Bloedglucosesysteem
Handleiding. Gebruiksaanwijzing.
Bloedglucosesysteem
Handleiding
1
Handleiding Wij stellen het op prijs dat u OneTouch® gekozen hebt! Het OneTouch® Verio™ Pro bloedglucosesysteem is een van de nieuwste productinnovaties van LifeScan. Elke OneTouch® meter is ontworpen om testen van uw bloedglucose (BG) gemakkelijk voor u te maken en u te helpen uw diabetes te reguleren. Deze handleiding geeft een complete uitleg over het gebruik van uw nieuwe meter en testtoebehoren en gaat in op wat u wel en niet moet doen bij het testen van uw bloedglucosewaarde. Aan de hand van duidelijke instructies en afbeeldingen wordt u handiger in het gebruik van de OneTouch® Verio™ Pro meter, zodat u telkens als u een test uitvoert, kunt rekenen op betrouwbare resultaten. Bewaar de handleiding op een veilige plaats, zodat u hem in de toekomst kunt raadplegen. Wij hopen dat u ook in de toekomst profijt zult hebben van de OneTouch® producten en diensten.
2
Symbolen Aandachtspunten en waarschuwingen. Raadpleeg de handleiding en de bijsluiters die met het systeem zijn meegeleverd voor informatie over veiligheid. ∑
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing
Voldoende voor
tests
Gelijkstroom
2
Niet hergebruiken
Vervaldatum IVD
LOT
Lotnummer
Medisch hulpmiddel voor in-vitrodiagnostiek Batterij bijna leeg
Fabrikant Aan/uit SN
Afzonderlijke inzameling van batterijen
Serienummer Gesteriliseerd door middel van straling
Temperatuurlimieten voor bewaring 3
Inhoud 1 Het systeem instellen
10
2 Uw bloedglucose (BG) testen
27
Markeringen aan uw 3 bloedglucoseresultaten toevoegen
57
Eerdere resultaten, gemiddelden 4 en berichten over een hoge/lage trend bekijken
62
Test met controlevloeistof 5
79
6 Onderhoud
90
4
7 Batterijen
92
8 Problemen oplossen
96
Gedetailleerde informatie over 9 het systeem 10 Index
111 122
5
Voordat u begint Lees voordat u dit product gebruikt om uw bloedglucose (BG) te testen eerst zorgvuldig deze handleiding en de bijsluiters die bij de OneTouch® Verio™ teststrips en OneTouch® Verio™ controlevloeistof worden geleverd. Beoogd gebruik Het OneTouch® Verio™ Pro bloedglucosesysteem is bedoeld om te worden gebruikt voor de kwantitatieve meting van glucose (suiker) in vers capillair volbloed dat is afgenomen uit de vingertoppen, onderarm of handpalm. De stalen van veneus volbloed kunnen door artsen/ diabetesverpleegkundigen worden gebruikt. Het OneTouch® Verio™ Pro systeem is bedoeld om buiten het lichaam voor zelftests te worden gebruikt (voor in-vitrodiagnostiek) door mensen met diabetes in hun eigen omgeving en om in een klinische omgeving te worden gebruikt door artsen/diabetesverpleegkundigen als hulpmiddel bij het controleren of de diabetes effectief onder controle wordt gehouden. Het mag niet worden gebruikt voor de diagnose van diabetes of voor het testen van pasgeborenen, en het is speciaal geïndiceerd voor gebruik op de vinger, onderarm of handpalm. Het systeem is bedoeld voor gebruik bij één persoon.
6
Het OneTouch® Verio™ Pro bloedglucosesysteem mag niet gebruikt worden voor: • de diagnose van diabetes; • het testen van zuigelingen; • patiënten bij wie in de afgelopen 24 uur een D-xyloseabsorptietest is uitgevoerd, aangezien hierdoor onnauwkeurig hoge waarden kunnen worden gemeten. Testprincipe Glucose in de bloeddruppel wordt vermengd met speciale chemische stoffen in de teststrip. Hierdoor wordt een zwakke elektrische stroom geproduceerd. De sterkte van deze stroom is afhankelijk van de hoeveelheid glucose in de bloeddruppel. De meter meet de stroom, berekent uw bloedglucosewaarde, geeft het bloedglucoseresultaat weer en slaat dit op in het geheugen.
7
Het OneTouch® Verio™ Pro bloedglucosesysteem In uw set zijn inbegrepen:
A
B
C
D
E
Afzonderlijk verkrijgbaar:
F
8
G
A
OneTouch® Verio™ Pro meter (inclusief batterijen)
B
Etui
C
OneTouch® Verio™ teststrips
D
Steriele lancetten
E
Prikpen
F
OneTouch® Verio™ controlevloeistof*
G
Doorzichtige dop**
Als een ander type prikpen is meegeleverd, raadpleegt u de instructies die bij die prikpen horen. *OneTouch® Verio™ controlevloeistof is afzonderlijk leverbaar. Vraag daar waar u uw teststrips koopt naar controlevloeistof. **Neem voor aanschaf van de doorzichtige dop contact op met de OneTouch® lijn op het gratis nummer 0800-15325 of ga naar www.OneTouch.be. m WAARSCHUWING Bewaar de meter en het testtoebehoren buiten het bereik van jonge kinderen. Kleine onderdelen zoals het batterijklepje, de batterijen, de teststrips, de lancetten, de beschermdopjes van de lancetten en de dop van het flesje controlevloeistof kunnen verstikkingsgevaar opleveren. Deze onderdelen niet innemen of inslikken. 9
1
Het systeem instellen Uw OneTouch® Verio™ Pro bloedglucosesysteem leren kennen Meter Scherm
Teststrippoort Plaats hier een teststrip om de meter in te schakelen
mg/dL is de vooraf ingestelde maateenheid: deze kan niet veranderd worden Gegevenspoort Aansluiting om gegevens naar computer te downloaden
Pijl omhoog en omlaag Selecteren of wijzigen van informatie
10
OK-toets • Zet meter aan/uit • Bevestigt menuselecties • Zet schermverlichting aan
Het systeem instellen
1
Teststrip
Kanaaltje om druppel aan te brengen
Teststripuiteinden In teststrippoort plaatsen
De meter inschakelen ingedrukt totdat Houd het opstartscherm verschijnt. Laat los zodra het opstartscherm verschijnt. Na het opstartscherm verschijnt het hoofdmenu.
9 Okt
12:45
Laatste res. 140 mg/dL Historiek Overzicht trends Instellingen
11
1
Het systeem instellen
De schermverlichting gebruiken De schermverlichting gaat automatisch aan wanneer de meter wordt ingeschakeld. Na enige seconden zonder gebruik gaat de achtergrondverlichting uit. De schermverlichting gaat weer aan als u op een knop drukt of een teststrip insteekt. OPMERKING: • De schermverlichting verlicht ook de testpoort. voordat • Druk als u een test in het donker verricht op u de teststrip insteekt om de schermverlichting en de verlichting van de teststrippoort in te schakelen. Zo kunt u de teststrip gemakkelijker insteken en de test verrichten.
12
Het systeem instellen
1
Basisinstellingen De taal, tijd en datum van de meter instellen Voordat u de meter voor het eerst gebruikt, moet u deze instellingen controleren. Wanneer u de meter voor de eerste keer gebruikt, verschijnt automatisch het scherm Taal instellen. 1. Kies een taal Druk in het scherm Taal of om de instellen op gewenste taal te markeren en druk dan op . te drukken nadat Door op u uw keuze hebt gemaakt, wordt elke instelling bevestigd en wordt u naar het volgende scherm geleid.
Taal instellen Dansk Nederlands English Welkom
OPMERKING: De datum- en tijdindeling zijn vooraf ingesteld. U kunt deze instellingen niet veranderen.
13
1
Het systeem instellen
2. Stel de tijd in Druk in het scherm Tijd instellen op of om het uur in te stellen en druk op . Herhaal deze stap om de minuten in te stellen.
3. Stel de datum in Druk in het scherm Datum of om de instellen op eerste waarde te veranderen en druk op . Herhaal deze stappen om de tweede waarde in te stellen en daarna het jaar.
14
Tijd instellen
12 : 45 Zorgvuldig instellen.
Datum instellen
09 Okt 2010 Zorgvuldig instellen.
Het systeem instellen
1
4. Bevestig uw instellingen Als uw instellingen goed zijn, drukt u op of om Bevestigen te markeren en drukt u op . Als een instelling niet juist is, markeert u de instelling en drukt u op om naar dat instellingsscherm terug te gaan.
Bevestig instellingen Taal: Nederlands Tijd: 12:45 Datum: 09 Okt 2010 Eenheden: mg/dL Bevestigen
m WAARSCHUWING De maateenheid mg/dL moet hier worden weergegeven. Als op het scherm niet mg/dL maar mmol/L wordt weergegeven, bel dan de OneTouch® lijn op het gratis nummer 0800-15325. Het gebruik van de verkeerde maateenheid kan ertoe leiden dat u uw bloedglucosewaarde verkeerd interpreteert, wat een onjuiste behandeling tot gevolg kan hebben. OPMERKING: mg/dL is de vooraf ingestelde maateenheid: deze kan niet veranderd worden.
15
1
Het systeem instellen
Na het instellen van de datum wordt dit scherm op de meter weergegeven. Om andere functies van de meter aan te passen, markeert u OK en drukt u op . Om terug te keren naar het hoofdmenu markeert u Niet nu en drukt u op .
16
Uw meter is nu klaar om te testen. Nog andere functies instellen? OK Niet nu
Het systeem instellen
1
Meterinstellingen De meter heeft diverse hulpmiddelen die u informatie verstrekken waarmee u uw diabetes kunt reguleren. Markering – De bloedglucosewaarden kunnen worden voorzien van een markering om tests aan te geven die vóór of na de maaltijd zijn gedaan.
