiepe bodemenergie. Wij zijn terughoudend in het op voorhand verbieden van de toepassing van ondiepe bodemenergie in specifieke gebieden of in specifieke watervoerende pakketten, tenzij dit is ter bescherming van het drinkwaterbelang. Voor de bescherming van de drinkwatervoorziening verlenen wij bovendien slechts vergunning voor een nieuw open bodemenergiesysteem of de uitbreiding van een bestaand systeem als de thermische invloedssfeer van het betreffende systeem zich op voldoende afstand (uitgedrukt in verblijftijd) van de putten van openbare drinkwaterwinningen bevindt. Overige grondwaterbelangen, zoals andere onttrekkingen voor natuur of landbouw, mogen bij toepassing van ondiepe bodemenergie niet worden geschaad. Wij toetsen bij vergunningverlening en handhaving zowel op effecten op grondwaterbelangen als op doelmatig gebruik van bodemenergie. Daarbij betrekken wij de energiebalans, het rendement en de capaciteit van een bodemenergiesysteem. Vanwege de in potentie grote energiebesparing staan wij positief tegenover middelhoge- en hoge 35 van 52
04-01-16 16:13
Bodem-, Water- en Milieuplan 2016 - 2021 (vastgesteld 7 dec...
http://ruimtelijkeplannen.provincie-utrecht.nl/NL.IMRO.9926...
temperatuuropslag en ondiepe geothermie (MTO, HTO en OGT). Deze vormen van bodemenergie hebben echter grotere effecten en daarmee potentieel grotere risico’s dan warmte-/koudeopslag. Ook is hier nog weinig ervaring mee. Daarom verbinden wij aan een vergunning voor MTO, HTO of OGT aanvullende monitoringsvoorschriften en verlenen wij deze vergunning in eerste instantie voor bepaalde tijd. In gebieden waar grote drukte van WKO-systemen wordt verwacht of een grote energiebehoefte bestaat, kunnen bij gemeentelijke of provinciale verordening interferentiegebieden worden aangewezen. Dit is in eerste instantie een taak voor gemeenten. In uitzonderlijke gevallen zullen wij een interferentiegebied aanwijzen. De Waterwet biedt hier een kader voor. Om binnen een interferentiegebied sturing te kunnen geven aan het gebruik van de ondergrond voor bodemenergie, moeten regels in een verordening of beleidsregels worden vastgesteld. Ook hiervoor ligt het initiatief primair bij de gemeenten, maar wij leveren hieraan een actieve bijdrage. Toelichting Een randvoorwaarde voor toepassing van ondiepe bodemenergiesystemen is dat sprake moet zijn van een duurzaam gebruik van de ondergrond. Dit betekent dat de toepassing niet ten koste mag gaan van het belang van de bescherming van de ondergrond en dat andere belangrijke functies die de bodem kan vervullen, niet in het geding mogen komen. De Waterwet biedt ruimte om invulling te geven aan ‘doelmatig gebruik van bodemenergie’. De hoofdlijn van onze invulling van de doelstellingen en de beleidsruimte van de Waterwet en het Waterbesluit is in dit plan opgenomen. Waar nodig stellen Gedeputeerde Staten hiervoor beleidsregels vast. Dit samen vormt het kader voor vergunningverlening. Aanvullend op het algemeen toetsingskader voor grondwateronttrekkingen geldt het onderstaande. Aanvullende bescherming openbare drinkwaterwinningen Om ook op lange termijn negatieve effecten van een open bodemenergiesysteem op een drinkwaterwinning uit te sluiten, moet dit systeem op voldoende afstand daarvan worden gerealiseerd. De thermische bellen van een ondiep bodemenergiesysteem moeten buiten de 25-jaarszone in het bepompte pakket van de drinkwaterwinning blijven. Hiermee sluiten wij aan bij de beschermingszones die in de Provinciale milieuverordening zijn opgenomen. Wij werken dit uit in beleidsregels. Energiebalans Wij betrekken cumulatieve effecten bij de beoordeling van de toelaatbaarheid van een koudeoverschot. Verhoging van de temperatuur van grond en grondwater is nadeliger voor de kwaliteit van het water dan verlaging. Daarom zijn wij terughoudend in het gebruik van onze bevoegdheid een warmteoverschot toe te staan, zeker in de nabijheid van drinkwaterwinningen. Rendement Het energierendement is sterk bepalend voor de bijdrage van WKO aan energie- en klimaatdoelstellingen en voor de terugverdientijd. In de praktijk blijkt dat WKO-systemen tijdens de exploitatiefase vaak minder goed functioneren dan de ontwerpspecificatie. Aan de vergunning voor een WKO-systeem verbinden wij een eis voor de te behalen productiviteit en hier handhaven wij ook op. Wij beogen en verwachten dat hierdoor de prestaties van open WKO-systemen verbeteren. Het gebouwzijdige rendement valt buiten het beoordelingskader van de Waterwet. Inrichtingen waarvoor wij bevoegd gezag zijn voor de omgevingsvergunning op grond van de Wabo, kunnen wij via dat spoor bedrijven aanspreken op het totale rendement. Wij werken momenteel al samen met de gemeente Utrecht om deze twee sporen, ook waar er sprake is van twee verschillende bevoegde gezagen, in samenhang te beschouwen. Deze samenwerking kan worden uitgebreid naar andere gemeenten. Capaciteit In de praktijk blijkt regelmatig dat de onttrokken en teruggebrachte hoeveelheid grondwater veel kleiner is dan de maximaal vergunde hoeveelheid. Nieuwe bodemenergiesystemen moeten echter rekening houden met de vergunde hoeveelheid van nabijgelegen systemen. Hierdoor wordt niet optimaal gebruik gemaakt van het potentieel aan 36 van 52
04-01-16 16:13
Bodem-, Water- en Milieuplan 2016 - 2021 (vastgesteld 7 dec...
http://ruimtelijkeplannen.provincie-utrecht.nl/NL.IMRO.9926...
bodemenergie. Om onnodige ruimteclaims te beperken, verkleinen wij actief de vergunde capaciteit als er structureel geen gebruik van wordt gemaakt. Bij voorkeur in overleg met de vergunninghouder, maar zo nodig kunnen wij de vergunning ambtshalve aan passen. De Waterwet biedt hiertoe de grondslag. MTO, HTO en OGT Toepassing van MTO, HTO of OGT kan leiden tot extra energiebesparing. Naar verwachting zijn de kansen voor toepassing van deze technieken in de provincie Utrecht vooralsnog niet groot. Indien zich een initiatiefnemer meldt, zullen wij deze faciliteren door actief mee te werken aan het onderzoeken van de mogelijkheden. Doordat bij MTO en HTO sprake is van een hoge opslagtemperatuur en een warmteoverschot in de bodem, kan de temperatuurinvloed op de lange termijn doordringen in aangrenzende bodemlagen en daar negatieve effecten met zich brengen. Om dit risico te beperken, worden voorwaarden gesteld aan de resulterende temperatuur in het eerste watervoerende pakket en aan de temperatuursverhoging in het tweede en derde watervoerende pakket in de gebieden aangemerkt als strategische grondwatervoorraad. Interferentiegebieden en bijbehorende regels Wanneer WKO-systemen in elkaars nabijheid zijn gelegen kan interferentie optreden: de systemen beïnvloeden elkaar, met als gevolg een hoger of lager rendement. Vooralsnog zijn er in de provincie weinig gebieden waar de inpassing van nieuwe WKO-systemen wordt bemoeilijkt door negatieve interferentie. Er bestaan enkele (potentiële) knelpunten en de verwachting is dat het aantal gebieden met ondergrondse drukte en de bijbehorende kans op negatieve interferentie zal toenemen. Dit kan ondergrondse ordening van bodemenergiesystemen gewenst maken. Door een interferentiegebied aan te wijzen en hiervoor regels op te stellen, wordt het principe ‘Wie het eerst komt, het eerst pompt’ doorbroken, worden betere kansen geschapen voor collectieve systemen en kan voorrang worden gegeven aan open of juist gesloten systemen, al dan niet gedifferentieerd naar diepte. Het is gewenst dat de inhoud van de provinciale en gemeentelijke beleidsregels wordt afgestemd. Wij zullen hierin nauw samenwerken met gemeenten en gebiedspartijen. Om bestuurlijke lasten te beperken, zullen wij rechtstreeks toetsen aan gemeentelijke masterplannen, indien deze zowel procedureel als inhoudelijk met de vereiste zorgvuldigheid tot stand zijn gekomen. Realisatie Ruimte voor duurzame energiebronnen. Provinciaal belang
Ontwikkelen van een robuust en duurzaam bodem- en watersysteem en een waterveilige provincie.
