AZRR Jaarverslag 2004
VOORWOORD Hierbij presenteren wij het tweede jaarverslag van AmbulanceZorg Rotterdam-Rijnmond, inclusief het Kwaliteitsjaarverslag van de Meldkamer Ambulancezorg.
Daar waar dat in dit jaarverslag wenselijk was, zijn de gegevens van de verschillende organisaties in tekstuele zin samengevoegd tot één geheel. In die gevallen waar dat ten koste ging van het informatieve gehalte van dit verslag of waar dat onmogelijk bleek, zijn de gegevens van de verschillende organisaties naast elkaar gezet. We verwachten dat we met dit jaarverslag een goed beeld geven van de activiteiten die de verschillende organisaties vorig jaar hebben uitgevoerd. Om als één organisatie naar buiten te treden, hebben de beide ambulancediensten één hoofdnaam aangenomen: AmbulanceZorg Rotterdam-Rijnmond. Ook in het verslagjaar is weer een belangrijke impuls gegeven aan de samenwerking tussen de publieke dienst AZRR / RHRR, de private dienst AZRR / BIOS-groep en de Meldkamer Ambulancezorg. Door de oprichting van het MT AZRR is in het verslagjaar in RAV-kaders een eenduidige en transparante besluitvormingsstructuur geïntroduceerd. Bovendien wordt door de oprichting van het MT AZRR in de RAV-structuur de link gelegd tussen de directies en het operationeel management. Met de vorming van één MT is weer een belangrijke stap gezet in het streven om te komen tot één uitvoeringsorganisatie voor ambulancezorg in de regio Rotterdam-Rijnmond.
In het verslagjaar kregen we weer te maken met een aantal belangrijke externe ontwikkelingen. Zo heeft het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport op 19 oktober 2004 de nieuwe Wet Ambulancezorg aangeboden aan de Tweede Kamer. Als ambulanceorganisaties hebben we laten weten dat we afwijzend staan ten opzichte van de nieuwe wet. De kritiek richt zich daarbij onder meer op het voornemen slechts één vergunning per regio te verlenen en het voornemen deze vergunning door middel van aanbesteding toe te kennen. Vooruitlopend op de nieuwe Wet Ambulancezorg heeft de Minister in mei 2004 het Referentiekader Spreiding en Beschikbaarheid vastgesteld. Dit Referentiekader gaat uit van negen standplaatsen in de regio Rotterdam-Rijnmond in plaats van de huidige zestien standplaatsen. De standplaatsen uit het Referentiekader zijn tot stand gekomen op basis van een rekenkundig model. Het is aan de regio zelf om dat verder in te vullen, in samenspraak met de zorgverzekeraars. Op basis van eigen onderzoek komt AZRR tot een gewijzigde spreiding van standplaatsen. Besluitvorming hierover vindt in 2005 plaats. De interne en externe ontwikkelingen hebben ons er niet van weerhouden, onze primaire taak zo goed als mogelijk uit te voeren. Uiteindelijk draait ambulancezorg om het verlenen van zorg aan de patiënt. We bedanken bestuur, medewerkers en ondernemingsraad voor hun inzet en constructieve bijdrage aan de ambulancezorg in de regio Rotterdam-Rijnmond.
Rotterdam, juni 2004 J.A.M. Hartman, Directeur AZRR / RHRR S. Hesselink, Directeur AZRR / BIOS-groep L. van den Ouden, Hoofd MKA
3
INHOUDSOPGAVE
4
Voorwoord
3
1
Profiel van de organisatie
7
2
Interne ontwikkelingen
13
3
Externe ontwikkelingen
17
4
Verslag Raad van Commissarissen AZRR / BIOS-groep
21
5
Verslag Bestuurscommissie AZRR / RHRR
25
6
Productie
29
7
Middelen
33
8
Primair proces
37
Jaarverslag AZRR 2004
10 Medisch management
43
11 Regionale opleidingscoördinatie
47
12 Informatievoorziening
53
13 Samenwerking en afstemming
57
14 Kwaliteitsbeleid AZRR
63
15 Kwaliteitsbeleid MKA
71
16 Bedrijfsbureau en Financiële Administratie
79
17 Personeelszaken
83
5
HOOFDSTUK 1
1 PROFIEL VAN DE ORGANISATIES AmbulanceZorg Rotterdam-Rijnmond bestaat uit twee organisatie-onderdelen: enerzijds de publieke dienst AmbulanceZorg Rotterdam-Rijnmond / RHRR, anderzijds de private dienst AmbulanceZorg Rotterdam-Rijnmond / BIOS-groep. Verder is een stafbureau in het leven geroepen dat stafdiensten verricht ten behoeve van de beide organisaties. Het gaat daarbij concreet om ondersteuning op het terrein van beleidsvorming, opleidingen, informatievoorziening, medisch advies, ketenpartners, communicatie en kwaliteit. De beide ambulancediensten presenteren zich onder één hoofdnaam: AmbulanceZorg Rotterdam-Rijnmond. Om de samenwerking tussen de twee diensten en de MKA gestalte te geven, is in 2004 een gezamenlijk MT in het leven geroepen. In dit MT hebben de beide directeuren, het hoofd van de MKA, de beide operationeel managers, het hoofd van het stafbureau en een communicatieadviseur die tevens optreedt als secretaris zitting.
Bij AmbulanceZorg Rotterdam-Rijnmond werken meer dan 300 medewerkers. Gezamenlijk voeren wij per jaar zo’n 70.000 ritten uit. De ambulancezorg van AZRR strekt zich uit over de 22 gemeenten in het verzorgingsgebied. Deze gemeenten zijn Albrandswaard, Barendrecht, Bergschenhoek, Berkel en Rodenrijs, Bernisse, Bleiswijk, Brielle Capelle aan den IJssel, Dirksland, Goedereede, Hellevoetsluis, Krimpen aan den IJssel, Maassluis, Middelharnis, Oostflakkee, Ridderkerk, Rotterdam, Rozenburg, Schiedam, Spijkenisse, Vlaardingen en Westvoorne.
Om zoveel als mogelijk de norm van vijftien minuten aanrijtijd te kunnen behalen, beschikken wij over 55 ambulances verdeeld over zestien standplaatsen. Daarvan zijn er vijf in Rotterdam gesitueerd.
7
De andere posten zijn gevestigd in Brielle, Capelle aan den IJssel, Dirksland, Goedereede, Krimpen aan den IJssel, Hellevoetsluis, Hoogvliet, Maassluis, Ridderkerk, Schiedam en Spijkenisse.
AmbulanceZorg Rotterdam-Rijnmond staat dag en nacht paraat om de 1,2 miljoen inwoners in het verzorgingsgebied in geval van nood bij te kunnen staan. Het gaat daarbij zowel om spoedals om besteld vervoer. De omzet bedraagt ruim € 25.000.000,= per jaar.
Naast de entiteiten die gezamenlijk AmbulanceZorg Rotterdam-Rijnmond vormen, is ook de Meldkamer AmbulanceZorg (MKA) van groot belang. De MKA maakt deel uit van het Regionaal Commando- en Verbindingscentrum (RCVC). Onder het RCVC valt ook de Regionale Alarmcentrale van de brandweer Rotterdam. Bestuurlijk is de Meldkamer AmbulanceZorg opgehangen
8
Jaarverslag AZRR 2004
aan de Regionale Hulpverleningsdienst Rotterdam-Rijnmond. Er bestaat een dienstverleningsovereenkomst tussen de samenwerkende ambulancediensten en de MKA.
Wie 112 belt, wordt voor wat betreft brandweer of ambulance doorverbonden met de alarmcentrale van de RHRR. Afhankelijk van de melding zorgt de alarmcentrale voor de alarmering van de noodzakelijk voertuigen en hun bemanning. Naast meldingen via 112 komen daar voor de oproep van ambulances meldingen binnen via directe telefoonlijnen. De alarmcentrale zorgt ook voor de opschaling van de operationele eenheden en diensten tijdens rampen en voor de coördinatie van het besteld vervoer.
9
HOOFDSTUK 2
2 INTERNE ONTWIKKELINGEN Met ingang van 1 januari 2003 zijn de ambulancediensten van GGD Rotterdam e.o., GGD Zuidhollandse Eilanden en GGD Nieuwe Waterweg Noord samengevoegd tot AmbulanceZorg Rotterdam-Rijnmond / RHRR. In de Gemeenschappelijke Regeling Regionale Hulpverleningsdienst Rotterdam-Rijnmond (RHRR) is bepaald dat het Openbaar Lichaam RHRR wordt belast met het verrichten van ambulancezorg voor zover dat onder verantwoordelijkheid van de gemeenten in het samenwerkingsgebied wordt uitgevoerd. Het Algemeen Bestuur RHRR heeft daartoe een bestuurscommissie ingesteld die de bevoegdheden heeft van het dagelijks bestuur op dit taakgebied. Na het besluit in het Algemeen Bestuur van de RHRR moesten de 22 gemeenten ieder voor zich instemmen met de wijziging van de gemeenschappelijk regeling. De laatste gemeente heeft begin 2004 ingestemd met de wijziging, waarna de Provincie Zuid-Holland de gemeenschappelijke regeling formeel heeft ingeschreven in haar register.
Eveneens is in 2003 het besluit genomen om Silo en Bornkamp met te laten fuseren. Nadat in 2003 de beide ambulancediensten operationeel werden samengevoegd, zijn deze organisaties met ingang van 1 januari 2004 ook juridisch samengevoegd en opereert de nieuwe organisatie onder de naam AZRR / BIOS-groep.
De twee ambulancediensten hebben in het kader van de steeds nauwere samenwerking allebei dezelfde hoofdnaam aangenomen: AmbulanceZorg Rotterdam-Rijnmond. Door met één
11
hoofdnaam naar buiten te treden, wordt het streven tot uiting gebracht om te komen tot één gezamenlijke uitvoeringsorganisatie in de regio Rotterdam-Rijnmond.
In aansluiting op de ambitie van de beide ambulancediensten om zich naar buiten te presenteren als één organisatie en het streven van het bestuur van de Meldkamer AmbulanceZorg (MKA) om te komen tot een geïntegreerde meldkamer, heeft het DirecteurenOverleg RAV (DORAV) vastgesteld dat het zwaartepunt van de beleidsontwikkelingen rond ambulancezorg ligt bij de samenwerkende ambulancediensten. In het verslagjaar is naar aanleiding van aanbevelingen in een notitie over de Interne Communicatie besloten te komen tot de vorming van één Managementteam voor de virtuele organisatie AmbulanceZorg Rotterdam-Rijnmond. In dit MT AZRR hebben de volgende functionarissen zitting: directeur AZRR / RHRR, directeur AZRR / BIOSgroep, hoofd stafbureau, hoofd MKA, hoofd operationele zaken AZRR / RHRR, hoofd operationele zaken AZRR / BIOS-groep en de communicatieadviseur, die tevens optreedt als secretaris. Een managementassistente zorgt voor secretariële ondersteuning. Met de oprichting van het MT AZRR wordt in RAV-kaders een eenduidige en transparante besluitvormingsstructuur geïntroduceerd. Bovendien wordt door de oprichting van het MT AZRR in de RAV-structuur de link gelegd tussen de directies en het operationeel management. Met de vorming van één MT wordt een belangrijke stap gezet in het streven om te komen tot één uitvoeringsorganisatie voor ambulancezorg in de regio Rotterdam-Rijnmond. De RAV-vorming is echter nog niet afgerond en de gezamenlijke uitvoeringsorganisatie is nog niet volledig gerealiseerd. De drie ambulanceorganisaties in de regio blijven nog steeds zelfstandige organisaties. Iedere directeur behoudt de volledige verantwoordelijkheid voor het functioneren van de eigen organisatie.
Gelijktijdig met de vorming van het MT AZRR zijn twee Operationeel Management Teams (OMT) gevormd voor AZRR / RHRR en AZRR / BIOS-groep. Aan deze OMT’s wordt deelgenomen door het Hoofd Operationele Zaken, de Teamleiders en de Teammanagers.
Beschikbaarheidsplan Sinds 1998 bestaat er een spanningsveld tussen de planning en de financiering. Er zijn niet voldoende financiële middelen beschikbaar om het formele paraatheidsplan uit 1995 uit te voeren. Als gevolg daarvan is in de afgelopen jaren de beschikbare formatie langzaam maar zeker teruggebracht en zijn minder ambulances ingezet. Immers, de kosten en baten moeten met elkaar in overeenstemming worden gebracht.
In het landelijk vastgestelde Referentiekader Spreiding en Beschikbaarheid is op basis van landelijke normen een berekening gemaakt van het noodzakelijke aantal ambulances. Dit leidt voor onze regio, met name op werkdagen overdag tot een teruggang van het aantal parate
12
Jaarverslag AZRR 2004
ambulances. Berekend is dat met de huidige financiële middelen precies het beschikbaarheidsplan uit het Referentiekader kan worden gerealiseerd. Aan het einde van het verslagjaar is dan ook besloten om dit beschikbaarheidsplan te implementeren. Dat leidt in de praktijk tot een achteruitgang van het aantal beschikbare wagens op werkdagen overdag. Waar het formele paraatheidsplan uit 1995 uitging van gemiddeld 36 parate ambulances op werkdagen overdag, werd dit aantal in de praktijk de laatste jaren al niet meer ingezet. Het Referentiekader gaat uit van 29 parate wagens op werkdagen overdag. Met ingang van 1 januari 2005 worden nog 31 wagens ingezet.
