Technische Universiteit Delft
Blackboard Portfolio in uw Onderwijspraktijk E-portfolio als instrument voor ontwikkeling, presentatie van (academische) vaardigheden
Delft University of Technology
ICT in het onderwijs: Blackboard Portfolio in uw Onderwijspraktijk
beoordeling
en
1
Opdrachtgever: Directie SSC - ICT Redactie: C.G. Huizer Drs G.M. Ouwehand Ing. A.H.W. van der Zanden Projectteam: Drs J.A. Andernach Drs P.J.E. van Dooren M. Van der Geur Drs S.M. Dopper Ir. J.B.J. Groot Kormelink C.G. Huizer Ir. A. Kamp Drs J.C.A. Pols Drs P. Pouw Dr. Ir. G.N. Saunders - Smits Dr. Ir. R.M.F. Stouffs Dr. M.M.N. Ummelen Ir. L.J.Vermeer Ing. A.H.W. van der Zanden Ir. J. Zijlstra
Auteurs: Drs. G.M. Ouwehand & Ing. A.H.W. Van der Zanden Technische Universiteit Delft, 2009 2
INHOUDSOPGAVE SAMENVATTING ............................................................................. 2 1 Inleiding ............................................................................. 4 2 Wat is Portfolio?.................................................................. 6 3 Portfolio diensten TU Delft ............................................... 10 4 Ontwikkelingsportfolio ...................................................... 12 4.1 Bewust werken aan de eigen ontwikkeling ........................12 4.2 Studiebegeleiding met een ontwikkelingsportfolio ..............14 5 Beoordelingsportfolio ........................................................ 20 5.1 Behoefte aan een beoordelingsinstrument ........................20 5.2 Beoordelen van didactische competenties.........................21 6 Showcaseportfolio............................................................. 28 6.1 De arbeidsmarkt van morgen .........................................28 6.2 Presentatieportfolio Bouwkunde ......................................29 7 Conclusie........................................................................... 34 Bijlage 1 – Tabel SOM Portfolioprojecten ................................... 36 Bijlage 2 – Checklist E-Portfolio................................................. 38
ICT in het onderwijs: Blackboard Portfolio in uw Onderwijspraktijk
1
SAMENVATTING In 2008 zijn de faculteiten Bouwkunde (BK), Industrieel Ontwerpen (IO), Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek (LR) en Technische Natuurkunde (TNW) gestart met de implementatie van een E-portfolio. Binnen het kader van het stimuleringsprogramma Strategische Onderwijs Middelen (SOM) worden deze faculteiten zowel functioneel, als technisch, als financieel ondersteund door het Shared Service Centre ICT (SSC - ICT) en Onderwijs & Studentenzaken (SSC - O&S). Met dit E-portfolio beogen de faculteiten studenten beter te ondersteunen en te begeleiden in hun ontwikkeling van (academische) competenties. Het E-portfolio is een instrument waarmee zowel ontwikkeling als validatie als presentatie van academische competenties kan worden begeleid en gefaciliteerd. Het SSC - ICT stelt het product Blackboard Portfolio beschikbaar, waarmee het E-portfolio kan worden gerealiseerd. Dit Blackboard Portfolio maakt onderdeel uit van de digitale leeromgeving Blackboard, waardoor zowel de student als docent er gemakkelijk en snel mee aan de slag kan. Deze publicatie beoogt de mogelijkheden van het E-portfolio aan de hand van het Blackboard Portfolio te verhelderen. Hiertoe wordt het E-portfolio vanuit theoretisch en praktisch perspectief belicht. In hoofdstuk 1 wordt de achtergrond kort geschetst, waarop de behoefte aan een E-portfolio is gebaseerd. De wijze van beoordeling en validatie van competenties zal sterk afhangen van de opleiding en gevolgde didactiek. Maar er kan wel een algemeen pad worden gevolgd wat betreft presentatie en verslaglegging, voor meer eenduidigheid bij de onderlinge vergelijking van portfolio’s. Het Portfoliobegrip wordt in hoofdstuk 2 nader toegelicht. Het Portfolio is een instrument waarin de eigenaar doelgericht (een selectie van) presentabele artefacten opneemt. Deze artefacten geven een beeld van het niveau of gedrag van de verworven (academische) competenties. Afhankelijk van de opgenomen artefacten kan het portfolio op verschillende manieren worden toegepast. De toepassingen kunnen worden gevat in de begrippen ‘Ontwikkelingsportfolio’, ‘Beoordelingsportfolio’ en ‘Showcaseportfolio’. Voordat de verschillende toepassingen van het E-portfolio aan de hand van praktijkvoorbeelden worden verhelderd, komen in hoofdstuk 3 de diensten aan bod die het SSC - ICT en het SSC - O&S bieden op het gebied van E-portfolio. Deze toepassingen, ook wel portfoliotypen, vormen de basis voor de hoofdstukken 4, 5 en 6. Per portfoliotype wordt een korte theoretische achtergrond geschetst, gevolgd door de praktijkervaringen met het Blackboard Portfolio van enkele faculteiten en diensten van de TU Delft. 2
Binnen de TU Delft bestaan echter meer praktijkervaringen met het E-portfolio. Deze SSC - ICT publicatie laat het niet toe al deze praktijkervaringen tot in detail uit te werken. Om toch een beeld te geven, is in Bijlage 1 een factsheet opgenomen met een overzicht van alle Portfolioprojecten die sinds 2008 in het kader van de Strategische Onderwijs Middelen (SOM) zijn geïnitieerd. Ook buiten het kader van SOM vinden bij diverse faculteiten echter ook steeds meer initiatieven plaats op het gebied van de inzet van portfolio. In Bijlage 2 wordt ten slotte een handreiking geboden met betrekking tot het implementatieproces. Maar voordat hiertoe kan worden overgegaan, is het belangrijk allereerst een basis te leggen voor het Portfoliobegrip. Met deze tweede SSC - ICT wil het SSC - ICT op eenvoudige wijze inzicht bieden in de mogelijkheden van een E-portfolio in de dagelijkse onderwijspraktijk van de TU Delft. Wij hopen u hiermee voldoende handreiking te geven.
Namens het Projectteam, G.M. (Martijn) Ouwehand.
ICT in het onderwijs: Blackboard Portfolio in uw Onderwijspraktijk
3
1
INLEIDING
In de huidige informatiemaatschappij wordt de ontwikkeling en validatie van academische competenties naast domeinkennis steeds belangrijker. Voorbeelden van zulke competenties zijn communiceren, samenwerken, problemen oplossen, en het vermogen de eigen ontwikkeling voortdurend bij te sturen. Er bestaat een groeiende vraag naar hoger opgeleiden die adequaat kunnen handelen in veranderende en nieuwe situaties. Want taken en functies van professionals en academici worden voortdurend complexer en gevarieerder, en krijgen in toenemende mate een multidisciplinair karakter. Academici en professionals moeten daarom breed georiënteerd zijn. In de huidige informatiemaatschappij wordt de ontwikkeling, de validatie en presentatie van academische competenties naast domeinkennis steeds belangrijker Dit betekent, dat academische competenties moeten worden aangewend om een functie blijvend te kunnen volvoeren. Eenmalig geleerde vakkennis en vakvaardigheden staan niet meer garant voor een ‘job for life’, waardoor een aanvulling van kennis met kunde noodzakelijk wordt (Van Tartwijk, Driessen, Hoeberigs, Ritzen, Stokking & Van der Vleuten, 2003; Driessen, 2008, Commissie arbeidsparticipatie, 2008; EC Education & Training, 2008). Studenten en docenten van onze eigen Delftse Technische Universiteit hebben direct te maken met deze ontwikkeling, aangezien het Hoger Onderwijs tot doel heeft studenten voor te bereiden op hun rol als toekomstig professional of academicus. Als de TU Delft significant wil (blijven) bijdragen aan verantwoorde oplossingen voor maatschappelijke (inter)nationale vraagstukken (Instellingsplan TU Delft, 2007-2010), dan moeten de doelgroepen van onze universiteit beter bekend worden gemaakt met de mogelijkheden om de ontwikkeling, validatie en presentatie van academische competenties te kunnen realiseren. Een eerste stap daartoe is het zichbaar krijgen van de competenties. Daarna moeten de inhoudsdeskundigen aan de slag om competenties bij te slijpen en aan te vullen. Een algemeen toegepast gereedschap om competenties zichtbaar te krijgen, is het zogenaamde portfolio. Het E-portfolio is de digitale versie van het portfolio, dat oorspronkelijk afkomstig is uit de wereld van kunstenaars en architecten
4
Het portfolio is oorspronkelijk afkomstig uit de wereld van kunstenaars en architecten. Zij verzamelen werk of weergaven daarvan (foto’s, video’s, maquettes) in een map. Hierin nemen zij ook krantenknipsels, artikelen en andere referenties op over het gedane werk. Met deze map beschikt de eigenaar over een verzameling van artefacten waaruit de kunde van de eigenaar blijkt en het ontwikkelingsproces wordt getoond, dat daaraan vooraf is gegaan. In het bedrijfsleven wordt de term portfolio gehanteerd voor de samenstelling van een pakket producten en diensten (Van Tartwijk et al, 2003). Dit oorspronkelijke concept is vertaald naar een digitaal instrument waarmee de ontwikkeling van competenties van personen kan worden vastgelegd en getoond, maar ook hoe reeds ontwikkelde competenties kunnen worden gevalideerd. Dit digitale instrument wordt ook wel het E-portfolio genoemd. Het E-portfolio toont de ontwikkeling van competenties en maakt de beoordeling, validatie en presentatie van reeds ontwikkelde competenties mogelijk en zichtbaar De wijze waarop competenties kunnen worden gevalideerd en beoordeeld, hangt sterk af van de opleiding en welke didactiek wordt gevolgd. Zo zullen fundamentele, constructieve en ontwerpopleidingen waarschijnlijk ieder een eigen manier volgen. Maar er kan wel een algemeen pad worden gevolgd wat betreft presentatie en verslaglegging, voor meer eenduidigheid bij de onderlinge vergelijking van portfolio’s. Het Shared Service Centre ICT (SSC - ICT) stelt het product Blackboard Portfolio beschikbaar, zodat student en docent met Eportfolio aan de slag kan. Zo worden zij van de TU Delft beter in staat gesteld om competenties vast te leggen en zichtbaar te krijgen. Dat competenties binnen de TU Delft als belangrijk worden beschouwd, blijkt eruit, dat de Bacheloropleidingen van vier faculteiten bezig zijn met de implementatie van E-portfolio in het Bacheloronderwijs. Ook Onderwijskundig Centrum Focus (OC Focus) maakt als onderdeel van het Shared Service Centre Onderwijs & Studentenzaken (SSC - O&S) gebruik van het Blackboard Portfolio, opdat docenten hun competenties kunnen vastleggen en valideren met de Basis Kwalificatie Onderwijs (BKO). Het SSC - ICT stelt het product Blackboard Portfolio beschikbaar, zodat student en docent met E-portfolio aan de slag kunnen Maar allereerst is het zaak het begrip portfolio nader toe te lichten. Na vervolgens een korte blik op de dienstverlening van zowel Onderwijs en Studentenzaken (O&S) als het Shared Service Centre - ICT (SSC - ICT) te hebben geworpen, volgen praktische uitwerkingen van het portfolio vanuit de eigen universiteit. Ten slotte is in Bijlage 1 van deze tweede SSC - ICT publicatie een overzicht opgenomen van de SOM portfolioprojecten binnen de TU Delft. ICT in het onderwijs: Blackboard Portfolio in uw Onderwijspraktijk
5
2
WAT IS PORTFOLIO?