Provinciale rol
Reguleren, stimuleren
Reguleren
Kader voor vergunningverlening Waterwet. Gedeputeerde Staten stellen beleidsregels vast op grond van het in dit plan opgenomen kader.
Stimuleren
In enkele gebieden werken wij met gemeenten en gebiedspartijen samen aan het vaststellen van een interferentiegebied en sturingsregels, bijvoorbeeld voor Utrecht Rijnsweerd en het stationsgebied Utrecht. Naar verwachting zal dit zich de komende jaren vaker voordoen.
6.1.6.2 Ondiepe bodemenergie in grondwaterbeschermingszones Beleid Binnen grondwaterbeschermingszones staan wij geen bodemenergiesystemen toe. Onder strikte voorwaarden, vastgelegd in de PMV, zijn hierop uitzonderingen mogelijk. Hiermee voorkomen wij negatieve invloed op de grondwaterkwaliteit nabij deze drinkwaterwinningen. 37 van 52
04-01-16 16:13
Bodem-, Water- en Milieuplan 2016 - 2021 (vastgesteld 7 dec...
http://ruimtelijkeplannen.provincie-utrecht.nl/NL.IMRO.9926...
Toelichting In dit gebied is, ter bescherming van het drinkwaterbelang, het gebruik van de ondergrond voor open bodemenergiesystemen niet toegestaan, met uitzondering van de gevallen benoemd in de PMV. Hiermee geven wij invulling aan het veiligstellen van de drinkwatervoorziening, wat in de Drinkwaterwet is aangewezen als dwingende reden van groot openbaar belang. Aangezien de effecten van open ondiepe bodemenergiesystemen de grondwaterkwaliteit nadelig kunnen beïnvloeden, moet er voldoende afstand zijn tussen deze systemen en drinkwaterwinningen. Realisatie Ruimte voor duurzame energiebronnen. Provinciaal belang
Behoud van de strategische watervoorraden. Ontwikkelen van een robuust en duurzaam bodem- en watersysteem en een waterveilige provincie.
Provinciale rol
Reguleren
Reguleren
De regels voor ondiepe bodemenergiesystemen in grondwaterbeschermingszones zijn opgenomen in de PMV.
6.1.6.3 Ondiepe bodemenergie in de strategische grondwatervoorraad Beleid Binnen het gebied van de strategische grondwatervoorraad staan wij open WKO-systemen toe in het eerste watervoerende pakket. MTO-, HTO- en OGT-systemen staan wij in dit gebied toe in het onderste deel van de Formatie van Maassluis (direct boven de hydrologische basis). Wij sluiten andere pakketten in principe uit voor deze open bodemenergiesystemen, zodat effecten die de realisatie van toekomstige drinkwaterwinningen kunnen belemmeren worden voorkomen. Toelichting In dit gebied geven wij ten behoeve van het drinkwaterbelang voorrang aan bescherming van de kwaliteit van het grondwater boven het belang van het gebruik van de ondergrond voor open bodemenergiesystemen. In het eerste watervoerende pakket staan wij wel open WKO-systemen toe, omdat de effecten op de onderliggende watervoerende pakketten beperkt zijn en het tot ongewenste maatschappelijke gevolgen leidt als ook dit pakket niet beschikbaar is. Een vergunningaanvraag wordt getoetst aan het toetsingskader voor grondwateronttrekkingen (zie 6.1 en 6.1.6.1). In afwijking van de algemene lijn voor de strategische grondwatervoorraad kunnen wij in uitzonderlijke gevallen vergunning verlenen voor een open WKO-systeem in het tweede of derde watervoerende pakket indien, aanvullend op genoemd toetsingskader: op de betreffende locatie het eerste watervoerende pakket niet geschikt is voor open WKO, en het betreffende WKO-systeem leidt tot significante energiebesparing, die niet tegen vergelijkbare kosten op andere wijze kan worden gerealiseerd, en er voldoende geschikte alternatieve locaties voor eventuele toekomstige drinkwaterwinning in de nabije omgeving zijn. Vergunningverlening voor toepassing van MTO, HTO of OGT in het onderste deel van de formatie van Maassluis is maatwerk, waarbij specifieke aandacht vereist is voor de risico’s van doorboring van scheidende lagen en thermische effecten op bovenliggende watervoerende pakketten. Toepassing van MTO of HTO in het onderste deel van de Formatie van Maassluis is mogelijk, zonder de grondwaterkwaliteit van de strategische grondwatervoorraad in het tweede en 38 van 52
04-01-16 16:13
Bodem-, Water- en Milieuplan 2016 - 2021 (vastgesteld 7 dec...
http://ruimtelijkeplannen.provincie-utrecht.nl/NL.IMRO.9926...
derde watervoerende pakket aan te tasten. De tussenliggende scheidende laag heeft voldoende weerstand om onacceptabele temperatuursverhoging in deze pakketten te voorkomen. Dit is overigens ook voor een initiatiefnemer essentieel: realisatie van een MTO- of HTO-systeem alleen rendabel, indien de warmte niet naar boven afstroomt. Ook toepassing van OGT in de Formatie van Maassluis kan zonder risico van onaanvaardbare thermische effecten voor de bestaande en toekomstige drinkwatervoorziening, vanwege de beperkte temperatuurverlaging en de grote diepte waarop die plaatsvindt. Om kortsluiting tussen watervoerende pakketten te voorkomen verbinden wij zo nodig aan de vergunning voor een MTO-, HTO- of OGT-systeem extra voorwaarden over afdichting van afsluitende kleilagen ter bescherming van de strategische grondwatervoorraad. Wanneer binnen het gebied van de strategische grondwatervoorraad een nieuwe drinkwaterwinning wordt gerealiseerd zullen wij de effecten van vergunde bodemenergiesystemen hierop onderzoeken en de risico´s voor de drinkwaterwinning beoordelen. Zo nodig maken wij gebruik van de mogelijkheden die de Waterwet biedt om een watervergunning in te trekken. Realisatie Ruimte voor duurzame energiebronnen. Provinciaal belang
Ontwikkelen van een robuust en duurzaam bodem- en watersysteem en een waterveilige provincie.
Provinciale rol
Reguleren
Reguleren
Kader voor vergunningverlening. Mogelijk beleidsregel over afdichting afsluitende kleilaag ter bescherming strategische grondwatervoorraad, vast te stellen door GS.