Meterinstellingen Markering: Aan Hi/Lo trends Uit
Menu
Hi/Lo trends – Hieraan kunt u zien of uw bloedglucosewaarden een hoge of lage trend ontwikkelen.
17
1
Het systeem instellen
De markeringsfunctie in- of uitschakelen Na het testen kunt u markeringen toevoegen aan uw bloedglucosewaarden. Zie pagina 57–61 voor meer informatie. Markeer Markering op het scherm Meterinstellingen en druk op .
Meterinstellingen Markering: Aan Hi/Lo trends Uit
Terug
Om deze functie in of uit te of schakelen, drukt u op om uw keuze te markeren en drukt u op .
18
Markering Aan Uit
Het systeem instellen
1
De hoge/lage trends instellen De meter kan u laten weten of uw bloedglucoseresultaten een trend vertonen onder de ondergrens of boven de Hoog vóór maaltijd-grens die op de meter is ingesteld. Zie pagina 69–76 voor meer informatie. OPMERKING: • De markeringen Vóór maaltijd en Nuchter worden gebruikt om te bepalen of een bloedglucoseresultaat een bericht voor een hoge trend moet opleveren. Markeer uw resultaten zorgvuldig (zie pagina 57). • Wees zorgvuldig bij het toevoegen van markeringen aan uw bloedglucoseresultaten. Als de markeringen onjuist zijn, kan de informatie die wordt weergegeven in berichten voor een hoge trend onjuist zijn en/of verkeerd geïnterpreteerd worden.
19
1
Het systeem instellen
m LET OP Praat met uw arts/diabetesverpleegkundige over de voor u geschikte grenzen voor de hoge/lage trend. Houd bij het selecteren of veranderen van uw trendgrenzen rekening met factoren zoals uw levensstijl en diabetestherapie. Breng nooit belangrijke wijzigingen in uw diabetescontroleplan aan zonder eerst uw arts/ diabetesverpleegkundige om advies te vragen. Markeer Hi/Lo trends op het scherm Meterinstellingen en druk op .
Meterinstellingen Markering: Aan Hi/Lo trends Aan
Terug
20
Het systeem instellen
Markeer vervolgens Ontvang alarm en druk op .
1
Hoog/laag trends Ontvang alarm Aan Boven/ondergrenzen
Terug
Om deze functie in of uit te schakelen, drukt u op of om uw keuze te markeren en drukt u op .
Ontvang alarm Aan Uit
Als de functie is ingeschakeld, markeert u Boven/ ondergrenzen op het scherm Hoog/laag trends en drukt u op .
Hoog/laag trends Ontvang alarm Aan Boven/ondergrenzen
Terug
21
1
Het systeem instellen
OPMERKING: De trendgrenzen voor Laag en Hoog vóór maaltijd gelden de hele dag door. Markeer op het scherm Boven/ondergrenzen de optie Laag en druk op .
Boven/ondergrenzen mg/dL Laag: 70 Hoog vóór maaltijd 150 Terug
De grens Laag wordt gemarkeerd. Druk op of om een waarde te selecteren voor uw ondergrens en druk op
22
Laag
70 .
mg dL
Stel in om lage trends vast te stellen
Het systeem instellen
1
Markeer nu op het scherm Boven/ondergrenzen de optie Hoog vóór maaltijd en druk op .
Hoog vóór maaltijd
De grens Hoog vóór maaltijd wordt gemarkeerd. Druk op of om een waarde te selecteren voor uw bovengrens en druk op .
Markeer result. om hoge trends vast te stellen
150
mg dL
Boven/ondergrenzen mg/dL Laag: 70 Hoog vóór maaltijd 150
Markeer op het scherm Boven/ondergrenzen de optie Terug en druk op om terug te gaan naar het Terug scherm Hoog/laag trends. Herhaal deze stap om terug te gaan naar het scherm Meterinstellingen.
23
1
Het systeem instellen
Aanpassen van de instellingen nadat u de meter voor de eerste keer hebt ingesteld U kunt de instellingen op de meter op elk gewenst tijdstip aanpassen. Markeer Instellingen in het hoofdmenu en druk op .
Selecteer vervolgens Tijd, Datum, Taal of Instellingen en druk op . Volg nu de aanwijzingen op pagina 13–23 om uw instellingen te veranderen.
24
9 Okt
12:45
Laatste res. 140 mg/dL Historiek Overzicht trends Instellingen
Instellingen Tijd: 12:45 Datum: 09 Okt 2010 Taal: Nederlands Meterinstellingen Meterinfo Terug
Het systeem instellen
1
OPMERKING: Na het veranderen van instellingen op de meter ziet u niet het scherm Bevestig instellingen (pagina 15) dat wordt geopend als u de meter voor de eerste keer instelt. Het serienummer en de softwareversie van de meter controleren Het serienummer en de softwareversie van de meter zijn in de meter opgeslagen. U kunt deze informatie op elk gewenst tijdstip controleren. Markeer Meterinfo op het scherm Instellingen en druk op .
Instellingen Tijd: 12:45 Datum: 09 Okt 2010 Taal: Nederlands Meterinstellingen Meterinfo Terug
25
1
Het systeem instellen
De informatie wordt weergegeven. Druk op om terug te gaan naar het scherm Instellingen.
Info meter Serienummer:
XXXXXXXX
Software: 00.00.00 Eenheden: mg/dL Terug
De meter uitschakelen na instelling Er zijn twee manieren om de meter uit te schakelen: enige seconden ingedrukt totdat de meter • Houd uitgaat. Of •D e meter gaat vanzelf uit als hij twee minuten lang niet wordt gebruikt.
26
Uw bloedglucose 2 (BG) testen Testen met een bloeddruppel uit de vingertop Een test voorbereiden Leg dit klaar als u gaat testen: OneTouch® Verio™ Pro meter OneTouch® Verio™ teststrips Prikpen Steriele lancetten • Gebruik uitsluitend OneTouch® Verio™ teststrips. • In tegenstelling tot sommige andere bloedglucosemeters is er geen aparte stap nodig om uw OneTouch® Verio™ Pro systeem te coderen. • Zorg dat de meter en de teststrips ongeveer dezelfde temperatuur hebben voordat u begint met de test. • Voor de meest betrouwbare resultaten moet de test ongeveer op kamertemperatuur (20–25 °C) worden uitgevoerd. Zie pagina 115 voor meer informatie.
27
2
Uw bloedglucose (BG) testen
• Klik de dop van het buisje onmiddellijk na gebruik weer stevig vast om besmetting of beschadiging te voorkomen. • Bewaar de ongebruikte teststrips uitsluitend in het oorspronkelijke buisje. • Maak het buisje teststrips niet open voordat u klaar bent om een teststrip uit het buisje te halen en een test uit te voeren. Gebruik de teststrip onmiddellijk nadat u deze uit het buisje hebt genomen. • Niet testen als er condens (water) aanwezig is op uw meter. Breng uw meter en strips naar een koele, droge plaats en wacht tot het oppervlak van de meter opgedroogd is voordat u gaat testen. • Plaats de teststrip na het uitvoeren van een test niet terug in het buisje. • Gebruik een teststrip waarop bloed of controlevloeistof is aangebracht niet opnieuw. De teststrips zijn uitsluitend bedoeld voor eenmalig gebruik. • Noteer als u een nieuw buisje met teststrips opent, de uiterste gebruiksdatum op het etiket van het buisje. Zie de bijsluiter van de teststrips of het etiket van het buisje voor instructies met betrekking tot het bepalen van de uiterste gebruiksdatum.
28
Uw bloedglucose (BG) testen
2
m LET OP • Gebruik geen teststrips uit een buisje dat beschadigd is of open heeft gestaan. Dit kan leiden tot foutmeldingen of inaccurate resultaten. Bel onmiddellijk de OneTouch® lijn op het gratis nummer 0800-15325 als het buisje teststrips beschadigd is. • Neem contact op met uw arts/diabetesverpleegkundige als u geen test kunt uitvoeren vanwege een probleem met de testbenodigdheden. Als u geen testen uitvoert, kan dit beslissingen omtrent uw behandeling vertragen en leiden tot een ernstige medische conditie. • De meter voldoet aan alle geldende normen, maar sommige mobiele telefoons kunnen de werking van de meter tijdens het testen storen. • Het buisje teststrips bevat een zakje met een droogmiddel dat schadelijk kan zijn bij inademen of inslikken en dat irritatie aan de huid of de ogen kan veroorzaken. • Gebruik de teststrips niet na de vervaldatum die op het etiket op het buisje staat afgedrukt of na de uiterste gebruiksdatum, aangezien dat kan leiden tot inaccurate resultaten.
29
2
Uw bloedglucose (BG) testen Prikpen
Spanmechanisme Ontspanknop Diepteindicatie
Prikpendop (voor afnemen van bloeddruppels uit de vingertop)
Punt van lancet
Steriel lancet
Beschermdopje
Doorzichtige dop Voor afnemen van bloeddruppels uit de onderarm en handpalm. Zie pagina 48–56.
Als de hier afgebeelde prikpen niet in uw set zit en/of als u hem voor testen op een andere plaats wilt gebruiken, raadpleeg dan de instructies voor gebruik voor die prikpen of bel de OneTouch® lijn op het gratis nummer 0800-15325.
30
Uw bloedglucose (BG) testen
2
m LET OP Maatregelen om de kans op infectie te verkleinen: • Was de prikplaats met water en zeep, spoel deze en droog deze af voordat u een bloeddruppel neemt. • Deel nooit het lancet of een prikpen met iemand anders. • Gebruik voor elke test altijd een nieuw, steriel lancet. • Houd de meter en prikpen altijd schoon (zie pagina 90–91). Een bloeddruppel uit de vingertop nemen Was uw handen met warm water en zeep voordat u een test uitvoert. Spoel en droog af. 1. Klik de dop van de prikpen af
31
2
Uw bloedglucose (BG) testen
2. Plaats een steriel lancet in de prikpen Druk het lancet stevig in de lancethouder.
3. Draai het beschermdopje los en bewaar het voor later gebruik Plaats de dop terug op de prikpen.
32
Uw bloedglucose (BG) testen
2
4. Stel de diepte in Draai de dop van de prikpen tot de gewenste instelling wordt weergegeven. Lagere cijfers zijn voor ondiepere prikken, die minder pijnlijk kunnen zijn. Bij kinderen en de meeste volwassenen volstaan ondiepere prikken. Bij mensen met een dikke huid of eeltplekken zijn diepere prikken nodig.
