Bloedglucosesysteem
Handleiding Instructies voor gebruik
VerioIQ
Bloedglucosesysteem
Handleiding
1
Handleiding We stellen het op prijs dat u OneTouch® gekozen hebt! Het OneTouch® Verio®IQ bloedglucosesysteem is een van de nieuwste productinnovaties van OneTouch®. Elke OneTouch® Verio®IQ meter is ontworpen om testen van uw bloedglucose gemakkelijk voor u te maken en u te helpen uw diabetes te reguleren. Deze gebruikershandleiding geeft een uitgebreide uitleg over het gebruik van uw nieuwe meter en testtoebehoren, en gaat in op wat u wel en niet moet doen bij het testen van uw bloedglucose. De duidelijke instructies en afbeeldingen helpen u om bekend te worden met het gebruik van de OneTouch® Verio®IQ meter, zodat u bij elke test betrouwbare resultaten kunt verwachten. Bewaar uw handleiding op een veilige plek; u wilt deze in de toekomst mogelijk nog raadplegen. Wij hopen dat u ook in de toekomst baat zal hebben bij de OneTouch® producten en diensten.
2
Symbolen Aandachtspunten en waarschuwingen. Raadpleeg de handleiding en de bijsluiters die bij het systeem zijn meegeleverd voor informatie over veiligheid. Gelijkstroom Raadpleeg de gebruiksaanwijzing ∑
2
Voldoende voor
tests Niet hergebruiken Vervaldatum
IVD
Medisch hulpmiddel voor in-vitrodiagnostiek
LOT
Lotnummer Fabrikant Gescheiden batterij-inzameling
SN Serienummer
Gesteriliseerd door middel van straling Temperatuurlimieten voor bewaring Batterij vol Batterij 30-85% vol Batterij bijna leeg Batterij bijna helemaal leeg “Voor maaltijd”-markering “Na maaltijd”-markering Berichtpictogram Resultaat van controlevloeistof 3
Inhoud
1 Het systeem instellen
12
Een test uitvoeren 2 - Uw bloedglucose testen - Testen met controlevloeistof
Markeringen toevoegen aan uw 3 bloedglucoseresultaten
27 47
55
Eerdere resultaten, gemiddelden 4 en hoge/lage trendberichten bekijken
60
5 Onderhoud
76
4
6 Batterij (oplaadbaar)
82
7 Problemen oplossen
90
Gedetailleerde informatie over 8 het systeem
102
9 Index
112
5
Voordat u begint Lees, voordat u dit product gebruikt om uw bloedglucose te testen, zorgvuldig deze handleiding en de bijsluiters die bij de OneTouch® Verio® teststrips en OneTouch® Verio® controlevloeistof worden geleverd. LET OP: U moet de batterij opladen voordat u de OneTouch® Verio®IQ meter gebruikt. Zie pagina’s 82-89 voor de instructies.
6
Beoogd gebruik Het OneTouch® Verio®IQ bloedglucosesysteem is bedoeld om te worden gebruikt voor de kwantitatieve meting van glucose (suiker) in verse capillaire volbloeddruppels uit de vingertoppen. Het OneTouch® Verio®IQ bloedglucosesysteem is bedoeld om buiten het lichaam voor zelftests te worden gebruikt (in vitro diagnostiek) door mensen met diabetes in hun eigen omgeving en artsen/diabetesverpleegkundigen in een klinische omgeving als hulpmiddel bij het controleren of de diabetes effectief onder controle wordt gehouden. Het OneTouch® Verio®IQ bloedglucosesysteem mag niet worden gebruikt voor de diagnose of het onderzoeken van diabetes of voor neonataal gebruik.
7
Testprincipe Glucose in de bloeddruppel wordt vermengd met speciale chemische stoffen in de teststrip. Hierdoor wordt een zwakke elektrische stroom geproduceerd. De sterkte van deze stroom is afhankelijk van de hoeveelheid glucose in de bloeddruppel. De meter meet de stroom, berekent uw bloedglucosewaarde, geeft het resultaat weer en slaat het resultaat op in het geheugen.
8
Deze pagina is bewust leeggelaten.
9
Het OneTouch® Verio®IQ bloedglucosesysteem In uw set zijn inbegrepen:
A
B
D E
F C
Afzonderlijk verkrijgbaar:
G
H 10
A
neTouch® Verio®IQ Meter O (inclusief oplaadbare batterijen)
B
Etui
C
OneTouch® prikpen
D
Steriele lancetten
E
Adapter voor het opladen via stopcontact
F
Mini USB-kabel
G
OneTouch® Verio® controlevloeistof*
H
OneTouch® Verio® teststrips*
OPMERKING: De OneTouch® Delica® prikpen gebruikt ALLEEN OneTouch® Delica® lancetten. Als een ander type prikpen is meegeleverd, raadpleegt u de instructies die bij die prikpen horen. * OneTouch® Verio® controlevloeistof en teststrips zijn afzonderlijk verkrijgbaar. Vraag daar waar u uw teststrips koopt naar controlevloeistof.
m WAARSCHUWING Bewaar de meter en de testtoebehoren buiten het bereik van jonge kinderen. Kleine onderdelen, zoals de teststrips, de lancetten, de beschermdopjes van de lancetten en de dop van het flesje controlevloeistof kunnen verstikkingsgevaar opleveren. Deze onderdelen niet innemen of inslikken. 11
1
Het systeem instellen Uw OneTouch® Verio®IQ bloedglucosesysteem leren kennen
Meter Teststrippoort Plaats hier een teststrip om de meter in te schakelen Batterijpictogram Geeft het resterende vermogen van de batterij aan
Scherm
mmol/L is de vooraf ingestelde maateenheid en kan niet worden gewijzigd OK-toets • Hiermee schakelt u de meter in of uit • Bevestigt menuselecties Omhoog Terugtoets en omlaag • Ga terug naar (toets) het vorige scherm (drukken Markeert de gewenste en loslaten) selectie • Ga naar het Hoofdmenu (drukken en ingedrukt houden) 12
Gegevens/batterij oplaadpoort • Aansluiting om gegevens naar computer te downloaden •A ansluiten om de batterij van de meter op te laden
Het systeem instellen
1
Teststrip Kanaaltje om druppel aan te brengen
Teststripuiteinden In teststrippoort plaatsen
Uw meter inschakelen ingedrukt totdat het Houd opstartscherm verschijnt. Als het opstartscherm verschijnt, dan los. laat m LET OP Als u pixels mist in het opstartscherm, is er mogelijk een probleem met de meter. Neem gratis contact op met de OneTouch®-lijn op 0800-022 24 45 of www.lifescan.nl 13
VerioIQ
1
Het systeem instellen
Na het opstartscherm verschijnt het Hoofdmenu. Een blauwe balk markeert de huidige selectie op het scherm van de meter.
01 Apr
09:00
Historiek Trend log Instellingen Voorbeeld Hoofdmenu met Instellingen gemarkeerd
De achtergrondverlichting van het scherm gebruiken De achtergrondverlichting gaat automatisch aan wanneer de meter wordt ingeschakeld. Na een paar seconden zonder activiteit wordt de achtergrondverlichting gedimd. Door te drukken op een toets of het inbrengen van een teststrip gaat de achtergrondverlichting weer aan. ingedrukt voordat u de Bij testen in het donker, houd teststrip inbrengt. Dit verlicht de gehele bovenkant van de meter en levert genoeg licht om te testen in het donker.
14
Het systeem instellen
Basisinstellingen De taal, tijd en datum van de meter instellen Voordat u de meter voor het eerst gebruikt, moet u deze instellingen controleren. Wanneer u de meter voor de eerste keer gebruikt, verschijnt automatisch het scherm Taal instellen. 1. Een taal kiezen In het scherm Taal instellen, of om de druk op gewenste taal te markeren en druk op . te drukken nadat Door op u uw keuze hebt gemaakt, wordt elke instelling bevestigd en wordt u naar het volgende scherm geleid. Bij het instellen van uw meter drukken om naar kunt u op het vorige scherm terug te keren om een instelling aan te passen. 15
Taal instellen Nederlands English
Welkom
1
1
Het systeem instellen
OPMERKING: De tijd- en datumindeling is vooraf ingesteld. U kunt deze instellingen niet veranderen. 2. De tijd instellen In het scherm Tijd instellen, of om het uur druk op in te stellen en druk op . Herhaal deze stap om de minuten in te stellen.
Tijd instellen
12
: 45
Zorgvuldig instellen. 3. De datum instellen In het scherm Datum instellen, of om de dag druk op te wijzigen en druk op . Herhaal deze stappen om de maand in te stellen en daarna het jaar.
Datum
23
Apr 2012 Zorgvuldig instellen.
16
Het systeem instellen
1
4. Uw instellingen bevestigen Als uw instellingen correct zijn, of om Gereed te druk op markeren en druk op . Als een instelling incorrect is, markeer de incorrecte instelling en druk op om terug te keren naar het instellingenscherm.
Instellingen Tijd: 12:45 Dat: 23 Apr 2012 Taal: Nederlands Meterinst. Meterinfo Gereed
Nadat u uw instellingen hebt bevestigd, verschijnt dit scherm op de meter. Om de hoge/lage trendfunctie in te stellen, markeer Nu instellen en druk op . Markeer Later en druk op om terug te keren naar het Hoofdmenu.
Instellingen Meter instellen? Tijd: 12:45pm Meter klaar voor Dat: Apr 01 2010 testen.Hoog/laag Taal:trendfunctie English instellen? Meterinstellingen Meterinfo Nu instellen Later Menu
OPMERKING: Als u Later selecteert, kunt u deze functie altijd op een ander moment instellen door Instellingen te selecteren in het Hoofdmenu (zie pagina 24). 17
1
Het systeem instellen
Meterinstellingen De meter heeft verschillende functies die informatie geven, die u helpen bij het reguleren van uw diabetes. Hoge/lage trends – Laat u weten of uw bloedglucosewaarden een hoog of laag trend ontwikkelen. Markeren – Bloedglucosewaarden kunnen worden gemarkeerd om de tests die zijn genomen rond maaltijden aan te duiden.
