BLAUWDRUK COÖPERATIE Voor wie geen haven kiest, is geen wind gunstig Seneca
SEPTEMBER 2013 ILANGA.ORG CVBA-SO HERDERSTRAAT 28 BUS 003 9870 OLSENE WWW.ILANGA.ORG
1 Voorwoord Met steun van het Europees Sociaal Fonds en het Vlaams cofinancieringsfonds heeft ilanga een onderzoek verricht naar het opzet van een coöperatieve aanpak om te werken rond energiebesparing, duurzame energie en slim delen van energie. De focus is daarbij gegaan naar gebouwen, in het bijzonder schoolgebouwen, om daarbij ook te werken rond energieopvoeding en via de scholen ook een impact te hebben in de residentiële omgeving. Het project is gestart op 1 januari 2013 en loopt nog tot 28 februari 2014. Met deze blauwdruk wordt halverwege het project een overzicht gegeven van de belangrijkste conclusies die volgen op een reeks onderzoeken, gesprekken, interviews, experimenten en samenwerkingsverbanden.
In de loop van het onderzoek is meer inzicht verworven over de rol van de coöperatieve rechtspersoon voor het ontwikkelen van profit georiënteerde activiteiten, waarbij dienstverlening en maatschappelijke relevantie belangrijk zijn dan winstoptimalisatie.
De blauwdruk bestaat uit drie onderdelen: 1. Decentraal Een eerste hoofdstuk onderzoekt aan de hand van recente geschiedenis omtrent economische modellen wat de rol is van decentrale besluitvorming in het duurzaam verankeren van economie in het belang van maatschappelijke ontwikkeling. 2. Coöperatie Een tweede hoofdstuk analyseert de belangrijkste componenten van een coöperatie die opgezet is rond een winstgevende activiteit. 3. Energieplan Een derde hoofdstuk beschrijft het energieplan, waarmee ilanga de lessen uit hoofdstuk 1 en 2 vertaalt naar een werkbaar business model voor energieprojecten in de gebouwen van gemeenten en scholen. 4. Focus Op basis van het energieplan is een plan ontwikkeld om het in regio’s in te voeren. Dit plan is gebaseerd op drie assen: Projectfinanciering, Energybook en De Makers van de buurt. Dit plan van aanpak geeft aan hoe een momentuem kan gemaakt worden waarbij de verschillende stakeholders in samenwerking komen om de coöperatie een centrale plaats te geven op het juiste moment. 5. Analysestramien Aan de hand van het ESF analysestramien worden de belangrijkste aspecten van de Blauwdruk hernomen. Momenteel wordt het energieplan in verschillende scholen en gemeenten opgezet. In het verloop, van het onderzoek heeft ilanga met tal van interessante partijen samengewerkt, waarbij enkele van die partijen (Bond beter Leefmilieu, netbeheerder, onderwijs, steden en gemeenten) vanuit dit onderzoek bereid zijn om verder mee te werken aan de uitbouw van een energiecoöperatie die werkt in en rond gebouwen. Op basis van deze ervaring zal in de tweede helft van het project gewerkt worden aan het verder uittesten van de bevindingen in reële omstandigheden bij scholen.
© ILANGA.ORG. CVBA-SO HERDERSTRAAT 28 BUS 003 9870 OLSENE WWW.ILANGA.ORG - TWITTER.COM/ILANGAORG - WWW.FACEBOOK.COM/ILANGA.DOT.ORG
2/59
ilanga is een initiatief van enkele burgers, die naast hun ervaring in duurzame energie, ook verontwaardigd waren over de overdreven focus op subsidies om duurzame energie in onze maatschappij aan zet te krijgen. Een focus die niet houdbaar blijkt, waarna de duurzame sector het slachtoffer wordt van een desinteresse omdat men zonder een subsidiebeleid geen motivatie meer heeft om verder te werken aan meer duurzame energie. De initiatiefnemers zijn verontwaardigd over de talloze obstakels waardoor de inmiddels rendabele oplossingen moeten opboksen tegen een gecentraliseerde energiebeleid in een maatschappij die onvoldoende beseft dat ze zelf aan zet is om meer duurzaamheid te realiseren. In de overtuiging dat door het structureren van 1001 antwoorden en oplossingen voor de 1001 echte of vaak schijnbare obstakels willen de initiatiefnemers werken aan energiebesparing, duurzame energie en slim delen van energie, waarbij een start genomen wordt bij het verduurzamen van schoolgebouwen en gebouwen van de gemeenten. De economische activiteit van de coöperatie is het investeren in projecten voor energiebesparing, voor duurzame energie en om energie slim te delen. Deze actie gebeurt met het oog op het realiseren van winst welke ter beschikking gesteld wordt van de Algemene Vergadering Daarnaast worden een aantal diensten ontwikkeld in samenwerking met partners opdat deze kernactiviteit ondersteund wordt en om de afzonderlijke coöperant te maken tot meer dan een financiële participant. Deze acties worden op een non-profit basis aangeboden aan de coöperanten. 1. Projectontwikkeling gebeurt steeds in samenwerking met een lokale transitiekern, de makers van … Deze kunnen op een professionele manier deelnemen aan het identificeren en ontwikkelen van de projecten. De kosten die hierbij horen worden door de projectontwikkelaar van dienst voorgefinancierd. 2. Scholen kunnen gebruik maken van ilanga101, waarmee ze kinderen, ouders en buurtbewoners uitdagen om mee te werken aan de verduurzaming van hun leefomgeving. Scholen, kinderen en ouders kunnen gratis gebruik maken van deze dienst. 3. Ilanga werk samen met organisaties die groepsaankopen organsieren voor energiebesparing en duurzame energie. Op deze manier kunnen coöperanten deelnemen aan goedkopere aankopen voor hun eigen woning. De algemene vergadering kan besluiten om extra ristorno’s toe te kennen die gefinancierd worden met het rendement van de projecten waarin de coöperatie deelneemt. 4. Scholen en particulieren kunnen uitstappen organiseren naar duurzame bestemmingen in eigen buurt. Voor deze actie werkt de coöperatie samen met Tipenpit, die deze reizen organiseert. De algemene vergadering kan besluiten om extra ristorno’s toe te kennen die gefinancierd worden met het rendement van de projecten waarin de coöperatie deelneemt. 5. Het platform dat de cöperatie kostenloos gebruikt om de prestaties van geïnvesteerde projecten te volgen wordt gratis ter beschikking gesteld van de coöperant. Hetzelfde platform kan ook gebruikt worden (gratis) voor het volgen van de energiebesparing in de woning van de coöperanten. De coöperatie voorziet een groepsaankoop van energiemeters waardoor deze opvolging in de woning geautomatiseerd wordt. De algemene vergadering kan besluiten om extra ristorno’s toe te kennen op de aanschaf van die meters, deze ristorno’s worden gefinancierd met het rendement van de projecten waarin de coöperatie deelneemt. 6. Algemene informatie en vorming. De acties van de Makers en de twee acties voor scholen bieden de mogelijkheid om informatie en kennis omtrent energiebesparing en duurzame energie op een zeer herkenbare wijze tot bij de coöperant te brengen. De deelname van de coöperant resulteert daardoor in een beter inzicht in kansen tot een beter energiebeleid bijscholen en gemeenten( waardoor de coöperanten nieuwe projecten kunnen vinden) maar ook in de directere leefwereld van de coöperant (woning, werk…). 7. In de coöperatieve investering wordt voorzien dat een deel van het geïnvesteerde bedrag kan benut worden voor het realiseren van duurzame energie in ebstaande
© ILANGA.ORG. CVBA-SO HERDERSTRAAT 28 BUS 003 9870 OLSENE WWW.ILANGA.ORG - TWITTER.COM/ILANGAORG - WWW.FACEBOOK.COM/ILANGA.DOT.ORG
3/59
ontwikkelingsprojecten in het Zuiden. De Algemene Vergadering kan de grootte van deze bijdrage verhogen vanuit het rendement van de projecten waarin de coöperatie deelneemt.
Dankzij de stimulans van andere coöperaties namen de initiatiefnemers het besluit om de piste van een energiecoöperatie voor energieneutrale schoolgebouwen op te zetten. Dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds en het Vlaams cofinancieringsfonds is een inzicht gegroeid in de coöperatieve aanpak, welke inmiddels resulteerde in de start, erkenning en uitbouw van ilanga.org CVBA-SO. De coöperatie heeft 20 scholen voorzien van zonnepanelen, en de ervaring die hierin werd opgedaan leidde tot de eerste versie van deze blauwdruk. In de komende maanden wordt werk gemaakt van nieuwe proefprojecten en zal in een Vlaamse gemeente, in samenwerking met de netbeheerder Eandis, gewerkt worden aan een gemeentelijke aanpak met een focus op 10 schoolgebouwen en 10 gebouwen van de gemeente. De coöperatie heeft ook de steun gekregen van de Vlaamse Energie Holding, aandeelhouder van Infrax. Een samenwerking met de Bond Beter Leefmilieu geeft de coöperatie een bijkomende legitimiteit om, samen met BBL, naar overheidsdiensten en administraties te stappen en samenwerkingsverbanden op te zetten. De blauwdruk beschrijft een unieke duale aanpak. Op Vlaams niveau organiseert ilanga kennis, ervaring en samenwerkingsverbanden opdat deze ten dienste van de lokale transitiekernen beschikbaar zijn. Op het lokale niveau is er Energybook, een digitaal platform waarmee tools ter beschikking van lokale transitiekernen zijn, en waarbij sociale media een belangrijke rol spelen in het wervend karakter van lokale transitiekernen. Een campagneconcept ‘U bent aan zet!’ is ontwikkeld om op lokale en hoger niveau alle stakeholder bewust te maken en te helpen om aan zet te komen en te blijven. Dat alles in een transitie naar meer duurzaam inzake energie, een betere wereld. Het is een lange en spannende weg die ilanga plaveit voor burgers die kleine stappen kunnen nemen in de juiste richting, kleine stappen die elk op zich lonen: zowel voor wie de stap zet, voor zijn/haar omgeving en daarbij financieel enkel voordelen opleveren. Wij wensen bij de voorstelling van hun blauwdruk een bijzondere dank te uiten aan het Europees Sociaal Fonds en het Vlaams cofinancieringsfonds voor het vertrouwen en de kans om op een gestructureerde wijze te kunnen werken aan de fundamenten van een coöperatief initiatief. Dank gaat ook naar het ESF-agentschap en de experten die werden ingehuurd om ons te begeleiden met raad en enthousiasme. En voor de vele boeiende momenten en ontmoetingen met andere coöperatieve zoekers en werkers. Het heeft steeds bijgedragen tot een beter inzicht over de weg die ilanga aanlegt, en vaak een belangrijke ruggensteun in momenten waarop het landschap niet altijd even aangewezen leek voor een coöperatieve oplossing.
28/02/2014 Olsene
© ILANGA.ORG. CVBA-SO HERDERSTRAAT 28 BUS 003 9870 OLSENE WWW.ILANGA.ORG - TWITTER.COM/ILANGAORG - WWW.FACEBOOK.COM/ILANGA.DOT.ORG
4/59
Inhoudsopgave 1 Voorwoord ................................................................................................................... 2 2 Coöperatie als een economisch model.......................................................................... 7 2.1 Markteconomie versus planeconomie ...........................................................................................................7 2.2 Een eerste kantelmoment ....................................................................................................................................7 2.3 Aankondiging van een tweede kantelmoment ...........................................................................................8 2.4 Het tweede kantelmoment. .................................................................................................................................8 2.5 Close but no cigar ....................................................................................................................................................8 2.6 Aankondiging van een derde kantelmoment ..............................................................................................9 3 Economische ratio voor een coöperatie...................................................................... 10 3.1 Non-‐profit en profit ............................................................................................................................................. 10 3.2 Een economische motor .................................................................................................................................... 10 3.2.1 Winst/verlies rekening.....................................................................................................................................10 3.2.2 De kracht van samen in actie ........................................................................................................................11 3.2.3 Vast en variabel kapitaal ................................................................................................................................12 3.3 Business model...................................................................................................................................................... 12 3.3.1 Fundamentele keuzes .......................................................................................................................................12 3.3.2 Think global, act local ......................................................................................................................................13 3.3.3 Samenwerkingsverbanden en netwerken................................................................................................14 3.4 Marketing en communicatie ............................................................................................................................ 14 3.4.1 Concept branding ...............................................................................................................................................14 3.4.2 Beleving en acties ...............................................................................................................................................15 3.4.3 Multichannel.........................................................................................................................................................15 3.4.4 Viraal .......................................................................................................................................................................16 3.4.5 Story telling...........................................................................................................................................................16 3.5 Sociaal oogmerk .................................................................................................................................................... 16 4 Energiecoöperatie ilanga.org CVBA-‐SO ....................................................................... 17 4.1 Context ...................................................................................................................................................................... 18 4.1.1 100% duurzaam in 2050 ? .............................................................................................................................18 4.1.2 Een economische logica ...................................................................................................................................19 4.2 ilanga.org.................................................................................................................................................................. 20 4.2.1 Een energieke coöperatie................................................................................................................................20 4.2.2 Fiche .........................................................................................................................................................................20 4.2.3 Historiek .................................................................................................................................................................21 4.2.4 Waar in de waardeketen zullen uw activiteiten zich bevinden? ...................................................22 4.3 Bond Beter Leefmilieu........................................................................................................................................ 22 4.3.1 Wie is BBL ..............................................................................................................................................................22 4.3.2 Campagnes ............................................................................................................................................................23 4.4 Samenwerking ilanga -‐ BBL ............................................................................................................................. 25 4.4.1 Historiek .................................................................................................................................................................25 4.4.2 Partnerships..........................................................................................................................................................27 4.5 Valorisatie ................................................................................................................................................................ 27 4.6 Business Case ......................................................................................................................................................... 28 4.6.1 Nieuwe markt.......................................................................................................................................................28 4.6.2 Nieuwe behoefte..................................................................................................................................................28 4.6.3 Concurrentie .........................................................................................................................................................29 4.7 Gemeentelijk energieplan ................................................................................................................................. 29 4.7.1 Campagne ..............................................................................................................................................................29 4.7.2 Financieel model.................................................................................................................................................32 4.7.3 Energiegedrag : ilanga101.............................................................................................................................32 © ILANGA.ORG. CVBA-SO HERDERSTRAAT 28 BUS 003 9870 OLSENE WWW.ILANGA.ORG - TWITTER.COM/ILANGAORG - WWW.FACEBOOK.COM/ILANGA.DOT.ORG
5/59
4.7.4 Sociale inclusie.....................................................................................................................................................33 4.7.5 Stappenplan ..........................................................................................................................................................34 4.8 Communicatie ........................................................................................................................................................ 36 4.9 Bijdrage gemeente ............................................................................................................................................... 37 4.10 Aanbod.................................................................................................................................................................... 38
5 Focus.......................................................................................................................... 39 5.1 Coöperatieve communicatie ............................................................................................................................ 39 5.2 Projectfinanciering............................................................................................................................................... 39 5.2.1 Stappenplan ..........................................................................................................................................................40 5.3 Energybook ............................................................................................................................................................. 41 5.4 De makers van de buurt..................................................................................................................................... 42 5.5 Lokale acties............................................................................................................................................................ 43 5.6 Financieel plan....................................................................................................................................................... 44 6 Analysestramien......................................................................................................... 45 7 Bijlage: erkenning voor raad voor Cooperatie FOD Economie en statuten................... 48 8 Bijlage: Bindende en niet bindende voorstellen bij de blauwdruk............................... 49 8.1 Statuten..................................................................................................................................................................... 49 8.2 Ondernemingsplan, Kapitaal ........................................................................................................................... 49 8.3 Beleggen vs Sparen .............................................................................................................................................. 50 8.4 Economisch doel ................................................................................................................................................... 50 8.4.1 Kernactiviteit........................................................................................................................................................50 8.4.2 Niet-kernactiviteiten ten voordele van coöperanten..........................................................................50 8.5 Bronnen en referenties ...................................................................................................................................... 51 8.6 Inspraak .................................................................................................................................................................... 51 9 Statuten ..................................................................................................................... 52
© ILANGA.ORG. CVBA-SO HERDERSTRAAT 28 BUS 003 9870 OLSENE WWW.ILANGA.ORG - TWITTER.COM/ILANGAORG - WWW.FACEBOOK.COM/ILANGA.DOT.ORG
6/59
2 Coöperatie als een economisch model Om de verandering in de wereld van de laatste 10 jaar te begrijpen, moeten we terug gaan in de tijd. Wat recent gebeurde heeft zijn oorsprong in de tweede helft van de 20ste eeuw, een wereld die uit een wereldoorlog ontwaakte en in een koude oorlog terecht kwam. Een markant punt in de tijd om dit verhaal te starten is 1957; de Sovjet-Unie verbluft de wereld met de lancering van de Sputnik 1. Amerika was geschrokken van die voorsprong en om dergelijke verrassingen in de toekomst te voorkomen richt het Amerikaanse ministerie van defensie het Advanced Research Project Agency op. ARPA is een agentschap waarmee alle onderzoek en ontwikkeling voor technologie voor de Amerikaanse defensie meer gecoördineerd moet. Een meer gecoördineerde actie bleek noodzakelijk om de centraal gestuurde onderzoeksactiviteit in de Sovjet-Unie bij te benen. Op 12 september 1969 verbindt ARPA voor de eerste maal twee computers met ARPANET, tussen Stanford University en de University of California in Los Angeles (UCLA). ARPANET was de voorbode van internet dat ontstond met het TCP/IP protocol in 1983, dat dan en snelle groei kent. In 1987 bestaat het internet uit 28.000 hosts, In 1988 wordt aan het MIT het eerste computer virus ontwikkeld. In 1988 komt de eerste Europese internet verbinding tot stand, in 1989 omvat het internet 100.00 hosts. Niemand kan dan al vermoeden dat internet dergelijke structurele rol zal spelen bij drie kantelmomenten die zullen volgen.
2.1 Markteconomie versus planeconomie In dezelfde periode kampen de twee grootmachten Amerika en Soviet-Unie met problemen eigen aan hun economische model. In Amerika richt Reagan zich steeds meer op het afslanken van de overheid en het versterken van de marktwerking voor het ontwikkelen van economie. Deregulering wordt gecombineerd met een vergroting van het defensiebudget, een budget dat een enorme versterking van de economie is. Private spelers kunnen profiteren de deregulering, een markt gesponsord door defensie uitgaven en een decentralisering van economische beslissingen die snel de voordelen van internet oppikt om de wisselwerking tussen onafhankelijke economische spelers mogelijk te maken. Achter de afslanking van de overheid leeft de doctrine van gedecentraliseerde vrije markteconomie waarvan Friedman een zeer uitgesproken verdediger is. In de Sovjet-Unie stagneert de economie en wordt ze volledig afhankelijk van het defensiebudget, waardoor de economie niet de kans krijgt zich aan te passen aan de noden van een moderne economie. De centrale sturing van de planeconomie wordt geconfronteerd met een onoverzichtelijk aantal beslissingen om de economische activiteiten te sturen, waardoor er systematisch productie ontstaat waar geen vraag voor is, en de vraagzijde vaak onvoldoende aanbod vindt. Het gecentraliseerd model wordt in de Perestroika hervormd en er ontstaat meer groei maar de ingreep kimt te laat niet om de economische achterstand met de Amerikanen bij te benen. In 1990 is het bruto nationaal product in de Sovjet-Unie 9.211$ per inwoner, in Amerika is dit 21.082$ per inwoner. Een economische cultuur gebaseerd op deregulering, vrij ondernemen en opkomende internetverbindingen maakt de markteconomie sterker dan de planeconomie die gebukt gaat onder een totaal gebrek aan inzicht en data, bij gebrek aan internet eigen aan een absoluut gecentraliseerde sturing.
2.2 Een eerste kantelmoment Een jaar nadat internet Europa bereikt valt in 1989 de Berlijnse Muur. Een gecentraliseerde planeconomie blijkt niet opgewassen tegen een steeds productievere markteconomie, met daarbij de ontwikkeling van decentrale computersystemen verbonden via een globaal internet. De euforie die in de markteconomie opwelt nadat de val van de muur het definitieve falen van de planeconomie aantoont, is ongebreideld. Vrije markt, deregulering en afgeslankte overheden worden het adagio zonder tegenspraak van het economisch denken. Economische modellen die de markteconomie in vraag stellen sneeuw onder. Het coöperatieve model van Raiffeisen uit de tweede helft van de 19de eeuw wordt als te communistisch afgedaan. Hayek kreeg reeds in 1974 nog een Nobelprijs voor zijn inzichten in de onderlinge band tussen © ILANGA.ORG. CVBA-SO HERDERSTRAAT 28 BUS 003 9870 OLSENE WWW.ILANGA.ORG - TWITTER.COM/ILANGAORG - WWW.FACEBOOK.COM/ILANGA.DOT.ORG
7/59
economische, sociale en institutionele fenomenen, maar hij weigerde de prijs te ontvangen. Hij kreeg de prijs samen met Myrdal die met de theorie van de cumulatieve causatie aantoonde dat in een economie het centrum zich steeds meer uitbreidt ten kost van de periferie. De periferie kan hierbij wel genieten van de ontwikkeling van het centrum, maar dreigt ook ten prooi te vallen aan terugspoeleffecten waarbij kapitaal, grondstoffen en mensen onttrokken worden ten voordele van het centrum. De geschiedenis zal het belang van hun denken in een tweede kantelmoment duidelijk maken. Alles komt in het teken te staan van een vrije markteconomie, met Friedman als grote protagonist, waarbij de sociale maatschappij en de instituten op orde komt als de economie maar vrij is. Met de opkomst van internet kan dit model putten uit de exponentiële productiviteitswinsten om voorlopig haar gelijk te krijgen. Overheden slanken af, mee onder druk van de Wereldbank en het IMF die Friedman’s lezing van de economie volgen. Ongebreidelde groei is mogelijk dankzij exponentiële groei van productiviteit en de schijnbaar onuitputtelijke energiebronnen die het groeiende productieapparaat bevoorraaden. Maar in die euforische grote sluimert een systeem risico dat Hayek en Myrdal impliciet al eerder duidden.
2.3 Aankondiging van een tweede kantelmoment Waar deregulering en internet in eerste instantie een sterke decentrale economie bevorderen, wordt het dankzij de globalisering en de steeds sterkere impact van informatie en internet mogelijk om met multinationals in te spelen op de lokale vraag en aanbod op een wereldschaal. Het mantra van productiviteit eigen aan de markteconomie maakt het mogelijk dat concerns zich ontwikkelen waardoor het economische centrum zoals Myrdal dat definieerde niet langer geografisch gebonden is. Er ontstaat een nieuwe centralisatie van economische beslissingscentra, geconcentreerd op basis van kapitaalsconcentraties op beursen, waarbij de mobiliteit van dat kapitaal elke overheidsingreep in een vrije wereld steeds meer onmachtig maakt. Deze nieuwe vorm van centralisatie resulteert wel in zeer efficiënte productieapparaten, maar deze kennen al snel een totale afwezigheid van enige link met de lokale realiteit. Consumptie patronen worden gedicteerd op basis van het aanbod. En de deregulering maakt dat de overheid wel afslankt maar paradoxaal genoeg wel te kampen krijgt met een groeiende schuldenlast. Vraag en aanbod worden afgestemd op parameters die steeds meer louter economisch worden,. Economie is niet langer de motor om maatschappelijke ontwikkeling mogelijk te maken, het wordt de dirigent opdat de maatschappij zich zou schikken naar het adagio van een centraal gestuurde economie. Een centraal gestuurde economie die steeds minder reëel wordt wanneer de beste compenteties steeds meer worden ingezet in het centrum van de zuiver financiële wereld, omdat geld hét product bij uitstek is dat aan universele wetten van vraag en aanbod voldoet. Hebzucht en angst regelen de wereld, axioma’s van eeuwige duur en onuitputtelijke energiebronnen maken dat een dergelijke niet-reële economie te groot wordt om te falen. En daarmee iss een zeer voorspelbaar systeem risico in de kern van de wereldeconomie geslopen.
