4 Pleegcontact 2013
Blad van de Nederlandse Vereniging voor Pleeggezinnen
De ondersteuningsbehoefte van pleegouders Onderzoek in opdracht van de NVP 6-8
Pleegkinderen. Opvoeding, begeleiding en zorg Uitgebreide bespreking van nieuw boek 16-17
Als er een pleegkind bij je komt wonen Dagboekfragmenten van kerst tot kerst 9, 12, 18, 20 Pleegoudervoogdij
Alleen of samen, wel of niet
14-15
pleegcontact 1
De kersttafel Met z’n vijftienen zijn we dit jaar. De kinderen (vier, waarvan twee pleegkinderen), twee vriendjes van de kinderen, de buurvrouw met haar dochter (buurvrouw is net gescheiden), de oma van één van onze pleegkinderen (zij heeft drie jaar voor haar kleindochter gezorgd voor ze bij ons kwam), mijn schoonouders, mijn ouders, mijn man en ik en altijd een plek vrij voor als het nodig is, of gewoon zo uitkomt. Geen gestress. We maken allemaal wat. De menugangen zijn verdeeld. Alleen mijn moeder, die maakt traditioneel gevulde kalkoen. Dat is prettig: traditie geeft
structuur. Net als de traditie dat ons jongste pleegkind de tafelversieringen maakt: zoveel versieringen dat voor de kalkoen een extra tafel moet worden bijgeschoven. Ook traditie: ‘De kerstman komt écht niet dit jaar. Sint is al geweest’. En als we op ons kerstbest beneden komen, liggen onder de kerstboom cadeautjes voor iedereen. En mijn schoonmoeder weet van niets. Wel toevallig dat er voor iedereen een cadeautje is. Óók voor degene die die altijd vrije plek inneemt. Tradities die structuur geven. Het verbaast me dan ook niets dat er bij pleegouders
ieder jaar weer kinderen met kerst komen die allang niet meer bij die pleegouders wonen. Je hóórt ergens bij als je weet ‘hoe het gaat’. Als je weet wie de piek op de kerstboom zet (‘Weet je nog toen…’), als je weet wie ieder jaar stiekem spijs uit het kerstbrood eet (‘is Kees weer in de keuken geweest’, en iedereen moet lachen omdat je weet wat ermee bedoeld wordt). Voor iedereen, ook voor de kinderen die die tradities nog niet kennen maar voor wie de tradities dit jaar traditie worden, al is het maar voor één keer:
Fijne kerstdagen!
n
3 nieuws 4 al die feestdagen... 4 Pleegzorgfeest in Zwolle 6 De ondersteuningsbehoeften van pleegouders 9 ALS ER EEN PLEEGKIND BIJ JE KOMT WONEN… 10 Kriebels 10 Algemene ledenvergadering 13 column marike 13 themabijeenkomst FAS 14 Pleegoudervoogdij 16 boeken 18 maak een plan voor kerst 19 Woonplaatsbeginsel gewijzigd 20 de nvp werkt voor pleegzorg
jaargang 30 – nummer 4
Pleegcontact Blad van de Nederlandse Vereniging voor Pleeggezinnen
Pleegcontact is een uitgave van Nederlandse Vereniging voor Pleeggezinnen (NVP) De hoofddomeinen van de NVP zijn: • Informatie en advies • Individuele en collectieve belangenbehartiging • Onderlinge ondersteuning De regionale afdelingen van de NVP organiseren koffieochtenden, gespreksgroepen, lezingen en andere activiteiten voor pleegouders en pleeggezinnen.
NVP ambachtsweg 16 3542 DG Utrecht telefoon: 030 - 293 1500 e-mail:
[email protected] www.denvp.nl
Aan dit nummer werkten mee: Maartje Gardeniers, Marije Schotpoort, Meike Wielheesen, Marike Wierstra en de pleegouders die hun ervaringen willen delen Eindredactie en coördinatie: Marielle Schmitz Opmaak K E T E N Prepress en drukwerk Zuidam Lidmaatschap NVP 47,50 per jaar Advertentietarieven op aanvraag • Mailadres
[email protected] De redactie behoudt zich het recht voor ingezonden stukken in te korten/te wijzigen/ niet te plaatsen. De schrijver wordt hiervan op de hoogte gebracht.
symposium pleegzorg 2014 ‘waar blijft het kind?’ Op 19 juni 2014 organiseert Pleegzorg Nederland voor de zesde maal het symposium pleegzorg, wederom in de Reehorst in Ede. Het thema is ‘Waar blijft het kind?. Het jaar 2015 nadert snel en ook pleegzorg maakt zich op voor een nieuw wettelijk kader, de vorming van een nieuw jeugdhulpdomein en de overdracht van de verantwoordelijkheid naar de gemeenten. In de drukte van alle ontwikkelingen – regionale en landelijke lobby, het maken van begrotings- en beleidsafspraken met gemeenten – is het goed om ook concreet stil te staan bij waar het nu eigenlijk om draait: Het kind.
Dat pleegzorg daar goed op aansluit wordt tijdens het symposium duidelijk: pleegzorg is dichtbij, sluit waar mogelijk aan bij de bestaande netwerken rond het kind en maakt gebruik van de vrijwillige inzet van pleegouders. Pleegzorg staat voor een combinatie van ‘zo gewoon mogelijk opgroeien’ en professionele hulp. Tijdens plenaire sessies en workshops wordt daar nader op ingegaan. De vanzelfsprekende plek van pleegzorg binnen de zorg voor jeugd vraagt om een goede borging in het gemeentelijk beleid. Het zo gewoon mogelijk zorgen voor een kind van een ander behoeft bijzondere zorg en aandacht. Tijdens het symposium pleegzorg komen
één op de13 jongeren
puber praat vooral met ouders over geld
Ongeveer een op de dertien jongeren van 0 tot en met 17 jaar had te maken met provinciale jeugdzorg, geestelijke gezondheidszorg of zorg voor jeugdigen met beperkingen. De jeugdzorg groeit gestaag, al neemt het groeitempo de laatste jaren wel af.
Middelbare scholieren praten vaker en meer met ouders over geld dan met vrienden en broers of zussen. Scholieren geven zelf aan dat hun ouders de belangrijkste leeren informatiebron over geld zijn. Dit blijkt uit het onderzoek Scholieren, geld & de invloed van ouders, van het Nibud dat op 2 december 2013 is gepresenteerd. Het onderzoek laat zien dat ouders veel invloed hebben op het leen- en spaargedrag van scholieren. Scholieren willen zelf ook graag door hun ouders worden geholpen. Daar-
alle aspecten van pleegzorg aan bod die van belang zijn voor goede zorg voor pleegkinderen. Immers, het draait om het pleegkind. Het symposium richt zich op alle betrokkenen in de pleegzorg (pleegzorgwerkers, pleegouders en management), collega’s uit Jeugd & Opvoedhulp en de Bureaus Jeugdzorg, overheden en beleidsmakers. Gemeenten worden nadrukkelijk uitgenodigd om deel te nemen. Reserveer de datum 19 juni 2014 alvast in uw agenda. Begin maart 2014 vindt u op de website: http:// symposium.pleegzorg.nl/ het programma en kunt u zich aanmelden als deelnemer.
nieuws
t
Dat concludeert het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) in een op 29 november jl. verschenen rapport over de jeugdzorg. Het bureau heeft voor het eerst het totale beroep op de jeugdzorg in kaart gebracht. Door de versnippering bestond daar tot nu toe geen duidelijk beeld van. In de periode 2001-2011 groeide het totale beroep op de jeugdzorg met gemiddeld 4,6 procent per jaar. In 2010 werd bijna vierhonderdduizend keer een beroep gedaan op jeugdzorgvoorzieningen. De verwachting is dat de afname in het groeitempo doorzet: de gemiddelde groei tot en met 2017 komt uit op 2,2 procent per jaar. Bij deze voorspelling is nog geen rekening gehouden met de overheveling van de jeugdzorg naar de gemeenten per 2015.
naast blijkt dat scholieren meer sparen en minder lenen als er thuis zak- en kleedgeld wordt gegeven en als ouders actief betrokken zijn bij de financiële opvoeding. Het Nibud vindt het positief om te zien dat hoewel vrienden op de middelbare school een steeds grotere plaats in het leven van scholieren innemen, de ouders nog steeds een belangrijke rol spelen op het gebied van geld. Meer lezen: http://www.nibud.nl/over-het-nibud/ actueel/nieuws/artikel/nibud-ouders-belangrijker-danvrienden.html
Het volledige rapport is te downloaden www.scp.nl/Publicaties/Alle_publicaties/ Publicaties_2013/Groeit_de_jeugdzorg_door
pleegcontact 3
Pleegzorg al die feestdagen... Jawel, de feestdagen komen er weer aan! Elk jaar weer een hele toer om alles goed te laten verlopen. Sleutelwoorden hierbij zijn goede voorbereiding, uitleg en structuur bieden. Het is nog maar november als ik dit schrijf, maar eigenlijk begint hier de spanning alweer op te lopen vanaf het moment van Sint-Maarten. Het is bij ons de gewoonte dat de kinderen met een prachtig versierde lampion langs de deuren gaan, een liedje zingen en een snoepje krijgen. Nou ja, één snoepje, zeg maar gerust een hele berg snoep! Het is natuurlijk een prachtig gezicht, al die gekleurde lampions en de blije snoetjes erboven. Van hele kleine ukkies tot aardig groot staan de kinderen aandoenlijk te zingen. De één zingt uit volle borst, de ander wat schuchter, maar samen staan ze daar. Voor de meeste kinderen is het één groot feest. Ook wel voor de ‘bijzondere’ kinderen, maar toch, daar hangt altijd wat meer spanning in de lucht. In die huizen knalt het vijftien minuten voordat de optocht begint meestal nog even flink, bij ons wel in elk geval. De spanning loopt dan zo hoog op, die moet even een uitweg vinden. Sint Maarten is gezellig en leuk, maar vooral heel erg spannend. En toch, 11 november gaat voorbij! Vrij snel daarna komt ‘de Intocht van Sinterklaas‘ op TV. Ik moet eerlijk zeggen: wij kijken er niet eens naar, al die spanning is het ons niet waard. Ook naar het Sinterklaasjournaal wordt niet gekeken. Er wordt weer dankbaar gebruik gemaakt van picto’s en alle andere hulpmiddelen die kunnen helpen om voorspelbaarheid en rust te creëren. Op school wordt er natuurlijk ook gesproken over Sinterklaas. En thuis ontkom je er niet helemaal aan. Op de school van onze oudste wordt het 27 november gevierd. Wij vieren het thuis, in ons gezin ook in die week. En ja, wij vertellen onze zoon alvast wat hij krijgt en ook wat zijn broertje en zusje krijgen; op die manier nemen we een stuk spanning bij hem weg. Op elk cadeautje plakken we een foto, zodat onze jongste ook weet voor wie welk cadeau is en aan wie ze het 4 pleegcontact
mag geven. Nog voor 5 december zwaaien wij meneer de Sinterklaas uit! Dag, tot volgend jaar en dan niet te vroeg komen hoor! Oké, het een hebben we dan gehad en het ander dient zich alweer aan: de voorbereidingen voor het kerstfeest. We zitten dan alweer in de maand december. Deze maand vliegt voorbij. Wij kijken altijd erg uit naar het kerstfeest. In ons gezin speelt dit feest een grote, belangrijke rol: de herdenking van de geboorte van Jezus. We halen de kerstboom uit de doos en gaan deze samen versieren. Ook zetten we elke dag een figuurtje van de kerststal van Playmobil neer en vertellen we, onder het genot van het chocolaatje uit de adventskalender, een stukje van het kerstverhaal. Het is fijn om daar zo samen mee bezig te zijn. Op Eerste Kerstdag gaan we samen naar de kerk. En voor we het weten, zitten we alweer in januari. Pas half januari wordt het bij ons in het gezin langzaamaan weer wat rustiger en ik weet uit ervaring dat dit bij veel gezinnen met een bijzonder kind het geval is. De feestmaanden zijn voor deze gezinnen meestal verre van leuk, maar komen neer op keihard werken om alle boze buien op een goede manier op te vangen. Veel gaat immers anders dan normaal, dus reden genoeg om te ontploffen! Deze gezinnen slaken een zucht van verlichting als december voorbij is. En dat wordt niet altijd door iedereen om hen heen begrepen. Immers, december is toch de feestmaand? Nou, lang niet voor iedereen, hoor! Overigens zijn wij opgehouden met het aan iedereen uit te leggen en doen wij het gewoon op onze eigen manier, met ons eigen gezin. En zo wordt het voor ons ook echt feest, door alles volgens vaste structuur te laten verlopen. En als de boze buien tot een minimum beperkt zijn gebleven, dan is voor ons het moment aangebroken van puur en alleen genieten: weer een belangrijke overwinning behaald! En dan voel je je alleen nog maar dankbaar, dankbaar dat we weer een stapje verder zijn gekomen. Maddy de Bruijn illustratie: Siegfried Woldhek
Vier pleegzorgthema’s die door jongeren zijn bedacht, vormden de rode draad van de dag: wennen in je pleeggezin, hechting, oudercontacten en 18 worden. In een interactief programma met onder meer tafelgesprekken, muziek, interviews, speeddates, theater, creatieve en informatieve workshops en een pleegzorgspel gingen de deelnemers op actieve wijze met de vier thema’s aan de slag. Pleegzorgervaringen, ontmoeting en de eigen stem van alle betrokkenen – jongeren in het bijzonder – stonden centraal. Aan het einde van de dag werd een live magazine gepresenteerd, gebaseerd op de uitkomsten van de workshops. Een grote zaal vol met (pleeg)kinderen (in de kinderwagen, buggy of op eigen benen), pleegouders, pleeggrootouders en ouders en andere betrokkenen bij de pleegzorg. Een zaal vol van energie met een programma vol afwisseling. Discussie Het programma begon met een talkshow met de titel ‘Je Leven Draait Door’ waarin de vier voornoemde pleegzorgthema’s achtereenvolgens aan bod kwamen. Er werden door de ‘tafelgasten’ discussies gevoerd over deze onderwerpen en ze deelden hun eigen ervaringen. Verschillende perspectieven: onder andere van het pleegkind, pleegouder, ouder, eigen kind kwamen daarbij naar voren. Een vader en dochter die samen vertelden hoe het was, toen de dochter naar een pleeggezin ging. Twee zussen, waarvan de één was gaan zorgen voor de kinderen van de ander: hun verhaal maakte duidelijk, dat zoiets van beide kanten vraagt om afstemmen en vertrouwen en oog hebben voor elkaars ‘moeites’.