Meterinst. Markering:
Aan
Hoog/laag trend Alarm: Aan Boven/ondergr. Gereed
De hoge/lage trends instellen De meter kan u laten weten wanneer uw bloedglucoseresultaten een trend onder de Ondergrens ontwikkelen of boven de “Voor maaltijd” Bovengrens die u instelt in uw meter. Zie pagina’s 66-73 voor meer informatie. OPMERKING: • “ Voor maaltijd”-markeringen worden gebruikt om te bepalen of een bloedglucoseresulaat een hoog trendbericht moet activeren. Markeer uw resultaten zorgvuldig (zie pagina’s 55-59). 18
Het systeem instellen
1
• Wees zorgvuldig als u markeringen toevoegt aan uw bloedglucoseresultaten. Incorrecte markeringen kunnen tot gevolg hebben dat de weergegeven informatie in de hoge trendberichten niet nauwkeurig en/of verkeerd geïnterpreteerd kan worden. • De functie Hoge/Lage trends gebruikt de tijd- en datuminstellingen van uw meter om trends te identificeren. Controleer of de tijd en de datum juist zijn ingesteld als u deze functie gebruikt. m LET OP Praat met uw arts/diabetesverpleegkundige over de Hoge en Lage trendgrenzen die goed voor u zijn. Bij het selecteren of wijzigen van uw trendgrenzen, moet u factoren zoals uw levensstijl en diabetestherapie overwegen. Breng nooit belangrijke wijzigingen in uw diabeteszorgplan aan zonder eerst uw arts/ diabetesverpleegkundige om Meterinst. advies te vragen. Markeer Alarm in het scherm Meterinstellingen en druk op .
Markering:
Hoog/laag trend Alarm: Aan Boven/ondergr. Gereed
19
Aan
1
Het systeem instellen
Om deze functie in of uit te schakelen, druk op of om uw selectie te markeren en druk op .
Alarm Aan Uit
Volg trends en ontvang meldingen.
Als de functie is ingeschakeld, markeer Boven/ondergrens in het scherm Meterinstellingen en druk op . OPMERKING: • Om de boven- en ondergrens in te stellen, moet Alarm zijn ingeschakeld. • “Voor maaltijd” Bovenen ondergrens zijn van toepassing op elk uur van de dag.
20
Meterinst. Markering:
Aan
Hoog/laag trend Alarm: Aan Boven/ondergr. Gereed
Het systeem instellen
In het scherm Boven/ ondergrens, markeer Ondergrens en druk op
1
Boven/ondergr. .
De Ondergrens is gemarkeerd. Druk op of om een waarde voor uw ondergrens te selecteren en druk op .
Ondergrens: Bovengrens:
3.9 7.2
Ondergrens
3.9
mmol/L
Tracking instellen voor meldingen lage gluc. trends
21
1
Het systeem instellen
In het scherm Boven/ ondergrens, markeer Bovengrens en druk op
Bovengrens Vóór maaltijd:
.
De Bovengrens is gemarkeerd. of om een Druk op waarde voor uw bovengrens te selecteren en druk op .
7.2
mmol/L
Alleen voor gluc. res. met markering "Voor de maaltijd"
OPMERKING: Markering moet ingeschakeld zijn om de “Voor maaltijd” Bovengrens in te stellen (zie pagina 23). De meter is standaard ingesteld met de markeringsfunctie ingeschakeld. Indien u de Bovengrens probeert in te stellen terwijl de markeringsfunctie is uitgeschakeld, wordt u verzocht deze in te schakelen voordat u uw bovengrens instelt. U keert nu terug naar het scherm Meterinstellingen.
Meterinst. Markering:
Aan
Hoog/laag trend Alarm: Aan Boven/ondergr.
22
Het systeem instellen
1
De Markeringsfunctie in- of uitschakelen Na een test kunt u markeringen toevoegen aan uw bloedglucoseresultaten. Zie pagina’s 55-59 voor meer informatie. Markeer Markeringen in het scherm Meterinstellingen en druk op .
Meterinst. Markering:
Aan
Hoog/laag trend Alarm: Aan Boven/ondergr.
OPMERKING: “Voor maaltijd”-markeringen worden gebruikt om te bepalen of een bloedglucoseresultaat een hoog trendbericht moet activeren. Als u hoge trendberichten wilt ontvangen, controleer dan of uw markeringsfunctie is ingeschakeld en markeer uw resultaten zorgvuldig (zie pagina’s 55-59). Om deze functie in of uit te of schakelen, druk op om uw selectie te markeren en druk op . U keert nu terug naar het scherm Meterinstellingen. om terug te keren Druk op naar het scherm Instellingen of houd ingedrukt om terug te keren naar het Hoofdmenu. 23
Markering Aan Uit Zet markering aan voor markeren gluc. res voor of na de maaltijd
1
Het systeem instellen
Instellingen aanpassen na het voor de eerste keer instellen van de meter U kunt altijd de instellingen in uw meter aanpassen.
23 Apr
12:45
Historiek
Markeer Instellingen in het scherm Hoofdmenu en druk op .
Trend log Instellingen
Selecteer vervolgens Tijd, Datum, Taal of Meterinstellingen en druk op .
Instellingen Tijd: 12:45 Dat: 23 Apr 2012 Taal: Nederlands Meterinst. Meterinfo
Volg hierna de instructies op pagina’s 15-23 om uw instellingen te wijzigen.
24
Het systeem instellen
1
Het serienummer van de meter en de softwareversie controleren Het serienummer van de meter en de softwareversie zijn opgeslagen in uw meter en u kunt deze informatie op elk tijdstip controleren. Instellingen Markeer Meter info in het Tijd: 09:00 scherm Instellingen en druk Dat: 01 Apr 2012 op . Taal: Nederlands Meterinst. Meterinfo
De informatie wordt of weergegeven. Druk op om terug te keren naar het scherm Instellingen.
Meterinfo Serienummer:
XXXXXXXX Soware: 00.00 Eenheden: mmol/L
25
1
Het systeem instellen
De meter uitschakelen na het instellen Er zijn twee manieren om de meter uit te schakelen: • Houd
ingedrukt totdat de meter wordt uitgeschakeld.
Of • De meter wordt vanzelf uitgeschakeld als deze gedurende twee minuten niet wordt gebruikt.
26
Een test uitvoeren 2 Uw bloedglucose testen OPMERKING: Veel mensen vinden het nuttig om de testprocedure eerst te oefenen met controlevloeistof in plaats van met bloed. Zie Testen met controlevloeistof, pagina’s 47-54. Een test voorbereiden Leg dit klaar als u gaat testen: OneTouch® Verio®IQ Meter OneTouch® Verio® Teststrips Prikpen Steriele lancetten • Gebruik alleen OneTouch® Verio® teststrips. • In tegenstelling tot sommige andere bloedglucosemeters is er geen aparte stap nodig om uw OneTouch® Verio®IQ systeem te coderen. • Zorg ervoor dat de meter en de teststrips ongeveer dezelfde temperatuur hebben voordat u begint met testen. • Niet testen als er condens (water) aanwezig is op uw meter. Breng uw meter en strips naar een koele, droge plaats en wacht tot het oppervlak van de meter opgedroogd is voordat u gaat testen. • Klik de dop van het buisje onmiddellijk na gebruik weer stevig vast om besmetting of beschadiging te voorkomen. 27
2 Een test uitvoeren
• Bewaar de ongebruikte teststrips uitsluitend in het oorspronkelijke buisje. • Maak het buisje met teststrips niet open voordat u klaar bent om een teststrip te pakken en een test uit te voeren. Gebruik de teststrip onmiddellijk nadat u deze uit het buisje hebt genomen. • Plaats de gebruikte teststrip niet terug in het buisje als u klaar bent met testen. • Gebruik een teststrip waarop bloed of controlevloeistof is aangebracht niet opnieuw. De teststrips zijn uitsluitend bedoeld voor eenmalig gebruik. •A ls uw handen schoon en droog zijn, kunt u de teststrip overal aanraken. De teststrips mogen op geen enkele wijze worden gebogen, gescheurd of gewijzigd. •N oteer als u een nieuw buisje met teststrips opent, de uiterste gebruiksdatum op het etiket van het buisje. Zie de bijsluiter van de teststrips of het etiket van het buisje voor instructies met betrekking tot het bepalen van de uiterste gebruiksdatum. OPMERKING: We raden af om uw bloedglucosetestresultaten van deze meter met resultaten van een andere meter te vergelijken. Resultaten kunnen per meter verschillen en zijn geen goede indicatie of uw meter juist werkt. Om de nauwkeurigheid van uw meter te controleren, adviseren we om uw meetresultaten regelmatig te vergelijken met resultaten verkregen in een lab. Zie pagina 103 voor meer informatie. 28
Een test uitvoeren
2
m LET OP • Het OneTouch® Verio®IQ bloedglucosesysteem mag niet worden gebruikt voor patiënten bij wie in de afgelopen 24 uur een D-xyloseabsorptietest is uitgevoerd, aangezien hierdoor onnauwkeurig hoge waarden kunnen worden gemeten. • Gebruik het OneTouch®Verio®IQ-systeem niet wanneer bekend is of vermoed wordt dat er in het volbloedmonster van de patiënt PAM (Pralidoxime) aanwezig is. • Gebruik geen teststrips uit een buisje dat beschadigd is of open heeft gestaan. Dit kan leiden tot foutmeldingen of onbetrouwbare resultaten. Neem direct contact op met de klantenservice op 0800 - 022 24 45 of www.lifescan.nl als het buisje teststrips beschadigd is. • Als u geen test kunt uitvoeren vanwege een probleem met uw testbenodigdheden, neem dan contact op met uw arts/ diabetesverpleegkundige. Als u geen tests uitvoert, kan dit beslissingen omtrent behandeling vertragen en leiden tot een ernstige medische conditie. • Deze meter voldoet aan alle normen die van toepassing zijn, maar sommige mobiele telefoons kunnen interfereren met de correcte werking van de meter tijdens het testen. • Het buisje teststrips bevat een droogmiddel dat schadelijk is bij inademen of inslikken en dat irritatie van de huid of de ogen kan veroorzaken. • Gebruik de teststrips niet na de vervaldatum die op het etiket van het buisje staat afgedrukt of na de uiterste gebruiksdatum (wat het eerste komt), aangezien dat kan leiden tot onnauwkeurige resultaten. 29
2 Een test uitvoeren OneTouch® Delica® Prikpen Diepteindicatie
Uitwerpmechanisme Spanmechanisme Ontspanknop
Dieptewiel
Beschermdopje Prikpendop (voor het afnemen van een bloeddruppel uit de vingertop)
Bolle zijde van het beschermdopje
OPMERKING: De OneTouch® Delica® prikpen gebruikt ALLEEN OneTouch® Delica® lancetten. Raadpleeg de instructies voor gebruik van de betreffende prikpen, als de hier afgebeelde prikpen verschilt van de prikpen die bij uw systeem is meegeleverd. 30
Een test uitvoeren
2
m LET OP Maatregelen om de kans op infectie te verkleinen • Was de prikplaats met warm water en zeep en spoel deze af en droog deze, voordat u een bloeddruppel gaat afnemen. • De prikpen is uitsluitend bedoeld voor een enkele gebruiker. Deel nooit het lancet of een prikpen met iemand anders. • Gebruik voor elke test altijd een nieuw, steriel lancet. • Houd uw meter en prikpen altijd schoon (zie pagina’s 76-81).