6.1.6.4 Ondiepe bodemenergie in de gemeente Utrecht Beleid Binnen het deel van de gemeente Utrecht waar zich grootschalige grondwaterverontreinigingen bevinden, staan wij open WKO-systemen alleen toe in het eerste watervoerende pakket. Hier kan in de toekomst van worden afgeweken wanneer uit (mede) door of namens ons verricht onderzoek is gebleken dat gebruik van diepere watervoerende pakketten mogelijk is, zonder dat dit leidt tot onaanvaardbare risico’s op verspreiding van verontreinigingen uit het eerste naar diepere watervoerende pakketten. In dit gebied staan wij geen MTO, HTO of OGT toe. In een bufferzone rondom het meest vervuilde gebied is open WKO mogelijk in het eerste watervoerende pakket en, onder voorwaarde van een bijdrage aan of tenminste het niet bemoeilijken van de gebiedsgerichte sanering, ook in het tweede watervoerende pakket. MTO, HTO en OGT is in de bufferzone mogelijk in het onderste deel van de formatie van Maassluis. Toelichting Voor een deel van de gemeente Utrecht wijken wij af van ons algemene beleid voor stedelijk gebied. De reden hiervoor is gelegen in het feit dat zich in het historische centrum van Utrecht en omliggende wijken veel verontreinigingen bevinden, deels in de vorm van zaklagen. In het tweede watervoerende pakket is een relatief sterke grondwaterstroming richting de drinkwaterwinning Leidsche Rijn. Doorboring van de scheidende laag tussen het eerste en tweede watervoerende pakket levert in dit gebied daarom een groter risico op dan gebruikelijk. In het eerste watervoerende pakket wordt gebiedsgericht grondwaterbeheer uitgevoerd. Daarom verlenen wij hier vooralsnog geen vergunning voor WKO-systemen in het tweede of derde watervoerende pakket. Voor MTO-, HTO- en OGT-systemen wordt vooralsnog helemaal geen vergunning verleend in het meest vervuilde gebied. In de bufferzone daar omheen zijn er ruimere mogelijkheden, maar nog altijd beperkter dan in het overige stedelijk gebied binnen de provincie. Gedeputeerde Staten kunnen de begrenzingen en regels nader uitwerken in een beleidsregel. 39 van 52
04-01-16 16:13
Bodem-, Water- en Milieuplan 2016 - 2021 (vastgesteld 7 dec...
http://ruimtelijkeplannen.provincie-utrecht.nl/NL.IMRO.9926...
Er heeft afstemming plaatsgevonden tussen ons beleid voor dit gebied en het Gebiedsplan Gebiedsgericht Grondwaterbeheer van de gemeente Utrecht. Realisatie Ruimte voor duurzame energiebronnen. Provinciaal belang
Ontwikkelen van een robuust en duurzaam bodem- en watersysteem en een waterveilige provincie.
Provinciale rol
Reguleren
Reguleren
Kader voor vergunningverlening.
6.1.6.5 Ondiepe bodemenergie in het overige deel van de provincie Beleid In dit deel van de provincie staan wij open WKO-systemen toe in alle watervoerende pakketten. Binnen dit gebied staan wij MTO-, HTO- en OGT-systemen toe in het tweede watervoerend pakket en dieper. Toelichting Het gebied buiten de strategische grondwatervoorraad is minder geschikt om in de toekomst grondwater voor de openbare drinkwatervoorziening te winnen. Op grond hiervan en rekening houdend met de beschermingszones van huidige drinkwaterwinningen zijn gebieden bepaald waar toepassing van open WKO in alle watervoerende pakketten geen negatief effect heeft op de kwaliteit van grondwater dat voor drinkwaterwinning gebruikt wordt of mogelijk zal worden. Hiermee wordt extra ruimte geboden voor bodemenergie en wordt de onderzoeksinspanning voor initiatiefnemers verminderd. Omdat een groot provinciaal areaal geschikt is voor potentiele winning van grondwater voor drinkwater zijn toekomstige ontwikkelingen, zoals opgenomen in de Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie 2013-2028, buiten de strategische grondwatervoorraad gehouden. Het betreft toekomstige woningbouwlocaties, toekomstige bedrijventerreinen, kantorenlocaties op knooppunten en glastuinbouwconcentratiegebieden. In deze gebieden wordt voorrang gegeven aan open WKO-systemen boven drinkwaterwinning. De grootste kansen voor toepassing van open WKO liggen op ontwikkellocaties. Maar ook de mogelijkheden bij binnenstedelijke ontwikkeling en bij verduurzaming van bestaande bouwwerken willen wij zo veel mogelijk faciliteren. Daarom vervalt ook voor de gebieden binnen de rode contouren de voorkeur voor het eerste watervoerende pakket voor WKO en worden open WKO-systemen toegestaan in alle watervoerende pakketten. Ook toepassing van MTO, HTO of OGT is in dit overige deel van de provincie in principe mogelijk, omdat er geen drinkwaterwinning gerealiseerd zal worden. Op grond van de huidige kennis is het tweede watervoerende pakket niet geschikt voor MTO, HTO en OGT. Het derde watervoerende pakket kan geschikt zijn voor MTO, maar is naar verwachting niet geschikt voor HTO en OGT. Het onderste deel van de Formatie van Maassluis is voor alle drie technieken in beginsel geschikt. Wij willen de toepassing in ondiepere pakketten echter niet op voorhand onmogelijk maken en bieden daarom ruimte in het beleid. Het temperatuureffect in bovenliggende watervoerende pakketten is een aandachtspunt bij de vergunningverlening. Realisatie Ruimte voor duurzame energiebronnen. Provinciaal belang
40 van 52
Ontwikkelen van een robuust en duurzaam bodem- en watersysteem en een waterveilige provincie. 04-01-16 16:13
Bodem-, Water- en Milieuplan 2016 - 2021 (vastgesteld 7 dec...
Provinciale rol
Reguleren
Reguleren
Kader voor vergunningverlening.
http://ruimtelijkeplannen.provincie-utrecht.nl/NL.IMRO.9926...
bijlagen Bijlage 2: Kaderrichtlijn Water KRW - algemeen De Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) is op 22 december 2000 van kracht geworden. De KRW geeft een kader voor de bescherming van de kwaliteit van oppervlaktewater en grondwater. Met kwaliteit wordt hier zowel de ecologische als de chemische kwaliteit bedoeld. Voor grondwater stelt de KRW bovendien eisen aan de kwantiteit. Nederland heeft als Europese lidstaat de wettelijke plicht de Kaderrichtlijn Water (KRW) vast te leggen in wetgeving en deze door te laten werken in de beleidsplannen. In het Besluit kwaliteitseisen en monitoring water (Bkmw) is uitgewerkt hoe de verschillende doelen moeten worden verankerd en welke waterbeheerder daarvoor verantwoordelijk is. In dit plan is het strategisch en operationeel beleid voor de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) uitgewerkt met de daarbij behorende verplichte elementen. De doelstellingen van de KRW zijn: Het watersysteem (aquatische ecosystemen en daarmee verband houdende gebieden) voor verdere achteruitgang te behoeden en te beschermen; Een goede chemische en ecologische kwaliteit van grond- en oppervlaktewater te bereiken; Een duurzame bescherming van grond- en oppervlaktewater te bieden voor de bereiding van drinkwater; Te zorgen voor een vermindering van de verontreiniging van grondwater; Het duurzaam gebruik van water te bevorderen. Het huidige watersysteem in Nederland voldoet niet volledig aan deze doelen. De mate waarin dat het geval is en de inzet die nodig is om deze doelen te realiseren, verschillen per gebied. Dit plan is de doorvertaling naar acties voor de provincie Utrecht. De KRW geeft vier accenten aan het water(kwaliteits)beleid: stroomgebiedsgerichte aanpak De grotere mate van samenwerking tussen de waterbeheerders is het directe resultaat van de stroomgebiedbenadering die de KRW heeft geïntroduceerd. De fysieke riviersystemen en hun bijbehorende stroomgebieden hebben deze indeling bepaald. De provincie Utrecht valt daarbij in haar geheel in het internationale stroomgebied Rijn. Het Rijnstroomgebied is onderverdeeld in vier deelstroomgebieden, waarbij Utrecht is gesitueerd in Rijn-West en Rijn-Oost. vastleggen van ecologische doelen oppervlaktewater Per waterlichaam worden in dit plan de normen voor ecologie, met bijbehorende fysisch-chemische parameters, en de chemische normen als beleidsdoel vastgesteld. In de waterbeheerplannen van de waterschappen is vastgelegd welke maatregelen worden getroffen in de periode 2016-2021 om deze doelen te realiseren. impuls aan het grondwaterbeleid De KRW onderkent het belang van voldoende en schoon grondwater. De richtlijn heeft tot doel de zuiveringsinspanning voor het bereiden van water voor menselijke consumptie niet te laten stijgen en voldoende en geschikt grondwater te houden voor functies (o.a. natuur) die daarvan afhankelijk zijn. afrekenbaarheid De KRW gaat uit van afrekenbaarheid. Hierbij hoort een resultaatsverplichting voor de maatregelen die zijn opgenomen om de doelen te realiseren en uiteindelijk de afrekenbaarheid van het doelbereik. 41 van 52
04-01-16 16:13
Bodem-, Water- en Milieuplan 2016 - 2021 (vastgesteld 7 dec...
http://ruimtelijkeplannen.provincie-utrecht.nl/NL.IMRO.9926...
