Blik: scheiden of terugwinnen? Integrale ketenbenadering geeft inzicht in de werkelijke kosten van de blikkringloop
Frank Hopstaken en Fred Soomers1
Stichting Kringloop Blik gaat uit van integrale ketenbenadering In samenwerking met de Stichting Kringloop Blik (SKB) zijn de kosten van de kringloop van blik uit de huishoudelijke afvalstroom onderzocht met behulp van een integrale ketenbenadering. Hierbij zijn twee alternatieven vergeleken: 1. brongescheiden inzameling van metalen bij de inzameling van het huishoudelijk afval 2. metaalterugwinning tijdens het proces bij de Afvalverbrandingsinstallaties (AVI’s) of bij de GAVI of SBI (nascheiding uit het restafval). Vergelijkbaar onderzoek is uitgevoerd in 2000. De aanleiding was destijds dat gemeenten meldden dat volgens hun berekeningen alternatief 1 absoluut goedkoper lijkt dan alternatief 2. De ketenanalyse die in 2000 is uitgevoerd leidde tot de conclusie dat vanuit een ketenbenadering terugwinning van blik tijdens het AVI-proces € 60 tot € 150 per ton goedkoper is dan het gescheiden inzamelen van blikverpakkingen met hulp van blikbakken. De hoeveelheid brongescheiden ingezameld blik (metalen verpakkingen) uit huishoudelijk afval is sinds 1997 teruggelopen van ca. 0,3 kg/inwoner tot 0,1 kg/inwoner vanaf 20052. Diverse gemeenten zijn gestopt met blikbakken in verband met de kosten. Ondanks deze ontwikkeling vindt SKB het zinvol de berekeningen van 2000 te actualiseren. SKB wil gemeenten inzicht geven in de kosten en opbrengsten van het inzamelen van blik met het huishoudelijk afval en deze relateren aan de Raamovereenkomst verpakkingen3 en de vergoedingen die in dat kader met de gemeenten zijn afgesproken. In dit artikel lichten we het door ons gebruikte rekenmodel toe. Wij geven van de gebruikte variabelen de feitelijke gegevens en indien deze ontbreken een raming of indicatie. Tevens geven we per variabele een representatief gemiddelde, gebaseerd op de verkregen inzichten. Het rekenmodel kan voor iedere specifieke gemeentelijke situatie worden toegepast. Wij geven ter illustratie en ter onderbouwing van de conclusie rekenvoorbeelden van het (gezamenlijke) haalsysteem van de gemeenten Grootegast, Leek en Marum en van de brengsystemen van de gemeente Maastricht, de gemeente Roerdalen en de pilot in Arnhem voor gecombineerde kunststof- en blikinzameling. Naast het model geven we zoveel mogelijk inzicht in de kostenstructuur van het inzamelen en scheiden van blik uit afval.
Integraal rekenmodel met vijf variabelen Vergelijking 1 geeft de verschillen in integrale kostprijs, gebaseerd op vijf hoofdvariabelen. Deze variabelen zijn gepresenteerd vanuit het perspectief dat een gemeente wil overschakelen op brongescheiden inzameling.