2.4 Het tweede kantelmoment. Op het moment dat de axioma’s van eeuwige groei en onuitputtelijke energievoorraden wankellen blijken financiële producten niet langer onderbouwd en in 2008, exact 20 jaar na de val van de Berlijnse Muur, valt met de faling van Lehman Brothers de eerste domino in een mondiale crisis die nog steeds verder woekert. De vrije markt economie heeft daarmee niet enkel haar grenzen aangetoond, het heeft vooral het systeem risico uit het werk van Hayek en Myrdal bevestigd, een werk waarvoor reeds in 1974 de Nobelprijs was toegekend. Waar in de jaren 80 de planeconomie de zwakte van een gecentraliseerde model aantoont, heeft in het eerste decenium de markteconomie, weliswaar volgens een ander scenario, ook aangetoond hoe een economie die centraliseert op Wall Street en andere financiële beursen, even verwoestend is voor de economie in de dorpstraat.
2.5 Close but no cigar De val van de Berlijnse Muur en de val van Lehman Brothers hebben elk op hun beurt de doodsteek toegediend aan twee economische modellen, respectievelijk de planeconomie en de markteconomie. En alhoewel beide modellen gedurende decenia elkaar bestreden als water en vuur zijn ze beide aan hetzelfde systeem risico ten onder gegaan. Doorgedreven centralisatie maakt op een gegeven moment een totale ontkoppeling tussen de centrale beslissingen en de gevolgen op het © ILANGA.ORG. CVBA-SO HERDERSTRAAT 28 BUS 003 9870 OLSENE WWW.ILANGA.ORG - TWITTER.COM/ILANGAORG - WWW.FACEBOOK.COM/ILANGA.DOT.ORG
8/59
lokale terrein, waardoor het per definitie aanleiding zal geven tot een economisch falen van het systeem. Beide modellen zijn ontwikkeld met het oog op het verbeteren van de maatschappij in de dorpstraat, en het systemisch falen werd telkens uitgesteld. In de plan economie kocht men tijd door de combinatie van politieke macht met doorgedreven regulering en toenemende defensiebudgetten. In de markt economie kocht men tijd door de combinatie van economische macht met deregulering en toenemende defensiebudgetten. In beide systemen leidde dit tot overheidsschulden, vervreemding van het machtscentrum met de periferie en een centralisatie die dermate sterk was dat na het falen de maatschappij telkens in shock was. Beide modellen hebben een poging ondernomen om de maatschappij te verbeteren maar zijn uiteindelijk gefaald om dat doel duurzaam te beveiligen. En zoals je vroeger in het schietkraam een sigaar kon winnen, het was twee keer niet raak, twee keer close but no cigar.
2.6 Aankondiging van een derde kantelmoment Bij de val van de Berlijnse Muur was de wereld die in de invloedssfeer van de Sovjet-Unie leefde in totale shock en slaagde het nieuwe denken, mede dankzij de interventies van Friedman, de Wereldbak en het IMF, om van die verwarring gebruik te maken om het model van de vrije markt economie te introduceren, tot zelf in het hart van waar ooit de planeconomie huisde. Met de val van Lehman Brothers gaat de ganse wereld in shock en bij het ontwaken van die shock ontdekt de wereld steevast een reeks doemscenario’s waarin overheidsschulden groeien door de garantstelling voor vroegere systeem risico’s, waarin de milieugevolgen van de getage economische groei en productie en waarin het fundamenteel axioma van ongebreidelde energievoorraden meer op een fata morgana lijkt. Het inherente systeem risico dat in de planeconomie en de markteconomie schuil gaat is de uiteindelijke en exclusieve afhankelijkheid van gecentraliseerde beslissingsstructuren. En daarmee komen we terug naar het belang van economie voor de dorpstraat en de zoektocht om die dorpstraat meer en structureel te betrekken bij de economische beslissingen. Met het opwarmen van de aarde smelt de sneeuw op een economisch model dat Raiffeisen in de tweede helft van de 19de eeuw ontwikkelde, en dat opmerkelijk genoeg de twee kantelmomenten voor de twee grote economische modellen op een robuuste en besliste manier overleefde. De coöperatie is bij uitstek een model om de financiële macht van de dorpstraat in handen te laten van de dorpstraat, maar het wel mogelijk maakt om economische concentraties te maken die kunnen profiteren van schaalvoordelen. En dit gebeurt op een manier waarbij in de structuur van de coöperatie de dorpstraat aan zet is en aan zet blijft. Dat kenmerkt de coöperaties die min of meer ongeschonden uit de twee historische kantelmomenten komen. Ze zijn nooit meegegaan in het uit handen geven van economische beslissingen, niet onder politieke druk, niet onder economische drukt, maar bleven zich richten op de dorpstraat. Opdat economie ten dienste is en blijft van de maatschappelijke ontwikkeling van de dorpsstraat. Coöperaties die in hun economsiche schaalvergroting de dorpstraat ruilden voor Wall Street zijn in hun inherente failliet dan ook een tastbaar bewijs van de waarde van een lokale verankering van coöperatief denken en handelen. In de tweede helft van de 19de eeuw was er echter geen internet en was ontginning van de fossiele brandstoffen zoals we dat kenden in de voorbije decennia slechts pas begonnen. Vandaag kan het coöperatief model gecombineerd worden met decentrale technologie voor energiebesparing, duurzame energie en slim delen van energie en met decentrale communicatietechnologie inherent aan interne en sociale media. Die twee technologische revoluties maken een productiviteit mogelijk, die inzake efficiëntie een sprong hoger maakt dan de gecentraliseerde modellen in de planeconomie en markteconomie ooit kon bereiken, maar dan op een schaalgrootte die dichter bij de dorpstraat blijft en zo een inherent systeem risico vermijdt. Het coöperatieve model stimuleert niche spelers, efficiënt in denken en handelen, en decentraliseerd. Waarbij de overheid volstaat met de faciliteren en te feliciteren. Met het komende kantelmoment maken we alvast een veel betere kans op een goede sigaar, een Cubaanse als het kan.
© ILANGA.ORG. CVBA-SO HERDERSTRAAT 28 BUS 003 9870 OLSENE WWW.ILANGA.ORG - TWITTER.COM/ILANGAORG - WWW.FACEBOOK.COM/ILANGA.DOT.ORG
9/59
3 Economische ratio voor een coöperatie 3.1 Non-profit en profit De coöperatie is een rechtspersoon die economische handelingen kan stellen, maar die naast de zuiver financiële doelstellingen eigen aan economisch handelen ook en vooral een maatschappelijke rol kan vervullen. Coöperaties kunnen relevant zijn vanuit een non-profit of vanuit een profit logica:
Vaak ontstaan coöperaties uit een vereniging van gelijkgestemden die rond een bepaald maatschappelijk thema een bewustwording en betrokkenheid ontwikkelden. Vanuit die betrokkenheid, en gebaseerd op een lokale belangstelling, ontstaan activiteiten. Zodra deze activiteiten een zekere omvang krijgen groeit de uitdaging om een geschikte rechtspersoon te kiezen om die activiteiten in onder te brengen. Op die manier ontstaan coöperaties die vanuit een non-profit logica ontstaan en economische activiteiten ontplooien in lijn met deze logica. Minder vaak komt het voor dat een zuiver economische activiteit wordt opgezet, met het oog op het duurzaam verankeren van die economische activiteit in een maatschappelijke context. Door van klanten aandeelhouders te maken ontstaat immers een stabiel economische structuur waarbij een balans tussen de belangen van klanten en aandeelhouders geborgd wordt. Bovendien speelt een dergelijke verwevenheid met klanten in op een trend waarbij commerciële bedrijven steeds meer klanten betrekken bij de ontwikkeling van het bedrijf en haar producten of diensten door co-creatie. Hierbij zijn niet zozeer een centraal productie denken en optimalisatie de sturende krachten maar eerder de klantgerichte inzet van bestaande en te ontwikkelen competenties. Een dergelijk customer-centric bedrijfsmodel heeft vaak te kampen met een weerstand vanuit de aandeelhoudersvergadering om volluit voor de klant te kiezen, vaak ten kosten van korte en middellange termijn kansen. Op die manier ontstaan coöperaties die vanuit een profit logica ontstaan en zo de aandeelhoudersbelangen volledig in lijn brengen met de klantenbelangen.
In deze blauwdruk zal ingegaan worden op de mogelijkheden om vanuit een profit logica een coöperatie te ontwikkelen. Waarbij het doorgedreven klantenbelang de maatschappelijke relevantie verstekt van de coöperatie, op een niveau dat non-profit doelstellingen worden opgenomen in de DNA van de coöperatie.
3.2 Een economische motor De profit logica vereist een economisch model die waarde creëert die ten dele ook in geld is uitgedrukt. Of er effectief netto winst gemaakt wordt is afhankelijk van de focus van de activiteiten, maar essentieel is dat de financiële middelen die worden geïnvesteerd, en de kosten die worden gemaakt op één of andere manier terugverdiend wordt via dienstverlening. Op die manier is het immer mogelijk om het kapitaal dat ter beschikking komt van de coöperatie kan worden geïnvesteerd en door de economische activiteiten kan worden.
3.2.1 Winst/verlies rekening In deze logica is het van belang alle afschrijvingen en alle kosten, directe en indirecte, mee te rekenen in de winst/verlies rekening. De dienstverlening moet dan minstens deze som van afschrijvingen en kosten dekken. •
• •
Afschrijvingen moeten gespreid worden in functie van de economische levensduur, liefst korter. Afschrijvingen dienen om kapitaal weer samen te stellen en vervanginvesteringen te kunnen doen. Door de afschrijvingstermijn korter te maken, ontstaat er in de meerjarenbegroting een buffer om tegenslagen op te vangen. Directe kosten zijn kosten die gemaakt worden specifieke naar aanleiding van de dienstverlening die ervoor betaalt. Indirecte kosten zijn kosten die gemaakt worden om het kader op te zetten van waaruit diensten worden aangeboden. Hierbij moeten alle kosten meegenomen worden, ook de kosten die gemaakt worden voor het opzetten en promoten van de coöperatie.
© ILANGA.ORG. CVBA-SO HERDERSTRAAT 28 BUS 003 9870 OLSENE WWW.ILANGA.ORG - TWITTER.COM/ILANGAORG - WWW.FACEBOOK.COM/ILANGA.DOT.ORG
10/59
•
Het is zeer belangrijk om duidelijk de verhouding van directe en indirecte kosten te bepalen. o Als de verhouding indirecte/directe kosten te hoog is, wordt de individuele dienstverlening naar verhouding te duur. o Als de verhouding indirecte/directe kosten te laag is, zijn er teveel transacties nodig om de indirecte kosten terug te verdienen. o Bij aanvang moet in de verhouding tussen indirecte en directe kosten naar een evenwicht gekozen worden, en dient men de verdere ontwikkeling van het kader goed af te toetsen aan de groei van de dienstverlening, en waar nodig ingrijpen in de toename van indirecte kosten, of de prijszetting aan te passen waardoor deze verhouding kan aangepast worden. o Hierbij vooral niet vergeten dat er ook afschrijvingen zijn die in de kost van de dienstverlening moet gerekend worden. Afschrijvingen zijn een meer statisch gegeven omdat de economische levensduur van investeringen meestal vast ligt bij aanvang.
3.2.2 De kracht van samen in actie In de ontwikkeling van een economische motor voor de coöperatie gaat veel aandacht naar de voordelen die men kan halen uit een grote betrokkenheid van klanten/coöperanten. Een profit logica voor een coöperatie werkt des te sterker naarmate coöperanten actief betrokken zijn in de realisatie van waarde. •
•
•
•
•
•
In het business model moeten er quick wins te vinden zijn waardoor een coöperatie kosten kan vermijden die een normale commerciële setting nodig hebben. Betrokken coöperanten kunnen het aanbod van de coöperatie uitdragen en ze kunnen een belangrijke rol spelen bij de prospectie voor nieuwe klanten, coöperanten en diensten (ambassadeurs). In de ontwikkeling van het business model is een totaal andere invalshoek mogelijk. Het opzet van de coöperatie is immers de klant te dienen op een meest efficiënte manier, waarbij winst maximalisatie voor een private aandeelhouder geen randvoorwaarde is. Zolang het kosten en afschrijvingen kunnen gedekt worden, is het aan de klanten/coöperanten zelf op uit te maken welke de vergoeding ze willen organiseren voor het ter beschikking gestelde kapitaal. Netto winst is een criterium om een herverdeling te doen onder de klanten/coöperanten, een discussie die enkel maar relevant is naarmate leden meer klant dan coöperant zijn of omgekeerd. In commerciële bedrijven waarbij een aandeelhouder veel meer aandeelhouder is dan klant, is de spanning tussen belangen zo groot dat netto winst het hoofdthema is. Commerciële bedrijven zetten marketing (ook) in om een verantwoording te geven voor hogere kosten, waarmee ze het aandeelhoudersbelang groter maken bij elke klanteninteractie. In een coöperatie zal marketing en communicatie deze kost niet moeten maken, vandaar dat de meeste coöperaties weinig inzetten op marketing, het is voor hen immers een kost voor het bedrijf om te communiceren van aandeelhouder naar klant, waarbij die beide dezelfde zijn. Ze kunnen veeleer rekenen op de communicatie tussen coöperanten om een eigen identiteit in de markt te zetten. In een volgende hoofdstuk komen we hierop terug, want hier blijven kansen alsnog onderbenut. Een sterkere focus op een gedeeld belang van aandeelhouder/klanten maakt lange termijn denken mogelijk. Daarbij komt dat de werkingsmiddelen van een coöperatie uit eigen vermogen komt en vreemd vermogen enkele een marginale rol heeft voor het overbruggen van tijdelijke kasstromen. Hierdoor is lange termijn denken in de DNA van de coöperatie ingebouwd en is het mogelijk om te innoveren met een blik ook op lange termijn. En tegelijkertijd zijn er op korte termijn combinaties mogelijk die voor een bedrijf met beperkt aantal aandeelhouders moeilijker liggen. Een coöperatie heeft immers geen belang bij winst optimalisatie omdat dat enkel de dienstverlening afremt en de aandeelhouder klant evenveel dividend opstrijkt als hij extra winst betaald in de kost voor de dienstverlening.
© ILANGA.ORG. CVBA-SO HERDERSTRAAT 28 BUS 003 9870 OLSENE WWW.ILANGA.ORG - TWITTER.COM/ILANGAORG - WWW.FACEBOOK.COM/ILANGA.DOT.ORG
11/59
•
Het inschakelen van klanten/aandeelhouders in de (meer)waardecreatieketen maakt promotie van en de prospectie voor het business model en de economische activiteit zeer kostenefficiënt.
3.2.3 Vast en variabel kapitaal In de ontwikkeling van de economische motor is de inrichting van de kapitaalstructuur voor de coöperatie belangrijk. De kapitaalsstructuur is voor de motor als een brandstoftank, naast de efficiëntie van de motor bepaalt het volume van de tank en de reservetank de betrouwbaarheid waarmee de coöperatie op weg kan gaan en blijven, ook rekening houdend met tegenslagen. In een coöperatie spreekt men van een vast en variabel kapitaal. Het vast kapitaal is onveranderlijk over de levensduur van de coöperatie, tenzij met bij notariële akte deze zou veranderen. Het variabel kapitaal kan vlot fluctueren naarmate meer of minder coöperanten meer of minder geld ter beschikking stellen. •
•
De grootte van het vast kapitaal is als de reserve tank. De coöperatie start met een lege brandstoftank maar heeft een zekere reserve nodig om zich op gang te trekken waarna de tank gevuld wordt met variabel kapitaal eens de coöperanten intekenen. De grootte van het vast kapitaal bepaalt hoe stevig en robuust de coöperatie moeilijke tijden kan doorkomen. In die zin bepaalt het vast kapitaal een belangrijke aspect van stevigheid van de coöperatie. Het variabele kapitaal is als de brandstoftank die gevuld wordt naarmate er coöperanten bijkomen. Met dit variabel kapitaal kan geïnvesteerd worden, maar daarbij dient met op te letten dat coöperanten ook kunnen utstappen, waardoor er financiële tekorten kunnen ontstaan. Het is daarom van belang de minimale deelname duur van een coöperant af te stemmen op de afschrijvingsperiode die gehanteerd wordt voor de investeringen. Bij het werven van het kapitaal moet dit duidelijk vermeld worden, maar als er een economische rationale achter schuilt zullen gemotiveerde coöperanten hier geen probleem mee hebben.
3.3 Business model 3.3.1 Fundamentele keuzes Met de gedeelde behoefte waar de coöperanten een antwoord voor zoeken, en met een duidelijk beeld van de economische motor, zijn de basisingrediënten voor een coöperatie beschikbaar. De coöperatie vergt nu een business model waarbij een aantal essentiële en fundamentele keuzes vastgelegd worden, welke coherent zijn met de gedeelde ambitie van coöperanten en de beperkingen en randvoorwaarden opdat de economische motor kan draaien. Een eerste belangrijke stap is daarbij het vastleggen van een visie en waarden die gehanteerd worden voor het realiseren van die visie. Door deze visie en waarden goed te definiëren, is er een kompas dat kan gebruikt worden bij de keuzes die in het opzetten en uitbaten van het business model aan de dagelijkse orde zullen zijn. Het kompas zal ook richting geven aan de interen en externe communicatie en interacties. Een tweede belangrijke keuze is de niche en focus vastleggen. Een startende coöperatie kan zich niet permitteren om op alle terreinen aanwezig te zijn. Het is hierbij zaak die focus te kiezen waarbij de economische motor optimaal kan draaien en waarbij coöperanten en het netwerk rond de coöperanten optimaal aan bod kan komen, als klant, als aandeelhouder en/of als belanghebbende. Het kiezen van een dergelijke focus maakt een snellere groei mogelijk, biedt unieke kansen om bruikbare ervaring en kennis op te bouwen en brengt sneller schaalvoordelen voort. De coöperatie wordt verder uitgebouwd in haar niche tot een centre of excellence waarbij kennis, ervaring en daadkracht gecombineerd worden met een voortdurende aandacht voor kostenreductie. Een duidelijke visie, focus gecombineerd met een sterke band met klanten/aandeelhouders maken de coöperatie tot een zinvolle en strategische partner voor andere marktspelers en overheden om te komen tot samenwerking, waarbij de coöperatie zich kan focussen op core activiteiten in een grote (meer)waardecreatieketen. De coöperatie is hier uitstekend voor geschikt, vermits er geen focus op winst maximalisatie maar op dienstverlening is er voor de coöperatie ook geen belang om © ILANGA.ORG. CVBA-SO HERDERSTRAAT 28 BUS 003 9870 OLSENE WWW.ILANGA.ORG - TWITTER.COM/ILANGAORG - WWW.FACEBOOK.COM/ILANGA.DOT.ORG
12/59
te optimaliseren door de activiteiten van partners te integreren. Hoe meer samenwerking met de partners, hoe meer die partners hun activiteit zien groeien, zonder dat de coöperatie een belang zou hebben om hun plaats in de (meer)waardecreatieketen in te nemen.
3.3.2 Think global, act local In de groei van de coöperatie is het van belang een onderscheid te maken tussen elementen die gebaat zijn met een meer globale aanpak en elementen die hun sterkte krijgen door het zeer lokaal op te nemen (subsidiariteitsbeginsel). Zo is een noodzakelijk samenwerkingsverband met een regionale overheid beter op een meer overkoepelend niveau te regelen, terwijl de lokale promotie via infoavonden eenvoudige en effectiever is als dit lokaal wordt opgezet. Een coöperatie met actieve leden opereert per definitie lokaal en kan maar groeien als de kracht van de lokale betrokkenheid en inmenging ten volle kan spelen. Maar er zijn daarbij ook elementen die op een lokaal niveau moeilijk te organiseren zijn, terwijl ze wel noodzakelijk zijn ter ondersteuning van de lokale actie, ongeacht waar die dan plaatsvindt. Daarom stelt de blauwdruk voor om een aantal zaken op een hoger niveau te organiseren, waarbij de raad van bestuur verantwoordelijkheden draagt en aflegt tegenover de coöperanten en de samenleving. Dit hoger niveau staat volledig ten dienste van het lokale niveau dat zelf de keuzes bepaalt voor de lokale actie, binnen de randvoorwaarden van de wetgeving en de wetten van de natuurkunde. Daarbij is ook van belang dat het hogere niveau voldoende transparantie biedt aan het lagere niveau omdat dit de wisselwerking en onderlinge cohesie versterkt. Naarmate het lokale niveau beter en zelfstandiger eigen keuzes kan maken, zullen coöperanten meer actief zijn in de coöperatie. •
•
•
Hoger niveau ondersteunt en biedt een kader. o Kennis delen en versterken. Door de keuze van een juiste focus is het mogelijk om kennis, ervaring en netwerken op een hoger niveau te ontwikkelen die in alle lokale acties aangewend worden, ongeacht de geografische locatie. o Schaalvoordelen door standaardisatie is mogelijk dankzij de focus op een niche en de ontwikkeling van kennis. Standaardisatie maakt naast schaalvoordelen ook mogelijk om operationele kosten tot een minimum te herleiden. o Risico’s mitigeren door betere kennis, betere overzicht en betere informatie voor het lokale niveau. o Risico’s mutualiseren. o Administratie, juridische en financiële verantwoording. Lokaal niveau opereert zelfstandig o Lokale acties die geïnitieerd, gestuurd en gedragen worden door lokale betrokkenheid (nearonomics) o Lokale transitiekernen die opereren als miniondernemingen. Beslissingen rond projecten worden lokaal genomen. Het hoger niveau bewaakt de grenzen van de wetgeving, de economische ratio en de wetten der natuurkunde. Deze grenzen zijn aangegeven in het intern reglement waarvoor het bestuur van de coöperatie de verantwoordelijkheid neemt. o Elke transitiekern heeft een consul die met een overeenkomst aangaat met het bestuur van de coöperatie. De consul kan namens de transitiekern het bestuur ter verantwoording roepen voor gemaakte afspraken (bv. what grows local stays local) Lokale zelfstandigheid via spin-out o Na eerste fase van initiatie en groei volgt een maturiteit van de lokale activiteiten waarna vanuit het hogere niveau een lokale coöperatie kan opgezet worden. o Door een spin-out te organiseren van lokale activa, lokale activiteiten en lokale coöperanten is het mogelijk om een lokale economische motor te realiseren. Op die manier kunnen de meerwaarde en middelen die deze lokale motor genereert, aangewend worden voor andere maatschappelijk relevante doelen buiten de oorspronkelijke focus, doelen die dan kunnen inspelen op zeer lokale behoeften. o De lokale economische motor kan zo maatschappelijke thema’s ondersteunen en financieren die buiten de initiële focus van de niche lag, en gebruik maken van een bestaande en economische dynamiek van en tussen lokale coöperanten.
© ILANGA.ORG. CVBA-SO HERDERSTRAAT 28 BUS 003 9870 OLSENE WWW.ILANGA.ORG - TWITTER.COM/ILANGAORG - WWW.FACEBOOK.COM/ILANGA.DOT.ORG
13/59
3.3.3 Samenwerkingsverbanden en netwerken Coöperaties staan voor samenwerking tussen coöperanten. En door de focus op de dienstverlening in plaats van op de winstoptimalisatie te leggen is het voor een coöperatie eenvoudiger om duurzame samenwerkingsverbanden te leggen met externe partners. Op lokaal kan die samenwerking gericht zijn op het delen van inzichten, promotie van de coöperatie en prospectie naar nieuwe kansen voor projecten. Op een hoger niveau is deze samenwerking vooral gericht op •
•
•
Overheden, semi-overheden, belangengroepen. Deze samenwerking is gericht op o het stroomlijnen en faciliteren van toelatingen, vergunningen en gunningen op lokaal niveau o het delen van communicatiekanalen Kennispartners Deze samenwerking is gericht op het structureren, uitwisselen en aanwenden van kennis in lokale projecten Bedrijven Deze samenwerking is gericht op o de inzet van het bedrijfsaanbod in de (meer)waardecreatieketen van en rond de coöperatie, o het verbeteren van de reputatie van het bedrijf in de context van de waarden en de focus van de coöperatie, dit in ruil voor het delen van communicatiekanalen.