Stroomgebiedsgerichte aanpak Afstemming tussen de partijen heeft in elk deelstroomgebied plaatsgevonden in de zogenoemde Regionale Ambtelijke Overleggen en Regionale Bestuurlijke Overleggen (RAO’s/RBO’s). De provincie Utrecht valt binnen de twee deelstroomgebieden Rijn-West en Rijn-Oost. Deelnemers zijn de regionale Directies van Rijkswaterstaat, de waterschappen, gemeenten en provincies en de ministeries van Infrastructuur en Milieu en Economische zaken. Maatschappelijke en belangenorganisaties zijn vertegenwoordigd in klankbordgroepen die worden geïnformeerd en waaraan advies wordt gevraagd, en zijn ook vaak door overheden betrokken bij de uitwerkingen. Doel van de afstemming op stroomgebiedniveau is eveneens om te komen tot harmonisatie van de aanpak. Dit is van belang voor: Een goede onderbouwing van de resultaten/gemaakte keuzes; Hanteren van afgesproken methodes (doelbepaling, keuzes van maatregelen); Een goede participatie van maatschappelijke organisaties/burgers; Een goede toepassing van andere EU-richtlijnen (grondwater, zwemwater, Natura 2000, nitraat); Goede afspraken van partijen over afwenteling van waterkwaliteitsbepalende stoffen; Dekking van de kosten. Om bij te dragen aan een transparante en adequate motivering van keuzes die waterbeheerders hebben gemaakt bij het bepalen van doelen en vaststellen van het maatregelenpakket is door partijen gezamenlijk in de deelstroomgebieden Rijn-West en Rijn Oost een aantal “redeneerlijnen” opgesteld. Hiermee willen wij onder andere voldoen aan de wens van de Europese Commissie voor een helderder motivering van deze keuzen. De redeneerlijnen voor verschillende onderwerpen zijn te vinden op de website van Rijn West: http://www.helpdeskwater.nl/onderwerpen/wetgeving-beleid/kaderrichtlijn-water/publicaties-krw/publicaties-rijn-1 /mijlpalen/@38656/adviesnota-schoon/ (http://www.helpdeskwater.nl/onderwerpen/wetgeving-beleid/kaderrichtlijnwater/publicaties-krw/publicaties-rijn-1/mijlpalen/@38656/adviesnota-schoon/) En voor Rijn Oost: http://www.helpdeskwater.nl/onderwerpen/wetgeving-beleid/kaderrichtlijn-water/uitvoering-nationaal /rijn-oost/ontwikkelingen-2014/@37476/redeneerlijnen-sgbp/ (http://www.helpdeskwater.nl/onderwerpen/wetgevingbeleid/kaderrichtlijn-water/uitvoering-nationaal/rijn-oost/ontwikkelingen-2014/@37476/redeneerlijnen-sgbp/) De uitwerking van de doelen en maatregelen heeft plaatsgevonden in gebiedsprocessen die zijn doorlopen in 2013. Hierbij waren overheden vertegenwoordigd en relevante stakeholders; voor het oppervlaktewater waren de waterschappen trekker, de provincies trokken de uitwerking van grondwater. De maatregelen die noodzakelijk zijn voor de KRW zijn steeds in een maatschappelijk afwegingskader geplaatst. Daarbij is rekening gehouden met overige beleidsaspecten zoals die voor waterberging, wateroverlast en waterveiligheid, maar ook met ruimtelijke overwegingen (onder andere behoud en versterking van landschappelijke kwaliteit en cultuurhistorie). Om de doorwerking van de KRW goed te kunnen vastleggen, is door verschillende partijen onderzoek gedaan naar de huidige toestand van het (grond)water, zijn de doelen geformuleerd om tot herstel en bescherming van de waterkwaliteit te komen en is bepaald welke realistische maatregelen nodig en mogelijk zijn om deze doelen te realiseren. Wij hebben voor de KRW de volgende rollen. Kaderstellend en toezichthoudend: Wij definiëren de beleidsuitgangspunten en de maatschappelijke aanvaardbaarheid van keuzes, waarbij ook de integratie met ander beleid een belangrijke voorwaarde is; Wij leggen de begrenzing, de status en de huidige toestand van de oppervlaktewaterlichamen en grondwaterlichamen vast; Wij leggen de doelen van de oppervlaktewaterlichamen vast en bepalen daarmee de kaders voor de maatregelen 42 van 52
04-01-16 16:13
Bodem-, Water- en Milieuplan 2016 - 2021 (vastgesteld 7 dec...
http://ruimtelijkeplannen.provincie-utrecht.nl/NL.IMRO.9926...
die de waterschappen en gemeenten moeten treffen; Wij geven de onderbouwing van de ontheffingsmogelijkheden die de KRW biedt (status van de waterlichamen, hoogte van de ecologische doelen, gefaseerde uitvoering van de maatregelen door de waterbeheerders). Uitvoerend en onderzoekend: Wij zijn grondwaterbeheerder en zijn in die rol verantwoordelijk voor het grondwaterbeheer. In deze rol nemen wij niet alleen maatregelen, maar zijn wij ook deels verantwoordelijk voor het (laten) uitvoeren van onderzoeken; Wij leggen de eigen maatregelen voor grondwaterlichamen vast; Wij maken afspraken met andere (gebieds)partijen om hun bevoegdheid in te zetten ter realisatie van de KRW-opgaven. Wij monitoren de kwaliteit van het grondwater en evalueren beleid en maatregelen; Wij zetten instrumenten in voor het verwezenlijken van de doelen, met name als het gaat om grondwatermaatregelen; Door grondverwerving binnen het Natuurnetwerk Nederland (EHS) en het ruimtelijk instrumentarium dragen wij tevens bij aan de realisatie van maatregelen in oppervlaktewaterlichamen; Wij hebben als provincie een rol bij het ruimtelijk waarborgen van waterbelangen. Waar nodig hebben wij ruimtelijk relevante onderdelen benoemd als provinciaal belang en opgenomen in onze Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie (PRS); Wij zijn stimulerend en faciliterend wat betreft de inzet van instrumenten voor het verwezenlijken van de doelen, zowel financieel als organisatorisch. De inhoud van dit plan is enerzijds opgebouwd met informatie uit de waterbeheerplannen van de waterschappen en levert anderzijds de inhoud voor het Stroomgebiedbeheerplan Rijndelta (onderdeel van het Nationaal Waterplan). Plannen van het Rijk, Rijkswaterstaat, provincies, waterschappen en gemeenten zijn in onderlinge samenhang opgesteld. Deze gelijktijdige werkwijze en grotere mate van samenwerking tussen de waterbeheerders is het directe resultaat van de stroomgebiedbenadering die de KRW heeft geïntroduceerd. De plannen die in onderlinge samenhang zijn opgesteld, zijn de volgende: Nationaal Waterplan, met vier Stroomgebiedbeheerplannen (Rijndelta, Eems, Maas en Schelde) als bijlagen, opgesteld door het Rijk onder regie van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu; Beheer- en ontwikkelplan voor de Rijkswateren, opgesteld door Rijkswaterstaat; provinciale waterplannen, opgesteld door de provincies, soms als onderdeel van een provinciaal omgevingsplan; waterbeheerplannen, opgesteld door de waterschappen; gemeentelijke waterplannen, gemeentelijke rioleringplannen of raadsbesluiten, alle opgesteld door de gemeenten. Dit plan is bedoeld om de volgende zaken voor de implementatie van de KRW juridisch te verankeren: De onderbouwing van de gemaakte keuzes wat betreft de begrenzing van grond- en oppervlaktewaterlichamen, de status van de oppervlaktewaterlichamen, de hoogte van de doelen per waterlichaam en de onderbouwing waarom de maatregelen niet allemaal voor 2021 kunnen worden uitgevoerd. De KRW-doelen op het gebied van de waterkwaliteit voor de afzonderlijke Grond- en oppervlaktewaterlichamen. Alle KRW-relevante informatie over de grond- en oppervlaktewaterlichamen, zoals de doelen, de toestand, de geplande maatregelen en de uitvoering daarvan, wordt door de waterschappen, provincies en Rijkswaterstaat per waterlichaam samengebracht in een ‘factsheet’. Door gebruik te maken van een landelijk format, ontstaat een uniforme wijze van vastlegging, die de toegankelijkheid en transparantie van het waterkwaliteitsbeleid sterk vergroot. De informatie uit de factsheets wordt door het Ministerie van Infrastructuur en Milieu samengevoegd in het Stroomgebiedbeheerplan Rijn 2016-2021. Oppervlaktewaterlichaam 43 van 52
04-01-16 16:13
Bodem-, Water- en Milieuplan 2016 - 2021 (vastgesteld 7 dec...