Kostprijsverschil (t.o.v. AVI/GAVI) = A - B - C + D + E
vergelijking 1
A: extra kosten infrastructuur gescheiden inzameling – opbrengsten B: vermeden kosten van de restafvalverwerking (AVI) C: vermeden kosten van de inzameling van restafval D: niet vermeden (resterende) kosten AVI-route E: onterecht aan restafvalverwerking of inzameling toegerekende kosten
1
Frank Hopstaken en Fred Soomers zijn werkzaam bij FFact. CBS Statline, gemeentelijke afvalstoffen 2007. 3 Raamovereenkomst tussen VROM-VNG-verpakkend bedrijfsleven van 27 juli 2007. 2
Kosten blikverwijdering
1
A. Extra kosten infrastructuur gemeente Brongescheiden inzameling van metalen in het huishoudelijk afval brengt extra kosten met zich mee. Er zijn twee voorkomende hoofdsystemen: haalsystemen en brengsystemen. Brengsystemen zijn gebaseerd op plaatsing van speciale containers (blikbakken), soms combicontainers, retourettes of reversed vending machines. Belangrijke elementen die naast de kosten van de container effect hebben op de kosten per ton gescheiden ingezameld metaal zijn hierbij de plaatsingsdichtheid en de ledigingsfrequentie. Afgezien van de kosten zijn er in beginsel opbrengsten uit de verkoop van de ingezamelde metalen. In veel gevallen verrekent de exploitant de opbrengst met de ledigingskosten van de containers of de exploitatie van de retourette. Bij een afzonderlijke prijs blijkt dat de prijs voor blikschroot vergelijkbaar is met die van het metaalschroot van de AVI’s. Een indicatie van de extra kosten van de inzameling is gegeven in tabel 1. Maastricht (119.000 inw.) gebruikt al vanaf 2000 een containersysteem voor blik/drankenkartons. De financieringskosten bedragen ca. € 75,- per ton, de ingezamelde hoeveelheden in 2007 zijn: 204 ton metaal en 477 ton drankenkartons, de ledigingskosten bedragen ca. € 250,- per ton en onderhoud en schoonmaak ca. € 85,- per ton. De verwerkingskosten van drankenkartons is nihil en voor de metalen is de opbrengst in 2007 ca. € 140,- per ton. De totale kosten voor de blikinzameling bedragen daarmee ca. € 270,- per ton. De blikcontainers van Roerdalen (4400 inw.) zijn geplaatst op kleine milieuparken en kosten ca. € 180,- per ton voor inzameling inclusief de opbrengst (32 ton metaal ingezameld in 2007). De schoonmaakkosten zijn hoog en bedragen ca. € 150,- per ton. De totale kosten bedragen daarmee ca. € 330,- per ton. Het gemiddelde voor brengsystemen van ca. € 300,- per ton (ca. € 205,- in 2000), inclusief een opbrengst van het blikschroot van ca. € 140,- per ton, lijkt realistisch. In Grootegast e.o. (42.000 inw.) zamelt de milieuboer separaat stromen in waaronder 600 ton metalen in 2007. Hiervan is ca. 30% verpakkingen (blik). Het totaal van inzamelkosten en opbrengsten is € 130,- per ton (gelijk aan het tarief van de verwerking van restafval).Voor een stedelijke omgeving zijn geen gegevens bekend. De ervaringen met PMD (plastic, metalen, drankenkartons) in België en kunststofinzameling in Nederland geven aan dat halen kosteneffectief kan zijn. Het voorbeeld van de retourettesystemen is niet geactualiseerd en de weergegeven kosten zijn gebaseerd op 2000 en niet geïndexeerd. Iedere gemeente kan de kosten van zijn systeem zelf berekenen. Wij gaan uit van een gemiddelde van ca. € 215,- per ton, het gemiddelde van het breng- en haalsysteem. De bandbreedte is echter groot. Tabel 1: indicatie van de extra kosten infrastructuur Extra kosten infrastructuur A = + ........ € - blikbaksystemen ca. 300 / ton - retourette (ca. 200 / ton) - inzameling ca. 130 / ton
gevonden bandbreedte € 270 - 330 per ton4 gegevens 2000 Grootegast e.o. (milieuboer principe)