Overleg met zorgverzekeraars Periodiek vindt overleg plaats tussen AZRR en de zorgverzekeraars. Dit overleg heeft betrekking op de voortgang van de RAV-vorming in zijn algemeenheid, op het toekennen van de zogenoemde trekkingsgelden en op de besteding van de middelen uit de vrije margeregeling. Met name zijn de ontwikkelingen besproken rond het spreidingsplan, het beschikbaarheidsplan, de huisvesting en het project tijdsverbetering.
In 2004 heeft vijf maal overleg plaatsgevonden. De positie van de zorgverzekeraars is aan verandering onderhevig als gevolg van de verwachte wijzigingen in de wetgeving.
Project opkomstplaatsen In het verslagjaar is onderzoek gedaan naar het optimale aantal opkomstplaatsen in de regio. Conclusie van het onderzoek was dat naast een opkomstplaats in Dirksland twee à drie opkomstplaatsen noodzakelijk zijn aan de Ring van Rotterdam. Voorgenomen is de organisatie te organiseren vanuit drie opkomstplaatsen.
13
HOOFDSTUK 3
3 EXTERNE ONTWIKKELINGEN Wet AmbulanceZorg Het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft op 19 oktober 2004 de nieuwe Wet Ambulancezorg gepresenteerd. Aansluitend is genoemde wet ter behandeling naar de Tweede Kamer gestuurd. Gestart is met een schriftelijke vragenronde die is geëindigd op 15 december 2004. De beantwoording van deze vragen door de Minister vindt in 2005 plaats. De verwachting is dat de wet vervolgens in de Tweede Kamer aan de orde wordt gesteld. In AZN-verband is duidelijk geworden dat de sector als zodanig afwijzend staat tegenover het wetsvoorstel. De kritiek richt zich daarbij voornamelijk op het voornemen slechts één vergunning per regio te verlenen en het voornemen deze vergunning door middel van aanbesteding toe te kennen. In de nieuwe wet wordt de mogelijkheid tot samenwerking geboden, mits het samenwerkingsverband voldoet aan de criteria die in het Programma van Eisen worden gesteld en de vergunning ook daadwerkelijk aan het samenwerkingsverband wordt toegekend.
Referentiekader Spreiding en Beschikbaarheid Vooruitlopend op de nieuwe Wet Ambulancezorg heeft de Minister in mei 2004 het Referentiekader Spreiding en Beschikbaarheid vastgesteld. De Provincie Zuid-Holland heeft vervolgens besloten de ontwikkeling van een nieuw Provinciaal Spreidingsplan te staken. Het landelijk vastgestelde Referentiekader Spreiding en Beschikbaarheid beschrijft in welke postcodegebieden naar de mening van VWS een standplaats zou moeten zijn. Bij het berekenen van de stand-
15
plaatsen is uitgegaan van een netto rijtijd van dertien minuten. Dat houdt in dat twee minuten beschikbaar zijn voor de melding en de uitruk. Het Referentiekader gaat uit van negen standplaatsen in de regio Rotterdam-Rijnmond in plaats van de huidige zestien standplaatsen: negen standplaatsen zouden kunnen worden geschrapt, zeven standplaatsen kunnen blijven bestaan en twee nieuwe standplaatsen zouden moeten worden gesticht. De standplaatsen uit het Referentiekader zijn tot stand gekomen op basis van een rekenkundig model. Het is aan de regio zelf om dat verder in te vullen, in samenspraak met de zorgverzekeraars. Op basis van eigen onderzoek komt AZRR tot een gewijzigde spreiding van standplaatsen. Besluitvorming hierover vindt in 2005 plaats.
Lidmaatschap AZN In het derde kwartaal van 2003 hebben de drie ambulanceorganisaties in de regio RotterdamRijnmond het lidmaatschap opgezegd van AmbulanceZorg Nederland. De ambulanceorganisaties waren van mening dat de structuur van AZN onvoldoende recht doet aan de positie van een werkgeversvereniging. Verder was de werkwijze onvoldoende gericht op het zoeken naar ‘vereniging’ van verschillende standpunten van de leden. Het beleid van AZN had bovendien onvoldoende oog voor het oplossen van fundamentele regio-overstijgende knelpunten. Tot slot heeft AZN onvoldoende regie gegeven aan de beleidsontwikkelingen. Naar aanleiding van het opzeggen van het lidmaatschap heeft AZN in 2004 opdracht gegeven om de structuur, werkwijze en taken van AZN te evalueren. Dit heeft geleid tot een aantal aanbevelingen als advies aan de Algemene Ledenvergadering op 16 september 2004. De ambulancediensten en CPA’s binnen de regio’s Haaglanden, Amsterdam en Rotterdam-Rijnmond hebben op hun beurt ten behoeve van de genoemde ledenvergadering een notitie geschreven waarin de verschillende knelpunten worden toegelicht en wordt beschreven in hoeverre de voorstellen van het Algemeen Bestuur een oplossing bieden voor deze knelpunten. De opstellers van de notitie hebben op alle punten gelijk gekregen en zullen weer lid worden of blijven van AZN.
FLO Het bestuur van het College Tarieven Gezondheidszorg (CTG) heeft medio 2003 besloten om de beleidsregel FLO voor ambulance-instellingen per 1 januari 2005 te beëindigen. De middelen die hiermee vrijvallen dienen per 1 januari 2005 te worden ingezet voor ouderenbeleid dat voor iedere werknemer in de ambulancesector gelijk is. Aangezien het landelijk macrobudget gelijk blijft, leidt dat voor publieke diensten tot derving van circa 35 procent van het budget van circa € 8 miljoen. In afwachting van de uitkomst van CAO-onderhandelingen worden nog steeds verplichtingen opgebouwd met een looptijd van tien jaar, de duur van het FLO. In 2004 zijn door de VNG en AZN de mogelijkheden van een herallocatietraject voor de eerste jaren en de vorming van een "stroppenpot" voor de langlopende verplichtingen geïnventariseerd. Na het bereiken van
16
Jaarverslag AZRR 2004
CAO-afspraken kunnen de consequenties van de intrekking van de beleidsregel FLO in omvang worden bepaald. In december 2004 is definitief besloten tot herallocatie van de middelen.
17
HOOFDSTUK 4
4 VERSLAG RAAD VAN COMMISSARISSEN AZRR / BIOS-GROEP De Raad van Commissarissen bestond in 2004 uit de volgende personen: E.P. Cassee (voorzitter), de heer A.P. van Gelderen en de heer A. Joustra.
Sinds de fusie van de organisaties Silo en Bornkamp per 1 januari 2003 heeft de Bios-groep de tijd gehad om zich te bewijzen als een gezonde onderneming voor het leveren van verantwoorde zorg. Onlangs heeft de Raad van Commissarissen de jaarrekening voor het jaar 2003 van de Bios-groep vastgesteld. De resultaten over de afgelopen periode zijn positief en de fusie heeft naar verwachting haar vruchten afgeworpen. De Raad van Commissarissen heeft op grond van de jaarcijfers en de ontwikkelingen in het afgelopen jaar vastgesteld dat de Bios-groep over het geheel een gezonde onderneming is.
AZRR / BIOS-groep en AZRR / RHRR hebben dit jaar het plan ontwikkeld om een stichting AZRR op te richten. Het doel van de stichting zal onder meer zijn om gezamenlijk beleid te ontwikkelen en te voeren om voor de toekomst de samenwerking tussen de twee organisaties verder te versterken. Mogelijk zal de oprichting van de stichting de eerste stap zijn naar de vorming van
19
de RAV door de twee ambulancediensten in de regio Rotterdam-Rijnmond. Het bestuur van de Bios-groep heeft aangegeven dat de vorming van de stichting tevens een goede voorbereiding is op de aankomende wijzigingen in de wetgeving voor de continuering van de ambulancezorg.
Verder heeft de Bios-groep besloten om te investeren in nieuwe huisvesting. Het is de bedoeling om de diensten die waren gehuisvest op de locatie aan de Rijsoordstraat in Rotterdam te verplaatsen naar Barendrecht om daarmee te voldoen aan de voorstellen die in het spreidingsplan zijn gedaan. Vooruitlopend op de voltooiing van het nieuwbouwpand in Barendrecht is de locatie aan de Rijsoordstraat in het najaar van 2004 al ontruimd en zijn de diensten tijdelijk ondergebracht op de locatie Kolding in Barendrecht. Het is de bedoeling dat deze diensten definitief worden gehuisvest in het nieuwbouwpand bij de voltooiing eind 2005. Een verrassende ontwikkeling was het verzoek van AZRR / RHRR om de mogelijkheid van gezamenlijke huisvesting te
20
Jaarverslag AZRR 2004
onderzoeken. Dit onderzoek heeft uiteindelijk geleid tot het besluit om te komen tot gezamenlijke huisvesting van de AZRR in 2006. De medewerkers en het materieel van AZRR op de locatie Baan zal verdeeld worden over Barendrecht en de Brugwachter, waarbij opgemerkt moet worden dat Barendrecht het hoofdkantoor wordt van AZRR. Het verzoek van AZRR / RHRR heeft geleid tot een schaalvergroting van het nieuwbouwpand van de twee voorziene verdiepingen naar een totaal van vijf verdiepingen.
De Raad van Commissarissen is vol vertrouwen dat gelet op de voornemens van het bestuur van de Bios-groep de komende periode positieve resultaten zal opleveren. De Bios-groep is door de in het verleden getroffen maatregelen weer een gezonde onderneming geworden en de huidige ontwikkelingen in de samenwerking binnen de AZRR voorspellen een goede toekomst.
21
HOOFDSTUK 5
5 VERSLAG BESTUURSCOMMISSIE AZRR / RHRR De Bestuurscommissie AZRR / RHRR bestond ultimo 2004 uit T.P.J. Bruinsma, burgemeester van Vlaardingen en voorzitter, mevrouw M.J.J. van den Anker, wethouder Veiligheid en Volksgezondheid van de Gemeente Rotterdam, mevrouw E.J. Groosman, wethouder Volksgezondheid van de Gemeente Maassluis en de heer P.E. de Jong, wethouder Volksgezondheid van de Gemeente Spijkenisse. De Bestuurscommissie heeft in het verslagjaar vijf maal vergaderd. De reguliere vergaderingen hebben plaatsgevonden op 26 maart, 25 juni, 24 september en 10 december. Op 21 december heeft een extra telefonische vergadering plaatsgevonden met betrekking tot de huisvesting van de organisatie. Besloten is directie, overhead en voorwaardenscheppende afdelingen met ingang van 1 januari 2006 te verhuizen naar Barendrecht. Tijdens de reguliere vergaderingen op het gemeentehuis van Vlaardingen zijn tal van onderwerpen aan bod gekomen. Op de agenda stonden onder meer onderwerpen als begroting, jaarrekening, jaarverslag, Referentiekader Spreiding en Beschikbaarheid, registratie aanrijtijden, financiering FLO, het beschikbaar stellen van afgeschreven ambulances, de bereikbaarheid van hulpverleningsdiensten en het project Tijdsverbetering. De laatste reguliere vergadering van het jaar stond voor een groot deel in het teken van het Spreidings- en het Beschikbaarheidsplan. In het licht van de nieuwe Wet Ambulancezorg is besloten een bijeenkomst met de Raad van Commissarissen van AZRR / BIOS-groep plaats te laten vinden als besluitvorming hierover in de Tweede Kamer heeft plaatsgevonden.
23
HOOFDSTUK 6
6 PRODUCTIE Productieafspraken 2004 Jaarlijks worden met de zorgverzekeraars productieafspraken gemaakt voor het aantal declarabele ritten en EHBO-ritten.
RHRR Declarabele ritten EHBO-ritten Totaal
BIOS
TOTAAL
38.579
62,3 %
23.316
37,7 %
61.895
100 %
9.143
70,9 %
3.750
29,1 %
12.893
100 %
47.722
63,8 %
27.066
36,2 %
74.788
100 %
25
Productiegegevens 2004 De productie in een bepaald jaar is afhankelijk van de zorgvraag. Uiteindelijk heeft AZRR in het verslagjaar de volgende productie geleverd.