33
2
Uw bloedglucose (BG) testen
5. Span de prikpen Schuif het spanmechanisme naar achteren tot u een klik hoort. Het is niet erg als u geen klik hoort. Het kan zijn dat de prikpen al gespannen werd bij het induwen van het lancet.
34
Uw bloedglucose (BG) testen
2
6. Plaats een teststrip om de meter in te schakelen Plaats de teststrip in de teststrippoort met de gouden kant van de strip en de teststripuiteinden naar u toe gericht.
Teststripuiteinden
Er is geen aparte stap nodig om de meter te coderen. OPMERKING: Druk als u Teststrippoort een test in het donker voordat u verricht op de teststrip insteekt om de schermverlichting en de verlichting van de teststrippoort in te schakelen. Zo kunt u de teststrip gemakkelijker insteken en de test verrichten.
35
2
Uw bloedglucose (BG) testen
Wanneer het scherm Bloed opbreng. verschijnt, kunt u de bloeddruppel aanbrengen.
7. Prik in uw vinger Houd de prikpen stevig tegen de zijkant van uw vinger. Druk op de ontspanknop.
36
Bloed opbreng.
Uw bloedglucose (BG) testen
2
8. Neem een druppel bloed af Knijp voorzichtig in uw vinger totdat er een ronde druppel bloed is gevormd.
Grootte bij benadering
Als het bloed uit- of wegloopt, mag u die druppel niet gebruiken. Veeg de plek af en knijp voorzichtig tot er nog een druppel bloed wordt gevormd of prik op een andere plaats.
37
2
Uw bloedglucose (BG) testen
Bloed aanbrengen en resultaten aflezen 1. Breng de bloeddruppel aan op de teststrip U kunt het bloed op elk van beide zijden van de teststrip aanbrengen. Breng de bloeddruppel aan op de opening van het kanaal. Breng de bloeddruppel meteen aan nadat u hem hebt afgenomen. Druppel hier aanbrengen ...
Kanaaltje
... of hier Kanaaltje
38
Uw bloedglucose (BG) testen
2
Houd de meter onder een kleine hoek, zodanig dat het kanaaltje de bloeddruppel raakt. Kanaaltje
Wanneer het de bloeddruppel raakt, vult de teststrip het kanaaltje met bloed.
39
2
Uw bloedglucose (BG) testen
2. Wacht tot het kanaaltje volledig is gevuld De bloeddruppel wordt in het smalle kanaaltje gezogen. Het kanaaltje moet volledig gevuld zijn. Het kanaaltje kleurt rood en de meter telt 5 seconden af. De bloeddruppel mag niet bovenop de teststrip of tegen de bovenrand van de teststrip worden aangebracht.
40
Uw bloedglucose (BG) testen
2
• Smeer de druppel niet uit en schraap hem niet af met de teststrip. • Druk de teststrip niet te hard tegen de prikplaats aan, want dan wordt het kanaaltje mogelijk niet volledig gevuld doordat het geblokkeerd wordt. • Breng niet meer bloed aan op de teststrip nadat u de bloeddruppel met de teststrip hebt opgezogen. • Beweeg de teststrip in de meter niet tijdens een test, anders kan de meter uitgeschakeld worden. • Verwijder de teststrip niet uit de meter voordat de waarde wordt weergegeven, anders wordt de meter uitgeschakeld.
41
2
Uw bloedglucose (BG) testen
3. Lees het resultaat van de meter af Uw bloedglucoseresultaat wordt op het scherm weergegeven, samen met de maateenheid en de datum en het tijdstip waarop de test is uitgevoerd. Als de maateenheid mg/dL niet met het bloedglucoseresultaat verschijnt, dient u contact op te nemen met de OneTouch® lijn op het gratis nummer 0800-15325.
Voorbeeld
m LET OP Als het woord Controlevloeistof op het scherm verschijnt tijdens het testen van uw bloedglucose, herhaalt u de test met een nieuwe teststrip. Bel de OneTouch® lijn op het gratis nummer 0800-15325 als het probleem blijft aanhouden.
42
Uw bloedglucose (BG) testen
2
Na verkrijging van een bloedglucoseresultaat Zodra u het bloedglucoseresultaat hebt, kunt u het volgende doen: • Een markering aan dit resultaat toevoegen, als de markeringsfunctie is ingeschakeld (zie pagina 57–61). Of • Teruggaan naar het hoofdmenu Of gedurende een aantal seconden ingedrukt tot • Houd de meter uitschakelt. De meter schakelt ook automatisch uit als hij twee minuten niet wordt aangeraakt.
43
2
Uw bloedglucose (BG) testen
Het gebruikte lancet verwijderen Verwijder de dop van de prikpen. Plaats het beschermdopje van het lancet op een hard oppervlak en duw de punt van het lancet in het dopje. Verwijder het lancet en werp het in een container voor scherpe voorwerpen. Plaats de dop terug op de prikpen. Het gebruikte lancet en de gebruikte teststrip weggooien Gebruikte teststrips en lancetten worden in bepaalde gebieden beschouwd als biologisch gevaarlijk afval. Neem voor het weggooien hiervan de aanwijzingen van uw arts/ diabetesverpleegkundige of de plaatselijke voorschriften in acht.
44
Uw bloedglucose (BG) testen
2
Onverwachte testresultaten interpreteren Raadpleeg de volgende aandachtspunten als uw bloedglucoseresultaten hoger of lager zijn dan verwacht. m LET OP Lage bloedglucoseresultaten Als uw bloedglucoseresultaat lager dan 70 mg/dL is, kan dat hypoglykemie (een lage bloedglucosespiegel) betekenen. Dit kan een onmiddellijke behandeling vereisen volgens de aanwijzingen van uw arts/ diabetesverpleegkundige. Hoewel dit resultaat het gevolg kan zijn van een testfout, is het veiliger eerst te behandelen en vervolgens opnieuw te testen. EXTREEM LAGE GLUC. wordt weergegeven als uw bloedglucoseresultaat lager dan 20 mg/dL is. Mogelijk hebt u ernstige hypoglykemie (zeer lage bloedglucosespiegel). Dit kan een onmiddellijke behandeling vereisen volgens de aanwijzingen van uw arts/diabetesverpleegkundige. Hoewel dit resultaat het gevolg kan zijn van een testfout, is het veiliger eerst te behandelen en vervolgens opnieuw te testen.
45
2
Uw bloedglucose (BG) testen
m LET OP Uitdroging en lage bloedglucoseresultaten Het is mogelijk dat u onjuiste lage bloedglucoseresultaten krijgt als u ernstig bent uitgedroogd. Neem onmiddellijk contact op met een arts/diabetesverpleegkundige als u denkt dat u ernstig bent uitgedroogd. Hoge bloedglucoseresultaten Als uw bloedglucoseresultaat hoger is dan 180 mg/dL, kan dit duiden op hyperglykemie (een hoge bloedglucosewaarde) en moet u overwegen een nieuwe test uit te voeren. Raadpleeg uw arts/ diabetesverpleegkundige als u zich zorgen maakt over hyperglykemie. EXTREEM HOGE GLUC. wordt weergegeven als uw bloedglucoseresultaat hoger dan 600 mg/dL is. Mogelijk hebt u ernstige hyperglykemie (zeer hoge bloedglucosespiegel). Test uw bloedglucosewaarde opnieuw. Als het resultaat opnieuw EXTREEM HOGE GLUC. is, duidt dit op een ernstig probleem met de controle van uw bloedglucose. Neem onmiddellijk contact op met uw arts/diabetesverpleegkundige.
46
Uw bloedglucose (BG) testen
2
m LET OP Herhaaldelijke onverwachte bloedglucoseresultaten Als u voortdurend onverwachte resultaten krijgt, moet u het systeem met controlevloeistof controleren. Zie Testen met controlevloeistof, pagina 79–89. Als u symptomen hebt die niet in overeenstemming zijn met uw bloedglucoseresultaten en u alle in deze handleiding beschreven aanwijzingen hebt gevolgd, dient u contact op te nemen met uw arts/ diabetesverpleegkundige. Negeer nooit symptomen en breng nooit belangrijke wijzigingen in uw diabetesbehandelplan aan zonder eerst uw arts/ diabetesverpleegkundige om advies te vragen. Ongewoon gehalte rode bloedcellen Een hematocrietpercentage (percentage van het bloed dat uit rode bloedcellen bestaat) dat zeer hoog is (hoger dan 60%) of zeer laag is (lager dan 20%), kan een onjuist resultaat veroorzaken.
47
2
Uw bloedglucose (BG) testen
Testen met een bloeddruppel uit onderarm of handpalm Met de OneTouch® Verio™ Pro meter kunt u een bloeddruppel uit uw onderarm of de handpalm testen. Het verkrijgen van een druppel bloed is misschien minder pijnlijk op deze andere prikplaatsen dan uit de vingertop.
m LET OP Raadpleeg uw arts/diabetesverpleegkundige voordat u uw onderarm of handpalm gebruikt voor het testen van een bloeddruppel. Voor tests:
kunt u een bloeddruppel nemen uit de:
Voorafgaand aan of meer dan twee uur na: • een maaltijd • een injectie met snelwerkende insuline of een insulinepompbolus • lichamelijke inspanning
vingertop, onderarm of handpalm
48
Uw bloedglucose (BG) testen
2
m LET OP Voer geen test uit op de onderarm of handpalm: • Als u denkt dat uw bloedglucosewaarde snel daalt, zoals binnen twee uur na een injectie met snelwerkende insuline of een insulinepompbolus of na lichamelijke inspanning. Bij een bloeddruppel uit de vingertop is hypoglykemie of een reactie op insuline mogelijk sneller waarneembaar dan bij een bloeddruppel uit de onderarm of handpalm. • Als het minder dan twee uur geleden is dat u hebt gegeten, een injectie van snelwerkende insuline of een insulinepompbolus hebt toegediend, lichamelijke inspanning hebt verricht of wanneer u denkt dat uw bloedglucosewaarde snel verandert. • Bij ziekte of stress. • Als u zich zorgen maakt over een mogelijke hypoglykemie of een reactie op insuline, bijvoorbeeld terwijl u autorijdt. Dit is vooral belangrijk als u zich vaak niet bewust bent van hypoglykemie (uitblijven van symptomen bij een reactie op insuline).