http://ruimtelijkeplannen.provincie-utrecht.nl/NL.IMRO.9926...
De KRW introduceert het begrip waterlichaam. Een waterlichaam is de basiseenheid voor de beschrijving van de toestand en uiteindelijk ook voor de te nemen maatregelen. Oppervlaktewaterlichamen zijn alle wateren die een achterliggend stroomgebied hebben van minimaal 10 km2 (hetzelfde als 1.000 ha) óf wateren die zelf minimaal 50 ha groot zijn. Op grond van hun kenmerken kunnen ze als een eenheid worden gezien. De waterlichamen zijn op basis van eigenschappen ingedeeld in enkele categorieën en daarbinnen in afzonderlijke watertypen. De vier hoofdcategorieën zijn meren (M), rivieren (R), overgangswateren (O) en kustwateren (K). De afzonderlijke watertypen zijn onderscheiden op basis van belangrijke kenmerken zoals de stroomsnelheid van het water, het zoutgehalte en de invloed van de samenstelling van de bodem. In totaal zijn er in Nederland 35 watertypen onderscheiden (Alterra, 2003). In provincie Utrecht komen 12 typen voor. De status zegt iets over oorsprong van vorm en inrichting van de wateren en over de huidige toestand. Van nature voorkomende wateren zoals een meer, rivier, overgangswater hebben vaak door menselijke ingrepen niet meer de oorspronkelijke morfologie. Dit kan leiden tot het toekennen van de status ‘sterk veranderd’. Een waterlichaam is ‘kunstmatig’ wanneer het door mensenhand is ontstaan op een plek waar voorheen geen water aanwezig was; veelal zijn deze waterlichamen gegraven om het waterhuishoudkundig systeem ten behoeve van de overheersende gebruiksfunctie (scheepvaart, landbouw, stedelijk gebied e.d.) optimaal in te richten. Dit is het geval bij sloten en kanalen. Niet elk kunstmatig of sterk veranderd water wordt automatisch als zodanig erkend door de KRW. Aangetoond moet worden dat het kunstmatige dan wel sterk veranderde karakter niet kan worden teruggedraaid zonder schade te berokkenen aan “het milieu in brede zin, scheepvaart of recreatie, activiteiten waarbij water wordt opgeslagen, de waterhuishouding of menselijke ontwikkelingsactiviteiten. Aan de hand van maatlatten is per waterlichaam bepaald wat een goed ecologisch potentieel (GEP) is voor dat water, waarbij het doel wordt weergegeven als een getal (‘streepje op de referentiemaatlat’) en/of een klasse. Daarbij is gebruik gemaakt van landelijke standaardwaarden (kunstmatige wateren / sloten en kanalen). Voor sterk-veranderde wateren worden de doelen regionaal afgeleid van de natuurlijke referenties en maatlatten. Een toestandsklasse beschrijft de beoordeling van de ecologische en chemische toestand van het water. De bepaling van de huidige toestand is van belang om te toetsen of er geen sprake is van achteruitgang in de toestand. Het standstill beginsel (‘geen achteruitgang’) is een uitgangspunt van de KRW. Volgens de KRW is van een achteruitgang van de toestand sprake als een waterlichaam in een slechtere ‘toestandsklasse’ terechtkomt ten opzichte van het referentiejaar 2009. Met het bepalen van de huidige toestand kan tevens op termijn het effect van de maatregelen worden beoordeeld. De ecologische toestand van oppervlaktewaterlichamen is opgebouwd uit de volgende onderdelen: Biologische kwaliteitselementen (fytoplankton, macrofauna, vis en overige waterflora); Fysisch-chemische kwaliteitselementen (bijvoorbeeld nitraat, fosfaat, chloride, temperatuur, doorzicht, zuurgraad en zuurstofverzadiging). De vier biologische kwaliteitselementen (fytoplankton, macrofauna, vis en overige waterflora) bepalen de klasse. Volgens het principe ‘one out-all out’ bepaalt het laagst scorende kwaliteitselement de klasse van de huidige ecologische toestand van het waterlichaam. Ook de toestand van de ondersteunende kwaliteitselementen is van invloed is op de score. Als de biologische kwaliteitselementen goed zijn, maar nitraat of fosfaat (of één van de andere fysisch-chemische kwaliteitselementen, zoals doorzicht of temperatuur) niet, dan resulteert dit in een beoordeling ‘matig’. In de vergelijking van de toestand van 2009 en 2014 blijkt in de praktijk vaak geen sprake te zijn van werkelijke achteruitgang, maar wordt een verschuiving geconstateerd door veranderde maatlatten, een nieuwe typering, 44 van 52
04-01-16 16:13
Bodem-, Water- en Milieuplan 2016 - 2021 (vastgesteld 7 dec...
http://ruimtelijkeplannen.provincie-utrecht.nl/NL.IMRO.9926...