Hoger opgeleiden moeten in staat zijn om adequaat te handelen in voortdurend variërende complexe situaties. Om onze studenten hierop voor te bereiden, worden leersituaties steeds meer uniek en betekenisvol vormgegeven zodat ze een sterke gelijkenis vertonen met de realiteit. Dit wordt productief leren genoemd. Waar de werkgroep ‘Focus op Onderwijs’ (2003) zes jaar geleden het actief leren binnen de TU Delft propageerde, vindt Van der Zanden (2008) in zijn onderzoek onder onderwijsgevenden aanwijzingen voor de praktische uitwerking hiervan binnen de eigen Technische Universiteit Delft. In deze ‘authentieke leersituaties’ wordt de kwaliteit van het handelen sterk beïnvloed door de beheersing van academische competenties. Opdrachten hebben vaak een sterk open karakter, waardoor communiceren, samenwerken (in multidisciplinaire teams) en probleemoplossen het uitgangspunt vormen (Dochy & Nickmans, 2005; Elshout-Mohr, Oostdam & Overmaat, 2002; Poortinga & Meeder, 2006; Van Tartwijk et al, 2003). Daarom is het belangrijk dat studenten leren bewust en zelfstandig de ontwikkeling van hun (academische) competenties vorm te geven. Het is aan het onderwijs de taak hen hierbij te ondersteunen. Gerwin Pols (SSC - ICT): Het implementeren van het portfolio is geen eenvoudig proces en roept vaak veel vragen op. Door samen te werken, kunnen we elkaar ondersteunen in de zoektocht naar onze antwoorden. Binnen onze instelling hebben we dan ook een Community Of Practice (COP) Portfolio opgericht, (online en fysiek) om ervaringen te delen en van elkaar te leren. Door deel te nemen aan de Special Interest Group Portfolio van SURF beschikken we tevens over een landelijk netwerk van ervaringsdeskundigen op gebied van het portfolio.
Het portfolio maakt academische competenties zichtbaar, doordat er bewijzen van handelen in worden opgenomen Portfolio is een instrument waarin de eigenaar doelgericht (een selectie van) presentabele artefacten opneemt, welke iets zeggen over het niveau of gedrag van de verworven (academische) competenties, van de ontwikkeling die hieraan vooraf is gegaan, of hierop zal volgen (De Rijdt, Tiquet, Dochy & Devolver, 2006). Artefacten zijn bronnen die het handelen in bepaalde situaties vastleggen of beschrijven en worden in de literatuur in drie groepen ondergebracht (Van Tartwijk et al, 2003; 2007), namelijk:
6
Materialen: Materialen zijn representaties van de kwaliteit van het handelen, zoals werkstukken, publicaties, feedback en (grafische) weergaven hiervan zoals foto’s, illustraties en video-opnames. Beschouwingen: Beschouwingen zijn opgenomen reflecties, waarin de processen worden beschreven die tot het handelen hebben geleid. Op basis hiervan wordt bepaald of en op welke manier het handelen aangepast of verbeterd gaat worden. Overzichten: Overzichten hebben vaak de vorm van tabellen, met daarin validaties van prestaties. Validaties, zoals cijfers of een CV, gaan gepaard met de context waarbinnen het eindniveau is behaald.
Dankzij deze artefacten vormt het portfolio de basis voor verschillende toepassingen, gevat in drie portfoliotypen (Van Tartwijk et al, 2003; Van Tartwijk et al, 2007; Driessen & Bodewes, 2006; Butler, 2006; Ritzen & Kösters, 2002):
Ontwikkelingsportfolio: ter ondersteuning en begeleiding van studenten voor het actief bijsturen van hun (academische) ontwikkeling, zowel op het gebied van studievoortgang als voor de ontwikkeling van academische competenties; Beoordelingsportfolio: ter beoordeling en formele validatie van (academische of eerder verworven) competenties, zodat de professional of academicus kan aantonen dat deze competenties beheerst worden; Showcaseportfolio: ter presentatie van (academische) competenties, bijvoorbeeld om de employabillity van de professional of academicus op de arbeidsmarkt te vergroten.
Beschouwingen
Relatie Portfolio & Typen Artefacten
Materialen
De toepassing van het portfolio kan per situatie verschillen. Het ene type artefact is relevanter voor een bepaalde portfoliotoepassing dan het andere. Vanuit :de relatie tussen de drie soorten artefacten en de drie portfoliotypen is het model in Figuur 1 ontwikkeld. Legenda
Ontwikkelingsportfolio Beoordelingsportfolio
Onmisbaar met betrekking tot het doel van portfolio Nuttig, maar niet onmisbaar met betrekking tot het doel van portfolio Minst van belang met betrekking tot het doel van portfolio
Showcaseportfolio
Figuur 1: Model Relatie Portfolio & Typen Artefacten
Dit model wordt nu eerst kort uitgewerkt vanuit de relatie tussen portfoliotype en artefacten. Na vervolgens een korte toelichting op de dienstverlening vanuit de ondersteunende diensten, wordt ieder portfoliotype uitgebreider vanuit praktisch opzicht toegelicht.
ICT in het onderwijs: Blackboard Portfolio in uw Onderwijspraktijk
7
Overzichten
Beschouwingen
Materialen Ontwikkelingsportfolio
Het Ontwikkelingsportfolio Het bevorderen van studiesucces door de begeleiding van de individuele student staat tegenwoordig hoog op de agenda. Niet alleen op de agenda van de TU Delft, maar in het algemeen in het Nederlands Hoger Onderwijs. In het ontwikkelingsportfolio draait het om inzicht in en het bijsturen van het (eigen) ontwikkelingsproces, waarin de student de kwaliteit van het handelen op een bepaald gebied verbetert en hier structureel aan werkt. Wanneer iemand anders (zoals een mentor of studiebegeleider) toegang tot het ontwikkelingsportfolio krijgt, kan deze de student begeleiden in de ontwikkeling. Het ontwikkelingsportfolio is een effectief hulpmiddel om het studiesucces van studenten te verhogen en te borgen
Beoordelingsportfolio
Overzichten
Beschouwingen
Materialen
Beschouwingen vormen het hart van het ontwikkelingsportfolio, waarin de lerende wordt gestimuleerd te reflecteren en verbanden te leggen tussen materiaal, ervaringen en benodigde competenties. Materialen kunnen helpen bij het beschouwen van de kwaliteit van het eigen handelen. Voor een begeleider zijn beschouwingen met daarin reflecties op keuzes en gedrag zeer belangrijk. Omdat een begeleider vaak meerdere mensen begeleidt, is uniformiteit belangrijk. Ook overzichten, zoals een studieplan, cijferlijst, of CV zijn met name van belang om te kunnen zien waar de student zich op het studiepad bevindt en welke keuzes gemaakt zijn. Het Beoordelingsportfolio Op de arbeidsmarkt is enkel een CV niet meer voldoende. In toenemende mate moeten professionals laten zien over welke competenties zij beschikken. Hierbij hebben zij validaties nodig. Bovendien moet de universiteit ook zelf aan een regelmatig terugkerende visitatiecommissie kunnen aantonen waarop deze validaties zijn gebaseerd. Met het beoordelingsportfolio vindt de tussentijdse (formatief) of eindbeoordeling (summatief) van de lerende op het gebied van (academische) competenties plaats, met validaties van zijn competenties als gevolg. Het beoordelingsportfolio maakt de beoordeling van (academische) competenties mogelijk, met validaties voor de student èn de opleiding als resultaat Een beoordelaar heeft materialen nodig om de kwaliteit van het handelen van de lerende vast te stellen. Daarop kan hij zijn beoordeling baseren. Beschouwingen kunnen aanvullende input betekenen, maar zijn niet strikt noodzakelijk voor de beoordeling. Overzichten zijn handig om te weten waar de student zich op het studiepad bevindt.
8
Overzichten
Beschouwingen
Materialen Showcaseportfolio
Het Showcaseportfolio Waar het beoordelingsportfolio primair de beoordeling en validatie van academische competenties mogelijk maakt, kan de TU alumnus deze validaties met het Showcaseportfolio presenteren aan de arbeidsmarkt. Door een persoonlijk profiel en verworven capaciteiten aan de buitenwereld te presenteren, vergroot de professional de employabillity: men krijgt direct een beeld van wat de persoon in zijn of haar mars heeft, welke competenties zijn verworven en in welke situaties deze competenties zijn ontwikkeld. Het Showcaseportfolio bevordert het succes van TU alumni, doordat zij zichzelf effectiever kunnen presenteren Overzichten vormen het hart van het Showcaseportfolio, waarbij een CV en een cijferlijst de meest primitieve vormen zijn. In feite gaat het hier over het kunstenaarsportfolio, waar de werken en recensies worden aangevuld door wetenschappelijke publicaties, projectverslagen en een overzicht van gevolgde opleidingen en eventuele supplementen.
ICT in het onderwijs: Blackboard Portfolio in uw Onderwijspraktijk
9
3
PORTFOLIO DIENSTEN TU DELFT
Zoals al eerder aangehaald, staat de bevordering van studiesucces door de begeleiding van de individuele student hoog op de agenda van de TU Delft. Dit geldt ook voor het verhogen en borgen van de kwaliteit en continuïteit van de instelling. Hiertoe biedt Onderwijs & Studentenzaken bijvoorbeeld stimuleringsprogramma’s, zoals WO-Sprint (Stimuleringsprogramma Innovatief Natuurwetenschappelijk en Technisch Onderwijs), maar ook aantrekkelijke subsidies, zoals SOM (Strategische Onderwijsmiddelen). Vanuit dit oogpunt zijn momenteel vier faculteiten betrokken bij de implementatie van portfolio in het Bacheloronderwijs, met studiebegeleiding als gemene deler. Het Blackboard Portfoliosysteem wordt door het SSC – ICT aangeboden en functioneel ondersteund
Joost Groot Kormelink (O&S): Met behulp van de Strategische Onderwijsmiddelen (SOM) zijn in 2008 vier faculteiten gestart met de implementatie van diverse E-portfolio’s in het onderwijs. Daarnaast worden deze faculteiten ook functioneel en technisch ondersteund door zowel het SSC - O&S als het SSC - ICT.
Het SSC - ICT biedt daarbij - behalve functionele ondersteuning tijdens de implementatie - ook het Blackboard Portfoliosysteem aan als instrument om portfolio mee in praktijk te kunnen brengen. Dit betreft een digitaal portfoliosysteem, ook wel een EPortfolio genoemd. Een korte omschrijving van het Blackboard Portfolio is overgenomen uit het E-Mergeproject E-portfolio’s, waarin diverse portfoliosystemen met elkaar zijn vergeleken (Corte, Brakels, Ingenluyff, Lange, Monasso, Vaessen, Waterval, Snijders & Tolboom, 2005):
"In Blackboard plaatsen studenten gegevens in het 'Contentsystem'. Deze gegevens kunnen door middel van een koppeling in portfolio's worden opgenomen. Voor de inrichting van het portfolio heeft Blackboard standaard sjablonen (templates). Een instelling kan daar sjablonen aan toevoegen. Met een sjabloon wordt een portfolio volgens een opgelegde structuur aangemaakt. De student kan naar behoefte informatie toevoegen of verwijderen. Er is een wizard voor het maken van een portfolio aanwezig. Het Content Management System en het portfolio zijn binnen Blackboard geïntegreerd, zodat studenten gemakkelijk kunnen switchen van een cursus in Blackboard naar een portfolio van studenten." Uit onderzoek van E-Merge bleek het Blackboard Portfoliosysteem het meest gebruiksvriendelijk Uit dit E-merge project bleek het Blackboard Portfoliosysteem de beste keuze: dit systeem bleek het meest gebruiksvriendelijk en studenten en docenten leren er gemakkelijk mee omgaan. Bovendien bleek de integratie met de digitale leeromgeving Blackboard een belangrijke voorwaarde, vanwege de mogelijkheid tot snelle integratie in het onderwijsproces (Corte et al, 2005).