Samenwerking rond de coöperatie verwijst ook naar het zesde principe van ICA (International Cooperative Alliance), samenwerking tussen coöperaties, waarbij een aantal essentiële uitgangspunten die samenwerking tekenen: • • •
Delen is winnen. Ubuntu: het kan met mij maar goed gaan als het met iedereen in mijn omgeving goed gaat. Alleen ga je sneller maar samen kom je verder.
3.4 Marketing en communicatie 3.4.1 Concept branding Waar een coöperatie een rechtsfiguur is waarmee burgers zich als aandeelhouder en als klant verbinden, is het voor veel coöperaties minder voor de hand liggend om een expliciete marketingstrategie te ontwikkelen. Nochtans zijn er goede redenen om de meest geavanceerd marketingtechnieken in te schakelen. Het werven van nieuwe coöperanten voor een profit gedreven coöperatie moet gebeuren op basis van de visie, waarden en focus van de coöperatie, waarbij het profit gebeuren, terugverdienen van het kapitaal en eventuele vergoedingen voor het kapitaal geen motief zijn maar eerder een ‘enabler’. Het ontwikkelen van een dienstverlening in het verlengde van de visie en focus van de coöperatie is mogelijk dankzij de meerwaarde van de economische activiteit, waarbij winst niet de doelstelling is. Zonder een doordachte marketing en communicatie dreigt een verzameling coöperanten te ontstaan die gericht zijn op de financiële aspecten van de coöperatie, waardoor de visie, de focus en de dienstverlening minder centraal komt te staan. Het gevolg is louter financiële betrokkenheid van coöperanten, waardoor het voor de coöperatie steeds moeilijker wordt om de lokale betrokkenheid met projecten en de inhoud van de coöperatie levend te houden en coöperanten te activeren voor lokale projecten. Deze aandacht moet daarbij niet alleen gaan tijdens de werving van coöperanten, maar ook bij de interactie met de coöperanten tijdens de werking van de coöperatie. Op die manier is een marketingstrategie voor een coöperatie veel belangrijker dan voor een klassiek commercieel bedrijf. Een commercieel bedrijf zal marketing inzetten om haar producten en diensten een duidelijke waarde mee te geven aan huidige en potentiële klanten, soms zal marketing ingezet worden om de focus van klanten te richten naar aspecten die het bedrijf in een (al dan niet oprecht) gunstiger daglicht stellen. In een coöperatie moet een marketingstrategie niet alleen klanten maar ook aandeelhouders aantrekken en binden en heeft het daardoor een directe link met de kern van de coöperatie; visie, focus en waarden. Concept branding wordt op die manier een kernactiviteit van de coöperatie. © ILANGA.ORG. CVBA-SO HERDERSTRAAT 28 BUS 003 9870 OLSENE WWW.ILANGA.ORG - TWITTER.COM/ILANGAORG - WWW.FACEBOOK.COM/ILANGA.DOT.ORG
14/59
3.4.2 Beleving en acties Burgers die kennis maken met de coöperatie (via lokale transitiekernen, of via het netwerk op het hoger niveau) doorlopen een aantal stadia om van anonieme burger tot actieve coöperant te worden. Die stadia moeten zeer accuraat in kaart gebracht worden waarbij elk van die stadia moet beschreven worden in termen van beleving door de burger. Dergelijke trajecten worden in moderne marketing strategieën omschreven in Customer Journeys. Alles interacties die in en rond de coöperatie plaatsvinden moeten afgesteld worden op deze Customer Journey, waarbij accuraat in kaart wordt gebracht hoe interacties bijdragen tot een betere beleving gedurende de stadia van de Customer Journey. In de Customer Journey zijn er ook actiepunten, het zijn mijlpalen in de Customer Journey waarbij de burger of een andere stakeholder een actie moet ondernemen, die de burger vervolgens verder op weg zet. In een Relationship Action Plan worden deze acties omschreven en zo ontwikkeld dat ze tot heldere call to action zijn herleid. Dat wil zeggen dat de actie eenvoudig te begrijpen is, gemakkelijk uit te voeren, minimale inspanning vergt, er minimale weerstand te overwinnen is, beantwoordt aan de logische verwachting, en een sociale impuls inhoudt vanwege andere stakeholders opdat de actie genomen wordt. Actie brengen de burger naar een volgende stap in de Customer Journey en naarmate burgers verder op de Journey zitten kunnen ook zij een rol spelen bij het triggeren van acties bij burgers die vroeger in de Customer Journey zitten. Een dergelijke gestructureerde aanpak van een Customer Journey en Relationshop Action Plan zijn een garantie om burgers op basis van de visie, focus en waarden van de coöperatie te betrekken en te laten groeien tot actieve coöperanten. Die aanpak werkt echter alleen als de visie, focus en waarden goed begrepen zijn en doorleefd worden door iedereen die meewerkt in en rond de coöperatie. Het opzetten en doorlopen van de Customer Journey en Relationship Action Plan zal de ontwikkelaars van de coöperatie confronteren met tegenstrijdigheden of vaagheden, in een open en constructieve benadering kan dit een stimulans zijn om visie, focus en waarden beter te bepalen en te doorleven.
3.4.3 Multichannel
Communicatie in de 21ste eeuw is multi-channel of niet. Voor een commercieel bedrijf waarbij een beperkt aantal aandeelhouders via het bedrijf een groot aantal klanten moet overtuigen van een boodschap lijkt dit een dure oefening. Voor een coöperatie waarbij klanten en aandeelhouders samenvallen, kan multi-channel op een eenvoudiger manier georganiseerd worden op voorwaarde dat de coöperatie de coöperanten aan zet brengt. •
•
•
Website – social media De website is naast een landingsplaats voor algemene informatie ook en vooral een plek voor levende gestructureerde informatie welke de coöperanten op een ongestructureerde wijze kunnen delen via sociale media en er zo tal van discussies en interacties mogelijk zijn rond de onderwerpen van de coöperatie. Actieve coöperanten moeten kunnen bedragen tot de gestructureerde informatie en inhoud op de website van de coöperatie, waarmee ze steeds meer de coöperatie en de website als hùn coöperatie en hùn website gaan beschouwen om die zo te delen in hun sociale netwerken. Interactie tussen coöperanten en de buitenwereld komen altijd in het licht te staan van de Customer Journey en de website moet calls to action bevatten die de burger in staat stellen om zelf te handelen binnen de context van het Relationship Action Plan. Meer klassieke kanalen worden in het verlengde ontwikkelt van de website en de sociale media aanpak. o Print: dure folders zijn overbodig, eenvoudige leaflets zijn meer aangewezen en passen bij de low cost van de coöperatie. Bovendien is de wervingskracht van de coöperatie eerder bij de actieve coöperant dan bij een statische aantrekkelijke folder. Ideaal is dat de coöperant zelf folders over inhoud van de coöperatie via de website kan opladen en zelf afdrukken. Het reduceert de kosten en zorgt ervoor dat de coöperatie alleen folders print wanneer ze echt nodig zijn. o Netwerk en partners De coöperatie zal op een hoger niveau afspraken maken om haar boodschappen ook in de kanalen van partners te delen. Aangezien samenwerkingsverbanden gericht zijn op win-win en nooit bedreigend voor partners kunnen zijn, kan de
© ILANGA.ORG. CVBA-SO HERDERSTRAAT 28 BUS 003 9870 OLSENE WWW.ILANGA.ORG - TWITTER.COM/ILANGAORG - WWW.FACEBOOK.COM/ILANGA.DOT.ORG
15/59
o
coöperatie hier rekenen op goodwill, om kanalen te gebruiken die vaak een groot bereik hebben, zonder dat dit veel hoeft te kosten. Media: een coöperatie waarbij actieve coöperanten bijdragen tot structurele informatie uit hun eigen omgeving rond een bepaald thema een dankbare bron voor lokale en regionale media. Door op een hoger niveau daarover af te spreken kunnen lokale transitiekernen hun verhalen, acties en projecten op een herkenbare wijze delen en terug vinden in lokale media. Wat niet alleen hen zal motiveren, maar ook bijdragen opdat andere burgers hun Customer Journey tot actieve coöperant opstarten.
3.4.4 Viraal Coöperatief denken, handelen en leven vertrekt van een heel simpel leidmotief: delen is winnen. Delen van iets dat waarde heeft voor de ontvanger, op een manier dat die daarover wil vertellen, zonder dat het veel hoeft te kosten. Delen vormt de basis voor virale interacties welke de promotie en prospectie van de coöperatie doen groeien. Dankzij het open karakter van de coöperatie, en het netwerk aan partners dat op een hoger niveau is gesloten, is het mogelijk om kennis en goodwill te bundelen tot een eenvoudige offering waarmee een burger een belangrijke stap in de Customer Journey kan nemen. Een dergelijke virale werking zal belangrijk zijn in de eerste fase van de Customer Journey en vroege acties triggeren en verspreiden.
3.4.5 Story telling Een coöperatie gaat over zoveel meer dan over geld. Het gaat over betrokkenheid van mensen rond eenzelfde thema, een betrokkenheid en een droom die zo sterk zijn dat ze daarbij overgaan tot het maken van plannen en structuren om die droom te vertalen in een visie, een focus en enkele waarden. Om die fundamentele beleving over te brengen is een rationele betoog over het waarom van de coöperatie niet relevant. Een beleving overbrengen kan maar door verhalen te vertellen van mensen die in dezelfde visie, focus of waarden leven als die waar de coöperatie op bouwt. De inhoud van de meeste communicatie is opgebouwd rond dergelijke verhalen. Het zijn telkens verhalen die vanuit een positieve attitude vertrekken, om te dromen over hoe het beter kan, waarbij mensen dan plannen maken om samen iets van die droom te realiseren.
3.5 Sociaal oogmerk Voor een coöperatie is de dienstverlening rond de visie, focus en waarden van groter belang dat de optimalisatie van winst. In België is het mogelijk dit te verankeren in de statuten van de coöperatie door het definiëren van een sociaal oogmerk. Het sociaal oogmerk in een doelstelling van sociale aard waarin wordt geïnvesteerd vanuit de netto winst. Door het definiëren van een sociaal oogmerk is een vergoeding voor het kapitaal (dividend) uit de winst nog steeds mogelijk, maar extra winst kan dan enkel en alleen in het sociaal oogmerk worden geïnvesteerd. Het sociaal oogmerk is hierdoor een helder aanknopingpunt voor coöperanten en de buitenwereld waaraan ze de visie, focus en waarden tastbaar kunnen toetsen. Een dergelijk duidelijk standpunt kan bovendien wervend werken naar potentiële coöperanten en partners. Bij de definitie van het sociaal oogmerk kan men met volgende elementen rekening houden: •
•
•
Think Global: het sociaal oogmerk moet boven het lokale niveau uitstijgen waardoor het relevanter is. Daarbij is wel een link naar de lokale betrokkenheid van coöperanten belangrijk. Teach: rond het sociaal oogmerk loont het om te werken aan educatie. Door educatie kan men in scholen een groot bereik krijgen voor het promoten van de visie, focus en waarden. Natuurlijk op voorwaarden dat deze in lijn liggen met de visie van de school. Act local in isolation: door het opzetten van een variant van de dienstverlening op een kleiner niveau in een geïsoleerde omgeving, ontstaan vanzelf verhalen over wat de visie, focus en waarden in een coöperatieve aanpak teweegbrengt. Dergelijke verhalen zijn niet alleen wervend, ze verschaffen vaak ook beter inzicht in het aanbod van de coöperatie.
© ILANGA.ORG. CVBA-SO HERDERSTRAAT 28 BUS 003 9870 OLSENE WWW.ILANGA.ORG - TWITTER.COM/ILANGAORG - WWW.FACEBOOK.COM/ILANGA.DOT.ORG
16/59
4 Energiecoöperatie ilanga.org CVBA-SO
© ILANGA.ORG. CVBA-SO HERDERSTRAAT 28 BUS 003 9870 OLSENE WWW.ILANGA.ORG - TWITTER.COM/ILANGAORG - WWW.FACEBOOK.COM/ILANGA.DOT.ORG
17/59
4.1 Context 4.1.1 100% duurzaam in 2050 ? We wonen, leren of werken in gemeenschap en gebruiken samen energie. Verwarming, verlichting, apparaten en mobiliteit zijn essentieel om vooruit te komen. Die energie produceren we niet zelf. We zijn afhankelijk van bronnen die buiten onze gemeenschap liggen. En in dezelfde mate dat de energie de gemeenschap binnenkomt, vloeien onze financiële middelen weg. Steeds sneller en voorgoed. Nochtans, er is zon, wind, biomasa. Er zijn oplossingen om meer te doen met minder energie. En we kunnen slimmer omgaan met energie. Is het een utopie te denken dat we in onze gemeenschap verder groeien en toch minder verbruiken, de energie beter delen en zelf produceren ? Een utopie houdt op zodra mensen erover praten (Ernst Bloch) 1. VITO, het Federaal Planbureau en studiebureau ICEDD tonen dat België tegen 2050 volledig kan overschakelen naar hernieuwbare energie. Met een investering van 300 tot 400 miljard euro levert dit 20.000 tot 60.000 nieuwe banen op. Het bespaart heel wat geld dat anders zou wegvloeien naar de invoer van fossiele brandstoffen of het betalen van schade opgelopen door klimaatopwarming. “We hebben een nieuw raamwerk nodig om over onze energiesystemen na te denken”, klinkt het bij de onderzoekers. 2. Een eenvoudige berekening leert dat in 2050 3,4% van de oppervlakte van België volstaat om alle energiebehoeftes te voorzien met zonne-energie. Een investering van 270 miljard euro levert daarbij 60.000 nieuwe banen op. De investering is op 11 jaar terugverdiend, waarna er 347 miljard gratis energie binnenstroomt. 3. De stad Güssingen (Oostenrijk) besloot reeds in 1990 om alle fossiele energie te bannen. Wat door experten werd weggelachen is vandaag gerealiseerd. Jaarlijks produceren ze voor 13 miljoen euro aan energie, het leverde 1000 nieuwe banen. Bovendien zijn ze in staat om deze expertise via haar bedrijven te exporteren over de ganse wereld.
© ILANGA.ORG. CVBA-SO HERDERSTRAAT 28 BUS 003 9870 OLSENE WWW.ILANGA.ORG - TWITTER.COM/ILANGAORG - WWW.FACEBOOK.COM/ILANGA.DOT.ORG
18/59
4.1.2 Een economische logica Een maatschappij groeit wanneer twee revoluties gelijktijdig plaats vinden1: 1. Een doorbraak in efficiëntie in het gebruik en de opwekking van energie. Vandaag manifesteert deze revolutie zich in de technologische vooruitgang in energiebesparing en decentrale duurzame energieopwekking 2. Een doorbraak in communicatietechnologie. De opkomst van internet én de sociale media openen hier enorme mogelijkheden. De maatschappij groeit daarbij naar een meer burgerparticipatie inzake energie. Het is een transitie die vertrekt bij een model voor gecentraliseerde energieopwekking naar een 100% duurzame energie bevoorrading tegen 2050. Het gecentraliseerde model resulteert vandaag in een jaarlijkse buitenlandse kost van 25 miljard Euro voor primaire energie in België. VITO beschrijft als alternatief een duurzame energietoekomst in 2050 met onmiddellijke economische activiteit van 60.000 arbeidsplaatsen en investering van 300 tot 500 miljard Euro. Het gevolg is een structurele sanering van de betalingsbalans2 met 25 miljard Euro, of zo’n 220 euro per Belg per maand! Een coöperatieve aanpak kan groeien dankzij het enorme spaarvolume in België, een spaarvolume dat momenteel een zeer lage vergoeding kent en voornamelijk in het buitenland wordt geïnvesteerd. Een coöperatieve aanpak mobiliseert deze middelen aan een beter rendement, en zorgt voor een dynamiek in eigen regio waar burgers, scholen en gemeenten beter van worden. Naast een duurzamer energiegebeuren in scholen en gemeenten, genieten coöperanten van een driedubbel dividend. 1. In cash: projecten worden georganiseerd met een rendement van 5 tot 6%, opbrengst die naar de coöperanten gaat. 2. In natura: een betere wereld is een baat voor iedereen. 3. In gemoedrust: burgers zijn actieve enkelingen in een gemeenschap, in plaats van nummers in een massa, een anonieme massa die nu door gecentraliseerde productie voorzien wordt van energie.
1
“The Empathic Civilization”, JEREMY RIFKIN. Jeremy Rifkin (1945) is econoom en oprichter van de denktank Foundation On Economic Trends. Zijn werk focust op de impact van wetenschappelijke en technologische veranderingen op economie, maatschappij en milieu. Hij is tevens adviseur voor de Europese Unie. 2
Met een BBP van 360 miljard Euro heeft België een algemeen saldo van -3,9% op het BBP (primaire saldo + rentelasten). Een impact van 25 miljard op de primaire energie maakt aldus een positieve impact van 6,94% op het BBP, wat het algemeen saldo op +3% op het BBP zou brengen. De wereld verbeteren loont!
© ILANGA.ORG. CVBA-SO HERDERSTRAAT 28 BUS 003 9870 OLSENE WWW.ILANGA.ORG - TWITTER.COM/ILANGAORG - WWW.FACEBOOK.COM/ILANGA.DOT.ORG
19/59
4.2 ilanga.org ilanga, dat zijn verhalen van mensen die beseffen dat ze aan zet zijn. Van die het-glas-is-halfvol mensen, die kijken wat er goed is, die dromen van wat zou kunnen en buren warm maken voor wat zou moeten. Om dan samen plannen te smeden en uit te voeren. ilanga, dat zijn verhalen van mensen die aan zet zijn. Van die mensen die weten dat voor elke reden om stil te staan er altijd een grotere vreugde is om toch een stap te zetten en dat een gedeelde ervaring elk obstakel tot een overwinning maakt. ilanga , dat zijn verhalen, groot en klein, zoals mensen zijn. Van die mensen die beter met energie en met elkaar omgaan, omdat het loont, nu en straks, hier en elders, voor hen en anderen. ilanga dat zijn verhalen voor mensen van vreugde, van volharding en van voldoening. Van die kampvuurvreugde die mensen deugd doet ook al zijn de benen stram van een lastige tocht.
4.2.1 Een energieke coöperatie ilanga is een coöperatie met een sociaal oogmerk (CVBA-SO) voor de ontwikkeling en financiering van duurzame energieprojecten in de bebouwde omgeving. Wij geloven in democratische inspraak en geven elke grote of kleine aandeelhouder één stem en zorgen voor de directe inbreng van de coöperanten bij de projecten (cocreatie). Lokale transitiekernen met telkens een consul kijken toe op de lokale verankering van projecten. De consul vertegenwoordigt de lokale gemeenschap en houdt toezicht dat lokale middelen ook lokaal ingezet worden. ilanga is actief lid van RESCOOP (Federatie en energiecoöperaties) en volgt de 7 coöperatieve principes van ICA (International Co-operative Alliance), die als leidraad gelden in de dagdagelijkse bedrijfsvoering. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Vrijwillig en open lidmaatschap Democratische controle door de leden Economische participatie door de leden Autonomie en onafhankelijkheid Onderwijs, vorming en informatieverstrekking Coöperatie tussen coöperaties Aandacht voor de gemeenschap
4.2.2 Fiche ilanga.org CVBA-SO Energiecoöperatie met sociaal oogmerk Doelstelling: investering in energieprojecten in scholen, gemeentegebouwen en andere gebouwen. Energieprojecten zijn: energiebesparing + duurzame energie + slim beheer van energie op lokaal niveau. Sociaal oogmerk 1/ Promotie duurzame energie BBL • ilanga 101: educatieve toepassing waarbij kinderen en ouders hun scholen energieneutraal maken. • ilanga Travel: duurzame schooluitstappen in eigen buurt bij overheden, bedrijven. 2/ Noord Zuid 11.11.11 • Kleinschalige energieprojecten in ontwikkelingslanden. Opgezet door enkele onafhankelijke burgers. Ervaring in energie, duurzame energie Ervaring in schoolprojecten, naast projecten voor gemeenten en bedrijven 2012: 20 scholen met in totaal 700kWp PV Uniek • Energietransitie van onder uit; burgers die samenwerken bijstaan met ervaring, kennis, techniek en een juridische en financiële structuur. • Eén coöperatie voor veel lokale projecten (spreiding van kosten en risico’s). • Samenwerking netbeheerders via energie-audits. • Lokale werking door lokale transitiekernen die lokale prioriteiten bepalen. © ILANGA.ORG. CVBA-SO HERDERSTRAAT 28 BUS 003 9870 OLSENE WWW.ILANGA.ORG - TWITTER.COM/ILANGAORG - WWW.FACEBOOK.COM/ILANGA.DOT.ORG
20/59
• • •
Meerdere technieken, grote focus op gebouwen. Onafhankelijk, ervaring, kennis, creativiteit. Gedreven in positieve samenwerking (BBL, netbeheerders, Voka, Agion, Onderwijskoepels, overheden, Voka, (energie)bedrijven
Samenwerking • Europees Sociaal Fonds: opzet van blauwdruk voor coöperatief ondernemen • Koning Boudewijnstichting INDAVER fonds: ontwikkeling ilanag101 tot een gratis webapp. • Bond Beter Leefmilieu; gezamenlijke campagne naar gemeenten en scholen • Vlaamse Energie Holding (gemeentes van zuiver intercommunale – Infrax) • Scholen, gemeenten, (energie)bedrijven: samen voor energieneutrale buurt
4.2.3 Historiek ilanga is als coöperatie opgericht in 2012 en is erkend voor de Nationale Raad voor Coöperaties. In 2012 werden enkele projecten gerealiseerd in een 20-tal scholen, waarbij, dankzij de toen nog bestaande ondersteuning, financiering werd betrokken van een bevriende coöperatie. Sindsdien is ilanga aan de slag aan het concept van Energybook en de campagne ‘U bent aan zet!’. In die oefening is een samenwerking tot stand gekomen met BBL waar deze haalbaarheidsstudie een eerste concrete resultaat is. Ilanga heeft een samenwerking met de Vlaamse Energie Holding (holding boven Infrax) waarbij een mogelijkheid wordt gebruikt om projecten te financieren via een rollend krediet. De oprichters zijn zelf al enige tijd actief in het domein van energiebesparing en duurzame energie. In die context is de ervaring bij Econcern (oorspronkelijke holding boven Ecofys (http://www.ecofys.com/nl/) en bij Eneco van belang geweest om de economische benadering van duurzame projecten te hanteren als katalysator. BBL is reeds lang actief in het bewustmaken van het beleid en de bevolking van de noodzaak en kansen van verduurzaming. Verschillende campagnes hebben BBL ervaring gegeven in het mobiliseren van 2.000.000 mensen per jaar voor duurzame thema’s en acties. In die ervaring is BBL © ILANGA.ORG. CVBA-SO HERDERSTRAAT 28 BUS 003 9870 OLSENE WWW.ILANGA.ORG - TWITTER.COM/ILANGAORG - WWW.FACEBOOK.COM/ILANGA.DOT.ORG
21/59
bewust van de mogelijkheid en noodzaak om vanuit een economisch model op een structurele wijze te werken aan duurzame oplossingen. Dit inzicht werd versterkt door het ontwikkelen van deze haalbaarheidsstudie.
4.2.4 Waar in de waardeketen zullen uw activiteiten zich bevinden? De activiteiten situeren zich in het mobiliseren van mensen opdat deze coöperatief aan de slag kunnen. Hierdoor ontstaat een nieuwe waardeketen, een beweging die deel uitmaakt van de algemene transitie van Vlaanderen naar een duurzame samenleving. De belangrijkste elementen in deze beweging staan haaks tegenover het huidige gecentraliseerd energiemodel.