AZRR / RHRR
Declarabele ritten EHBO-ritten Loze ritten
AZRR / BIOS-groep
Totaal
38.952
79,9%
23.153
84,3%
62.105
81,5%
8.817
18,2%
3.808
13,9%
12.625
16,6%
948
1,9%
502
1,8%
1.450
1,9%
48.717
100%
27.463
100%
76.180
100%
(inclusief EHBO)
24.506
51,4 %
12.237
45,4 %
36.743
49,2%
A2-vervoer
11.361
23,7 %
6.106
22,7 %
17.467
23,3%
B-vervoer
11.902
24,9 %
8.618
31,9 %
20.520
27,5%
Opname
27.050
14.535
41.585
Ontslag
1.846
1.749
3.595
Poliklinisch
2.502
2.159
4.661
Overplaatsing
3.839
1.909
5.748
Interklinisch
3.715
2.801
6.516
865.369
2.046.667
Totaal A1-vervoer
Aantal gereden kilometers
1.181.298
In het totaal aantal ritten zien we een toename in aantallen vergeleken met het voorgaande jaar. In de onderlinge verhouding zien we een toename van ritten tussen de ziekenhuizen, de zogenoemde overplaatsingen en interklinische ritten.
26
Jaarverslag AZRR 2004
27
HOOFDSTUK 7
7 MIDDELEN Het jaar 2004 heeft bij AZRR / BIOS-groep voornamelijk in het teken gestaan van de verhuizing van de Rijsoordstraat te Rotterdam naar de tijdelijke nieuwbouw locatie aan de Kolding in Barendrecht. Deze verhuizing heeft een behoorlijke cultuurverandering met zich meegebracht, na vele jaren te hebben doorgebracht op een locatie in Rotterdam-Zuid. De nieuw betrokken locatie zal in het begin van 2006 worden verplaatst naar de uiteindelijk nieuw te bouwen huisvesting in Barendrecht. In 2004 is eveneens besloten de directie, de staf en de voorwaardenscheppende afdelingen van AZRR / RHRR met ingang van 1 januari 2006 in Barendrecht te vestigen. In zijn algemeenheid is hard gewerkt om de ambulancediensten nog intensiever met elkaar te laten samenwerken om tot een nog betere AZRR-organisatie te komen. Zo is onder meer besloten gebruik te maken van elkaars standplaatsen.
Bij AZRR / RHRR heeft het jaar 2004 in het teken gestaan van nadere afstemming van de drie samengevoegde ambulancediensten en AZRR / BIOS-groep. Het uitgangspunt hierbij is dat er sprake dient te zijn van één uitvoeringsorganisatie. Ergo; het volledig op elkaar afstemmen van middelen, zoals (medische) apparatuur en gebruiksartikelen, maar ook van (voorraad- en bestel-) procedures. De organisatie is verder gegaan op het in 2003 ingezette traject van het centraal gestuurd voorraadbeheer. In AmbuWeb is een start gemaakt met de integratie van een regionale lijst van medische- en gebruiksartikelen en de daarmee gemoeide bestelformulieren. Voor de gehele regio geldt nu dat het pakket gebruiksartikelen via één bestellijst wordt aangeleverd aan
29
de leveranciers. Met leveranciers zullen nieuwe kortingsafspraken worden gemaakt op basis van de nieuw gemaakte bestellijsten vanuit het kader: één uitvoeringsorganisatie.
Wagenpark Het totale onderhoud van de ambulancevoertuigen is in 2004 voor wat betreft AZRR / BIOSgroep ondergebracht bij de dealers. In het verslagjaar is een start gemaakt voor het vervangen van diversen ambulances. Na een offerteronde tussen twee grote ambulanceleveranciers is de keuze gevallen op De Vries Ambulances uit Assen en zijn er vier Mercedes Emergency Sprinters en vier Chevrolet Chevy Van ambulances besteld. De laatste voertuigen zijn uitgevoerd met een benzinemotor en kunnen worden overgeschakeld op gas. Deze voertuigen zullen gefaseerd in 2004 en 2005 worden afgeleverd.
AZRR / RHRR heeft vanwege het grote aantal ambulances in 2003 een openbaar aanbestedingstraject gelopen waaruit uiteindelijk een leverancier voor de eerst komende vijf jaar de gunning heeft verkregen. Dit heeft weer geleid tot een beroepsprocedure van de "verliezende leverancier". Het traject van de aanbesteding heeft in 2003 geresulteerd in de aflevering van de eerste zes voertuigen door De Vries BV te Assen. In 2004 zijn in dit kader vier nieuwe voertuigen in gebruik genomen. Eind 2004 werd duidelijk dat het bestaande ambulancetype in de dieseluitvoering niet meer leverbaar zou zijn voor het volgende jaar. In afwachting van de uitkomst van onderzoek rondom spreiding en paraatheid van ambulances in deze regio en de daaraan gekoppelde effecten op formatie en voertuigen werd besloten om de afname van voertuigen in 2005
30
Jaarverslag AZRR 2004
op te schorten. De door de firma Miessen gestarte bodemprocedure rondom de aanbesteding van voertuigen is in 2004 aangehouden. De verwachting is dat medio 2005 hierin uitspraak zal worden gedaan door de rechtbank in Breda. In het onderhoud van de voertuigen wordt evenals voorgaande jaren voorzien middels een onderhouds- en reparatieovereenkomst bij Roteb-Lease. Het dagelijkse onderhoud is gecentraliseerd en wordt ter hand genomen door de wagenparkbeheerder.
Op verzoek van het Medisch Centrum Rotterdam-Zuid (MCRZ) is een start gemaakt met het onderzoeken en aanschaffen van een MICU-ambulance (Mobile Intensive Care Unit) in een samenwerking met AZRR en MCRZ. Wat betreft de keuze van het type voertuig is bewust gekozen voor een grootschalig voertuig om een ziekenhuisbed inclusief trolley te kunnen vervoeren. Ook kan het voertuig worden ingezet als ambulance voor speciale transporten. Er is gekozen voor een Mercedes Benz type Vario 615D die wordt omgebouwd bij Carrosserie Akkermans in Oud-Gastel. Begin 2005 kan de MICU-ambulance in de exploitatie worden genomen.
Bedrijfskleding De samenvoeging van de drie diensten in 2003 tot AZRR / RHRR heeft geresulteerd in de noodzaak om het bedrijfskledingpakket nader op elkaar af te stemmen. Bij de drie locaties gold voorheen een zelfstandig beleid met betrekking tot aanschaf en bewassing. In 2004 is een start gemaakt met het nader op elkaar afstemmen van pakket en procedures. Verdere stappen zijn gezet om te komen tot een organisatiebrede uitvoering van beleid.
Bij AZRR / BIOS-groep is in 2004 alle ambulancekleding voorzien van het nieuwe logo. In het najaar heeft er een onderzoek plaatsgevonden om de ambulancekleding niet meer op naam maar op maat uit te leveren, dit in samenwerking met een centraal uitgifte-systeem. De resultaten van het onderzoek zullen medio 2005 bekend worden gemaakt.
Medische apparatuur en verbruiksmaterialen Binnen AZRR is in het verslagjaar begonnen met het regionaal besteltraject voor brancards en onderstellen. Hiertoe heeft een voorselectie plaatsgevonden, door onder meer de producten van drie leveranciers te onderwerpen aan onderzoek door de werkvloer door middel van een enquête. Ook zijn de betreffende leveranciers onderworpen aan een leveranciersonderzoek. In 2005 zal een besluit worden genomen. Binnen AZRR is overeenstemming bereikt over de inhoud van spoedkoffers en de kinderkoffers naar aanleiding van wijzigingen in het Landelijk Protocol Ambulancezorg.
31
HOOFDSTUK 8
8 PRIMAIR PROCES In 2004 is verder invulling gegeven aan de opbouw van de nieuwe organisatie AZRR / RHRR en AZRR / BIOS-groep. Begrijpelijkerwijs heeft de samenvoeging en de fusie van alle betrokkenen veel geëist. AZRR heeft in gezamenlijkheid gewerkt aan de verdere uitbouw van de uitvoeringsorganisatie. Eind 2004 is bekend geworden dat er twee nieuwe opkomstlocaties worden ingericht: één aan het Vaanplein en één aan het Schieplein. Om de cultuuromslag met daarbij alle externe gebeurtenissen goed te laten verlopen is op leidinggevend niveau gestart met groepscoachingstrajecten. Tijdens deze trajecten is ook gestart met zogenoemde feedbacktrainingen voor de ambulancechauffeurs en verpleegkundigen.
De operationeel leidinggevenden van zowel AZRR / RHRR en AZRR / BIOS-groep hebben een regulier overleg opgestart om de samenwerking op alle fronten verder op elkaar af te stemmen. Voorbeelden hiervan zijn de uitwerking van één inventarislijst voor alle ambulances en de afstemming van alle materialen en leveranciers. Ook de uitwisseling van medewerkers en materiaal begint soepel te verlopen.
Eén uitvoeringsorganisatie Materialen van de beide ambulancediensten worden op elkaar afgestemd in een gezamenlijke inkoopcommissie. Communicatie via één gezamenlijk Intranet (Ambuweb) vindt zeer frequent plaats. Medewerkers hebben de mogelijkheid om zeer veel informatie over allerlei onderwerpen tot zich te
33
nemen. Er is gestart met een nieuw roosterpakket dat moet leiden tot een efficiënte inzet van medewerkers in het 24 uurs-rooster. Vooralsnog is dit een apart rooster per organisatie maar over de aanvangstijden en benoeming van de diensten is overeenstemming. Door de ingebruikname van dit pakket is het mogelijk geworden om op zeer efficiënte wijze overzichten te genereren, knelpunten in roosters te signaleren en op te lossen en daarmee staan er diverse managementtools ter beschikking van de leidinggevenden. Voor alle betrokkenen is het mogelijk om op elk gewenst tijdstip vanaf elke plek met een Internet-aansluiting te zien wat het rooster is voor een individuele medewerker. Tevens is een managementoverzicht beschikbaar van verlofkaarten en ziekteverzuimoverzichten.
Ritformulier Aansluitend aan de implementatie van het landelijk vastgestelde begrippenkader is in samenwerking met de ambulancedienst van Zuid-Holland Zuid gewerkt aan het ontwerp van een nieuw ritformulier. Dit begrippenkader moet ertoe leiden dat de ambulancesector uniforme gegevens genereert waardoor onder meer prestatie-indicatoren met zorgverzekeraars kunnen worden afgesproken. Daarmee kan vervolgens een benchmark met andere regio’s plaatsvinden.
Binnen AZRR is een uitbreiding gemaakt in het formulier ten behoeve van de functioneringsgesprekken, waardoor er zeer gericht over het functioneren van medewerkers gesproken kan worden. Onderdeel van dit formulier zijn de uit het bedrijfsprocessysteem gegenereerde cijfers die aangeven welke handelingen ambulancebemanningen hebben ingesteld. Deze cijfers kunnen ook dienen om gerichte scholing aan medewerkers te kunnen geven.
De operationeel managers van beide organisaties hebben zeer frequent onderling contact om het primaire proces op elkaar af te stemmen. Daarnaast is een wekelijks overleg opgestart tussen de operationeel managers van AZRR, de MKA en de GHOR teneinde afstemming te verkrijgen over alle operationele zaken.
Tijdregistratie AZRR heeft samen met de MKA een systeem ontwikkeld om een betrouwbare registratie van de ambulanceritten te krijgen, waarbij tevens wordt gewerkt aan een efficiëntere wijze van registratie. Met behulp van digitale technieken, export- en import-functies, automatische voertuiglocatiesystemen die zijn gekoppeld aan automatische plaatsbepaling is een betrouwbare registratie mogelijk. Op basis van deze registratie kan worden geconcludeerd dat in het begin van 2005 het overschrijdingspercentage zich op 25,3 procent bevond. Mede onder invloed van het project Tijdsverbetering is het overschrijdingspercentage gedaald naar 22,3 procent over het gehele jaar 2004.
34
Jaarverslag AZRR 2004
Overschrijdingspercentage 2004 op het spoedvervoer (A1) in de regio Rotterdam-Rijnmond
Gem.
Gem.
Gem.