10
Tenslotte is Blackboard een stabiele partner voor systemen die belangrijk zijn voor het primaire proces. De genoemde voordelen vergemakkelijken de implementatie van het E-portfolio. Het portfoliosysteem is te vinden binnen Blackboard; na het inloggen het tabblad [My Content] selecteren en vervolgens in het linker menu op [Portfolios] klikken (zie Figuur 2). Het Blackboard Portfoliosysteem is geïntegreerd met de aanwezige digitale leeromgeving
Figuur 2: Het Blackboard Portfoliosysteem is gemakkelijk te vinden
Maar op welke manier kan deze door het SSC - ICT geleverde dienst nu bijdragen aan de doelstelling van onze universiteit, om succesvolle professionals en academici te leveren? Hoe kan deze vraag beter worden beantwoord, dan op basis van ervaringen van onze eigen faculteiten? Sinds 2008 begeleidt het SSC - ICT een viertal faculteiten bij de implementatie van diverse Eportfolio’s. Op basis van deze ervaringen zal ieder portfoliotype kort worden uitgewerkt met een korte theoretische achtergrond en een praktijkbeschrijving. Deze praktijkbeschrijvingen worden geïllustreerd aan de hand van het Blackboard Portfoliosysteem. In Bijlage 1 is ten slotte een kort overzicht opgenomen van de overige ervaringen van vier faculteiten met portfolio, opgedaan binnen het kader van SOM.
ICT in het onderwijs: Blackboard Portfolio in uw Onderwijspraktijk
11
4
ONTWIKKELINGSPORTFOLIO
Aangezien de situaties waarin professionals en academici moeten handelen, steeds vaker en sneller veranderen, is het belangrijk dat zij leren in hoeverre en op welke manier zij hun gedrag en handelen kunnen aanpassen om nieuwe, complexe taken en functies adequaat uit te voeren. Dit impliceert echter een manier van leren, waarin de lerende actief, bewust en in meer of mindere mate zelfgestuurd de eigen ontwikkeling vorm geeft. In het kader van een door Onderwijs- en Studentenzaken geïnitieerde SOM (Strategische Onderwijs Middelen) tender, zijn inmiddels vier van de acht faculteiten actief met de implementatie van een Ontwikkelingsportfolio in het Bacheloronderwijs. Het betreft de faculteiten Bouwkunde (BK), Industrieel Ontwerpen (IO), Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek (LR) en Technische Natuurwetenschappen (TNW). In dit hoofdstuk komen de ervaringen met het Ontwikkelingsportfolio van de opleiding Life Science & Technology (LST) binnen de faculteit TNW aan bod. Maar eerst wordt kort een theoretische achtergrond van het Ontwikkelingsportfolio geschetst.
Ontwikkelingsportfolio
Overzichten
Beschouwingen
Materialen
4.1 Bewust werken aan de eigen ontwikkeling Het centrale concept binnen leertheorieën als het constructivisme houdt in dat mensen leren door informatie, processen en ervaringen te interpreteren (Bruner, 1996). Gedrag en de wijze van handelen in bepaalde situaties wordt dan ook sterk bepaald door individuele, persoonlijke en subjectieve interpretaties en aannamen, welke vaak impliciet en niet altijd bewust vorm krijgen. Bepaald gedrag of een bepaalde wijze van handelen kan echter nadelig blijken om een gegeven taak of functie succesvol uit te voeren. Om erachter te komen waarin het aangeleerde gedrag afwijkt van het benodigde gedrag om de taak of functie effectief uit te voeren, is het belangrijk dat men zich een objectief beeld vormt van het eigen gedrag of handelen in een dergelijke situatie (Driessen, 2008; Oosterhuis-Geers, 1995). Vervolgens is het mogelijk te achterhalen, welke processen aan dit gedrag of handelen ten grondslag liggen. Alleen herkenning van patronen en discrepanties tussen het daadwerkelijke en gewenste gedrag maakt het mogelijk te bepalen in hoeverre en op welke wijze het gedrag dient te worden aangepast om wel tot succesvolle uitvoering van de taak te komen (Driessen, 2008).
12
Wanneer het reflectieproces regelmatig wordt doorlopen, is sprake van een cyclisch proces (Driessen, 2008; Van Tartwijk et al, 2003). In Figuur 3 is het reflectieproces van Korthagen (2005) weergegeven. Dit proces biedt de (toekomstig) academicus of professional handvatten om de eigen ontwikkeling bewust en expliciet te doorlopen.
Alternatieven ontwikkelen en kiezen
Uitproberen Handelen/ Ervaring opdoen
Fasen in het Reflectieproces:
Terugblikken
Handelen,
Ervaren;
handelen in bepaalde
situaties.
Bewustwording van essentiële aspecten
Uitproberen,
Terugblikken; artefacten verzamelen behorend bij het handelen
in een specifieke situatie en terugkijken op het proces voorafgaand aan het handelen. Bewustwording van essentiele aspecten; aan de hand van artefacten beoordelen of en waarin het geobjectiveerde beeld dat hieruit voortkomt, afwijkt van het eigen beeld en van de gestelde eisen. Alternatieven ontwikkelen en kiezen; een leerplan opstellen om de eigen ontwikkeling aan te passen. Uitproberen; het proces herhaalt zich opnieuw.
Figuur 3: Het reflectieproces volgens Korthagen (2005).
De vier faculteiten die een portfolio in het Bacheloronderwijs implementeren, hebben het ontwikkelingsportfolio binnen de studiebegeleiding met elkaar gemeen. Om studenten te begeleiden bij het maken van juiste studiekeuzen en het ontwikkelen van academische competenties, is het belangrijk studenten te leren reflecteren. Met een E-portfolio leren zij de stappen in het reflectieproces bewust te doorlopen, waardoor de eigen ontwikkeling bewuster wordt vormgegeven. Ter illustratie wordt de inzet van E-portfolio bij studiebegeleiding door de Bacheloropleiding LST binnen de faculteit TNW uitgelicht.
ICT in het onderwijs: Blackboard Portfolio in uw Onderwijspraktijk
13
4.2 Studiebegeleiding met een ontwikkelingsportfolio De opleiding Life, Science & Technology (LST) vindt het belangrijk om studenten juist in de startfase van hun studie goed te begeleiden. Studenten maken in het vak Oriëntatie op Studie en Beroep (OSB) 1 kennis met de opleiding en met het doen van onderzoek dat in de vakgroepen van de faculteiten wordt uitgevoerd. Daarnaast worden zij begeleid bij de ontwikkeling van studievaardigheden (zoals, presenteren, verslagleggen, samenwerken en tentamens voorbereiden) en bij de hun ontwikkeling naar zelfstandigheid en zelfsturing door middel van zelfreflectie. Hiermee wordt doelgericht gewerkt aan de benodigde academische competenties. Het LST ontwikkelingsportfolio helpt studenten bij de ontwikkeling van academische competenties en de ontwikkeling van zelfstandigheid en zelfsturing Orientatie op Studie en Beroep 1 (OSB1) Het vak OSB (1 ECTS) is verplicht in de Propedeuse. Groepjes van ongeveer zes studenten onderhouden gedurende het eerste Bachelorjaar in diverse bijeenkomsten contact met een OSB-begeleider (zelf onderzoeker of docent). De onderwerpen en opdrachten die aan bod komen, zijn onderdeel van reguliere vakken. De bijeenkomsten en opdrachten zijn ingeroosterd (zie ter illustratie Figuur 4). Met de uitvoering van de opdrachten bouwen de studenten het zogenaamde persoonlijk dossier op - het Ontwikkelingsportfolio. Onderwerp
Datum plus tijdstip
Locatie
Acties studenten
Acties docenten
Bezoek onderzoeksgroep DOSSIER OPDRACHTEN Evaluatiemoment & Samenwerken
Richtdatum [dd-mm-jjjj]
Leiden/Delft
Deelname bezoek en verslagje in het dossier maken Uiterlijk [dd-mm-jjjj]) 1. Bijwonen inleiding over samenwerken bij het vak Biotechnologie & Maatschappij. 2. Invullen onderdeel Evaluatie en Samenwerken voor de volgende bijeenkomst
Deelname bezoek
Thuisopdracht
Eventuele feedback op persoonlijke dossiers
Figuur 4: Voorbeeld van een onderdeel uit het rooster voor het vak OSB 1 van de opleiding LST
Dit portfolio van de opleiding LST dient drie doelen: I. Ten eerste om het proces van zelfreflectie en zelfsturing direct vanaf het begin van de studie te stimuleren. Door een Ontwikkelingsportfolio bij te houden, worden studenten aangespoord om na te denken over: 14
Ontwikkelingsportfolio
Overzichten
Beschouwingen
Materialen
eigen studievaardigheden: Hieronder verstaan we de cognitieve en communicatieve vaardigheden, zoals het vermogen om kritisch te oordelen, om te analyseren, om problemen op te lossen, en om te structureren; persoonlijke leerdoelen zoals het nadenken over de vraag welke kennis en vaardigheden zij al bezitten en welke nog moeten worden verworven; de vraag ‘hoe sta ik in mijn studie’? Waarom kiest de student voor deze studie? Wat ervaart de student als zinvol of juist als lastig of overbodig? En is de student in staat zelfstandig problemen te onderkennen en op te lossen?
II. Ten tweede verkrijgt de student inzicht in de studie en het wetenschappelijk onderzoek en draagt het portfolio bij aan het verhogen van academische en studievaardigheden en het doen van eigen onderzoek. III. Ten derde draagt het Ontwikkelingsportfolio bij aan de voortgangsgesprekken (met begeleider en/of studieadviseur). Door het opzetten van een ontwikkelingsportfolio wordt de student gedwongen om voor het gesprek met de OSB-begeleider of studieadviseur kort na te denken over de eigen situatie met betrekking tot de bij het eerste punt genoemde onderdelen. Zo dient het E-portfolio als referentie voor het voortgangsgesprek. De OSB-begeleider neemt de opdracht van te voren door. Vervolgens bespreken student en OSB-begeleider de opdracht. Soms wordt de opdracht met medestudenten besproken. Ook worden afspraken gemaakt over het vervolggesprek. In totaal vinden er binnen het vak 7 gesprekken plaats. De student wordt beoordeeld met ofwel voldoende ofwel onvoldoende, gebaseerd op actieve deelname aan de bijeenkomsten (waarbij de opbouw van het E-portfolio een voorwaarde is) en de beoordeling van het uitvoeren van onderzoek. Studenten zijn verplicht om het ontwikkelingsportfolio zorgvuldig bij te houden. Gebruik van een digitaal portfoliosysteem Studenten bouwen het ontwikkelingsportfolio op, door de opdrachten uit te voeren en in een E-portfoliosysteem op te nemen. De opleiding LST maakt gebruik van het Blackboard Portfoliosysteem. Doordat dit portfoliosysteem standaard onderdeel uitmaakt van het Blackboard Content System, kan iedere student en docent met een Net-ID direct aan de slag. Het toepassen van standaard templates in het Blackboard Portfoliosysteem maakt het bijhouden van een Ontwikkelingsportfolio gemakkelijk De opdrachten richten zich op zelfreflectie door de student. Omdat reflectie voor een eerstejaars student lastig blijkt te zijn, worden reflectieopdrachten van te voren klaar gezet in het Blackboard portfoliosysteem. Van iedere opdracht is een template gemaakt. Een template is een digitale mal of sjabloon, met vastgelegde vormgeving, opmaak en structuur. Zo hoeft de student
ICT in het onderwijs: Blackboard Portfolio in uw Onderwijspraktijk
15
Ontwikkelingsportfolio
Figuur 5: Links een voorbeeld van het toevoegen van een template in het Blackboard Portfoliosysteem en rechts een voorbeeld van een ‘opdrachttemplate’ van het vak OSB1 Overzichten
Beschouwingen
Materialen
een opdracht alleen maar aan het portfolio toe te voegen en tekstueel in te vullen. De stappen in het reflectieproces zijn deels voorgestructureerd. De student mag de template ook aanpassen. De templates die de opleiding LST gebruikt, zijn voor alle Blackboardgebruikers beschikbaar. Met [Add Item] kan een nieuw item aan het portfolio worden toegevoegd, door het gewenste template uit een lijst met beschikbare templates te kiezen (zie Figuur 5). Ook nog niet bestaande templates kunnen gemakkelijk aangemaakt worden, maar dan dient even contact te worden opgenomen met het SSC - ICT.