4.3 Bond Beter Leefmilieu De ilanga werkt samen met Bond beter Leefmilieu en krijgt daarmee toegang tot • • • •
een netwerk van milieubewegingen en de ervaring bij het opzetten van campagnes. Betrokken overheidsinstanties (Agion, Onderwijskoepels) Beleid in de federale en Vlaamse kamer
4.3.1 Wie is BBL Bond Beter Leefmilieu is de onafhankelijke federatie van meer dan 140 natuur- en milieuverenigingen in Vlaanderen. Ons doel? Gezonde lucht. Helder water. Natuur om van te genieten. Onze middelen? Grootschalige publiekscampagnes, met duizenden deelnemers per jaar. Zo bewijzen we dat milieuvriendelijk leven binnen ieders handbereik ligt. Door gerichte samenwerking en overleg overtuigen we politici en bedrijfsleiders van het belang van een doortastend milieubeleid. En we geven advies aan onze lidverenigingen. Omdat we vinden dat bruisende milieuverenigingen de beste garantie zijn voor een toekomst voor mens én natuur. BBL verenigt, versterkt en vertegenwoordigt natuur- en milieuverenigingen in Vlaanderen. Samen met hen en andere milieubewuste koplopers reikt BBL burgers, bedrijven en overheden concrete, haalbare en innovatieve oplossingen aan voor milieubelastende activiteiten. Zo initiëert, stimuleert en versnelt BBL de transitie naar een duurzame samenleving. Want BBL wil de dag realiseren
© ILANGA.ORG. CVBA-SO HERDERSTRAAT 28 BUS 003 9870 OLSENE WWW.ILANGA.ORG - TWITTER.COM/ILANGAORG - WWW.FACEBOOK.COM/ILANGA.DOT.ORG
22/59
waarop iedereen in Vlaanderen woont, werkt, consumeert en zich verplaatst zonder nog te wegen op het milieu, de natuur en onze gezondheid. BBL laat de stem van actieve burgers en groeperingen luider klinken. Consumenten inspireren en activeren we met informatie en campagnes. Bedrijven ondersteunt BBL in het vinden van milieuvriendelijke oplossingen en het creëren van een markt hiervoor. Door overleg, onafhankelijk advies en opinievorming geeft BBL richting aan het beleid van overheden.
4.3.2 Campagnes 4.3.2.1 Beleidswerking: aanbevelingen voor lokale besturen 2013-2018 Hoe langer we wachten, hoe hoger de kosten van een wijzigend klimaat oplopen en hoe groter het risico op onomkeerbare klimaatverandering. Verder uitstel van verregaande energie- en klimaatmaatregelen is dan ook geen optie. Om de klimaatverandering binnen de perken te houden, wil Europa tegen 2020 20% hernieuwbare energie produceren, 20% energie besparen en 20% minder CO2 uitstoten. Maar dat zal niet volstaan, verdere stappen zijn noodzakelijk. Om het tij te keren, moeten we evolueren naar een maatschappij die veel zuiniger omspringt met energie en die voor 100% draait op duurzame hernieuwbare energie. Lokale besturen zijn de speler bij uitstek om de handschoen op te nemen en werk te maken van een ambitieus lokaal energie- en klimaatbeleid. Zo kunnen ze de kiemen leggen voor een wereldwijde succesvolle aanpak van de klimaatverandering. Het is daarbij prioritair om energie te besparen. Energiebesparing is niet alleen cruciaal in de strijd tegen de klimaatverandering, maar is bovendien de beste manier om de gemeente en haar inwoners te wapenen tegen de stijgende energieprijzen. Bovendien verhoogt het levens- en wooncomfort en wordt er werkgelegenheid gecreëerd. Gebouwen vormen dé sector bij uitstek om energie te besparen. Hier ligt in ons land nog enorm veel potentieel. Onze gebouwen verbruiken 72% meer energie in onze gebouwen dan het Europees gemiddelde. Dit komt door onze zeer energieverslindende “wooncultuur” met veel vrijstaande eengezinswoningen en de ondermaatse isolatie van de Belgische woningen. Tekenend is dat slechts 76% van de woningen beschikt over dak- of zoldervloerisolatie, 41% over muurisolatie en 28% over vloerisolatie. Het uitvoeren van de maatregelen uit Vlaamse energierenovatieprogramma 2020 (dakisolatie, superisolerend glas en energiezuinige verwarming) zijn een eerste stap om het energiebesparingpotentieel van gebouwen te ontsluiten, maar zullen niet volstaan. Om de noodzakelijke vermindering van de CO2-uitstoot van gebouwen op de lange termijn te verwezenlijken (tot 90% tegen 2050), is er vandaag al nood aan verdergaande en overkoepelende renovatiedoelstellingen. Daarbij moeten gebouwen niet alleen grondiger gerenoveerd worden tot passieve of bijna energieneutrale gebouwen, maar moet er jaarlijks ook meer gebouwen gerenoveerd worden. Zo niet, dreigen we geconfronteerd te worden met een lock-in van onvoldoende gerenoveerde gebouwen. Het overgrote deel van de bestaande gebouwen zal er immers nog staan in 2050. Daarom moeten we naar het voorbeeld van andere landen zoals Denemarken en Duitsland een grootschalig en ambitieus energierenovatie programma opzetten om tegen 2050 de energievraag van gebouwen te reduceren met 90%. Om een verregaande energiebesparing in gebouwen mogelijk te maken, ziet de milieubeweging een belangrijke rol weggelegd voor het lokale bestuursniveau. 1. Lokale besturen kunnen de ‘Covenant of Mayors’, ondertekenen, de oproep van de Europese commissie voor steden en gemeenten om verder te gaan dan de minimale 20/20/20 doelstellingen. De ondertekening van deze overeenkomst vormt de ideale kapstok om als lokaal bestuur werk te maken van een ambitieus energie- en klimaatbeleid. 2. Lokale besturen beschikken over de meest geschikte communicatie kanalen om burgers te bereiken. Via die weg kunnen ze laagdrempelige informatie en persoonlijk advies aanbieden om energie-efficiëntie in (ver)bouwplannen te stimuleren. De gemeentelijke informatiekanalen kunnen linken leggen naar de ‘Energiesnoeiers’ die met behulp van energiescans inzicht geeft in het persoonlijk energieverbruik, naar de ‘Energiejacht’ van Bond Beter Leefmilieu die het verbruik koppelt aan concrete besparingstips en naar de provinciale steunpunten duurzaam bouwen die bouwers en verbouwers advies verlenen om haalbare en verregaande duurzame ingrepen te plannen. 3. Lokale besturen kunnen een renovatiebegeleider aanwerven (naar het voorbeeld van OCMW Kortrijk) voor energiezuinige (ver)bouwingen van inwoners. Een renovatiebegeleider helpt met het zoeken naar goede aannemers, bundelt de verschillende premie aanvragen en © ILANGA.ORG. CVBA-SO HERDERSTRAAT 28 BUS 003 9870 OLSENE WWW.ILANGA.ORG - TWITTER.COM/ILANGAORG - WWW.FACEBOOK.COM/ILANGA.DOT.ORG
23/59
houdt een oogje in het zeil bij de werken. Zo neem je als bestuur veel overlast en ongemak uit handen van bouwers en verbouwers. 4. De financiële drempel voor (ver)bouwen moet overwonnen worden door nieuwe financiële middelen vrij te maken. Hier kan gedacht worden aan een rollend fonds dat de basisinvestering draagt en zich laat vergoeden uit de gerealiseerde energiewinsten. Een uitgelezen initiatief is het nog vaak te onbekende Fonds ter Reductie van de Globale Energiekost. Andere gunstige financieringsmodellen voor de inwoners zijn gezamenlijk aankoop van isolatiemateriaal, en premies voor energierenovaties, en energiecoöperaties. 5. Lokale besturen kunnen het goede voorbeeld geven door te investeren in een verregaande energiesparende en duurzame renovatie van het eigen patrimonium en het sociale woningenbestand. Nieuwe gebouwen worden energieneutraal of energieproducerend geconcipieerd. 6. Als lokaal bestuur kan je inzetten op een wijkgerichte aanpak met een groepering van renovatieprojecten. Zo kan je bijvoorbeeld stadsplanners aanstellen die verantwoordelijk zijn voor de renovatie van een wijk. Dankzij de gebouwoverschrijdende aanpak kunnen heel wat synergieën benut worden. Zo kan rekening worden gehouden met de wisselwerking tussen verschillende energiemaatregelen, zoals tussen de graad van energiebesparingsmaatregelen en de nood aan bijhorende aanpassingen aan elektriciteit- en warmtelevering. Een stadsdeelrenovatie biedt meteen ook de mogelijkheid om de verschillende thema’s in deze renovaties geïntegreerd te benaderen (energie, ruimte, groen, mobiliteit, materialengebruik,…). 4.3.2.2
Campagne- en projectwerking thema energie
4.3.2.2.1 Energiejacht en energiejacht op maat Stijgende energiefacturen? Dreigende stroompannes? Niet als het van de deelnemers aan de Energiejacht afhangt. Tijdens de voorbije campagne bespaarden de meer dan 5000 deelnemende gezinnen gemiddeld meer dan 140 euro (9,24 %). De nieuwe campagne start op 1 december 2013. Doel: zo veel mogelijk energie besparen tijdens het stookseizoen (tot 31 maart) zonder aan comfort in te boeten. Als gemeente kunt u uw burgers helpen om energie te besparen door in te schrijven voor de Energiejacht. Inwoners uit uw gemeente krijgen dan de kans om de opleiding tot energiemeester te volgen. Bovendien ontvangt uw gemeente affiches en flyers om te verspreiden en kunt u een beroep doen op onze helpdesk. Alle deelnemers ontvangen wekelijks een nieuwsbrief met tips, getuigenissen en interessante info. Voor kansengroepen is er een aanbod op maat: specifieke vorming, aangepast communicatiemateriaal, heldere tips en intensieve begeleiding. De campagne kadert perfect in het aanpakken van energiearmoede. Meer info vindt u op www.energiejacht.be/info. Nog vragen? Neem gerust contact op met het Energiejacht team via
[email protected]. Inschrijven kan nog tot 15 oktober. 4.3.2.2.2 Ecobouwers opendeur Duurzaam en energiezuinig verbouwen is investeren in de toekomst. Maar als je als eigenaar van een woning voor een bouwproject staat moet je enorm veel keuzes maken en word je geconfronteerd met een overaanbod aan technische informatie. Als gemeentebestuur kan u de inwoners helpen in hun zoektocht door deel te nemen aan Ecobouwers Opendeur. Ecobouwers Opendeur is een jaarlijks initiatief van Bond Beter Leefmilieu. Tijdens twee opendeurweekends op 1, 2 & 3 november en op 9, 10 & 11 november brengen we kandidaat (ver)bouwers in contact met ervaren en energiebewuste bouwheren. Hiervoor zoeken we eigenaars van energiezuinige en duurzame huizen die hun woning tijdens één of beide campagneweekends willen openstellen voor bezoekers en hun verhaal willen doen. Bedoeling is dat ze kandidaatbouwers een rondleiding geven hun bouw- en woonervaringen met hen te delen. Hoe groot de groep bezoekers is en wanneer ze langskomen bepaal je zelf. We vragen gemeenten om deze oproep naar kandidaat openstellers te verspreiden via het gemeentelijk infoblad. © ILANGA.ORG. CVBA-SO HERDERSTRAAT 28 BUS 003 9870 OLSENE WWW.ILANGA.ORG - TWITTER.COM/ILANGAORG - WWW.FACEBOOK.COM/ILANGA.DOT.ORG
24/59
4.3.2.2.3 Topten Als gemeente kan u uw inwoners helpen om snel en gemakkelijk de meest energiezuinige producten te vinden, door Topten actief bekend te maken. Topten is een online zoekmodule die consumenten op transparante wijze een vergelijking laat zien tussen verschillende soorten elektrische toestellen. Topten toont de meest energie-efficiënte toestellen in verschillende productcategorieën waaronder huishoudtoestellen, kantoorapparaten, consumentenelektronica en auto’s. Bij elk product wordt vermeld wat de energieprestatie is, samen met andere interessante karakteristieken voor de consument (bv. merk, model, prijs, foto, …). Topten is onafhankelijk van producenten en commerciële distributeurs, en vertrouwt op labels en gestandaardiseerde verklaringen, neutrale testen en analyses van onafhankelijke instellingen. U kan een voorbeeldtekst voor het gemeentelijk infoblad opvragen bij
[email protected]. www.topten.be. 4.3.2.2.4 Nacht van de duisternis Op 12 oktober 2013 is het opnieuw Nacht van de Duisternis. Die nacht kan u de inwoners van uw gemeente laten proeven van de rust en gezelligheid in een donkere nacht en dit door de openbare verlichting en klemtoonverlichting te doven. Met deze jaarlijkse campagne zet Bond Beter Leefmilieu, Preventie Lichthinder en de Werkgroep Lichthinder (VVS) de impact van lichtvervuiling in de kijker. Door inderdaad ... het licht eens uit te doen. Want we verlichten met zijn allen te veel en verkeerd. Het kan vaak met minder zonder dat de veiligheid er onder lijdt. Even vaak wordt de verlichting naar boven de hemel in gestraald. Met alle gevolgen van dien: te veel nachtelijke verlichting leidt tot slaapgebrek en tot gezondheidsproblemen bij mensen. Maar ook het bioritme van planten en dieren leiden eronder. En een te fel verlichte nacht is ook een enorme energieverspilling. Schrijf u in als gemeente op www.nachtvandeduisternis.be
4.4 Samenwerking ilanga - BBL Met de resultaten zijn ilanga en BBL in staat om daadwerkelijk een campagne op Vlaamse schaal op te zetten. Daarbij spelen ilanga en BBL een cruciale rol in het uitwerken van het push-model. Die rol evolueert van een communicatieve en wervende naar een op termijn meer faciliterende rol in het pull-model. Voor ilanga biedt dit de mogelijkheid om significant te groeien. BBL wil met dit model een meer actieve rol spelen en de focus gaandeweg verleggen van sensibilisatie- en individuele gedragscampagnes naar collectieve en meer impactvolle acties, passend in de ideeën rond transitiemanagement. Deze campagne resulteert in groei in tewerkstelling en investeringen voor aannemers en energie-auditeurs om de concrete energie-ingrepen op het terrein te verwezenlijken. Daarnaast biedt het businessmodel een aanzienlijke maatschappelijke meerwaarde voor de Vlaamse schoolnetten door de realisatie van een energie-efficiënt patrimonium. En dit zonder te wegen op publieke budgetten.
4.4.1 Historiek Bestaande coöperatieve initiatieven zijn vaak gericht op grootschaliger energieprojecten, zoals windmolens. Ze bieden immers het voordeel dat ze eenvoudiger te beheren zijn, en een groter financieel rendement toelaten. Het is voor burgercoöperaties niet altijd eenvoudig om dergelijke projecten te realiseren omdat de grote bestaande energiebedrijven ook op dergelijke projecten azen. Bovendien hanteren sommige bedrijven het instrument coöperatie om geld te verzamelen via achtergestelde leningen, waardoor coöperanten niet direct betrokken zijn bij projecten en hun rol beperkt wordt tot anonieme investeerders. Door een sterke focus op één technologie (bv. wind, bio-energie, WKK) die enkel grootschalig rendabel is, en door het aantrekken van coöperanten op basis van een financieel argument, blijken dergelijke coöperaties zich vast te houden aan die éne technologie, en slagen ze er niet in om een direct verband te creëren tussen de coöperant te maken en het energiegebeuren in diens omgeving. Hierdoor zijn dergelijke coöperaties vaak niet in staat om de mogelijkheden van minder renderende maar toch haalbare projecten te detecteren. De ervaring van ilanga in het realiseren van © ILANGA.ORG. CVBA-SO HERDERSTRAAT 28 BUS 003 9870 OLSENE WWW.ILANGA.ORG - TWITTER.COM/ILANGAORG - WWW.FACEBOOK.COM/ILANGA.DOT.ORG
25/59
zonneprojecten in scholen voor dergelijke coöperaties heeft geleerd dat de huidige rendabiliteit van dergelijke projecten onvoldoende is om, gezien de operationele werking van die coöperaties, nog te leiden tot investeringen. Waar het Vlaams beleid een rendement van 5 tot 6% mogelijk maakt over 15 jaar, met minimale financiële ondersteuning, zijn deze coöperarties, net als de Vlaamse burger, afgehaakt voor een technologie (PV-panelen) die nochtans zinvol én rendabel is. Eenzelfde trend is te bespeuren bij andere technieken voor energiebesparing en duurzame energie. Door in projecten meerdere technieken te combineren kan met eenzelfde kost van projectontwikkeling en coöperatieve uitbouw wel voldoende rendement gehaald worden. Maar dit vergt een totaal ander operationeel model waarbij maatschappelijke meerwaarde centraal staat. Burgers, maar ook lokale buurtcomités die aan de slag willen met energie staan voor een reeks operationele, juridische en financiële uitdagingen. De aanpak die voorzien is in het platform Energybook maakt het voor dergelijke comités mogelijk om de oplossingen uit het platform te gebruiken en zich te concentreren op het mobiliseren van buurtbewoners en meerwaarde en kansen voor de gemeenschap. De aanzet tot dit businessmodel is gegeven en wordt in deze haalbaarheidsstudie verder onderzocht. Verdere inzichten en overwegingen die een dergelijk businessmodel onderbouwen: •
•
• • •
•
De nuttige energiemaatregelen voor het verduurzamen van gebouwen zijn voor de beoogde gebouwen telkens variaties van een discreet aantal technologische ingrepen. Ondanks het feit dat deze ingrepen in parameters, randvoorwaarden en combinaties per gebouw verschillen, is het in principe wel mogelijk deze te standaardiseren. De gemeenten en scholen zijn stabiele contractpartners om in en rond hun gebouwen te investeren in duurzame energie-ingrepen en correcte afspraken te maken voor het terugverdienen van deze investeringen. De gemeenten en scholen kampen allen met budgettaire beperkingen om deze investeringen zelf te financieren, een coöperatieve aanpak geeft hen toegang tot financiering. De gemeenten en scholen hebben vanuit het beleid en gezien hun voorbeeldfunctie een belangrijke opdracht en uitdaging om hun gebouwen te verduurzamen. Alhoewel de investeringen zichzelf kunnen terugverdienen dankzij de energiewinsten, gebeuren dergelijke coöperatieve projecten slechts sporadisch omdat er een reeks operationele, administratieve, juridische en financiële obstakels zijn om projecten op te starten, laat staan dat het initiatief vanuit burgers kan komen. De partners stellen vast dat deze obstakels in de gebouwen van gemeenten en scholen zeer gelijkaardig zijn. Door het structureren van oplossingen voor deze obstakels in ‘Energybook’ moet het mogelijk zijn projecten vlotter op gang te trekken. Naast de uitbreiding van de inzetbaarheid van ‘Energybook’ naar andere coöperaties en buurtcomités, is het ook mogelijk om Energybook te gebruiken bij gebouwen van gemeenten, welke een gelijkaardige problematiek en context hebben als schoolgebouwen.
Een haalbaarheidsstudie speelt een significante rol in de zoektocht naar antwoorden in het 'behoeftevraagstuk’. Wij willen duidelijk in beeld krijgen welke de eigenschappen en vooral de triggers van onze doelgroepen (ouders, investeerders, schooldirecteuren, …) zijn opdat zij in dit verhaal zo spontaan mogelijk zouden meestappen. Ons model gaat immers sterk uit van verschillende gedragsincentives (economisch, ecologisch, sociaal, …) die tot eigen actie aanzetten. Innovatie Het concept ‘Energybook’ en de campagne ‘U bent aan zet!’ is innovatief in verschillende aspecten: •
•
Energybook legt een link tussen internet/social media en projecten met decentrale energietechnologie (besparen of opwekken). Op die manier combineert het een revolutionaire winst in efficiëntie in communicatie en energie. Dergelijke combinaties staan garant voor belangrijke maatschappelijke veranderingen (cfr. Jeremy Rifkin –The Empathic Civilisation). Een decentrale aanpak waarbij klanten-coöperanten-prosumers de richting en impact bepalen van de beslissingen en investeringen van een bedrijf, waarbij het bedrijf alleen
© ILANGA.ORG. CVBA-SO HERDERSTRAAT 28 BUS 003 9870 OLSENE WWW.ILANGA.ORG - TWITTER.COM/ILANGAORG - WWW.FACEBOOK.COM/ILANGA.DOT.ORG
26/59
•
•
zorgt voor het opbouwen en delen van kennis, ervaring en tools. Het is een doorgedreven vorm van customer centric business. Marketing gebaseerd op story telling, cross stores, customer journeys en relationship actionplans zijn een nieuwe trend in de Verenigde Staten, en kennen nu hun intrede in Europa. Niet alleen is het nieuw voor Europa, coöperaties hebben zelden een doorgedreven marketing strategie om coöperanten te werven en te activeren. Een business model zoals voorgesteld in deze haalbaarheidsstudie is op zich een sociale innovatie omdat het gericht is om lokale burgercomités en burgers aan zet te brengen en daardoor lokale tewerkstelling op een structurele wijze inbouwt in de core van het bedrijf.
4.4.2 Partnerships In het verdere verloop van het project polsen we naar hun bereidheid bij partners om mee te werken met de coöperatie. Het uiteindelijke resultaat is het aangaan van een samenwerkingsverband. Door de expertise van de verschillende partners bij elkaar te brengen en af te stemmen op de verschillende noden doorheen het traject, kunnen de beoogde doelen gerealiseerd worden. De mogelijke partners zijn: • •
• •
Energie-auditeurs: Netbeheerders zoals Eandis en Infrax Onderwijswereld: o Inrichters van de verschillende onderwijsnetten: gemeenschapsonderwijs, provinciaal onderwijs, gemeentelijk onderwijs, vrij onderwijs (confessioneel en niet-confessioneel) o Administratie (Onderwijs, Agion, Milieuzorg op school) o Ouder- en leerlingengroeperingen Publieke instellingen zoals provincies, VVSG en politieke partijen Bouwwereld zoals Bouwunie, etc.
Mogelijke drempels waarmee rekening gehouden moet worden zijn juridische beperkingen van verschillende partners wat participeren in het voorgestelde verdienmodel bemoeilijkt. Ook kan het zijn dat er geen bereidheid is bij de partners om te participeren.
4.5 Valorisatie De resultaten van het project leiden tot betere inzichten in de mogelijkheden om met Energybook en de campagne ‘u bent aan zet!’ werk te maken van een pull-model waarbij burgers zelf het initiatief nemen om aan zet te komen en te blijven door energie projecten zelf te identificeren en te realiseren. Indien de haalbaarheid van een dergelijke pull-model is aangetoond zullen de resultaten als volgt gevaloriseerd worden. 1) verder uitwerken en implementeren van business model (ondernomen door BBL en Ilanga) a) Projecten genereren met een minimum rendement van 6% b) Projectkost is inbegrepen: een kost van 10% voor ontwikkelingskosten, de uitbouw en werking van Energybook en de campagne ‘U bent aan zet!’ c) Schaalvoordelen d) Standaardisatie en automatisering van administratieve processen 2) Implementatie van business model in een campagne naar alle scholen (en naar uitbreiding van gemeenten) in Vlaanderen (ondernomen door BBL en Ilanga) 3) Op langere termijn kan (ondernomen door Ilanga): a) een franchise concept tot stand komen voor andere coöperaties en buurtcomités in Vlaanderen en in Europa. b) Samenwerkingsverbanden om het concept ook buiten Vlaanderen te laten landen. Het valorisatiepoteniteel van deze haalbaarheidsstudie situeert zich op twee niveaus: 1. Tewerkstelling bij partners Het uitbouwen van het business model voor heel Vlaanderen vergt een administratieve en technische equipe waarbij in een eerste inschatting 20 FTE’s mogelijk zijn. Hierbij zijn naar schatting 5 administratieve krachten en 15 technisch-commerciële medewerkers. 2. Tewerkstelling bij aannemers. Een eerste inschatting om de gemeente Kruibeke 50% minder afhankelijk te maken van © ILANGA.ORG. CVBA-SO HERDERSTRAAT 28 BUS 003 9870 OLSENE WWW.ILANGA.ORG - TWITTER.COM/ILANGAORG - WWW.FACEBOOK.COM/ILANGA.DOT.ORG
27/59
primaire energie resulteert in een rendabele investeringscapaciteit van 80M euro, gespreid tussen 2013 en 2030. Ervan uitgaande dat 30% van deze kosten naar tewerkstelling gaan, en we een loonkost hanteren van 55 duizend euro per jaar, dan vertaalt deze economische activiteiten in 470 voltijdse manjaren over een periode 20132030, of 28 FTE gedurende 17 jaar. Een gelijkaardige deductie kan voor heel Vlaanderen leiden dot 8.000 stabiele arbeidsplaatsen. Resultaten in diezelfde grootteorde zijn terug te vinden in de VITO analyse voor een duurzame toekomst van Vlaanderen en kan geobserveerd worden in de Energiewende in Duitsland.