feest in Zwolle Pleegzorg-tijdschriften Mobiel en WAT?! vieren hun verjaardagen: Mobiel bestaat 40 jaar en de WAT-krant 12,5 jaar. Daarom hebben ze op 2 november 2013 een lezersdag georganiseerd in Zwolle. Een verslag, aangevuld met de ervaringen van NVP-vrijwilliger Detsje Rienks.
Creatieve workshops Na het inleidende debat waren er legio mogelijkheden om op een creatieve én inhoudelijke manier met de thema’s bezig te zijn: columns schrijven, je netwerk schilderen, speeddaten, met pleegjongeren het begrip hechting herdefiniëren en meer. De NVP heeft een workshop gegeven over het thema oudercontacten met een zelfontworpen spel. Op deze pagina’s ziet u enkele foto’s. NVPvrijwilliger Detsje heeft de sessie begeleid samen met Meike Wielheesen. De NVP bood de workshop ‘Memory Family’: een variant op het welbekende memoryspel. Met als extra, dat het spel hier pas echt begon, als iemand twee dezelfde kaartjes ‘binnen’ had. Op de kaartjes stonden vragen, stellingen of aanvulzinnen, waaarover de deelnemers met elkaar in gesprek gingen. Dit leidde tot mooie gesprekken en tips. JongWijs Bijzonder inspirerend was JongWijs; jongeren en jongvolwassenen en ervaringsdeskundig in pleegzorgland. Zij weten als geen ander hoe het is (geweest) om als kind, jongere niet in het eigen gezin te kunnen opgroeien. Het enthousiasme en de
power van deze groep jongeren kan op velerlei manieren waardevol zijn. Voor (jonge) pleegkinderen kunnen ze een voorbeeld zijn, een vraagbaak, een steun. Voor (pleeg)ouders, de werkers en beleidsmakers in de pleegzorg, de politiek kunnen ze ‘van binnen uit’ de belangrijke topics onder de aandacht brengen. Femmie Juffer over gehechtheid Femmie Juffer is redactielid van Mobiel en bijzonder hoogleraar Adoptiestudies aan de Universiteit van Leiden. In haar lezing prikt ze een aantal hardnekkige ‘mythes’ over gehechtheid door: zaken die we lang geloofd hebben maar waarvan het bewezen is dat ze niet juist zijn. Juffer is van mening dat gehechtheid een te kleine rol speelt in beslissingen over pleegkinderen. Gehechtheid moet voorrang krijgen, zodat pleegkinderen een veilig thuis vinden en houden in hun pleeggezin. Hoe zit het met hechting? Uit de ervaring van pleegkinderen en uit de bijdrage van Femmie Juffer bleek: ook als je als kind een niet zo stabiele start in het leven hebt gehad kun je toch, soms met de nodige ondersteuning, leren vertrouwen op de mensen om je heen!
Live magazine Het mooie van de dag was dat alle doelgroepen van de tijdschriften: pleegkinderen, kinderen van pleegouders, pleegouders, ouders en beroepskrachten in pleegzorg in heel Nederland, bij elkaar waren en met elkaar samen het gesprek aan gingen. Aan het einde van de dag werd er een bijzonder eindproduct gepresenteerd: geen normaal tijdschrift maar het eerste, landelijke live pleegzorgmagazine. Het bestond uit korte presentaties waarin de opbrengsten van de dag toegelicht werden. De ervaringen van jongeren stonden hierin centraal, met om hen heen een kring van mensen die belangrijk voor hen zijn: ouders, familie, pleeggezin en beroepskrachten in de pleegzorg. Ik mocht te gast zijn, als vrijwilligster betrokken bij de Regiogroep Overijssel van de NVP. Het feest meevieren en ervaren met hoeveel warmte, zorg, betrokkenheid, plezier en strijdlust al die kleine en grote mensen met elkaar de zaal wisten te vullen. Een middag om niet te vergeten! Detsje Rienks, Heino www.mobiel-pleegzorg.nl
pleegcontact 5
onderzoek Uit eerder onderzoek in 2010 van de Nederlandse Vereniging voor Pleeggezinnen blijkt dat pleegouders vinden dat zij onvoldoende worden toegerust of dat ze het ondersteuningsaanbod niet toereikend vinden om op een goede manier voor hun pleegkind te zorgen. In 2015 worden de gemeenten verantwoordelijk voor de jeugdzorg én dus ook voor de pleegzorg. Om vanuit de pleegouders onderbouwd aan de gemeenten te kunnen vertellen wat pleegouders zélf aan ondersteuning willen, heeft de NVP aan beleidsmedewerker Meike Wielheesen gevraagd om in samenwerking met de Universiteit Utrecht onderzoek te doen naar
De ondersteuningsbehoeften van pleegouders Het maatschappelijk kader Door het versterken en verbinden van personen, organisaties en groepen in de samenleving, om mee te denken en –werken aan oplossingen, wil men met de transitie jeugdzorg meer verantwoordelijkheden bij de burger neerleggen. Doordat de overheid pleegzorg sterk stimuleert komen er vaker kinderen bij pleegouders terecht met zwaardere problematiek en meer speciale behoeften (Pleegzorg Nederland, 2012). Een betere toerusting van pleegouders zal de opvoeding ten goede komen. Een goede deskundigheid van pleegouders laat de plaatsing gemakkelijker verlopen. Pleegouders zijn beter toegerust, waardoor de draagkracht en de draaglast beter in balans zijn en het gezinsleven gemakkelijker en soepeler verloopt. De NVP is van mening dat wil men echt ‘empowerend’ werken en de pleegouders succesvol ondersteunen, het een vereiste is dat aanbod van ondersteuning aansluit bij de behoeften van pleegouders. Onderzoek Meike Wielheesen onderzocht op welke gebieden leden van de NVP, naast de begeleiding en ondersteuning die ze al ontvangen, behoefte hebben aan meer ondersteuning. Dit onderzoek wil bovenal bijdragen aan de kennis over de behoeften van pleegouders met betrekking tot de ondersteuning. Deze kunnen dan in de transformatie van de jeugdzorg opgepakt worden als handvat voor de verschillende betrokken partijen in de pleegzorg om vraag en aanbod op elkaar af te stemmen. De vraagstelling van het onderzoek was: Op welke gebieden behoeven pleegouders die lid zijn van de Nederlandse Vereniging voor Pleeggezinnen meer ondersteuning en is er een verschil tussen bestandspleegouders en netwerkpleegouders?
6 pleegcontact
De theorie stelt dat er verschillende vormen van ondersteuning zijn: emotionele ondersteuning, praktische ondersteuning, financiële ondersteuning en informatieve ondersteuning. Uit de literatuur blijkt daarnaast dat pleeggezinnen veelal behoefte hebben aan ondersteuning op kindgebonden thema’s, omgang met de biologische ouders en de (rol in de) hulpverlening. Uit de interviews bleek dat het ontzien van het pleeggezin ook een belangrijk punt van ondersteuning is. In totaal zijn er tien thema’s naar voren gekomen waarvan uit de literatuur en de interviews bleek dat daarop ondersteuning nodig is. Dit zijn ondersteuning op (1) emotioneel en (2) financieel vlak, (3) praktische ondersteuning ten behoeve van (de omgang met) het kind (4) praktische ondersteuning ten behoeve van de omgang met de biologische ouders (5) praktische ondersteuning in de hulpverlening (6) praktische ondersteuning ter ontlasting van het pleeggezin (7) informatie omtrent het pleegkind (8) informatie omtrent het biologische familie (9) informatie over de hulpverlening (10) informatie over de rol van pleegouders in de hulpverlening.