De in de template opgenomen opdrachten bieden de student structuur tijdens het reflectieproces. Uiteindelijk bestaat het ingevulde dossier uit een verzameling beschouwingen met reflecties. De student kan op eigen initiatief extra artefacten toevoegen. De structuur wordt door de templates afgedwongen.
16
Door de standaard beschikbaarheid en de mogelijkheid van voorstructurering was het Blackboard Portfoliosysteem voor de opleiding LST een gemakkelijke en logische keuze. Dat het Blackboard Portfoliosysteem goed voldoet om een ontwikkelingsportfolio te kunnen inzetten, blijkt uit het feit, dat de faculteit TNW dit portfoliosysteem ook wil inzetten binnen de overige Bacheloropleidingen Moleculair Science & Technology (MST) en Technische Natuurkunde (TN). Oriëntatie op Studie en beroep 2 (OSB2) In het vak OSB 2 oriënteert de student zich tijdens het tweede en derde Bachelorjaar op de planning, op het vervolg van de studie en op mogelijke beroepsperspectieven. In dit kader kan deelgenomen worden aan Excursies, bedrijfsbezoeken, symposia en andere kennismakingsbijeenkomsten. Studenten schrijven hiertoe viermaal een verslag van maximaal één A4. Ook deze verslagen neemt de student op in het Blackboard Portfoliosysteem. Zodoende bouwt de student voort op het Dossier dat in het vak OSB1 is opgebouwd. Het vak OSB2 (ook 1 ECTS) is eveneens verplicht en betreft met name zelfstudie. De ervaring leert dat de student in het tweede jaar minder behoefte heeft aan de studiebegeleiding. Het portfolio maakt studenten bewust van de eigen rol en het handelen ten aanzien van de studie en onderzoek. De student ziet beter dat academische compenties in het onderwijs zijn verwezen. Dankzij het portfolio beseffen ze dat studeren meer is dan het vergaren van kennis. Het Blackboard Portfolio zorgt voor een gestructureerde, laagdrempelige eerstejaarsbegeleiding en levert de opleiding versneld zelfstandige studenten die bewust aan de ontwikkeling van academische competenties werken. Uiteindelijk zorgt het portfolio voor betere communicatie tussen student en docent, doordat de docent meer inzicht krijgt in de belevingswereld en het kennisniveau van de student,. Mirjam van der Geur (LST): In het collegejaar 2004-2005 is de opleiding LST gestart met de implementatie van een Ontwikkelingsportfolio. Dankzij de mogelijkheid om gebruik te maken van templates biedt het Blackboard Portfolio de nodige structuur en studenten ervaren dat ook zo. Ze vinden het bijhouden van een E-portfolio als aanvulling op studievoortganggesprekken erg nuttig. Wel is het aan te bevelen een studiepunt aan het portfolio te verbinden, om ervoor te zorgen dat studenten het portfolio op orde hebben.
ICT in het onderwijs: Blackboard Portfolio in uw Onderwijspraktijk
17
Jelle Zijlstra (IO): De faculteit Industrieel Ontwerpen zet vanaf komend collegejaar ook een Ontwikkelingsportfolio in, om de ontwikkeling van competenties vakoverstijgend te kunnen monitoren. Studenten leggen hun competentieontwikkeling vast in digitaal systeem. De docent kan dit lezen en heeft zo een beter aanknopingspunt voor het begeleidingsgesprek. Figuur 6: In het Ontwikkelingsportfolio reflecteert de student op de eigen ontwikkeling. Voor een begeleider is het belangrijk te weten op welk moment van zijn opleiding de student zich bevindt en welk traject daaraan vooraf is gegaan. Het Blackboard Portfoliosysteem maakt het gemakkelijk om tabellen aan te maken. Hiermee kan de student eenvoudig zijn studieplan overzichtelijk weergeven. Hierboven is een voorbeeld opgenomen van het studieplan dat een Bachelorstudent in het Blackboard Portfoliosysteem heeft aangemaakt.
18
Figuur 7: In het Ontwikkelingsportfolio zijn reflecties erg belangrijk. Door te reflecteren, kijkt de student terug op zijn gedrag en gemaakte keuzes. Dit biedt de student inzicht in het eigen gedrag, zodat deze het gedrag in het vervolg kan aanpassen aan vergelijkbare situaties. Wanneer een begeleider toegang heeft tot de reflecties, kan deze de student begeleiden in dit ontwikkelingsproces. In de figuur is de reflectie van een IO-student zichtbaar, zoals opgenomen in het Blackboard Portfolio.
ICT in het onderwijs: Blackboard Portfolio in uw Onderwijspraktijk
19
Beoordelingsportfolio
Overzichten
Beschouwingen
Materialen
5
BEOORDELINGSPORTFOLIO
Academische competenties spelen in toenemende mate een belangrijke rol binnen het Delftse onderwijs. Maar waar academische competenties worden ontwikkeld, moeten deze ook worden beoordeeld en gevalideerd. Want uiteindelijk moet een TU Delft alumnus kunnen aantonen dat hij de (academische) competenties beheerst, die in het profiel voor academische Bachelor en Masteropleidingen zijn opgenomen (Meijers, Meijers, Overveld, Perrenet, Borghuis, & Mutselaars, 2005). Dit geldt niet alleen voor de student, maar ook voor het onderwijs dat aan de TU Delft wordt gevolgd. Opleidingen moeten dit verantwoorden aan de visitatiecommissie van de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO), ofwel de QANU (Quality Assurance Netherlands Universities). Het aandeel van (authentieke) leersituaties, waarbinnen actief wordt geleerd, lijkt binnen de TU Delft toe te nemen (Van der Zanden, 2008). De vraag doet zich voor of conventionele meet- en beoordelingsinstrumenten, zoals voorgestructureerde formulieren, vragenlijsten, multiple-choice toetsen, practica en (project)opdrachten, nog steeds voldoen om academische competenties te beoordelen.
5.1 Behoefte aan een beoordelingsinstrument In 1990 heeft Miller vier niveaus van bekwaamheden voor geneeskundestudenten onderscheiden, namelijk: ‘Knows’, ‘Knows how’,
‘Shows How’ en ‘Does’. Deze bekwaamheden zijn weergegeven in Figuur 8.
20
Knows: Feitenkennis. Met een schriftelijke tentamen met multiple-choice vragen kan de beheersing van feitenkennis over een bepaald onderwerp worden aangetoond, zonder dat daadwerkelijke toepassing benodigd is. Knows how: Procedures. Met open vragen in het schriftelijke tentamen kan de beheersing van bepaalde procedures worden aangetoond, door deze te beschrijven, zonder dat daadwerkelijke toepassing benodigd is. Shows how: Cognitie, gedrag en vaardigheden. In een practicum kan het beheersen van procedures en de mogelijkheid om deze te reproduceren binnen een beheersbare en uniforme omgeving worden aangetoond. Bijvoorbeeld de uitvoering van een proef of het tekenen van een bouwtekening tijdens een practicum. Does: Competentie, doelgerichte combinatie van kennis, vaardigheden en attitude. Tijdens een stage kan worden aangetoond of de juiste kennis, vaardigheden en procedures op het juiste moment (gecombineerd) kunnen worden aangewend om een unieke stageopdracht naar behoren uit te voeren.
Portfolio wordt in het Hoger Onderwijs onder andere ingezet om de onderwijskwaliteit te verbeteren, doordat docenten ook zelf een portfolio bijhouden:
De Rijdt, Tiquet, Dochy & Devolver (2006, p.1091/1092): “It seems that the use of portfolios can optimise the quality of education. The respondents explained that, due to the use of portfolios, they were stimulated to reflect on their own teaching, to actualise the learning content, to improve course materials, and to search for alternative educational methods, Additionally, teaching portfolios are very useful for appraisals and make clear what the efforts of the teacher are.”
De mate van beheersing van deze bekwaamheden kan in veel gevallen al worden vastgelegd met conventionele instrumenten. Zo kunnen feitenkennis (knows) en procedures (knows how) worden beoordeeld aan de hand van een tentamen. Ook voor cognitie, gedrag en vaardigheden (shows how) bestaan beoordelingsprocedures in de vorm van practica en simulaties. Authentieke leersituaties zijn echter ieder afzonderlijk uniek, zodat de wijze waarop de lerende kennis, vaardigheden en gedrag toepast, ook uniek zijn. Conventionele instrumenten zijn niet in staat om de kwaliteit van dergelijk handelen op een valide en dekkende wijze vast te leggen. Portfolio is hier echter wel toe in staat, doordat studenten artefacten van hun handelen in het portfolio als bewijsmateriaal kunnen opnemen.
Does Handelen Shows how
Knows how
Kennen
Knows
Figuur 8: Piramide van Miller (1990).
Hoewel een enkele faculteit experimenteert met het beoordelen van academische competenties, bestaat er binnen het Delftse Bacheloronderwijs nog geen echte ervaring met beoordelingsportfolio’s. Onderwijskundig Centrum Focus (OC Focus) heeft daarentegen wel ervaring met het beoordelen van didactische competenties van docenten. Hoewel niet alle aspecten rechtstreeks kunnen worden vertaald naar het Bacheloronderwijs, kunnen de ervaringen van OC Focus wel handvatten bieden, waar opleidingen en faculteiten op hun beurt van kunnen leren.
5.2 Beoordelen van didactische competenties OC Focus biedt docenten de gelegenheid een BasisKwalificatie Onderwijs (BKO) te halen. Met het behalen van deze kwalificatie worden docenten door alle universiteiten in Nederland zonder nadere toetsing als gekwalificeerd academisch docent erkend. Het gehele traject betreft maximaal 200 uur gedurende een cursusjaar. Tijdens dit traject ontwikkelt de docent didactische competenties, die hem in staat stellen zowel de huidige als toekomstige onderwijstaken op een goede manier te vervullen. Tijdens het BKO-traject bouwt de docent een Beoordelingsportfolio op in het Blackboard Portfoliosysteem.
ICT in het onderwijs: Blackboard Portfolio in uw Onderwijspraktijk
21
Het doel van het Beoordelingsportfolio is tweeledig. I. Het stelt een coach in staat de docent te begeleiden tijdens het ontwikkelingsproces, door artefacten op te nemen. II. Op basis van de opgenomen artefacten wordt bepaald of de deelnemer in aanmerking komt voor de BasisKwalificatie Onderwijs. Competenties ontwikkelen binnen het BKO-traject Het BKO-traject bestaat uit een aantal onderdelen. Tijdens een cursus ‘Activerend Onderwijs’ legt de deelnemende docent een basis voor de ontwikkeling van didactische competenties, zoals het formuleren van leerdoelen, het maken van motiverende opdrachten, het omgaan met verschillende leerstijlen en het toetsen van leerresultaten. Vervolgens kiest de docent enkele competenties om binnen drie aanvullende modules en tijdens de eigen onderwijspraktijk verder te ontwikkelen. Groepjes van ongeveer zes docenten onderhouden gedurende het gehele BKO-traject regelmatig contact met een coach over de wijze waarop de deelnemers de persoonlijke leerdoelen in de eigen onderwijspraktijk nastreven. De docent neemt bewijzen hiervan op in een portfolio. Deze bewijzen stellen de coach in staat de vorderingen van de competentie-ontwikkeling in de persoonlijke unieke onderwijspraktijk van de docent te volgen en te begeleiden. Aan deze bewijzen worden eisen gesteld. Tijdens het gehele traject wordt de docent geacht voor de gekozen competenties per soort onderwijs (frontaal, project, online, individueel en internationaal) in elk geval de volgende artefacten in het ontwikkelingsportfolio op te nemen:
Ontwikkelingsportfolio
Overzichten
Beschouwingen
Materialen
22
Bewijsstukken: door de docent ontwikkelde documenten als bewijs van verworven competenties, zoals een collegeopzet, of een video-opname van een college. Zelfreflecties: documenten met beschrijvingen vanuit eigen perspectief op het procesverloop, waaronder een sterkte/zwakte analyse van de didactische competenties, gemaakte (onderbouwde) keuzes en toekomstplannen. In Figuur 9 is een voorbeeld opgenomen een goede reflectie. Validaties: documenten waarin derden (zoals studenten, collega’s, leidinggevenden en begeleiders) kritisch feedback geven op het procesverloop en de leerresultaten van de deelnemer.