Rij-
MKA-
AMB-
Rij-
tijd
Gemeenten
>15
>16
>17
>18
>19
>20
>25
delay
delay
tijd
>13
Albrandswaard
39,4%
32,5%
25,4%
20,1%
17,8%
14,8%
5,3%
2,65
3,04
9
15,4%
Barendrecht
39,5%
32,6%
24,6%
18,9%
15%
13,6%
5,6%
2,86
2,75
9,08
15,3%
Bergschenhoek
44,4%
37,4%
30,3%
24,2%
18,2%
13,1%
5,1%
2,81
2,90
9,50
13,1%
Berkel en Rodenrijs 61,5%
51,6%
36,9%
29,5%
25,4%
17,2%
9%
2,72
3,19
11,03
22,1%
Bernisse
40%
27,5%
23,8%
17,5%
15%
12,5%
6,3%
2,76
3,53
8,66
7,5%
Bleiswijk
60%
60%
40%
40%
40%
20%
0%
2,29
1,58
12,79
20%
Brielle
20,6%
19%
19%
12,7%
8,7%
5,6%
3,2%
2,71
3,07
5,35
11,1%
Capelle a/d/ IJssel
22,1%
18,4%
18,4%
12,5%
11%
9,6%
5,2%
2,56
3,05
7,07
10,1%
Dirksland
16,4%
16,4%
16,4%
16,4%
16,4%
14,5%
7,3%
2,54
2,83
5,49
12,7%
Goedereede
41,6%
36,8%
29,6%
21,6%
20%
16,8%
7,2%
2,56
2,67
8,93
23,2%
Hellevoetsluis
38,6%
30%
23,9%
16,9%
13,9%
10,3%
3,6%
2,72
3,04
8,21
11,4%
Krimpen a/d IJssel 20,4%
17,7%
13,1%
11,2%
8,5%
7,7%
3,1%
2,51
2,82
5,59
8,5%
Maassluis
30,6%
21,9%
17,6%
13%
11%
10%
5,6%
2,78
3,07
8,43
9,3%
Middelharnis
13,3%
13,3%
11,7%
10,9%
9,4%
8,6%
3,1%
2,51
2,87
5,49
9,4%
Oostflakkee
55,1%
46,9%
38,8%
30,6%
26,5%
18,4%
6,1%
2,83
2,86
10,77
24,5%
Ridderkerk
35,5%
27,5%
21,3%
17,4%
14,4%
11%
5,2%
2,63
3,16
7,87
11%
Rotterdam
19,9%
16,8%
14%
11,7%
10,3%
9,1%
4%
2,62
3,01
6,18
9,9%
Rozenburg
51,4%
36%
24,3%
18%
10,8%
10,8%
2,7%
272
3,15
9,39
8,1%
Schiedam
17,9%
16,3%
14,6%
13,3%
11,9%
10,8%
5,3%
2,49
3,16
5,73
12,4%
Spijkenisse
20,8%
18,8%
15,5%
13,5%
11,4%
9,9%
4,5%
2,71
3,21
5,78
11,6%
Vlaardingen
16,3%
14,7%
13,2%
11%
10,1%
9,1%
4,9%
2,58
3,07
5,50
9,8%
Westvoorne
42,3%
34,1%
30,9%
28,5%
24,4%
17,9%
8,9%
2,67
3,05
9,48
21,1%
Totaal
22,3%
18,8
15,5%
12,9%
11,2%
9,7%
4,4%
2,62
3,03
6,46
10,6%
Zorgverlening Ambulancezorg in de regio Rotterdam-Rijnmond staat inhoudelijk op een kwalitatief hoog niveau. Er wordt gewerkt volgens landelijke protocollen waarvan de nieuwste versie in 2004 geïmplementeerd is. Ook de materialen zijn in de regio onderling op elkaar afgestemd. Bij uitval van de specifiek opgeleide medewerkers is het moeilijk om vervanging te krijgen. Hierdoor staat er vaak een druk op het rooster. Met de ziekenhuizen en andere ketenpartners in de regio vindt periodiek overleg plaats om de zorgverlening op elkaar af te stemmen.
35
Beschikbaarheid De noodzaak om budgettair neutraal te werken heeft er toe geleid dat niet alle diensten zoals in het Provinciaal Paraatheidsplan uit 1995 zijn vastgesteld, konden worden ingezet. Het is de vraag of het leveren van minder ambulances heeft geleid tot tijdoverschrijdingen. Essentieel is hierin de planningsrol van de MKA. Opleidingen, inzetten bij de GHOR en inzetten bij evenementen leggen een zeer grote druk op de beschikbaarheid. Onderzocht wordt of differentiatie van vervoer een mogelijke oplossing voor dit knelpunt is.
36
Jaarverslag AZRR 2004
37
HOOFDSTUK 9
9 MEDISCH MANAGEMENT MMA-overleg In 2004 is een structureel overleg nieuwe stijl gestart tussen de Medisch Manager Ambulancezorg (MMA) en de drie ambulanceorganisaties in de regio. Hieraan wordt deelgenomen door de locatie- en de teammanagers en de operationele hoofden van de beide ambulancediensten en van de meldkamer. Feitelijk fungeren de drie ambulanceorganisaties als één uitvoeringsorganisatie. Ook de GHOR is vertegenwoordigd in het MMA-overleg.
De MMA neemt deel aan het Management Team voor zover inhoudelijke, c.q. medischorganisatorische zaken worden besproken.
De MMA neemt deel aan het ambulancezorgoverleg van de meldkamer en voert structureel overleg met de verpleegkundig stafmedewerker van de meldkamer.
Landelijk maakt de MMA deel uit van de sectie MMA van de BVA.
Protocollen en werkwijzen Eind 2003 is de zesde versie van het Landelijk Protocol Ambulancezorg (LPA) vastgesteld (LPA6). Dit protocol is in 2004 geïmplementeerd door middel van vier refereeravonden in januari en februari.
39
In 2004 zijn diverse regionale richtlijnen, instructies en protocollen ontwikkeld en geïntroduceerd, waaronder aanvullingen op de huidige cardiale begeleidingsformulieren. Daarmee zijn diverse behandelstrategieën voor cardiale patiënten zoals prehospitale trombolyse en de primaire PCI verder geïntensiveerd. Dit geldt eveneens voor patiënten met een neurologische aandoening (CVA) door middel het gebruik van Stroke-Units. Ook is er met de vaatchirurgen intensief overleg geweest om te komen tot een betere afstemming en ‘open deur policy’ waar het acute abdominale aneurymata’s (AAA’s) betreft.
In 2004 is gestart met deelname aan een nieuw wetenschappelijk onderzoek naar de toepassing van een thrombolyticum bij een waargenomen en vastgestelde hartstilstand (VF/VT en non VF/VT). De MMA participeert in deze studie, die wereldwijd is opgezet. De studie staat bekend als TROICA (Thrombolysis In Cardiac Arrest study) en heeft tot doel de mortaliteit (sterfte) alsmede de morbiditeit (restverschijnselen ten gevolge van intravasale stolling in de hersenen) te beperken.
In 2005 wordt de Landelijke Standaard Meldkamer Ambulancezorg (LSMA) in de meldkamer ambulancezorg van de regio Rotterdam-Rijnmond geïntroduceerd. Evenals de LPA is de LSMA een leer- en naslagwerk ten behoeve van de deskundigheidsbevordering. Het vormt tevens de basis tot betere toetsing, evaluatie en een profcheck voor MKA-centralisten. Door het ontbreken van een landelijk eenduidig leermiddel is tot dusverre nooit een profcheck voor MKA-centralisten ontwikkeld.
Kwaliteit van de uitgevoerde zorg De MMA is 24 uur per dag laagdrempelig bereikbaar voor de medewerkers van de ambulancediensten en de meldkamer voor consultatie en advies. In 2004 is ongeveer vijftig keer buiten kantooruren gebruik gemaakt van deze mogelijkheid. Sinds 2004 wordt dit in GMS geregistreerd en mutaties worden ter kennis gebracht van de verpleegkundig staffunctionaris van de MKA gebracht.
De MMA beoordeelt de (afwijkende) feedbackformulieren en stelt waar nodig vragen via de teamleiders / managers over de handelwijze van het ambulancepersoneel. Deze informatie kan zowel schriftelijk als mondeling worden geëvalueerd.
Daarnaast wordt de MMA betrokken bij het beoordelen van klachten op medische componenten van zowel de meldkamer als de twee ambulanceorganisaties.
40
Jaarverslag AZRR 2004
De deskundigheid van de medewerkers De MMA bewaakt de deskundigheid van de medewerkers. Aanvankelijk waren de leerprogramma's van de ambulancemedewerkers vooral gericht op het toetsen van de voorbehouden handelingen en daaruit voortvloeiende bekwaamheidsverklaringen. Inmiddels is het accent geleidelijk verschoven naar een totaal lespakket waarbij ook de nodige aandacht aan de pathosfysiologische kennis van het ambulancepersoneel en meldkamercentralisten wordt geschonken. Het gaat hierbij tenslotte om een goede inschatting van de zorgbehoefte op basis van het stellen van een werkdiagnose of toestandsbeeld binnen de juiste context op grond waarvan bepaalde protocollen van toepassing zijn. Dit is mede een reden geweest om met de meldkamercentralisten casuïstiek te gaan bedrijven als onderdeel van bijscholing en kwaliteitsborging.
De toetsing van ambulancemedewerkers bij het afgeven van bekwaamheidsverklaringen en profchecks wordt afgenomen door instructeurs. Daarbij kan ook de MMA aanwezig zijn. De instructeurs worden getoetst door de MMA zelf. Getoetst worden de voorbehouden handelingen en de context waarin deze plaatsvinden (dus conform LPA).
Vervolgens wordt een bekwaamheidverklaring afgegeven in het portfolio met een geldigheidsduur van drie jaar. De instructeurs krijgen een selectieve profcheck en het overige personeel een diagnostische. De profchecks worden landelijk afgenomen door daarvoor specifiek getrainde instructeurs.
HOOFDSTUK 10
10 REGIONALE OPLEIDINGSCOÖRDINATIE Inleiding In 2004 is veel aandacht besteed aan het beter structureren van de scholingen en het beter registreren van nascholingen. Daarnaast heeft het ROC prioriteit gegeven aan de registratie van opleidingsgegevens.
Landelijke scholingen De landelijke nascholing F is in 2004 afgerond. Alle ambulanceverpleegkundigen, ambulancechauffeurs en centralisten behoren deelgenomen te hebben aan deze nascholing. Eind 2004 heeft de SOSA bezemgroepen samengesteld van medewerkers die nog onderdelen moesten volgen. Het afronden van nascholing F zal onderdeel worden van de herregistratie. Op landelijk niveau is men op dit moment bezig om de eisen voor herregistratie vast te stellen.
•
Initiële opleiding
In 2004 zijn drie chauffeurs gestart met de initiële opleiding tot ambulancechauffeur en hebben zeven andere chauffeurs de opleiding met goed gevolg afgerond. Vijf verpleegkundigen zijn gestart met de initiële opleiding en vijf verpleegkundigen hebben de initiële opleiding tot ambulanceverpleegkundige eveneens met goed gevolg afgerond.
43
Van de meldkamer is één medewerker gestart met de initiële opleiding tot verpleegkundig centralist. De opleiding voor niet verpleegkundig centralist is in 2004 niet van start gegaan omdat men de competenties voor deze opleiding wilde actualiseren en afstemmen op de behoeften van het werkveld. In 2005 gaat de opleiding waarschijnlijk weer van start.
•
Landelijke nascholingen
De cyclus van verplichte landelijke nascholingen F is in 2004 afgesloten. In 2005 start een nieuwe 5-jarige nascholingscyclus G. Het merendeel van de medewerkers heeft cyclus F afgerond. Maar, het ROC heeft nog geen volledig zicht op de scholingsgegevens van alle medewerkers. In 2005 zal dit scholingsoverzicht ‘waterdicht’ moeten worden.
•
Diagnostische Profchecks
De profchecks zijn dit jaar wederom regionaal afgenomen. In totaal hebben dertien ambulancechauffeurs en twaalf verpleegkundigen een profcheck gedaan. Een diagnostische profcheck wordt afgesloten met een evaluatierapportage. Hierin staat hoe de profcheck is uitgevoerd en indien nodig wordt een trainingsadvies gegeven. Medewerkers die een trainingsadvies hebben gekregen worden in 2005 door het ROC in overleg met de leidinggevende in de gelegenheid gesteld om hun vaardigheden te trainen bij het ROC.
Regionale nascholingen In 2004 zijn vier regionale scholingsdagen georganiseerd. De regionale nascholingen zijn bestemd voor alle medewerkers die de initiële SOSA opleiding hebben afgerond. In totaal gaat het om 258 medewerkers van AZRR/RHRR en AZRR-/BIOS groep. Voor de meldkamer betreft het een groep van 40 medewerkers. De nieuwe landelijke ambulanceprotocollen (LPA 6) zijn in 2004 in een viertal refereeravonden geïntroduceerd. De tweede regionale nascholingsdag had als thema de ACLS, PALS, AED en vluchtmaskers. De derde dag had als thema de eerste ambulance. De uitvoering is in samenwerking met de GHOR gebeurd. Het protocol eerste ambulance is getraind en de taken van de GHOR en OVDG zijn behandeld. De vierde dag is ingevuld met een herhaling van regionale nascholingen, zodat alle medewerkers in de gelegenheid worden gesteld om de nascholing die zij gemist hebben in te halen.
Het ROC heeft ook bekwaamheidsverklaringen afgegeven. Dit zal een jaarlijks terugkerende activiteit worden van het ROC. Door deze opzet wordt iedere medewerker in de gelegenheid gesteld om aan zijn/haar bekwaamheid te blijven werken.
Ter voorbereiding op de profchecks voor ambulancechauffeurs en verpleegkundigen krijgen de kandidaten gelegenheid om vooraf te trainen bij het ROC.