In de gemeente Arnhem is een pilot uitgevoerd met de gecombineerde inzameling van kunststof en blik. Er zijn in één wijk met 7730 aansluitingen (1340 flatwoningen plus 6390 woningen in de oude stadswijk Klarendal en Sint-Marten) 16 stuks drie-compartimenten containers (oude glasbakken) uitgezet. Daarbij is 1 vak bestemd voor blik. Tevens is door 3 basisscholen in deze wijken kunststof en blik ingezameld. Dit geeft een tijdelijke prikkel, actie en respons. De opbrengst was 4,8 ton blik (en 18,8 ton kunststof) in 1 jaar tijd (juni 2007- mei 2008). De kosten zijn niet te splitsen naar kunststof en blik en liggen per ton in dezelfde orde als voor de onderzochte blikbaksystemen (tabel 1). Het ingezamelde blik is afgezet samen met het metaal van de milieustraten. De uiteindelijke kosten voor deze vorm van inzameling liggen aan de bovenkant van de in tabel 1 aangegeven bandbreedte. De pilot heeft een kleine schaal en geeft hooguit een indicatie van de mogelijkheid tot het gecombineerd inzamelen van kunststof en blik. Nedvang is verantwoordelijk voor de opzet van de kunststofinzameling en richt zich op bronscheiding van alleen de kunststoffractie. Het meenemen van metalen is mede in verband 4
Dit is de bandbreedte van operationele systemen. Enkele kentallen: een container van 3 m³ kost circa € 700,afschrijving per jaar. De lediging circa € 20 - 30 per keer. Een dichtheid van 1 blikbak per 1500-2500 inwoners is gebruikelijk. Het rendement is dan 1,0-2,0 kg per inwoner per jaar (cijfers CBS over 2006). Kosten blikverwijdering
2
met verontreiniging en hygiëne (o.a. conservenblikken, dierenvoeding) tot op heden niet aan de orde. Nedvang gaat uit van brongescheiden inzameling (breng/container of haal/zak). Nascheiding van restafval (GAVI/SBI) is eveneens een mogelijk. De kosten van de infrastructuur voor de inzameling zijn onderzocht met behulp van uitgevoerde pilots5 en vertonen een grote bandbreedte. Mede daarom is een modelbenadering voor de kosten toegepast waarbij de berekende bandbreedte € 289,- per ton (brengen in bovengrondse containers in een diftar-gemeente) tot € 641,- per ton is (halen in een zak in een niet-diftar gemeente).Daarin zijn de kosten van aftransport naar een sorteerinstallatie en de scheiding in diverse fracties (waaronder de afscheiding van metalen die als ‘vervuiling’ meekomen) niet opgenomen. Het gecombineerd inzamelen van alleen drankenblikjes, om milieuhygiënische redenen, en kunststof is nader bekeken. Er komt jaarlijks 31 kton aan drankenbussen op de Nederlandse markt, waarvan 2,4 kton volledig van aluminium. Dit is ca. 1,9 kg/inw. Daarmee geeft de inzamelproef in Arnhem een redelijk beeld van de mogelijke verhouding blik/kunststof bij de inzameling. De opbrengsten van het ingezamelde blik hangen af van de grondstofprijzen en of daarbij aluminium apart kan worden afgescheiden. Het inzamelen van alleen aluminium lijkt onhaalbaar qua schaal en qua communicatie (onderscheiden van metalen en aluminium drankenbussen). De mix van af te scheiden drankenblikjes heeft een grondstofwaarde van ca. € 150,- tot 200,- per ton (ongesorteerd). Tegenover deze opbrengsten staan de kosten voor inzameling, transport naar een sorteerinstallatie en de sortering (totaal ca. € 450,-). Wel zal de opbrengst dan hoger kunnen liggen dan ongesorteerd. De totale kosten komen daarmee op een vergelijkbaar niveau uit als bij niet-gecombineerde brongescheiden inzameling. Pas bij een verlaging van de infrastructuurkosten wordt een gecombineerd systeem aantrekkelijk. Maar ook dan blijft de terugwinning van metalen uit AVI-bodemassen nodig.
B. Vermeden kosten restafvalverwerking De gemeenten bieden hun restafval aan ter verwerking. Circa 75% van het Nederlandse huishoudelijk restafval komt terecht in een AVI. Het andere deel komt in een voorscheiding terecht (vaak ook nascheidingsinstallatie genoemd), o.a. VAGRON te Groningen, de GAVI’s te Wijster en Weurt en SBI te Oudehaske. Wij noemen deze routes tezamen gemakshalve de AVI-route. De kosten die de AVI’s en GAVI’s in rekening brengen zijn inmiddels redelijk bekend, maar zeker niet gelijk in Nederland. De gemiddelde kosten per ton zijn bepaald op basis van de contracten per 2008. De in rekening gebrachte kosten zijn door ons geschoond van andere componenten (o.a. logistiek). Voor elke ton metaalafval die niet ter verwerking wordt aangeboden bespaart de gemeente vanuit oogpunt van contractkosten deze verwerkingskosten. Tabel 2: indicatie van de kosten van restafvalverwerking voor de gemeente Vermeden kosten restafval B = - .......... € gevonden bandbreedte integraal verwerkingstarief ca. 97 / ton 53 - 125 € per ton