Ik heb veel plezier beleefd aan de begeleiding van deze stage. De samenwerking met A en B verliep erg prettig, en we waren voor mijn gevoel echt met iets nieuws bezig. Toch vond ik het ook erg spannend. Als ik iets doe wil ik het goed doen, en met deze ‘eerste keer’ had ik geen idee of ik het goed deed. Het was mij ook niet helemaal duidelijk wat er van mij of van de studenten verwacht werd. We hebben daar samen keuzes in gemaakt en die overlegd aan de onderwijscoördinator. Ik wilde met deze ene stage verschilende dingen bereiken, en dat was nog wel eens lastig te combineren: een bruikbaar verslag, goede inhoudelijke begeleiding voor A en B, aandacht vragen voor de relevantie van ethische en maatschappelijke aspecten in het algemeen, en ruimte scheppen voor de begeleiding van stagestudenten. Soms had ik het gevoel A en B teveel als proefkonijnen te gebruiken, maar zij gaven juist aan die rol graag te vervullen.
Toine Andernach (OC Focus): Validatie van docentcompetentie wordt steeds belangrijker gevonden. Alleen een portfolio maakt een effectieve begeleiding en valide beoordeling van didactische competenties mogelijk. Geen enkel ander instrument is in staat om het handelen in de persoonlijke, unieke onderwijspraktijk van docenten vast te leggen.
Het leuke van begeleiding geven, vind ik dat je zelf gedwongen wordt om over je eigen aanpak en kennis na te denken, of vakgebieden tegenkomt waar je nog verder in kunt ontwikkelen. A en B hadden een hele frisse blik op het onderzoek en goede ideeën waardoor ik soms echt verrast werd. Het eindverslag bevat aanknopingspunten waar we als werkgroep op kunnen inhaken. Toch zie ik zeker nog wel een aantal verbeterpunten. Waar ik vooral aan wil werken, is aan mijn verantwoordelijkheidsgevoel los te laten. Ik voelde me als begeleider erg verbonden met het eindresultaat, zeker deze eerste keer wilde ik erg graag dat het eindrapport er goed uit zag. Ik denk dat ik daarmee de bewegingsvrijheid van A en B wel wat heb ingeperkt: het mocht niet fout gaan. Achteraf konden deze studenten best een beetje meer bewegingsvrijheid gebruiken. Terugkijkend merk ik dat ik A en B heb willen behoeden voor de valkuilen waar ik in mijn eigen promotieonderzoek ingelopen ben. Ik projecteer de eigen bezorgdheid op de studenten. Zo heb ik ze niet willen overladen met literatuur en opdrachten, terwijl A in zijn validatie juist aangeeft dat het voor hem wel wat meer had mogen zijn. Ik heb zelf veel tijd in de begeleiding gestoken; dat bleek ook tijdens de cursus individueel begeleiden en beoordelen. Een volgende keer wil ik wat meer op afstand gaan staan, en proberen de studenten wat meer los te laten, meer vrijheid te bieden om zelf op onderzoek te gaan, en mijn lot minder te verbinden met het eindresultaat. Het gevaar is wel dat minder zelfredzame studenten kunnen verdrinken in de zee van literatuur; het is de eerste kennismaking met een enorm onderzoeksveld waarin het makkelijk verdwalen is. Die balans tussen afschermen en blootstellen, moet ik in de gaten houden. Ik denk dat mijn enthousiasme voor de onderwerpen motiverend werkt, hoewel ik soms wat al te enthousiast werd. Gelukkig gaven A en B ook goed aan waar ze behoefte aan hadden. A en B blijven als studentassistenten betrokken bij het project; Ik heb geluk gehad dat A en B enthousiaste studenten waren en goed zelfstandig konden werken. Ik ben benieuwd hoe het bij de volgende stagestudenten zal gaan...
Figuur 9: Voorbeeld van een goede reflectie binnen het BKO Traject
ICT in het onderwijs: Blackboard Portfolio in uw Onderwijspraktijk
23
Overzichten
Beschouwingen
Materialen Beoordelingsportfolio
Beoordelen van de competentie-ontwikkeling met een E-portfolio In overleg met de portfoliogroep en de coach wordt de kwaliteit van de artefacten bewaakt. Door deze artefacten in het portfolio op te nemen, bouwt de docent tevens een beoordelingsportfolio op. In overleg met de coach wordt bepaald of het portfolio voldoende valide en betrouwbaar bewijsmateriaal bevat om een oordeel te kunnen vellen over het behaalde competentieniveau. De gehanteerde beoordelingscriteria zijn opgenomen in Figuur 10. De validiteit en betrouwbaarheid van de beoordeling van het portfolio worden door de volgende zaken bevorderd: Het gebruik van “evidentiefactoren” (zie hieronder). Hoe meer de materialen tegemoet komen aan de factoren des te beter is de kwaliteit van de bewijslast; Het gebruik van inhoudelijke beoordelingscriteria die worden vermeld bij de competenties en/of de gevraagde producten. Hoe meer de criteria tot uitdrukking komen in de materialen, des te beter wordt de bekwaamheid als docent in het Hoger Onderwijs aangetoond; Het expliciteren en vergelijken van interpretaties van de beoordelaars. Evidentiefactoren (ontleend aan Driessen, Bijaard, Van Tartwijk & Van der Vleuten, 2002): Authenticiteit: is het bewijs een accurate representatie? Actualiteit: weerspiegelt het bewijs het huidige competentieniveau? Relevantie: dekken de bewijzen de belangrijkste elementen van de competenties? Intensiteit: in welke periode heeft de competentieontwikkeling plaatsgevonden? Variatie: hoe groot is de variatie in handelingscontexten en is er sprake van transfer? Figuur 10: beoordelingscriteria voor de inhoud van het beoordelingsportfolio zoals gehanteerd binnen het BKO-traject
Vervolgens wordt de beoordelingsprocedure in gang gezet. Er wordt dan een portfoliocommissie samengesteld, bestaande uit een onderwijskundig expert (niet de eigen coach), de opleidingsdirecteur of een gedelegeerde en een onafhankelijk derde persoon van een andere faculteit of universiteit. Om de beoordeling mogelijk te maken, verleent de docent aan de afzonderlijke leden van de portfoliocommissie toegang tot het portfolio. De leden van de portfoliocommissie schrijven een beknopt beoordelingsverslag van ongeveer één A4, waarin ze dezelfde criteria hanteren als zijn weergegeven in Figuur 10. Wel moeten de leden van de beoordelingscommissie hun beoordeling onderbouwen met observaties en interpretaties van de artefacten. De uitwerking van deze criteria is opgenomen in de toetshandleiding. Gezien de aard van deze beoordeling wordt het competentieniveau op basis van consensusvorming binnen de beoordelingscommissie beoordeeld met ‘Goed’, ‘Voldoende’ of ‘Onvoldoende’. Bij een voldoende beoordeling ontvangt de docent de BasisKwalificatie Onderwijs. Op dat moment heeft het beoordelingsportfolio de taak volbracht en wordt de BasisKwalificatie Onderwijs beschouwd als enige noodzakelijk validatie. 24
Het E-portfolio in het Blackboard Portfoliosysteem Het Blackboard Portfoliosysteem voldoet prima aan de eisen van de beoordelingsprocedure voor het BKO-certificaat. Omdat het portfoliosysteem standaard in Blackboard aanwezig is, kan iedereen met een Net-ID een ontwikkelings- en beoordelingsportfolio opbouwen en deze met anderen delen. Aan het begin van het BKO-traject maakt de docent zelf een portfolio aan in Blackboard. Gebaseerd op de Portfoliomatrix stelt de docent het E-portfolio samen. In Figuur 11 is ter illustratie een deel van deze matrix weergegeven. Frontaal Onderwijs Ontwerpen van Onderwijs
Projectonderwijs
1.1 Ontwerpen van 1.2. Ontwerpen Projectonderwijs Frontaal onderwijs Bewijsstukken 1.1. Zelfreflectie 1.1. Validatie 1.1.
Bewijsstukken 1.2. Zelfreflectie 1.2. Validatie 1.2.
On-line Onderwijs
Individueel Onderwijs
Internationaal Onderwijs
van 1.3 Ontwerpen van On- 1.4 Ontwerpen van 1.5 Ontwerpen van line onderwijs Individueel Onderwijs Internationaal onderwijs Bewijsstukken 1.3. Zelfreflectie 1.3. Validatie 1.3.
Bewijsstukken 1.4. Zelfreflectie 1.4. Validatie 1.4.
Bewijsstukken 1.5. Zelfreflectie 1.5. Validatie 1.5.
Figuur 11: Een deel uit de Portfoliomatrix voor in het Blackboard Portfoliosysteem op te nemen artefacten
De docent maakt per competentie een pagina aan in zijn E-portfolio en neemt daarin per onderwijsvorm zijn artefacten op. Vervolgens verleent de docent de leden van de portfoliogroep, de coach en uiteindelijk ook de portfoliocommissie leesrechten op zijn E-portfolio. De docent vertaalt de portfoliomatrix naar een mappenstructuur in het E-portfolio, zoals hierboven getoond. Dat kan heel eenvoudig, door in het menu mappen aan te maken en daar heldere overzichten met artefacten aan toe te voegen.
Binnen het BKO-traject wordt de uiteindelijke kwalificatie ‘voldoende’ als validatie beschouwd van de didactische competenties. Binnen het reguliere onderwijs is het in verband met accreditatie door de QUANU echter noodzakelijk het bewijsmateriaal, waarop de validatie is gebaseerd, gedurende vijf jaar te bewaren. Een lerende kan het opgebouwde E-portfolio en de artefacten downloaden en aan de docent sturen, zodat deze het portfolio kan archiveren. Het is wel belangrijk dat de lerende de juiste leesrechten verleent. Aangezien dit een logische voorwaarde is, om de gewenste validatie te verkrijgen, zien docenten binnen het BKO-traject hierin dan ook geen probleem.
ICT in het onderwijs: Blackboard Portfolio in uw Onderwijspraktijk
25
Gillian Saunders – Smits (LR): De faculteit Luchten Ruimtevaarttechniek is op dit moment druk doende met een grootschalige Bachelorherziening. Competenties nemen hier een belangrijk deel van uit. Het Eportfolio zal op termijn dan ook onderdeel uit gaan maken van jet Bacheloronderwijs, om de ontwikkeling ervan te kunnen monitoren en differentiatie door studenten beter mogelijk te maken.
Figuur 12: In het Blackboard Portfoliosysteem is het gemakkelijk om afbeeldingen en video’s op te nemen. Zoals blijkt uit deze afbeelding kan de student de reflecties op een aantrekkelijke manier ondersteunen met beeldmateriaal. In de rechter bovenhoek is een Quicktime filmpje opgenomen, waarin de student een bewegend ontwerp in werking laat zien. Met de twee afbeeldingen eronder toont de student het begrip van materiaalgedrag onder druk.
26
Figuur 13: In het Beoordelingsportfolio is het belangrijk dat de student bewijsmateriaal opneemt, waaruit blijkt dat bepaalde (academische) competenties op een gewenst of vereist niveau zijn ontwikkeld. In het Blackboard Portfoliosysteem kunnen HTML pagina’s worden aangemaakt, waarin naast tekst ook multimediaal materiaal kan worden opgenomen. Zoals in de figuur zichtbaar is, kunnen ook PDF-bestanden direct in het Blackboard Portfoliosysteem worden geopend. Hetzelfde geldt voor MS Word bestanden en zelfs complete websites.