44
Jaarverslag AZRR 2004
Regionale Nascholing Meldkamer De medewerkers van de MKA hebben op eigen initiatief kunnen deelnemen aan de regionale nascholingsdag 1, de introductie LPA6. Tijdens de nascholingsdag waarin het protocol Eerste Ambulance werd getraind zijn veertien centralisten aanwezig geweest. De overige centralisten nemen deel in 2005. Alle centralisten hebben in november en december deelgenomen aan een regionale nascholing over het gebruik van de GMS, Communicator, Habimat, VI+ , de grip-procedures en (kinder)reanimatie. Het inwerkschema voor centralisten is geactualiseerd en nieuwe collega’s hebben al gewerkt met dit vernieuwde schema. De meldkamer heeft een begin gemaakt met het ontwikkelen van een regionale profcheck voor de centralisten.
Management Onderstaande scholingen zijn door het management bijgewoond of geïntroduceerd.
Het NIGZ heeft een workshop ‘Beter Gezond’ gehouden over ziekteverzuimbeleid binnen de organisatie. Aan deze workshop hebben veertien vertegenwoordigers van de directie en het management van AZRR deelgenomen.
In het kader van het cultuurproject is een college gegeven door bureau Smits & Beerends over effectief communiceren. Aandacht werd besteed aan het geven en ontvangen van feedback. Het college vormde de ‘aftrap’ van de trainingen feedback geven, die in 2005 voor alle medewerkers van AZRR/BIOS en AZRR/RHRR van start gaan.
Bedrijfsopvangteams In 2004 is de eerste groep van zes medewerkers gestart met vervolgtrainingen voor de BOTleden. De training is door het Nederlands Instituut voor Psychotrauma uitgevoerd. De cursisten hebben de training positief geëvalueerd en in 2005 staan twee groepen gepland voor deze vervolgtraining.
Opleidingscoördinator Vanaf januari 2004 is een nieuwe regionaal opleidingscoördinator in dienst gekomen. Prioriteit is gegeven aan een efficiëntere registratie van de nascholingen en een betere communicatie met het management over scholingsresultaten. Een nieuwe ontwikkeling is dat van alle afgeronde nascholingen evaluatierapportages zijn opgesteld die aan het management en directie van de organisaties gepresenteerd zijn. Daarnaast is op scholingsdagen een directe terugkoppeling geweest m.b.t. de presentie.
45
De communicatie van het ROC naar de medewerkers is verbeterd door het openen van een ROC-pagina op Ambuweb. De medewerkers krijgen informatie over de regionale nascholingen, landelijke nascholingen en zij hebben zicht gekregen op hun eigen nascholingsstatus. Aandachtspunt is de communicatie en samenwerking met de werkbegeleiders. Dit thema staat op de prioriteitenlijst van 2005.
•
Digitale Portfolio
Het digitale portfolio is medio augustus in gebruik genomen. Het systeem wordt gebruikt naast het portfolioboekje, dat iedere medewerker in bezit heeft. Het systeem geeft per medewerkers de scholingen weer waaraan een medewerker heeft deelgenomen. Daarnaast wordt een stap gemaakt naar het genereren van informatie dat het management van de organisaties kan gebruiken in het kader van hun personeelsmanagement. Dit houdt in dat het pakket in 2005 uitgebreid moet worden.
Afsluitend De druk op de formatie bij de ambulancediensten is in het verslagjaar groot geweest. Daardoor kende de tweede regionale nascholingsdag een lage opkomst. Over het algemeen is de opkomst redelijk tot goed te noemen. Het Regionaal OpleidingsjaarPlan van 2004 is in grote lijnen volgens de planning uitgevoerd.
46
Jaarverslag AZRR 2004
47
HOOFDSTUK 11
11 INFORMATIEVOORZIENING Betrouwbaarheid gegevens In 2004 is een systeem in gebruik genomen dat automatisch de ‘vertrektijd’ en de ‘aankomsttijd patiënt’ van ambulances vastlegt. Dit systeem werkt onder meer op basis van positiebepaling door middel van satellieten (GPS). In de loop van 2004 hebben wij moeten constateren dat de satellietontvangst niet optimaal was, dat de software nog verder verbeterd moest worden en dat bepaalde administratieve handelingen een nadelige invloed hebben op de betrouwbaarheid van onze gegevens. Er is een traject gestart om deze zaken te verbeteren en medio 2005 zullen de gegevens naar verwachting een goed betrouwbaarheidsniveau bereiken.
Management Informatie Systeem Er is het afgelopen jaar nagedacht en gesproken over het opzetten van een RAV-breed managementinformatiesysteem (MIS). Het principebesluit dat er behoefte is aan een MIS is genomen en het idee is in 2004 nader uitgewerkt. In 2005 wordt hieraan verder gestalte gegeven.
Ambuweb / Roosterweb Het intranet van AZRR, Ambuweb, is in 2004 uitgebreid met de module Roosterweb. Deze module maakt het mogelijk om roosteraangelegenheden ‘online’ te verwerken, zodat het actuele rooster altijd zichtbaar is voor de ambulancemedewerkers. Verder kunnen zij via Roosterweb verlof aanvragen, de vakantiekaart bekijken en maandelijks elektronisch akkoord
49
geven op het maandoverzicht met ingediende overwerkmeldingen en onkostenvergoedingen. Bij AZRR / BIOS-groep is Roosterweb zelfs gekoppeld aan de salarisadministratie. Het verwerken van de salarissen gebeurt hierdoor zo efficiënt mogelijk. In het laatste kwartaal van 2004 is ook de Meldkamer Ambulancezorg aangesloten op Ambuweb. In de toekomst zullen zij wellicht ook aansluiten op Roosterweb.
Randapparatuur C2000 Met een afvaardiging van het personeel van de ambulancediensten, de MKA en de GHOR zijn er gebruikerseisen en -wensen geformuleerd ten aanzien van C2000 randapparatuur. Ook is er duidelijkheid gekomen over het gelieerdenbeleid en zijn de gelieerden aangemeld bij de C2000 projectorganisatie. Er zijn werkgroepen gevormd om thema's als werkprocessen, aanbesteding, logistiek het hoofd te bieden. Naar verwachting gaat de regio Rotterdam-Rijnmond op 1 oktober 2005 operationeel met C2000.
50
Jaarverslag AZRR 2004
51
HOOFDSTUK 12
12 SAMENWERKING EN AFSTEMMING Dienstverleningsovereenkomsten tussen AZRR en de MKA De meldkamer en de beide ambulancediensten werken nauw samen met als doel verantwoorde ambulancezorg te leveren aan hun cliënten. Goed beschouwd worden diensten aan elkaar geleverd waarbij de rol van afnemer en leverancier steeds wisselt. Zo draagt de meldkamer zorg voor de coördinatie en de uitgifte van de ambulances en zorgen beide diensten ervoor dat de uitgegeven ritten op een adequate manier worden uitgevoerd. In de loop der jaren werd de behoefte steeds groter, deze samenwerking formeel vorm te geven. De samenwerking kan immers verder worden geoptimaliseerd als partijen formeel vastleggen welke diensten zij aan elkaar leveren en op welke wijze zij dit doen. Hierbij gold eveneens de behoefte elkaar te kunnen aanspreken op gemaakte afspraken.
Door een projectgroep zijn vele gesprekken gevoerd met het operationeel management en de directies van de betrokken organisaties. Zo was het noodzakelijk dat alle processen tussen ambulancediensten en meldkamer in kaart werden gebracht en dat overeenstemming werd bereikt tussen de partijen over de diensten die over en weer moeten worden geleverd. Om te kunnen toetsen of, en zo ja in welke mate, de gemaakte afspraken worden waargemaakt, zijn voor praktisch alle beschreven processen prestatie-indicatoren ontwikkeld. Deze indicatoren geven inzicht in de mate waarop vooraf bepaalde resultaten daadwerkelijk worden behaald. Indien te laag gescoord wordt, kan dit leiden tot bijstelling van werkprocessen en afspraken.
53
In het jaar 2005 zal veel aandacht worden geschonken aan de implementatie van de overeenkomst. Met de ondertekening van de dienstverleningsovereenkomst wordt een nieuwe fase in de onderlinge samenwerking ingeluid en is een belangrijke stap voorwaarts gezet met als doel een extra impuls te geven aan verbetering van ambulancezorg in de regio Rotterdam-Rijnmond.
Convenant AZRR – GHOR In 2004 is een convenant gesloten tussen AZRR en GHOR. In het convenant zijn afspraken opgenomen op inhoudelijk, beleidsmatig en operationeel niveau. Ook zijn afspraken gemaakt over het leveren van functionarissen voor de leiding en coördinatiestructuur van GHOR. In deze situaties functioneren de ambulancemedewerkers onder gezag van de Regionaal Geneeskundig Functionaris, die door het bestuur van de GHOR als ambtelijk verantwoordelijke is aangesteld. Tevens is in 2004 gestart met het opstellen van een convenant tussen de GHOR en Meldkamer Ambulancezorg.
Traumacentrum Zuid West Nederland In 2003 is een convenant opgesteld tussen AZRR en het traumacentrum Zuid-West Nederland verbonden aan het Erasmus MC. Door diverse ontwikkelingen heeft ondertekening in 2003 niet plaats kunnen vinden. Eind 2004 is een start gemaakt met het aanpassen van het convenant aan de huidige omstandigheden. Doelstelling is op basis hiervan het convenant begin 2005 alsnog te sluiten.
Centrale huisartsenposten Naar aanleiding van een gezamenlijke bijeenkomst van de Centrale Huisartsen Posten (CHP) eind 2003, is besloten in 2004 een projectgroep de opdracht te geven een samenwerkingsovereenkomst op te stellen tussen AZRR en de MKA als partij enerzijds, en de huisartsenposten in de regio Rijnmond anderzijds. Eind 2004 is het eindconcept afgerond waarna aanbieding aan de betrokken directies en besturen in 2005 zal plaatsvinden.
IC-Ambulancezorg Landelijk zijn diverse ontwikkelingen gaande om het transport van IC-patiënten tussen afzonderlijke ziekenhuizen (secundaire transport) op een meer verantwoorde wijze te laten plaatsvinden. Er is de afgelopen jaren een toename in het (de) vervoer(s) (behoefte) te constateren. Deze trend zal zich de komende jaren doorzetten. Ontwikkelingen als centralisatie van 'high care' zorg in de grotere (vaak academische ziekenhuizen) en fusies van kleinere ziekenhuizen hebben tot deze patiëntenstroom geleid. Secundair transport vindt in het algemeen plaats met reden dat een patiënt, die is opgenomen in een perifeer ziekenhuis (IC-level 3), voor diagnostische en/of therapeutische interventies wordt overgeplaatst naar een ziekenhuis met een hogere IC-level.
54
Jaarverslag AZRR 2004
Het komt ook voor dat een patiënt wordt overgeplaatst in verband met een gebrek aan (IC-)beddencapaciteit. Het is gebruikelijk dat een patiënt na diagnostiek, behandeling of na oplossing van het capaciteitsprobleem wordt teruggeplaatst naar het oorspronkelijke ziekenhuis. Voor wat betreft het PICU-vervoer (‘pediatric intensive care’, kinderen in de leeftijd van 4 weken tot 18 jaar) zijn voorlopige afspraken gemaakt met de intensivisten van het Sophia Kinderziekenhuis / Erasmus MC. Hoewel het PICU IC-transport niet formeel geregeld is in termen van capaciteit en paraatheid heeft het Ministerie van WVS in december 2003 ingestemd met de formalisering van het PICU vervoer in de vorm van een art. 8 besluit. Op basis hiervan wordt voor dit transport door AZRR voorzien in de inzet van personele ondersteuning en groot volume ambulances. De komende periode dienen aanpassingen te worden verricht aan de groot volume ambulances zodat de speciaal door het Sophia Ziekenhuis ontwikkelde transport-trolley in de ambulances kan worden geplaatst. Tot die tijd zal gewerkt worden met losse bewakingsapparatuur die door het begeleidende team tijdens het transport wordt meegenomen.
Om in te kunnen spelen op IC ambulancezorg ten behoeve van volwassenen wordt, in navolging van Amsterdam, in samenwerking met het Medisch Centrum Rijnmond Zuid (MCRZ), door AZRR gewerkt aan de implementatie van MICU (‘mobile intensive care unit’) ambulancezorg. Samenwerking met het MCRZ vindt plaats daar zij de coördinatie van de MICU zorg op zich gaan nemen voor de regio Rijnmond. Onder coördinatie moet worden verstaan dat de aanvragen vanuit andere ziekenhuizen in de regio via de intensivisten van het MCRZ lopen en dat deze zorgdragen voor begeleidend personeel (intensivist en IC-verpleegkundige naast de ambulancebemanning) tijdens de rit. Het MCRZ bouwt speciaal voor de MICU-lance een transporttrolley die wordt voorzien van beademing en bewakingsapparatuur. Deze trolley wordt via een constructie aan het IC ziekenhuisbed bevestigd en gaat compleet met patiënt in de MICU-lance. Zoals reeds in het bovenstaande vermeld is een speciale MICU-lance noodzakelijk. In opdracht van AZRR is in 2004 (een gezamenlijk project van de beide diensten) een zeer groot volume ambulance gebouwd die specifiek bedoeld is voor MICU-ambulancezorg. Vanwege de omvang en het uitrustingsniveau van het voertuig is de MICU-lance niet geschikt voor het uitvoeren van overige ambulancezorg. Het gaat hier om een relatief "kale" ambulance waarin geen reguliere ambulance-inventaris aanwezig is. Hoewel niet geschikt voor reguliere ambulancezorg worden wel voorzieningen getroffen om het voertuig multifunctioneler te kunnen inzetten.
