Biomerkerfiches: korte beschrijving van polluenten
Per polluent wordt een beschrijving gegeven van: de voornaamste bronnen van de polluent in de omgeving; de blootstellingsroutes bij de mens (voeding, lucht, water, via de huid,…); de toxicokinetiek van de polluent: hoe gedraagt de polluent zich in het lichaam van de mens (opname, metabolisme, opslag, excretie); de blootstellingsmerker(s): hoe kan humane blootstelling aan een specifieke polluent gemeten worden, en welke interpretatie kan aan deze meting worden gegeven; de gezondheidseffecten bij de mens.
Steunpunt M&G 2007-2011 - biomerkerfiches
Biomerkerfiches – Zware metalen
Zware metalen Lood (Pb) (CAS No. 7439-92-1)
Lood (Pb) is een zwaar metaal dat van nature voorkomt in de aardkorst. In het verleden was er vooral blootstelling aan lood door de uitstoot van non-ferro bedrijven, via het gebruik van loodhoudende benzine, door gebruik van loden buizen voor drinkwaterleidingen en door gebruik van loodhoudende verf. Ondertussen zijn veel van deze problemen aangepakt. Door de voortdurende circulatie van stof en water blijft lood echter nog steeds verspreid in onze omgeving.
ingeslikt worden. Vooral bij kinderen kan dit belangrijk zijn omdat zij hun vingers veel in de mond steken en daardoor heel wat vuiltjes en stof opeten. Geglazuurd keramiek dat in de keuken wordt gebruikt, kan lood vrijgeven in de voeding, vooral bij zure voedingsmiddelen.
Blootstelling bij de mens: Bronnen: Tot 1986 werd lood algemeen gebruikt als antiklopmiddel in benzine. Sinds 1 januari 2000 is lood volledig verboden, maar de omgeving in de buurt van drukke verkeerswegen is nog steeds vervuild met lood. De verspreiding naar andere gebieden en naar binnenshuis gebeurt vooral via stof. In de buurt van (non)-ferro industrie (bijv. de Noorderkempen, Hoboken, Olen) is vroeger mogelijk lood uitgestoten via de lucht. Doordat lood zich gemakkelijk bindt aan fijne stofdeeltjes is het verspreid geraakt in de omgeving, en is het nu aanwezig in de lucht, in de bodem, op groenten en planten, in het oppervlaktewater en in de huizen. Loden waterleidingen kunnen in oude huizen het drinkwater vervuilen. Loodhoudende verf kan gebruikt zijn in oude huizen, op oude meubels of oud speelgoed. Verfschilfers die lood bevatten kunnen ingeademd of Steunpunt M&G 2007-2011 - biomerkerfiches
Stofdeeltjes die lood bevatten kunnen ingeademd worden. Water of groenten die vervuild zijn met lood kunnen opgegeten worden. Lood wordt niet opgenomen door de planten, maar in gebieden met loodvervuiling (verkeer, ferro en non-ferro industrie) kunnen loodpartikels neerslaan op de groenten. Vooral bladgroenten zoals sla en spinazie kunnen, omwille van hun grote oppervlakte, veel loodhoudend stof bevatten. Kinderen zullen tijdens het spelen vaak hun handen in de mond steken. Hierbij kan stof of zand dat met lood vervuild is, ingeslikt worden.
Metabolisme bij de mens: Lood wordt in het lichaam opgenomen via de darm en via de longen. De opname in de darm hangt o.m. af van de ijzerstatus van het individu: bij een laag ijzergehalte wordt er relatief meer lood opgenomen in het lichaam. 2
Biomerkerfiches – Zware metalen
Lood stapelt zich vooral op in het bot en de tanden. De halfwaardetijd van lood in het menselijk lichaam bedraagt enkele tientallen jaren.
Gezondheidseffecten: o
Loodblootstelling vóór de geboorte of bij jonge kinderen kan een nadelige invloed hebben op de intelligentie en leiden tot lichte achterstand van de fijne motoriek of tot concentratiestoornissen.
o
Lood veroorzaakt bloedarmoede (anemie). Vooral bij kinderen en jongeren die volop in de groei zijn, kan dit problematisch zijn.
o
Bij langdurige blootstelling aan lood kan de nierwerking verstoord worden.
o
Vruchtbaarheidsproblemen werden vastgesteld bij mannen die via hun beroep blootgesteld zijn aan lood zoals arbeiders uit de nonferro industrie en buschauffeurs.
o
Lood is kankerverwekkend bij dieren en wordt door het Internationaal Agentschap voor Kankeronderzoek (IARC) geklasseerd als ‘waarschijnlijk kankerverwekkend’ (groep 2A).