De vragenlijst De literatuur, tien telefonische interviews en bestaande vragenlijsten waren het uitgangspunt voor de enquête. Er is gebruik gemaakt van bestaande gevalideerde wetenschappelijke vragenlijsten. Indien de pleegouder al vele jaren pleegouder is, werd gevraagd de vragen te beantwoorden met betrekking tot de ervaringen van de laatste drie jaar. Ook werd meegegeven dat het gaat om behoefte aan meer ondersteuning dan dat ze nu ontvangen. Er werd gevraagd naar een aantal achtergrondkenmerken van de pleegouders, een aantal vragen met betrekking tot de plaatsing en het pleegouderschap. De conclusies In dit artikel stippen we kort de belangrijkste conclusies uit het onderzoek aan.
conclusies Emotionele ondersteuning ‘Mustafa was een lief, maar ook heel lastig jongetje. We snapten niets van zijn gedrag. Door degespreksavonden van de gespreksgroep voor pleegouders realiseerden we ons dat zijn gedrag zo ernstig gestoord was dat het alleen met onze liefde, aandacht en energie niet goed zou komen’.
emotionele ondersteuning
meer behoefte
1 Iemand
om mee te praten als u advies wilt 2 Iemand om mee te praten wanneer u zich zorgen maakt 3 Iemand met soortgelijke ervaringen om mee te praten 4 Iemand om mee te ontspannen en te lachen 5 Iemand op wie u kunt vertrouwen 6 Iemand om u moed in te praten als u neerslachtig bent 7 Iemand die u op de been houdt wanneer u het moeilijk hebt 8 Iemand die u reflectie biedt 9 Iemand die het gezin helpt om problemen te bediscussiëren en voor het vinden van oplossingen
80,0% 83,6% 67,9% 43,5% 75,3% 43,5% 47,4% 69,8% 54,1%
financiële ondersteuning financiële ondersteuning
meer behoefte
1 voor
voeding, kleding, bewassing voor uw pleegkind 2 voor spullen (bijv. kleding, speelgoed) voor uw pleegkind 3 voor bepaalde therapie of behandeling voor uw pleegkind 4 voor de opvang voor uw pleegkind 5 voor de schoolkosten voor uw pleegkind 6 voor de vervoerskosten voor uw pleegkind 7 voor de vakantie voor uw pleegkind 8 voor de vrijetijdsbesteding uw pleegkind 9 voor de verbouwingkosten ten behoeve van uw pleegkind 10 voor de medische kosten van uw pleegkind
54,1% 48,7% 72,2% 44,3% 56,4% 49,8% 47,5% 60,8% 34,5% 59,2%
praktische ondersteuning ‘Boy woont nu een half jaar bij ons. Het gaat goed, maar hij heeft voortdurend begeleiding en toezicht nodig. Mijn man gaat binnenkort met een opleiding voor zijn werk starten, waardoor hij twee avonden niet bij het avondeten en het naar bed brengen thuis is. Ik weet niet hoe ik dat moet redden met Boy en de rest van het gezin. Eigenlijk heb ik dan rond het spitsuur twee keer per week hulp in huis nodig om alles goed te laten verlopen.’ praktische ondersteuning 1
meer behoefte
bij uw contact met de biologische ouders 2 bij het overleggen met de biologische ouders over de opvoeding van het pleegkind 3 bij het maken van afspraken met de biologische ouders over de omgangsregeling 4 bij het maken van afspraken over contacten tussen pleegkind en anderen
59,6% 49,0% 64,0% 28,3%
Emotionele ondersteuning Pleegouders hebben, zo blijkt uit het onderzoek, behoefte hebben aan meer emotionele ondersteuning. De vraag is of de hulpverlening hierin een rol voor zichzelf ziet weggelegd, omdat emotionele ondersteuning veelal een tijdsintensieve aangelegenheid is. Bestandspleegouders hebben overigens meer behoefte aan meer emotionele ondersteuning dan netwerkpleegouders. Maar liefst 68% van de pleegouders geeft aan meer of sterke behoefte te hebben aan iemand met soortgelijke ervaringen om mee te praten. financiële ondersteuning Pleegouders geven aan behoefte te hebben aan meer financiële ondersteuning. Genoemd worden met name: bepaalde therapie of behandeling voor het pleegkind en de medische kosten van een pleegkind. Ook voor respectievelijk de vrijetijdsbesteding, de schoolkosten, vervoerskosten, de vakantie en de dagelijkse onderhoudskosten (voeding, kleding en bewassing) van het pleegkind zouden pleegouders een hogere bijdrage wensen. Tot slot is er een behoefte aan financiële ondersteuning voor de opvang voor het pleegkind. Op financieel gebied zijn er géén aantoonbare verschillen tussen de behoeften van bestands- en netwerkpleegouders. De bevraagde onderdelen over de financiële ondersteuning bevatten veel kosten die door de pleegvergoeding dienen te worden betaald. Het is het overwegen waard om de onkostenvergoeding zoals pleegouders die ontvangen te evalueren. Al een tijd lang lijkt het de bedoeling de pleegzorgvergoeding omhoog te doen en de bijzondere kostenregeling te laten vervallen. Dit onderdeel van het onderzoek laat zien dat er op dit moment onvoldoende tegemoet wordt gekomen in de financiële ondersteuning en dat evaluatie van de huidige onkostenvergoeding gewenst is. praktische ondersteuning Pleegouders, met name bestandspleegouders, willen graag praktische ondersteuning bij het zorgen voor therapie of behandeling van het pleegkind. Op andere vlakken ervaren pleegouders dat ze zijn voorzien. Ook bij de omgang met de biologische
pleegcontact 7
conclusies familie van het pleegkind wordt ondersteuning gevraagd: bij de contacten, het overleggen over de opvoeding en bij het maken van afspraken over de omgangsregeling. Dit geldt minder bij netwerkpleegouders dan bij bestandspleegouders. Specifiek hebben pleegouders behoefte aan iemand die kan helpen door te bemiddelen bij een conflict tussen hen en de hulpverlening. Ook hebben de pleegouders behoefte aan iemand die bij instellingen bepaalde zaken rondom het pleegouderschap voor hen gedaan krijgt en die hen helpt met het terugkrijgen van extra uitgaven die zijn gedaan voor het pleegkind. Pleegouders geven aan dat zij op bepaalde gebieden graag ondersteuning willen zodat het pleeggezin ontzien wordt. Er is met name behoefte aan iemand die af en toe dingen onderneemt met het pleegkind en aan een vaste oppas voor het pleegkind.
informatieve ondersteuning Pleegouders hebben behoefte aan meer informatie met betrekking tot het kind op alle items: informatie over de hulpverleningsachtergrond van het pleegkind, welke therapieën, behandelingen of diensten er beschikbaar zijn voor het pleegkind, welke spullen er voor het pleegkind beschikbaar zijn, wat de rechten van het pleegkind zijn, wat er gebeurt als een pleegkind 18 wordt en specifieke informatie over ervaren problematiek. Pleegouders hebben meer behoefte aan informatie met betrekking tot het biologische gezin op gebied van doel en betekenis van de oudercontacten, over de regels rondom de omgang tussen pleegkind en biologische ouders, de zeggenschap van de biologische ouders over het pleegkind en over de regels over terugplaatsing naar biologische ouders. Pleegouders hebben gemiddeld meer behoefte aan meer informatie bij alle
informatieve ondersteuning
‘Tijdens de voorbereidingscursus was ons wel verteld over hechtingsproblemen, maar hoe dat een heel gezin op zijn kop kan zetten en hoe extreem Nathalie voortdurend en wig tussen mij en mijn vrouw probeerde te drijven, daar waren we echt niet op voorbereid’
informatieve ondersteuning omtrent het pleegkind
meer behoefte
over hulpverleningsachtergrond van mijn pleegkind 2 over welke therapieën, behandelingen of diensten er beschikbaar zijn voor mijn pleegkind 3 over welke spullen (bijv. kleding, speelgoed) er voor mijn pleegkind beschikbaar zijn 4 over de rechten van mijn pleegkind 5 over wat er gebeurt als een pleegkind 18 wordt (bijv. begeleiding, huisvesting, financiën) 6 over de problematiek die ik ervaar bij mijn pleegkind 1
informatieve ondersteuning omtrent de hulpverlening 1
8 pleegcontact
69,8% 33,0% 62,7% 72,5% 62,4%
meer behoefte
over de juridische (on)mogelijkheden van pleegouders 2 over de rechten en plichten die ik als pleegouder heb 3 over de klachtenprocedure bij de pleegzorginstelling 4 over de klachtenprocedure bij jeugdzorg 5 over de financiële regels met betrekking tot de pleegzorgplaatsing 6 over de extra financiële mogelijkheden van Jeugdzorg en of extra financiering van fondsen
Het onderzoek Ondersteuningsbehoeften van pleegouders is in opdracht van de NVP uitgevoerd door Meike Wielheesen i.s.m. Universiteit Utrecht (2013) De citaten komen uit de NVP-adviesnota ‘Geef pleeg-ouders op tijd de hulp die nodig is’ (NVP, 2010)
57,3%
70,9% 72,2% 39,6% 43,9% 60,8% 71,7%
thema’s die spelen bij informatie over de hulpverlening. Alle thema’s die aan de orde werden gesteld aangaande de rol van pleegouders in de hulpverlening scoren hoog op informatiebehoefte. Bestandspleegouders hebben aanzienlijk meer behoefte aan informatie over de hulpverleningsachtergrond dan netwerkpleegouders. Dezelfde verhouding geldt ook voor informatie over oudercontacten. Netwerkpleegouders hebben duidelijk meer behoefte aan informatie over de rechten en plichten die ze als pleegouder hebben, de financiële regels met betrekking tot de pleegzorgplaatsing en de extra financiële mogelijkheden van Jeugdzorg en of extra financiering van fondsen. In totaal willen zowel bestandspleegouders als netwerkpleegouders meer informatie over hun rol in de hulpverlening, maar netwerkpleegouders hebben meer behoefte aan meer informatie op dit onderwerp.
tot slot
Het onderzoek toont aan dat er op de verschillende domeinen behoefte is van pleegouders aan aanvullende of zelfs andere ondersteuning dan ze momenteel ontvangen. Vanuit de NVP zien we het belang van het bieden van maatwerk hierbij, het ene gezin is het andere niet en heeft zo zijn specifieke ondersteuningsbehoeften. Beleidsmakers, pleegzorgaanbieders maar ook pleegouders zelf (middels de NVP) hebben er een rol in om deze ondersteuning zo goed mogelijk aan te laten sluiten bij de behoeften van het betreffende pleeggezin. Als de extra ondersteuning maakt dat pleegouders het wél beter uithouden met het puberende kind en we zo verplaatsingen kunnen voorkomen verdient dat altijd de voorkeur. De NVP maakt zich, aan de vooravond van de bezuinigingen, zorgen dat vormen van ondersteuning juist afgeslankt of wegbezuinigd worden in plaats van dat daarop extra wordt geïnvesteerd. Gezien het grote aantal pleegouders dat jaarlijks uitvalt door een gevoel aan gebrekkige emotionele, financiële of praktische ondersteuning hechten wij groot belang aan de uitkomsten van dit onderzoek. Middels vervolgonderzoek zullen we proberen deze uitkomsten te concretiseren en te vertalen naar aanbevelingen voor beleid en praktijk.
ALS ER EEN PLEEGKIND BIJ JE KOMT WONEN… Toen journalist Anna (39) en haar vrouw enkele jaren geleden besloten dat ze pleegouder wilden worden, begonnen zij aan een lang traject. Anna hield een dagboek bij. Over de voorbereidingen en het spannende wachten heeft u in het vorige nummer van Pleegcontact kunnen lezen. In dit nummer verspreid dagboekfragmenten: een jaar van Kerst 2010 tot en met Kerst 2011.
ril d pc Ae 22001009 Wat willen we graag aan de slag! Tot nu toe echter nog geen telefoontje van pleegzorg. Dan valt ons oog op een oproepje in de pleegkrant, waarin een thuis wordt gezocht voor een broertje en zusje van 5 en 3 jaar oud. Kort samengevat: een lief, onrustig, scheldend tweetal dat voorlopig en misschien wel nooit meer bij moeder kan wonen. We denken er een paar dagen goed over na, bespreken met Mees wat hij van twéé kindjes zou vinden en besluiten te reageren. We worden per mail kritisch ondervraagd over waarom we ons aanbod bijstellen van één naar twee kinderen, maar uiteindelijk achten ze ons een geschikt gezin voor het moeilijk te plaatsen tweetal. Ze gaan ons voorleggen aan de biologische moeder. Enthousiast en enigszins zenuwachtig wachten we af; nog nooit zijn we zó dicht bij een plaatsing geweest! En hoewel we goed beseffen dat er nog van alles tussen kan komen, zie ik in gedachten steeds vaker drie kindjes bij onze kerstboom zitten...