49
2
Uw bloedglucose (BG) testen
Een bloeddruppel afnemen Wanneer u een bloeddruppel uit de onderarm of handpalm neemt, verloopt dit anders dan wanneer u bloed uit de vingertoppen afneemt. Volg deze instructies om een druppel bloed te krijgen die groot genoeg is om een test uit te voeren. Was de prikplaats grondig met warm water en zeep voordat u een test uitvoert. Spoel en droog af. De doorzichtige dop wordt uitsluitend gebruikt voor het nemen van bloeddruppels uit de onderarm en handpalm. Vervang de zwarte dop door de doorzichtige dop. 1. Plaats een lancet in de prikpen en klik de doorzichtige dop vast Plaats zorgvuldig een nieuw steriel lancet. Klik de doorzichtige dop vast.
50
Uw bloedglucose (BG) testen
2
2. Stel de diepte in Mogelijk dient u een grotere diepte in te stellen om een bloeddruppel van de juiste grootte te verkrijgen. Draai aan de dop om de prikdiepte te vergroten. Vergeet niet de prikpen te spannen.
51
2
Uw bloedglucose (BG) testen
3. Kies een prikplaats Kies een plek die niet in de buurt ligt van bot, aderen en haren. Masseer de plek om de bloedcirculatie te stimuleren.
Onderarm
Selecteer een plek zonder zichtbare aderen en niet in de buurt van diepe lijnen, waardoor de bloeddruppel zou kunnen uitlopen.
Handpalm
52
Uw bloedglucose (BG) testen
2
4. Prik in uw onderarm of handpalm • Druk de prikpen stevig tegen de prikplaats. • Als u door de doorzichtige dop kijkt, kunt u zien dat de prikplaats van kleur verandert terwijl zich onderhuids bloed verzamelt. Hierdoor weet u of er voldoende bloed beschikbaar is om een test uit te voeren.
Onderarm of handpalm
53
2
Uw bloedglucose (BG) testen
• Druk op de ontspanknop terwijl u druk blijft uitoefenen.
Onderarm
Handpalm
• Houd de prikpen tegen de huid aan tot zich een ronde bloeddruppel vormt onder de dop. Knijp niet te hard in de prikplaats.
Onderarm of handpalm
54
Uw bloedglucose (BG) testen
2
5. Verwijder de prikpen Haal de prikpen voorzichtig van de huid af. Laat de bloeddruppel niet uitlopen. Gebruik de druppel niet als deze wordt uitgesmeerd of wegloopt langs een haar of een lijn in uw handpalm. Prik opnieuw op een gladdere plaats. Als er een bloeduitstorting (een blauwe plek) ontstaat op een andere plaats of als het moeite kost een bloeddruppel te verkrijgen, overweeg dan om bloed uit een vingertop af te nemen. U kunt de keuzemogelijkheden voor prikplaatsen bespreken met uw arts/diabetesverpleegkundige.
55
2
Uw bloedglucose (BG) testen
6. Breng de bloeddruppel aan op de teststrip Houd uw onderarm of handpalm stil en gebruik uw andere hand om de rand van het kanaaltje op de teststrip naar de bloeddruppel te brengen.
Onderarm
Handpalm
• Zie pagina 38–42 voor meer informatie over het aanbrengen van de bloeddruppel op de teststrip. • Zie pagina 45–47 voor meer informatie over het interpreteren van onverwachte testresultaten. • Zie pagina 44 voor informatie over het weggooien van het gebruikte lancet en de gebruikte teststrip.
56
Markeringen aan uw 3 bloedglucoseresultaten toevoegen Met de OneTouch® Verio™ Pro meter kunt u desgewenst de markering “vóór maaltijd”, “na maaltijd”, “nuchter” of “bedtijd” toevoegen aan een bloedglucoseresultaat. • Een bloedglucosetest vóór de maaltijd wordt vlak vóór het begin van uw maaltijd uitgevoerd. • Een bloedglucosetest na de maaltijd wordt gewoonlijk één tot twee uur na het begin van een maaltijd uitgevoerd. • Een nuchtere bloedglucosetest wordt uitgevoerd wanneer u ten minste 8 uur lang niet hebt gegeten. Gewoonlijk is dat de eerste test van de dag. • Een bloedglucosetest bij bedtijd wordt vlak voordat u naar bed gaat uitgevoerd. U kunt een markering ook toevoegen, veranderen of verwijderen bij het bekijken van uw laatste resultaat in het geheugen van de meter. Overleg met uw arts/diabetesverpleegkundige hoe u met de markeringen voor maaltijd, nuchter en bedtijd uw diabetes beter kunt reguleren.
57
3
Markeringen aan uw bloedglucoseresultaten toevoegen
OPMERKING: • De markeringen Vóór maaltijd en Nuchter worden gebruikt om te bepalen of een bloedglucoseresultaat een bericht voor een hoge trend moet geven (zie pagina 69). Wees zorgvuldig bij het toevoegen van markeringen aan uw bloedglucoseresultaten. Als de markeringen onjuist zijn, zal de informatie die wordt weergegeven voor gemiddelden en berichten voor een hoge trend onjuist zijn en/of verkeerd geïnterpreteerd worden.
58
3
Markeringen aan uw bloedglucoseresultaten toevoegen
Een markering toevoegen, veranderen of verwijderen Om markeringen toe te kunnen voegen moet de functie Markering ingeschakeld zijn (zie pagina 18). Een markering toevoegen Na de test wordt uw bloedglucoseresultaat weergegeven en wordt Markeren? gemarkeerd onder op het meterscherm.
10 Okt
10:13
104
mg dL
Markeren? Menu
om het scherm Markeren 1. Druk op weer te geven
59
3
Markeringen aan uw bloedglucoseresultaten toevoegen
or om de gewenste 2. Druk op markering te markeren en druk op De beschikbare markeringen zijn: Nuchter Vóór maaltijd Na maaltijd Bedtijd Geen markering
Markeren Nuchter Vóór maaltijd Na maaltijd Bedtijd Geen markering 10 Okt
10:13
104 Nuchter Menu
Uw markering verschijnt hier
60
mg dL
Markeringen aan uw bloedglucoseresultaten toevoegen
3
Een markering veranderen of verwijderen Kies Laatste res. uit het hoofdmenu en druk op (zie Eerdere resultaten bekijken op pagina 63). Het scherm Laatste resultaat wordt weergegeven. en volg stap 2 op Markeer de markering, druk op pagina 60 om de markering te veranderen. Om een markering te verwijderen, markeert u Geen markering en drukt u op .
61
4 Eerdere resultaten, gemiddelden en berichten over een hoge/lage trend bekijken Als de meter is uitgeschakeld, houdt u ingedrukt totdat het opstartscherm verschijnt. Laat los zodra het opstartscherm verschijnt. (Zie De meter inschakelen op pagina 11.) Als u zojuist een test hebt uitgevoerd, selecteert u Menu en om naar het drukt u op hoofdmenu te gaan vanuit het scherm met het bloedglucoseresultaat.
62
10 Okt 10:13 Laatste res. 180 mg/dL Historiek Overzicht trends Instellingen
Eerdere resultaten, 4 gemiddelden en berichten over een hoge/lage trend bekijken Kies in het hoofdmenu: • Laatste resultaat om het laatste resultaat te bekijken • Historiek voor weergave van: - Overzicht resultaten - Gemiddelden •O verzicht trends om berichten over een hoge of lage trend te bekijken Druk op
of
om uw keuze te markeren en druk op
Laatste resultaat De meter geeft het meest recente resultaat weer. Zie pagina 57–61 als u een markering voor uw laatste resultaat wilt toevoegen of verwijderen.
Maateenheid
.
Datum/ Tijd
Laatste resultaat
104
mg dL
10 Okt 10:13
Nuchter Menu
Markering
63
4
Eerdere resultaten, gemiddelden en berichten over een hoge/lage trend bekijken
Historiek Kies in het menu Historiek: - Overzicht resultaten - Gemiddelden
Historiek Overzicht resultaten Gemiddelden
Terug
Overzicht resultaten De meter geeft vier resultaten tegelijk weer, beginnend bij de meest recente.
Overzicht resultaten
mg/dL
12 Okt 10 Okt 10 Okt
8:03 21:10 7:35
09 Okt
8:03
Terug
om achteruit Druk op te bladeren en op om vooruit te bladeren door de resultaten. Door of ingedrukt te houden, kunt u sneller bladeren.
64
C
70 75 140 104
1/4
Geeft richting vooruit/ achteruit aan
Eerdere resultaten, gemiddelden en berichten over een hoge/lage trend bekijken
4
De volgende symbolen kunnen eveneens worden weergegeven: HI als het bloedglucoseresultaat hoger is dan 600 mg/dL LO als het bloedglucoseresultaat lager is dan 20 mg/dL C als het resultaat afkomstig is van een test met controlevloeistof (zie pagina 79–89) als de markering van het bloedglucoseresultaat Nuchter is als de markering van het bloedglucoseresultaat Vóór maaltijd is als de markering van het bloedglucoseresultaat Na maaltijd is als de markering van het bloedglucoseresultaat Bedtijd is
65
4
Eerdere resultaten, gemiddelden en berichten over een hoge/lage trend bekijken
Als u meer gegevens wilt bekijken over een afzonderlijk resultaat, drukt u op of om het gewenste resultaat te selecteren en drukt u vervolgens op . Om terug te keren naar het vorige scherm, markeert u Terug en drukt u op .