Biomerker van blootstelling: Het gehalte aan lood in het bloed geeft een beeld van de blootstelling aan lood gedurende de laatste maanden. Richtwaarde. De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) beschouwt waarden lager dan 100 µg/L als niet schadelijk voor de gezondheid. Er gaan echter stemmen op om deze richtlijn te verlagen voor kinderen en jongeren. Wetenschappers zijn namelijk bezorgd over de effecten van lood - zelfs bij concentraties lager dan 100 µg/L - op de intellectuele ontwikkeling van jonge kinderen.
Steunpunt M&G 2007-2011 - biomerkerfiches
3
Biomerkerfiches – Zware metalen
Zware metalen Cadmium (Cd) (CAS No. 7440-43-9)
Cadmium (Cd) is een zwaar metaal dat is een zwaar metaal dat wordt aangetroffen in de aardkorst, geassocieerd met zink-, lood- en koperertsen. Cadmium in de omgeving is vooral afkomstig als bijproduct van de zinkindustrie, en in mindere mate ook van de raffinage van lood en koper. Commercieel gebruik omvat vooral de productie van batterijen, maar cadmium komt ook voor in pigmenten, coatings en legeringen.
Bronnen: Eén van de belangrijkste bronnen van cadmium in onze omgeving is sigarettenrook. De roker wordt blootgesteld aan cadmium, maar ook diegene die zich in de rookomgeving bevindt. In sommige streken in Vlaanderen, zoals de Noorderkempen, Hoboken of Olen, is de omgeving historisch vervuild met cadmium door de uitstoot van de non-ferro industrie (zinksmelters). Bovendien leverde de fabriek cadmiumrijke zinkslakken waarmee pleintjes, wegen en opritten in de buurt werden aangelegd. Ondertussen zijn veel van deze problemen aangepakt, maar er is nog steeds uitstoot van cadmium door de industrie en bovendien blijft het cadmium uit het verleden in de omgeving aanwezig. Cadmium werd vroeger ook uitgestoten in de lucht door verbrandingsovens (verbranden van cadmiumbevattend afval zoals batterijen) en door crematoria. Steunpunt M&G 2007-2011 - biomerkerfiches
In tegenstelling tot lood, wordt cadmium opgenomen door planten en groenten en komt dus in onze voedselketen terecht. Vooral bladgroenten zoals sla, spinazie en selder kunnen gemakkelijk cadmium opnemen. Ook orgaanvlees (nieren, lever) van vee uit vervuilde gebieden is een bron van cadmium in onze voeding.
Blootstelling bij de mens: Personen die leven in een rokersomgeving zullen veel cadmium inademen. Voedingsproducten uit vervuilde gebieden kunnen cadmium bevatten:Groenten: vooral bladgroenten zoals sla, spinazie, selder; Vlees: vooral lever en nieren In de buurt van non-ferro industrie of verbrandingsovens is cadmium gebonden aan fijne stofdeeltjes. Dit vervuild stof kan door omwonenden worden ingeademd.
Metabolisme bij de mens: Cadmium wordt in het lichaam opgenomen via de darm en via de longen. Cadmium stapelt zich vooral op in de nieren en heeft een halfwaardetijd van enkele tientallen jaren.
4
Biomerkerfiches – Zware metalen
Biomerker van blootstelling: Cadmium in bloed is een maat voor de opname in het lichaam gedurende de laatste 3 à 4 maanden. Cadmium in urine is een maat voor levenslange blootstelling. Richtwaarden. Internationale organisaties geven richtwaarden voor cadmium in bloed en urine. Metingen onder deze waarden worden beschouwd als niet schadelijk voor de gezondheid. Richtwaarde voor cadmium in bloed = 5 µg/L Richtwaarde voor cadmium in urine = 2 µg/g creatinine
Gezondheidseffecten: o
Cadmium stapelt zich op in de nieren en kan de nierwerking verstoren..
o
Cadmium zal de beenderen minder stevig maken en dit kan leiden tot osteoporose en een hogere kans op botbreuken.
o
Cadmium is kankerverwekkend bij dieren en wordt door het Internationaal Agentschap voor Kankeronderzoek (IARC) geklasseerd als kankerverwekkend bij de mens (groep 1). Langdurige blootstelling aan cadmium via de lucht kan leiden tot longkanker.
Steunpunt M&G 2007-2011 - biomerkerfiches
5
Biomerkerfiches – Zware metalen
Zware metalen Mangaan (Mn) (CAS No. 7439-96-5)
Mangaan (Mn) is een zwaar metaal dat wijd verspreid voorkomt in de aardkorst. Het komt van nature niet voor in de pure vorm, maar voornamelijk als oxides, carbonaten en silicaten.