Een bloeddruppel uit de vingertop afnemen Kies voor elke test een andere prikplaats uit. Herhaald prikken op dezelfde plaats kan pijn of littekenweefsel veroorzaken. Was uw handen met warm water en zeep voordat u een test uitvoert. Spoel en droog de plaats goed af.
31
2 Een test uitvoeren
1. De prikpendop verwijderen Verwijder de dop door deze tegen de klok in te draaien en trek het recht van de pen.
2. Plaats een steriel lancet in de prikpen Lijn het lancet uit zoals hier is weergegeven, zodat het lancet in de lancethouder past. Duw het lancet in de pen tot het op zijn plaats vastklikt en goed vastzit in de houder.
32
Een test uitvoeren
2
Draai het beschermdopje een gehele draai tot het loslaat van het lancet. Bewaar het beschermdopje voor verwijdering van het lancet. Zie pagina 42-44.
3. Plaats de dop terug op de prikpen Plaats de dop terug op de pen; draai met de klok mee om de dop vast te draaien.
Niet te vast draaien.
33
2 Een test uitvoeren
4. De diepte-instelling wijzigen De prikpen heeft zeven instellingen voor de prikdiepte, genummerd van 1 tot en met 7. Kleinere getallen zijn voor ondiepere prikken en grotere getallen voor diepere prikken. Bij kinderen en de meeste volwassenen volstaan ondiepere prikken. Bij mensen met een dikke huid of eeltplekken zijn diepere prikken nodig. Draai het dieptewiel om de instelling te kiezen. OPMERKING: Een ondiepere prik is mogelijk minder pijnlijk. Probeer eerst een ondiepere instelling en vergroot de diepte tot u een instelling vindt, waarbij u een druppel bloed van de juiste omvang kunt afnemen.
34
Een test uitvoeren
2
5. De prikpen spannen Schuif het spanmechanisme naar achteren tot u een klik hoort. Als er geen klik hoorbaar is, kan het zijn dat de prikpen reeds was gespannen toen het lancet werd geplaatst.
6. Een teststrip in de meter plaatsen om deze in te schakelen Plaats een teststrip met de gouden zijde van de strip en de teststripuiteinden naar u toe gericht in de teststrippoort.
Teststripuiteinden
Er is geen aparte stap nodig om de meter te coderen. OPMERKING: Bij het testen Teststrippoort met onvoldoende licht of in het donker, houd ingedrukt voordat u de teststrip inbrengt, om de achtergrondverlichting van het scherm en het licht van de teststrippoort aan te zetten. Dit extra licht helpt u bij het inbrengen van de teststrip en het voltooien van de test. 35
2 Een test uitvoeren
Als u het scherm Bloed aanbrengen ziet, kunt u uw bloeddruppel aanbrengen op een zijde van de strip.
7. In uw vinger prikken Houd de prikpen stevig tegen de zijkant van uw vinger. Druk op de ontspanknop. Haal de prikpen van uw vinger.
36
Een test uitvoeren
2
8. Een druppel bloed afnemen Knijp voorzichtig in uw vingertop en/of masseer deze een beetje totdat zich een ronde druppel bloed op de vingertop heeft gevormd.
Grootte bij benadering
Gebruik de bloeddruppel niet als het bloed uit- of wegloopt. Droog de plek af en knijp voorzichtig tot er nog druppel bloed wordt gevormd of prik op een andere plaats.
37
2 Een test uitvoeren
Bloed aanbrengen en resultaten aflezen 1. Een bloeddruppel op de teststrip aanbrengen U mag het bloed op elk van beide zijden van de teststrip aanbrengen. Breng het monster aan op de opening van het kanaal. Breng de bloeddruppel direct aan nadat er een druppel bloed is gevormd. Bloeddruppel hier aanbrengen...
Kanaaltje
...of hier Kanaaltje
38
Een test uitvoeren
Houd de meter onder een kleine hoek, zodanig dat het kanaaltje de bloeddruppel raakt. Kanaaltje
Wanneer het de bloeddruppel raakt, vult de teststrip het kanaaltje met bloed.
39
2
2 Een test uitvoeren
2. Wacht tot het kanaaltje volledig is gevuld De bloeddruppel wordt in het smalle kanaaltje gezogen. Het kanaaltje moet volledig gevuld zijn. Het kanaaltje kleurt rood en de meter telt af van 5 tot 1. De bloeddruppel mag niet bovenop de teststrip of tegen de bovenrand van de teststrip worden aangebracht.
• Smeer de druppel niet uit en schraap deze niet af met de teststrip. • Druk de teststrip niet te stevig tegen de prikplaats, want dan wordt het kanaaltje mogelijk niet volledig gevuld doordat het geblokkeerd wordt. • Breng geen bloed meer aan op de teststrip nadat u de bloeddruppel hebt verwijderd. 40
Een test uitvoeren
2
• Beweeg de teststrip tijdens een test niet in de meter anders ontvangt u een foutmelding of schakelt de meter mogelijk uit. • Verwijder de teststrip niet voordat het resultaat wordt weergegeven anders wordt de meter uitgeschakeld. • Test niet als de batterij aan het opladen is. 3. Het resultaat van de meter aflezen Uw bloedglucoseresultaat wordt op het scherm weergegeven, samen met de maateenheid en de datum en het tijdstip waarop de test is uitgevoerd. Als mmol/L niet verschijnt met het bloedglucoseresultaat, neem dan contact op met de gratis OneTouch®-lijn op 0800 - 022 24 45. m LET OP Als het woord Controlevloeistof Voorbeeld tijdens het testen van uw bloedglucose op het scherm verschijnt, dient u de test opnieuw uit te voeren met een nieuwe teststrip. Neem, als het probleem blijft aanhouden, contact op met de gratis OneTouch®-lijn op 0800 - 022 24 45. 41
2 Een test uitvoeren
Na het bloedglucoseresultaat Zodra u uw bloedglucoseresultaat hebt, kunt u het volgende doen: • Breng een markering aan bij dit resultaat, indien de Markeringsfunctie is ingeschakeld (zie pagina’s 55-59). Of • Houd ingedrukt om terug te keren naar het Hoofdmenu. Of •H oud ingedrukt totdat de meter wordt uitgeschakeld. De meter wordt vanzelf uitgeschakeld als deze gedurende twee minuten niet wordt gebruikt. Het gebruikte lancet verwijderen OPMERKING: De prikpen heeft een uitwerpfunctie, zodat u het gebruikte lancet er niet uit hoeft te trekken. 1. De prikpendop verwijderen Verwijder de dop door deze tegen de klok in te draaien en trek de dop recht van de pen.
42
Een test uitvoeren
2. De uitstekende punt van het lancet afdekken Plaats het beschermdopje van het lancet op een hard oppervlak en duw de punt van het lancet in het dopje voordat u het lancet verwijderd.
3. Het lancet uitwerpen Schuif het uitwerpmechanisme naar voren totdat het lancet uit de prikpen komt. Breng het uitwerpmechanisme terug in zijn originele positie. Als het lancet niet goed uitwerpt, span de pen dan nog een keer en schuif het uitwerpmechanisme naar voren tot het lancet eruit komt. 43
2
2 Een test uitvoeren
4. De dop terug op de prikpen plaatsen Plaats de dop terug op de pen; draai met de klok mee om de dop vast te draaien.
Niet te vast draaien.
Het is belangrijk dat u iedere keer als u een bloeddruppel afneemt een nieuwe lancet gebruikt. Dit helpt bij het voorkomen van een infectie en pijnlijke vingertoppen.
44
Een test uitvoeren
2
Het gebruikte lancet en de gebruikte teststrip weggooien Wees voorzichtig bij het weggooien van het gebruikte lancet om te voorkomen dat u zich per ongeluk aan de naald prikt. Gebruikte lancetten en teststrips worden in bepaalde gebieden gezien als klein-chemisch afval. Neem voor het weggooien hiervan de aanwijzingen van uw arts/ diabetesverpleegkundige of de plaatselijke voorschriften in acht. Was uw handen grondig met zeep en water na omgang met de meter, teststrips, prikpen en de dop.
Onverwachte testresultaten interpreteren Raadpleeg de volgende aandachtspunten als uw bloedglucoseresultaten hoger of lager zijn dan verwacht. m LET OP Laag bloedglucoseresultaat Als uw bloedglucoseresultaat lager is dan 3.8 mmol/L of wordt weergegeven als EXTREEM LAGE GLUCOSE, kan dit duiden op hypoglycemie (lage bloedglucose). Dit kan een onmiddellijke behandeling vereisen volgens de aanwijzingen van uw arts/diabetesverpleegkundige. Hoewel dit resultaat het gevolg kan zijn van een testfout, is het veiliger eerst te behandelen en vervolgens opnieuw te testen. 45
2 Een test uitvoeren
m LET OP Dehydratatie en lage bloedglucoseresultaten Het is mogelijk dat u onjuiste lage bloedglucoseresultaten krijgt, als u ernstig bent uitgedroogd. Neem onmiddellijk contact op met een arts/diabetesverpleegkundige, als u denkt dat u aan ernstige dehydratatie lijdt. Hoog bloedglucoseresultaat Als uw testresultaat hoger is dan 10.0 mmol/L, kan dit duiden op hyperglycemie (een hoge bloedglucose) en moet u overwegen een nieuwe test uit te voeren. Raadpleeg uw arts/diabetesverpleegkundige als u zich zorgen maakt over hyperglycemie. EXTREEM HOGE GLUCOSE wordt weergegeven als uw bloedglucosewaarde hoger is dan 33.3 mmol/L. U kunt ernstige hyperglycemie hebben (zeer hoge bloedglucose). Test uw bloedglucosewaarde opnieuw. Als het resultaat opnieuw EXTREEM HOGE GLUCOSE is, duidt dit op een ernstig probleem met de controle van uw bloedglucose. Neem onmiddellijk contact op met uw arts/ diabetesverpleegkundige. Herhaaldelijk onverwachte bloedglucoseresultaten Als u voortdurend onverwachte resultaten krijgt, moet u het systeem met controlevloeistof controleren. Zie Testen met controlevloeistof, pagina’s 47-54. 46
Een test uitvoeren
2
m LET OP Als u symptomen hebt die niet in overeenstemming zijn met de resultaten van de bloedglucosetest en u alle in deze handleiding beschreven aanwijzingen hebt gevolgd, dient u contact op te nemen met uw arts/diabetesverpleegkundige. Negeer nooit symptomen en breng nooit belangrijke wijzigingen in uw diabetesbehandelplan aan zonder eerst uw arts/ diabetesverpleegkundige om advies te vragen. Ongewoon gehalte rode bloedcellen Een hematocrietpercentage (percentage van het bloed dat uit rode bloedcellen bestaat) dat zeer hoog (hoger dan 60%) of zeer laag (lager dan 20%) is, kan een onjuist resultaat veroorzaken.