nauwkeuriger meten en/of toeval. 1. Veranderde maatlatten. In 2012 zijn aanpassingen aangebracht in de KRW maatlatten voor natuurlijke watertypen. Dit heeft ook gevolgen voor de maatlatten voor de kunstmatige typen. De aanpassingen betreffen enerzijds verbeteringen in de kwaliteit en robuustheid van de maatlatten naar aanleiding van de evaluatie. Anderzijds gaat het om stroomlijning met de resultaten van de internationale intercalibratie. De verschillen tussen de ‘oude beoordeling’ (SGBP-1) en de ‘nieuwe beoordeling’ (SGBP-2) zijn gepresenteerd in het Verschillendocument KRW Maatlatten SGBP-1 en SGBP-2 (RWS, 2013). Om te controleren of er daadwerkelijk sprake is van een verslechtering van de toestand hebben waterbeheerders de toestand ook met de oude maatlatten getoetst. Daaruit bleek dat er van een werkelijke achteruitgang van de toestand geen sprake was. 2. Nieuwe typering. Verbeterde inzichten hebben geleid tot een nieuwe typering van het waterlichaam. Bij een ander type waterlichaam horen ook andere maatlatten met andere klassengrenzen. Toetsing aan deze maatlatten heeft in een aantal gevallen geleid tot een slechtere beoordeling van de toestand. Als aan een waterlichaam een watertype wordt toegekend met een ‘strengere’ maatlat (d.w.z. dat de werkelijke toestand beter moet zijn om het GEP te bereiken), dan zal de beoordeling van een feitelijk niet verslechterde toestand toch leiden tot een slechtere score op de maatlat. In de praktijk hoeft de toestand niet te zijn verslechterd. 3. Toevalsfactor. Vanwege de natuurlijke variatie in (ecologische) meetdata ten gevolge van toevalligheden bij de bemonstering en/of weersomstandigheden en vanwege de betrekkelijk lage monitoringfrequentie kan een beoordeling van de huidige toestand slechter uitvallen. Variaties in ecologische data kunnen van jaar tot jaar optreden. De bandbreedte van variaties in ecologische data is niet bekend. Pas na een groter aantal metingen kunnen onderbouwde conclusies over trends (vooruitgang of achteruitgang) worden getrokken. Dat betekent niet per se dat de toestand feitelijk is verslechterd. 4. Nauwkeuriger meten. Door verbeterde inzichten in het watersysteem en verbeterde monitoring is een nauwkeurigere toestandsbepaling mogelijk. De eerste beoordeling was vaak gebaseerd op expert judgement en niet op basis van kennis van meetgegevens per waterlichaam. Toelichting: In 2009 waren niet voor alle kwaliteitselementen meetgegevens beschikbaar, inmiddels zijn ze wel aanwezig. De huidige beoordeling is dus in beginsel nauwkeuriger dan de beoordeling van de toestand in 2009. Als de eerste beoordeling te positief was, kan de nieuwe beoordeling slechter uitvallen. Voor de volgende planperioden worden doelen en maatregelen opnieuw afgestemd met het dan vigerend omgevingsbeleid. De KRW geeft hiervoor de noodzakelijke flexibiliteit bij de ruimtelijke inpassing van de maatregelen. Maatregelen als inrichting van bufferstroken en natuurvriendelijke oevers worden niet beschouwd als functiewijzigingen Nutriënten Veel oppervlaktewateren zijn te voedselrijk. Nutriënten spelen een sleutelrol in de ecologie van het water. Dat geldt voor stikstof én fosfor. Ze sturen, vooral in meren en plassen, de algenconcentraties en zijn daarmee cruciaal voor de helderheid van het water, een belangrijke randvoorwaarde voor een gezonde ontwikkeling van planten, macrofauna en vissen. Overmaat aan nutriënten kan leiden tot dichte kroosdekken en drijflagen van blauwalgen in zoete wateren en schuimvormende algen in de Noordzee. Hierdoor kan zuurstofgebrek ontstaan en wordt de soortenrijkdom van planten en macrofauna verstoord. Klimaatverandering kan deze problematiek nog versterken, zodat de urgentie van maatregelen toeneemt. Belangrijke bronnen van nutriënten zijn de emissies uit de landbouw en het complexe bodem-watersysteem in Rijn-West. Via uit- en afspoeling is sprake van een flinke belasting van oppervlakte- en grondwater met nutriënten. Het advies “Nutriëntenmaatwerk in de polder” van RBO Rijn West (2012) (www.rijnwest.nl (http://www.rijnwest.nl/)) biedt een aanpak voor een effectief regionaal nutriëntenbeleid voor de zogenoemde deelgebieden bollen, veenweiden en diepe polders. Per deelgebied is een top tien van kansrijke maatregelen opgesteld. Het gaat om bron- en effectgerichte maatregelen in het watersysteem. Voorbeelden zijn: kringlooplandbouw, precisiebemesting, vergroten mestopslag, kwaliteitsbaggeren en sturen op inlaat gebiedsvreemd water. Overheden en agrarische sector werken samen, waarbij als uitgangspunt geldt dat er een balans mogelijk is tussen een goede rentabiliteit van de agrarische bedrijfsvoering en een 45 van 52
04-01-16 16:13
Bodem-, Water- en Milieuplan 2016 - 2021 (vastgesteld 7 dec...
http://ruimtelijkeplannen.provincie-utrecht.nl/NL.IMRO.9926...
goede waterkwaliteit. Wij verwachten daarbij dat er voldoende middelen (POP3) beschikbaar komen voor het regionale beleid. Wij hebben de leiding op ons genomen van de uitvoering van het traject voor veenweiden in Rijn-West. Om te zorgen voor een brede toepassing van de maatregelen zijn deze zoveel mogelijk gekoppeld aan instrumenten om ze te implementeren. Er zijn vier categorieën instrumenten: kennisoverdracht en voorlichting aan agrariërs; inrichting en beheer van het watersysteem; financiële prikkels en mestbeleid; onderzoek, innovatie en pilots. Speciale aandacht is besteed aan de financiële prikkels in het kader van de herziening van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB), waarbij de inzet is om landbouwsubsidies te koppelen aan het realiseren van maatschappelijke meerwaarde voor water, bodem, klimaat en biodiversiteit. De inzet is dat het regionale nutriëntenbeleid zoveel mogelijk ondersteuning krijgt vanuit het nationale beleid. Voor een effectieve aanpak van nutriëntenemissies is een intensieve inzet van overheden én de landbouwsector nodig. Daarover zijn in het kader van het Nutriëntenmaatwerk in de polder van RBO Rijn-West (mei 2013) en Deltaplan Agrarisch Waterbeheer afspraken gemaakt, onder andere het Besluit tot samenwerken nutriënten Rijn-West van juni 2013 en de Bestuursovereenkomst nutriënten in Veenweiden Rijn-West, oktober 2013. Overheden en agrarische sector werken samen aan de reductie van emissies, waarbij als uitgangspunt geldt dat er een balans mogelijk is tussen een goede rentabiliteit van de agrarische bedrijfsvoering en een goede waterkwaliteit. Er zijn veel kansrijke maatregelen geformuleerd die de emissie van nutriënten vanuit de landbouw en het bodem-watersysteem kunnen reduceren. Wij verwachten daarbij dat er voldoende middelen (POP3) beschikbaar komen om het regionale beleid handen en voeten te geven. Provincie Utrecht heeft de leiding op zich genomen van de uitvoering van het traject voor veenweiden in Rijn-West. Een deel van de nutriënten is afkomstig uit niet beïnvloedbare natuurlijke bronnen zoals voedselrijke kwel. Niet-beïnvloedbare bronnen worden beschouwd als natuurlijke achtergrondbelasting. Voor waterlichamen die te maken hebben met een substantiële achtergrondbelasting is het behalen van ecologische doelen niet haalbaar. Bij de vraag of doelactualisatie aan de orde is hanteren wij het stappenplan als leidraad. Het stappenplan is afkomstig uit het rapport Nutriëntenmaatwerk in de polder van de Nutriëntenadviesgroep Waterschappen Rijn-West (2012). Chemie De doelstellingen van de Kaderrichtlijn Water voor de chemische waterkwaliteit staan verwoord in de Richtlijn Prioritaire stoffen. Voor het bereiken van de Goede Chemische Toestand zijn alleen de stoffen waarvoor de Europese Commissie de normen afleidt van belang. Voorbeelden daarvan zijn: Lood, Naftaleen en Penta-chloorfenol. Een aantal van deze stoffen is aangemerkt als prioritair gevaarlijk (bijvoorbeeld Cadmium en verschillende PAK’s). In de Nederlandse wetgeving zijn deze normen voor chemische stoffen vastgelegd in het Besluit Kwaliteitseisen en Monitoring Water (bkmw, 2009) en de Ministeriële Regeling Monitoring Kaderrichtlijn (MR, 2010). De in deze regelgeving opgenomen normen zijn van toepassing op alle oppervlaktewaterlichamen. Zowel het BKMW als de Ministeriële Regeling worden in 2015 /2016 herzien. Naast deze lijst met wettelijke geldende normen is er een ‘schaduwlijst’ van normen voor stoffen die nog niet in regelgeving zijn vastgelegd, waaronder normen voor medicijnen. De doelen voor de chemische kwaliteit van het oppervlaktewater worden uitgedrukt in normen voor de concentraties van een aantal stoffen. De kwaliteit is bepaald op grond van de gemeten concentraties van 33 prioritaire stoffen plus acht stoffen/stofgroepen. De chemische toestand is ontoereikend als één of meer van deze stoffen/stofgroepen in normoverschrijdende concentraties wordt gemeten (‘one out-all out’). 46 van 52
04-01-16 16:13
Bodem-, Water- en Milieuplan 2016 - 2021 (vastgesteld 7 dec...
http://ruimtelijkeplannen.provincie-utrecht.nl/NL.IMRO.9926...