Via de huid kunnen slechts heel kleine hoeveelheden mangaan opgenomen worden wanneer de mens in contact komt met mangaan bevattende vloeistoffen
Bronnen:
Metabolisme bij de mens:
Mangaan wordt vooral gebruikt in metallurgische processen, als een deoxiderend en desulfurizerend additief en als een bestanddeel van legeringen. Het wordt ook gebruikt bij de productie van droge cel batterijen, in de chemische nijverheid, in de productie van glas, in de leer- en textielindustrie en als kunstmeststof. Organische carbonylcomponenten van mangaan worden gebruikt als olie-additieven en rookinhibitoren .
Na inhalatie komt mangaan via de bloedbaan eerst terecht in de hersenen. Afhankelijk van de mogelijkheid om de bloed-hersen barrière te passeren zal dit mangaan gebieden in het centraal zenuwstelsel kunnen bereiken en zijn gekende neurotoxische effecten veroorzaken.
Blootstelling bij de mens: Mangaan kan door de mens worden opgenomen via inademing, ingestie of via de huid. Mangaan kan als klein partikel via ingeademde lucht in de longen terecht komen en hier vastgeraken. Een deel van het ingeademde mangaan kan ook in de mucus vast komen te zitten, en na ophoesten door slikken in de maag terecht komen.
Geabsorbeerd mangaan wordt uit het lichaam verwijderd in de lever waar het via de gal wordt afgevoerd naar de darmen om uiteindelijk via de stoelgang uit het lichaam te verdwijnen. Kleine hoeveelheden mangaan kunnen ook terug gevonden worden in urine, zweet en melk.
Biomerker van blootstelling: Blootstelling aan Mn kan worden gemeten in urine of in volbloed. Er is nog geen duidelijke consensus over de interpretatie van de data (termijn blootstelling, relatie met extern milieu). In de Vlaamse biomonitoring wordt mangaan gemeten in bloed.
Mangaan kan via water en voeding terecht komen in het gastrointestinaal stelsel. Steunpunt M&G 2007-2011 - biomerkerfiches
6
Biomerkerfiches – Zware metalen
Gezondheidseffecten:
Steunpunt M&G 2007-2011 - biomerkerfiches
Verschillende epidemiologische studies hebben aangetoond dat neurotoxicologisch aandoeningen geassocieerd kunnen worden met lage beroepsblootstelling aan mangaan.
7
Biomerkerfiches – Zware metalen
Zware metalen Chroom (Cr) (CAS No. 7440-47-3) Chroom (Cr) komt in de natuur voor in rotsen, aarde, planten en dieren. Het komt voor in verschillende vormen en kan afhankelijk van de condities makkelijk van vorm veranderen. Cr(0) wordt gebruikt in de staalproductie, en Cr(III) en Cr(VI) worden gebruikt in kleurstoffen en in de houtbewerkingssector. Cr(III) is een essentieel element, d.w.z. dat de mens het nodig heeft voor een goede gezondheid. Blootstelling aan chroom gebeurt via de voeding, of door inademing van gecontamineerde lucht in de buurt van bepaalde industrieën. Cr(VI) is een toxisch element: het is kankerverwekkend, veroorzaakt bloedarmoede, en schade aan maag en darmen.
Bronnen: Chroom (Cr) is een natuurlijk element dat o.m. voorkomt in rotsen, aarde, planten en dieren. Het komt voor onder verschillende vormen, het kan zich gedragen als een gas, een vaste stof, of een vloeistof. De meest voorkomende vormen van chroom zijn Cr(0), Cr(III) en Cr(VI). Chroom(III) is een essentieel element dat het menselijke lichaam nodig heeft voor het metabolisme van suiker, proteïne en vet. Cr(0) wordt gebruikt om staal te maken, Cr(VI) en Cr(III) komen voor in kleurstoffen en pigmenten, en worden gebruikt voor het kleuren van leer en het bewerken van hout. Chroom blijft niet hangen in de lucht, maar wordt meestal neegezet in de bodem en het water. Afhankelijk van de condities kan chroom makkelijk van de ene vorm in de andere veranderen in water en de bodem. Chroom accumuleert niet in vissen. Steunpunt M&G 2007-2011 - biomerkerfiches
Blootstelling bij de mens: De mens kan blootgesteld worden aan chroom door het eten van voedsel dat chroom bevat of door het drinken van gecontamineerd water. In de buurt van industrieën die chroom gebruiken kan men gecontamineerde lucht inademen Metabolisme bij de mens: Chroom kan het menselijk lichaam betreden via de longen, via het maagdarmstelsel of kleine hoeveelheden kunnen het lichaam binnendringen via de huid. In ons lichaam wordt Cr(VI) omgevormd tot Cr(III), en dit wordt dan grotendeels geëxcreteerd via de urine binnen de week. In het menselijk lichaam heeft Cr(III) een halfwaardetijd van 10 tot 40 uur, Cr(VI) kan opgenomen worden door rode bloedcellen en bezit daarom een grotere halfwaardetijd van 25 à 35 dagen. Biomerkers van blootstelling: Chroom in urine geeft een maat voor de blootstelling aan totaal chroom in de voorbije dagen. Chroom in plasma of volbloed geeft een maat voor de blootstelling aan totaal chroom in de voorbije dagen. Chroom in rode bloedcellen geeft een maat voor Cr(VI) in de voorbije maand.