C. Vermeden kosten inzameling van restafval Door brongescheiden metaalinzameling zou de inzamelstructuur en -frequentie van het restafval in principe kunnen wijzigen. Aangezien de hoeveelheid metalen verpakkingen relatief gering is zal er feitelijk bij een gemeente niets wijzigen aan de ophaalfrequentie en de capaciteit van het inzamelmiddel. Zamelt een gemeente alle metalen en niet alleen de metalen verpakkingen in, zoals Grootegast, dan is voor een groot deel sprake van grof huishoudelijk afval en een vervanging van de milieustraat. Meestal zijn de opbrengsten van metalen gebracht op de milieustraat hoger dan de kosten per ton. Indien men voor de berekening toch wil aannemen dat er inzamelkosten worden vermeden kan gebruik gemaakt worden van vergelijking 2. De inzamelkosten variëren sterk tussen de gemeenten, gekoppeld aan het gebruikte systeem. Grootegast gaat uit van € 42,- per ton, terwijl de meeste gemeenten tussen € 60,- en 80,- per ton betalen. Het gemiddelde komt bij onze berekeningen uit op ca. € 60,- per ton. Dit bedrag is tevens in de Raamovereenkomst voor de 5
KplusV, onderzoek gemeentelijke inzameling kunststof verpakkingen, 27 november 2008
Kosten blikverwijdering
3
gescheiden inzameling van verpakkingen gehanteerd. In berekeningen uit 2005 door gemeenten op basis van de NVRD-benchmark is ook wel € 80,- per ton gehanteerd. Dit kan samenhangen met hetgeen onder kostencomponent E. is beschreven.
vergelijking 2 C = (kosten inzamelsysteem nu – kosten minimaal systeem) * vermeden afval Tabel 3: indicatie van de kosten van inzameling voor de gemeente Vermeden kosten inzameling C = - ......... € gevonden bandbreedte - huidige kosten ca. 60 / ton 37 - 82 euro per ton - minimale kosten ca. 50% niet bekend (ca. 40-60% van huidig)
D. Niet vermeden (resterende) kosten AVI-route AVI’s en nascheidingsinstallaties voor restafval (voorbewerking voorafgaand aan verbranding van het hoog calorische deel) vervullen in de afvalverwijderingsstructuur een belangrijke rol. De capaciteit van de AVI’s is per 2008 voldoende om het brandbare huishoudelijk afval en ca. 80% van het brandbaar bedrijfsafval te verwerken. De capaciteit neemt nog toe in de komende jaren. De milieuhygiënische eisen aan de AVI’s zijn hoog en mede daarom hebben de AVI’s een installatie voor metaalterugwinning en bodemasopwerking nodig. Door magneten en eddy currents winnen de AVI’s ferro en non-ferro fracties terug uit de bodemassen. Het gemiddelde terugwinpercentage is circa 80% (50% voor non-ferro/aluminium en 82,5% voor ferro)6. De AVI’s kunnen niet zonder deze technieken. Gescheiden inzameling van metalen verpakkingen of zelfs al het metaalhoudend afval is onvoldoende effectief om de metaalterugwinning te kunnen laten vervallen. Hieruit volgt dat gescheiden inzameling van metalen verpakkingen enkel de variabele kosten van de AVI vermindert. De vaste kosten voor metaalterugwinning zijn al gemaakt en blijven nodig, ook op de langere termijn.7 Deze vaste kosten zijn geraamd op ca. € 2,- tot 6,- per ton (GAVI-AVI) op basis van praktijkinformatie en TNO-onderzoek. Als een gemeente door bronscheiding de metalen verpakkingen niet meer aanbiedt dan zal de installatie eventueel ander afval kunnen verwerken. Gezien de calorische waarde van metalen verpakkingen betekent dit voor een AVI nauwelijks extra capaciteit. In de GAVI kan vervangend afval gescheiden worden. Dit levert mogelijk geringe extra inkomsten (winstmarge compenseert mogelijk de resterende vaste kosten) afhankelijk van de kostenstructuur8. De belangrijkste factor voor de AVI/GAVI is dat er geen opbrengsten gegenereerd worden uit het teruggewonnen ferro en non-ferro schroot. Dit zorgt uiteindelijk voor een hogere kostprijs van de AVI/GAVI waarvoor de aanbieders van (het resterende) afval betalen.