66
Resultaat beoordelen
104
mg dL
09 Okt 8:03
Vóór maaltijd Terug
Eerdere resultaten, gemiddelden en berichten over een hoge/lage trend bekijken Gemiddelden
Gemiddelden Aantal 67 133 242 721
Voor elke 7-, 14-, 30- en 7 dagen 14 dagen 90-daagse periode die 30 dagen voorafgaat aan de huidige 90 dagen datum worden het aantal Terug resultaten (Aantal) en het gemiddelde van die resultaten (Gemidd.) weergegeven.
4
mg/dL Gemidd. 185 160 190 130
Om terug te keren naar het scherm Historiek markeert u Terug en drukt u op . Als er geen resultaten zijn voor de afgelopen 7-, 14-, 30- en 90-daagse perioden, verschijnt er een nul in de kolommen Aantal en Gemidd. In de resultaatgemiddelden wordt een resultaat EXTREEM HOGE GLUC. altijd geteld als 600 mg/dL en een resultaat EXTREEM LAGE GLUC. als 20 mg/dL. (Zie pagina 45–46 voor meer informatie over hoge en lage bloedglucoseresultaten.)
67
4
Eerdere resultaten, gemiddelden en berichten over een hoge/lage trend bekijken
OPMERKING: De meter berekent gemiddelden op basis van de 7-, 14-, 30- en 90-daagse perioden die eindigen op de huidige datum. Als u de datuminstelling wijzigt, veranderen de gemiddelden mogelijk ook. Resultaatgemiddelden geven informatie over eerdere resultaten. Gebruik de resultaatgemiddelden niet voor directe behandelingsbesluiten. Breng nooit belangrijke wijzigingen in uw diabetescontroleplan aan zonder eerst uw arts/diabetesverpleegkundige om advies te vragen. m LET OP Als u de meter door anderen laat gebruiken, kan dat uw gemiddelden beïnvloeden.
68
Eerdere resultaten, gemiddelden en berichten over een hoge/lage trend bekijken
4
Overzicht trends (berichten hoge/ lage trend) Berichten over een hoge en lage trend worden weergegeven als de glucosewaarden een trend te zien geven die onder de ondergrens of boven de Hoog vóór maaltijd-grens valt die op de meter is ingesteld. De trendberichten worden weergegeven op basis van het volgende: • Er verschijnt een bericht over een lage trend als u een laag resultaat krijgt op 2 dagen binnen dezelfde periode van 3 uur in de meest recente 5 achtereenvolgende dagen. • Er verschijnt een bericht over een hoge trend als u een hoog resultaat krijgt op 3 dagen die zijn gemarkeerd als Vóór maaltijd of Nuchter binnen dezelfde periode van 3 uur in de meest recente 5 achtereenvolgende dagen.
69
4
Eerdere resultaten, gemiddelden en berichten over een hoge/lage trend bekijken
De volgende keer dat een bloedglucoseresultaat onder de ondergrens of boven de Hoog vóór maaltijd-grens valt, bekijkt de meter alle bloedglucoseresultaten voor de afgelopen 5 dagen om te zien of er een nieuw bericht over een hoge of lage trend moet worden gegeven. Om berichten over een hoge of lage trend in uw bloedglucoseresultaten te krijgen, moet de functie Hoge/ lage trend ingeschakeld zijn (zie pagina 19–23). • Als een resultaat eenmaal in een patroon is gebruikt, wordt het niet nogmaals in toekomstige patroonberichten gebruikt. OPMERKING: Doe het volgende om er zeker van te zijn dat de berichten over een hoge/lage trend op het juiste moment worden gegeven: • Test uw bloedglucose alleen met deze meter. Als u verschillende meters gebruikt, kunt u trends over het hoofd zien. • Markeer uw bloedglucoseresultaten zorgvuldig. • Test wanneer u denkt dat uw bloedglucose hoog of laag is. • Zorg dat de datum en tijd goed zijn ingesteld.
70
Eerdere resultaten, gemiddelden en berichten over een hoge/lage trend bekijken
4
m LET OP • De berichten over een hoge en lage trend zijn gebaseerd op de waarden die u op de meter hebt ingesteld (zie pagina 19–23). Deze berichten zijn niet hetzelfde als de waarschuwingen EXTREEM HOGE GLUC. en EXTREEM LAGE GLUC. die verschijnen als uw bloedglucosewaarde hoger dan 600 mg/dL of lager dan 20 mg/dL is. • Zorg dat u de bloedglucosetests goed verricht om een accuraat resultaat te verkrijgen (zie pagina 31–42). Bij inaccurate resultaten kunnen trendberichten verschijnen. • Als u de meter door anderen laat gebruiken, kan dat uw trends beïnvloeden.
71
4
Eerdere resultaten, gemiddelden en berichten over een hoge/lage trend bekijken
Na een bloedglucosetest wordt Lage trend of Hoge trend weergegeven naast uw testresultaat indien er een trend wordt waargenomen. Bericht Lage trend Om een bericht over een lage trend weer te geven na om een test, drukt u op Lage trend te markeren en drukt u op .
In dit voorbeeld geeft het bericht over een lage trend aan dat u op 2 van de laatste 3 achtereenvolgende dagen ten minste één bloedglucoseresultaat had dat onder de ondergrens viel die op de meter is ingesteld.
72
10 Okt
65
9:30 mg dL
Markeren? Lage trend
Lage trend
10 Okt
Lage trend waargenomen. 2 van de 3 dagen. Details ophalen Terug
Voorbeeld
Eerdere resultaten, gemiddelden en berichten over een hoge/lage trend bekijken
4
Om meer informatie te zien over de bloedglucoseresultaten die hebben geleid tot het bericht Lage trend, markeert u Details ophalen en drukt u op . Om terug te keren naar het vorige scherm, markeert u Terug en drukt u op .
Details lage trend
mg/dL
10 Okt
9:30
65
09 Okt
9:10
60
Terug
Bericht Hoge trend Om een bericht over een hoge trend weer te geven na een test, drukt u op om Hoge trend te markeren en drukt u op .
10 Okt
180
9:30 mg dL
Vóór maaltijd Hoge trend
OPMERKING: Berichten over een hoge trend omvatten alleen bloedglucoseresultaten die boven de Hoog vóór maaltijd-grens vallen en gemarkeerd zijn als Vóór maaltijd of Nuchter. Vergeet niet uw resultaten zorgvuldig te markeren.
73
4
Eerdere resultaten, gemiddelden en berichten over een hoge/lage trend bekijken
In dit voorbeeld geeft het bericht over een hoge trend aan dat u op 3 van de laatste 4 achtereenvolgende dagen ten minste één bloedglucoseresultaat had dat boven de bovengrens lag die op de meter is ingesteld.
Hoge trend
Om meer informatie te zien over de resultaten die hebben geleid tot het bericht Hoge trend, markeert u Details ophalen en drukt u op .
Details hoge trend
10 Okt
Vóór maaltijd hoge trend waargenomen. 3 van de 4 dagen. Details ophalen Terug
Voorbeeld
10 Okt 09 Okt 08 Okt
9:30 9:10 7:35
Terug
Om terug te keren naar het vorige scherm, markeert u Terug en drukt u op .
74
mg/dL 180 175 160
4
Eerdere resultaten, gemiddelden en berichten over een hoge/lage trend bekijken Als een bericht voor een hoge of lage trend nog niet is bekeken, wordt Overzicht trends weergegeven in het hoofdmenu met een knipperend berichtpictogram ( ). Dit herinnert u eraan dat u uw berichten moet bekijken. Om het bericht of de berichten weer te geven, markeert u Overzicht patronen en drukt u op . Markeer op het scherm Overzicht patronen het bericht of de berichten die u wilt bekijken en druk op . Nadat u elk bericht hebt bekeken, wordt het berichtpictogram ( ) verwijderd.
10 Okt 12:45 Laatste res. 140 mg/dL Historiek Overzicht trends Instellingen
Overzicht patronen 10 Okt
9:30
09 Okt
12:53
02 Okt
11:00
23 Sep
10:15
Terug
1/4
75
4
Eerdere resultaten, gemiddelden en berichten over een hoge/lage trend bekijken
OPMERKING: • Als er geen ongelezen berichten over een hoge of lage trend zijn, wordt het knipperende berichtpictogram niet in het hoofdmenu weergegeven. • De berichten over een hoge en lage trend zijn gebaseerd op de boven- en ondergrens die op de meter zijn ingesteld. Bespreek met uw arts/ diabetesverpleegkundige welke boven- en ondergrenzen voor u de juiste zijn en controleer de instellingen om te zien of uw boven- en ondergrens goed zijn ingesteld. • De berichten verstrekken informatie over voorgaande resultaten en zouden kunnen aangeven dat uw behandeling of levensstijl moeten worden aangepast. Gebruik de berichten niet om belangrijke wijzigingen in uw diabetescontroleplan aan te brengen zonder eerst uw arts/diabetesverpleegkundige om advies te vragen.
76
Eerdere resultaten, gemiddelden en berichten over een hoge/lage trend bekijken
4
Resultaten downloaden naar een computer De OneTouch® diabetesmanagementsoftware (DMS) kan al uw gegevens opslaan, zodat u patronen kunt herkennen voor het plannen van maaltijden, inspanning, insulinetoediening en medicatie. Ga voor meer informatie over OneTouch® DMS en voor het bestellen van de software en de mini-USB-kabel van LifeScan naar www.OneTouch.be of bel de OneTouch® lijn op het gratis nummer 0800-15325. Sluit de meter alleen aan op computers met de certificatie UL 60950-1. Volg voor het overzetten van gegevens van de meter de instructies die zijn meegeleverd met de OneTouch® diabetessoftware om de resultaten van de meter te downloaden.