De belangrijkste normoverschrijdende prioritaire stoffen zijn: som benzo(ghi)peryleen en indeno (1,2,3-cd) pyreen: de gemiddelde concentratie neemt af. Tributyltin (TBT): TBT kan vanwege analytisch chemische beperkingen (een onvoldoende lage rapportagegrens) nog steeds niet op normniveau (JGM-MKN) in water gemeten worden. Door het verbod op TBT op schepen laten trendmetingen in zwevend stof in het algemeen sinds 2003 een afname zien. Voor overige stoffen die een risico zijn voor het waterleven als ze in normoverschrijdende concentraties voorkomen, gelden nationale normen. Deze zogenaamde specifiek verontreinigende stoffen spelen een rol bij de bepaling van de ecologische toestand van de waterlichamen. Deze normen zijn opgenomen in de Ministeriële Regeling 2010. Voorbeelden zijn Ammonium, Arseen, Koper en Zink. Voor 2016-2021 kunnen andere normen gelden dan die uit de Ministeriële Regeling 2010. Maatregelen Voor het bereiken van de doelstellingen in oppervlaktewater moeten waar nodig maatregelen worden getroffen. De waterschappen bepalen de maatregelen voor de regionale oppervlaktewaterlichamen. In Nederland gaan wij voor de KRW uit van haalbare en betaalbare maatregelen. Dat wil zeggen dat geen maatregelen hoeven te worden genomen, wanneer deze significante schade opleveren voor maatschappelijk relevante functies. Ook is het niet verplicht onevenredig kostbare maatregelen uit te voeren of maatregelen met slechts een gering effect. De KRW onderscheidt verschillende typen maatregelen Basismaatregelen Dit zijn maatregelen die voortvloeien uit Europese richtlijnen voor waterbescherming zoals de Nitraatrichtlijn, maatregelen gebaseerd op nationaal beleid zoals het emissiebeleid meststoffen of het beleid voor gewasbeschermingsmiddelen en maatregelen zoals de zuiveringsinspanning voor het afvalwater; Gebiedsgerichte maatregelen die een aanvulling zijn op de basismaatregelen, bijvoorbeeld inrichtingsmaatregelen of beheermaatregelen; Extra maatregelen die vaak door of samen met maatschappelijke partijen of bedrijven in een gebied worden genomen, bijvoorbeeld maatregelen in het kader van het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer. Het is belangrijk dat de verschillende typen maatregelen elkaar versterken. Voor het bereiken van de doelen zijn alle typen maatregelen nodig. Het bereiken van de doelen is dus een gezamenlijke verantwoordelijkheid van alle partners: Rijk, provincies, waterbeheerders, gemeenten en ook de maatschappelijke partners zoals bedrijven, terreinbeheerders en maatschappelijke organisaties. Bij het maken van keuzes voor het maatregelenpakket 2016-2021 staan effectiviteit, afweging van maatschappelijke belangen en beschikbare middelen voorop. Een belangrijk uitgangspunt is focus aanbrengen in het maatregelenpakket. De nadruk ligt op het inzetten van middelen op de meest kosteneffectieve maatregelen. De samenwerkende partijen leggen voor het maatregelenpakket 2016-2021 de prioriteit bij betekenisvolle stappen in een aantal kansrijke of te beschermen gebieden en niet op kleine stappen verspreid over alle waterlichamen. Het invullen van deze prioriteiten heeft geleid tot maatwerk per beheergebied. Ervaring in de afgelopen planperiode leidt ook tot meer flexibiliteit om te kunnen inspelen op kansen en (ruimtelijke) ontwikkelingen en om gebruik te kunnen maken van nieuwe inzichten. Het detailniveau, waarop de maatregelen in de plannen voor de periode 2016-2021 zijn opgenomen, verschilt daarom per waterbeheerder. De samenwerkende partijen streven naar flexibiliteit en tegelijkertijd is er een resultaatsverplichting en transparantie over wat er gedaan wordt met welk effect. Voor de maatregelen die niet direct gekoppeld zijn aan een waterlichaam geldt dat: • de totale omvang van de maatregelen is aangegeven in de betreffende waterbeheerplannen en factsheets; • de maatregelen veelal onderdeel zijn van een regionaal uitvoeringsprogramma; • de financiële dekking is voorzien; • de voortgang jaarlijks wordt gerapporteerd. 47 van 52
04-01-16 16:13
Bodem-, Water- en Milieuplan 2016 - 2021 (vastgesteld 7 dec...
http://ruimtelijkeplannen.provincie-utrecht.nl/NL.IMRO.9926...
Bij de keuzes speelt een maatschappelijke afweging nadrukkelijk een rol. In alle gevallen is een transparante afweging vereist. Dat is zowel nodig voor draagvlak in het gebied als voor onderbouwing van onze keuzes richting Brussel. Verbeteren van de kwaliteit van de leefomgeving is een rode draad bij de keuzes. Informatie over de maatregelen is te vinden in de afzonderlijke objecten in dit plan. Voor de vastgestelde maatregelen geldt dat deze in de planperiode moeten worden uitgevoerd. Halverwege de planperiode moet over de voortgang van de uitvoering worden gerapporteerd. Op dat moment (in het 3e jaar van de planperiode) moeten de maatregelen operationeel zijn. Niet alle maatregelen kunnen worden genomen in één planperiode van de KRW. Al in de eerste planperiode is – met goede argumenten – ingezet op fasering van het doelbereik tot maximaal 2027 (drie planperiodes). Deze fasering zal ook in de tweede planperiode worden gehanteerd, conform de landelijke afspraken. Voor de vastgestelde maatregelen geldt dat deze in de planperiode moeten worden uitgevoerd. De Europese Commissie heeft aangegeven dat, als daar een goede aanleiding voor is, maatregelen in de stroomgebiedbeheerplannen niet exact volgens eenmaal ingediende plannen uitgevoerd hoeven te worden. Er is ruimte om maatregelen te wijzigen zolang het alternatief tot vergelijkbare of betere resultaten leidt op een vergelijkbare tijdschaal. Dit kan achteraf worden verantwoord. Voorwaarde is wel dat de mate van publieke participatie bij nieuwe of gewijzigde maatregelen proportioneel is met de wijzigingen. De belangrijkste baten van de maatregelen zijn in het algemeen, dat de watergangen door een natuurlijker inrichting en ecologische variatie een belangrijke bijdrage leveren aan de ruimtelijke kwaliteit. Voor een deel vertaalt dit zich in een betere leefomgeving en een openbare ruimte die wordt gewaardeerd door de burgers. Voor een deel wordt dit ook vertaald in duurdere woningen en een aantrekkelijk vestigingsklimaat voor bedrijven. De herinrichting van watergangen heeft ook een belangrijke waarde voor de recreatieve mogelijkheden; meer schone en veilige zwemwateren komen beschikbaar. Na de eerste planperiode kunnen wij constateren dat het maatschappelijk belang van schoon water duidelijker is geworden: bijvoorbeeld als grondstof voor landbouw, visserij, drinkwater en industrie en als drager voor natuur en recreatie. De grote directe economische gebruikswaarde van schoon water is duidelijk in beeld gebracht. Zwemwaterrichtlijn (2006/7/EG) Doel van de richtlijn is het beschermen van de gezondheid van zwemmers in oppervlaktewateren (binnenwateren en kustwater), met inachtneming van het behoud, de bescherming en verbetering van de kwaliteit van het milieu. Waterlichamen aangewezen als zwemwateren zijn onderdeel van het register van beschermde gebieden. De verantwoordelijke partijen zijn provincies en waterbeheerders. Hun rol is vastgelegd in de Waterwet en het Waterbesluit. Beheersmaatregelen betreffen: Opstellen en actualiseren van een zwemwaterprofiel (omvattende een beschrijving van het water, bronnen, een risicoanalyse en maatregelen inclusief tijdsplanning). Vaststelling van een tijdschema voor meten en beoordelen van het zwemwater. Beschrijving en beoordeling van oorzaken van verontreiniging die het zwemwater kunnen aantasten en schade toebrengen aan de gezondheid van de zwemmers. Verstrekken van informatie aan het publiek. Uitvoering van maatregelen om blootstelling van zwemmers aan verontreiniging te voorkomen en om de gevaren van verontreiniging te verminderen. Veelvoorkomende maatregelen zijn maatregelen ter bestrijding van overlast aan blauwalgen (bronmaatregelen tegen eutrofiëring, gebiedsgerichte maatregelen om drijflagen weg te houden), maatregelen tegen bacteriologische verontreiniging (instellen honden- en paardenverbod, reiniging zwemstrand, aanpak riooloverstorten, etc.) en het reduceren van de kans op blootstelling (tijdelijk zwemverbod, plaatsen ballenlijnen, etc.). 48 van 52
04-01-16 16:13
Bodem-, Water- en Milieuplan 2016 - 2021 (vastgesteld 7 dec...