vergelijking 3 D = kostprijsverschil + opbrengst schroot Kostprijsverschil: resterende vaste kosten - winst uit vervangend afval
6
TNO 2006, rapport 2006-A-R0300/b, Resultaten aluminium en ferro bij verwerking bodemas (proef Twence). Op landelijke schaal zijn er duidelijke verschillen. Veel AVI’s investeren in betere terugwinning. GAVI’s hebben een terugwinpercentage van 95% voor ferro en 50-80% voor non-ferro. 7 De koplopers in gescheiden metaalinzameling zamelen in 2007 circa 5 kg metaal per inwoner in. De gemiddelde Nederlandse huishoudelijke metaalafvalproductie is ca. 6,5 kg per inwoner. Deze gemeenten behalen dus tot 80% scheiding. Grote gemeenten zoals Maastricht realiseren veel lagere percentages (ca. 35%). 8 TNO 2005, rapport R2005/288, Allocatie kosten recycling blik uit huishoudelijk afval.
Kosten blikverwijdering
4
Tabel4: indicatie van de niet vermeden kosten voor de AVI’s Niet vermeden kosten AVI D = + ........... € - resterende vaste kosten metalen ca .2 - 6 / ton - winst uit vervangend afval ca. 0 - 20 /ton - opbrengst schroot ca. 140 / ton - totaal D ca. 122 - 146 / ton
gevonden bandbreedte Informatie GAVI - AVI AVI: 0; GAVI heeft enige winstmarge opbrengst van ferro en non-ferro fractie GAVI – AVI ; gem: € 140,-
Tabel 4 geeft aan dat de belangrijkste component de opbrengst van het schroot is. Deze opbrengst is sterk afhankelijk van de grondstofprijzen. De mix van op de markt gebrachte verpakkingen is ongeveer 90% ferro en 10% non ferro. Gecombineerd met het gebruikte terugwinpercentage van 82,5% voor ferro en 50% voor non-ferro geeft dit een rekenprijs van 75% van de ferro-schroot prijs en 5% van de non-ferro schrotprijs (gebaseerd op input van 1 ton metalen). De prijs van non-ferro, voornamelijk gebaseerd op aluminium varieerde tussen € 600,- en € 800,- per ton voor het materiaal uit de AVI/GAVI. De prijs voor ferro-schroot varieerde van € 150,- tot 200,- per ton. De marktprijzen zijn in 2008 eerst sterk gestegen en later bijzonder onder druk komen te staan. Momenteel liggen de opbrengsten veel lager dan genoemd. Voor de berekening zijn we uitgegaan van de onderzijde van de bandbreedte van 2007. Dit resulteert in € 140,- per ton.
E. Onterecht toegerekende kosten De doorberekening van de verwijderingskosten van het huishoudelijke restafval aan de gemeenten is niet eenduidig. De kosten van de eindverwerking en het tarief dat de gemeente in rekening krijgt gebracht verschilt vaak aanmerkelijk door verrekeningen of toeslagen. Soms betreft het administratieve kosten, in andere gevallen betreft het kosten van andere activiteiten die met afval te maken hebben, bijvoorbeeld het exploiteren van regionale of gemeentelijke milieustraten. Belangrijk voor dit onderzoek is dat het merendeel van deze opslagen niet mag worden beschouwd als te vermijden kosten en derhalve niet is meegerekend in de inzamelkosten onder C. Door het scheiden van metaal uit het huishoudelijk restafval nemen de exploitatiekosten van milieustraten niet af. De totale kosten van de milieustraat komen zelfs, als doorberekening aan het resterende restafval plaatsvindt, ten laste van een iets lager tonnage restafval. Het integrale verwerkingstarief voor huishoudelijk restafval zal dan stijgen. Hoewel de begroting een optische besparing kan laten zien bij de invoering van gescheiden inzameling van metaalafval is er integraal beschouwd per saldo geen besparing voor een gemeente. De verschillen in doorbelaste kosten zijn meestal niet inzichtelijk en de verkregen cijfers vertonen een grote bandbreedte. Op grond van de cijfers van 2000 is ca. € 25 per ton geraamd. Tabel 5: indicatie van ten onrechte toegerekende kosten Ten onrechte toegerekende kosten E = +.............. € - facilitaire diensten, en andere ca. 25 / ton
gevonden bandbreedte 0 - 100 euro per ton
Overzicht kostprijsverschillen in de praktijk Wij hebben de twee voorbeelden en het gemiddelde verder uitgewerkt om de resultaten van het rekenmodel te illustreren (tabel 6). Hoewel het indicatieve cijfers zijn illustreert de uitkomst dat gescheiden inzameling meer kosten met zich brengt dan verwerking met het restafval door nascheiding of terugwinning. In 2000 bedroeg het berekende verschil € 58,- (IJmond) en € 151,- (Gemert-Bakel) per ton en het gemiddelde € 120,per ton. De huidige resultaten wijken hier vooral voor de bakkencontainersystemen van af. Een belangrijke component van de kosten die mogelijk in 2000 onderschat is, zijn de schoonmaak- en onderhoudskosten van de gebruikte blikbakken (milieuparken) die tussen € 85,- en 150,- per ton bedragen. Voor Roerdalen zou dit een belangrijke reden zijn om te stoppen met brongescheiden inzameling.