4.6 Business Case Het voorgestelde business model is essentieel voor de verdere groei van Ilanga. Voor BBL biedt het een opportuniteit om een nieuw activiteiten domein aan te boren.
4.6.1 Nieuwe markt Gemeenschapsgebouwen worden energieneutraal. In de transitie naar een low carbon maatschappij is er nog een grote inhaalbeweging nodig. Gemeenschapsgebouwen kampen daarbij met een gebrek aan middelen en een voortdurende stijgende kost aan energie. Tegelijkertijd hebben die gebouwen het voordeel dat ze beheerd worden door stabiele partijen (gemeenten, schoolgemeenschappen) en dat er steeds een lokale gemeenschap betrokken is met de activiteiten in en rond het gebouw. Het ontwikkelen van een economisch model om vanuit die sterktes de pijnpunten op te lossen door coöperatief te werken en te investeren biedt kansen voor de verduurzaming van talloze gebouwen in en buiten Vlaanderen.
4.6.2 Nieuwe behoefte 4.6.2.1 Coöperatief investeren in energieprojecten in gebouwen. Er is een groeiend bewustzijn bij burgers van de achterstand die we als maatschappij hebben inzake het verduurzamen van ons energiesysteem. Ze missen echter een inzicht dat dit vooral een economisch gegeven is dat kansen biedt voor iedereen. Burgers weten dat hun spaargeld vandaag weinig opbrengt. Banken gebruiken dit spaargeld voor 70% om te investeren in het buitenland. En sommige burgers investeren in vastgoed, al dan niet in het buitenland. Maar burgers realiseren zich onvoldoende dat investeren in duurzame maatregelen even rendabel is als investeren in vastgoed, en bovendien de omgeving helpt te groeien op zowel ecologisch als op economisch vlak. 4.6.2.2 Buurtbewoners winst mét beleving: keep it near (KIN principe). Investeren in verduurzaming van de eigen omgeving is daarbij niet alleen een financieel gebeuren. Door proactief betrokken te zijn ontstaat immers een dynamiek waarbij burgers bewust worden dat ze zelf aan zet kunnen zijn om hun omgeving te verbeteren. De lokale projecten hebben een ecologische én een economische impact. Ze verminderen de afhankelijkheid van primaire energie én bieden kansen op tewerkstelling en vorming.
© ILANGA.ORG. CVBA-SO HERDERSTRAAT 28 BUS 003 9870 OLSENE WWW.ILANGA.ORG - TWITTER.COM/ILANGAORG - WWW.FACEBOOK.COM/ILANGA.DOT.ORG
28/59
4.6.3 Concurrentie Klassieke investeerders zoeken grote, simpele en eenmalige projecten Bestaande coöperaties investeren in het beste geval in grotere eenmalige projecten. Sommige slagen erin om hier meerdere projecten van te maken, maar steeds zijn ze actief in één of een beperkter aantal technologieën, waardoor ze er niet toe komen om kleinschalige projecten in gebouwen systematisch aan te pakken. Buurtcomités werken rond één gebouw en moeten tal van sociale, juridische, administratieve en financiële problemen oplossen om te kunnen investeren. Als ze erin slagen om in een gebouw één actie te doen, is er geen model om meerdere acties te doen, laat staan om de verworven kennis en ervaring in andere gebouwen en in andere gemeenten nuttig in te zetten. Deze buurtcomités lenen zich perfect voor het opzetten van lokale transitiekernen, waarbij Energybook kennis aanreikt en opbouwt, en de campagne ‘U bent aan zet!’ een formaat is die ze zelf kunnen hanteren om buurtbewoners mee te motiveren.
4.7 Gemeentelijk energieplan ilanga en Bond Beter Leefmilieu ontwikkelden voor gemeenten een campagneconcept om burgers te betrekken bij het verduurzamen van het energiegebeuren in hun eigen omgeving. De campagne wil burgers activeren bij energiebesparing, duurzame energie en slim delen van energie. En dat allemaal op een mensenmaat en in eigen gemeente. In de campagne worden twee componenten naast elkaar gezet: 1. een push-model ‘U bent aan zet!’, een communicatiecampagne waarbij de burger aangespoord wordt om zelf initiatief te nemen om zijn eigen omgeving vorm te geven. Daarnaast moet ook de educatieve tool Energiejacht op school, kinderen en ouders warm maken voor energiebesparing op school en thuis. 2. een geïntegreerd digitaal platform ‘Energybook’ is een pull-model dat burgers en schooldirecties de mogelijkheid biedt om proactief projecten te initiëren of in lopende projecten te participeren. Op termijn functioneert deze website als een zelfonderhoudend platform dat door gestandaardiseerde bestekken en crowdfunding financiering mogelijk maakt. Deze twee componenten ondersteunen een proces om projecten te ontwikkelen. • • • • • •
Identificatie van gebouwen die aan verbetering toe zijn Opstarten energieaudits, in samenwerking met de netbeheerder Prioriteiten in projectportfolio’s gedefinieerd door de energieaudit Crowdfunding van resulterende projectportfolio’s Opvolgen van energiewinst Financiële resultaten: o Billijke vergoeding kapitaal o Promotie duurzaam o Noord-Zuid
Het opzet is een platform waarop burgers zich manifesteren voor energiekansen en te werken aan ‘energy performance contracts’. Dergelijke contracten resulteren in maatregelen die voldoende energie besparen en/of lokale energie produceren zonder investeringen te vragen van de gemeente. Maatregelen gaan (niet exhaustief) van beter afstellen van bestaande technieken, betere isolatie, vernieuwing van de verwarminginstallatie, relighting, zonnepanelen (PV en/of thermisch)… en via het educatieve luik ilanga101 ook over een beter energiegedrag.
4.7.1 Campagne 4.7.1.1 20€ voor betrokken burgers De betrokkenheid start bij het gratis schenken van een waardebon aan burgers. De waardebon wordt door ilanga uitgegeven en gefinancierd. De gemeente stelt haar communicatiekanalen ter beschikking om de waardebon naar de burger te brengen. Met de waardebon kunnen burgers een gebouw selecteren waar ze met hun waardebon een energieaudit mee financieren. De grootte van de waardebon is 20€. Een energieaudit kost gemiddeld 4000€, daarbij inbegrepen een betere afstelling
© ILANGA.ORG. CVBA-SO HERDERSTRAAT 28 BUS 003 9870 OLSENE WWW.ILANGA.ORG - TWITTER.COM/ILANGAORG - WWW.FACEBOOK.COM/ILANGA.DOT.ORG
29/59
van bestaande technieken. Zo zijn 200 waardebonnen, 200 burgers die voor het gebouw kiezen, nodig om de energieaudit te starten. 4000€ / 200 burgers = 20€ per waardebon.
Burgers kunnen kiezen uit een reeks gebouwen welke de gemeente voorstelt voor de energiemaatregelen. Door het gebouw voor te stellen geeft de gemeente en/of de gebouwbeheerder toelating om een energieaudit uit te voeren, en om voorstellen voor structurele maatregelen constructief te evalueren, en des gevallend toe te laten. Telkens 200 burgers een gebouw kiezen, motiveren ze dat gebouw en de gebruiker van het gebouw om samen werk te maken van een beter energiebeleid. Het is een stimulans voor de gebruikers van het gebouw, die vertrekt van een betrokkenheid van 200 burgers. 4.7.1.2 Energieaudit De gemeente vraagt vervolgens aan de netbeheerder om een energieaudit te starten, welke met de waardebonnen wordt betaald. De energieaudit bekijkt de specifieke situatie van het gebouw, en evalueert op basis van best beschikbare en bewezen technieken de kansen om energie te besparen, duurzame energie te gebruiken en energie slimmer te delen. In de context van de audit kunnen ook quick-wins worden ingevoerd, deze hebben vaak te maken met een betere afstelling van bestaande technieken en energiegedrag (zie ook ilanga101). Uit de audit komen dan voorstellen voor structurele ingrepen, waarbij de kost, energiewinst en opbrengsten worden in kaart gebracht. Per energieaudit ontstaat zo een projectportfolio. ilanga laat de audit uitvoeren door of in samenwerking met de netbeheerder. Op die manier is er een objectivering van de aangewezen maatregelen, inschatting van kosten en de terugverdientijden. 4.7.1.3 Projectportfolio De projectportfolio wordt met de gemeente en/of gebouwbeheerder besproken. De impact van de ingrepen, timing en de resulterende energiewinst wordt daarbij in kaart gebracht. Dit kan leiden tot een aanpassing van de projectportfolio. Op basis van deze bespreking besluit de gemeente en/of de gebouwbeheerder tot goedkeuring van de (aangepaste) projectportfolio, waarmee toestemming wordt gegeven voor het uitvoeren van de projecten, en de randvoorwaarden die hierbij in acht te nemen zijn. ilanga organiseert aan de hand van de resulterende projectportefeuille en met de gemeente, de gebruikers van het gebouw, de betrokken burgers, en omwonenden een debat over de prioriteiten voor die projecten en de wijze van financiering. 4.7.1.4 Financiering Conform deze prioriteiten verzamelt ilanga coöperatief een budget (crowdfunding), inbegrepen een budget voor de audit. Op dat moment betaalt ilanga de audit aan de netbeheerder. De kwaliteit van de audits resulteert in haalbare projecten en staat garant voor deze betaling. De impact van de projecten bepaalt de timing van deze betaling. Het opzet voor crowdfunding staat open voor iedereen. Deelname aan de crowdfunding gebeurt door het intekenen op aandelen van 100€. De opbrengst van de crowdfunding gaat naar de financiering van © ILANGA.ORG. CVBA-SO HERDERSTRAAT 28 BUS 003 9870 OLSENE WWW.ILANGA.ORG - TWITTER.COM/ILANGAORG - WWW.FACEBOOK.COM/ILANGA.DOT.ORG
30/59
de de en op
projectportfolio. De projecten in de portfolio kunnen onafhankelijk van elkaar worden opgestart, en portfolio als geheel maakt een rendement mogelijk van 6% op het ingelegde kapitaal. De gemeente de gebouwgebruiker kunnen de evolutie van de crowdfunding en de aanwending van deze middelen een transparante wijze opvolgen.
4.7.1.5 Uitvoering ilanga begeleidt in samenwerking met de netbeheerder, de nodige overeenkomsten voor de verschillende gebouwen, de lastenboeken en aanbestedingen, en de opstart van de werkzaamheden, oplevering en de exploitatie. Voor de exploitatie worden monitoring systemen ingezet die de energiewinst en financiële winst opvolgen. Aannemers worden uitgenodigd om op basis van de lastenboeken in te tekenen op de marktbevraging welke ilanga, eventueel in samenwerking met de netbeheerder, organiseert. Burgers, gemeente en gebouwgebruikers kunnen dit op een transparante wijze opvolgen.
© ILANGA.ORG. CVBA-SO HERDERSTRAAT 28 BUS 003 9870 OLSENE WWW.ILANGA.ORG - TWITTER.COM/ILANGAORG - WWW.FACEBOOK.COM/ILANGA.DOT.ORG
31/59
4.7.2 Financieel model De campagne resulteert in investeringen in energiebesparing, duurzame energie en slimmer delen van energie. De investeringen worden terugverdiend door de energiewinst die deze investeringen mogelijk maken. De specifieke budgettering zal afhankelijk zijn van de projectportfolio’s, maar steeds gelden volgende principes. •
• •
•
• • •
De gemeente, de gebouwbeheerder en de gebouwgebruikers hoeven niet deel te nemen aan de financiering. Er wordt dus geen beroep gedaan op hun middelen voor de financiering van de investeringen. Burgers die actief betrokken zijn bij het indienen van waardebonnen genieten voorrang bij de crowdfunding. Deelname aan de financiering is voor niemand verplicht. Alleen portofolio’s die een rendement van 6% mogelijk maken worden aangeboden in de crowdfunding. In de kapitaalskost zit een vergoeding gebaseerd op basis van de OLO 20 jaar, een premie voor de variabiliteit van de terugbetaling in functie van energiewinsten en een vergoeding voor het opvolgen en beheer van de investeringen. De gemeente en/of de gebouwbeheerder betalen dankzij voor de energiewinst minder voor energie. Deze besparing wordt ingezet om de financiering terug te betalen aan ilanga en dus aan de deelnemende burgers. Zodra de financiering is terugverdiend, zijn er voor de gemeente geen betalingen meer voor de afbetaling van de investering. Geselecteerde aannemers worden door ilanga betaald. ilanga verrekent een marge van 10% in de kost van de ingrepen om haar werkingskosten te dekken.
4.7.3 Energiegedrag : ilanga101 ilanga101 is een internetplatform waarmee kinderen op pad kunnen gaan om energiebesparingen te noteren in hun eigen leefomgeving. De toepassing wordt opgestart in scholen, die de kinderen uitdaagt om evenveel energiebesparingen te vinden als de school gedurende één jaar verbruikt. Een school die daarin slaagt, heeft dankzij de kinderen een bewustzijn aangewakkerd waarbij het duidelijk is dat veel kleine inspanningen mogelijk zijn om het energieverbruik van de school te neutraliseren. Om de kinderen te helpen bij het ontdekken van energiebesparingen zijn er 101 tips waarmee ze aan de slag kunnen. Hun leerkracht kan ze begeleiden om daar 5 tips uit te kiezen waar ze zich op concentreren. Indien er evenveel energiebesparingen worden gevonden als de school verbruikt, wordt ze door ilanga beloond met een attest van energieneutraliteit. Een energieneutrale school is een school die kinderen en ouders aanmoedigt om op zoek te gaan naar energiebesparingen in evenwicht met het verbruik van de school. ilanga101 levert aan de scholen ook certificaten af, energieneutrale school klasse 1,2 of 3. 1. In Klasse 1 worden bestaande en potentiële energiebesparingen vergeleken met het verbruik van de school 2. In Klasse 2 wordt er effectief energiewinst gemeten in de residentiële omgeving en vergeleken met het verbruik van de school. 3. In Klasse 3 wordt naast effectieve meting in de omgeving van de school ook werk gemaakt van structurele ingrepen om het verbruik op de school effectief te verminderen. Door kinderen met deze boodschap op pad te zetten, wordt een sympathieke promotie gevoerd voor eenvoudige ingrepen om energie en geld te besparen. Volwassenen kunnen meedoen door deze besparingen uit te voeren, en genieten dan ook 100% van de voordelen.
© ILANGA.ORG. CVBA-SO HERDERSTRAAT 28 BUS 003 9870 OLSENE WWW.ILANGA.ORG - TWITTER.COM/ILANGAORG - WWW.FACEBOOK.COM/ILANGA.DOT.ORG
32/59
ilanga101 vormt een belangrijk onderdeel van een campagne op school om te werken rond energiebesparing, duurzame energie, interactie met kinderen en ouders, Noord-Zuid . Het vorm een basis van een communicatiecampagne om ouders te betrekken bij het energieplan. Deze aanpak werd reeds aangewend in het behalen van een MOS logo op school: • • • • • • • • •
een duidelijke visie en planning, een hoge betrokkenheid van leerlingen en leerkrachten, het creëren van een breed draagvlak bij ouders, buurtbewoners, externe organisaties,… interne en externe communicatie over de milieuzorgprojecten van de school, verankering van MOS in de schoolcultuur, het boeken van educatieve- en milieuwinst. samenwerkingsverbanden met andere scholen, voorbeeldfunctie, bewust naar buiten treden als een duurzame en milieuvriendelijke school, deelname aan internationaal netwerk van milieuvriendelijke en duurzame scholen (NoordZuid werking)
4.7.4 Sociale inclusie Het energieplan richt zich niet alleen op projectportfolio’s en de burgers die in dergelijke portfolio’s kunnen investeren. Het energieplan richt zich via ilanga101 ook naar alle burgers die in hun eigen woning aan de slag kunnen. Elke energiebesparing is voor hen een directe winst, waarbij energiegedrag een eerste belangrijke en eenvoudige quick win is. Ilanga101 registreert deze inspanningen en deze resultaten zullen naast de resultaten van de projectportfolio’s gezet worden. Hiermee wordt de nadruk gehouden op energie en energiewinst en niet zozeer op financiële opbrengst. Het biedt bij uitstek ook een kans om burgers en gezinnen die niet in staat zijn te investeren en te genieten van de rendementen, een prominente plaats in het plan te geven. Het belang van deze bevolkingsgroep is niet gering. In die bevolkingsgroepen is nog een grote marge voor energiewinst die realiseerbaar is door aangepast energiegedrag . Op deze manier kan elke burger deel uitmaken van het plan. Door rendabel te investeren in projectportfolio’s én/of door thuis zelf het goede voorbeeld te volgen. In de finale rapportering zullen deze twee inspanningen op gelijke voet worden gewaardeerd naar hun bijdrage in energiewinst in de gemeente. 4.7.4.1 Energiebesparing voor kansengroepen De Energiejachtcampagne (BBL) mikt op energiebesparing bij gezinnen door gedragsverandering tijdens het zogenaamde stookseizoen, van 1 december tot 31 maart. Deelnemers voeren hun meterstanden van gas, elektriciteit en water in op de website van de Energiejacht én passen besparingstips toe die ze aangereikt krijgen. Een onderdeel van de Energiejacht richt zich specifiek tot kansengroepen. De doelgroep van kansarmen heeft specifieke noden en problemen. Bovendien hebben zij – meer nog dan de doorsnee Vlaming – baat bij energiebesparing. Vaak wonen ze in een sociale en minder kwalitatieve woning, krijgen ze budgetbegeleiding en verkeren ze in een precaire arbeidssituatie. Wanneer de energieprijzen stijgen, vormen ze een kwetsbare groep en dreigen ze in energiearmoede terecht te komen. De deelnemers aan de Energiejacht leren hun energiefactuur beter begrijpen, waardoor ze sterker in hun schoenen staan om mogelijke misbruiken aan te kaarten. De Energiejacht kan voor hen een hefboom zijn in de strijd tegen deze energiearmoede. Uit de resultaten van de afgelopen campagne bleek nog maar eens dat mensen uit kansengroepen mooie resultaten kunnen boeken én ook daadwerkelijk vrijwel direct geconfronteerd worden met het effect van hun inspanningen. Zo boekten de deelnemers in de provincie Oost-Vlaanderen – waar de campagne zich exclusief op kansengroepen richtte – een gemiddelde besparing van 9,84 %. Een aantal deelnemers uit Dendermonde zagen hun energiefactuur met meer dan 70 euro per maand dalen.
© ILANGA.ORG. CVBA-SO HERDERSTRAAT 28 BUS 003 9870 OLSENE WWW.ILANGA.ORG - TWITTER.COM/ILANGAORG - WWW.FACEBOOK.COM/ILANGA.DOT.ORG
33/59
4.7.5 Stappenplan In een stappenplan is duidelijk hoe het energieplan wordt uitgerold.
© ILANGA.ORG. CVBA-SO HERDERSTRAAT 28 BUS 003 9870 OLSENE WWW.ILANGA.ORG - TWITTER.COM/ILANGAORG - WWW.FACEBOOK.COM/ILANGA.DOT.ORG
34/59
Het operationele stappenplan houdt verband met een volledige cyclus (Relationship Action Plan) die opgezet wordt burgers en belanghebbenden tot actie aan te zetten. 1. Burger aan zet 2. Burger aan zet 3. Burgemeester aan zet 4. Burgemeester aan zet 5. School aan zet 6. School aan zet 7. Burger aan zet 8. Burger aanzet 9. Netbeheerder aan zet 10. Burgemeester aan zet 11. Burger aan zet 12. Aannemers aan zet 13. Burgemeester aan zet 14. School aan zet 15. School aan zet 16. Bedrijf aan zet 17. Bedrijf aan zet 18. Partners aan zet 19. Partners aan zet 20. Overheid aan zet 21. Media aan zet 22. Adviseurs aan zet 23. Adviseurs aan zet 24. Adviseurs aan zet 25. ilanga aan zet
-> ik deel verhalen over mensen aan zet om anderen te inspireren. -> ik wil mijn gratis energiecheque voor een lokaal energieplan. -> ik deel gratis energiecheques van ilanga uit aan alle inwoners. -> ik stel gebouwen voor om te verduurzamen . -> ik stel gebouwen voor om te verduurzamen. -> ik daag kinderen en ouders uit tot een energiejacht. -> ik aanvaard de uitdaging en maak jacht op energie. -> ik geef mijn energiecheque voor een audit in een gebouw naar keuze. -> ik voer een audit uit en stel zinvolle projecten voor. -> ik faciliteer info vergaderingen. -> ik beleg rendabel voor duurzaam in gebouwen naar keuze. -> ik bouw met beste verhouding van prijs en kwaliteit. -> ik beleg door energiewinst te delen met burgers. -> ik beleg door energiewinst te delen met burgers. -> ik deel het verhaal van deze verbetering met kinderen en ouders -> ik geef mijn klanten een gratis energiecheque van ilanga . -> ik faciliteer communicatie over het coöperatieve energieplan. -> ik breng mijn aanbod naar mensen die aan zet zijn. -> ik werk samen met ander partners om iedereen aan zet te houden. -> ik minimaliseer obstakels om zo mensen aan zet te houden. -> ik leen mijn kanalen om te vertellen over mensen aan zet. -> ik engageer me om mensen aan zet te brengen en houden. -> ik engageer me om duurzaam te promoten. -> ik engageer me om projecten in het Zuiden mogelijk te maken. -> als ik, jij, zij, allemaal samen aan zet zijn
Deze acties horen thuis in de campagne U bent aan zet! De acties zijn niet noodzakelijk in chronologische volgorde te doorlopen, en in elke buurt kan één van die acties plaatsvinden om zo een dynamiek voor andere acties in gang te zetten. Het sleutelwoord is niet centraal gestuurd door ilanga, maar door een decentrale dynamiek waarbij mensen zelf onderlinge relaties ontwikkelen in één of meerdere van deze acties (in plaats van Customer Relationship Management) ontstaat hier een ruimte voor Customer Managed Relationships. De website is een platform (Energybook) om deze reeks acties te ondersteunen waarbij acties in vet via de site verlopen.
© ILANGA.ORG. CVBA-SO HERDERSTRAAT 28 BUS 003 9870 OLSENE WWW.ILANGA.ORG - TWITTER.COM/ILANGAORG - WWW.FACEBOOK.COM/ILANGA.DOT.ORG
35/59
4.8 Communicatie In de uitvoering van de campagne is communicatie een essentieel onderdeel. Een goede communicatie vormt de sleutel tot de betrokkenheid van de burgers in een zeer vroeg stadium van het energieplan. De waardebonnen geven burgers de kans om hun stem te laten gelden bij de keuze van het gebouw, waardoor er rond elke energieaudit en rond elk gebouw een kleine gemeenschap ontstaat van minstens 200 betrokkenen. Zij volgen de resultaten van de energieaudit op, en zij zijn de basis van waaruit de crowdfunding voor hun projectportfolio kan groeien.
Vandaag betaalt de Vlaming 200 euro per maand aan energie de in het buitenland wordt geproduceerd. Per jaar verlaat zo 25.000.000.000 euro ons land. Geld dat zo niet in Vlaanderen blijft.
U kan het tij keren. En die maandelijkse 220 euro per Vlaming in ons land houden. Door energie te besparen. Zelf energie te maken. En energie slimmer te delen. En u kan dat doen in uw eigen gemeente, uw eigen buurt! Door mee te doen met ilanga, een energiecoöperatie van en voor mensen. Die investeert in uw energieprojecten. Zo bouwt u mee aan een duurzame energietoekomst.