ICT in het onderwijs: Blackboard Portfolio in uw Onderwijspraktijk
27
Overzichten
Beschouwingen
Materialen
6
Showcaseportfolio
SHOWCASEPORTFOLIO
Studenten moeten op de arbeidsmarkt laten zien wat ze in hun mars hebben. In de industriële maatschappij was een CV nog voldoende, met daarin slechts het overzicht van de uitgeoefende functies. In de huidige informatiemaatschappij is het belangrijk om aan te geven op welke manier die functies zijn uitgeoefend, welke taken zijn uitgevoerd en wat het resultaat daarvan was. Tegenwoordig wordt het belangrijker om aan te tonen over welke competenties men beschikt, zodat bepaald kan worden of iemand geschikt is voor een bepaalde functie.
6.1 De arbeidsmarkt van morgen Prof. Harry van den Akker (TNW) in de TU Delta (41|09): “Kwaliteit valt niet af te meten aan het aantal papers en citaties in tijdschriften, meent Harrie van den Akker. Een wetenschapper levert volgens hem kwaliteit als hij of zij systematisch opzienbarende resultaten boekt en daarmee school maakt.” http://www.delta.tudelft.nl/nl/archief /artikel/citatiescore-is-geen-maatvoor-kwaliteit/19212
In december 2007 heeft de Commissie Arbeidsparticipatie (2008) in opdracht van minister Donner van Sociale Zaken en Werkgelegenheid voorstellen geformuleerd ter verhoging van de arbeidsparticipatie in Nederland, waarbij verbetering van kwalitatieve matching hoog in het vaandel staat. Daarnaast heeft de Europese Commissie Education & Training in december 2008 voorstellen gedaan voor een betere jobmatching, een effectievere analyse en een betrouwbaarder voorspelling van benodigde competenties in de arbeidsmarkt van morgen (EC Education & Training, 2008). De opgave waar Nederland volgens de commissie arbeidsparticipatie (2008) voor staat is om zo veel mogelijk mensen inzetbaar te maken en te houden. Daarom moet er een betere aansluiting komen tussen vraag en aanbod. Om de inzetbaarheid van mensen op de arbeidsmarkt te verhogen doet de commissie arbeidsparticipatie een serie voorstellen gericht op de wergevers/werknemers,het onderwijs en uitvoeringsinstellingen. In een van deze voorstellen wordt het E-portfolio aanbevolen (Commissie Arbeidsparticipatie, 2008, p.8): "De hele beroepsbevolking krijgt het recht op een digitaal e-portfolio, een elektronisch overzicht van competenties, diploma’s, ervaring en certificaten voor Elders Verworven Competenties (EVC). Daardoor ontstaat meer inzicht in de eigen arbeidsmarktpositie en loopbaanmogelijkheden en de eventuele noodzaak van verdere training." Voor deelnemers op de arbeidsmarkt wordt het dan ook steeds belangrijker te laten zien over welke competenties zij beschikken, om zodoende sterker aan te sluiten op de werkplek van morgen. Om studenten van de TU Delft hierop voor te bereiden, biedt de faculteit Bouwkunde een Masterkeuzevak aan, waarin studenten een Showcaseportfolio leren maken; het zogenaamde Presentatieportfolio. Met dit Presentatieportfolio presenteren zij zich aan een toekomstig werkgever. Vervolgens kan het Showcaseportfolio gebruikt worden voor een effectieve sollicitatie. 28
6.2 Presentatieportfolio Bouwkunde Het portfolio is voor de bouwkundige een belangrijk instrument om zich als ontwerper te uiten en te profileren op de arbeidsmarkt. Het portfolio is vaak een vereiste als beoordelingsinstrument in aanstellingsprocedures voor stageplaatsen bij ontwerpbureaus en toelatingsprocedures voor Masteropleidingen binnen de faculteit Bouwkunde. Sinds 2008 biedt de faculteit Bouwkunde het Masterkeuzevak ‘Digitaal Presentatie Portfolio’ aan, waarin de student een online Showcaseportfolio leert maken. Dit Masterkeuzevak is ook toegankelijk voor studenten van andere faculteiten. In het Presentatieportfolio neemt de student een relevante samenvatting op van de onderwijsonderdelen die zijn gevolgd gedurende het gehele hoger onderwijstraject. Het bevat een selectieve verzameling van eigen werk om een gunstig beeld te creëren van de eigen kwaliteiten. Door het Presentatieportfolio multimediaal vorm te geven en te presenteren (zoals via het Internet) kan de student zich eenvoudiger internationaal presenteren. In het Masterkeuzevak Digitaal Presentatie Portfolio leert de student een Showcaseportfolio ontwikkelen Nord-Jan Vermeer & Jan Poot (BK): Eind 2008 heeft de eerste groep studenten het vak Digitaal Presentatie Portfolio afgerond. De studenten hebben ons verrast met de diverse E-portfolio’s. Met de Eportfolio’s die de studenten hebben ontwikkeld, onderscheiden zij zich op een positieve manier op de arbeidsmarkt.
De ontwikkeling van een Presentatieportfolio gebeurt vaak op eigen initiatief, maar het kan beter vanuit het onderwijs aangestuurd worden. De Presentatieportfolio kan namelijk eveneens als werkstuk beschouwd worden. In dat geval wordt het Presentatieportfolio beschouwd als het resultaat van een ontwerpproces, waarin ‘user’, ‘content’, en ‘mood’ een belangrijke rol spelen. Studenten Bouwkunde besteden in het vak Vormstudie2 (tweede semester Bacheloronderwijs) specifiek aandacht aan het uitwerken en vormgeven van een individuele (niet-digitale) (presentatie)portfolio met betrekking tot de resultaten van de vakken Vormstudie1 en Vormstudie2. Door het Showcaseportfolio multimediaal vorm te geven en te presenteren (zoals via het Internet) kan de student zich eenvoudiger internationaal presenteren Tijdens het Masterkeuzevak Digitaal Presentatie Portfolio (6 ECTS) komen zowel inhoudelijke, als technische als grafische aspecten aan bod. Zo zoekt de student zelf uit aan welke criteria het Presentatieportfolio moet voldoen met betrekking tot aspecten als vorm, inhoud en functie. Hiertoe neemt de student enquêtes af onder professionals uit het werkveld. Ook leert de student webpagina’s te maken met behulp van HTML, Flash en Javascript en leert deze meer over zaken als foto- en filmbewerking. Ten slotte komen grafisch ontwerp (met nadruk op compositie en lettertype) en gebruik van kleur aan bod.
ICT in het onderwijs: Blackboard Portfolio in uw Onderwijspraktijk
29
Overzichten
Beschouwingen
Materialen
In Figuur 14 zijn de tips weergegeven, waarmee de student vanuit het Masterkeuzevak wordt geholpen om een Digitaal Presentatie Portfolio te ontwikkelen. Een 'zelfstandige' bezoeker moet een goed beeld van het werk van de student krijgen. Dit betekent dat de beeldinformatie voorzien moet worden van begeleidende tekst als toelichting.
Navigatie: Leid de bezoeker in een duidelijk lijn door het plan, maar geef ook de mogelijkheid om snel naar bepaalde thema's door te
Beeldinformatie: Maak plaatjes klikbaar om op details in te zoomen. Zorg er echter wel voor dat het plaatje informatief is - ook als het
Tekst: Plaats begeleidende tekst om de beelden toe te lichten. Maak geen enorme lappen tekst: die worden toch niet gelezen. Richt een
klikken.
Showcaseportfolio
niet uitvergroot is. pagina in met een samenvatting van het ontwerpproces. Figuur 14: Tips voor de ontwikkeling van het Digitale Presentatie Portfolio (http://toi.bk.tudelft.nl/)
Tijdens de ontwikkeling van het Presentatieportfolio wordt de student begeleid door de docent. Daarnaast vindt er regelmatig overleg met medestudenten plaats over het ontwerpproces. De eindbeoordeling voor het Masterkeuzevak is gebaseerd op zowel het uiteindelijke resultaat, waarbij het Presentatieportfolio als werkstuk wordt beschouwd, als op het doorlopen van een proces. In deze beoordeling nemen reflecties over de genomen stappen tijdens het ontwerpproces een belangrijke plaats in. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om de vraag of de student over beslissingen goed heeft nagedacht. Welke afwegingen heeft de student gemaakt en wat is het resultaat? In het eerste jaar hebben zes studenten dit Masterkeuzevak gevolgd. Allen waren zeer enthousiast over het vak en hebben mooie (online) Presentatieportfolio’s ontwikkeld. Zelf gaven de studenten aan dankzij dit Masterkeuzevak het belang van overzicht en duidelijke, heldere navigatie binnen een E-portfolio te hebben ervaren. Bovendien heeft dit Masterkeuzevak bijgedragen aan de erkenning van de waarde van een Showcaseportfolio in het vervolg van de professionele loopbaan. Bij de start van het tweede jaar waarin dit Masterkeuzevak wordt aangeboden, is het maximum aantal van 18 deelnemers inmiddels overtekend. Het Masterkeuzevak Digitaal Presentatie Portfolio heeft bijgedragen aan de erkenning van de waarde van een Showcaseportfolio in het vervolg van de professionele loopbaan Het Presentatieportfolio betreft een selectie uit het werk dat de student tijdens zijn gehele opleiding tot dan toe heeft verzameld. De Masterstudent heeft daardoor de beschikking over een grotere hoeveelheid materialen dan bijvoorbeeld een eerstejaars 30
Bachelorstudent. Om Bachelorstudenten voor te bereiden op het belang van een Presentatieportfolio, is het voornemen van de faculteit Bouwkunde om al in het Bachelorcurriculum aandacht te besteden aan het Presentatieportfolio. De rol van het Blackboard Portfoliosysteem Het Blackboard Portfoliosysteem is uitstekend geschikt om tekst, beeld en geluid in html-pagina’s weer te geven en leent zich voortreffelijk als instrument om een ontwikkelings- of beoordelingsportfolio op te zetten. Doordat het Blackboard Portfoliosysteem onderdeel uitmaakt van de digitale leeromgeving van Blackboard, is het systeem voornamelijk gericht op het gebruik binnen de universiteit. Binnen het Masterkeuzevak Digitaal Presentatie Portoflio ontwikkelt de student een online Showcaseportfolio, dat gericht is op presentatie aan de (internationale) arbeidsmarkt. Hoewel dit Showcaseportfolio binnen een Masterkeuzevak wordt ontwikkeld, ligt de doelgroep voor dit Showcaseportfolio uiteindelijk buiten de universiteit. Vindbaarheid en verdere ontwikkelmogelijkheden van het Showcaseportfolio zijn voor de beoogde doelgroep erg belangrijk. Daarom ontwikkelt de student binnen dit vak het Presentatieeportfolio dan ook als onafhankelijke website, door gebruik te maken van HTML, Flash en Javascript. De website die zo ontstaat, is beter toegerust op de wensen van de uiteindelijke doelgroep. Wel kent het Blackboard Portfoliosysteem de mogelijkheid om een link naar een website in het menu op te nemen. Het aangemaakte E-portfolio is aanvankelijk gesloten voor toeschouwers. De eigenaar van het E-portfolio kan zelf beslissen wie toegang krijgt tot het portfolio. In tegenstelling tot wat van een Showcaseportfolio verwacht zou worden, is het Blackboard Portfoliosysteem in principe niet bedoeld om door iedere Internetgebruiker te worden bekeken. Het Blackboard Portfoliosysteem is daarmee dus eigenlijk minder geschikt als Showcaseportfolio. Wel kan de ontwikkeling van het Showcaseportfolio binnen het Blackboard Portfoliosysteem plaats vinden. Zo kan het op eenvoudige wijze met een begeleider worden gedeeld om verder te ontwikkelen alvorens het op het Internet aan een internationaal publiek te presenteren.