merptt s 22001110
‘Wanneer kómt dat kind nou eindelijk eens!’, riep Mees van de week boos uit. Wij vinden het ook maar moeilijk te verteren dat de procedure zo traag is verlopen. Vandaag dan eindelijk duidelijkheid: de plaatsing gaat niet door omdat de biologische moeder wil dat haar kinderen door een moeder én een vader wordt opgevoed. Een deel in mij heeft daar alle begrip voor: ik kan me voorstellen dat mensen er principiële bezwaren tegen hebben dat een kindje wordt opgevoed door twee vrouwen. En ik kan er niet omheen dat er in ons gezin een schaarste is aan mannen. Verder dan een ‘mannetje’ van 6 en onze potentieel mannelijke goudvissen, kom ik niet. De biologische moeder wil enkel het beste voor haar kinderen. En als wij voor haar niet goed voelen, dan houdt het op. Tot zover mijn redelijke kant. Mijn interne dialogen met de biologische moeder zijn ietwat minder genuanceerd… De paar mensen in onze omgeving die wisten hoever wel al in de procedure van de matching waren, vertellen we zo neutraal mogelijk dat de plaatsing niet doorgaat. ‘Wat fijn dat die moeder dat in al haar wijsheid heeft beslist’, zegt een vriend sarcastisch. Zelf denken we vooral aan haar kinderen die nu langer in een crisisgezin moeten blijven, terwijl ze weten dat ze daar niet voor altijd kunnen wonen. En aan het verdriet van Mees, die twee maanden lang hoop had op een pleegbroertje en –zusje. Eén ding weten we zeker: op deze manier willen we het niet nog een keer. We sturen een mail naar de pleegzorgorganisatie met het verzoek om voortaan eerst bij de biologische ouder(s) te checken of er principiële bezwaren zijn tegen ons gezin voordat ze ons in de procedure betrekken.
mperi il A 22001019
Marlise belt me vanaf haar werk als ik gedachteloos de telefoon opneem: ‘Hoi lief’, zeg ik. ‘Hoi, zit je?’ ‘Hoezo?’ ‘Hij heet Milan en is 5 jaar.’ ‘Wát zeg je?!’ Marlise lacht. Ze vertelt dat ze net is gebeld door de pleegzorgorganisatie en dat wat hun betreft de match helemaal rond is: Milans voogd staat er ook achter. ‘Kan niemand het meer afwijzen dan?’, vraag ik verbaasd. ‘Nee, die fase is allang voorbij, alleen wijzelf.’ ‘Vertel!’ ‘Moeder is zeer jong en verstandelijk beperkt, waardoor ze nooit voor Milan zal kunnen zorgen. Zij wil ook geen contact. Vader is buiten beeld. Oma – ook verstandelijk beperkt – heeft een bezoekregeling. Milans IQ ligt waarschijnlijk hoger; testen zijn onbetrouwbaar. Hij moest acuut weg uit zijn vorige pleeggezin omdat de kinderen daar werden verwaarloosd, mogelijk mishandeld.’ ‘…Jeetje, wat triest…’, onderbreek ik haar. ‘Is hij er dan niet te slecht aan toe?’ ‘Nee, sindsdien woont hij in een crisisgezin bij oudere mensen die hij Opa en Oma noemt. In dat gezin heeft hij gelukkig een heel goede ontwikkeling doorgemaakt. Hij gaat binnenkort met ze op vakantie voor langere tijd. Ondanks alles wat hij heeft meegemaakt, lijkt hij nog te kunnen hechten. Hij kan nogal mokken, maar is daar wel uit te krijgen. Milan is een lieve jongen die heel duidelijke grenzen nodig heeft… En nu moeten wij van Pleegzorg gaan nadenken of we dit willen… Nou, wij zijn wel uitgedacht, toch?!’ ‘Dat lijkt mij ook! Wanneer komt-ie terug van vakantie?’ ‘Begin juli.’ LEES VERDER OP PAGINA 12
pleegcontact 9
Kriebels ALV wie betaalt de bezuinigingen?
De nieuwe Jeugdwet is mede ingegeven door de wens van de regering om te bezuinigen. Er is een taakstelling van minimaal 5 procent. Dat ook nog eens in het licht van een al tien jaar doorzettende stijging van gemiddeld jaarlijks 5% zowel in kosten als in vraag. De idee is dat door de regie te leggen bij de gemeenten de afstand tot de gezinnen kleiner is. De gemeente kent zijn gezinnen en dus kan er eerder en beter worden ingegrepen. Eén kind één plan. Dat, tegenover de huidige versnipperde aanpak waarbij soms wel meer dan tien instanties naast en met elkaar in één gezin verschijnen. Dat laatste zou leiden tot suboptimalisatie en inefficiëntie en dus veel te dure zorg. In de kern is dat waar. Maar nu de nieuwe aanpak. Alle gemeenten hebben financiële problemen. De uitkeringen vanuit Den Haag uit het gemeentefonds gaan al jaren omlaag. Alle gemeenten hebben door de financiële crisis miljoenen verliezen geleden in met name het grondbedrijf. De ontwikkeling van woningbouw en industrie ligt op zijn gat. Kortom: de gemeenten zitten financieel in een wurggreep. Alle bezuinigingen en gemeentelijke verhogingen van belasting zijn uitgeput. In deze situatie krijgen gemeenten per 1/1/2015 een uitkering voor jeugdzorg en dus ook pleegzorg, die lager is dan wat nu beslist nodig is. De eerste geluiden dat gemeenten inzetten op besparing op jeugdzorg van niet 5 maar 10, 20 of zelfs 25 procent zijn al gesignaleerd. En
Kriebels als snel opgeschreven stukjes. Kriebels die een prikkeling geven. Altijd op persoonlijke titel. Kriebelt er al iets bij u: mail uw kriebels aan de redactie!
10 pleegcontact
dat bij gelijkblijvende kwaliteit van zorg. Al langer zijn alle gemeenten bezig om de mantelzorg op te voeren. Het netwerk en de familie moeten zich nog meer voor de zorg, en dus ook jeugdzorg en pleegzorg, inzetten. Dat is natuurlijk goedkoper. Hoe moet dat dan bij pleegzorg? Al jaren is te merken dat de instroom bij pleegzorg belast is met een zwaardere problematiek. De rugzak wordt steeds zwaarder. Dat is logisch want er wordt zoveel mogelijk ambulante zorg ingezet om uithuisplaatsing te voorkomen. Dat betekent dat pleegouders steeds meer belast gaan worden. Dat betekent ook dat vaker wordt verwacht dat pleegouders thuis zijn voor kleine kinderen, dat het aandeel kinderen naar zmlk, mlk en sbo groter wordt en dat pleegouders met zo’n pleegkind vaker het echte zorgcircuit induiken. Dat strookt ook met de idee van de verschuiving van residentieel naar pleegzorg. Ook hier geldt: wie gaat het gelag betalen. Het zal toch niet zo zijn dat de vrijwillige inzet van pleegouders nog meer moet worden. Dan worden de kostenbesparingen letterlijk afgewenteld over de ruggen van pleegouders. Kortom, in het overleg dat nu overal speelt is inbreng van pleegouders, door de NVP, zeer dringend gewenst om de belangen te behartigen. Er is geen gemeente, pleegzorgorganisatie of andere instantie die voor bovenstaande problematiek waarschuwt. Dat kunnen alleen pleegouders zelf doen. Wiel Peeters
KRIEBELS
Het programma van de dag was gericht op onderlinge ontmoeting en uitwisseling tussen pleegouders en hun kinderen. In het afgehuurde restaurant was er de hele dag gelegenheid om met elkaar te kletsen onder het genot van een kopje koffie. Ook vond daar een inhoudelijk programma plaats tussen 11.00 en 16.00 uur, te beginnen met een extra Algemene Ledenvergadering. In juni had er tijdens de jaarlijkse ledenvergadering een sessie plaatsgevonden over de toekomststrategie van de NVP. Het was de wens van de daar aanwezige leden om betrokken te blijven bij de verdere uitwerking van die toekomstplannen. Daarom was deze extra ledenvergadering gepland. De toekomst van de NVP De ledenvergadering, die door ongeveer 40 leden werd bezocht, stond in het teken van de toekomst. In 2015 zijn gemeenten verantwoordelijk voor de jeugdzorg. De subsidies die de NVP van de provincies krijgt stoppen op dat moment. Het grootste deel van de financiering van de NVP valt daarmee weg. Bestuurslid Loes Wiegand presenteerde naar aanleiding van de termen toekomstbestendigheid en toekomstbehendigheid vier scenario’s voor de NVP. Namelijk: doorgaan met een mogelijke
ALV
Algemene Ledenvergadering Op zaterdag 9 november stonden er rijen met enthousiaste pleegkinderen en hun ouders voor de poorten van Dierenpark Amersfoort. In restaurant de Olifant begon de dag met een ontvangst met koffie en thee, want sommige gezinnen hadden ver moeten reizen om in Amersfoort te komen.
matching Hoe kan de matching van een jeugdige met een pleeggezin of gezinshuis worden verbeterd, zodat een stabiele plaatsing ontstaat? Dat is de centrale vraag van het project ‘Matching van langdurige uithuisgeplaatste kinderen met een alternatief gezin’. Het onderzoek is o.a. een initiatief van de Alliantie Kind in Gezin en het Nederlands Jeugdinstituut (NJi). De NVP is aangesloten bij de Alliantie. Tijdens de ALV konden pleegouders hun succesfactor en een ‘zaak om rekening mee te houden’ aangeven op het gebied van matching. De verzamelde punten worden meegegeven aan de projectleiders. Was u niet aanwezig, maar wilt u nog wel bijdragen aan het ‘matchingsproject’: stuur uw succesfactor en uw ‘zaak om rekening mee te houden’ aan
[email protected], met als onderwerp ‘matchingsproject’. krimp van het bureau, strategische allianties aangaan, een fusie of het einde van de vereniging. De voorkeur van het bestuur om de NVP klaar te maken voor de situatie na de transitie jeugdzorg is het aangaan strategische allianties. Dit is het aangaan van nauwe banden met andere organisaties op onderdelen van onze vereniging. Dit kan bijvoorbeeld expertise, schaalvoordeel of een gezamenlijk product opleveren. Het bestuur krijgt van de leden de ruimte om te handelen naar deze keuze. Gezamenlijke lunch: uitwisseling en bijpraten Na de ledenvergadering waren alle gezinnen uitgenodigd voor een gezamenlijke lunch. In het restaurant werden broodjes geserveerd voor de volwassenen en frietjes met een snack voor de kinderen. Het was een gezellige lunch waarbij de leden elkaar ontmoetten en het gesprek aangingen. Er werd uitgewisseld over de dag, de ervaringen van de pleeggezinnen en aan sommige tafels werd er nagepraat over de ledenvergadering. Zo werden de leden die er niet bij waren toch bijgepraat over de inhoud. Ook konden mensen meedoen aan twee onderzoekjes: een waarbij ze tips konden geven aan startende pleegouders en een over belangrijke criteria voor een
goede matching. Ook daarover werd van gedachte gewisseld tijdens de lunch. En soms hielpen de kinderen een handje mee aan de onderzoeken. Zo zei een jongetje van zes tegen zijn pleegmoeder die geen tip wist te bedenken voor een startende pleegouder: ‘Dat is toch heel makkelijk. Dat je een kindje ziet die geen huis heeft en dat je hem dan gaat helpen’. De kinderen genoten van de frietjes en hielden zich bezig met welke dieren ze al allemaal gezien hadden en nog zouden gaan zien die middag. Na afloop kregen ze, ondanks het koude weer buiten, een lekker ijsje en een dierenmasker. Werk aan de winkel: workshops over de toekomst In het restaurant waren er ’s middags ook nog een drietal workshops te volgen. De eerste twee werden gegeven door bestuurslid Loes Wiegand. De eerste ging over het versterken van het verenigingsleven. Tijdens de eerdere strategiesessie was genoemd dat het belangrijk is dat leden meer betrokken worden bij de vereniging. Er zijn momenteel slechts weinig actieve vrijwilligers die bijdragen aan de doelstellingen van de NVP. Tijdens deze workshop werd dat verder toegelicht en met de aanwezigen gesproken over hoe dat versterkt en uit-
gebreid zou kunnen worden. De aanwezige leden gaven voorbeelden van activiteiten die zij zelf bijvoorbeeld zouden kunnen en willen oppakken voor de NVP. Er werd genoemd dat het erg belangrijk is dat er wordt aangesloten bij de kracht en de initiatieven die er soms lokaal al zijn. De tweede workshop stond in het teken van het toekomstperspectief van de NVP. In drie werkgroepen werden verschillende thema’s besproken. Er werd nader in gegaan op de kansen voor samenwerking die de NVP zou kunnen benutten. Verder was een vraag hoe de NVP haar vaste kosten kan beperken. En de derde groep richtte zich op kansen voor het aanboren van nieuwe financiers. De laatste workshop trok de meeste aandacht, waarschijnlijk vanwege het actuele thema: transitie jeugdzorg. Marije Schotpoort, coördinator van de NVP, lichtte de belangrijkste wetswijzigingen toe. Ze maakte daarbij, zo mogelijk, de vertaalslag naar de pleegzorg en schetste aan de hand van voorbeelden wat één en ander in de praktijk kan gaan betekenen voor pleegouders. Terwijl de sector jeugdzorg enorm in beweging is, zijn er weinig negatieve veranderingen voor pleeggezinnen te verwachten op de korte termijn. Een geruststellende gedachte.