U ontvangt gratis een waardebon van 20 euro waarmee u een school kandidaat kan stellen voor een energie-audit. De audit gebeurt in samenwerking met de netbeheerder. De coöperatie ilanga investeert vervolgens in uw school om energie te besparen en duurzamer te maken. Minder energie kosten is meer budget voor uw kinderen. En met uw gratis lidmaatschap van ilanga, blijft u als eerste op de hoogte van de projecten op uw school en in uw buurt. 20 euro in 2013 omdat we in 2050 onze kinderen een andere energierekening gunnen
© ILANGA.ORG. CVBA-SO HERDERSTRAAT 28 BUS 003 9870 OLSENE WWW.ILANGA.ORG - TWITTER.COM/ILANGAORG - WWW.FACEBOOK.COM/ILANGA.DOT.ORG
36/59
Het is daarom van belang om bij het energieplan een goede afstemming te maken van de verschillende kanalen waarlangs er kan gecommuniceerd worden: •
• • • • •
Gemeente o Gemeenteblad o Internet o Mailings o Affiches In de betrokken gebouwen Scholen Bond beter Leefmilieu – lokale milieuverenigingen Pers – media Sociale media
In de verschillende kanalen kunnen boodschappen gebracht worden waardoor de burgers betrokken blijven bij de voortgang van het plan • • • • • • • • • •
Verdeling waardebonnen Gebouw geselecteerd om deel uit te maken van het plan Gebouwbeheerders die burgers oproepen om waardebonnen in te dienen Opstart energieaudit Voorstelling projectportfolio Oproep crowdfunding Financiering compleet Opstart werken Oplevering Exploitatie
In deze communicatie komt de focus te liggen op de betrokkenheid van medeburgers bij het energieplan (energiebesparing, duurzame energie, slim energie delen). In deze communicatie wordt ook aandacht gegeven voor de sensibilisering die langs de scholen loopt voor acties in de residentiële omgeving (ilanga101). Bij de voorstelling van de projectportfolio, en bij de oplevering van de werken zijn bijzondere communicatie momenten naar de bevolking en naar de bedrijven. Elke projectportfolio en realisatie is immers een inspirerend voorbeeld voor bedrijven en andere instellingen om ook aan de slag te gaan, al dan niet via de coöperatieve crowdfunding. Zodra de scholen en gemeentegebouwen zijn opgenomen, staat het platform ook voor hen open. In de communicatie wordt ook aandacht besteed aan sociale inclusie, niet zozeer de financiële middelen zijn belangrijk, maar vooral de algemene betrokkenheid en de energiewinst. Voorturende communicatie over de hoeveelheid CO2 die is uitgespaard met alle acties is een ideale parameter om de effectiviteit van het plan te volgen. Een dergelijke transparantie zal ook motiverend werken voor al wie zich naar eigen kunnen en vermogen schaart achter het plan.
4.9 Bijdrage gemeente De gemeente zal in de realisatie van het energieplan ook een belangrijke rol spelen. Volgende ondersteuning wordt verwacht van de gemeente 1. Uitnodiging van de netbeheerder om het energieplan en het stappenplan te bespreken. 2. Uitnodiging van gebouwbeheerders en schooldirecties op een informatie vergadering waarbij de start van het plan wordt uitgelegd. 3. Het ter beschikking stellen van de bestaande communicatiekanalen 4. Overeenstemming omtrent de energieaudits in de verschillende gebouwen, met de intentie om energiemaatregelen effectief toe te laten. 5. Constructieve evaluatie van projectportefeuille. 6. De oprechte intentie tot het verlenen van toestemming voor de uitvoering van (al dan niet aangepaste) projectportfolio. 7. Uitnodiging op informatievergadering voor de bevolking die wordt georganiseerd door ilanga voor het voorstellen van de projectportfolio. 8. Faciliteren van vergaderingen.
© ILANGA.ORG. CVBA-SO HERDERSTRAAT 28 BUS 003 9870 OLSENE WWW.ILANGA.ORG - TWITTER.COM/ILANGAORG - WWW.FACEBOOK.COM/ILANGA.DOT.ORG
37/59
4.10 Aanbod ilanga en Bond Beter Leefmilieu bieden hun diensten aan voor de verdere ontwikkeling en eerste stappen naar implementatie van het energieplan. Het energieplan is gericht op de reductie van de CO2 uitstoot door de gemeente en alle actoren actief op het grondgebied van de gemeente. Het aanbod voorziet zoals beschreven in volgende elementen: • • • • • • •
een analyse van gebouwen en terreinen van de gemeente, bedrijven en andere instellingen op het grondgebied voorstellen voor de gemeentegebouwen promotie van voorstellen voor gebouwen van bedrijven en andere instellingen promotie van voorstellen voor residentiële gebouwen betrekken van lokale bevolking bij promotie en uitvoering van het energieplan promotie voor energie-efficiëntere of CO2-neutrale energieverwekking voor inwoners, bedrijven, verenigingen, ... ondersteuning bij de opmaak van business cases en werkt nauw samen met de gemeentelijke diensten
Dit aanbod is gratis voor de gemeente in de veronderstelling dat de gemeente haar medewerking verleent zoals beschreven in hoofdstuk 6.
© ILANGA.ORG. CVBA-SO HERDERSTRAAT 28 BUS 003 9870 OLSENE WWW.ILANGA.ORG - TWITTER.COM/ILANGAORG - WWW.FACEBOOK.COM/ILANGA.DOT.ORG
38/59
5 Focus Op basis van het energieplan is een plan ontwikkeld om het in regio’s in te voeren. Dit plan is gebaseerd op drie assen: Projectfinanciering, Energybook en De Makers van de buurt. Dit plan van aanpak geeft aan hoe een momentum kan gemaakt worden waarbij de verschillende stakeholders in samenwerking komen om de coöperatie een centrale plaats te geven op het juiste moment.
5.1 Coöperatieve communicatie Scholen en gemeenten worden aangesproken om hun patrimonium ter beschikking te stellen voor energierenovatie. ilanga.org is een coöperatie die investeert in energieprojecten in de bebouwde omgeving. Hierbij wordt aandacht gegeven aan structurele ingrepen om energie te besparen. Enkele voorbeelden zijn isolatie van gebouwen, driedubbel glas, vernieuwing van verwarming, Warmte-‐Krachtkoppeling, warmtenetten, zonne-‐ energie, LED verlichting … enz ilanga investeert in deze projecten en verdient de investering terug dankzij de energiebesparingen. Gebouweigenaars die samen werken met ilanga investeren niets en genieten wel van verschillende voordelen van een duurzaam gebouw: 1/ Het verminderen van het energieverbruik 2/ Het verminderen van CO2 uitstoot 3/ Opwaarderen van het gebouw 4/ Het betrekken van lokale burgers bij duurzaam beleid voor het gebouw 5/ Stabiele energieprijs op langere termijn Om deze aanpak naar een groter publiek kenbaar te maken is ilanga op zoek naar scholen en gemeenten die willen meewerken aan energierenovatie. Met het opzet van demonstratieprojecten wil ilanga het groter publiek, scholen en gemeenten kennis laten maken met de vaak onvoldoend gekende mogelijkheden om gebouwen te verduurzamen en dit op een economisch verantwoorden manier. Deelnemers aan de demonstratieprojecten genieten van de voordelen van renovatie, maar kunnen zo ook een voorbeeldfunctie bevestigen in een haalbare transitie in de richting van een energie neutrale maatschappij. Omdat duurzaam loont: financieel, economisch en maatschappelijk. Bovendien hebben wij via onze financiële partners (banken, investeringsmaatschappijen) de mogelijkheid om deze projecten te realiseren en nadien eventueel coöperatief te herfinancieren (wij zijn met een Belgische Bank in gesprek om hiervoor een specifiek product voor te ontwikkelen). Zo kan de burger investeren in zijn eigen regio en worden deze investeringen puur gebruikt om te investeren in concrete lokale projecten. Momenteel zijn er een aantal steden/gemeentes die gaan instappen en hadden wij u ook graag Ilanga komen voorstellen en de mogelijkheden tot samenwerking te bespreken. Kan u enkele data aangeven wanneer het voor u best past elkaar te ontmoeten?
5.2 Projectfinanciering Een eenvoudig concept ligt aan de basis van de coöperatieve aanpak: door lokale mensen te betrekken si het zinvoller, eenvoudiger en sterke om gebouwen van scholen en de gemeente te verduurzamen. Waarbij diezelfde burgers ook een impuls geven voor andere duurzame activiteiten.
© ILANGA.ORG. CVBA-SO HERDERSTRAAT 28 BUS 003 9870 OLSENE WWW.ILANGA.ORG - TWITTER.COM/ILANGAORG - WWW.FACEBOOK.COM/ILANGA.DOT.ORG
39/59
Een eenvoudig concept, sterk door zijn eenvoud, maar er is een momentum nodig om deze projecten tot verduurzaming op te starten. Burgers kunnen gemakkelijk inzien dat hun school aan verduurzaming toe is, anders is het om voor een niet specifiek gedefinieerd project ook coöperatieve financiering te vinden. Dit is niet alleen zeer moeilijk, maar ook niet wenselijk. Ook al zou dergelijke fondsenwerving vlot lopen, een dergelijke démarche stelt het coöperatieve kapitaal bloot aan de risico’s van projectontwikkeling. En waar burgers onvoldoende kennis en ervaring hebben inzake projectontwikkeling, is deze onbalans in kennis de beste reden om hen ook niet te betrekken bij de verantwoordelijkheden en risico’s die bij projectontwikkeling horen.
5.2.1 Stappenplan
Daarom wordt de ganse ontwikkeling van projecten opgesplitst in een projectfase en een coöperatieve fase. Waarbij de coöperatieve fase slechts start als de energie-renovaties definitief zijn opgeleverd en er een korte historiek is van de effectieve besparingen. Op dat moment worden coöperatieve middelen aangetrokken op basis van toekomstige en gegarandeerde kasstromen, waardoor het als een rationele belegging in aandelen kan worden aangeboden. En om de claim omtrent het risicoprofiel van deze belegging te documenteren, zal de coöperatie een prospectus oor de FSMA laten valideren. In dit stappenplan wordt, parallel aan de projectontwikkeling gewerkt aan de ontwikkeling van de lokale transitiekern. De lokale transitiekern start met enkele bijzondere burgers, die een affiniteit met energie, duurzaamheid combineren met een betrokkenheid tot het gebouw. Door deze mensen samen te brengen en ze te betrekken bij de verschillende stappen in de projectontwikkeling ontstaat een draagvlak voor de projecten én worden deze mensen gevormd tot Makers van hun buurt. De coöperatie voorziet in vormen opdat de Makers kunnen meedenken met de projectontwikkelaars en bij de definitieve oplevering ook kunnen vaststellen in welke mate de verklaringen m.b.t. een veilige en gegarandeerde toekomstige kasstromen correct zijn.
© ILANGA.ORG. CVBA-SO HERDERSTRAAT 28 BUS 003 9870 OLSENE WWW.ILANGA.ORG - TWITTER.COM/ILANGAORG - WWW.FACEBOOK.COM/ILANGA.DOT.ORG
40/59
5.3 Energybook Energybook is een online communicatieplatform voor het activeren van kandidaat coöperanten, crowdfunding, projectontwikkeling en projectopvolging. Financiering in hgebouwen van scholen en gemeenten is gebonden door een wettelijke context: • • • •
de positionering van Energybook t.o.v. andere financieringsmechanismen (Agion, Publiek Private Samenwerking, Design-Build-Finance & Maintain), het wettelijk en financieel kader m.b.t. beroep op het publieke spaarwezen en m.b.t. investeringen door derden, het wettelijk kader m.b.t. openbare aanbesteding, PPS: ESR-953 en de begrotingsdiscipline, protocol voor energierenovatie en ESCO (IPMVP4).
Binnen deze wettelijke context moet het platform de volgende functionaliteiten omvatten: • • • • • •
initiëren van projecten: school kan zich kandidaat stellen overzicht van alle lopende projecten activering van crowdfunding overzicht van alle soorten ingrepen/investeringen overzicht van vraag en aanbod met elkaar in contact brengen open interactie met sociale media
3
ESR-95= Europees Stelsel van Rekeningen, de basis voor begrotingsdisciplines waar alle entiteiten die met overheidsmiddelen aan moeten voldoen. ESR-95 is het framework waarbinnen voor energiereconversies publiek private samenwerking mogelijk is. 4
IPMVP = International Performance Measurment and Verification Protocol. Dit is een protocol dat in US werd ontwikkeld en al jaren dienst doet voor het objectiveren van business modellen voor energiemaatregelen. IPMVP is nieuw in Vlaanderen maar is in o.m. in US reeds langer in gebruik. © ILANGA.ORG. CVBA-SO HERDERSTRAAT 28 BUS 003 9870 OLSENE WWW.ILANGA.ORG - TWITTER.COM/ILANGAORG - WWW.FACEBOOK.COM/ILANGA.DOT.ORG
41/59
•
mobiele toepassingen om projecten en realisaties te volgen
Om ervoor te zorgen dat Energybook financieel rendabel is binnen een termijn van 3 jaar, moet de totale indirecte kost van het financieringsmodel gedekt worden door de brutomarge van de individuele projecten tijdens deze opstartfase. De criteria om verdere uitrol mogelijk te maken zijn: het energiebesparingspotentieel in school- en gemeentegebouwen is voldoende groot om een rendement te garanderen van 3% à 6% over een periode van 10 tot 15 jaar; het financieel plan van Energybook toont aan dat het concept binnen de 3 jaar financieel rendabel is. Voor de ontwikkeling van Energybook heeft ilanga een samenwerking opgezet met BBL in het kader van de sociale innovatiefabriek van het IWT.
5.4 De makers van de buurt Het genereren en financiering van projecten start en eindigt bij de lokale bevolking. Ilanga brengt kennis, ervaring en tools aan opdat lokale burgers projecten kunnen identificeren en initiëren en zodra alle risico’s zijn afgedekt na de definitieve oplevering, kunnen diezelfde burgers coöperatief mee investeren in een veilige en gegarandeerde kasstroom uit de investeringen tot energierenovatie. Parallel met de projectontwikkeling worden enkele burgers betrokken in het traject van projectidee tot realisatie. Op die manier is er kennis overdracht naar lokale burgers die zich groeperen in een lokale sociale onderneming ‘de Makers van ….”. Deze Makers krijgen met de eerste projecten een identiteit om nieuwe projecten te identificeren en om mede-burgers te motiveren om mee te investeren zodra de definitieve oplevering alle risico’s heeft afgedekt.
© ILANGA.ORG. CVBA-SO HERDERSTRAAT 28 BUS 003 9870 OLSENE WWW.ILANGA.ORG - TWITTER.COM/ILANGAORG - WWW.FACEBOOK.COM/ILANGA.DOT.ORG
42/59
5.5 Lokale acties In de context van het project zijn volgende acties lokaal opgezet: •
•
Focus op zonne-energie en ilanga 101 o Basisschool, Munkzwalm – 10,78kWp o Sint Paulus Instituut, Herzele – 41,42kWp o Vrije basisschool Herzele – 23,94kWp o De Wilg, Schoonbeek-Bilzen – 11,97kWp Aanzet voor eerste investering Bronsgroen CVBA o t' Piepelken, Bilzen – 23,94kWp o Vrije basisschool Olsene – 11,4kWp o Vrije Basisschool, Zevergem – 15,2kWp o St Franciscus, Melle – 11,04kWp o Basisschool De Ark, Oekene – 11,4kWp o Basisschool, De Bergop, Tiegem – 16,1kWp o Basisschool Wontergem – 7,82kWp o Basisschool Bevere-Oudenaarde – 22,08kWp o Basisschool Nederename-Oudenaarde – 11,04kWp o Koninklijk Athenum, Geraardsbergen - 85,86 kWp o Basisschool Dender, Gereaardsbergen - 29,7 kWp o Koninklijk Atheneum, Herzele – 139,0 kWp o Koninklijk Atheneum sporthal, Herzele - 60,0 kWp o Koninklijk Technisch Atheneum Brakel 130,68 kWp o Basisschool Centrum, Geraardsbergen, 10,8 kWp o Samenwerking in kader van sociale tewerkstelling: OCMW Brugge – 44,0kWp Brugse Huisvestingsmaatschappij 22,0kWp Algemene energierenovatie + ilanga 101 o Energieplan Kruibeke: 10 schoolgebouwen en 10 gemeentegebouwen o Makers van Kontich: lokale transitiekern Energieplan Kontich Smart grid toepassing o Dienstencentrum GI(D)TS te Gits Leefgemeentschap voor gehandicapten (school, internaat..) ESCO principe: isolatie, relighting, WKK, warmtenet… o Lennik: school/internaat Levenslust o Temse: aanzet tot energieplan PV op technische werkplaatsen Zwembad als energie-hub o Openbaar Psychiatrisch Ziekenhuis Geel Diep geothermie
© ILANGA.ORG. CVBA-SO HERDERSTRAAT 28 BUS 003 9870 OLSENE WWW.ILANGA.ORG - TWITTER.COM/ILANGAORG - WWW.FACEBOOK.COM/ILANGA.DOT.ORG
43/59
5.6 Financieel plan Na een inschatting van de mogelijke pipeline aan projecten, en de kansen om deze via projectfinanciering te prefinancieren, heeft de coöperatie een nood aan een financiering van 400.000€ voor de ontwikkeling van de eerste projecten. De coöperatieve herfinanciering vergt geen bijkomende operationele middelen, en vervangt de financiering vanwege projectontwikkelaars.
© ILANGA.ORG. CVBA-SO HERDERSTRAAT 28 BUS 003 9870 OLSENE WWW.ILANGA.ORG - TWITTER.COM/ILANGAORG - WWW.FACEBOOK.COM/ILANGA.DOT.ORG
44/59
6 Analysestramien Naast een meer verhalende lijn om het opzet van de coöperatie ilanga te verduidelijken, wordt in dit hoofdstuk ingegaan op een aantal vragen welke ook in het analysestramien van ESF passen. 1.
NUT
1.1
Het gestelde probleem wordt met de (vooropgestelde) coöperatieve werking ondervangen • • •
1.2
Energierenovatie in scholen en gebouwen van de gemeente. Coöperatie geeft de mogelijkheid om projecten te identificeren en te financieren zodra alle risico’s onder controle zijn. Energierenovatie heeft nood aan ‘geduldig’ geld, dat op lange afschrijvingstermijnen kan dragen omdat de investeerders direct betrokken zijn met de context waarin de maatregelen plaats vinden. De coöperatie biedt een duidelijke meerwaarde voor haar vennoten
•
•
•
Op niveau van de coöperant (eerste twee cruciaal, derde maakt eerste twee mogelijk) o Impact o Beter buurt o Rendement Op niveau van gebouwen o Opwaardering patrimonium o Geen investering en wel besparen o Betrekken van burgers bij een duurzaam beleid o Meer met minder Diensten voor coöperanten: CFR Makers van Kontich: Smart Grid platform ontwikkeld door en voor burgers om energieservices thuis te hebben waardoor o er thuis ook bespaard wordt o Er inzicht is in de gezamenlijke acties in de buurt, gemeente, regio
1.3 De blauwdruk identificeert de juiste stakeholders als vennoot opdat de coöperatie het gestelde probleem kan ondervangen. • • • 2.
Groep 1: scholen en gemeenten die burgers aan zet willen krijgen om samen te verduurzamen Groep2: burgers die zich inzetten om projecten te identificeren en initiëren, bruers die meedoen door de boodschap te verspreiden en door zelf te besparen. (de Makers van …) Groep 3: burgers die met financiële bijdrage investeren in de coöperatie BRUIKBAARHEID & TOEGANKELIJKHEID
2.1 De blauwdruk (gebruiksvriendelijk) • •
is
aangepast
aan
de
noden
van
potentiële
initiatiefnemers
De blauwdruk is bruikbaar voor energiecoöperaties die lokale transitiekernen aan zet willen brengen. Voor toepassing in andere sectoren is een inzicht vereist inde economische motor die meerwaarde kan genereren voor investeringen. In dat opzicht is de blauwdruk eerder bruikbaar voor coöperatieven die werken rond investeringen in een maatschappelijke context.
2.2 De blauwdruk bevat voldoende informatie om hem met normale inspanningen te kunnen implementeren binnen een andere organisatie •
2.3
De logica om tot coöperatie te komen is beschreven, essentieel is echter een opzet waarbij alle stakeholders rond de economische motor worden verzameld. In dit opzet wordt gezocht naar synergie en samenwerking, opdat burgers aan zet kunnen zijn om dankzij coöperatieve financiering meer maatschappelijke thema’s aan bod te laten komen. De blauwdruk is logisch opgebouwd
© ILANGA.ORG. CVBA-SO HERDERSTRAAT 28 BUS 003 9870 OLSENE WWW.ILANGA.ORG - TWITTER.COM/ILANGAORG - WWW.FACEBOOK.COM/ILANGA.DOT.ORG
45/59
• •
• • •
De blauwdruk is gemaakt voor financiële coöperaties die in een meer maatschappelijke context wil werken. In een eerste hoofdstuk wordt de link gelegd tussen economische meerwaarde en coöperatieve controle, waarna aan de hand van het energieplan de focus van de coöperatie ilanga wordt gegeven. De focus van ilanga geeft aan op welke manier risico’s door expertise en partnership met aannemers, banken en equityspelers onder controle blijft. Na de definitieve oplevering van de investeringen kan coöperatief geld op een veilige manier worden ingezet. De opzet om burgers te betrekken bij de ontwikkeling van projecten geeft een pad om creativiteit en betrokkenheid van burgers optimaal te laten renderen.
2.4 De knelpunten en randvoorwaarden zijn duidelijk, zodat toekomstige gebruikers potentiële valkuilen goed kunnen inschatten •
•
•
De knelpunten in deze aanpak tot coöperatie zijn de gevaren die nauwere betrokkenheid en transparantie inhouden voor bestaande spelers in het veld die economisch belang hebben dat niet in lijn licht van het belang van de coöperant en de burger. In deze blauwdruk is met opzet niet ingegaan op dit aspect omdat de coöperatie er alle belang bij heeft om deze knelpunten als uitdagingen en kansen te benaderen. Het helpt in deze niet om bepaalde spelers in het veld als knelpunt te benaderen, ook al zijn ze niet onmiddellijke coöperatief, een positieve benadering blijft essentieel. Opdracht is om te zoeken naar een samenwerkingsverband waarbij de bestaande spelers belang kunnen hebben bij de ontwikkeling van de coöperatie.
3.
OVERDRAAGBAARHEID
3.1
De blauwdruk is implementeerbaar binnen de eigen organisatie • •
3.2
De blauwdruk wordt gehanteerd voor het uitrollen van ilanga in België De blauwdruk wordt gebruikt door een consortium in Rotterdam dat wil werken aan de verduurzaming van de scholen van Rotterdam. De blauwdruk is overdraagbaar naar soortgelijke organisaties
• •
3.3
De blauwdruk wordt ingezet door buurtcomités om als lokale transitiekern mee te werken en zo zelf een coöperatieve opzet op te starten. Bij een bevraging bij lokale comités en coöperaties in Europa is een netwerk van geïnteresseerden ontstaan waarmee 40.000 scholen doorheen 55 landen kan bereikt worden. De blauwdruk kan mits aanpassing ook voor andere beleidsdomeinen aangewend worden
• •
4.
Dit is enkel mogelijk voor coöperaties die werken vanuit een economische meerwaarde en die willen realiseren door coöperatieve investeringen. Bovendien is het noodzakelijk dat projecten door standaardisatie en ontwikkeling van kennis en tools kunnen profiteren van schaalvergroting (cfr EnergyBook) HAALBAARHEID
4.1 De blauwdruk beargumenteert duidelijk waarom welke stakeholders als aangetrokken worden om de (vooropgestelde) coöperatie te laten slagen in haar opzet. • • • 4.2
vennoot
Groep 1: scholen en gemeenten wegens het herwaarderen van patrimonium en kostenbesparing zonder zelf te moten investeren. Groep 2: actieve burgers zoeken impact en willen hun buurt verbeteren. Groep 3: Actieve en investerende burgers zoeken impact en willen hun buurt verbeteren en willen hierbij rendabel investeren. De kapitaalstructuur is duidelijk en realistisch (en voldoet aan de financieringsbehoefte).