77
4
Eerdere resultaten, gemiddelden en berichten over een hoge/lage trend bekijken
Nadat u de opdracht voor het downloaden van de computer naar de meter hebt verzonden, verschijnt “Aangesloten op pc” op de meter om aan te geven dat de meter in de communicatiemodus staat.
Aangesloten op pc
Plaats geen teststrip in de meter terwijl deze is aangesloten op een pc.
78
Testen met 5 controlevloeistof OneTouch® Verio™ controlevloeistof wordt gebruikt om na te gaan of de meter en teststrips goed als een systeem samenwerken en of u de test juist uitvoert. (De controlevloeistof is afzonderlijk verkrijgbaar.) OPMERKING: • Gebruik uitsluitend OneTouch® Verio™ controlevloeistof voor uw OneTouch® Verio™ Pro meter.
79
5
Testen met controlevloeistof
•N oteer de uiterste gebruiksdatum op het etiket van het flesje als u een nieuw flesje met controlevloeistof opent. Zie de bijsluiter van de controlevloeistof of het etiket van het flesje voor instructies met betrekking tot het bepalen van de uiterste gebruiksdatum. •D raai de dop van het flesje met controlevloeistof onmiddellijk na gebruik stevig aan om besmetting of beschadiging te voorkomen. • T ests met controlevloeistof moeten worden uitgevoerd bij kamertemperatuur (20–25 °C). Zorg dat de meter, de teststrips en de controlevloeistof op kamertemperatuur zijn voordat u de test uitvoert. m LET OP • C ontrolevloeistof niet inslikken of innemen. • B reng de controlevloeistof niet aan op de huid of de ogen; dit kan irritatie veroorzaken. •G ebruik de controlevloeistof niet na de vervaldatum die op het etiket van het flesje staat afgedrukt of na de uiterste gebruiksdatum, aangezien dat kan leiden tot inaccurate resultaten.
80
Testen met controlevloeistof
5
Voer in de volgende gevallen een test met controlevloeistof uit: • telkens wanneer u een nieuw buisje teststrips opent; • als u vermoedt dat de meter of de teststrips niet goed werken; • als u herhaaldelijk onverwachte bloedglucoseresultaten krijgt; • als u de meter hebt laten vallen of als deze beschadigd is.
81
5
Testen met controlevloeistof
Een test met controlevloeistof uitvoeren 1. Plaats een teststrip om de meter in te schakelen
Teststripuiteinden
Teststrippoort
Wacht tot op het scherm Bloed opbreng. verschijnt.
82
Bloed opbreng.
Testen met controlevloeistof
5
2. Bereid de controlevloeistof voor Verwijder de dop van het flesje en plaats deze op een plat oppervlak met de bovenkant van de dop naar boven gericht. Knijp in het flesje om het eerste druppeltje te verwijderen. Veeg de opening van het flesje met de controlevloeistof en de bovenkant van de dop af met een schone, vochtige tissue of doek.
83
5
Testen met controlevloeistof
Knijp een druppel in de kleine opening bovenop de dop of op een schoon, nietabsorberend oppervlak.
3. Breng de controlevloeistof aan Houd de meter zodanig dat de zijrand van de teststrip een kleine hoek vormt met de druppel controlevloeistof.
84
Testen met controlevloeistof
5
Houd het kanaaltje op de zijde van de teststrip tegen de controlevloeistof. Wacht tot het kanaaltje volledig is gevuld.
4. Lees uw resultaat af De meter begint 5 seconden af te tellen. Het resultaat wordt op het scherm weergegeven, samen met de datum, de tijd, de maateenheid en de woorden Controlevloeistof. De meter markeert het resultaat automatisch als een test met controlevloeistof. Voorbeeld
85
5
Testen met controlevloeistof
m LET OP Herhaal de test met een nieuwe teststrip als het woord Controlevloeistof niet op het scherm verschijnt. Bel de OneTouch® lijn op het gratis nummer 0800-15325 als het probleem blijft aanhouden. OPMERKING: Als het woord Controlevloeistof niet op het scherm verschijnt, wordt het resultaat meegerekend voor uw gemiddelden en veranderen ook uw gemiddelden.
86
Testen met controlevloeistof
5
5. Controleer of het resultaat in het juiste bereik valt Vergelijk het op de meter weergegeven resultaat met het bereik dat op het flesje met OneTouch® Verio™ controlevloeistof staat gedrukt. Als het resultaat van een test met OneTouch® 102–138 mg/dL Verio™ controlevloeistof buiten het verwachte bereik Voorbeeld bereik ligt, dient de test met controlevloeistof eerst met een nieuwe teststrip te worden herhaald.
87
5
Testen met controlevloeistof
6. Reiniging Reinig de bovenzijde van de dop van de controlevloeistof met een schone, vochtige tissue of doek. Resultaten die buiten het bereik vallen, kunnen de volgende oorzaken hebben: •D e instructies op pagina 82–87 zijn niet gevolgd. •D e controlevloeistof is besmet of de vervaldatum of uiterste gebruiksdatum is verlopen. •D e teststrip of het flesje met teststrips is beschadigd of de vervaldatum of uiterste gebruiksdatum is verlopen. •D e meter, de teststrips en/of de controlevloeistof waren niet op dezelfde temperatuur toen de test met de controlevloeistof werd uitgevoerd. • E r is een probleem met de meter. •V uil in of besmetting van de kleine opening bovenop de dop van de controlevloeistof (zie stap 2).
88
Testen met controlevloeistof
5
De resultaten van de tests met controlevloeistof kunnen worden bekeken bij de eerdere resultaten, maar worden niet opgenomen in de resultaatgemiddelden. m LET OP • Als de resultaten met de controlevloeistof telkens opnieuw buiten het op het flesje controlevloeistof afgedrukte bereik vallen, mag u de meter, de teststrips of de controlevloeistof niet gebruiken. Bel de OneTouch® lijn op het gratis nummer 0800-15325. • Het bereik voor de controlevloeistof dat op het flesje controlevloeistof staat gedrukt, geldt alleen voor testen met controlevloeistof en is geen aanbevolen bereik voor uw bloedglucosewaarde.
89
6
Onderhoud
Het systeem bewaren Berg de meter, de teststrips, de controlevloeistof en de andere onderdelen op in het etui. Bewaar ze op een koele, droge plaats onder de 30 °C, maar niet in de koelkast. Bescherm de onderdelen tegen direct zonlicht en hitte. Reiniging en onderhoud van uw meter Reinig de meter door de buitenkant af te nemen met een zachte doek die is bevochtigd met water en een mild schoonmaakmiddel. • Gebruik geen alcohol of ander oplosmiddel. • Laat geen vloeistof, vuil, stof, bloed of controlevloeistof in de teststrippoort of gegevenspoort komen. (Zie afbeelding van de meter op pagina 10.) • Spuit geen reinigingsvloeistof op de meter en dompel de meter niet onder in vloeistof.
90
Onderhoud 6 De prikpen en de doorzichtige dop reinigen Reinig deze onderdelen door ze af te nemen met een zachte doek die is bevochtigd met water en een mild schoonmaakmiddel. Dompel de prikpen niet onder in vloeistof.
91
7
Batterijen
Batterijen De OneTouch® Verio™ Pro meter maakt gebruik van twee AAA-alkalinebatterijen. Zie Problemen oplossen op pagina 106–108 om te zien wanneer de batterijen in de meter moeten worden vervangen. Controleer de batterijen als de meter niet aangaat. BELANGRIJK: Gebruik uitsluitend AAA-alkalinebatterijen in de meter. Gebruik geen oplaadbare batterijen. Als de verkeerde batterijen worden gebruikt, zal uw meter misschien minder tests dan normaal verstrekken wanneer het batterijpictogram of het scherm Batt. bijna leeg voor het eerst verschijnt. m WAARSCHUWING Sommige batterijen kunnen lekken, waardoor de meter beschadigd kan raken of de batterijen sneller dan gewoon leegraken. Vervang lekkende batterijen onmiddellijk.
92
Batterijen 7 De batterijen vervangen 1. Verwijder de oude batterijen. Begin met uitgeschakelde meter. Verwijder het batterijklepje door aan de lip op het klepje onder op de meter te trekken.
Trek aan het batterijlint om beide batterijen uit de batterijruimte te halen. Vervang geen van beide batterijen terwijl de meter is aangesloten op een computer.
93
7
Batterijen
2. Plaats de nieuwe batterijen Plaats twee AAAalkalinebatterijen op het batterijlint. De symbolen plus (+) en min (–) geven aan hoe de batterijen moeten worden geplaatst. Als de meter niet aangaat nadat u de batterijen van de meter hebt vervangen, controleert u of de batterijen correct zijn geplaatst. Bel de OneTouch® lijn op het gratis nummer 0800-15325 als de meter nog steeds niet aangaat.
94
Batterijen
7
3. Controleer de instellingen van de meter Wanneer u de batterijen uit de meter verwijdert, heeft dit geen gevolgen voor de opgeslagen resultaten. U moet echter mogelijk wel de meterinstellingen opnieuw instellen. (Zie pagina 13–15.) 4. Gooi de batterijen weg Gooi de batterijen weg volgens de plaatselijke milieurichtlijnen. ecycle de gebruikte batterijen of gooi ze weg door R gebruik te maken van uw plaatselijke systemen voor het inzamelen van batterijen. Houd u daarbij aan de wetten en regels met betrekking tot het milieu die bij u ter plaatse gelden. De batterijen bevatten chemicaliën die een negatieve invloed kunnen hebben op het milieu en de menselijke gezondheid als ze vrijkomen. Het pictogram met daarop een afvalcontainer met een kruis erdoor geeft aan dat batterijen afzonderlijk ingezameld moeten worden.