http://ruimtelijkeplannen.provincie-utrecht.nl/NL.IMRO.9926...
Nadere informatie is te vinden op http://www.helpdeskwater.nl/onderwerpen/gebruiksfuncties/zwemwater/ (http://www.helpdeskwater.nl/onderwerpen/gebruiksfuncties/zwemwater/).
Bijlage 3: Samenvatting KRW-grondwatermaatregelen provincie Utrecht voor tweede Stroomgebiedbeheerplan Rijndelta Maatregelnaam
Nadere omschrijving
Winning
Grondwaterlichaam Uitvoerder
PUNTBRONNEN
Aanpak Spoedlocaties bodemverontreiniging (verspreidingsrisico)
Saneren c.q. beheersen van alle ernstig verontreinigde bodemlocaties met verspreidingsrisico (Midterm Review 2013) cf landelijke afspraken aanpak (potentiële) spoedlocaties Wbb
Zand RW, Zand RM, Deklaag RW, Zout provincie RW
Onderzoek werkvoorraad Signaleringslijst
Onderzoeken en beoordelen van de daadwerkelijke risico's van verdachte bodemverontreinigingslocaties voor kwetsbare objecten (winningen menselijke consumptie, N2000-gebieden, oppervlaktewater)
Zand RW, Zand RM, Deklaag RW, Zout provincie RW
DRINKWATER WINNINGEN
Uitvoeren gebiedsaanpak
Uitvoeren meerjarige afspraken gebiedsaanpak en 'adequate handhaving' in beschermingszones
alle
Zand RW, Zand RM, provincie Deklaag RW
Voorkantsturing ruimtelijke bescherming
Invulling geven aan de samenwerking voor de planologische bescherming van drinkwaterwinningen door achteruitgang te voorkomen en kansen voor verbetering te benutten
alle
Zand RW, Zand RM, provincie Deklaag RW
Opstellen van Bewustwording voorlichtingsstrategie en beschermingsgebieden -materiaal ter ondersteuning van alle drinkwaterwinning lokale voorlichting in de grondwaterbeschermingsgebieden
49 van 52
Zand RW, Zand RM, drinkwaterbedrijf Deklaag RW
04-01-16 16:13
Bodem-, Water- en Milieuplan 2016 - 2021 (vastgesteld 7 dec...
http://ruimtelijkeplannen.provincie-utrecht.nl/NL.IMRO.9926...
Opstellen van voorlichtingsstrategie en -materiaal ter ondersteuning van Emissiereductie lokale voorlichting gericht op bestrijdingsmiddelen in emissiereductie van kwetsbare stedelijk gebied bestrijdingsmiddelen op groene en verharde terreinen in de grondwaterbeschermingsgebieden (van kwetsbare winningen)
Drinkwaterbelang in calamiteitenplannen
Ervoor zorgen dat het drinkwaterbelang op adequate wijze is meegenomen in calamiteiten- en incidentenplannen van de kwetsbare verschillende betrokken (overheids)organisaties en dat voor elke winning een operationeel calamiteitenplan beschikbaar is. (bij kwetsbare winningen)
In grondwaterbeschermingszones prioriteit geven aan herstel en In goede staat brengen inspectie van riolering en kwetsbare en houden riolering hemelwaterafvoer om deze in goede staat te brengen en te houden. (bij kwetsbare winningen)
Verkenning optimalisatie monitoringsmeetnet voor early-warning nieuwe stoffen
Verkenning van de benodigde optimalisatie van de monitoringsmeetnetten van gronden oppervlaktewater voor earlyalle warning van "knelpuntstoffen van de toekomst" voor de drinkwaterproductie
Zand RW, Zand RM, provincie Deklaag RW
Zand RW, Zand RM, drinkwaterbedrijf Deklaag RW
Zand RW, Zand RM, gemeenten Deklaag RW
Zand RW, Zand RM, drinkwaterbedrijf Deklaag RW
OVERIGE WINNINGEN MENSELIJKE CONSUMPTIE Toevoegen nieuwe winningen menselijke consumptie en Actualiseren lijst beoordelen bestaande winningen voor grondwaterwinningen of ze menselijke consumptie aangewezen moeten worden als een winning voor menselijke consumptie
50 van 52
Zand RW, Zand RM, provincie Deklaag RW
04-01-16 16:13
Bodem-, Water- en Milieuplan 2016 - 2021 (vastgesteld 7 dec...
Onderzoek kwaliteitsrisico's industriële- en eigen winningen voor menselijke consumptie
51 van 52
Onderzoek kwaliteitsrisico's grondwater van nog niet onderzochte industriële- en eigen winningen voor menselijke consumptie
http://ruimtelijkeplannen.provincie-utrecht.nl/NL.IMRO.9926...
Eigen winningen: Camping De Lucht, Recreatiepark De Krakeling, Recreatiepark De Thijmseberg, Pannenkoekenhuis Bergzicht, De Bonte Vlucht, De Stamerhoef, Vakantiepark De Maarnseberg, Zand RW, Zand RM, Landgoed provincie Deklaag RW Ginkelduin, Recreatiedorp De Ossenberg, Camping De Hoge Linde, E. Kruiswijk Industriële winningen: Koelewijn, Fishpartners, Vrumona, United Softdrinks, De Ruijter/Heinz, RCN Het Grote Bos
04-01-16 16:13
Bodem-, Water- en Milieuplan 2016 - 2021 (vastgesteld 7 dec...
http://ruimtelijkeplannen.provincie-utrecht.nl/NL.IMRO.9926...
Eigen winningen: Camping De Lucht, Recreatiepark De Krakeling, Recreatiepark De Thijmseberg, Pannenkoekenhuis Bergzicht, De Bonte Vlucht, De Stamerhoef, Aanpak knelpunten Afspraken maken over aanpak van Vakantiepark De kwaliteit grondwater de kwaliteitsknelpunten Maarnseberg, Zand RW, Zand RM, industriële en eigen grondwater industriële en eigen Landgoed Provincie Deklaag RW winningen voor winningen, n.a.v. uitkomsten Ginkelduin, menselijke consumptie feitendossiers Recreatiedorp De Ossenberg, Camping De Hoge Linde, E. Kruiswijk Industriële winningen: Koelewijn, Fishpartners, Vrumona, United Softdrinks, De Ruijter/Heinz, RCN Het Grote Bos
52 van 52
04-01-16 16:13