Testen met controlevloeistof OneTouch® Verio® controlevloeistof wordt gebruikt om te controleren of de meter en teststrips correct samenwerken en of u de test juist uitvoert (controlevloeistof is afzonderlijk verkrijgbaar.) OPMERKING: • Gebruik alleen OneTouch® Verio® controlevloeistof met uw OneTouch® Verio®IQ meter. 47
2 Een test uitvoeren
• Noteer de uiterste gebruiksdatum op het etiket van het flesje als u een nieuw flesje met controlevloeistof opent. Zie de bijsluiter van de controlevloeistof of het etiket van het flesje voor instructies met betrekking tot het bepalen van de uiterste gebruiksdatum. • Draai de dop van het flesje met controlevloeistof onmiddellijk na gebruik stevig vast om besmetting of beschadiging te voorkomen. m LET OP • Controlevloeistof niet inslikken of innemen. • Breng de controlevloeistof niet aan op de huid of de ogen; dit kan irritatie veroorzaken. • Gebruik de teststrips niet na de vervaldatum die op het etiket van het buisje staat afgedrukt of na de uiterste gebruiksdatum (wat het eerste komt), aangezien dat kan leiden tot onnauwkeurige resultaten. Voer in de volgende gevallen een test met controlevloeistof uit • wanneer u een nieuw buisje met teststrips opent; • wanneer u vermoedt dat de meter en de teststrips niet juist werken; • als u herhaaldelijk onverwachte bloedglucoseresultaten krijgt; • als u de meter hebt laten vallen of als deze beschadigd is. 48
Een test uitvoeren
2
Een test met controlevloeistof uitvoeren 1. Een teststrip in de meter plaatsen om deze in te schakelen
Teststripuiteinden
Teststrippoort
Wacht tot op het scherm Bloed aanbrengen verschijnt. OPMERKING: Het scherm Bloed aanbrengen dat verschijnt tijdens een bloedglucosetest, verschijnt ook tijdens een test met controlevloeistof.
49
2 Een test uitvoeren
2. Bereid de controlevloeistof voor Verwijder de dop van het flesje en plaats deze op een plat oppervlak met de bovenkant van de dop naar boven gericht. Knijp in het flesje om het eerste druppeltje te verwijderen.
Voorbeeld OneTouch® Verio® controlevloeistof
Veeg de opening van het flesje met de controlevloeistof af en de bovenkant van de dop met een schone, vochtige tissue of doek.
50
Een test uitvoeren
Knijp een druppel in de kleine opening bovenop de dop of op een schoon, niet-absorberend oppervlak.
3. Breng de controlevloeistof aan Houd de meter zodanig dat de zijrand van de teststrip een kleine hoek vormt met de druppel controlevloeistof.
Houd het kanaaltje op de zijde van de teststrip tegen de controlevloeistof. Wacht tot het kanaaltje volledig is gevuld.
51
2
2 Een test uitvoeren
4. Het resultaat aflezen De meter begint af te tellen van 5 tot 1. Het resultaat wordt op het scherm weergegeven, samen met de datum, de tijd, de maateenheid en het woord Controlevloeistof. De meter markeert het resultaat automatisch als een test met controlevloeistof. Voorbeeld
m LET OP Als het woord Controlevloeistof niet verschijnt op het scherm, wordt dit resultaat meegerekend in uw gemiddelden en veranderen deze ook. Herhaal de test met een nieuwe teststrip. Neem, als het probleem blijft aanhouden, contact op met de klantenservice op 0800 - 022 24 45.
52
Een test uitvoeren
2
5. Controleren of het resultaat in het juiste bereik valt Vergelijk het op de meter weergegeven resultaat met het bereik dat op het OneTouch® Verio® flesje met controlevloeistof staat gedrukt. Als het resultaat van een test met controlevloeistof buiten het verwachte bereik ligt, dient de test met controlevloeistof eerst met een nieuwe teststrip te worden herhaald.
OneTouch® Verio® controlevloeistof 5.7-7.7 mmol/L
Voorbeeld bereik
Resultaten die buiten het bereik vallen, kunnen de volgende oorzaken hebben: • De instructies op pagina’s 49-53 zijn niet gevolgd. • De controlevloeistof is verontreinigd of de vervaldatum of uiterste gebruiksdatum is verlopen. • De teststrip of het buisje met teststrips is beschadigd of de vervaldatum of uiterste gebruiksdatum is verlopen. • Meter, teststrips en/of controlevloeistof waren niet op dezelfde temperatuur toen de test met de controlevloeistof werd uitgevoerd. 53
2 Een test uitvoeren
• Er is een probleem met de meter. • Vuil in of besmetting van de kleine opening bovenop de dop van de controlevloeistof (zie stap 2). 6. Reiniging Reinig de bovenzijde van de dop van de controlevloeistof met een schone, vochtige tissue of doek. Resultaten van de tests met controlevloeistof kunnen worden bekeken bij de eerdere resultaten, maar worden niet opgenomen in de resultaatgemiddelden.
m LET OP • Als de resultaten van tests met de controlevloeistof buiten het bereik blijven vallen dat op het flesje met controlevloeistof wordt vermeld, mag u de meter, de teststrips en de controlevloeistof niet meer gebruiken. Neem gratis contact op met de OneTouch®-lijn op 0800-022 24 45. • Het controlevloeistofbereik, dat gedrukt is op het flesje met controlevloeistof, is alleen voor testen met controlevloeistof en is geen aanbevolen bereik voor uw bloedglucoseniveau.
54
Markeringen toevoegen aan 3 uw bloedglucoseresultaten Met uw OneTouch® Verio®IQ meter kunt u een “Vóór maaltijd”-markering of een “Na maaltijd”-markering toevoegen aan uw huidige bloedglucoseresultaat. • Een “Vóór maaltijd”-bloedglucosetest wordt vlak voor aanvang van een maaltijd uitgevoerd. • Een “Na maaltijd”-bloedglucosetest wordt gewoonlijk één tot twee uur na aanvang van een maaltijd uitgevoerd. U kunt een maaltijdmarkering ook wijzigen of toevoegen aan uw meest recente resultaat (Laatste resultaat) als u deze bekijkt in het geheugen van de meter. Overleg met uw arts/diabetesverpleegkundige hoe u met maaltijdmarkeringen uw diabetes beter kunt reguleren. OPMERKING: “Vóór maaltijd”-markeringen worden gebruikt om te bepalen of een bloedglucoseresultaat een hoog trendbericht moet activeren (pagina’s 66-73). Wees zorgvuldig als u markeringen toevoegt aan uw bloedglucoseresultaten. Incorrecte markeringen kunnen de oorzaak zijn dat de weergegeven informatie in gemiddelde en hoge trendberichten niet nauwkeurig en/ of verkeerd geïnterpreteerd kan worden.
55
3 Markeringen toevoegen aan uw bloedglucoseresultaten
Een markering toevoegen of wijzigen Om markeringen toe te voegen, moet de Markeringsfunctie ingeschakeld zijn (zie pagina 23). Een markering toevoegen Na de test verschijnt uw bloedglucoseresultaat, en Vóór maaltijd en Na maaltijd verschijnen op het scherm van de meter.
Vóór maaltijd Na maaltijd
01 Apr
11:45
58
mmol/L
Vóór maal Na maaltijd Menu
56
Markeringen toevoegen aan uw bloedglucoseresultaten
3
1. Druk op of om Vóór maaltijd of Na maaltijd te markeren en druk op Als u dit bloedglucoseresultaat niet wilt markeren, druk op om terug te keren naar het resultaatscherm of houd ingedrukt om naar het Hoofdmenu te gaan. OPMERKING: Als u een bloedglucoseresultaat heeft gemarkeerd kunt u deze wel wijzigen, maar de markering kan niet worden verwijderd van het resultaat, zie pagina’s 58-59.
01 Apr
11:45
58
mmol/L
Vóór maal Na maaltijd Menu
01 Apr
11:45
58
mmol/L
Uw markering verschijnt hier
Vóór maal Menu
Voorbeeld Vóór maaltijd
57
3 Markeringen toevoegen aan uw bloedglucoseresultaten
Een markering aan uw laatste resultaat toevoegen of wijzigen Selecteer Historiek in het Hoofdmenu en druk op (Zie Eerdere resultaten bekijken, pagina’s 60-61).
01 Apr
11:45
Historiek 3
Trend log Instellingen
Markeer vervolgens Laatste resultaat en druk op .
Historiek Laatste result: 5.8 mmol/L
Result.overz Gemiddelden
58
Markeringen toevoegen aan uw bloedglucoseresultaten
Om een markering toe te voegen, markeer Vóór maaltijd of Na maaltijd en druk op .
3
Laatste result. 01 Apr
01:45
58
mmol/L
Na maaltijd Vóór maal Na maaltijd Menu
Om een markering te wijzigen of de bestaande markering te markeren, druk op en volg stap 1 op pagina 57 om de markering te wijzigen.
Laatste result. 01 Apr
01:45
58
mmol/L
Na maaltijd OPMERKING: U kunt alleen een markering toevoegen of wijzigen aan uw meest recente (laatste) bloedglucoseresultaat.
59
Menu Voorbeeld Na maaltijd
4 Eerdere resultaten, gemiddelden en hoge/lage trendberichten bekijken Uw meter slaat uw meest recente 750 resultaten van uw bloedglucosetests en tests met controlevloeistof op en geeft de bloedglucoseresultaten op verschillende manieren weer. Als de meter is uitgeschakeld, ingedrukt tot het houd opstartscherm verschijnt. Als het opstartscherm verschijnt, dan los. (Zie Uw meter laat inschakelen, pagina 13.)
01 Apr
09:00
Historiek 3
Trend log Instellingen
ingedrukt Als u zojuist een test hebt uitgevoerd, houd om naar het Hoofdmenu te gaan vanuit het scherm met bloedglucoseresultaten. In het Hoofdmenu kiest u: • Historiek voor het bekijken van: - Laatste resultaat - Resultatenoverzicht - Gemiddelden • Trend log om lage of hoge trendberichten te bekijken Druk op op .
of
om uw selectie te markeren en druk
60
Eerdere resultaten, 4 gemiddelden en hoge/lage trendberichten bekijken Historiek
Historiek
In het menu Historiek, kiest u: - Laatste resultaat - Resultatenoverzicht - Gemiddelden
Laatste result: 5.8 mmol/L
Result.overz Gemiddelden
Laatste resultaat
Datum
De meter geeft het meest recente resultaat weer.
Laatste result.
Als u een markering aan uw Laatste resultaat wilt toevoegen of verwijderen, zie pagina’s 58-59. Om terug te keren naar het vorige scherm, druk op . ingedrukt om terug te Houd keren naar het Hoofdmenu.