Gedacht moet bijvoorbeeld worden aan ambulancezorg t.b.v. zeer zwaarlijvige patiënten. Implementatie van MICU IC-ambulancezorg vindt, na aflevering van het voertuig, in 2005 plaats.
55
HOOFDSTUK 13
13 KWALITEITSBELEID AZRR Doelstellingen AZRR Het doel van AZRR is het leveren van verantwoorde ambulancezorg en aanverwante zorg van hoge kwaliteit, waaronder tevens wordt verstaan het uitvoeren van een dienstverleningsovereenkomst (DVO) met de meldkamer.
AZRR tracht haar doel te verwezenlijken door onder meer: •
een klantgerichte houding en benadering,
•
een actieve rol te vervullen in de keten van acute zorg,
•
actief te participeren in de keten van geneeskundige hulp bij ongevallen en rampen,
•
het ontwikkelen en verzorgen van ambulancezorg gerelateerde opleidingen,
•
het tot stand brengen van een geborgde elektronische uitwisseling van patiëntengegevens in samenwerking met ketenpartners,
•
het meetbaar en inzichtelijk maken van de geleverde prestaties,
•
innovatief, ondernemend en resultaat gericht te zijn,
•
een goed personeelsbeleid te voeren,
•
de instandhouding van een goede en correcte klachtafhandeling,
•
het meten van resultaten door het instellen van prestatie-indicatoren,
•
kwaliteitsbeleid wordt zowel "bottom-up" als wel "top-down" gedragen, denkend in een gestructureerde verbetering,
57
•
continue verbeteren waarbij het principe Plan-Do-Check-Act op allerlei manieren wordt toegepast.
AmbulanceZorg Rotterdam-Rijnmond heeft de laatste twee jaar een enorme organisatieontwikkeling doorgemaakt, waarbij het speelveld en de spelregels van de organisatie voortdurend zijn gewijzigd. In 2005 zal een aanzet worden gemaakt voor de integratie van het INK model, waarbij AZRR nog effectiever en efficiënter met relevante ontwikkelingen in en buiten de organisatie kan omgaan.
Kwaliteitszorg en kwaliteitssysteem Er zijn in 2004 instrumenten benoemd die normerend, toetsend of bevorderend van aard zijn. Het gaat daarbij om basale regelingen zoals een klachtenregeling en de regeling melding incidenten. Verder is een klanttevredenheidsonderzoek uitgevoerd. Naar aanleiding daarvan worden ook in 2005 verbeteringen doorgevoerd. Deze projecten moeten leiden tot verbeteringen in het werken met klanten en in het toepassen van een zorgvuldige, efficiënte en effectieve hulpverlening. Het onderhoud, de ontwikkeling en de borging van resultaten van deze verbeterprojecten, bijvoorbeeld met behulp van documentenbeheer, zullen verder verbeterd worden.
Sinds 2002 wordt het HKZ-certificatieschema (Harmonisatie Kwaliteitsbeoordeling Zorgsector) als uitgangspunt genomen voor het kwaliteitssysteem. Het HKZ-schema geeft inhoudelijke normen, die landelijk zijn vastgesteld, aan de hand waarvan de ambulancezorg zich zal certificeren. AZRR verricht aan de hand van deze normen zelfevaluaties. Deze zelfevaluatie en de resultaten van andere kwaliteitsbewakende methodieken leveren de input voor een nieuw Regionaal AmbulancePlan en voor gerichte verbeteractiviteiten.
Stimulerende en belemmerende factoren voor kwaliteitsbeleid De belangrijkste stimulerende factoren zijn: •
Het MT heeft kwaliteitsbeleid expliciet in zijn planning en agendering opgenomen,
•
Er is een grote betrokkenheid van de medewerkers bij kwaliteitsbeleid
De belangrijkste belemmerende factoren zijn/ waren: •
Er wordt nog te weinig gemeten en genormeerd. De kwaliteitsdoelstellingen zijn voornamelijk beschreven in kwalitatieve regelingen.
•
Doordat er diverse locaties zijn, komen locatieoverschrijdende projecten moeilijker tot ontwikkeling en uitvoering,
•
58
Interne audits worden nog te weinig als kwaliteitsinstrument ingezet,
Jaarverslag AZRR 2004
•
AZRR heeft (nog) onvoldoende gestructureerde en beheersbare methodieken,
•
Er zijn veel grote projecten actueel. Dit legt groot beslag op de beschikbare tijd.
Klanttevredenheidsonderzoek Tevreden klanten vormen een voorwaarde voor het succes van de organisatie. De klanttevredenheid binnen AZRR is in 2004 onder andere gemeten met behulp van een enquête. De resultaten van het onderzoek zullen als maat voor klanttevredenheid gebruikt worden, waarbij verbetervoorstellen zullen worden ontwikkeld. Van de duizend vragenlijsten die zijn verstuurd naar patiënten zijn er 527 retour gekomen. Dat is percentage van 52,7%. Van deze vragenlijsten waren er 187 (35,5%) niet bruikbaar, omdat zij geheel leeg waren of omdat alleen de eerste pagina was ingevuld, bijvoorbeeld omdat de patiënt tijdens de dienstverlening niet voldoende bij kennis was. Ook was een gedeelte niet bruikbaar door het overlijden van de patiënt. De daadwerkelijke resultaten volgen in 2005.
Klachtenbehandeling Sinds juli 2004 is er een gezamenlijk centraal ‘loket’ klachtenbehandeling. Het klachtensecretariaat en de klachtencoördinator dragen er zorg voor dat klachten bij de juiste bemiddelaar(s) komen, coördinatie en bewaking plaatsvindt van binnengekomen klachten en voor de afhandeling daarvan. Onderstaande tabel geeft een oorzaakanalyse weer inzake de klachten in 2004. Analyse oorzaken/ klachten 2004 AZRR en MKA.
Soort klacht
AZRR
MKA
Totaal
Percentage
Attitude
11
3
14
27,5 %
Hulpverlening
14
14
27,5 %
Urgentie-bepaling
-
4
4
7,8 %
1
3
4
7,8 %
-
3
3
5,9 %
1
1
2
3,9 %
Communicatie
3
4
7
13,7 %
Materialen
1
-
1
2,0 %
Ambulance Te laat BeschikbaarHeid BeschikbaarHeid B-vervoer Informatie en
59
Diversen
2
-
2
3,9 %
Totaal
33
18
51
100 %
Klacht Terecht
11
11
22
Klacht Onterecht
11
6
17
In juli 2004 is een gezamenlijke klachtencommissie ingesteld voor de drie ambulanceorganisaties gezamenlijk. Ook dit wordt beschouwd als een mijlpaal in de RAV-vorming. Het doel van de klachtencommissie is de onafhankelijke behandeling van en bemiddeling bij klachten van cliënten over een ten aanzien van hem of haar genomen beslissing, zoals bedoeld in de Wet Klachtrecht Cliënten. De samenstelling van de klachtencommissie is als volgt: mevrouw A. Atzema (voorzitter), mevrouw F. de Kruijk (vice-voorzitter), M. Bijleveld (secretaris), A. Bruinings, J. Winkel en A. de Graaff. De heren M. Hesselink, N. Rottier en K. de Ruyter treden op als waarnemend lid.
De klachtencommissie is in 2004 driemaal plenair bijeen gekomen. De klachtencommissie ontving in 2004 twee klachten, waarbij er één in behandeling is genomen. De klachtencommissie beoordeelde deze klacht als ongegrond. De tweede klacht is niet ontvankelijk verklaard volgens het klachtenreglement. De klacht werd ingediend door een omstander.
Audits
Interne audit Audits vormen een van de middelen om vast te stellen hoe een organisatie functioneert. Bij de interne audits wordt vooral nagegaan of de procedures worden nageleefd en of de werkprocessen effectief en efficiënt zijn ingericht.
AZRR heeft een jaarplanning voor interne audits. De interne audits worden voor meer dan 80 % uitgevoerd volgens planning.
In bijna 50% zijn audits nog vooral gericht op de naleving van procedures en niet op de effectiviteit en efficiency van het managementsysteem. De focus van de interne auditor zal ook gericht moeten zijn op de doelstellingen van de afdeling/ organisatie.
Externe audit De herhalingsaudit die in 2004 door BVQI is uitgevoerd heeft een rapportage met verbeterpunten opgeleverd. De analyse van deze rapportage is meegenomen in de analyse van de audits. Het certificaat is voor AZRR een middel om kwaliteitszorg te structureren en te formaliseren.
60
Jaarverslag AZRR 2004
De functie van certificering is bij AZZR vooral een functie van het managen van processen, waarbij het goed definiëren en beschrijven van processen als moeilijk wordt ervaren. Het HKZ-certificatieschema is een hulpmiddel gebleken om activiteiten beter te structureren, waardoor meer systematiek in het aanbrengen van verbeteringen kan worden gebracht.
De externe audits zijn een instrument voor verduidelijking, helderheid en bestuurbaarheid. Het biedt tevens een houvast voor de noodzakelijke cultuuromslag en om invulling te geven aan continue procesverbeteringen.
In 2005 gaat de organisatie over van BVQI naar KIWA als certificerende instantie.
Verbeterpunten kwaliteitsbeleid 2005 •
AZRR wil in 2005 een organisatie blijven die voldoet aan geldende kwaliteitsnormen zoals de stichting Harmonisatie Kwaliteitsbeoordeling in de Zorgsector (HKZ) voor de Ambulancezorg en Meldkamer heeft opgesteld;
•
Het INK-managementmodel wordt gezien worden als een mogelijkheid om bij voortduring te werken aan kwaliteitsbevordering. Dit systeem beoogt om periodiek "top down" en "bottum up" analyses te maken van processen. Naar verwachting wordt in 2005 gestart met de introductie van dit model.
•
De kwaliteitssystemen van de AZRR en de MKA verder te integreren tot een gezamenlijk systeem.
•
Wat is het precieze doel in de keten? Wat zijn de verhoudingen met de ketenpartners? Wat betekent de houding van de ketenpartners voor de AZRR? Wat is het evenwicht van keten - t.o.v. het organisatiebelang? Wat zijn de grenzen van de ambulancezorg?
•
De missie en bijpassende doelstellingen dienen beter door de hele organisatie te worden gepresenteerd en gecommuniceerd.
•
Kritische succesfactoren - waarop sturing kan plaatsvinden - dienen ontwikkeld te worden.
Conclusie Een van de grootste uitdagingen voor AZRR inzake kwaliteitsmanagement is continuïteit. AZRR heeft klantgerichtheid hoog in het vaandel staan. Kwaliteitsprojecten zullen middels projectmanagement en een goede planning en control-cyclus nog efficiënter en effectiever worden uitgevoerd.
Kwaliteitszorg mag niet lichtzinnig worden opgepakt. Kwaliteitszorg is een kwestie van lange adem, geduld en vasthoudendheid. De aandacht voor processen en procesverbetering heeft een duidelijke kwaliteitsverbetering ondergaan, de effecten van de resultaten daarvan kan nog verder worden uitgewerkt, waarbij de klant voortdurend centraal staat.
61
HOOFDSTUK 14
14 Kwaliteitsbeleid MKA Algemeen
Missie De Meldkamer Ambulancezorg (MKA) faciliteert de zorgvraag van de klant, binnen de opgedragen protocollen van ambulancezorg en GHOR.
Doelstellingen •
De MKA bewerkstelligt dat er blijvend aandacht is voor de eisen die genoemd zijn in de vigerende aanwijzingen, zoals daar zijn de Kwaliteitswet Zorginstellingen en de Nota Verantwoorde Ambulancezorg.
•
De processen worden voortdurend geëvalueerd en zo mogelijk verbeterd om te kunnen komen tot verantwoorde zorg aan patiënten en om de juiste output te leveren voor de aangesloten ambulancediensten.
•
De MKA maakt deel uit van de keten van acute zorg. Samenwerking als startpunt in deze ketenzorg met hulpverleners (ambulancemedewerkers) en ketenpartners, zoals eerstelijnsgezondheidszorg (huisartsen, verloskundigen) en overige ketenpartners in de operationele diensten (mobiel medisch team en ziekenhuizen). De MKA heeft grote invloed op de kwaliteit van de acute zorg.
63
Kwaliteitsbeleid Het kwaliteitsbeleid dient te steunen op de pijlers van een zelfsturende organisatie en hoogst haalbare dienstverlening. Het heeft geen zin alles goed te hebben beschreven maar er niet naar te handelen en of goed te handelen zonder dat het goed beschreven is. Het beschreven kwaliteitssysteem wordt voortvarend hanteerbaarder gemaakt voor de centralisten. De directie en het management van RHRR / MKA heeft een duidelijke rol bij de formulering van dit beleid. De acceptatie en verdere implementatie is een onlosmakelijk onderdeel daarvan. •
De dienstverlening dient voortdurend het cliëntenbelang als uitgangspunt te hebben.