pleegcontact 11
jAuplriil 22001019
vervolg van pagina 9
Vandaag onze eerste ontmoeting met Milan! Wat hébben we uitgezien naar deze dag! Vorige week hebben we ons voorbereid met onze pleegzorgbegeleider Ella en Milans voogd. We hebben een wenschema opgesteld om zo de uiteindelijke datum te bepalen waarop Milan definitief bij ons komt wonen. We hebben wat rapportages gelezen en de voogd heeft over haar ervaringen met Milan verteld. Zo kunnen we stukje bij beetje een beeld van hem vormen. Het is een vreemde gewaarwording dat het mannetje dat binnenkort deel zal uitmaken van ons gezin, voor ons tot vandaag heeft bestaan uit verslagen, schoolonderzoeken en verhalen. We willen niet alleen weten dat hij grenzen nodig heeft en slecht heeft gescoord met zijn schoolonderzoek. We willen hem zien! En nu is het dan eindelijk zover, hij kan er ieder moment zijn. De koffie is doorgelopen, de cakejes – die Mees heeft helpen bakken – staan klaar… De bel gaat! Over enkele seconden weten we hoe Milan eruitziet en hoe hij op Mees en ons zal reageren… Ik had me onbewust een voorstelling gemaakt van een stil, verlegen jongetje maar niets blijkt minder waar. Samen met zijn pleegoma en -opa loopt hij zonder schroom onze kamer binnen, geeft me een hand en zegt: ‘Hoi, ik ben Milan.’ ‘Hoi Milan, ik ben
Anna, fijn dat je er bent’, zeg ik. Zijn donkerbruine ogen zijn in het echt nog mooier dan op de foto die zijn pleegopa ons vorige week had gemaild, zodat we eindelijk alvast een beetje konden zien wie Milan is. Dan begroet ik Milans pleegoma. Half verscholen achter haar staat een jongen die zwijgt en ieder oogcontact mijdt. Hij blijkt de avond ervoor door de politie uit huis te zijn gehaald en is nu tijdelijk bij opa en oma ondergebracht totdat er een geschikt gezin is gevonden waar hij langere tijd kan blijven. Als oma gaat zitten, verschuilt hij zich gehurkt achter haar stoel, zijn angst en verdriet haast tastbaar. Het raakt me, maar ik laat het niet merken en zie hoe Milan ondertussen gulzig zijn cakeje opeet. Terwijl oma over hun vakantie vertelt, houden wij ons zo veel mogelijk op de achtergrond. Al luisterend naar oma zie ik tot mijn opluchting dat Milan enthousiast met Mees meeloopt om zijn kamer en de rest van ons huis te bekijken. Een week later zwaaien opa en oma ons enthousiast uit als we Milan hebben opgehaald voor zijn eerste wenweekend bij ons. Het wordt een prima dag: lekker bij Mees achterop de skelter in het bos, spelen met de autootjes en ’s avonds – op zijn verzoek – pannenkoeken eten. Tot zover alles gezellig. Pas bij het naar bed gaan
ondergaan we de eerste echte test: hij wil niet tandenpoetsen, niet uitkleden, niet plassen. Hij wil helemaal niets. Ik probeer me voor te stellen hoe ongelooflijk spannend het voor hem moet zijn om bij wildvreemden te moeten gaan slapen... maar spannend of niet, hij zal hier toch doorheen moeten. Ik spreek hem streng toe en uiteindelijk ligt hij in bed. Gespannen. Verdrietig. Wat zou ik hem nu graag een knuffel geven en willen zeggen dat het allemaal goedkomt, maar ik ben voor hem nog een vreemde en help hem het beste door gepaste afstand bewaren; ik leg de deken over hem heen, geef hem zijn knuffelpoes en beloof hem over tien minuutjes weer te komen kijken. Als ik de kamer uitga begint het hartverscheurend te huilen en jammeren: ‘Ik wil naar oooomaaaaa.’ Hij blijft de zin als een soort mantra herhalen en huilt zichzelf uiteindelijk in slaap.
merptt s 22001110
Het is een aparte gewaarwording om van de ene op de andere dag een gezin met zijn vieren te vormen met een kind dat je nog helemaal moet leren kennen. Bij Mees hebben we genoeg aan de blik in zijn ogen om te weten wat er in hem omgaat, maar Milan voelt soms als één grote ontdekkingstocht: Wat gaat er in hem om? Hoeveel herinnert hij zich nog van zijn akelige verleden? Maar ook: wat vindt hij vervelend of juist fijn? Dag voor dag komen we daar achter: hij is een goeie eter; hij houdt van pap (wij niet!), augurken. Hij drinkt ontzettend weinig – behalve pakjes, die lurkt hij achter elkaar leeg – hij háát insecten, is dol op Cars en op voorlezen voor het slapengaan. Ook zijn mindere kanten openbaren zich steeds meer: zijn enorme onrust en impulsiviteit… Gelukkig hebben we een heel grote tuin met trampoline waarop hij zich kan uitleven. Het is mooi om te zien hoe snel Mees en Milan al ‘echte broertjes’ zijn geworden; ze kunnen niet mét en niet zónder elkaar. vervolg OP PAGINA 18
12 pleegcontact
regio
marike bob de bouwer
Bij de meeste kinderen die bij ons komen wonen is de vader niet of nauwelijks in beeld. Ze zijn vaak de eerste jaren groot gebracht door een moeder of oma. Dus ja wat zo’n man aan tafel doet, is hun niet helemaal duidelijk. Dat bleek maar weer toen onze jongste kwam. Lange tijd keek ze tijdens het avondeten naast zich en aanschouwde mijn man van top tot teen. Ze zei verder niet zoveel maar observeerde des te meer. Wat ze met mij als ‘moeder’ kon was gelijk duidelijk maar die man die elke avond na zijn werk aanschoof aan de grote eettafel… dat was minder bekend terrein. De maanden verstreken en inmiddels had ze ontdekt dat het toch wel erg leuk was om op een ‘wild paard’ naar bed gebracht te worden. Dat is een stuk spectaculairder dan je aan de hand laten meenemen naar de slaapkamer. Ook het wekelijkse stoeien werd voor haar een vast ritueel. En ze is apetrots dat ze van hem geleerd heeft dat ze ‘broos vaatwerk’ is. Zodra een van de jongens haar iets te hardhandig aanraakt, doet ze haar volle hand in de lucht als een stopteken en zegt ‘stop, ik ben broos vaatwerk’. Of ze helemaal weet wat het betekent, is de vraag maar het werkt wel… Het meest mooie kwam toen één van haar oorbellen stuk ging. Ze liep naar beneden en legde deze op de werkbank van het ‘schuurtje’. Toen ik haar vroeg wat daar de bedoeling van was zei ze: ‘Alles wat stuk is, kun je daar neerleggen en wordt dan gemaakt door Siebren. Hij is net als Bob de Bouwer.’ Of dat nu het beeld is dat mijn man als vader wil neerzetten? Marike Wierstra-Heeringa Pleegmoeder van een zoon en runt samen met haar man een gezinshuis.
overijssel Op woensdagavond 20 november 2013 organiseerde de regiocommisie Overijssel van de NVP een themabijeenkomst over FAS (foetaal alcohol syndroom).
Hoewel de locatie van de themabijeenkomst in Nijverdal niet voor iedereen even makkelijk te vinden was, waren de rond de 50 aanwezigen op tijd om de aftrap van de avond te horen van dr. Thijs, kinderarts op de speciale FAS-poli van Gelre Ziekenhuizen in Zutphen. Dr. Thijs vertelde dat het risico op FAS voor het (ongeboren kind) groter wordt naarmate er meer alcoholhoudende drank gedronken wordt. Echter ook bij de laagste consumptieniveaus bestaat geen zekerheid dat het veilig is. Niets drinken is daarom de enige veilige optie. Het is van groot belang dat de voorlichting op dit terrein eenduidig wordt, aangezien uit opmerkingen van de aanwezigen in Nijverdal bleek dat onder andere verloskundigen het risico op FAS nog regelmatig onderschatten. Verder gaf dr. Thijs aan dat om de diagnose FAS te kunnen stellen naar het volgende wordt gekeken: Vertraagde groei Baby’s worden geboren met een te laag geboortegewicht en groeien erg traag. Kinderen met FAS zijn kleiner dan hun leeftijdsgenootjes en vaak erg tenger. Het hoofd is vaak abnormaal klein. Gezichtsafwijkingen Er zijn variaties, maar dit zijn de meest voorkomende afwijkingen: – kleine schedel – lage oren – smalle oogspleetjes – vouw binnenste oogplooi – plat midgezicht – lage neusbrug – afgeplat neusgootje – wipneus – dunne bovenlip – smalle kin Neurologische afwijkingen Slechte spiercoördinatie komt veel voor. Baby’s met FAS hebben een slechte zuigreflex en kauwen slecht. Veel kinderen met
FAS zijn overgevoelig voor tast, geluid en fel licht. Ook veel voorkomend zijn: slecht sociaal functioneren, hyperactiviteit, verstandelijke handicap en autistisch gedrag. Na dr. Thijs kwam Dianne Wesselink aan het woord. Zij is nu GZ-psycholoog bij Autimaat, maatwerk in autisme. Eerder was zij in die hoedanigheid werkzaam op de FAS-poli in Gelre Ziekenhuizen. Zij ging dieper in op de neurologische afwijkingen en gaf aan dat kinderen met FAS baat kunnen hebben bij een methode die ook gebruikt wordt voor kinderen met een stoornis in het autismespectrum. Deze methode heet ‘Geef me de 5’ en is erop gericht de wereld voor deze mensen te structureren met behulp van ‘kettingen’ van taken en roosters en door een bepaalde manier van communiceren. Er wordt heel veel gebruikgemaakt van afbeeldingen (pictogrammen). Met het structureren moet er duidelijkheid gegeven worden over de vijf aspecten: • Wat (er moet gebeuren)? • Wanneer? • Hoe? • Waar? • Wie? Mevrouw Wesselink gaf ook nog praktische tips en er was gelegenheid tot het stellen van vragen. Deze avond over FAS was al met al een leerzame avond met veel momenten van herkenning door de aanwezigen. Sandra Schulenburg, NVP-vrijwilliger Overijssel
themabijeenkomst
pleegcontact 13
Pleegoudervoogdij wil zeggen dat het gezag, de formele zeggenschap over het pleegkind, bij de pleegouders ligt. Pleegoudervoogdij neemt de laatste jaren toe. Beleidsmakers vinden het gewenst dat structurele verzorging en opvoeding samenvallen met het gezag. Kortom, de overheid wil het en in sommige gevallen willen ook de pleegouders de voogdij over hun pleegkind.
Aan pleegoudervoogdij zitten verschillende aspecten. Daarover gaat dit artikel. Doel ervan is informatie geven om een overwogen beslissing te nemen als u gevraagd wordt om de voogdij op u te nemen, of als u daar zelf over denkt.
wat is een pleegoudervoogd?