61
Tijdstip
01 Apr
11:45
58
mmol/L
Vóór maal Menu Markering Maateenheid
4 Eerdere resultaten, gemiddelden en hoge/lage trendberichten bekijken
Resultatenoverzicht
Result.overz mmol/L
De meter geeft maximaal zes resultaten per keer weer, beginnend bij het meest recente.
di, 01 Apr 09:03 07:00
om achteruit te Druk op bladeren en op om vooruit door uw resultaten te bladeren. of ingedrukt houdt Als u kunt u sneller bladeren.
6.7 6.1
ma, 31 Mrt 20:29 15:12
8.3 5.9
De volgende symbolen kunnen eveneens worden weergegeven: HI bij een bloedglucoseresultaat boven 33.3 mmol/L LO bij een bloedglucoseresultaat onder 1.1 mmol/L C als het een resultaat van een test met controlevloeistof is (zie pagina’s 47-54) als het bloedglucoseresultaat is gemarkeerd Voor maaltijd als het bloedglucoseresultaat is gemarkeerd Na maaltijd
62
Eerdere resultaten, gemiddelden en 4 hoge/lage trendberichten bekijken
Als u meer gegevens wilt bekijken over een afzonderlijk resultaat, druk op of om het resultaat te markeren en druk op . Om terug te keren naar het vorige scherm, druk op . om terug te keren Druk op naar het Hoofdmenu.
63
Detail resultaat 01 Apr
09:03
67
mmol/L
Na maaltijd Menu
4 Eerdere resultaten, gemiddelden en hoge/lage trendberichten bekijken
Gemiddelden
Gemiddelden
Voor elke 7-, 14-, 30- en 90-daagse periode die voorafgaat aan de huidige datum, wordt het aantal resultaten en het gemiddelde van die resultaten weergegeven.
mmol/L
7 dagen
24 Result.
14 dagen 52 Result.
30 dagen
136 Result.
90 dagen
396 Result.
Om meer informatie over uw 7-, 14-, 30- en 90-daagse gemiddelden te bekijken, markeer het Gemiddelde en druk op .
5.8 6.7 6.9 6.2
7 dag gemidd
In het scherm dag gemidd, druk om terug te keren naar op het scherm Gemiddelden. om terug te keren Druk op naar het Hoofdmenu.
64
De afgelopen 7 dagen, hee u 4 lage en 5 hoge resultaten gemarkeerd voor de maaltijd Menu
Eerdere resultaten, gemiddelden en 4 hoge/lage trendberichten bekijken
Indien er geen resultaten zijn voor de afgelopen 7-, 14-, 30 en 90-daagse perioden, verschijnt er naast Resultaten een nul, en verschijnen er streepjes in de mmol/L kolom. In de resultaatgemiddelden wordt een EXTREEM HOGE GLUCOSE altijd geteld als 33.3 mmol/L, en een EXTREEM LAGE GLUCOSE wordt altijd geteld als 1.1 mmol/L. (Zie pagina’s 45-46 voor meer informatie over hoge en lage bloedglucoseresultaten.) OPMERKING: De meter berekent gemiddelden op basis van de 7-, 14-, 30- en 90-daagse perioden die eindigen op de huidige datum. Als u de datuminstelling wijzigt, veranderen de gemiddelden mogelijk ook. Resultaatgemiddelden geven informatie over eerdere resultaten. Gebruik de resultaatgemiddelden niet voor directe behandelingsbesluiten. Breng nooit belangrijke wijzigingen in uw diabeteszorgplan aan zonder eerst uw arts/diabetesverpleegkundige om advies te vragen.
m LET OP Laat andere mensen nooit uw meter gebruiken, omdat dit uw gemiddelden kan beïnvloeden.
65
4 Eerdere resultaten, gemiddelden en hoge/lage trendberichten bekijken
Trend log (hoge/lage trendberichten) Hoge en lage trendberichten verschijnen als de meter een trend met glucoseresultaten identificeert, die buiten de boven- en ondergrens vallen die u heeft ingesteld (zie pagina’s 18-22). Trendberichten geven informatie over eerdere resultaten en kunnen u helpen bij het identificeren van een noodzaak om therapie of aanpassingen aan uw levensstijl te overwegen. Breng nooit belangrijke wijzigingen in uw diabeteszorgplan aan zonder eerst uw arts/diabetesverpleegkundige om advies te vragen. Iedere keer dat u uw bloedglucose test, zoekt uw OneTouch® Verio®IQ meter naar nieuwe trends die zich in de laatste 5 dagen hebben ontwikkeld. Trends worden geïdentificeerd op basis van het tijdstip dat de test was uitgevoerd. Een groep resultaten wordt gezien als trend als het tijdstip voor elk resultaat binnen 3 uur van elkaar ligt. • Een hoge trend bevat alleen resultaten die gemarkeerd zijn als “Voor maaltijd”. Er verschijnt een hoog trendbericht als uw meter 3 resultaten registreert die boven de bovengrens uitkomen, die in uw meter is ingesteld. • Er verschijnt een laag trendbericht als uw meter 2 resultaten registreert die onder de ondergrens uitkomen, die in uw meter is ingesteld. Er is geen markering nodig om een lage trend te activeren. 66
Eerdere resultaten, gemiddelden en 4 hoge/lage trendberichten bekijken
Om hoge of lage trendberichten te ontvangen bij uw bloedglucoseresultaten, moeten de functies Hoge/Lage trend en Markering ingeschakeld zijn (zie pagina’s 18-23). • Als een resultaat is gebruikt in een trend wordt het niet nogmaals gebruikt in een toekomstige trend. OPMERKING: Om ervoor te zorgen dat de hoge/lage trendberichten op het juiste moment verschijnen: • Controleer of de tijd en de datum juist zijn ingesteld en werk dit bij als u van tijdzone verandert. • Test uw bloedglucose alleen met deze meter. Het gebruik van verschillende meters kan problemen met uw trends veroorzaken. • Markeer zorgvuldig uw bloedglucoseresultaten. • Test als u zich ‘hoog’ of ‘laag’ voelt.
m LET OP • Gebruik nooit berichten om directe en/of belangrijke wijzigingen in uw diabeteszorgplan aan te brengen, zonder eerst uw arts/diabetesverpleegkundige om advies te vragen. • Wacht niet op trendberichten om lage of hoge resultaten te behandelen. Gebruik altijd uw huidige resultaat om direct te beslissen over uw behandeling. 67
4 Eerdere resultaten, gemiddelden en hoge/lage trendberichten bekijken
m LET OP • Hoge en lage trendberichten zijn gebaseerd op de waarden die u heeft ingesteld in uw meter (zie pagina’s 18-22). Deze berichten verschillen van de EXTREEM LAGE GLUCOSE en EXTREEM HOGE GLUCOSE meldingen die verschijnen als uw bloedglucoseniveau onder 1.1 mmol/L of boven 33.3 mmol/L. • Laat andere mensen nooit uw meter gebruiken, omdat dit uw trends kan beïnvloeden. Na een bloedglucosetest verschijnen Lage trend of Hoge trend en het berichtpictogram ( ) bij uw testresultaten als er een trend is gedetecteerd. Er verschijnen trendberichten door onnauwkeurige resultaten. Om het hoge of lage trendbericht na een test te bekijken, markeer Bekijken en druk op . Als u geen trendbericht wilt bekijken, markeer Later en druk om terug te keren naar op het resultaatscherm.
01 Apr
13:45
36
mmol/L
Lage trend Zie Later
Voorbeeld Batterij bijna leeg 68
Eerdere resultaten, gemiddelden en 4 hoge/lage trendberichten bekijken
OPMERKING: Als u Later selecteert, blijft het knipperende berichtpictogram ( ) na elke test 48 uur staan of tot u uw bericht bekijkt.
01 Apr
11:45
58
mmol/L
Vóór maal Na maaltijd Menu
Laag trendbericht
Lage trend
In dit voorbeeld geeft het Lage trendbericht aan dat u tenminste één bloedglucoseresultaat had, op 2 van de 5 achtereenvolgende dagen dat lager was dan de ingestelde Ondergrens in uw meter.
69
01 Apr
13:45
Het lijkt erop dat uw glucose rond deze tijd LAAG is. Details ophalen
4 Eerdere resultaten, gemiddelden en hoge/lage trendberichten bekijken
Om details te bekijken over afzonderlijke bloedglucoseresultaten uit het Lage trendbericht, markeer Details ophalen en druk op .
Lage details mmol/L
01 Apr
3.6
13:45
30 Mrt
3.3
11:45
Om terug te keren naar het vorige scherm, druk op . ingedrukt om terug te Houd keren naar het Hoofdmenu. Hoge trendbericht
Menu Voorbeeld
Hoge trend
In dit voorbeeld geeft het Hoge trendbericht aan dat u tenminste één bloedglucoseresultaat had, op 3 van de 5 achtereenvolgende dagen dat hoger was dan de ingestelde “Voor maaltijd” Bovengrens in uw meter.
01 Apr
13:45
Let op. Uw glucose voor de maaltijd was rond deze tijd HOOG Details ophalen
OPMERKING: Hoge trendberichten bevatten alle bloedglucoseresultaten die boven de “Voor maaltijd” Bovengrens zijn en zijn gemarkeerd als “Voor maaltijd”resultaten. Markeer uw resultaten zorgvuldig. 70
Eerdere resultaten, gemiddelden en 4 hoge/lage trendberichten bekijken
Om details te bekijken over afzonderlijke bloedglucoseresultaten uit het Hoge trendbericht, markeer Details ophalen en druk op . Om terug te keren naar het vorige scherm, druk op . ingedrukt om terug te Houd keren naar het Hoofdmenu.
Als Hoge of Lage trendberichten niet zijn bekeken, verschijnt Trend log in het Hoofdmenu samen met het aantal ongelezen berichten. Dit herinnert u dat u uw berichten moet bekijken. Om de berichten te bekijken, markeer Trend log en druk op .
71
Hoge details mmol/L
01 Apr
10.2
13:45
31 Mrt
9.0
12:15
29 Mrt
10.6
14:03
Menu Voorbeeld
01 Apr
09:00
Historiek 2
Trend log Instellingen
4 Eerdere resultaten, gemiddelden en hoge/lage trendberichten bekijken
In het scherm Trend log, markeer het/de bericht(en) die u wilt bekijken en druk op . Nadat het bericht is bekeken, wordt het berichtpictogram ( ) verwijderd. Als u uw berichten bekijkt, wordt het aantal berichten links van het Trend log in het Hoofdmenu verminderd met het aantal berichten dat u hebt gelezen. Om details te bekijken over afzonderlijke resultaten uit het Hoge of Lage trendbericht, markeer Details ophalen en druk op .
Trend log 2 ongelezen bericht.