•
Het blijven eisen van hoge inzet van de medewerkers is een vereiste om de uitvoering van verantwoorde ambulancezorg mogelijk te maken.
•
Transparantie en gelijke uitgangspunten in uitvoering dienen met ondersteuning van voorwaardenscheppende middelen te worden voorzien, zoals procedures, technische middelen, scholing e.d.
•
Nieuwe ontwikkelingen ter verbetering van de dienstverlening worden verantwoord en tijdig in- en uitgevoerd.
•
Betrokkenheid met het primaire proces van de medisch manager ambulancezorg wordt door middel van een dienstverleningsovereenkomst ingebed in de organisatie voor controle en borging van kwalitatieve dienstverlening.
Kwaliteitssysteem Het kwaliteitssysteem (KWS) is in toenemende mate een impuls voor de MKA tot verdere aanpassing en verbetering van de werkprocessen. Tevens worden in toenemende mate controlemiddelen ontwikkeld om op basis van managementinformatie, uitkomsten van de bedrijfsprocessen verder te ondersteunen. Het kwaliteitssysteem geeft de patiënt / cliënt, zorgpartners en zorgverzekeraars meer inzicht op welke wijze de MKA aan kwaliteitsverbetering en borging werkt. De uitkomsten van de managementgegevens worden in het kader van de dienstverleningsovereenkomst geëvalueerd in de overleggen die daarin zijn aangegeven.
De verbetering van de kwaliteit De MKA heeft met het behalen van het certificaat laten zien dat de organisatie in toenemende mate efficiënter is gaan werken, dat zij tevens transparanter is geworden en dat de medewerkers meer inzicht krijgen in beleid en doelstellingen en hun eigen aandeel in het leveren van kwaliteit en door de outcome aan gegevens tot aanpassingen in uitvoering kunnen komen ten bate van het opwaarderen van het proces van ambulancezorg. Het kwaliteitssysteem heeft de route van kwaliteitsbewustzijn en betrokkenheid bevestigd.
64
Jaarverslag AZRR 2004
Kwaliteitszorg en kwaliteitssysteem Auditeren is bij uitstek de methode om gegevens te verzamelen over de werking van het systeem en de bedrijfsvoering. Het fenomeen auditeren is niet nieuw meer binnen de MKA. Audits zijn in 2004 uitgevoerd, waarbij verbetering van de kwaliteitszorg nader kan worden geïnventariseerd en getoetst aan de doelstellingen ter verbetering. Auditeren is een waardevol instrument als het gaat om het ontwikkelen van werkwijzen. De effectiviteit van de audits wordt in de toekomst zonder twijfel nog hoger. De audits in 2004 zijn door auditoren van de MKA en de ambulancediensten over en weer uitgevoerd, zoveel mogelijk volgens de jaarplanning. Voor de MKA konden nog niet alle geplande audits worden uitgevoerd, omdat er een volledige revisie van het kwaliteitssysteem heeft plaatsgevonden. De resultaten van de uitgevoerde audits zijn wel in de opbouw direct meegenomen. Dat lijkt een voordeel te zijn in het zo goed mogelijk doorbouwen aan het vernieuwde beschrijven van de tools voor het primair proces.
Bij afwijkingen of verbeterpunten na een audit zijn deze onder de aandacht van het verantwoordelijk management gebracht. De verbeterpunten worden bepaald en in de organisatie ingebed. Door de externe instantie (BVQI) is in 2004 niet uitvoerig geauditeerd, maar zijn de geproduceerde stukken die in een andere structuur van het kwaliteitssysteem worden opgemaakt beoordeeld. De verworven inzichten in dit herschrijven/ hernieuwen van de opbouw (flow charts e.d.) werd als positief en ambitieus aangemerkt.
Zorgketen en kwaliteit De partners in de zorgketen zijn de klanten, waaronder de patiënt, SEH's, verzekeraars, huisartsen, centrale huisartsenposten (CHP), GHOR, RPCP, ambulancediensten, stafbureau AZRR, RIAGG en andere kerndiensten. Het streven naar bereidwilligheid en samenwerking heeft in toenemende mate gestalte gekregen en is verder daar waar nodig uitgewerkt in overeenkomsten (Service Level Agreements). Daarbij zijn de zorgverzekeraars uitdrukkelijk betrokken.
Uitvoering 2004 •
Een verdergaande bijdrage leveren aan het beleid van Meldkamer Ambulancezorg / veiligheidsregio
•
Informatie en advisering via het RPCP
•
Vaststelling betere prestatie-indicatoren in de keten door afstemming op beleidsniveau
•
Service Level Agreements - met AZRR, GHOR e.a.; verbeteren informatievoorziening door voortschrijdende verbeteringen ICT
•
Implementatie kwaliteitstoetsing door middel van profchecks.
•
Het ontwikkelde inwerkprogramma, scholing en bijscholing verder ontwikkelen.
65
In de bijscholing zijn de casuïstiekbesprekingen voor alle MKA-centralisten een vast onderdeel geworden. •
Het afbreukrisico van de verhuizing naar een andere locatie verder in beeld brengen en minimaliseren.
•
Vasthouden aan de normen en waarden van de beroepsgroep.
•
Competitie en concurrentie met andere hulpverlenende instanties, zoals CHP Rijnmond omgezet in hechte samenwerking en een samenwerkingsovereenkomst opgesteld.
•
Er is gewerkt aan informatie-uitwisseling op gegevensniveau patiënten.
•
Ontwikkelingen met betrekking tot een Geïntegreerd Meldkamer Systeem en C2000 worden door deelname van de stafleden RCVC / MKA zoveel als mogelijk met de ambulancediensten afgestemd. Het ontwikkelen van de Gemeenschappelijke Meldkamer op de locatie WPC vergt veel overleg van de werkgroepen. Het op de hoogte houden van het personeel heeft de aandacht. Betrokken meeverhuizers worden zo goed mogelijk bij de ontwikkelingen betrokken en maken deel uit van de werkgroepen.
Mensen en materiaal De medewerkers zijn in toenemende mate kwaliteitsbewust en voelen zich betrokken bij de daadwerkelijke uitvoering van de kwaliteitszorg. De vergrijzing op de MKA is enigszins verdund door verjonging en uitbreiding van de formatie.
Het budget zorg voor de aanschaf van materiaal en middelen kan vooralsnog als 'voldoende' worden beschouwd. Daarnaast is het onderhoud van het materiaal en middelen meer structureel in beeld gebracht. Het doel is een systematische uitvoering en controle te bereiken.
Uitkomsten van kwaliteitsbeleid In 2004 zijn de uitkomsten van diverse processen vastgesteld, de beoordeling van het bewaken en meten van de processen heeft meer aandacht gekregen en zal in 2005 beter gestructureerd en met duidelijke prestatie-indicatoren worden uitgevoerd. De metingen die zijn verricht in 2004 geven wellicht nog onvoldoende zuivere uitkomsten in gegevens, die weer gebruikt kunnen worden om de activiteiten te sturen, te besturen en bij te sturen.
Het meten, analyseren en verbeteren is een voortdurend verbeterpunt voor 2004 e.v. De medewerkers binnen MKA dienen bekwaam te zijn en te blijven in het uitvoeren van hun taken. Het (meerjaren) regionaal opleidingsplan is een middel dat scholing weergeeft, waaronder een regeling voor werkbegeleiding, inwerkprogramma’s voor nieuwe medewerkers en noodzakelijke praktijkstages.
66
Jaarverslag AZRR 2004
Verbeteracties •
Met de ketenpartners is structureel overleg gevoerd met als doel afstemming en inzicht in onmogelijkheden. Er is onder meer veel discussie gevoerd over het optimaliseren van toegankelijkheid voor spoedopnamen in de Rijnmondse ziekenhuizen.
•
Meten, analyseren en verbeteren van gegevens per gemeente uit tijdoverschrijdingen, beschikbaarheidcijfers ritgegevens, omzet- en afzetcijfers, opbrengsten, behaalde kostenvermindering en financiële kengetallen.
•
Een klachtenafhandeling conform wet Cliëntenrecht Zorgsector in samenwerking met één loket binnen AZRR / stafbureau; één klachtencommissie is opgericht en is inmiddels ook actief.
•
deskundigheidsbevorderende maatregelen, casuïstiek / evaluaties, profchecks etc. zijn actief.
•
Het verder optimaliseren van procedures in het Meldkamer Boek GMS en begin 2005 ter beschikking zijn van de Landelijke Standaard Meldkamer als naslagwerk en opleidingsdoeleinden voor de MKA-centralist.
•
Het primair proces handboek ambulancezorg (PPA) en het waar mogelijk afstemmen van de primaire processen meldkamer met politie en brandweer.
Doelstellingen voor het lopende jaar •
Samenwerking in de keten wordt hechter door het verduidelijken van verwachtingen (taken / output) van spelers en het maken van verdere afspraken hierover (convenanten / uitgangspunten toegang tot spoed);
•
Behoeften van de patiënt meer betrekken in de ontwikkeling van de organisatie door wensen van RPCP, conclusies uit klanttevredenheidsonderzoeken en van de Cliëntenraad mee te nemen;
67
•
ICT-structuur verbeteren (op ketenniveau) waardoor de beschikbaarheid en de betrouwbaarheid van gegevens zodanig zijn dat de juiste beleidsbeslissingen genomen kunnen worden; De ICT-manager van AZRR / stafbureau bewerkt en adviseert aan het Management Team.
•
Meldingen / verzoeken aan MKA niet resulterend in ambulance-inzet, invoeren in GMS ter registratie.
•
Bekwaamheid van de medewerkers verder bevorderen en meetbaar maken om te kunnen beoordelen.
•
MMA is conform de afgesloten dienstverleningsovereenkomst met AZRR betrokken bij het meer signaleren van mate van kwalitatieve meldingsprocedures voor indicatie en urgentiestelling.
•
Registratie van consultaties van de MMA en aanwijzingen ter voorkoming en verbetering, worden in protocollen en werkinstructies zonodig geïmplementeerd, in samenwerking met de stafmedewerker Geneeskundig RHRR.
Cliënt en kwaliteit In 2004 zijn zaken als informatieverstrekking, toestemmingsvereiste, bereikbaarheid, privacy, en klachtenbehandeling uitgevoerd. Er is gecommuniceerd over de zorg en diensten die verleend kunnen worden, de (wijze van) aanvragen, de resultaten uit feedback van patiënten is naar wens verlopen. Dit punt verdient echter continu aandacht. In januari 2004 is er een projectplan naar klanttevredenheidsonderzoek met een vertegenwoordiging van de RHRR tot uitvoering gebracht. Aan het eind van het verslagjaar zijn de resultaten hiervan nog niet bekend.
Ketenzorg De ketenzorg is in 2004 verder verstevigd ter verbetering en ontwikkeling van diverse werkprocessen. De ziekenhuizen en de eenvoudige beschikbare 24 uurs-behandelcapaciteit is enigszins toegenomen, door iets grotere acceptatie van de Spoedeisende Hulp afdeling. In het kader van de ontwikkelingen op dit gebied, wordt een "open deur policy" voor behandeling nagestreefd. Dit betekent in de praktijk dat er minder patiënten geweigerd worden, als er geen bed beschikbaar zou zijn. Het Mobiel Medisch Team, de kwalificatie van het heliteam en de primaire inzetcriteria zijn onderwerp van gesprek geweest met het Traumacentrum Zuid West Nederland. Met ingang van januari 2005 zijn de primaire laagdrempelige inzetcriteria (MKA-centralist zet in) voor heli/ MMT voorlopig drie maanden van kracht. De oude situatie was dat buiten kantooruren, het Mobiel Medisch Team alleen op verzoek van de ambulancebemanning ter plaatse werd ingezet.
68
Jaarverslag AZRR 2004
Aan de primaire inzetcriteria van de heli en de vooraankondigingen door de MKA-centralist naar ziekenhuizen wordt door middel van scholing verder aandacht besteed. Nadrukkelijke gegevens ter evaluatie kunnen met ingang van 2004 op het aanhangsel van het ritrapport voor de MKA worden vermeld. De ambulancemedewerkers zijn primair verantwoordelijk voor het verzoek tot een vooraankondiging door de MKA-centralist aan het ziekenhuis.
69
HOOFDSTUK 15
15 BEDRIJFSBUREAU EN FINANCIËLE ADMINISTRATIE Na de samenvoeging van de ambulancediensten van de drie GGD’en is in de loop van 2003 alles in het werk gesteld om met ingang van 1 januari 2004 de financiële en administratieve activiteiten centraal onder te brengen in een bedrijfsbureau. Zodoende is 2004 het eerste jaar waarin het bedrijfsbureau van AZRR / RHRR als zodanig heeft kunnen opereren. In het verslagjaar heeft het accent voornamelijk gelegen op twee onderdelen binnen het bedrijfsbureau: de financiële administratie en de rittenadministratie.