ICT in het onderwijs: Blackboard Portfolio in uw Onderwijspraktijk
31
Rudi Stouffs (BK): Naast het Presentatieportfolio zullen nog twee E-portfolio’s geïmplementeerd worden in het onderwijs. Pas geleden is een pilot met het Procesportfolio afgerond, ter ondersteuning van het ontwerpproces. Daarnaast willen we met het Voortgangsportfolio het studiebegeleidingproces van Bachelorstudenten verder ondersteunen.
Figuur 15: In het Showcaseportfolio speelt grafische vormgeving een belangrijke rol. Doordat het Blackboard Portfoliosysteem bestaat uit een samenstelling van enkele HTML pagina’s, kent het Blackboard Portfolio voldoende mogelijkheden op het gebied van vormgeving. Zo heeft een student Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek de vormgeving van zijn E-portfolio grafisch aangepast. De woorden ‘Intro’, ‘Foto’, ‘Video’ en ‘Equations’ tonen een alternatief menu naar de belangrijkste onderdelen in het portfolio.
32
Figuur 16: Ook hier wordt de grafische vrijheid binnen het Blackboard Portfoliosysteem geïllustreerd aan de hand van een door de student opgezette alternatieve menustructuur. In dit voorbeeld heeft de student een selectie opgenomen van grafische ontwerpen. De ontwerpen zijn verkleind weergegeven. Wanneer de begeleider op de verkleinde weergaven klikt, worden de afbeeldingen binnen het Blackboard Portfoliosysteem met de originele afmetingen weergegeven. Binnen het Blackboard Portfoliosysteem kan dit Showcaseportfolio worden ontwikkeld in samenwerking met een begeleider.
ICT in het onderwijs: Blackboard Portfolio in uw Onderwijspraktijk
33
7
CONCLUSIE
Deze tweede SSC - ICT publicatie tracht op eenvoudige wijze aan de hand van theorie en praktijk getracht de mogelijkheden van het E-Portfolio in algemene zin te verhelderen en de mogelijkheden van het Blackboard Portfolio daarin te plaatsen. Vanuit theoretisch perspectief kan de concrete toepassing van E-portfolio sterk variëren, afhankelijk van de specifieke doelen voor het portfolio binnen een opleiding of faculteit. Praktisch gezien kan er wel gestandaardiseerd worden op structuur en gebruik. Vandaar dat het SSC - ICT het Blackboard Portfolio aanbeveelt voor toepassing in de Delfste onderwijspraktijk. Omdat binnen de huidige informatiemaatschappij de ontwikkeling, beoordeling en presentatie van academische competenties steeds belangrijker wordt, stelt de TU Delft tot doel haar studenten voor te bereiden op hun rol als professional of academicus. De ontwikkeling, beoordeling en presentatie van academische competenties door de student maakt in toenemende mate deel uit van het Delftse Technisch hoger onderwijs. Zo zijn er al vier faculteiten van de TU Delft in 2008 gestart met de implementatie van E-portfolio in het onderwijs. Dit is in het kader van het door het SSC – O&S aangeboden stimuleringsprogramma Strategische Onderwijs Middelen (SOM). In deze publicatie zijn de praktijkervaringen van de drie portfoliotoepassingen uitgewerkt. De praktijkvoorbeelden laten zien dat het E-portfolio een effectief instrument is, waarmee de begeleiding, beoordeling en presentatie van de (competentie)ontwikkeling van de student kan worden ondersteund en gefaciliteerd. Gezien de ontwikkelingen in de huidige informatiemaatschappij wint dit instrument aan belang binnen het Delfste onderwijs. Wel is het belangrijk dat het instrument een heldere plaats en een duidelijk doel in het onderwijs inneemt. Het Blackboard Portfolio is een effectief instrument voor het Ontwikkelingsportfolio en voor het Beoordelingsportfolio, doordat het op gebruiksvriendelijke wijze de gewenste structuur en overzicht voor zowel student als begeleider biedt. Daarnaast stelt het de gebruiker in staat allerhande (multimediale) artefacten aan het E-portfolio toe te voegen. Doordat het Blackboard Portfolio onderdeel uit maakt van de digitale leeromgeving Blackboard, kan iedereen met een Net-ID snel en gemakkelijk met het Blackboard Portfolio aan de slag. Om dezelfde reden leent het Blackboard Portfolio zich echter minder goed voor de publicatie van een Showcaseportfolio. Het Blackboard Portfolio maakt de inzet van E-portfolio binnen het primaire onderwijsproces wel mogelijk. Maar het Showcaseportfolio richt zich veeval op een andere (externe) doelgroep en stelt daardoor andere eisen aan het instrument.
34
De ervaringen van de faculteit Bouwkunde hebben uitgewezen dat het Showcaseportfolio wel onderdeel kan uitmaken van het onderwijsproces, waarbij het E-portfolio op zichzelf kan worden beschouwd als werkstuk. Het Blackboard Portfolio kan wel degelijk bijdragen aan de ontwikkeling van een Showcaseportfolio. Zo kan het op eenvoudige wijze met een begeleider worden gedeeld om verder te ontwikkelen alvorens het op het Internet aan een internationaal publiek te presenteren. Naast de drie praktijkvoorbeelden is een beeld geschetst van de mogelijkheden van het Blackboard Portfolio in het primaire onderwijsproces van de TU Delft. Ook zijn voordelen en beperkingen van het Blackboard Portfolio aangegeven. Er bestaan binnen de TU Delft nog meer ervaringen op het gebied van de implementatie van E-portfolio in het onderwijs, zoals blijkt uit de factsheet met SOM Portfolioprojecten. Deze ervaringen zijn opgenomen in Bijlage 1. Ook buiten het kader van SOM vinden bij diverse faculteiten echter ook steeds meer initiatieven plaats op het gebied van de inzet van portfolio. Er is met deze tweede SSC - ICT publicatie dus een basis gelegd met betrekking tot de mogelijkheden van E-portfolio en het Blackboard Portfolio. Hierdoor ontstaat er langzamerhand behoefte aan verheldering omtrent het implementatieproces. Daartoe is in Bijlage 2 een korte handreiking gedaan. Wellicht is een aanvullende SSC - ICT publicatie nodig om het implementatieproces nader toe te lichten. Ten slotte is bij de totstandkoming van deze publicatie dank verschuldigd aan het projectteam. Dankzij hun bijdragen aan deze publicatie is het SSC - ICT erin geslaagd het Portfoliobegrip verder toe te lichten. Namens het projectteam, G.M. (Martijn) Ouwehand.
ICT in het onderwijs: Blackboard Portfolio in uw Onderwijspraktijk
35
BIJLAGE 1 – TABEL SOM PORTFOLIOPROJECTEN Faculteit
Portfoliotype
Projectnaam
Vak
Contactpersonen
1. IO
Ontwikkelingsportfolio
VakOverstijgend Monitoren (VOM)
De ProductOntwikkelvakken 1,5, 11, 15 & 17 in de Bachelorfase.
J. Zijlstra
2a. BK
Ontwikkelingsportfolio
Procesportfolio
Het Ontwerpproject in het tweede semester van het tweede Bachelorjaar
Dr. Ir. R.M.F. Stouffs, Ir. L.J. Vermeer
2b. BK
Beoordelingsportfolio
Voortgangportfolio
Ingebed in het studiebegeleidingtraject
Dr. Ir. R.M.F. Stouffs, Ir. L.J. Vermeer
2c. BK
Showcaseportfolio
Digitaal Presentatieportfolio
Het Masterkeuzevak Digitaal Presentatieportfolio (AR0051)
Ir. L.J. Vermeer Drs. J.J. Poot
3a. LR
Ontwikkelingsportfolio
Professional & Personal Development
Ingebed in het Bacheloronderwijs
Dr. Ir. Gillian Saunders - Smits, Ir. A. Kamp
3b. LR
Beoordelingsportfolio
Skills Management
Ingebed in het Bacheloronderwijs, als onderdeel van outcome based education
Dr. Ir. Gillian Saunders - Smits, Ir. A. Kamp
4a. TNW - LST
Ontwikkelingsportfolio
Ontwikkelingsportfolio LST
In de vakken OSB1 (LB1202) en OSB2 (LB2561) en ingebed in het studiebegeleidingtraject
Drs P.J.E. van Dooren, M. van der Geur, Drs D.P. Fabery de Jonge
4b. TNW-MST
Ontwikkelingsportfolio
Onderzoeksportfolio MST
Ingebed in het studiebegeleidingtraject
Drs P.J.E. van Dooren, Dr. P.J. Hamersma
4c. TNW-TN
Ontwikkelingsportfolio
Ontwikkelingsportfolio TN
Ingebed in het studiebegeleidingtraject
Drs P.J.E. van Dooren, Dr. J. Zoetelief, Prof. Dr. Ir. P. Kruit
36
Faculteit
Korte beschrijving van de SOM Portfolioprojecten
1. IO
Met een module binnen Blackboard worden competenties vastgelegd, die de student binnen het Bacheloronderwijs ontwikkelt. De student reflecteert op zijn competentie-ontwikkeling en voegt hier artefacten aan toe. Het VOM-systeem biedt docent en student meer inzicht in het ontwikkelingsproces, zorgt voor een bewuster ontwikkelingsproces en maakt meer gerichte feedback en sturing van het curriculum mogelijk.
2a. BK
Het Procesportfolio wordt binnen het Content Management Systeem van de faculteit Bouwkunde, namelijk Infobase, aangemaakt. Het Procesportfolio helpt de student om meer inzicht te verkrijgen in het ontwerpproces en de gehanteerde ontwerpmethodiek, doordat ontwerpen en artefacten in Infobase worden opgeslagen en in groepen studenten worden besproken.
2b. BK
Op basis van behaalde resultaten worden minder presterende studenten gesignaleerd. In het Voortgangsportfolio reflecteert deze groep studenten op de studievoortgang. Een commissie bepaalt welke artefacten hierin worden opgenomen. Het Voortgangsportfolio is ingebed in het studiebegeleidingtraject en draagt bij aan effectieve studiebegeleiding.
2c. BK
In het Masterkeuzevak Digitaal Presentatieportfolio bouwt de student een Showcaseportfolio op. Met dit Showcaseportfolio ontwikkelt de student een sterk middel om zich mee te presenteren aan de arbeidsmarkt.
3a. LR
Op dit moment wordt het gehele Bachelor curriculum herzien. Het Ontwikkelingsportfolio zal met onmiddellijke ingang van het herziene Bachelorprogramma worden ingezet als instrument om de professionele en persoonlijke (competntie)ontwikkeling door studenten te kunnen begeleiden.
3b. LR
Vanaf 2012 zal het Beoordelingsportfolio worden ingezet als onderdeel van Outcome Based Education. Studenten krijgen de mogelijkheid extra activiteiten te ontplooien en competenties te ontwikkelen buiten het verplichte traject om. Met het Beoordelingsportfolio worden deze extra activiteiten vastgelegd, beoordeeld en gevalideerd
4a. TNW - LST
In het Ontwikkelingsportfolio reflecteert de student gedurende het eerste Bachelorjaar op de competentie- en persoonlijke ontwikkeling. Hiermee draagt het Ontwikkelingsportfolio bij aan effectieve studiebegeleiding. Vervolgens oriënteert de student zich op het vervolg van de studie en mogelijke beroepsperspectieven, door te reflecteren op deelname aan diverse soorten kennismakingsbijeenkomsten.
4b. TNW-MST
In het Bacheloronderwijs komen diverse practicumperioden voor. In het ontwikkelingsportfolio reflecteert de student op reeds ontwikkelde competenties, wat in het studiebegeleidingtraject wordt besproken. Op deze manier wordt een gefundeerde praktikumkeuze gemaakt. Het ontwikkelingsportfolio draagt zo bij aan de kwaliteit van de competentieontwikkeling..
4c. TNW-TN
Tijdens studiebegeleidinggesprekken bespreekt de student de studievoortgang met een mentor. In het Ontwikkelingsportfolio reflecteert de student op zijn studievoortgang, wat vervolgens aanknopingspunten biedt voor het studiebegeleidinggesprek.