01 Apr 13:45
Laag
13:00
Hoog
08:20
Laag
29 Mrt 21 Mrt 19 Feb 18:18
Hoog
Lage trend 01 Apr
13:45
Het lijkt erop dat uw glucose rond deze tijd LAAG is. Details ophalen Voorbeeld
72
Eerdere resultaten, gemiddelden en 4 hoge/lage trendberichten bekijken
Om terug te keren naar het vorige scherm, druk op .
Lage details
om terug te keren Druk op naar het Hoofdmenu.
01 Apr
mmol/L
3.6
13:45
30 Mrt
3.3
11:45
Menu Voorbeeld
73
4 Eerdere resultaten, gemiddelden en hoge/lage trendberichten bekijken
Resultaten downloaden naar een computer Raadpleeg het fabrikantenlabel van uw computer voor bevestiging. Volg voor het overzetten van gegevens van de meter de instructies op die zijn meegeleverd bij de OneTouch® diabetesbeheer software om de resultaten van de meter te downloaden. OPMERKING: De Mini USB-kabel waarmee u gegevens kunt downloaden naar een computer wordt meegeleverd. Met deze kabel kunt u ook de batterij van de meter opladen. Zie pagina’s 82-89 voor meer informatie.
74
Eerdere resultaten, gemiddelden en 4 hoge/lage trendberichten bekijken
Nadat u de opdracht voor het downloaden van de computer naar de meter hebt verzonden, verschijnt PC aangesloten op de meter om aan te geven dat de meter in de communicatiemodus staat. OPMERKING: Als de meter is aangesloten op een computer, wordt de batterij van de meter opgeladen. Zie pagina’s 82-89 voor meer informatie. Plaats geen teststrip in de meter als deze is aangesloten op een computer.
75
Pc aangesloten
Batterij laadt
5 Onderhoud Systeem bewaren Berg de meter, de teststrips, de controlevloeistof en de andere onderdelen op in het etui. Bewaar op een droge, koele plaats tussen 5°C en 30°C. Niet in de koelkast bewaren. Bescherm alle onderdelen tegen direct zonlicht en hitte.
Reinigen en desinfecteren Reinigen en desinfecteren zijn twee verschillende dingen en moeten beide worden uitgevoerd. Reinigen is onderdeel van het normale proces en voor desinfectie moet onderhoud worden gepleegd. Reiniging doodt geen bacteriën. Desinfectie is de enige manier om uw blootstelling aan ziektes te verminderen. Zie voor reinigingsinformatie pagina’s 77-78 en voor desinfectieinformatie pagina’s 79-80.
76
Onderhoud 5 De meter, prikpen en de doorzichtige dop reinigen De meter en de prikpen moeten worden gereinigd als ze zichtbaar vuil zijn. Gebruik voor reiniging normaal afwasmiddel en een zachte doek. Maak een milde oplossing van schoonmaakmiddel door 2,5 ml normaal afwasmiddel in 250 ml water op te lossen. • Gebruik geen alcohol of ander oplosmiddel. • Laat geen vloeistof, vuil, stof, bloed of controlevloeistof in de teststrippoort of gegevens/ batterijlaadpoort komen. (Zie afbeelding van de meter op pagina 12). • Spuit geen reinigingsvloeistof op de meter en dompel de meter niet onder in vloeistof.
77
5 Onderhoud
Houd de meter vast met de teststrippoort naar beneden gericht. Gebruik een zachte, vochtige doek en mild schoonmaakmiddel om de buitenzijde van de meter en prikpen schoon te maken. Wring de doek uit voordat u de meter schoonmaakt.
Maak de binnenzijde en buitenzijde van de doorzichige dop schoon. Droogwrijven met een schone, zachte doek.
78
Onderhoud
5
De meter, prikpen en de doorzichtige dop desinfecteren De meter, prikpen en doorzichtige dop moeten regelmatig worden gedesinfecteerd. Reinig de meter, prikpen en doorzichtige dop voor desinfectering. Gebruik voor desinfectie in de winkel verkrijgbaar bleekmiddel (6% natriumhypochloriet)*. Maak een oplossing van 1 deel bleekmiddel en 9 delen water. Houd de meter vast met de teststrippoort naar beneden gericht. Gebruik een zachte doek die is bevochtigd met de oplossing om de buitenzijde van de meter en prikpen schoon te maken zodat het oppervlak vochtig is. Wring de doek uit voordat u de meter schoonmaakt.
79
5 Onderhoud
Dek het oppervlak dat u desinfecteert na het inwrijven gedurende 1 minuut af met de zachte doek die is bevochtigd met de oplossing. Wrijf de meter schoon met een schone, zachte, vochtige doek en laat hem drogen.
Was uw handen grondig met water en zeep nadat u de meter, prikpen en doorzichtige dop hebt behandeld. Als u slijtage ziet, neem dan contact op met de gratis OneTouch®-lijn op 0800 - 022 24 45. * Volg de instructies van de fabrikant over het werken met en opslaan van bleekmiddel.
80
Deze pagina is bewust leeggelaten.
81
6 Batterij (oplaadbaar) Batterij Uw OneTouch® Verio®IQ meter gebruikt een oplaadbare batterij. Als de batterij volledig is opgeladen, kan de meter 1 à 2 weken lang bloedglucosetests en tests met controlevloeistof uitvoeren, voordat de batterij moet worden opgeladen. OPMERKING: Als de batterij niet meer kan worden opgeladen, moet de meter worden vervangen. m LET OP De meter beschikt over een vaste batterij, die niet vervangen kan worden. Probeer de meter niet te openen en de batterij te vervangen of te verwijderen. m WAARSCHUWING Om een elektrische schok te vermijden, mag u geen teststrip in de meter plaatsen terwijl de batterij wordt opgeladen.
82
Batterij (oplaadbaar) 6 Voedingsindicator van de batterij Als uw meter is ingeschakeld, verschijnt er altijd een batterijpictogram in de rechter bovenhoek van het scherm dat het vermogen van de batterij weergeeft.
01 Apr
Vol vermogen
09:00
30-85% vermogen
Historiek 1
Weinig vermogen (pictogram knippert)
Trend log
Zeer weinig vermogen (pictogram knippert)
Instellingen
Er verschijnen andere schermen als u de meter inschakelt om u te waarschuwen wanneer de batterij moet worden opgeladen. Zie Problemen oplossen (pagina’s 98-99) voor meer informatie.
83
6 Batterij (oplaadbaar)
De batterij van de meter opladen De batterij van de meter kan als volgt worden opgeladen: • mini USB-kabel (opladen via computer) • mini USB-kabel met de Adapter (voor het opladen via stopcontact) Uw set bevat zowel een mini-USB-kabel als een adapter voor het opladen via stopcontact. m LET OP • Gebruik alleen de OneTouch® mini USB-kabel en adapter met de OneTouch® Verio®IQ meter. Als u de mini USB-kabel of de adapter kwijtraakt, bel dan de gratis OneTouch®-lijn op 0800 - 022 24 45. • Laad de meter nooit buiten of in een vochtige omgeving op. • Gebruik de mini USB-kabel, de adapter of de meter niet als deze beschadigd, verkleurd, abnormaal heet is of een abnormale geur heeft. Bel de gratis OneTouch®-lijn op 0800 - 022 24 45. • Als u de adapter in het stopcontact steekt, mag u deze niet zonder toezicht achterlaten. • S teek alleen de meegeleverde USB-kabel in de adapter. • Controleer of het voltage van het stopcontact overeenkomt met het voltage van de adapter. • Laat kinderen zonder toezicht nooit de batterij van de meter opladen. 84
Batterij (oplaadbaar)
6
1. Sluit het uiteinde van de mini USB-kabel aan op de meter Begin met een uitgeschakelde meter. Sluit de mini USB-kabel aan op de gegevens/batterij oplaadpoort aan de onderkant van uw meter.
2. Steek de kabel in de voedingsbron Sluit het andere einde van de kabel aan op de aan op de USB-poort van uw computer. OPMERKING: Alleen aansluiten op een computer die is gecertificeerd conform UL 60950-1. Raadpleeg de labels van uw computerfabrikant voor bevestiging.
85
6 Batterij (oplaadbaar)
Of, Steek het andere eind van de kabel in de adapter. Steek vervolgens de adapter in het stopcontact.
m WAARSCHUWING Om een elektrische schok te vermijden, mag u geen teststrip in de meter plaatsen terwijl de batterij wordt opgeladen. OPMERKING: • Met de mini USB-kabel of adapter wordt de batterij binnen 2 uur volledig opgeladen. •A ls u de USB-poort op uw computer gebruikt om de batterij op te laden, moet de computer ingeschakeld zijn en in standby-modus staan. Als de meter niet wordt opgeladen, probeer dan een andere USB-poort op uw computer. • Voor een lange levensduur van de batterij, moet de batterij worden opgeladen als het scherm Batterij bijna leeg verschijnt (zie pagina 98).
86
Batterij (oplaadbaar)
6
3. De batterij opladen Als de meter is aangesloten op een computer of bij gebruik van de adapter, verschijnt Batterij laadt op het scherm om aan te geven dat de batterij wordt opgeladen. Batterij laadt
Als de meter is aangesloten op een computer en u hebt de OneTouch® Diabetesbeheer software geïnstalleerd (zie pagina’s 74-75), verschijnt ook PC aangesloten op het scherm van de meter.
Pc aangesloten
Batterij laadt OPMERKING: • Bij gebruik van deze oplaadopties moet Batterij laadt verschijnen anders wordt de batterij niet opgeladen. • Na 20 seconden wordt het scherm Batterij laadt gedimd en de meter gaat verder met opladen. 87
6 Batterij (oplaadbaar)
4. Het opladen voltooien Als het opladen is voltooid (ongeveer 2 uur na de start van het opladen) verschijnt het scherm Opladen voltooid. Verwijder de mini USB-kabel uit de meter voordat u de meter inschakelt of een test uitvoert. Opladen voltooid OPMERKING: Als de meter na 2 uur niet volledig is opgeladen, controleer dan of de kabel goed is aangesloten. Als dit het probleem niet oplost, bel de gratis OneTouch®-lijn op 0800 - 022 24 45.