Financiële administratie AZRR / RHRR Naast de gebruikelijke werkzaamheden is veel energie gestoken in het financieel jaarverslag over 2003 en de overname van de debiteurenportefeuilles van de oude moederorganisaties. In het jaarverslag dienden vier administraties onder één noemer te worden gebracht. Het ging hierbij om de administraties van de drie GGD’en, plus de administratie van AZRR / RHRR over de laatste maanden van 2003. Uiteindelijk is door deze bijzondere situatie het jaarverslag in september door de Bestuurscommissie goedgekeurd en door het Algemeen Bestuur op 15 december 2004 vastgesteld. Het bijbehorend nacalculatieformulier is voor definitieve financiële afwikkeling, met instemming van de locale Zorgverzekeraars (de externe financiers), ingediend bij het College Tarieven Gezondheidszorg Zorgautoriteit i.o.
71
De debiteurenportefeuilles van de drie oude moederorganisaties zijn successievelijk door AZRR / RHRR overgenomen. De portefeuilles van voorheen de GGD Nieuwe Waterweg Noord en de GGD Zuidhollandse Eilanden zijn inmiddels volledig in de financiële administratie verwerkt. De portefeuille van de GGD Rotterdam e.o., qua omvang de grootste, is in het laatste kwartaal van 2004 overgenomen en wordt nu in de administratie verwerkt.
Op basis van een dienstverleningsovereenkomst wordt de salarisadministratie gevoerd door de GGR Rotterdam e.o. Voor de financiële administratie worden 3,8 fte. ingezet.
Rittenadministratie AZRR / RHRR Ook voor de rittenadministratie is 2004 het eerste volledige jaar na de samenvoeging geweest. Anders dan de financiële administratie, een nieuw onderdeel (inclusief nieuwe medewerkers) van het bedrijfsbureau, is de bezetting van de rittenadministratie samengesteld uit medewerkers van de drie oude moederorganisaties. Met ingang van januari is een nieuwe versie van AMBU 2000, Opencare:Ambu operationeel geworden. De nadruk heeft in 2004 gelegen op een verdere verbetering van het verwerkingsproces van rittenbrieven. In dat proces is enerzijds de vastlegging van ritgegevens van belang. Anderzijds zijn deze gegevens de basis voor de facturering van de declarabele ritten. De nieuwe organisatie staat op eigen benen en heeft derhalve een groot belang bij een gegarandeerde continue inkomstenbron.
Voor de rittenadministratie worden 5,95 fte. ingezet.
Financiële Administratie en Rittenadministratie AZRR / BIOS-groep Nadat in 2003 de financiële administraties bij AZRR / BIOS-groep zijn geïntegreerd is daar in 2004 een vervolg aan gegeven. Ter ondersteuning van de nieuwe administraties heeft AZRR / BIOSgroep gekozen voor een nieuw financieel pakket. In de tweede helft van 2004 is hard gewerkt om per 1 januari 2005 van Exact-Windows en Exact-Dos over te gaan naar Accountview.
De salarisadministratie is bij AZRR / BIOS-groep vanaf 1 januari 2004 geheel geïntegreerd, per 1 augustus 2004 is dat uitgebreid met het inlezen van de gegevens uit Roosterweb. Er worden vanaf deze datum alleen nog uitzonderingsgevallen handmatig ingevoerd.
Ook de rittenadministratie is per 1 januari 2004 geheel geïntegreerd. Daarbij is OpenCare per 1 januari 2004 in gebruik genomen.
72
Jaarverslag AZRR 2004
73
HOOFDSTUK 16
16 PERSONEELSZAKEN De formatie ten behoeve van de ambulancezorg was op 31 december 2004 als volgt:
Ambulance-
BIOS-groep
RHRR
MKA
Fte
Pers
Fte
Pers
49
57
79,45
84
128,45 141
47
47
73,34
77
120,34 124
Fte
Pers
Stafbureau
Totaal
Fte
Fte
Per
Pers
Verpleegkundige AmbulanceChauffeur Verpleegkundig
11
11
11
11
10
10
10
10
Centralist Niet-verpleegkundig Centralist Staffuncties
3,4
7
2,5
3
3
3
5,5
6
14,4
19
Administratie
3
6
15,0
18
3
3
1,0
1
22
28
Dagelijkse Lei-
3,7
6
12,0
12
1
1
1,0
1
17,7
20
104,7
123
182,29 194
28
28
7,5
8
322,49 353
Ambulancezorg
ding en Directie Totaal
75
In het stafbureau zijn tevens 2,4 fte aan instructeurs ondergebracht. Deze 2,4 fte wordt ingevuld door 12 instructeurs (ambulanceverpleegkundige en ambulancechauffeurs) uit de formatie van AZRR / RHRR en AZRR / BIOS-groep.
De ‘gebruikelijke’ beheersmatige activiteiten hebben gezien de recente samenvoeging en de fusie, veel tijd en energie van de afdeling Personeel en Organisatie gevergd. Voor AZRR / RHRR is veel werk gaan zitten in het uniformeren van de verschillende regelingen, waarbij de bestaande cultuurverschillen per locatie moesten worden overbrugd. Het technisch overnemen van de salarisadministratie van de andere twee GGD’en verliep zowel intern als extern niet geheel vlekkeloos. Zo bleken de toeslagen voor de activiteiten ten behoeve van het GHOR, vanwege het gesloten en nieuw geopende boekjaar in 2003, door het salarissysteem niet in begin van het verslagjaar voor de pensioenopgave te zijn meegeteld. Over het corrigeren wordt nog met het ABP overlegd. Voor het overige kon het verslagjaar zowel personeels- als salaristechnisch goed worden afgerond.
Naast AZRR / BIOS-groep bestaat het Bios-concern ook uit een gedeelte zorgvervoer. De chauffeurs van het zorgvervoer krijgen de mogelijkheid om intern door te groeien naar de functie van ambulancechauffeur. In het jaar 2004 hebben drie chauffeurs de overstap gemaakt van het zorgvervoer naar de ambulancezorg.
De afdeling P&O van AZRR / RHRR heeft in het verslagjaar onder meer de volgende projecten opgestart: bedrijfsfitness, beoordeling- en evaluatie, functiebeschrijvings- en waarderingstraject, fietsproject, pc-privé, project managementcompetentie en kinderopvang.
Leeftijdsopbouw en man/vrouw verhouding 2004
Leeftijdscategorie
RHRR Man
%
BIOS-groep
Vrouw
%
Man
<25
Vrouw
1
1,15
%
25 – 34 jaar
21
12,35
10
38,46
17
19,54
5
23,81
35 – 44 jaar
59
34,71
13
50
35
40,23
15
71,42
45 – 54 jaar
81
47,65
1
3,85
30
34,48
1
4,76
55 – 59 jaar
9
5,29
2
7,69
4
4,60
-
-
170
100
26
100
87
84
21
100
Totaal
76
%
Jaarverslag AZRR 2004
Het aantal medewerkers bedraagt bij AZRR / BIOS-groep 105,8 op 31 december 2004. Bij AZRR / RHRR bestaat de formatie aan het einde van het verslagjaar uit 186 medewerkers in vaste dienst en 10 medewerkers in tijdelijke dienst.
Instroomcijfers 2004
AZRR / RHRR
AZRR / BIOS-groep
Man
%
Vrouw
%
Man
%
Vrouw
%
4
50
4
50
5
55,56
4
44,44
Uitstroomcijfers 2004
AZRR / RHRR
AZRR / BIOS-groep
Man
%
Vrouw
%
Man
%
Vrouw
%
15
93,75
1
6,25
2
100
0
0
Ziekteverzuim Het College Tarieven Gezondheidszorg heeft het ziekteverzuim begroot op vijf procent. Het ziekteverzuimpercentage van AZRR / BIOS-groep is onder de begroting gebleven te weten 4,14 procent. In dit cijfer zijn de medewerkers die recht hadden op een amber-, r.e.a. of zwangerschapsuitkering volledig meegeteld.
Acht medewerkers van AZRR / BIOS-groep zijn aangemeld bij het bureau Step voor veilig ruggebruik. Een aantal van deze medewerkers was arbeidsongeschikt door klachten aan het bewegingsapparaat. Door de inzet van Step is de verzuimduur aanzienlijk verkort. Ook is een aantal medewerkers preventief gestuurd om veilig ruggebruik aan te leren en zodoende ziekteverzuim te voorkomen.
Bij AZRR / BIOS-groep is een verzuimreglement van kracht. Dit reglement beschrijft de rechten en plichten van zowel de medewerker als de werkgever.
Voor het terugdringen van vermijdbaar ziekteverzuim heeft bij AZRR / RHRR een contract afgesloten met de Arbo Unie. Vooral het beperken van het verzuim speelt een belangrijke rol en gaat in het komende verslagjaar een nog grotere rol spelen. Elke procent arbeidsverzuim kost de organisatie ongeveer € 100.000,- per jaar. De leiding en P&O hebben dan ook met veel energie gewerkt aan de begeleiding van individuele verzuimsituaties. Ter preventie van verzuimherhalingen wordt daarbij vanzelfsprekend ook gekeken naar mogelijke verzuimoorzaken in de
77
werkomgeving of functie. Getracht wordt via een multidisciplinaire aanpak het ziekteverzuim terug te dringen. Zo worden de ziekmeldingen door de leidinggevende direct via mail gemeld bij de ARBO, P&O en Roosterplanner. P&O administreert, controleert en archiveert de meldingen en bewaakt de voortgang. Zij signaleert de langdurige ziektegevallenen, begeleidt de arbeidsongeschikten bij de Wet Poortwachter en produceert wekelijks, maandelijks en jaarlijks de ziekteverzuimcijfers en ziekteverzuimoverzichten.
In het verslagjaar is het herschreven ziekteverzuimbeleid binnen de ambulancedienst verder uitgebouwd en doorgevoerd. Voor het volgende verslagjaar staat een aanscherping van het verzuimbeleid op stapel en zullen de gevoerde verzuimgesprekken, waarbij het management een cruciale rol speelt, het ziekteverzuim nog verder moeten terugdringen. Het ziekteverzuimpercentage bedraagt in het verslagjaar 8,59 procent bruto, in het jaar 2003 9,53 procent.
In het verslagjaar zijn er geen gevallen voorgekomen die voor een volledig reïntegratieplan bij het UWV / USZO zijn aangemeld. Het ziekteverzuim van de AZRR / RHRR vertoont een neergaande lijn.
Arbo Met ingang van 1 januari 2004 zijn Bornkamp- en Silo Ambulancezorg samengegaan in Bios Ambulancezorg B.V. De verzuimbegeleiding werd uitgevoerd door Arbo-Unie West Nederland. AZRR / RHRR heeft in het laatste kwartaal gezamenlijk met de Arbo-dienst een nieuwe opzet gemaakt om het ziekteverzuim verder terug te dringen. Door in 2005 een strakkere regie te voeren en betere coördinatie op het ziekteverzuim toe te passen verwacht P&O dat de gestelde targets, zowel als gesteld door de gemeente Rotterdam als door de organisatie zelf, het ziekteverzuimpercentage in het komende verslagjaar samen met de Arbo-dienst met 2,5 procent terug te dringen.
Ondernemingsraad Zowel bij AZRR / RHRR en AZRR / BIOS-groep is een ondernemingsraad actief. De beide ondernemingsraden geven een eigen jaarverslag uit.
Personeelsvereniging Binnen AZRR / RHRR is de personeelsvereniging ‘PEVIO’ actief. Het bestuur van de personeelsvereniging bestaat uit zes leden. De personeelsvereniging heeft zo’n honderd leden, van wie ook een aantal van de Meldkamer Ambulancezorg. Een aantal maal per jaar wordt een activiteit georganiseerd. Binnen AZRR / BIOS-groep was in 2004 geen personeelsvereniging actief.
78
Jaarverslag AZRR 2004
Roosters De roostercommissie van AZRR / RHRR heeft het onder grote tijdsdruk gepresteerd om een zeer acceptabel rooster te maken. Deze tijdsdruk werd veroorzaakt door het lang onduidelijk blijven van de budgettaire effecten van de afschaffing van de FLO-component. Uiteindelijk is door de directie het besluit genomen om per 1 januari 2005 te starten met 150 fte’s. Hierop vooruitlopend zijn er lopende 2004 diverse open gevallen roosterplaatsen niet opgevuld.
Werving en selectie Na de samenvoeging waren er binnen AZRR / RHRR ongeveer een twintigtal formatieplaatsen te veel om budgettair neutraal te kunnen draaien. Dit teveel aan formatieplaatsen moest in de jaren 2003 en 2004 via natuurlijk verloop worden weggewerkt. Dit was mogelijk via uitdiensttredingen, hoofdzakelijk via instroom in de FLO. In het verslagjaar hebben de laatste acht ambulancemedewerkers de dienst verlaten, zodat budget en formatie per 31 december 2004 weer in evenwicht zijn.
79