Een pleegoudervoogd is een pleegouder die over een pleegkind voor wie hij een pleegcontract heeft afgesloten ook formeel het gezag uitoefent. Dit gezag wordt voogdij genoemd. Voogdij wil zeggen dat de pleegoudervoogd de belangrijke beslissingen in de opvoeding neemt, zoals de schoolkeuze, de woonplaats, medische behandelingen en dergelijke. Daarnaast betekent voogdij ook dat de pleegoudervoogd de taak heeft om zijn pleegkind te verzorgen en op te voeden. Pleegoudervoogd kun je alleen worden als je op het moment van voogdij-overdracht een pleegcontract hebt bij een pleegzorgorganisatie. Pedagogische uitgangspunten Een stabiele, duurzame opvoedingsrelatie wordt gezien als een belangrijke randvoorwaarde voor een onbelemmerde ontwikkeling van een kind. Deze gedachte wordt ook juridisch vertaald in pleegoudervoogdij want in dat geval vallen het opvoedkundig en het juridisch gezag samen. De ‘zijns-relatie’ ligt altijd bij de ouders en blijft bij de ouders. Pleegoudervoogdij maakt ook duidelijk wat het perspectief van het kind is. Zowel voor het kind, als voor zijn ouders als voor de pleegouders. Het kind weet dat het in het pleeggezin blijft en kan dan ‘normaal’ meedraaien in een gezin. Het kind hoeft niet bang te zijn weg te moeten. Pleegouders kunnen opener zijn. De kans op een nieuwe overplaatsing is kleiner. Allemaal in het belang van het kind. Ouders moeten erin begeleid worden om hun (nieuwe) rol in te vullen.
14 pleegcontact
Pleego
hoe kan de voogdoverdracht aan een pleegouder plaatsvinden? Overeenstemming tussen BJZ en pleegouder Als een instelling bereid is de voogdij over te dragen aan een pleegouder • de voogd dient bij de rechtbank een verzoek in om hem/haar uit de voogdij te ontslaan ten gunste van de pleegouder. • de pleegouder moet schriftelijk verklaren dat hij/zij de voogdij accepteert: de ‘bereidverklaring’. • de voogd stuurt de ontslagaanvraag en de bereidverklaring naar de rechtbank De rechter moet de overname van de voogdij in het belang van het kind achten. De rechten van kind moeten gewaarborgd zijn waaronder het recht op continuïteit in de verzorging en opvoeding en het recht op bekendheid met identiteit en afstamming. Op het moment van voogdijoverdracht wordt de relatie van het kind met de voogdij-instelling verbroken omdat zijn pleegouders nu voogd over hem zijn. Geen overeenstemming tussen BJZ en pleegouder Als de voogd/de voogdij-instelling niet wil instemmen met de voogdijoverdracht kunnen pleegouders bij de rechter zelf een verzoek indienen voor voogdijoverdracht. Dat is een moeilijkere weg, waarbij de rechter strenger kan toetsen of de voogdijoverdracht wel ‘in het belang van het kind’ is.
• Pleegouders moeten dan langer dan
één jaar voor het kind gezorgd hebben.
• Pleegouders hebben een advocaat nodig • Pleegkinderen van 12 jaar en ouder ontvangen een oproep voor de zitting zodat zij de rechter ook iets over hun situatie en hun wensen kunnen vertellen . De Raad voor de Kinderbescherming • wordt door de rechtbank geïnformeerd en kan onderzoek doen.
Alleen of samen? In het Burgerlijk Wetboek ligt vast, dat als iemand alléén de voogdij heeft, die ‘enkelvoudige voogd’ géén onderhoudsplicht heeft. Daarom was het tot voor kort ook zo, dat je als pleegouders niet samen de voogdij had en toch recht op de pleegvergoeding. Sinds 1 juli 2013 kunnen pleegouders samen de pleegoudervoogdij krijgen, zonder dat ze daarmee het recht op pleegvergoeding verliezen. Burgerlijk Wetboek, art 282 In afwijking van artikel 336 hebben twee voogden die gezamenlijk de voogdij uitoefenen, de plicht en het recht het minderjarige kind te verzorgen en op te voeden. Artikel 253w is, zolang de gezamenlijke voogdij voortduurt, ten aanzien van hen beiden van overeenkomstige toepassing, tenzij het betreft pleegouders die zijn belast met de gezamenlijke voogdij en die met een zorgaanbieder een pleegcontract hebben gesloten als bedoeld in artikel 28b van de Wet op de jeugdzorg. Eén pleegouder heeft al de voogdij, de ander wil ook pleegoudervoogd worden U kunt een verzoek tot gemeenschappelijke voogdij indienen bij de kinderrechter, hiervoor heeft u wel een advocaat nodig. Pleegouders moeten de kosten zelf betalen en rekening houden met de advocaatkosten en griffierechten. Het zal pleegouders, in het algemeen, zo rond de € 750 kosten. Dit is het gemiddelde bedrag als er geen zitting komt. Komt er wel een zitting, dan wordt het duurder, omdat de advocaat bij de zitting aanwezig moet zijn. Mocht u een verzoek tot gemeenschappelijke voogdij overwegen, raadpleeg eerst de eigen rechtsbijstandsverzekering over de vergoeding. U bent samen pleegoudervoogd U krijgt een pleegoudervoogdcontract en u krijgt pleegvergoeding. Vanwege deze vergoeding is er minstens eenmaal per jaar contact tussen de pleegoudervoogden en de pleegzorgorganisatie zodat in iedere geval kan worden vastgesteld of het pleegkind nog bij u woont (en er dus recht is op de vergoeding). Ook moet u tijdens dit
oudervoogdij door het ministerie van VWS een overgangsregeling gemaakt worden. Tot die tijd hebben pleegoudervoogden geen recht op bijzondere kosten, omdat deze door BJZ worden betaald en pleegoudervoogden geen relatie met BJZ hebben.
contact de organisatie in de mogelijkheid geven om uw pleegkind even alleen te spreken. Mocht u als pleegouders meer begeleiding wensen in verband met de opvoeding van uw pleegkind, dan kunt u daarover afspraken maken met de pleegzorgorganisatie.
begeleiding De begeleiding is beperkt tot één gesprek per jaar, tenzij de pleegoudervoogd om meer begeleiding vraagt. Bepaald wordt dat de pleegzorgaanbieder bij het jaarlijkse gesprek, dat plaatsvindt bij de pleegoudervoogd thuis, in ieder geval de gelegenheid krijgt het pleegkind afzonderlijk te spreken. Eisen aan het pleegcontract, bedoeld in artikel 2, tweede lid, van de Regeling pleegzorg 2013
Financiële gevolgen • Het recht op een pleegvergoeding blijft, ook bij gezamenlijke voogdij door pleegouders, bestaan. • Conform de Jeugdwet worden de pleegzorginstellingen met ingang van 2015 verantwoordelijk voor de zogenaamde ‘bijzondere kosten’ en komen pleegoudervoogden hier ook voor in aanmerking. Daarop vooruitlopend zal er voor 2014
De overgangsregeling wordt in december 2013 verwacht en zal op de website van de NVP worden geplaatst. • De pleegvergoeding is een onkostenvergoeding en telt niet mee voor het inkomen van de pleegoudervoogd. • Het eventuele vermogen van het pleegkind wordt door de pleegoudervoogd tot aan de meerderjarigheid beheerd. Een pleegoudervoogd heeft geen recht • op kinderbijslag omdat hij een pleegvergoeding ontvangt • Bij studiefinanciering worden de pleegkinderen van pleegoudervoogden beschouwd als uitwonend, net als andere pleegkinderen. Zij ontvangen daardoor een hoger bedrag aan studiefinanciering dan ‘thuiswonende’ studenten. • De pleegoudervoogd is, net al een ouder met gezag aansprakelijk voor de schade die zijn pleegkind bij anderen aanricht. In de meeste gevallen dekt de w.a.verzekering die de pleegouders voor zichzelf hebben afgesloten, ook de schade die de minderjarige kinderen aanrichten. Uithuisplaatsing • Als een pleegkind van pleegoudervoogden tijdelijk niet thuis woont, i.v.m. bijvoorbeeld tijdelijke opname, houden pleegouders in geval van een uithuisplaatsing recht op vergoeding van feitelijke kosten (bijvoorbeeld voor vervoer of verzorging in het weekend, kleding, enzovoort) tot een maximum van het basisbedrag aan pleegvergoeding. • Omdat enkelvoudige pleegoudervoogden niet onderhoudsplichtig zijn, kan van hen geen bijdrage worden gevraagd in de kosten die gemaakt worden voor het verblijf elders van hun bij een langdurige uithuisplaatsing • Als een pleegkind van pleegoudervoogden die samen het gezag hebben langdurig uit huis wordt geplaatst, bijvoorbeeld als ze na hun 14e tot hun
18e levensjaar naar een residentiële instelling gaan, wordt het pleegcontract verbroken en zijn pleegoudervoogden ‘gewoon’ samen voogd. Dat houdt o.i. in dat de gezamenlijke pleegoudervoogden wel onderhoudsplichtig worden en verantwoordelijk voor de kosten die samenhangen met de plaatsing in een instelling en het levensonderhoud.
enkele overwegingen om pleegoudervoogd te worden • Er is sprake van een langdurige
opvoedingsrelatie, een perspectief biedende plaatsing. Het pleegkind voelt zich gehecht in het pleeggezin • Pleegouders kunnen de contacten met de ouders en familie, zonder ondersteuning van de jeugdzorg, zelf regelen. • Indien het onverhoopt tot een rechtszaak komt waarin ouders (uitbreiding van) omgang eisen, is de pleegoudervoogd verplicht om zelf een advocaat in de arm te nemen. • Benoeming van de pleegouder tot voogd vergroot het gevoel van zekerheid van het pleegkind dat het in het pleeggezin kan blijven. • Pleegouders willen af van de bemoeienissen van jeugdzorg en willen volledige zeggenschap over het pleegkind. • Als een pleegkind, door zijn problematiek, niet meer in het pleeggezin kan opgroeien behoudt de pleegouder in principe de voogdij en kan de relatie in stand blijven. De pleegzorgbegeleiding is niet meer • strikt noodzakelijk en conform de Wet beperkt tot minimaal één keer per jaar. • Financiële consequenties (zie elders in de artikel). De informatie voor dit artikel is afkomstig uit de Nota pleegoudervoogdij die de NVP al enkele jaren uitgeeft en bijstelt als nieuwe wet- en regelgeving en ervaringen hiertoe aanleiding geven. De gehele nota kunt u opvragen bij de NVP:
[email protected]
pleegcontact 15
Pleegkinderen – Opvoeding, Kinderpsychologie in Praktijk luidt de titel van een reeks boeken waarin psychologen, (ortho)pedagogen en kinderpsychiaters de nieuwste wetenschappelijke inzichten beschrijven bij verschillende problemen van kinderen en jongeren. Anne Maaskant en Anouk Reinders zijn de auteurs van de editie: Pleegkinderen. Opvoeding, begeleiding en zorg Het is de vernieuwde versie van het boek ‘De zorg voor pleegkinderen’ dat dezelfde auteurs uitgaven in 2010.