Pc aangesloten
Opladen voltooid
88
Batterij (oplaadbaar)
6
Snel opladen Als het vermogen van de batterij te laag is om een bloedglucosetest uit te voeren, kunt u de meter aansluiten (USB of adapter voor het opladen via stopcontact) om snel op te laden. Snel batterij Snel opladen opladen verschijnt ongeveer batterij 60 seconden op het scherm om aan te geven dat de batterij in de “snel opladen” modus staat. Na het snel opladen blijft de batterij opladen als de stekker aangesloten blijft. Controleer na het snel opladen of de stekker van de meter uit het stopcontact of de computer is gehaald voordat u uw bloedglucose gaat testen. Sluit na het testen de meter weer aan en voltooi het opladen. OPMERKING: Zelfs als het vermogen van de batterij zeer laag is, beïnvloedt dit niet de resultaten die zijn opgeslagen in de meter. U moet mogelijk wel de datumen tijd opnieuw instellen. Zie pagina’s 15-23. Meter verwijderen Als u de meter wilt weggooien, neem dan contact op met de gratis OneTouch®-lijn op 0800 - 022 24 45 voor verdere instructies. 89
7 Problemen oplossen Problemen oplossen Op de OneTouch® Verio®IQ meter worden berichten weergegeven als er problemen zijn met de teststrip, met de meter of als uw glucosewaarden hoger zijn dan 33.3 mmol/L of lager dan 1.1 mmol/L. Onjuist gebruik kan een onnauwkeurig resultaat veroorzaken zonder dat er een foutmelding wordt weergegeven. OPMERKING: Als de meter is ingeschakeld maar niet werkt (geblokkeerd), bel dan de gratis OneTouch®-lijn op 0800 022 24 45. Let op EXTREEM LAGE gluc. onder 1.1mmol/L
Wat het betekent U hebt mogelijk een zeer lage bloedglucosewaarde (ernstige hypoglycemie), lager dan 1.1 mmol/L. Wat u moet doen Dit vereist mogelijk directe behandeling. Hoewel deze melding het gevolg kan zijn van een testfout, is het veiliger eerst te behandelen en vervolgens opnieuw te testen. Behandel dit altijd volgens de aanwijzingen van uw arts/ diabetesverpleegkundige. 90
Problemen oplossen 7
Let op EXTREEM HOGE gluc. boven 33.3mmol/L
Wat het betekent U hebt mogelijk een zeer hoge bloedglucosewaarde (ernstige hyperglycemie), hoger dan 33.3 mmol/L. Wat u moet doen Test uw bloedglucosewaarde opnieuw. Als het resultaat opnieuw EXTREEM HOGE GLUCOSE is, neem dan onmiddellijk contact op met uw arts/ diabetesverpleegkundige.
91
7 Problemen oplossen
Let op Temperatuur te hoog. Buiten werkingsbereik. Zie handleiding.
Wat het betekent De meter is te warm (boven de 44°C) voor een correcte werking. Wat u moet doen Breng de meter en teststrips naar een koelere ruimte. Plaats een nieuwe teststrip wanneer de meter en teststrips binnen het werkingsbereik (6-44°C) vallen. Als u geen nieuw bericht ‘Temperatuur te hoog’ krijgt, kunt u doorgaan met testen.
92
Problemen oplossen
Let op Temperatuur te laag. Buiten werkingsbereik. Zie handleiding.
7
Wat het betekent De meter is te koud (onder de 6°C) voor een correcte werking. Wat u moet doen Breng de meter en teststrips naar een warmere ruimte. Plaats een nieuwe teststrip wanneer de meter en teststrips binnen het werkingsbereik (6-44°C) vallen. Als u geen nieuw bericht ‘Temperatuur te laag’ krijgt, kunt u doorgaan met testen.
93
7 Problemen oplossen
FOUT 1 Meterprobleem. Contacteer de klantenservice
FOUT 2 Meter- of stripprobleem. Test herhalen met nieuwe strip
Wat het betekent Er is een probleem met de meter. Wat u moet doen Gebruik de meter niet. Neem contact op met de gratis OneTouch®-lijn op 0800 022 24 45.
Wat het betekent Deze foutmelding kan zijn veroorzaakt door een eerder gebruikte teststrip of door een probleem met de meter. Wat u moet doen Herhaal de test met een nieuwe teststrip; zie Bloed aanbrengen (pagina’s 38-41) of Een test met controlevloeistof uitvoeren (pagina’s 47–54). Als dit bericht opnieuw wordt weergegeven, neem dan contact op met de gratis OneTouch®-lijn op 0800 022 24 45. 94
Problemen oplossen
FOUT 3 Meter niet gereed. Test herhalen met nieuwe strip
Wat het betekent De druppel is aangebracht voordat de meter klaar was. Wat u moet doen Herhaal de test met een nieuwe teststrip. Breng pas bloed of controlevloeistof aan als Bloed aanbrengen op het scherm verschijnt. Als dit bericht opnieuw wordt weergegeven, neem dan contact op met de gratis OneTouch®-lijn op 0800 022 24 45.
95
7
7 Problemen oplossen
FOUT 4 Vulprobleem strip. Test herhalen met nieuwe strip
Wat het betekent Een van de volgende situaties kan van toepassing zijn: • Er is niet voldoende bloed of controlevloeistof aangebracht of er werd meer toegevoegd nadat de meter was begonnen met aftellen. • De teststrip kan beschadigd of bewogen zijn tijdens het testen. • De bloeddruppel is niet op de juiste wijze aangebracht. • Mogelijk is er een probleem met de meter. Wat u moet doen Herhaal de test met een nieuwe teststrip; zie Bloed aanbrengen (pagina’s 38-41) of Een test met controlevloeistof uitvoeren (pagina’s 47–54). Als dit foutbericht opnieuw wordt weergegeven, neem dan contact op met de gratis OneTouch®-lijn op 0800 - 022 24 45. 96
Problemen oplossen
FOUT 5 Stripprobleem. Test herhalen met nieuwe strip
7
Wat het betekent De meter heeft een probleem met de teststrip waargenomen. Mogelijke oorzaak is beschadiging van de teststrip. Wat u moet doen Herhaal de test met een nieuwe teststrip; zie Bloed aanbrengen (pagina’s 38-41) of Een test met controlevloeistof uitvoeren (pagina’s 47–54). Als dit foutbericht opnieuw wordt weergegeven, neem dan contact op met de gratis OneTouch®-lijn op 0800 - 022 24 45.
97
7 Problemen oplossen
Wat het betekent
Lage batterij Binnenkort opladen OK
Het vermogen van de batterij is laag, maar er is nog voldoende vermogen om een test uit te voeren. Wat u moet doen om door te gaan, Druk op maar laad de batterij zo snel mogelijk op.
Wat het betekent
Zeer lage batterij Nu opladen. OK
Het vermogen van de batterij is zeer laag, maar er is nog voldoende vermogen om een test uit te voeren. Wat u moet doen om verder te Druk op gaan, maar u moet de batterij onmiddellijk opladen. 98
Problemen oplossen
Let op
Batterij is leeg Nu opladen.
Let op Batterij te leeg voor controle gluc. Strip verwijderen en snel opladen.
7
Wat het betekent Batterij heeft onvoldoende vermogen om een test uit te voeren. Wat u moet doen Laad de batterij nu op. Als u uw bloedglucose direct moet testen, gebruik dan de optie ‘snel opladen’ (zie pagina 89 voor meer informatie over snel opladen).
Wat het betekent Batterij heeft onvoldoende vermogen om een test uit te voeren. Wat u moet doen Verwijder de teststrip en laad de batterij op. Zie pagina 89 voor meer informatie over snel opladen. 99
7 Problemen oplossen
Let op Result. niet beschikbaar.
Wat het betekent Een van de volgende situaties kan van toepassing zijn: • Geen resultaten in het geheugen, zoals bij het eerste gebruik van de meter of na het downloaden van al uw gegevens naar de computer. • Uw meter kan dit resultaat niet meer oproepen. Dit resultaat wordt niet in de resultaatgemiddelden opgenomen. Wat u moet doen Neem contact op met de gratis OneTouch®-lijn op 0800 022 24 45 om dit te melden, tenzij u de meter voor de eerste maal gebruikt. U kunt nog steeds een bloedglucosetest uitvoeren en een nauwkeurig resultaat krijgen. 100
Problemen oplossen
Wat het betekent
Result.overz mmol/L
di, 01 Apr 07:03 12:00 06:57
7
10.0 --7.9
Uw meter kan dit resultaat niet meer oproepen. Dit resultaat wordt niet in de resultaatgemiddelden opgenomen.
ma, 29 Mrt 12:00
6.1
Wat u moet doen Neem contact op met de gratis OneTouch®-lijn op 0800 022 24 45 om dit voorval te melden. U kunt nog steeds een bloedglucosetest uitvoeren en een nauwkeurig resultaat krijgen.