ICT in het onderwijs: Blackboard Portfolio in uw Onderwijspraktijk
37
BIJLAGE 2 – CHECKLIST E-PORTFOLIO In 2008 hebben Janke Poortinga en Sanne Meeder van het Onderwijscentrum VU een concept checklist ontwikkeld (Poortinga & Meeder, 2008). Deze checklist is gebaseerd op een SURF onderzoek naar het gebruik van E-portfolio’s binnen Nederlandse Universiteiten in 2007. De checklist biedt een aanknopingspunt voor het ontwerpen en bijstellen van een portfolio programma binnen een opleiding. Bij de checklist is ruimte open gelaten voor het beschrijven van de eigen specifieke situatie. Op die manier kan de checklist fungeren als werkdocument.
Checklist E-portfolio
Het portfolio vraagt een duidelijke status binnen de opleiding. Zo zouden docenten voldoende tijd en middelen beschikbaar moeten hebben voor het begeleiden van studenten, zou reflectie een van de eindtermen van de opleiding moeten zijn, zou het portfolio in het studieprogramma als studieonderdeel opgenomen moeten zijn, etc.
Het portfolio zou gekoppeld moeten zijn aan substantiële vakoverstijgende leerlijn(en) en academische vorming binnen de opleiding. Deze leerlijnen zijn omschreven voor de studenten. Denk aan bijvoorbeeld de leerlijn samenwerken, oordeelsvermogen, etc. Om te kunnen spreken over een leerlijn dient er samenhang te zijn tussen de vakken.
De leerlijnen zouden gericht moeten zijn op het bereiken van kerncompetenties van een academicus (niet alleen losse, “af te vinken” vaardigheden en beoordelingslijstjes). Of er zijn bij de leerlijnen wellicht minder abstracte leeropbrengsten geformuleerd. De student snapt wat hij moet kunnen als afgestudeerde bachelor/master bij de verschillende leerlijnen.
38
Er zou een opbouw in de leerlijnen met heldere eindniveaus, tussenniveaus en beoordelingscriteria moeten zitten. De opdrachten binnen de leerlijnen worden in de loop van de tijd steeds complexer en de eisen aan de uitvoering hoger. De docenten zouden inhoud en leeropbrengsten van de vakken af moeten stemmen en verwachtingen van docenten duidelijk naar studenten communiceren.
De student zou binnen een leerlijn reeksen van gevarieerde leerervaringen op moeten doen, bij voorkeur in authentieke situaties (zoals bij practica en projecten). Pas na een aantal vergelijkbare ervaringen kan de student bij zichzelf patronen ontdekken in de eigen stijl of aanpak. Voorbeelden van ervaringen bij de leerlijn communiceren zijn een practicumverslag en een gemaakte poster en de voorbereiding van een presentatie voor een miniconferentie. Zodoende leert de student welke eisen worden gesteld aan de betreffende competentie en leert de student de eigen sterke punten en valkuilen herkennen. Hierover maakt de student een portfolio opdracht waarin de rode lijn in de leerervaringen getoond worden. De opdrachten zijn ter voorbereiding op het gesprek met de begeleider.
Studenten zouden moeten worden getraind in het leren reflecteren op hun eigen functioneren.
Er zouden eisen moeten worden gesteld aan de reflectieverslagen (zoals relateren aan de theorie, systematisch onderbouwen van de leerlijnen met een selectie van bewijsmateriaal producten, peerfeedback en het formuleren van vervolgstappen in de ontwikkeling. <Welke eisen worden aan de reflectieverslagen gesteld?>
De student zou direct na de prestatie feedback moeten krijgen (van docenten en/of medestudenten) op het functioneren of op producten binnen de leerlijnen.
De student zou de eigen ontwikkeling binnen de leerlijnen systematisch moeten onderbouwen met (een selectie van) bewijsmateriaal.
Er zouden kwaliteitseisen gesteld moeten worden aan de begeleiders, zoals inhoudelijke expertise, coachings-vaardigheden en het doel onderkennen). <(Waaruit) bestaan deze kwaliteitseisen?>
ICT in het onderwijs: Blackboard Portfolio in uw Onderwijspraktijk
39
Het portfolio programma zou onderdeel uit moeten maken van de kwaliteitszorg. De beoordeling zou onderdeel van het examenreglement moeten zijn en net als andere programma onderdelen een heldere procedure moeten kennen voor zaken als herkansingsmogelijkheden.
40
Tot slot betreft de succesvolle implementatie van een portfolioprogramma een langdurig proces., dat niet moet worden onderschat.
Referenties: Aalderink, W. & Veugelers, M. (2007, oktober). Stimulating Lifelong learning: the ePortfolio in Dutch Higher Education. ICT en Onderwijs, Stichting Surf Akker, H. van den. (2009). Citatiescore is geen maat voor kwaliteit. TU Delta 41 (9) Bakker, P., Bovenberg, L. Ester, P., Groot, R. de, Klosse, S., Oosterwijk, J. W., Schrijer, D. & Westerlaken, A. (2008, Juni, 16). Naar een toekomst die werkt. Advies Commissie Arbeidsparticipatie. Gevonden op 20-11-2008, op http://www.naareentoekomstdiewerkt.nl/Advies-CommfissieArbeidsparticipatie.pdf Bruner, J.S. (1996). The Culture of Education. Cambridge: Harvard University Press Butler, B. (2006). A Review of the literature on portfolio’s and electronic portfolios [Elektronische versie]. Palmerston: Massey University College of Education. Corte, M., Brakels, J., Ingenluyff, E., Lange, M. de, Monasso, R., Vaessen, H., Waterval, D., Snijders, J. & Tolboom, J. (2005). Eindrapportage E-merge/Apollo project OP 3.1 E-portfolio. Zie ook Nieuwsbrief E-merge, juni 2006: Blackboard is het uitverkoren E-portfolio (http://www.emerge.nu). Dochy, F.J.R.C., & Nickmans, G. (2005). Competentiegericht opleiden en toetsen. Theorie en praktijk van flexibel leren. Lemma, Utrecht. Driessen, E. W. (2008). Educating the self critical doctor. Using as portfolio to stimulate and assess medical students’ reflection. Proefschrift ter verkrijging van de graad van doctor aan de Universiteit Maastricht. Universiteit Maastricht, Maastricht. Driessen, E. W., Beijaard, J., Tartwijk, J. van & Vleuten, C. van der (2002). Portfolio’s. Groningen: Wolters Noordhof BV. Driessen, E. & Bodewes, D. (2006). Portfolio onderzoek in het Nederlandse hoger onderwijs. Een literatuurreview. Gevonden op 20-06-2007, op http://www.surffoundation.nl/download/Portfolio_onderzoek_in_Ned.HO.pdf Elshout-Mohr, M., & Daalen-Kapteijns, M. van (2003). Goed gebruik van portfolio’s in competentiegerichte opleidingen. Velon. Tijdschrift voor Lerarenopleiders, 4, 5-14. Elshout-Mohr, M., Oostdam, R., & Overmaat, M. (2002). Student assessment within the context of constructivist educational settings [Elektronische versie]. Studies in Educational Evaluation 18, 369-390. European Commission Education & Training (2009, jan). New skills for new jobs: better matching and anticipating labour market needs. Gevonden op 10-03-2009, op http://ec.europa.eu/education/news/news1110_en.htm Korthagen, F. (2005). Practice, theory, and person in life-long professional learning. In D. Beijaard, P.C. Meijer, G. Morine-Dershimer & H. Tillema (Eds.), Teacher professional development in changing conditions (pp. 79-94). Dordrecht: Springer. Meijers, A. W. M., Meijers, C. W. A. M., Overveld, J. C., Perrenet, J. C., Borghuis, V. A. J. & Mutsaers, E. J. P. J. (2005). Criteria voor Academische Bachelor en Master Curricula. Miller, G. (1990). The assessment of clinical skills/competence/-performance. Academic Medicine 65 (9), 63-67 Oosterhuis-Geers (1995). Procedure ter bevordering van effectief en efficiënt studeren. Academisch Proefschrift. Hengelo Poortinga, J., & Meeder, S. (2006). The use of ePortfolios in academic programmes. Utrecht: Stichting SURF (http://www.surf.nl/nl/Pages/search.aspx?q=poortinga+meeder&cx= 009283952343430163925%3A4d6t4znjing&cof=FORID%3A11#701) Poortinga, J., & Meeder, S. (2008). Checklist Portfolio omgeving (concept). Amsterdam, Onderwijscentrum
Tartwijk, J. van, Driessen, E.W., Hoeberigs, B., Ritzen, M., Stokking, K., & Vleuten, C. van der. (2003). Werken met een elektronisch portfolio. Groningen/Houten: Wolthers Noordhoff Groningen/Houten. Tartwijk, J. van, Driessen, E.W., Vleuten, C. van der, & Stokking, K. (2007). Factors Influencing the succesful Introduction of Portfolios [Electronische versie]. Quality of education, 13 (1), 69-79 TU Delft. (2003). Focus op onderwijs. Eindrapportage Commissie Onderwijsportfolio. Gevonden op 17-092007, op http://www.tudelft.nl/live/pagina.jsp?id=b89c3f6e-e141-475c-ab2dd6570b2152c7&lang=nl&binary=/doc/eindrapportagefocusonderwijs.pdf TU Delft. (n.d.). Instellingsplan TU Delft 2007-2010. Opgehaald op 07-08-2007, op http://www.tudelft.nl/live/pagina.jsp?id=a13a6826-63c3-4e4a-8178dcbcfd3f293e&lang=nl&binary=/doc/Instellingsplan-2007-2010.pdf Vries, M. de, Aa, P. van der, Hezemans, M., Kinkhorst, G., Muizelaar, S., & Ritzen, M. (2005). Succesfactoren voor instellingsbrede ICT-implementatie in het onderwijs. Utrecht: Stichting Surf. Gevonden op 05-02-2008, op http://e-learning.surf.nl/docs/elearning/onderzoeksrapport_e-lr.pdf. Zanden, A. H. W. Van (2008). ICT in het Onderwijs 2008. Onderzoek naar opbrengsten van ICT voor de onderwijspraktijk bij de TU Delft op basis van de mening van docenten. Delft: TU Delft
VU
Rijdt, C. de, Tiquet, E., Dochy, F.J.R.C., & Devolver, M. (2006). Teaching portfolios in higher education and their effects: An explorative study. Teaching and Teacher Education 22, 1084-1093. Rubens, W. & Kemps, A. (2006). Portfolio in het Nederlands Hoger Onderwijs. Utrecht: Stichting SURF. Rubens, W., & Oost, H. (2005). Portfolio als instrument voor academische vorming en professionele ontwikkeling: knelpunten en uitdagingen. De balans opgemaakt. Utrecht: Ivlos, Universiteit Utrecht. Gevonden op 2008-07-09, op http://portfolio.uu.nl/achtergronden/publicaties/knelpuntenanalyseportfolio.pdf Ritzen, M., & Kösters, J.M.P. (2002). Mogelijke functies van een portfolio binnen een competentiegerichte curriculum. Onderzoek van Onderwijs, 31 (1), 3-7. Slotman, K., Fisser, P., Gulmans, M., Braspenning, C., Veen, J. van der. & Logtenberg, H. (2005). Digitaal Portfolio – De hype voorbij of optimisme met grenzen?. Utrecht: stichting SURF. Smith, K., & Tillema, H. (2001). Longterm influences of Portfolios on professional development. Scandinavian Journal of Educational Research 45 (2), 183-203.
ICT in het Onderwijs OC Focus E-Learning Support Snel Onderwijs Consult
ICT in het onderwijs: Blackboard Portfolio in uw Onderwijspraktijk
http://icto.tudelft.nl http://ocfocus.tudelft.nl http://els.tudelft.nl http://soc.tudelft.nl 41
Technische Universiteit Delft
SSC – Onderwijs & Studentenzaken SSC – ICT Landbergstraat 15 2628 CE Delft
www.OenS.tudelft.nl www.ssc-ict.tudelft.nl
42