• •
Zie bijalge De werkingskosten zijn minimaal aangezien de projectontwikkeling wordt gefinancierd door de projectfinanciering. De coöperatie maakt enkel beperkte administratieve kosten voor het
© ILANGA.ORG. CVBA-SO HERDERSTRAAT 28 BUS 003 9870 OLSENE WWW.ILANGA.ORG - TWITTER.COM/ILANGAORG - WWW.FACEBOOK.COM/ILANGA.DOT.ORG
46/59
beheer van coöperatieve investeringen in toekomstige en gegarandeerde kasstromen uit de gerealiseerde energieprojecten. 4.3 De (vooropgestelde) coöperatie is economisch rendabel op korte, middellange en lange termijn. •
5.
Door de samenwerking met projectontwikkeling en financiering kan de coöperatie rendabel werken, zowel op korte, middellange als lange termijn. COOPERATIEF ONDERNEMEN
5.1 De blauwdruk omschrijft duidelijk wie tegen welke voorwaarden kan in- en uittreden in de coöperatie • • •
Zie statuten in bijlage Iedereen kan intreden Uittreden kan na vijf jaar, en nadien jaarlijks
5.2 De blauwdruk bevat sterke prikkels voor vennoten om de werking van hun coöperatie te controleren/monitoren •
Zie 5.4 “de Maker van … “: sociale ondernemingen waarmee ilanga burgers aan zet brengt.
5.3 De blauwdruk bevat een duidelijke omschrijving van de transactierelatie tussen de coöperatie en haar vennoten • • •
Zie 5.4 “de Maker van … “: sociale ondernemingen waarmee ilanga burgers aan zet brengt. Makers spelen een rol bij de initiatie en herfinanciering vcan projecten in hun buurt. Smart Grid 3.0: energiediensten op basis van een slimme meter o Thuis meer besparen o Inzicht in energiegebeuren in eigen buurt, gemeente, regio
5.4 De blauwdruk bevat een duidelijke formulering van de financiële en beheersmatige (on)afhankelijkheid van de coöperatie ten aanzien van andere partijen •
Zie schema en stappenplan 5.2 project financiering.
5.5 De blauwdruk bevat sterke handvatten voor vennotenmanagement (incl. communicatie en empowerment van de vennoten) •
Zie 5.4 “de Maker van … “: sociale ondernemingen waarmee ilanga burgers aan zet brengt.
5.6 De blauwdruk omschrijft de mate waarin en de manier waarop de coöperatie in dialoog gaat met andere coöperaties en/of ingebed is in een breder coöperatief netwerk • •
Zie 5.4 “de Maker van … “: sociale ondernemingen waarmee ilanga burgers aan zet brengt. ilanga is lid van REScoop, federatie van energiecoöpraties
5.7 De blauwdruk bevat een duidelijke afbakening van de onderlinge doelstellingen en van de ruimere maatschappelijke doelstellingen van de coöperatie •
Zie hoofdstuk 3 Energieplan
© ILANGA.ORG. CVBA-SO HERDERSTRAAT 28 BUS 003 9870 OLSENE WWW.ILANGA.ORG - TWITTER.COM/ILANGAORG - WWW.FACEBOOK.COM/ILANGA.DOT.ORG
47/59
7 Bijlage: erkenning voor raad voor Cooperatie FOD Economie en statuten
© ILANGA.ORG. CVBA-SO HERDERSTRAAT 28 BUS 003 9870 OLSENE WWW.ILANGA.ORG - TWITTER.COM/ILANGAORG - WWW.FACEBOOK.COM/ILANGA.DOT.ORG
48/59
8 Bijlage: Bindende en niet bindende voorstellen bij de blauwdruk 8.1 Statuten Aan de hand van het project werd een nieuw model voor de statuten gemaakt. Hierbij is meer aandacht besteed aan de 7 ICA principes, in het bijzonder is het systeem ingevoerd om per coöperant één stem te geven. De nieuwe statuten zijn als bijalge 9 bij deze blauwdruk toegevoegd. In 2014 werd een overeenkopmst gemaakt tussen BBL en ilanga om te werken rond deze statuten en een governance model verder te optmilaliseren det drie duidelijke doelstellingen voor ogen: • • •
een coöperatieve structuur creëren en ter beschikking stellen aan groepen die willen investeren in energiebesparing in scholen en gemeentelijke gebouwen een dynamiek op gang brengen bij burgers, scholen en gemeenten om energieprojecten in gebouwen te detecteren, te formuleren en financiering te verzamelen een significante, reële en structurele vermindering van de energievraag te realiseren in gebouwen door projecten rond energiebesparing (bvb. isolatie), hernieuwbare energie (bvb. pv-panelen) en energie-efficiëntie (bvb. ketelafstelling)
http://www.bondbeterleefmilieu.be/page.php/29/768/15053
8.2 Ondernemingsplan, Kapitaal In het project is gebleken dat een bottom-up aanpak een meest optimale aanpak is, maar dat deze aanpak niet altijd leidt tot de resultaten die op korte termijn nodig zijn om een coöperatieve structuur op gang te trekken. Om die reden werkt ilanga ondersteunend aan lokale initiatieven waarbij lokale co mité’s als transitiekernen (makers van …) een inhoudelijke rol kunnen spelen bij het ontwikkelen van projecten en bij het coöperatief financieren van die projecten eens ze een stabiele basis zijn voor de coöperatieve belegger. Het is immers bij andere coöperatieve initiatieven gebleken dat de modale burger die voor 100€ zou participeren in de doelstelling van de coöperatie niet altijd goed de risico’s kan inschatten die bij projectontwikkeling horen. Het is vanuit de ICA principes daarom niet ethisch verantwoord deze middelen aan te trekken zonder eerst de potentiële coöperant voldoende te informeren en op te leiden opdat hij de risico’s en kansen van energieprojecten in zijn buurt in te schatten. Ilanga zal daartoe samenwerken met professionele projectontwikkelaars en met financiers die projecten willen voorfinancieren in afwachting dat de coöperant in staat is om geïnformeerd en met kennis van zake te investeren. De overeenkomst met BBL kadert ook in het ontwikkelen van een governance model waarin ontwikkelaars, financiers en coöperatie in deze zin samenwerken. Aangezien de projectontwikkeling wordt voorgefinancierd door professionele partners, is het aanloopkapitaal van de coöperatie beperkt gebleven. Zodra de coöperanten deelnemen in de coöperatie zal het variabel kapitaal stijgen, waarbij de directe kosten voor het beheer van deze investeringen beperkt blijven tot administratieve opvolging van de belegging. Het communicatieplatform welke de projectontwikkelaar, de verantwoordelijke voor het onderhoud en monitoren van de projecten en de voorfinancier gebruiken wordt kosteloos ter beschikking gesteld van de coöperaties. Hierdoor kan de coöperatie een transparante communicatie met de coöperanten kan voeren voor het volgen van de projecten. Hierdoor is de werkingskost van de coöperatie beperkt. Het aanbeiden van diensten voor de coöperanten zijn afgeleid van dit platform en/of geleverd door derden op een kost plus basis, waardoor de coöperatie ook hier niet dient te financieren. © ILANGA.ORG. CVBA-SO HERDERSTRAAT 28 BUS 003 9870 OLSENE WWW.ILANGA.ORG - TWITTER.COM/ILANGAORG - WWW.FACEBOOK.COM/ILANGA.DOT.ORG
49/59
De algemene vergadering van de coöperatie kan desgevallend wel besluiten om het rendement uit de geïnvesteerde projecten te gebruiken om de kost van de diensten aan de coöperant goedkoper te maken door het verlenen van ristorno’s.
8.3 Beleggen vs Sparen De aandacht wordt terecht gevestigd op het juist voorstellen van de coöperatieve investering als een belegging, eerder dan als een spaartransactie. Ook al zal in het aangepaste governance model de coöperant pas inesteren als de risico’s duidelijk en beheerst zijn, de coöperant koopt aandelen met een risicoprofiel en belegt niet in een gewaarborgd spaarproduct. Het goverance model laat wel toe om de projecten, waarin geïnvesteerd wordt met de middelen die de coöperant ter beschikking stelt, te voorzien van de nodige garanties die thuis hoeren in een professionele projectontwikkeling en projectfinanciering. De logica waarmee corwdfunding te onderscheiden is tov coöperatie is een strikt juridische en correcte logica die voortkomt uit de richtlijnen van de FSMA. Het begrippenkader is in deze juridisch vastgelegd, maar uit de onderzoeken en contacten is gebleken dat de burger deze logica niet altijd volgt en soms deze termen door elkaar haalt. In het kader van de coöperatieve financiering van ilanga zal een prospectus worden ontwikkeld (is noodzakelijk omdat voor energiecoöperaties de vrijstelling van prospectus niet van toepassing is tenzij de coöperatie een leveringsvergunning heft voor elektriciteit of gas). In deze zal het onderscheid met crowdfunding duidelijk vermeld worden verwijzend naar de regelgeving. Vermits de bijdrage van de investeerder in ruil voor aandelen gebeurt, welke een deel van het kapitaal en toekomstige winsten vertegenwoordigd betreft het inderdaad een coöperatieve beleggingsproduct.
8.4 Economisch doel 8.4.1 Kernactiviteit De economische activiteit van de coöperatie is het investeren in projecten voor energiebesparing, voor duurzame energie en om energie slim te delen. Deze actie gebeurt met het oog op het realiseren van winst welke ter beschikking gesteld wordt van de Algemene Vergadering
8.4.2 Niet-kernactiviteiten ten voordele van coöperanten Daarnaast worden een aantal diensten ontwikkeld in samenwerking met partners opdat deze kernactiviteit ondersteund wordt en om de afzonderlijke coöperant te maken tot meer dan een financiële participant. Deze acties worden op een non-profit basis aangeboden aan de coöperanten. 8. Projectontwikkeling gebeurt steeds in samenwerking met een lokale transitiekern, de makers van … Deze kunnen op een professionele manier deelnemen aan het identificeren en ontwikkelen van de projecten. De kosten die hierbij horen worden door de projectontwikkelaar van dienst voorgefinancierd. 9. Scholen kunnen gebruik maken van ilanga101, waarmee ze kinderen, ouders en buurtbewoners uitdagen om mee te werken aan de verduurzaming van hun leefomgeving. Scholen, kinderen en ouders kunnen gratis gebruik maken van deze dienst. 10. Ilanga werk samen met organisaties die groepsaankopen organsieren voor energiebesparing en duurzame energie. Op deze manier kunnen coöperanten deelnemen aan goedkopere aankopen voor hun eigen woning. De algemene vergadering kan besluiten om extra ristorno’s toe te kennen die gefinancierd worden met het rendement van de projecten waarin de coöperatie deelneemt. 11. Scholen en particulieren kunnen uitstappen organiseren naar duurzame bestemmingen in eigen buurt. Voor deze actie werkt de coöperatie samen met Tipenpit, die deze reizen organiseert. De algemene vergadering kan besluiten om extra ristorno’s toe te kennen die gefinancierd worden met het rendement van de projecten waarin de coöperatie deelneemt. 12. Het platform dat de cöperatie kostenloos gebruikt om de prestaties van geïnvesteerde projecten te volgen wordt gratis ter beschikking gesteld van de coöperant. Hetzelfde platform kan ook gebruikt worden (gratis) voor het volgen van de energiebesparing in de © ILANGA.ORG. CVBA-SO HERDERSTRAAT 28 BUS 003 9870 OLSENE WWW.ILANGA.ORG - TWITTER.COM/ILANGAORG - WWW.FACEBOOK.COM/ILANGA.DOT.ORG
50/59
woning van de coöperanten. De coöperatie voorziet een groepsaankoop van energiemeters waardoor deze opvolging in de woning geautomatiseerd wordt. De algemene vergadering kan besluiten om extra ristorno’s toe te kennen op de aanschaf van die meters, deze ristorno’s worden gefinancierd met het rendement van de projecten waarin de coöperatie deelneemt. 13. Algemene informatie en vorming. De acties van de Makers en de twee acties voor scholen bieden de mogelijkheid om informatie en kennis omtrent energiebesparing en duurzame energie op een zeer herkenbare wijze tot bij de coöperant te brengen. De deelname van de coöperant resulteert daardoor in een beter inzicht in kansen tot een beter energiebeleid bijscholen en gemeenten( waardoor de coöperanten nieuwe projecten kunnen vinden) maar ook in de directere leefwereld van de coöperant (woning, werk…). 14. In de coöperatieve investering wordt voorzien dat een deel van het geïnvesteerde bedrag kan benut worden voor het realiseren van duurzame energie in ebstaande ontwikkelingsprojecten in het Zuiden. De Algemene Vergadering kan de grootte van deze bijdrage verhogen vanuit het rendement van de projecten waarin de coöperatie deelneemt.
8.5 Bronnen en referenties 1. Naar 100% hernieuwbare energie in België Vito, ICEDD, Federaal Planning Bureau April 2013 http://www.vito.be/NR/rdonlyres/A75FFE2E-2191-46BD-A6B77C640CFB543C/0/130419_Backcasting_FinalReport.pdf 2. The energy report: 100% renewable energy by 2050 WWF report by Ecofys and OMA ISBN 978-2-940443-26-0 3. Energie-efficëntie in de gebouwde opgeving binnen de Benelux en Noordrijn-Westfalen European Urban Knowledge Network, Benelux Secretariaat-Generaal 15 juni 2013 Dit rapport vormt onderdeel van het Benelux actieprogramma dat is geïnitieerd binnen het samenwerkingsverband Urbiscoop. 4. Actieplan bijna-energieneutrale gebouwen Vlaams Energieagentschap Uopdate juni 2012 5. Europese energiedoelstellingen Voorstelling Maarten De Grote, Vlaams Energieagentschap VVSG Antwerpen 26 oktober 2011 6. Principles for nearly zero-energy buildings – Final draft Ecofys & Danish Building Research Institute November 2011 ISBN 9789491143021 7. Energieprestatie van gebouwen Europsese regelgeving http://europa.eu/legislation_summaries/internal_market/single_market_for_goods/c onstruction/en0021_nl.htm# 8. Naar energie-efficiëntie van wereldklasse in België Mc Kinsey & company 2009 9. Directive 2013/31/EU of the European Parliament and of the Council of 19 May 2010 on the energy performance of buildings
8.6 Inspraak In de overeenkomst met BBL wordt gewerkt aan het governance model, waarbij de controle van het vast kapitaal ook meer democratisch georganiseerd wordt door de bijhorende aandelen beter te verspreiden. De verschillende klassen aandelen in het variabel kapitaal worden zo georganiseerd dat structurele partners (bv oprichter, BBL) én coöperanten op een gelijke basis (één stem per coöperant) kunnen deelnemen aan de besluitvorming.
© ILANGA.ORG. CVBA-SO HERDERSTRAAT 28 BUS 003 9870 OLSENE WWW.ILANGA.ORG - TWITTER.COM/ILANGAORG - WWW.FACEBOOK.COM/ILANGA.DOT.ORG
51/59
9 Statuten ILANGA.ORG Coöperatieve Vennootschap met Beperkte Aansprakelijkheid met een sociaal oogmerk BTW BE 0843.252.177
A. Naam – Duur – Zetel – Doel Artikel 1 - Naam De vennootschap is een coöperatieve vennootschap met beperkte aansprakelijkheid en met een sociaal oogmerk, opgericht onder de benaming “ILANGA.ORG”. Artikel 2 - Duur De vennootschap is opgericht voor onbepaalde duur. Artikel 3 - Zetel De maatschappelijke zetel is gevestigd te 8800 Roeselare, Sint Michielsstraat 3 bus 4.2. De raad van bestuur is gemachtigd bestuurszetels, bijhuizen, agentschappen op te richten zowel in België als in het buitenland. Bij eenvoudige beslissing van de raad van bestuur, bekendgemaakt in de Bijlagen bij het Belgisch Staatsblad, mag de maatschappelijke zetel naar om het even welke plaats in België worden overgebracht, mits inachtneming van de taalwetgeving. Artikel 4 - Sociaal oogmerk De vennootschap is een vennootschap met een sociaal oogmerk en is derhalve, onverminderd de algemene regels van toepassing op coöperatieve vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid, onderworpen aan de bijzondere bepalingen van artikelen 661 tot 669 van het Wetboek van Vennootschappen. Het sociale oogmerk dat de vennootschap nastreeft staat vermeld onder artikel 5 (tekst in vet). De vennoten verklaren door deze vennootschap voor zichzelf geen of slechts een beperkt vermogensvoordeel na te streven. Zij verklaren ervan op de hoogte te zijn dat de rechtstreekse vermogensvoordelen wettelijk beperkt worden en dat onrechtstreekse vermogensvoordelen verboden zijn. Artikel 5 – Doel De vennootschap heeft tot doel: -Het aanschaffen en het (al dan niet pro deo) ter beschikking stellen van installaties en bijbehorende inrichtingen voor energiebesparing, voor alternatieve, duurzame of hernieuwbare energie, of voor energiebeheer. De bedoelde installaties en bijbehorende inrichtingen moeten de bewustmaking of de maatschappelijke of economische ontwikkeling van lokale gemeenschappen kunnen bevorderen. - Het organiseren van onderzoek naar de maatschappelijke en economische gevolgen de locale introductie van energiebesparing, van alternatieve, duurzame of hernieuwbare energie, of van energiebeheer. - Het organiseren van overleg, informatieverspreiding en communicatie met betrekking tot energiebesparing, tot alternatieve, duurzame of hernieuwbare energie, of tot energiebeheer. - Het realiseren van installaties en inrichtingen voor energiebesparing, voor alternatieve, duurzame of hernieuwbare energie, of voor energiebeheer. - Het verzamelen van financiële middelen voor energiebesparing, voor alternatieve, duurzame of hernieuwbare energie, of voor energiebeheer. - Het investeren in installaties en bijbehorende inrichtingen voor energiebesparing, voor alternatieve, duurzame of hernieuwbare energie, of voor energiebeheer. - Het investeren en participeren in projecten en rechtspersonen die een bijdrage kunnen leveren aan de doelstellingen van de vennootschap. - Het verlenen van giften en schenkingen aan projecten en rechtspersonen die een bijdrage kunnen leveren aan de doelstellingen van de vennootschap. © ILANGA.ORG. CVBA-SO HERDERSTRAAT 28 BUS 003 9870 OLSENE WWW.ILANGA.ORG - TWITTER.COM/ILANGAORG - WWW.FACEBOOK.COM/ILANGA.DOT.ORG
52/59
De vennootschap kan alle rechtshandelingen stellen die in rechtstreeks of onrechtstreeks verband staan met haar maatschappelijk doel. Zij kan dit doen in België en in het buitenland, zowel voor eigen rekening als voor rekening van derden. Activiteiten waarvoor de vennootschap niet zelf over de vereiste competenties zou beschikken, zullen in onderaanneming worden uitgegeven of in samenwerkingsverband worden uitgevoerd. Om haar doel te verwezenlijken, kan de vennootschap samenwerken met en deelnemen aan op gelijk welke wijze, rechtstreeks of zijdelings, belangen nemen in ondernemingen en projecten van allerlei aard, alle verbintenissen aangaan, kredieten en leningen aangaan en toestaan, zich voor derden borgstellen onder meer door haar goederen in hypotheek of in pand te geven, inclusief de eigen handelszaak. Kortom zij mag alles doen wat verband houdt met bovengenoemd doel, of wat van die aard is dat het de verwezenlijking ervan kan bevorderen.