95
8
Problemen oplossen
Meterberichten Op de OneTouch® Verio™ Pro meter worden berichten weergegeven als er problemen zijn met de teststrip, met de meter, of als de bloedglucosewaarden hoger dan 600 mg/dL of lager dan 20 mg/dL zijn. Onjuist gebruik kan een inaccuraat resultaat veroorzaken zonder dat er een foutbericht wordt weergegeven.
96
Problemen oplossen 8
Let op EXTREEM LAGE gluc. lager dan 20 mg/dL
Betekenis U hebt mogelijk een zeer lage bloedglucosewaarde (ernstige hypoglycemie), lager dan 20 mg/dL. Wat moet u doen Dit kan een onmiddellijke behandeling vereisen volgens de aanwijzingen van uw arts/diabetesverpleegkundige. Hoewel dit bericht het gevolg kan zijn van een testfout, is het veiliger eerst te behandelen en vervolgens opnieuw te testen.
97
8
Problemen oplossen
Let op EXTREEM HOGE gluc. hoger dan 600 mg/dL
Betekenis U hebt mogelijk een zeer hoge bloedglucosewaarde (ernstige hyperglykemie), hoger dan 600 mg/dL. Wat moet u doen U hebt ernstige hyperglykemie (extreem hoge bloedglucosespiegel). Test uw bloedglucosewaarde opnieuw. Als het resultaat opnieuw EXTREEM HOGE GLUC. is, duidt dit op een ernstig probleem met de controle van uw bloedglucose. Neem onmiddellijk contact op met uw arts/diabetesverpleegkundige.
98
Problemen oplossen
8
Let op Temperatuur te hoog. Buiten werkingsbereik. Zie handleiding.
Betekenis De meter is te warm (boven 44 °C) voor een correcte werking. Wat moet u doen Breng de meter en teststrips naar een koelere ruimte. Plaats een nieuwe teststrip wanneer de meter en teststrips binnen het werkingsbereik (6–44 °C) vallen. Als u geen nieuw bericht Temperatuur te hoog krijgt, kunt u doorgaan met testen.
99
8
Problemen oplossen
Let op Temperatuur te laag. Buiten werkingsbereik. Zie handleiding.
Betekenis De meter is te koud (onder 6 °C) voor een correcte werking. Wat moet u doen Breng de meter en teststrips naar een warmere ruimte. Plaats een nieuwe teststrip wanneer de meter en teststrips binnen het werkingsbereik (6–44 °C) vallen. Als u geen nieuw bericht Temperatuur te laag krijgt, kunt u doorgaan met testen.
100
Problemen oplossen
8
FOUT 1 Meterprobleem Neem contact op met de klantenservice.
Betekenis Er is een probleem met de meter. Wat moet u doen Gebruik de meter niet. Bel de OneTouch® lijn op het gratis nummer 0800-15325.
101
8
Problemen oplossen
FOUT 2 Meter- of stripprobleem. Doe test opnieuw met een nieuwe strip.
Betekenis Dit foutbericht kan zijn veroorzaakt door een gebruikte teststrip of door een probleem met de meter. Wat moet u doen Herhaal de test met een nieuwe teststrip; zie Bloed aanbrengen (pagina 38–42) of Testen met controlevloeistof (pagina 82–87). Bel de OneTouch® lijn op het gratis nummer 0800-15325 als dit bericht blijft verschijnen.
102
8
Problemen oplossen
FOUT 3 Meter was niet gereed. Doe test opnieuw met een nieuwe strip.
Betekenis De druppel is aangebracht voordat de meter klaar was. Wat moet u doen Herhaal de test met een nieuwe teststrip. Breng pas bloed of controlevloeistof aan als Bloed opbreng. wordt weergegeven op het scherm. Bel de OneTouch® lijn op het gratis nummer 0800-15325 als dit bericht blijft verschijnen.
103
8
Problemen oplossen
FOUT 4 Probleem bij vullen strip. Doe test opnieuw met een nieuwe strip.
Betekenis Een van de volgende situaties kan van toepassing zijn: • Er is niet voldoende bloed of controlevloeistof aangebracht of er is meer toegevoegd nadat de meter is begonnen met aftellen. • De teststrip kan beschadigd geweest zijn of bewogen tijdens het testen. • De bloeddruppel is niet op de juiste wijze aangebracht. • Mogelijk is er een probleem met de meter. Wat moet u doen Herhaal de test met een nieuwe teststrip; zie Bloed aanbrengen (pagina 38–42) of Testen met controlevloeistof (pagina 82–87). Bel de OneTouch® lijn op het gratis nummer 0800-15325 als het foutbericht opnieuw verschijnt.
104
Problemen oplossen
8
FOUT 5 Stripprobleem. Doe test opnieuw met een nieuwe strip.
Betekenis De meter heeft een probleem met de teststrip waargenomen. Mogelijke oorzaak is beschadiging van de teststrip. Wat moet u doen Herhaal de test met een nieuwe teststrip; zie Bloed aanbrengen (pagina 38–42) of Testen met controlevloeistof (pagina 82–87). Bel de OneTouch® lijn op het gratis nummer 0800-15325 als het foutbericht opnieuw verschijnt.
105
8
Problemen oplossen
Batt. bijna leeg Vervang batterij. Zie handleiding. OK
Betekenis De batterij van de meter is bijna leeg, maar heeft nog voldoende vermogen om een test uit te voeren. Wat moet u doen Dit bericht verschijnt wanneer u de meter inschakelt en er nog voldoende vermogen is voor ten minste 100 tests. om door te gaan, maar vervang de batterij zo Druk op snel mogelijk; zie pagina 93–95.
106
Problemen oplossen
10 Okt
8
10:13
104
mg dL
Markeren? Menu
Betekenis De batterij van de meter is bijna leeg maar heeft nog voldoende vermogen om een test uit te voeren. Wat moet u doen Zodra het bericht Batt. bijna leeg wordt weergegeven, blijft dit symbool verschijnen totdat u de batterijen vervangt. De testresultaten zijn nog accuraat, maar u dient de batterijen zo snel mogelijk te vervangen; zie pagina 93–95.
107
8
Problemen oplossen
Let op
Batterij bijna leeg. Vervang batterij nu. Zie handleiding.
Betekenis Batterij heeft onvoldoende vermogen om een test uit te voeren. Wat moet u doen Vervang de batterij van de meter; zie pagina 93–95.
108
Problemen oplossen
8
Let op Result. niet beschikbaar.
Betekenis Net als bij het eerste gebruik van de meter of na het downloaden van alle gegevens naar een computer bevat het geheugen geen testresultaten. Of Uw meter kan dit resultaat niet meer ophalen. Dit resultaat wordt niet in de resultaatgemiddelden opgenomen. Wat moet u doen U kunt nog steeds een bloedglucosetest uitvoeren en een accuraat resultaat krijgen. Bel de OneTouch® lijn op het gratis nummer 0800-15325 om dit probleem te melden tenzij dit de eerste keer is dat u de meter gebruikt.
109
8
Problemen oplossen
Overzicht resultaten
mg/dL ---
10 Okt 10 Okt 09 Okt
9:10 7:35
C
8:03
Terug
75 70 75
1/4
Betekenis Uw meter kan dit resultaat niet meer ophalen. Dit resultaat wordt niet in de resultaatgemiddelden opgenomen. Wat moet u doen U kunt nog steeds een bloedglucosetest uitvoeren en een accuraat resultaat krijgen, maar bel de OneTouch® lijn op het gratis nummer 0800-15325 om dit probleem te melden.
110
Gedetailleerde informatie 9 over het systeem Meterresultaten met laboratoriumresultaten vergelijken De testresultaten van de OneTouch® Verio™ Pro meter en laboratoriumtestresultaten worden beide uitgedrukt in plasmawaarden. De resultaten die u met de meter verkrijgt, kunnen echter verschillen van de laboratoriumresultaten wegens normale afwijkingen. Een resultaat van uw OneTouch® Verio™ meter wordt als accuraat beschouwd wanneer het binnen ±15% van het laboratoriumresultaat ligt. De meterresultaten kunnen worden beïnvloed door factoren die niet op dezelfde manier van invloed zijn op laboratoriumresultaten en die een verschil van meer dan ±15% kunnen veroorzaken. Specifieke factoren die ervoor kunnen zorgen dat uw meterresultaat meer dan ±15% verschilt van het laboratoriumresultaat zijn: • U hebt net gegeten. Hierdoor kan het resultaat van een bloeddruppel uit een vingertop 70 mg/dL hoger uitvallen dan dat van een laboratoriumtest met bloed uit een ader.1
1. Sacks, D.B.: “Carbohydrates.” Burtis, C.A., en Ashwood E.R. (ed.), Tietz Textbook of Clinical Chemistry, Philadelphia: W.B. Saunders Company (1994), 959. 111
9
Gedetailleerde informatie over het systeem
• Uw hematocrietwaarde ligt boven 60% of onder 20%. • U bent sterk uitgedroogd. • Raadpleeg voor verdere informatie de bijsluiter van de OneTouch® Verio™ teststrips. Richtlijnen om een nauwkeurige vergelijking te verkrijgen tussen meterresultaten en laboratoriumresultaten: Voordat u naar het laboratorium gaat: • Voer een test met controlevloeistof uit om er zeker van te zijn dat de meter goed werkt. • Eet niets gedurende ten minste 8 uur voordat u uw bloed test. • Neem de meter en de testtoebehoren mee naar het laboratorium.
112
Gedetailleerde informatie over 9 het systeem
Een test uitvoeren met uw OneTouch® Verio™ Pro meter in het laboratorium: • Voer de test binnen 15 minuten na de laboratoriumtest uit. • Gebruik alleen vers capillair bloed uit een vingertop. • Volg alle instructies in deze handleiding voor het uitvoeren van een bloedglucosetest met uw meter.