101
8
Gedetailleerde informatie over het systeem
Meterresultaten met laboratoriumresultaten vergelijken Testresultaten van de OneTouch® Verio®IQ meter en laboratoriumtestresultaten worden beide uitgedrukt in plasmawaarden. De resultaten die u met de meter verkrijgt, kunnen echter verschillen van de laboratoriumresultaten wegens normale afwijkingen. Een resultaat van uw OneTouch® Verio®IQ meter wordt als nauwkeurig beschouwd wanneer het zich binnen ± 20% van het laboratoriumresultaat bevindt. De meterresultaten kunnen worden beïnvloed door factoren die niet op dezelfde manier van invloed zijn op laboratoriumresultaten en die een verschil van meer dan ± 20% kunnen veroorzaken. Specifieke factoren die ervoor kunnen zorgen dat uw meterresultaat meer dan ± 20% verschilt van het laboratoriumresultaat zijn: • U hebt kortgeleden gegeten. Dit kan ervoor zorgen dat het resultaat van een bloeddruppel uit een vingertop 3,8 mmol/L hoger is dan dat van een laboratoriumtest met bloed uit een ader.1 • Uw hematocrietwaarde ligt boven 60% of onder 20%. • U bent sterk uitgedroogd. • Raadpleeg voor verdere informatie de bijsluiter van de OneTouch® Verio® teststrips. 1. Sacks, D.B.: “Carbohydrates.” Burtis, C.A., and Ashwood E.R. (ed.), Tietz Textbook of Clinical Chemistry, Philadelphia: W.B. Saunders Company (1994), 959. 102
Gedetailleerde informatie 8 over het systeem Richtlijnen om een nauwkeurige vergelijking te verkrijgen tussen meterresultaten en laboratoriumresultaten: Voordat u naar het laboratorium gaat: • Voer een test met controlevloeistof uit om er zeker van te zijn dat de meter goed werkt. • Eet niet gedurende ten minste 8 uur voordat u uw bloed test. • Neem de meter en testtoebehoren mee naar het laboratorium. Een test uitvoeren met uw OneTouch® Verio®IQ meter in het laboratorium: • Voer de test binnen 15 minuten na de laboratoriumtest uit. • Gebruik alleen vers capillair bloed uit een vingertop. • Volg alle instructies uit deze handleiding voor het uitvoeren van een bloedglucosetest. Uw meetresultaten vergelijken met die van een andere meter We raden af om uw bloedglucosetestresultaten van deze meter met resultaten van een andere meter te vergelijken. Resultaten kunnen per meter verschillen en zijn geen goede indicatie of uw meter juist werkt. 103
8 Gedetailleerde informatie over het systeem
Technische specificaties Gemeld gebruiksbereik
1.1-33.3 mmol/L
Kalibratie
Plasmawaarden
Druppel
Vers capillair volbloed
Volume druppel
0,4 µL
Testduur
5 seconden
Analysemethode
FAD-GDH glucosedehydrogenase
Voedingsbron
Oplaadbare 3,7 volt lithiumpolymeer-batterij
Levensduur van batterij voor de meter
1 tot 2 weken tussen het opladen
Maateenheid
mmol/L
Geheugen
750 testresultaten
104
Gedetailleerde informatie 8 over het systeem
Technische specificaties Automatische uitschakeling
Twee minuten na de laatste handeling
Afmetingen
8.79 x 4.70 x 1.19 cm
Gewicht
Ongeveer 47.06 gram
Gebruiksbereik
Temperatuur: 6-44°C Relatieve vochtigheid: 10-90% zonder condensatie Hoogte: tot 3048 meter Hematocrietwaarde: 20-60%
Batterijtype
Oplaadbare, niet onderhoudbare, 150mAh, nominale, 3,7 volt lithium-polymeer-batterij (5V input oplaadvoltage)
Laadstroom
100mA,
Laadtemperatuur
0-50°C
105
gelijkstroom
8 Gedetailleerde informatie over het systeem
Analytische werkingskenmerken Accuraatheid van het systeem Deskundigen op het gebied van diabetes hebben gesuggereerd dat glucosemeters niet meer dan 0.83 mmol/L mogen afwijken van een laboratoriummethode, wanneer de glucoseconcentratie lager is dan 5.55 mmol/L en niet meer dan 15% van een laboratoriummethode wanneer de glucoseconcentratie 5.55 mmol/L of hoger is. Dit niveau van nauwkeurigheid is aangetoond in studies met de OneTouch Verio Familie van Monitorsystemen van Bloedglucose (gegevens beschikbaar). Er is bloed van 100 patiënten getest met behulp van het OneTouch VerioVue™-systeem en het YSI 2300 Glucose Analyzer laboratoriuminstrument. Dit gegeven is representatief voor de systeemnauwkeurigheid voor de OneTouch Verio Familie van Monitorsystemen voor Bloedglucose, aangezien de prestaties van de systemen gelijk zijn (gegevens beschikbaar). Accuraatheidsresultaten van het systeem voor glucoseconcentraties <5.55 mmol/L Percentage (en aantal) meterresultaten dat overeenkomt met de laboratoriumtest Binnen ±0.28 mmol/L
Binnen ±0.56 mmol/L
Binnen ±0.83 mmol/L
35.1% (59/168)
84.5% (142/168)
99.4% (167/168)
106
Gedetailleerde informatie 8 over het systeem
Accuraatheidsresultaten van het systeem voor glucoseconcentraties ≥5.55 mmol/L Percentage (en aantal) meterresultaten dat overeenkomt met de laboratoriumtest Binnen ±5 %
Binnen ±10 %
Binnen ±15 %
65.0% (281/432)
94.2% (407/432)
99.3% (429/432)
Accuraatheidsresultaten van het systeem voor glucoseconcentraties tussen 1.7 mmol/L en 24.9 mmol/L Percentage (en aantal) meterresultaten dat overeenkomt met de laboratoriumtest Binnen ±0.83 mmol/L of ±15% 99.3% (596/600) OPMERKING: Waarbij 1.7 mmol/L de laagste glucosereferentiewaarde aanduidt en 24.9 mmol/L de hoogste referentieglucosewaarde (YSI waarde).
107
8 Gedetailleerde informatie over het systeem Regressiestatistieken De bloedmonsters werden in tweevoud getest op elk van de drie partijen teststrips. De gegevens tonen aan dat het OneTouch®Verio®IQ-systeem de vergelijking met een laboratoriummethode goed doorstaat. Aantal personen
Aantal testen
Helling (mmol/L)
Intercept (mmol/L)
100
600
0.97
0.32
95% CIhelling
95% CIintercept (mmol/L)
Stand. fout (Sy.x) (mmol/L)
R2
0.96 tot 0.98
0.23 tot 0.41
0.56
0.99
Evaluatie van gebruikersprestaties Een studie ter evaluatie van glucosewaarden van capillaire bloedmonsters uit de vingertop verkregen door 172 leken toonde de volgende resultaten: 88.9% binnen ± 0.83 mmol/L van de medische laboratoriumwaarden bij glucoseconcentraties onder 5.55 mmol/L, en 98.5% binnen ± 15% van de medische laboratoriumwaarden bij glucoseconcentraties gelijk aan of hoger dan 5.55 mmol/L. Deze gegevens zijn representatief voor alle leken die de OneTouch Verio Familie Monitorsystemen voor Bloedglucosa gebruiken aangezien de prestaties van de systemen gelijk zijn. Deze klinische gegevens nauwkeurigheid werd gegenereerd met behulp van de OneTouch VerioVue™-meter (gegevens op bestand). 108
Gedetailleerde informatie 8 over het systeem
Nauwkeurigheid Deze precisiegegevens werden gegenereerd met behulp van de OneTouch VerioVue™-meter. Deze gegevens zijn representatief voor alle leken die de OneTouch Verio Familie Monitorsystemen voor Bloedglucosa gebruiken aangezien de prestaties van de systemen gelijk zijn (gegevens beschikbaar). Binnen een meetreeks (300 tests met veneus bloed per glucosewaarde) Doelglucose (mmol/L)
Gemiddelde glucose (mmol/L)
Standaardafwijking (mmol/L)
Variatiecoëfficiënt (%)
2.2
2.7
0.06
2.11
5.6
6.1
0.11
1.89
7.2
7.9
0.15
1.89
11.1
12.1
0.21
1.73
19.4
20.7
0.45
2.17
De resultaten tonen aan dat de grootste waargenomen variabiliteit tussen met bloed geteste teststrips 2.17% of minder is.
109
8 Gedetailleerde informatie over het systeem
Totale precisie (600 resultaten voor elk controlevloeistofniveau) Glucosewaardebereik Gemiddelde Standaardafwijking Variatiecoëfficiënt (mmol/L) glucose (mmol/L) (%) (mmol/L) Laag (1.7 -2.8)*
2.12
0.05
2.47
Gem, (5.3-8.0)*
6.47
0.12
1.79
Hoog (15.6-23.3)*
18.91
0.40
2.11
OPMERKING: ISO 15197:2013 (E) bepaalt de volgende glucosebereiken voor gemiddelde precisie: 1.7-2.8 mmol/L, 5.3-8.0 mmol/L en 15.6-23.3 mmol/L. Het testen is uitgevoerd om te voldoen aan de vereiste target middenpunten.
110
Gedetailleerde informatie 8 over het systeem
Garantie LifeScan garandeert de OneTouch® Verio®IQ meter gedurende drie jaar na de aankoopdatum (materiaal- en montagefouten). De garantie geldt uitsluitend voor de oorspronkelijke koper en is niet overdraagbaar. Elektriciteits- en veiligheidsnormen Deze meter voldoet aan CISPR 11: 2009, klasse B (alleen uitstraling). De toegepaste energie-emissies zijn zo laag dat het niet waarschijnlijk is dat deze storingen zullen opleveren in elektronische apparatuur in de nabije omgeving. De meter is getest op immuniteit voor elektrostatische ontladingen op niveau 3 zoals gespecificeerd in IEC 61000-4-2. Deze meter is getest op immuniteit voor radiofrequentiestoring binnen het frequentiebereik van 80 MHz tot 2,5 GHz bij 3 V/m zoals gespecificeerd in IEC 61000-4-3. Gebruik de uitrusting niet waar spuitbussen worden gebruikt of waar zuurstof wordt toegepast.
111
9 Index Achtergrondverlichting 14, 35 Adapter (opladen via stopcontact) 10, 11, 84, 86 Basisinstellingen 15 Batterij (oplaadbaar) 82 Beoogd gebruik 7 Bericht Batterij bijna helemaal leeg 98 Bericht Batterij bijna leeg 98 Bericht Batterij leeg 99 Controlevloeistof, verwijderen en vervaldatum data 48 Datum instellen 16 Dehydratatie 46 EXTREEM HOGE GLUCOSE, bericht 46, 91 EXTREEM LAGE GLUCOSE, bericht 45, 90 Foutmeldingen 90 Garantie 111 Gegevenspoort 12 Gemiddelden 64 Hoge/lage trendberichten 18, 66 Hoofdmenu scherm 14, 60 Hyperglycemie 46, 91 Hypoglycemie 45, 90 Instellingen 15 Kans op infectie verkleinen 31 Knoppen op meter 12 Laadpoort 12, 85 Maateenheid 12, 41, 104
112
Index 9 Markeerfunctie 18, 23, 55 Meter inschakelen 13, 35, 49, 60 Meterinstellingen 18 Meterresultaten met laboratoriumresultaten vergelijken resultaten 102 Meter uitschakelen 26, 42 Mini USB-kabel 10, 11, 74, 84, 85 mmol/L 12, 41, 104 Onverwachte bloedglucoseresultaten 45 Ongewoon gehalte rode bloedcellen (hematocrietwaarde) 47 Opstartscherm 13, 60 Pictogram Batterij bijna leeg 3, 83 Plasmakalibratie 102, 104 Prikpen 11, 30 Resultaten downloaden naar een computer 74 Resultaten, eerdere bekijken 60 Schermcontrole 13 Serienummer 25 Software, OneTouch® diabetesbeheer 74 Symbolen 3, 62 Systeem bewaren 76 Systeemonderdelen 10, 11 Taal instellen 15 Technische specificaties 104 Temperatuur 27, 76, 92, 93, 105
113
9 Index
Testen met controlevloeistof Teststrip, bloeddruppel aanbrengen Teststrip, teststripuiteinden Teststrip, verwijderen en vervaldatum Tijd instellen Trendmeldingen Uw meter, de prikpen en de dop desinfecteren Uw meter, de prikpen en de dop reinigen Vingertop, testprocedure Weggooien, lancetten en teststrips
114
47 38 13, 35, 49 28, 29 16 18, 66 78, 79 77, 78 31 45
Notities
115
Notities
116
Als u vragen hebt over het gebruik van een OneTouch® product, neem dan contact op met de OneTouch®-lijn op 0800 - 022 24 45. Als u de OneTouch®-lijn niet kunt bereiken, neem dan contact op met uw arts/ diabetesverpleegkundige voor advies.
LifeScan Europe Division of Cilag GmbH International 6300 Zug Switzerland
LifeScan bloedglucosemeters voor zelftests voldoen aan de volgende EU-richtlijnen: IVDD (98/79/EC):
Distributeur: LifeScan Division of Johnson & Johnson Medical BV Computerweg 14 3821 AB Amersfoort klantenservice : 0800 - 022 24 45 www.lifescan.nl
Bloedglucosemeter, teststrips en controlevloeistof MDD (93/42/EEC): Priksysteem
© 2012 LifeScan, Inc. Rev. datum: 05/2014 AW 06795203A
AW 06795203A