Het boek gaat met name over de problemen waarmee pleegkinderen en pleegouders vaak te maken krijgen. Er wordt op een goed leesbare manier uitgelegd wat de gevolgen zijn voor een kind dat tijdens zijn of haar ontwikkeling veel spanning en onveiligheid heeft gekend, zoals vaak bij pleegkinderen het geval is. De eerste vier hoofdstukken zijn vrij algemeen van aard. Er wordt uitgelegd wat pleegzorg is, verschillende juridische constructies worden besproken en er wordt uitgebreid aandacht besteed aan het onderwerp hechting. Praktische handvatten Vanaf hoofdstuk vijf wordt de belofte ingelost om ook praktische handvatten te geven voor thema’s die vaak bij pleegkinderen spelen. Er worden suggesties gegeven hoe de omgeving het beste om kan gaan met bepaalde gedragingen. Het gaat bijvoorbeeld over de fase waarin een kind moet wennen aan het nieuwe pleeggezin. Maar
ook over hoe je een veilige hechting kunt bevorderen en hoe je het beste kunt omgaan met eerdergenoemde problemen met loyaliteit en bestaansonzekerheid van het pleegkind. Hoe zorg je er als pleegouder voor dat je de energie kunt opbrengen voor de opvoeding, zeker als die zwaar is? Wat zijn de kenmerken dat het teveel wordt en wat kun je daar dan aan doen? Als ik het hoofdstuk lees, als niet-pleegouder, denk ik steeds aan begrippen als uithoudingsvermogen en engelengeduld. Niet vreemd dus, dat de laatste paragraaf gaat over ‘hoe houden pleegouders het vol’. Hoe zorg je er als pleegouder voor dat je de energie kunt opbrengen voor de opvoeding, zeker als die zwaar is? Wat zijn de kenmerken dat het teveel wordt en wat kun je daar dan aan doen? Dat zijn enkele vragen waarop een antwoord wordt gegeven. In hoofdstuk zes besteden de auteurs aandacht aan de behandeling van gedragsproblemen
bij pleegkinderen. Ruim de helft van alle pleegkinderen heeft serieuze psychische klachten. Regelmatig is er dus gespecialiseerde hulpverlening nodig om pleegouders te begeleiden. Er wordt geschetst dat hier echter soms pas erg laat een beroep op gedaan wordt. Enerzijds omdat niet altijd bekend is dat dergelijke hulpverlening beschikbaar is. Maar anderzijds omdat pleegouders vaak over hun eigen grenzen heen gaan omdat ze zich erg verantwoordelijk voelen om de opvoeding zelf op een goede manier vorm te geven. In het hoofdstuk worden verschillende vormen van ondersteuning en begeleiding benoemd, die steeds vaker specifiek gericht zijn op pleegouders en pleegkinderen. Het is vaak gewenst dat in een behandeltraject de opvoeding en omgang tussen beiden voorop staat. In het slothoofdstuk worden er allerlei verwijzingen gegeven naar organisaties en websites waar meer informatie te vinden is voor pleegouders.
Casus 5.5 Bestaansonzekerheid Lyvan van dertien jaar oud woont sinds zijn vierde jaar in een pleeggezin. Hij kan erg jaloers zijn op zijn pleegbroers (de ‘eigen’ kinderen van de pleegouders). Als zij iets krijgen, wil hij het ook. Als dat niet doorgaat, wordt hij woedend en schreeuwt dat zijn pleegouders zeker meer van hun eigen kinderen houden dan van hem. Op het moment dat hij wel iets krijgt, toont hij zich nooit blij, maar zegt hij direct nog iets meer of iets duurders te willen hebben. Als dat niet mag, wordt Lyvan weer boos en zegt hij altijd minder te krijgen dan zijn pleegbroers.
b
Aanpak: De pleegouders beseffen dat zij Lyvans gevoel altijd tekort te komen niet weg kunnen nemen. Ze houden voet bij stuk en geven niet toe aan Lyvans eisen. Ze benadrukken dat ze heel veel van hem houden, ook al is dat voor hem misschien moeilijk te geloven. Een paar jaar later pas valt het de pleegouders op dat Lyvan nog vaak bang lijkt om tekort te komen, maar dat het niet meer voortdurend leidt tot conflicten. ( p. 112)
16 pleegcontact
begeleiding en zorg Het boek is erg helder geschreven en het leuke is dat de informatie aan de hand van veel verschillende casussen wordt verduidelijkt, zie kader. Veel herkenbare situaties die pleegouders tegenkomen passeren de revue. Persoonlijk heb ik wel wat moeite met de grote nadruk op ‘problemen’ en negatief gedrag van de pleegkinderen. Toch denk ik dat het boek specifiek voor de beginnende of aspirant-pleegouder wel een aanrader is omdat het een realistisch beeld geeft van wat ze kunnen verwachten. Maar dan doen ze er verstandig aan om ook een boek te lezen dat juist meer de positieve kanten en ervaringen met pleegkinderen en pleegouderschap benadrukt. Zoals bijvoorbeeld het ook zojuist verschenen ‘Ik noem je bij je naam’ van Gerda Kruiger (zie hieronder). Voor de ervaren pleegouder staan er waarschijnlijk veel reeds bekende zaken in maar die zijn op een overzichtelijke manier in dit boek gebundeld. Wellicht biedt het ook hen concrete handreikingen en praktische tips die
waarschijnlijk altijd welkom zijn en nieuwe inzichten kunnen opleveren. Ik denk dat het over het algemeen meer geschikt is voor pleegouders die zich richten op perspectief biedende zorg. Het netwerk van een pleeggezin Erg positief vind ik dat de rol van leerkrachten in de opvoeding en begeleiding van pleegkinderen een plek krijgt in dit boek. Het biedt leerkrachten handvatten hoe om te gaan met een pleegkind in de klas en tips voor hun rol in de samenwerking met zowel biologische ouders als pleegouders. Hoewel dit niet direct het doel is van de auteurs, zou het boek ook erg geschikt zijn om eens te laten lezen aan mensen uit uw netwerk. Mensen die misschien niet altijd even goed weten wat pleegzorg is en wat voor kinderen in uw gezin wonen. Mensen die u wilt laten zien dat zorgen voor een pleegkind, hoewel het streven is naar ‘zo gewoon mogelijk’, zeker niet altijd zomaar gewoon is en veel opvoedkundige kwaliteiten van u vraagt.
Ik zou dit boek ook willen aanraden aan pleegzorgwerkers en -managers. Bij de NVP merken we dat het niet alleen – zoals in het boek wordt gesteld – de oprekbare grenzen zijn van pleegouders die maken dat er geen extra begeleiding wordt ingezet als die wel nodig is. Soms is het ook het klimaat dat vanuit de pleegzorginstelling geschept wordt, waardoor het voor pleegouders voelt als een tekortkoming of het niet geschikt zijn voor het pleegouderschap, wanneer ze extra hulp aanvragen. Pleegouders zijn in zulke gevallen bang dat het aanvragen van extra hulp tot gevolg heeft dat het kind wordt weggehaald uit het gezin. Tot slot Mocht er in de toekomst een nieuwe editie komen, dan zouden er twee onderwerpen wat mij betreft toegevoegd mogen worden. Het onderwerp ‘zelfstandigheid van pleegjongeren’, waaraan nu slechts enkele regels worden gewijd, zou wat mij betreft minstens evenveel aandacht verdienen als ‘wennen
in een pleeggezin’. Gezien de moeilijkheden die deze fase van het pleegkind-zijn juist met zich meebrengt en de extra begeleiding en ondersteuning die daarbij gewenst is, zou het goed zijn als ook voor het omgaan daarmee handvatten geboden worden aan de diverse betrokken partijen. Daarnaast richt het boek zich erg op de formele partijen die betrokken zijn bij pleegkinderen: pleegouders, hulpverleners, leerkrachten en biologische ouders. Wat mij betreft zou het interessant zijn om ook de rol van het informele netwerk rondom het pleeggezin/ pleegkind een plek te geven, dat vormt juist één van de krachten van het ‘gewone opvoeden in een gezinssituatie’. Maartje Gardeniers Als u bijstaande bon gebruikt, krijgt u 15% korting op de aanschafprijs Pleegkinderen: opvoeding, begeleiding en zorg Anne Maaskant en Anouk Reinders Lannoo Campus – ISBN 9789401411639
boeken Ik noem je bij je naam Prachtige columns van Gerda Kruiger in het boek ‘Ik noem je bij je naam’ dat begin december is verschenen. Columns die eerder gepubliceerd zijn in Elker Pleegpraat, pleegzorgnieuwsbrief van Elker, jeugdzorgorganisatie in Groningen. Ze beschrijven het rijke (pleeg)gezinsleven van Gerda en haar partner Piet. De familie Kruiger heeft een gezin met drie eigen kinderen en diverse pleegkinderen die voor lange of korte tijd bij hun hebben gewoond. De columns vertellen anekdotes
over ‘moederdag’ en de ‘kleurwedstrijd’ maar staan ook stil bij de moeilijke en verdrietige kanten van pleegzorg. Het geheel geeft een mooi beeld over wat pleegkinderen in je gezin meebrengen. Een bron van herkenning vermoedelijk voor pleegouders en mogelijk een aanmoediging voor aspirant-pleegouders die zullen lezen dat er in een pleeggezin altijd iets te beleven is!
Ik noem je bij je naam Gerda Kruiger Druk 1 – ISBN10 9052945543 – ISBN13 9789052945545 € 12,50
voorproefje: http://www.youtube.com/watch?v=nSTcFeV6Szg
pleegcontact 17
maak een plan voor
kerst Pleegzorg maakt je bewust van kersttradities, kerst hangt van tradities aan elkaar. De een viert kerst met allemaal pakjes onder de boom, de ander gaat naar de nachtmis op kerstavond en sommigen krijgen jaarlijks vrienden te logeren. Wat je ook doet, uitgebreid dineren met mooie kleren aan of de boom versieren in de kerk, met een pleegkind erbij word je je heel erg bewust van je tradities. Kerst is door je pleegkind niet zo vanzelfsprekend meer. Kerst is ook een familiefeest bij uitstek en dat kan er voor zorgen dat een pleegkind juist bij het ‘vredefeest’ zich tussen zijn pleeggezin en eigen ouders in voelt staan. Om dit te voorkomen adviseert Marion om een plan te maken en iedereen voor te zijn. ‘Stuur een kaartje of cadeautje naar de ouders. Als de ouders mogen bellen probeer als het mogelijk is dit dan op eerste kerstdag ’s morgens vroeg te doen.’ Meer lezen: www.elker.nl/voor-pleegouders/ voor-pleegouders/16113-Pleegzorg-maakt-jebewust-van-kersttradities.html
Kinderpsychiater Marion van Zonneveld is opgegroeid met een pleegbroer en pleegzus
vervolg van pagina 12
n seopvt 22001110
18 pleegcontact
November 2011 Terugkijkend, zijn de eerste maanden eigenlijk heel goed verlopen. Maar ik vrees dat we dat we nu toch echt in onze eerste megadip zijn beland, die begint vanaf de allereerste seconde dat Milan wakker is: hij wil niet opstaan, niet aankleden. Andere kleren – ‘Nee niet die! Die zijn ook stom!’– Hij wil geen brood, hij wil pap. De pap te heet, te koud, te dik, te dun. Hij wil niet tandenpoetsen, geen jas aan. ‘Milan, trek NU je jas aan de bus komt zo, je moet naar SCHOOL!’, roep ik boos. En zo begint deze dag precies zoals de vorige is geëindigd. En de dag daarvoor, en daarvoor. Hoe zeer ik ook mijn best doe om elke ochtend vol goede moed te beginnen, vandaag lukt dat niet; ik heb gisteren nog te veel in mijn lijf zitten… Het begon toen hij moest stoppen met de Wii. Wóest werd hij; hij bleef maar gillen, zo hoog als hij kon. Ik liet hem aanvankelijk uitrazen op zijn kamer, maar toen hij na een hele poos nog blééf krijsen, ging ik naar
hem toe: ‘Milan er is niets aan de hand, je hebt geen straf, ik ben niet boos. Maar als jij wilt huilen of schreeuwen of chagrijnig wilt zijn om de Wii, dan moet je dat op je kamer doen. Ik heb hem op schoot gepakt en geknuffeld. ‘Weet je wat? Kom mee naar de woonkamer, dan kun je je mooie Cars-puzzel maken!’ Mijn afleidingsmanoeuvre leek even te werken en hij pakte zijn puzzel. Toen hij echter niet binnen één seconde het juiste stukje kon vinden, liep hij woest scheldend de kamer uit. Niet lang daarna kwam Mees, die rustig met een vriendje op zijn kamer aan het spelen was, overprikkeld naar me toe. ‘Mama, Milan blijft maar met een ballon in mijn gezicht gooien omdat hij even niet mee mocht doen… Ik heb gezegd dat-ie moet stoppen, maar hij gáát maar door!’ Ik sprak Milan heel streng toe en verplichtte hem in de woonkamer te gaan spelen. Terwijl ik de vaatwasser stond uit te ruimen, kwam hij naar me toe met een papieren vliegtuigje: ‘Kijk eens hoe ver hij kan!’ Ik keek, zei wat
Jeugdwet: Woonplaatsbeginsel gewijzigd In Pleegcontact 3 van dit jaar stond een uitgebreid interview met juriste Lydia Janssen. Daarin werd o.a. uitgelegd hoe de financiering volgens het ‘woonplaatsbeginsel’ geregeld zou worden. Tussen het moment van interview en publicatie in Pleegcontact is een tweede zogenaamde ‘Nota van wijziging’ gepubliceerd. Hierin is o.a. opgenomen dat : ‘Ingeval een gecertificeerde instelling de voogdij heeft over een jeugdige die niet bij zijn ouders verblijft maar in een pleeggezin of in een residentiële instelling, is het niet de bedoeling dat de gemeente waar de ouders van het kind verblijven verantwoordelijk is voor het inzetten van jeugdhulp of de uitvoering van de voogdijmaatregel. Alle eventueel benodigde hulp voor die jeugdige zal moeten worden georganiseerd door de gemeente waar de betrokken jeugdige op dat moment werkelijk verblijft; dus de gemeente waar het betrokken pleeggezin woont of waar de betrokken residentiële instelling zich bevindt. Die gemeente kan immers het beste beoordelen wat er nodig is om te zorgen dat de jeugdige zich in een veilige en stabiele situatie verder kan ontwikkelen.’ (toelichting Onderdeel A, onder 2, 2e nota van wijziging Jeugdwet).