113
9
Gedetailleerde informatie over het systeem
Technische specificaties Gemeld gebruiksbereik
20–600 mg/dL
Kalibratie
Plasmawaarden
Bloeddruppel
Vers capillair volbloed
Volume druppel
0,4 µL
Testduur
5 seconden
Analysemethode
FAD-GDH glucosedehydrogenase
Voedingsbron
Twee vervangbare AAAalkalinebatterijen
Levensduur van batterij voor de meter
Ten minste zes maanden bij gemiddeld vier tests per dag
Maateenheid
mg/dL
Geheugen
750 testresultaten
114
Gedetailleerde informatie over 9 het systeem
Technische specificaties Automatische uitschakeling
Twee minuten na de laatste handeling
Afmeting
91 x 56 x 20 mm
Gewicht
Ongeveer 85,05 gram inclusief batterijen
Gebruiksbereik
Temperatuur: 6–44 °C Relatieve vochtigheid: 10–90% zonder condensatie Hoogte: maximaal 3048 meter Hematocrietwaarde: 20–60%
Batterijspecificatie
2 x 1,5 V d.c., 60 mA (2 AAA-alkalinebatterijen) gelijkstroom
115
9
Gedetailleerde informatie over het systeem
Accuraatheid van het systeem Analytische werkingseigenschappen Deskundigen op het gebied van diabetes hebben gesuggereerd dat glucosemeters niet meer dan 15 mg/dL mogen afwijken van een laboratoriummethode wanneer de glucoseconcentratie lager is dan 75 mg/dL en niet meer dan 20% van een laboratoriummethode wanneer de glucoseconcentratie 75 mg/dL of hoger is. Deskundigen hebben echter gesuggereerd dat een grotere accuraatheid van bloedglucosesystemen wenselijk is. Het OneTouch® Verio™ Pro bloedglucosesysteem wijkt niet meer dan ±12 mg/dL van de laboratoriummethode af wanneer de glucoseconcentratie lager is dan 80 mg/dL en niet meer dan ±15% van de laboratoriummethode wanneer de glucoseconcentratie 80 mg/dL of hoger is. Er is bloed van 100 patiënten getest met behulp van het OneTouch® Verio™ Pro systeem en het YSI 2300 Glucose Analyzer laboratoriuminstrument.
116
Gedetailleerde informatie over 9 het systeem
Accuraatheidsresultaten van het systeem voor glucoseconcentraties <80 mg/dL Percentage (en aantal) meterresultaten dat overeenkomt met de laboratoriumtest Binnen ±5 mg/dL
Binnen ±10 mg/dL
Binnen ±12 mg/dL
Binnen ±15 mg/dL
78,3% (94/120)
99,2% (119/120)
99,2% (119/120)
100% (120/120)
Accuraatheidsresultaten van het systeem voor glucoseconcentraties >80 mg/dL Percentage (en aantal) meterresultaten dat overeenkomt met de laboratoriumtest Binnen ±5%
Binnen ±10%
Binnen ±15%
Binnen ±20%
46,7% (224/480)
85,4% (410/480)
99,0% (475/480)
99,8% (479/480)
117
9
Gedetailleerde informatie over het systeem
Accuraatheidsresultaten van het systeem over het volledige glucosebereik Percentage (en aantal) meterresultaten dat overeenkomt met de laboratoriumtest Binnen ±12 mg/dL of ±15% 99,0% (594/600)
Regressiestatistieken De bloedstalen werden in tweevoud getest op elk van de drie partijen teststrips. De gegevens tonen aan dat het OneTouch® Verio™ Pro systeem de vergelijking met een laboratoriummethode goed doorstaat.
118
Aantal personen
Aantal tests
Helling
Intercept (mg/dL)
100
600
0,949
1,268
95% CIhelling
95% CIintercept
Stand. fout (Sy.x)
R2
0,941 tot 0,957
-0,393 tot 2,929 mg/dL
11,080 mg/dL
0,990
Gedetailleerde informatie over 9 het systeem
Nauwkeurigheid Nauwkeurigheid binnen een meetreeks (300 tests met veneus bloed) Doelglucose (mg/dL)
Gemiddelde glucose (mg/dL)
Standaardafwijking (mg/dL)
Variatiecoëfficiënt (%)
40
37,52
0,81
2,17
100
102,55
2,06
2,00
130
126,99
2,43
1,91
200
192,39
3,62
1,88
350
333,53
6,17
1,85
De resultaten tonen aan dat de grootste waargenomen variabiliteit tussen met bloed geteste teststrips ten hoogste 2,17% bedraagt.
119
9
Gedetailleerde informatie over het systeem
Totale nauwkeurigheid (600 tests met controlevloeistof) Glucosewaardebereiken (mg/dL)
Gemiddelde Standaardglucose afwijking (mg/dL) (mg/dL)
Variatiecoëfficiënt (%)
Laag (38–62)
49,98
1,29
2,59
Normaal (102–138)
116,90
2,41
2,06
Hoog (298–403)
351,76
7,52
2,14
120
Gedetailleerde informatie over 9 het systeem
Garantie LifeScan garandeert de OneTouch® Verio™ Pro meter gedurende drie jaar na de aankoopdatum (materiaalen montagefouten). De garantie geldt uitsluitend voor de oorspronkelijke koper en is niet overdraagbaar. Elektriciteits- en veiligheidsnormen Deze meter voldoet aan CISPR 11: 2003, klasse B (alleen uitstraling). De toegepaste energie-emissies zijn zo laag dat het niet waarschijnlijk is dat deze storingen zullen opleveren in elektronische apparatuur in de nabije omgeving. De meter is getest op immuniteit voor elektrostatische ontladingen op niveau 3 zoals gespecificeerd in IEC 61000-4-2. Deze meter is getest op immuniteit voor radiofrequentiestoring binnen het frequentiebereik van 80 MHz tot 2,5 GHz bij 3 V/m zoals gespecificeerd in IEC 61000-4-3. De apparatuur niet gebruiken op plaatsen waar aerosols worden gebruikt of waar zuurstof wordt toegediend.
121
10 Index
Basisinstellingen BATT. BIJNA LEEG, bericht Batterijen Bedoeld gebruik Bewaren van het systeem Controlevloeistof, vervaldatum en uiterste gebruiksdatum Controlevloeistof, testen Datum instellen Doorzichtige dop Downloaden van resultaten op een computer Foutberichten Garantie Gegevenspoort Gemiddelden Handpalm, testprocedure HOGE GLUCOSE, bericht Hoge/lage trend, berichten Hoofdmenu, scherm
122
13 106 92 6 90 80 79 14 8, 30, 50 77 96 121 10 67 48 46, 65, 98 19, 69 11, 24, 62
Index 10 Hyperglykemie 46, 98 Hypoglykemie 45, 97 Infectie, kans op, verkleinen 31 Meterinstellingen 17 Instellingen 13 Knoppen op meter 10 LAGE GLUCOSE, bericht 45, 65, 97 Markeringsfunctie 18, 57 Maateenheid 10, 15, 42, 114 Meter inschakelen 11, 35, 62, 82 Meter uitschakelen 26, 43 Meterresultaten met laboratoriumresultaten vergelijken 111 mg/dL 10, 15, 42, 114 Onderarm, testprocedure 48 Ongewoon gehalte rode bloedcellen (hematocrietwaarde) 47 Onverwachte testresultaten 47 Opstartscherm 11, 62
123
10 Index
Plasmakalibratie 111, 114 Prikpen 8, 30 Reinigen van de meter en prikpen 90, 91 Resultaten, eerdere bekijken 62 Schermverlichting 12, 35 Schermcontrole 11, 62 Software, OneTouch® diabetesmanagement- 77 Symbolen 3 Systeemonderdelen 8 Taal instellen 13 Technische specificaties 114 Temperatuur 27, 80, 99, 100, 115 Teststrip, bloeddruppel aanbrengen 38 Teststrip, uiteinden 11, 35, 82 Teststrip, vervaldatum en uiterste gebruiksdatum 28 Tijd instellen 14 Uitdroging 45 Vingertop, testprocedure 31 Weggooien, lancetten en teststrips 44
124
Aantekeningen
125
Aantekeningen
126
Aantekeningen
127
Aantekeningen
128
De LifeScan bloedglucosemeters voor zelftests voldoen aan de volgende EU-richtlijnen: IVDD (98/79/EC): Bloedglucosemeter, teststrips en controlevloeistof. MDD (93/42/EEC): Lancetten
Prikpen
LifeScan Europe Division of Cilag GmbH International 6300 Zug Switzerland Gedistribueerd door: LifeScan Benelux Division of Ortho-Clinical Diagnostics NV Antwerpseweg 19-21 2340 Beerse België www.OneTouch.be
Het hier beschreven systeem is opgenomen in één of meerdere van de volgende VS-patenten: 6,193,873, 6,284,125, 6,475,372, 6,797,150, 6,863,801 en 6,872,298. Het gebruik van het hier beschreven systeem is opgenomen in één of meerdere VS-patenten: 6,413,410, 6,890,421. Aanschaf van dit systeem geldt niet als gebruikerslicentie volgens deze patenten. Een dergelijke licentie wordt alleen verstrekt wanneer het systeem wordt gebruikt in combinatie met OneTouch® Verio™ teststrips. Geen enkele teststripleverancier behalve LifeScan is geautoriseerd om een dergelijke licentie te verstrekken. De nauwkeurigheid van de resultaten die door LifeScan meters worden verkregen met gebruikmaking van teststrips die zijn gemaakt door anderen dan LifeScan, is niet door LifeScan geëvalueerd.
Mocht u vragen hebben over het gebruik van een LifeScan product, bel dan de OneTouch® lijn op het gratis nummer 0800-15325. Indien u niemand kunt bereiken op dit nummer, vraag dan raad aan uw arts/diabetesverpleegkundige. © 2010 LifeScan, Inc. Rev. date: 03/2012 AW 06723801B