Deze opsomming is niet beperkend. De vennootschap kan alle maatregelen treffen tot vrijwaring van haar rechten en alle om het even welke verrichtingen uitvoeren die rechtstreeks of onrechtstreeks aansluiten bij of bijdragen tot de bevordering van haar doel. De vennootschap mag in België en in het buitenland alle commerciële, industriële, financiële, roerende en onroerende verrichtingen doen die rechtstreeks of onrechtstreeks in verband staan met haar maatschappelijk doel. Zij mag eveneens belangen hebben bij wijze van inbrengen, inschrijvingen of anderszins in alle ondernemingen, verenigingen of vennootschappen die een gelijkaardig, analoog of aanverwant doel nastreven, of waarvan het doel dat van de vennootschap bevordert. Zij mag leningen toestaan aan en waarborgen stellen voor derden. De vennootschap mag niet aan vermogensbeheer of beleggingsadvies doen zoals bedoeld in de wetgeving op de financiële transacties en de financiële markten en over het vermogensbeheer en het beleggingsadvies. De vennootschap zal zich dienen te onthouden van werkzaamheden die onderworpen zijn aan reglementaire bepalingen voor zover de vennootschap zelf niet aan deze bepalingen voldoet. B. Kapitaal en aandelen – Vennoten Artikel 6 - Maatschappelijk kapitaal Het kapitaal van de vennootschap is deels vast en deels veranderlijk. Het vaste kapitaal bedraagt ACHTTIENDUIZEND ZESHONDERD (18.600,00) Euro. Het wordt vertegenwoordigd door HONDERDZESENTACHTIG (186) aandelen elk met een fractiewaarde van één/honderdzesentachtigste (1/186ste) van het vaste kapitaal. De aandelen zijn op naam. De honderdzesentachtig (186) aandelen die naar aanleiding van de oprichting werden uitgegeven, worden ‘oprichtersaandelen’ genoemd en zijn allen oprichtersaandelen van Categorie A Het vast kapitaal kan enkel verhoogd of verminderd worden krachtens een besluit van de algemene vergadering. Het veranderlijke kapitaal wordt verhoogd respectievelijk verminderd door toetreding respectievelijk uittreding of uitsluiting van vennoten, bij storting of terugneming van inbrengen. Deze verrichtingen geschieden zonder dat de statuten gewijzigd hoeven te worden. De aandelen die later, naar aanleiding van verhoging van het vaste gedeelte van het kapitaal of naar aanleiding van verhoging van het variabele gedeelte van het kapitaal worden uitgegeven, worden ‘gewone aandelen’ genoemd. Deze aandelen zijn verdeeld in twee categorieën, namelijk gewone aandelen van categorie B en gewone aandelen van categorie C. De rechten verbonden aan de diverse categorieën van aandelen zijn als volgt bepaald: • Categorie A: oprichtersaandelen die recht geven op VIER (4) bestuurders. Uit deze bestuurders wordt de voorzitter en de gedelegeerde bestuurder gekozen. Voorzitter en gedelegeerd bestuurder mogen dezelfde bestuurder zijn. • Categorie B: aandelen van Categorie B hebben een fractiewaarde gelijk aan de fractiewaarde van de oprichtersaandelen van Categorie A. De vennoten in Categorie B hebben het recht om TWEE (2) bestuurders voor te stellen. Deze Categorie is voorbehouden voor personen of rechtspersonen (direct verbonden aan specifieke © ILANGA.ORG. CVBA-SO HERDERSTRAAT 28 BUS 003 9870 OLSENE WWW.ILANGA.ORG - TWITTER.COM/ILANGAORG - WWW.FACEBOOK.COM/ILANGA.DOT.ORG
53/59
personen) die de diensten van de vennootschap gebruiken en/of in de dagelijkse werking van de vennootschap mogen aangesproken worden voor adviezen en/of inzet van hun netwerk. Indien die medewerking stopt, verandert de categorie automatisch naar categorie C. • Categorie C: aandelen van Categorie C hebben een fractiewaarde gelijk aan de fractiewaarde van de oprichtersaandelen van Categorie A. De vennoten in Categorie C hebben het recht om EEN (1) bestuurder voor te stellen. • Categorie D: aandelen van Categorie D hebben een fractiewaarde gelijk aan de fractiewaarde van de oprichtersaandelen van Categorie A. • Categorie E: aandelen van Categorie E hebben een fractiewaarde gelijk aan de fractiewaarde van de oprichtersaandelen van Categorie A. Het minimum aantal aandelen in het veranderlijk kapitaal per aandeelhouder bedraagt DRIE (3). De vennoten van aandelen in het veranderlijke kapitaal kunnen slechts om gehele of gedeeltelijke uittreding verzoeken vanaf het vijfde boekjaar volgend op het boekjaar van hun inschrijving. Artikel 7 - Vennoten De vennoten zijn de oprichters, aangewezen in de oprichtingsakte, en al wie later toetreedt en daartoe één of meer aandelen onderschrijft. Ten opzichte van de betrokken vennoot wordt het vennootschapscontract in volgende omstandigheden beëindigd : – het overlijden; – de definitieve volledige werkonbekwaamheid; – het terugtrekken; – de uitsluiting; – het kennelijke onvermogen; – de onbekwaamverklaring. Artikel 8 - Aansprakelijkheid van vennoten De vennoten zijn niet persoonlijk aansprakelijk voor de verbintenissen van de vennootschap en zijn evenmin gehouden bij te dragen in de verliezen van de vennootschap voor een groter bedrag dan hun inbreng. Artikel 9 - Concurrentieverbod Door zijn toetreding tot de vennootschap onderschrijft de vennoot de afspraak om zich tijdens zijn lidmaatschap en gedurende een periode van twee jaar na het beëindigen daarvan te onthouden van elke werkzaamheid die de vennootschap cliëntèle of personeelsleden zou kunnen onttrekken. Artikel 10 – Aandelenregister In de zetel van de coöperatieve vennootschap wordt een aandelenregister gehouden, waarvan elke vennoot inzage kan nemen. In het aandelenregister wordt aangetekend : 1° de naam, de voornamen en de woonplaats en het rijksregisternummer van elke vennoot natuurlijke persoon, of de naam, het adres van de maatschappelijke zetel en ondernemingsnummer van de vennoot rechtspersoon; 2° het aantal aandelen dat elke vennoot bezit, evenals de inschrijvingen op nieuwe aandelen en de terugbetalingen, met opgave van de datum; 3° de overgangen en overdrachten van aandelen, met hun datum; 4° de datum van toetreding, uittreding of uitsluiting van elke vennoot; 5° de gedane stortingen; 6° de opgave van de bedragen die voor de uittreding, voor de gedeeltelijke terugneming van aandelen en voor de terugneming van stortingen worden aangewend. Artikel 11 - Aandeelbewijs De Raad van Bestuur is belast met de inschrijvingen. De Raad van Bestuur kan onder zijn verantwoordelijkheid een derde belasten met de administratieve verwerking van de inschrijvingen en andere verrichtingen die gepaard gaan met het bijhouden van een elektronisch register van aandelen. De vennoten verschaffen tijdig de inlichtingen om de identificatie en contactgegevens in dit elektronisch register van aandelen correct en up to date te houden. De Raad van Bestuur kan de rechten verbonden aan de aandelen schorsen indien er aanwijzingen zijn dat de gevraagde inlichtingen niet correct zijn of verouderd zijn. © ILANGA.ORG. CVBA-SO HERDERSTRAAT 28 BUS 003 9870 OLSENE WWW.ILANGA.ORG - TWITTER.COM/ILANGAORG - WWW.FACEBOOK.COM/ILANGA.DOT.ORG
54/59
De inschrijvingen geschieden op grond van documenten met bewijskracht, die gedagtekend en ondertekend zijn. Zij vinden plaats in de volgorde van hun datum van voorlegging. Er kan aan de vennoten die erom vragen een afschrift verstrekt worden van de inschrijvingen in het aandelenregister die op hen betrekking hebben. De aandelen zijn ondeelbaar ten opzichte van de vennootschap die het recht heeft, ingeval meerdere personen de vennootschaps- of lidmaatschapsrechten verbonden aan de aandelen wensen uit te oefenen, hetzij als onverdeelde mede-eigenaars, hetzij als rechthebbenden op wie het bestuur over de aandelen is toegekend, te eisen dat jegens haar, één enkele persoon wordt aangeduid om op te treden als enige eigenaar. Tot zolang is de uitoefening van de aan de aandelen toekomende rechten geschorst. Artikel 12 - Toetreding van nieuwe vennoten De raad van bestuur organiseert de toetreding van nieuwe vennoten. Iedere natruurlijke of rechtspersoon die het sociaal oogmerk het doel wenst te ondersteunen kan toetreden tot de vennootschap. Elke nieuwe vennoot verklaart de bepalingen van de statuten en het intern reglement te aanvaarden. De raad van bestuur mag de toetreding van vennoten niet uit speculatieve overwegingen weigeren, onderscheidenlijk uitspreken, tenzij die vennoten niet of niet langer aan de algemene toelatingsvoorwaarden voldoen of daden verrichten die met de belangen van de vennootschap strijdig zijn. Bij de aanvaarding van nieuwe vennoten zal de raad van bestuur bij eenvoudige meerderheid van de stemmen beslissen hoeveel aandelen deze nieuwe vennoten zullen moeten onderschrijven en tegen welke prijs. Voormelde regeling is niet van toepassing op personeelsleden die voldoen aan de vereisten van artikel 661, 7 van het Wetboek van Vennootschappen namelijk de personeelsleden die door een arbeidsovereenkomst met de vennootschap zijn verbonden en volledig handelingsbekwaam zijn. Deze hebben het recht om uiterlijk één jaar na hun indienstneming door de vennootschap de hoedanigheid van vennoot te verkrijgen door het verwerven van één of meer aandelen. Het personeelslid dat aan hoger vermelde voorwaarden beantwoordt en de hoedanigheid van vennoot wil verkrijgen, moet daartoe een verzoek richten aan de raad van bestuur met vermelding van het aantal aandelen dat hij wenst te onderschrijven. De raad van bestuur beslist over het aantal aandelen dat aan het betrokken personeelslid zal toegekend worden. Er moet minstens één aandeel toegekend worden, maar anderzijds mag dit aantal niet hoger zijn dan het aantal waarom het personeelslid vroeg in zijn verzoek gericht aan de raad van bestuur. De prijs tegen dewelke de aandelen aan het personeelslid worden toegekend, wordt bepaald door de raad van bestuur op basis van de laatste jaarbalans. Artikel 13 - Terugtrekken van vennoten De vennoten kunnen zich uit de vennootschap terugtrekken, voor zover de minimale lidmaatschapsperiode is verstreken en tenzij de Raad van Bestuur, in het belang van de vennootschap met gewone meerderheid van stemmen beslist de uittreding te weigeren. De raad van bestuur mag de uittreding van vennoten niet uit speculatieve overwegingen weigeren, onderscheidenlijk uitspreken, tenzij die vennoten niet of niet langer aan de algemene toelatingsvoorwaarden voldoen of daden verrichten die met de belangen van de vennootschap strijdig zijn. De Raad van bestuur mag de minimale lidmaadschapsperiode verminderen voor bepaalde aandelen indien zulks bij getekende overeenkomst werd bedongen bij de uitgifte van en intekening op die aandelen Personeelsleden die tevens vennoot zijn en niet langer door een arbeidsovereenkomst met de vennootschap zijn gebonden, hebben het recht uiterlijk één jaar na het einde van hun arbeidsovereenkomst uit te treden uit de vennootschap zonder dat zij daartoe de instemming behoeven van de raad van bestuur. Zij zullen hun wens om uit te treden kenbaar moeten maken aan de raad van bestuur. De aan de uittredende vennoot toekomende vergoeding wordt bepaald door de raad van bestuur op basis van de laatste jaarbalans zonder dat deze hoger mag zijn dan de door de uittredende vennoot gedane inbreng of de prijs van toetreding destijds door hem betaald. Artikel 14 - Uitsluiten van vennoten Iedere vennoot kan om een gegronde reden uitgesloten worden. De raad van bestuur beslist over de uitsluiting met gewone meerderheid van stemmen. Zij moet de vennoot om wiens © ILANGA.ORG. CVBA-SO HERDERSTRAAT 28 BUS 003 9870 OLSENE WWW.ILANGA.ORG - TWITTER.COM/ILANGAORG - WWW.FACEBOOK.COM/ILANGA.DOT.ORG
55/59
uitsluiting verzocht wordt, per aangetekende brief op de hoogte brengen van het voorstel tot uitsluiting en moet dit motiveren. De raad van bestuur mag de uitsluiting van vennoten niet uit speculatieve overwegingen besluiten, onderscheidenlijk uitspreken, tenzij die vennoten niet of niet langer aan de algemene toelatingsvoorwaarden voldoen of daden verrichten die met de belangen van de vennootschap strijdig zijn. De vennoot in kwestie kan binnen de maand die volgt op het versturen van deze aangetekende brief zijn eigen opmerkingen dienaangaande schriftelijk te kennen geven aan de raad van bestuur. Indien hij er in dit geschrift om verzoekt, moet hij gehoord worden. Het besluit tot uitsluiting wordt vastgesteld in een proces-verbaal dat wordt opgemaakt en getekend door het orgaan dat belast is met het bestuur van de vennootschap. Dat procesverbaal vermeldt de feiten waarop de uitsluiting is gebaseerd. De uitsluiting wordt overgeschreven in het aandelenregister. Een eensluidend afschrift van het besluit wordt binnen vijftien dagen en door middel van een ter post aangetekende brief aan de uitgesloten vennoot toegezonden. De aan de uitgesloten vennoot toekomende vergoeding wordt vastgesteld op de wijze als bepaald in voorgaand artikel. Artikel 15 - Overdracht van aandelen aan vennoten De aandelen kunnen enkel worden overgedragen aan vennoten. Overdracht aan een derde kan nochtans geldig tot stand komen indien aan de ene kant de vennoot de formaliteiten naleeft, voorgeschreven voor zijn uittreding uit de vennootschap, en aan de andere kant de derde, vooraf of terzelfdertijd als vennoot aanvaard wordt door de vennootschap. Artikel 16 - Inpandgeving van aandelen Aandelen kunnen niet in pand gegeven worden. Artikel 17 - Overlijden, faillissement, kennelijk onvermogen of onbekwaamverklaring van een vennoot In geval van overlijden, faillissement, kennelijk onvermogen of onbekwaamverklaring van een vennoot hebben zijn erfgenamen, schuldeisers of vertegenwoordigers recht op uitkering van de waarde van zijn aandeel zoals die zal blijken uit de balans van het boekjaar waarin het vennootschapscontract beëindigd wordt en zonder dat deze waarde hoger mag zijn dan deze door de betrokken vennoot in de vennootschap ingebracht of door hem betaald bij zijn toetreding. Artikel 18 – Geschrapt. C. Bestuur en vertegenwoordiging Artikel 19 - Bestuur – Benoeming De vennootschap wordt bestuurd door een raad van bestuur, samengesteld uit ten minste vier (4) leden en ten hoogste tien (10) leden, verkozen onder de vennoten door de algemene vergadering en voor een duur bepaald door de algemene vergadering. De bestuurder is na verstrijken van het mandaat herkiesbaar. De Voorzitter en de Gedelegeerde Bestuurder kunnen hun mandaat van bestuurder slechts neerleggen indien ze vervangen worden. Vier (4) bestuurders worden door de Algemene Vergadering benoemd uit de lijst van kandidaten voorgesteld door de houders van de oprichtersaandelen van categorie A. Twee (2) bestuurders worden door de Algemene Vergadering benoemd uit de lijst van kandidaten voorgesteld door de houders van de oprichtersaandelen van categorie B. Eén (1) bestuurder wordt door de Algemene Vergadering benoemd uit de lijst van kandidaten voorgesteld door de houders van de oprichtersaandelen van categorie C. Bij gebrek aan voordracht van kandidaten voor een bepaalde groep voor de hem toebehorende mandaten, zal de benoeming vrij door de algemene vergadering gedaan worden, met dien verstande dat de benoemde bestuurders zullen geacht worden de bedoelde groep te vertegenwoordigen. Het geheel der mandaten van bestuurders wordt toegekend in één enkele stembeurt aan de kandidaten met het hoogste aantal stemmen. Het mandaat van de bestuurders en van de vennoten, belast met de controle, is onbezoldigd; evenwel kan hen een presentiegeld toegekend worden, en aan de bestuurders, belast met een
© ILANGA.ORG. CVBA-SO HERDERSTRAAT 28 BUS 003 9870 OLSENE WWW.ILANGA.ORG - TWITTER.COM/ILANGAORG - WWW.FACEBOOK.COM/ILANGA.DOT.ORG
56/59
afvaardiging voor bijzondere of permanente opdrachten, kunnen andere beloningen worden voorzien, met uitsluiting evenwel van deelneming in de winst.
Artikel 20 - Voorzitter De raad van bestuur benoemt bij gewone meerderheid van stemmen één van zijn leden tot voorzitter. De voorzitter wordt benoemd onder de bestuurders die benoemd zijn op voordracht van de houders van oprichtersaandelen van categorie A. De functie van voorzitter en van gedelegeerd bestuurder mag door dezelfde bestuurder uitgeoefend worden. Artikel 21 - Bevoegdheden De raad van bestuur is bevoegd om alle handelingen van beheer en beschikking te stellen die nodig hetzij nuttig zijn bij verwezenlijking van het doel van de vennootschap, met uitzondering van die handelingen waarvoor volgens de wet of deze statuten alleen de algemene vergadering bevoegd is. De raad van bestuur is bevoegd voor het opstellen en aanpassen van het intern reglement van de vennootschap. Ongeacht de verplichtingen die voortvloeien uit collegiaal bestuur – met name overleg, leiding en toezicht – kunnen de bestuurders de bestuurstaken onder elkaar verdelen. De organisatie, agenda, oproeping en de notulering van de raad van bestuur, de algemene vergadering en de bijzondere algemene vergadering worden exclusief toevertrouwd aan de Gedelegeerde Bestuurder. Artikel 22 - Externe vertegenwoordingsmacht De raad van bestuur vertegenwoordigt de vennootschap als college in en buiten rechte. Ongeacht de algemene vertegenwoordigingsmacht van de raad van bestuur als college wordt de vennootschap ten aanzien van derden rechtsgeldig verbonden, in en buiten rechte, door één gedelegeerd bestuurder die alleen optreedt. De gedelegeerd bestuurder wordt benoemd onder de bestuurders die benoemd zijn op voordracht van de houders van oprichtersaandelen van categorie A. D. Controle Artikel 23 - Commissaris Zolang de vennootschap geen commissaris benoemt, heeft iedere vennoot individueel de onderzoeks- en controlebevoegdheid. De algemene vergadering kan die onderzoeks- en controlebevoegdheid evenwel overdragen aan één of meer controlerende vennoten die zij benoemt en te allen tijde kan ontslaan. E. Algemene vergadering Artikel 24 - Dag, uur en plaats De algemene vergadering van de vennoten, jaarvergadering genoemd, zal ieder jaar samenkomen op de laatste vrijdag van de maand mei om veertien uur; indien die dag een wettelijke feestdag is, wordt de vergadering op de eerstvolgende werkdag gehouden. Bij een dringende aangelegenheid kan te allen tijde een bijzondere algemene vergadering bijeengeroepen worden. De algemene vergadering wordt gehouden in de zetel van de vennootschap of op een andere plaats in het gerechtelijk arrondissement waar de vennootschap gevestigd is. De vennoten worden hieromtrent geïnformeerd in de oproepingsbrief. Artikel 25 - Vertegenwoordiging van vennoten Elke vennoot kan op de vergadering vertegenwoordigd worden door een gevolmachtigde die zelf vennoot moet zijn. Sterkmaking voor een afwezige vennoot en handelen bij wijze van zaakwaarneming of naamlening zijn niet geoorloofd. Elke vennoot kan slecht één andere vennoot vertegenwoordigen. Artikel 26 - Stemrecht Elke vennoot is stemgerechtigd op de algemene vergadering. Elke vennoot heeft slechts één stem, ongeacht het aantal aandelen Artikel 27 - Bijzondere algemene vergadering – Statutenwijziging De algemene vergadering kan over wijzigingen in de statuten slechts op geldige wijze beraadslagen en besluiten, als de voorgestelde wijzigingen duidelijk omschreven aangegeven zijn in de oproeping, en als de aanwezigen ten minste de helft van het maatschappelijk kapitaal vertegenwoordigen. Indien het vereiste quorum niet is bereikt, wordt de Bijzondere Algemene Vergadering © ILANGA.ORG. CVBA-SO HERDERSTRAAT 28 BUS 003 9870 OLSENE WWW.ILANGA.ORG - TWITTER.COM/ILANGAORG - WWW.FACEBOOK.COM/ILANGA.DOT.ORG
57/59
geschorst en organiseert de Raad van Bestuur de verderzetting van de Bijzondere Algemene Vergadering op een nieuwe datum. Deze Bijzondere Algemene Vergadering kan besluiten nemen ongeacht het gedeelte van het maatschappelijk kapitaal dat aanwezig of vertegenwoordigd is. Een wijziging in de statuten wordt enkel aanvaard mits goedkeuring bij drie vierden meerderheid binnen het totale kapitaal én drie vierden meerderheid binnen het vaste kapitaal. F. Inventaris – Jaarrekening – Winstverdeling Artikel 28 - Boekjaar – Jaarrekening Het boekjaar van de vennootschap gaat in op één januari en eindigt op eenendertig december van ieder jaar. Op het einde van ieder boekjaar ziet de raad van bestuur erop toe dat een inventaris wordt opgemaakt met de opgave van de roerende en onroerende goederen, van de schulden en inschulden van de vennootschap waarbij in aanhangsel een samenvatting gevoegd is van al haar verbintenissen, evenals van de schulden van de bestuurder(s) en commissaris(sen) tegenover de vennootschap. Op hetzelfde tijdstip worden de vennootschapsgeschriften en het dienstjaar afgesloten. De raad van bestuur stelt de jaarrekening en de resultatenrekening op waarin de nodige afschrijvingen en voorzieningen gedaan worden. De raad van bestuur zal overeenkomstig artikel 661, 6° van het Wetboek van Vennootschappen ieder jaar een bijzonder verslag uitbrengen over de wijze waarop de vennootschap toezicht heeft uitgeoefend op de verwezenlijking van haar sociaal oogmerk. Meer bepaald moet uit dit verslag blijken dat de uitgaven van investeringen, werkingskosten en bezoldigingen bestemd waren om de verwezenlijking van het sociale oogmerk van de vennootschap te bevorderen. Dit bijzonder verslag moet ingevoegd worden aan het jaarverslag dat in overeenstemming met de artikelen 94-95 en 96 van het Wetboek van Vennootschappen wordt opgesteld. Artikel 29 - Winstverdeling Jaarlijks wordt ten minste vijf ten honderd van de nettowinst, na aftrek van de gebeurlijk overgedragen verliezen, voorafgenomen tot vorming van de wettelijke reserve en dit tot zolang als en in de mate waarin dit wettelijk verplicht is. Het saldo blijft ter beschikking van de algemene vergadering, die over de bestemming mag besluiten als volgt : – De algemene vergadering mag van de nettowinst een uitkering toekennen aan de vennoten. Deze mag niet hoger zijn dan de rentevoet vastgesteld door de Koning in uitvoering van de Wet van 20 juli 1955 houdende instelling van een Nationale Raad van de Coöperatie, toegepast op het werkelijk gestorte bedrag van de aandelen. In geen geval mag aan de vennoten, rechtstreeks noch onrechtstreeks, een hogere deelname in de winst toegekend worden. – Het saldo van de winst zal overeenkomstig het besluit van de algemene vergadering overgebracht worden op de rekening van het volgende jaar of bestemd worden voor de verwezenlijking van het sociale oogmerk van de vennootschap. Er mag geen uitkering van de winst gedaan worden indien op datum van afsluiting van het laatste boekjaar het nettoactief, zoals dat blijkt uit de jaarrekening, gedaald is of ingevolge de uitkering zou dalen beneden het bedrag van het gestorte kapitaal, of, indien dit hoger is, van het opgevraagde kapitaal, vermeerderd met alle reserves die volgens de wet of de statuten niet uitgekeerd mogen worden. G. Ontbinding en vereffening Artikel 30 - Rechtspersoonlijkheid na ontbinding Na haar ontbinding door besluit van de buitengewone algemene vergadering of door de rechter, of ook van rechtswege, blijft de vennootschap voortbestaan voor de doeleinden van haar vereffening. Artikel 31 - Benoeming van vereffenaars In geval van ontbinding van de vennootschap om welke reden en op welk ogenblik ook, benoemt de algemene vergadering één of meer vereffenaars. Ze bepaalt hun machten en vergoedingen en de wijze van vereffening. Vereffenaars zullen pas in functie treden nadat de rechtbank van koophandel tot bevestiging of homologatie van hun benoeming is overgegaan. Zo de bevoegde rechtbank weigert over te gaan tot homologatie of bevestiging, zal zij zelf een vereffenaar aanwijzen, eventueel op voorstel van de algemene vergadering.
© ILANGA.ORG. CVBA-SO HERDERSTRAAT 28 BUS 003 9870 OLSENE WWW.ILANGA.ORG - TWITTER.COM/ILANGAORG - WWW.FACEBOOK.COM/ILANGA.DOT.ORG
58/59
Ingeval de vereffenaar een rechtspersoon is, moet de natuurlijke persoon die hem vertegenwoordigt voor de uitoefening van de vereffening in het benoemingsbesluit worden aangewezen. De algemene vergadering bepaalt de modaliteiten van de vereffening bij eenvoudige meerderheid van stemmen
Artikel 32 - Liquidatieboni Na aanzuivering van het passief en de terugbetaling aan de vennoten van hun inbreng zullen de vereffenaars erop toezien dat wat na vereffening overblijft, overgedragen wordt aan een instelling, waarvan het sociaal oogmerk zo nauw mogelijk aansluit bij dat van de vennootschap. Deze vennootschap wordt voorgedragen door de algemene vergadering. Indien er verscheidene dergelijke instellingen bestaan, zal de algemene vergadering een keuze maken of naar goeddunken de goederen verdelen onder de instellingen die in aanmerking komen. Indien geen instelling gekend is met een gelijkaardig doel, zal de algemene vergadering de goederen toewijzen aan een of meerdere vennootschappen met een sociaal oogmerk, verenigingen, stichtingen of instituten die een doel nastreven dat in enige mate verwant is met het doel van onderhavige vennootschap met een sociaal oogmerk. Voormelde besluiten worden door de algemene vergadering genomen met de meerderheid vereist voor een statutenwijziging. De verdeling van de activa zal steeds voorafgaandelijk goedgekeurd moeten worden door de rechtbank van koophandel. H. Algemene bepalingen Artikel 33 - Keuze van woonplaats Voor de uitvoering van deze statuten doet elke vennoot, bestuurder, commissaris en gevolmachtigde die in het buitenland woont, voor de termijn dat hij vennoot is of tijdens de duur van zijn functie, keuze van woonplaats ten zetel van de vennootschap, waar alle berichten, aanmaningen, dagvaardingen of betekeningen geldig kunnen geschieden. Artikel 34 - Geschillen – Arbitrage Alle geschillen met betrekking tot de vennootschap, tussen de vennootschap en haar vennoten of bestuurders en gewezen bestuurders, tussen bestuurders en vennoten of ook tussen vereffenaars en vennoten zullen definitief beslecht worden door arbitrage. Het geschil wordt geregeld door één enkele scheidsrechter, aangeduid door de partijen. Zijn de partijen het daaromtrent niet eens, dan wijst elke partij één scheidsrechter aan; deze scheidsrechters kiezen een derde scheidsrechter die als voorzitter zal optreden. Zijn de scheidsrechters het dienaangaande niet eens, dan benoemt de voorzitter van de rechtbank van koophandel van het rechtsgebied waarin de zetel van de vennootschap gevestigd is, op verzoek van de twee scheidsrechters de derde scheidsrechter. De procedure van geschillenbeslechting is onderworpen aan de artikelen 1676 tot en met 1723 van het Gerechtelijk Wetboek. Artikel 35 - Verwijzing naar het vennootschapsrecht Voor al wat niet voorzien is in de onderhavige statuten wordt verwezen naar het Wetboek van Vennootschappen.
© ILANGA.ORG. CVBA-SO HERDERSTRAAT 28 BUS 003 9870 OLSENE WWW.ILANGA.ORG - TWITTER.COM/ILANGAORG - WWW.FACEBOOK.COM/ILANGA.DOT.ORG
59/59