lieve woorden en hij was zowaar even blij. Hij pakte een grote stevige boodschappentas en vroeg vriendelijk: ‘ Mama, mag ik deze tas om te kijken of het vliegtuigje erin kan?’ ‘Ja hoor schat.’ Een seconde later vloog de tas met een harde knal door keuken. ‘Milan, dat is niet de bedoeling, het hoeft niet stuk’, probeerde ik hem af te remmen. Tevergeefs: de blik in zijn ogen zei genoeg. Hij lachte onbereikbaar, stuiterde door de keuken, draaide zich met zijn rug naar me toe en riep lachend: ‘Het is wél de bedoeling dat ik het stukmaak! Het is wél de bedoeling!’ En vervolgens kwam hij met een dik elastiek, richtte dat op mijn gezicht en zei al giechelend: ‘Ik ga schieten!’ ‘Oké Milan en NU is het klaar, voor straf vroeg naar bed en naar je kamer jij. Ik wil je even niet meer zien!’, ontplof ik. Hij gaat zowaar naar kamer. Een seconde is het rustig. Dan begint hij zijn kamerdeur zo hard mogelijk dicht te slaan. BONK, BONK BONK. ‘Stomme mama!! – BONK – ik – BONK – háááááát jou!!!’ – BONK – Ik
Dat betekent voor pleegzorg, dat de gemeente waar het pleegkind is ingeschreven, in bijna alle gevallen de gemeente waar de pleegouder woont, verantwoordelijk is voor de zorg. Voor sommige gemeenten waar veel pleegouders wonen, of een residentiële instelling is, geeft dat extra zorg. Budgetten jeugdzorg Op 5 december zijn de jeugdzorgbudgetten bekend gemaakt voor de gemeenten. In de begeleidende brief schrijven staatssecretarissen Van Rijn en Teeven aan de Tweede Kamer: ‘Inzake het woonplaatsbeginsel dat bij tweede nota van wijziging in de Jeugdwet is aangepast, is aan de
onderzoekers van het verdeelmodel gevraagd in hun berekening de gemeenten te compenseren die bovengemiddeld de kosten voor jeugdigen met een voogdijmaatregel moeten dragen, doordat er in deze gemeenten residentiële instellingen en in verhouding veel pleeggezinnen zijn gevestigd.’
bijstelling verdeling
Wat is een Nota van wijziging?
In de Bijstelling verdeling historische middelen jeugdzorg 2011 die bij de Kamerbrief werd gestuurd was o.a. de volgende informatie te vinden: voor verblijf pleegzorg, jeugd- en opvoedhulp is er een landelijk budget van totaal 287 miljoen, dat verdeeld onder 18.337 kinderen neerkomt op een bedrag van € 15.361 per pleegkind. Per 1000 jeugdigen in Nederland wonen er 5,2 kinderen in een pleeggezin.
Via een nota van wijziging kunnen indieners van een wetsvoorstel inhoudelijke veranderingen aanbrengen in een wetsvoorstel dat aanhangig is bij de Tweede Kamer. Een nota van wijziging kan door de Tweede Kamer worden afgedwongen of kan het initiatief van de indieners zijn. Nadat een nota van wijziging is ingediend, verschijnt tevens een gewijzigd voorstel van wet.
wil niet meer – BONK – bij jullie wonen!!! – BONK – Hoe – BONK – houd – BONK – ik– BONK – dit– BONK – vol? – BONK –
en een verleden hebt te dragen dat anderen nog niet in hun hele léven te verduren krijgen. Blijkbaar zijn we in een nieuwe fase beland, waarvoor we destijds bij de voorbereidingscursus zijn gewaarschuwd: de-ik-ga-mij-onmogelijk-gedragen-periode. Want wie zegt dat we hem niet ‘weg doen’ als we genoeg van hem krijgen? Hij mocht immers in zijn leven nog nóóit ergens blijven. En dus test hij ons uit: hoe betrouwbaar zijn jullie eigenlijk?
Milan heeft zowaar zijn jas aangetrokken en zit met een chagrijnig gezicht zwijgend op zijn busje te wachten. Goddank is het vandaag een schooldag denk ik bij mezelf. Even later zwaai ik hem enthousiast uit. Hij zwaait niet terug. Als Marlise daarna naar haar werk vertrekt, zegt ze met een grijns: ‘Sorry, maar ik moet onverwacht overwerken… Veel plezier met de jongens vandaag schat, je ziet me vanavond wel weer verschijnen, het kan wel laat worden, héél laat!’ En zo hebben we het eerste uur doorstaan van dag 23 van de oorlogsverklaring van onze pleegzoon. Ik probeer me in hem te verplaatsen: hoe zouden wíj ons gedragen als we zijn verstoten door onze moeder en verwaarloosd door degenen die je moesten opvangen en beschermen? Ga er maar aan staan om je leventje te leven als je 5 bent
Met lood in mijn schoenen maak ik ’s middags de voordeur open als Milans schoolbus komt aanrijden. Totaal onverwacht stapt er een blij mannetje uit de bus: ‘Ik heb een sticker van de juf gehad omdat ik zo goed heb gewerkt!’, zegt hij stralend. Hij poft zijn schoenen uit, ruimt netjes zijn tas op en vraagt enthousiast: ‘Mama, zullen we een spelletje doen?’ Verbaasd kijk ik hem aan. ‘Ja hoor, gezellig’, zeg ik. Ik kan wel janken. vervolg op pagina 20
pleegcontact 19
NVP de nvp werkt voor pleegzorg Waar zijn de bestuurders, landelijk coördinator en medewerkers voor en namens u zoal geweest? En met wie is er contact geweest in november en december van 2013? U ziet het in dit overzicht. In de regel worden de regionale contacten verzorgd door de beleidsmedewerkers. De landelijke contacten liggen doorgaans bij de landelijk coördinator en het bestuur.
Landelijk • 2 nov Mobiel/Wat!?-jubileumdag (zie verslag in deze Pleegcontact) • 5 nov Transitiewerkgroep Pleegzorg: voorbereidingsbijeenkomst met SBPN, Pleegwijzer en Pleegoudersupport • 8 nov Uitreiking participatieprijs Movisie: nominatie JongWijs, netwerk voor pleegjongeren. • 9 nov ALV en Gezinscontactdag van de NVP. 1 • 0 nov Expertisenetwerk pleegzorg • 22 nov Bijeenkomst Present 24x7: beroepsprofiel voor gezinshuisouders. • 25 nov Overleg Pleegzorg Nederland • 29 nov Q4C interview kwaliteitsstandaarden jeugdzorg 2 • dec St Kinderpostzegels/lobbygroep pleegzorg
20 pleegcontact
friesland • 31 okt Thema-avond ism POR jeugdhulp Friesland over pleegoudervoogdij • 12 nov Overleg Zorgbelang mbt meldpunt pleegzorg • 13 nov Overleg Jeugdhulp Friesland: overleg dir. behandelzaken flevoland • 28 nov Tussenevaluatie project Pleegzorg met CMO en Vitree noord-holland • 22 nov Halfjaarlijks overleg provincie Noord-Holland 2 • 5 nov Halfjaarlijks overleg Stadsregio Amsterdam limburg • 18 nov Provinciale werkgroep pleegzorg • 26 nov Structureel overleg beleidsmedewerker provincie 26 • nov Overleg met regionale vrijwilligers gelderland • 8 nov Werkconferentie zorg voor de Jeugd • 22 nov Manifestatie sociaal profiel: Over leven en welzijn: op de drempel van de transitie 9 • dec NVP thema-avond transitie overijssel • 11 nov POR Trias structureel overleg • 11 nov Jarabee overleg digitaal platform • 16 nov Trias ‘uitstap’: laatste avond voorbereiding pleegouders 2 • 7 nov POR Trias info-avond wetgeving • 20 nov NVP-thema-avond FAS utrecht • 9 dec NVP thema-avond transitie
vervolg van pagina 19
kseerpstt 22001110
Het voordeel van dieptepunten is dat je ook intens kunt genieten van hoogtepunten. Milan die straalt als hij op eerste kerstdag cadeautjes onder de kerstboom ziet liggen. Mees die samen met zijn kleine broertje met de houten treinbaan speelt en hem geduldig uitlegt hoe je die het beste kunt bouwen. Marlise en ik kijken elkaar aan en we beseffen allebei hoe groots dit moment is. Hoe heerlijk is het, dat je – na het dieptepunt in november – ook weer geroerd door hem kunt zijn: die dag waarop hij me een zelfgemaakte tekening gaf ‘omdat je stukke benen hebt’. Zijn enthousiasme als we in huis verstoppertje doen en hij vlak bij ons achter het gordijn gaat staan: ‘Je mag niets zien en óók niets horen.’ En niet te vergeten zijn vertederende uitspraken. ‘Ik weet met welke letter ‘keuken’ begint, met de ‘k’ van fiets!’ Of laatst, toen ik samen met hem het graf van mijn vader bezocht en hij maar niet kon bevatten wat een begraafplaats inhield en hij dacht dè oplossing te hebben gevonden: ‘Waar is die steen van jouw papa dan? Zullen we hem er uitgraven, dan krijg je hem terug!’ Hoogtepunt was voor ons ook de eerste keer dat hij ons ‘mama’ noemde. Dat gebeurde al eind september onder het eten, toen Mees hem iets vroeg en Milan antwoordde: ‘Dat moet je maar aan mama vragen.’ Tot dan had hij ons bij de voornaam genoemd en wij gingen ervan uit dat dat nog maanden zo zou blijven, maar opeens was daar: ‘Mama.’ Ik bloosde van schrik. Inmiddels noemt hij ons structureel ‘Mama’. Dat voelt bijzonder. Tegelijkertijd confronteert het me met mijn eigen gevoelens: ik voel me nog niet zijn moeder zoals ik me dat voor Mees voel: ik mis die diepe, intense verbondenheid. Ik begin wel steeds meer om Milan te geven, maar het is niet hetzelfde als wat ik voel voor Mees en of het dat ooit zal worden... Ik zou willen dat het zo was, maar zoiets laat zich niet afdwingen. De tijd zal het leren. In Pleegcontact 1 / 2014 het laatste deel van het dagboek van journalist Anna en haar vrouw