Kosten blikverwijdering
5
Tabel 6: berekende kostprijsverschillen tussen gescheiden inzameling en terugwinning tijdens het AVI/GAVI-proces Variabele Kostprijsverschil in € per ton Gemiddeld Brengsysteem Haalsysteem (Maastricht (Grootegast) Roerdalen) A: Extra kosten infrastructuur 220 300 130 B: Vermeden kosten verwerking -97 -100 -130 restafval C: Vermeden kosten inzameling -30 -40 -21 D: Niet vermeden kosten AVI-GAVI 140 146 122 E: Onterecht toegerekende kosten 25 258 306 101 Σ A – E (> 0,- betekent dat gescheiden inzameling meer kost)
Overwegingen van diftar gemeenten Gemeenten met differentiatie van hun tarieven (diftar) willen hun inwoners mogelijkheden bieden om hun restafval te kunnen scheiden aan de bron. In veel gevallen kan dit vanuit gemeenteperspectief nagenoeg budgetneutraal, zoals nu voor Grootegast en in 2000 bij Gemert-Bakel. Indien men variabele D en E buiten beschouwing laat ontstaat in Grootegast een klein voordeel van de gescheiden inzaemlmethode. Vanuit integraal perspectief is het kostprijsverschil met de GAVI-route € 101,- per ton. Uiteindelijk zal de GAVI (of AVI) deze kosten doorrekenen aan zijn klanten. De lokale omstandigheden qua afvalverwerkingsstructuur verschillen aanmerkelijk. Zo zijn er grote verschillen in verwerkingstarieven. Mede hierdoor lijkt de systematiek van Grootegast haalbaar. In NoordHolland, waar de verwerkingskosten laag zijn, is de AVI-route uitgangspunt, zoals ook bleek in 2000. Toch zamelt Oostzaan, vanuit de diftar-service aan inwoners, gescheiden blik in.
Conclusie De integrale berekening maakt duidelijk dat terugwinning van blik tijdens het AVI/GAVI-proces goedkoper is dan het gescheiden inzamelen van blikverpakkingen met hulp van blikbakken, haalsystemen of retourettes. Nu het overgrote deel van het Nederlandse huishoudelijke restafval in een AVI of GAVI wordt verwerkt, is het plaatsen van blikbakken vanuit een integraal economisch en milieuhygiënisch perspectief niet rendabel. Dat het overgaan op een bronscheidingsysteem vanuit gemeentelijk perspectief soms wel rendabel lijkt kan een oorzaak zijn van een niet integrale toerekening van kosten of het vergeten van de niet direct zichtbare kosten van de keten9. Ketenkosten komen uiteindelijk voor rekening van de gebruikers van de keten, alleen niet in alle gevallen transparant en in gelijke mate. Ketenkosten vormen het uitgangspunt voor het gebruikte model en de vergoeding in het kader van de Raamovereenkomst Verpakkingen. Gemeenten krijgen de kosten van inzameling van de metaalfractie (gesteld op € 60,- per ton) vergoed, echter met verrekening van de opbrengst van de teruggewonnen metalen. Daarbij is geen onderscheid gemaakt of deze brongescheiden zijn ingezameld of door terugwinning uit het AVI/GAVI-proces. Bij een schrootopbrengst boven € 60,- per ton is de vergoeding nihil.
9
De VNG geeft in de Handreiking gescheiden inzamelen huishoudelijke afvalstoffen, 1995, aan dat gemeenten zelf moeten bepalen of investeringen zinvol zijn. In hun financiële berekeningen namen ze destijds de componenten D en E niet mee. Kosten blikverwijdering
6