8
Biomerkerfiches – Zware metalen
Gezondheidseffecten: De voornaamste gezondheidseffecten die gezien werden bij dieren na inname van Cr(VI) zijn irritaties en zweren in de maag en de dunne darm, en bloedarmoede. Verder zou Cr(VI) ook het mannelijke voortplantingssysteem en sperma kunnen beschadigen. Huidcontact met Cr(VI) veroorzaakt huidzweren en kan allergische reacties teweegbrengen.
Steunpunt M&G 2007-2011 - biomerkerfiches
Inademing van hoge concentraties Cr(VI) kan irritaties van het neusslijmvlies, zweren op de neus en ademhalingproblemen, zoals astma, hoesten of kortademigheid veroorzaken. Daarnaast is Cr(VI) kankerverwekkend (long-, neustussenschot- en maagkanker). Cr(III) blijkt veel minder toxisch te zijn en veroorzaakt al deze problemen niet.
9
Biomerkerfiches – Zware metalen
Zware metalen Nikkel (Ni) Nikkel (Ni) komt van nature voor in de bodem, in noten, peulvruchten en volkorenproducten. Milieuvervuiling met nikkel komt voor in de buurt van industrieën die nikkel verwerken (o.a. productie van roestvrij staal, nikkel legeringen, …) of in de buurt van olie- of steenkoolcentrales en huisvuilverbrandingsovens. Blootstelling gebeurt vooral via de lucht, o.m. via sigarettenrook en via milieuvervuiling in regio’s rond metaalraffinageindustrie, roestvrij staal industrie, verbrandingsovens of steenkoolcentrales. Inademing van nikkel kan leiden tot chronische bronchitis, verminderde longfunctie. Het wordt ook in verband gebracht met longkanker en kanker van het neustussenschot. Bronnen: Nikkel (Ni) is een natuurlijk element dat o.m. voorkomt in de aardkorst, in meteorieten, in oceaanbodems en in lava van vulkaanuitbarstingen. Nikkel wordt gebruikt in combinatie met andere metalen, vooral voor productie van roestvrij staal. Daarnaast wordt het gebruikt in legeringen, o.a. met ijzer, koper, chroom en zink, voor de productie van munten, juwelen, warmtewisselaars, enz... In combinatie met chloor, zwavel en zuurstof worden nikkelcomponenten gemaakt voor toepassingen in batterijen, catalysatoren, kleurstoffen, enz… Milieuvervuiling met nikkel komt voor in de buurt van industrieën die nikkel verwerken (o.a. productie van roestvrij staal, nikkel legeringen, Steunpunt M&G 2007-2011 - biomerkerfiches
nikkel componenten) of in de buurt van olie- of steenkoolcentrales en huisvuilverbrandingsovens. Nikkel kan zich binden aan luchtpartikels, kan zich neerzetten op de bodem en kan het drinkwater verontreinigen. Het accumuleert niet in de voedselketen. Blootstelling bij de mens: Sommige voedingsmiddelen zoals noten, chocolade, peulvruchten en volkorenproducten zijn een bron van nikkel voor de mens. In regio’s met milieuvervuiling van nikkel, worden omwoners blootgesteld aan nikkel via de lucht (fijn stof partikels met nikkel), via water, of via contact met verontreinigde bodem. Nikkel komt voor in sigarettenrook. Huidcontact met nikkel via juwelen, geld (munten), roestvrij stalen materiaal kan bij sommige mensen huidirritatie en eczeem veroorzaken.
Metabolisme bij de mens Absorptie. De humane blootstelling aan nikkel gebeurt voornamelijk via inhalatie, en in mindere mate via gastro-intestinale en dermale absorptie. Onoplosbare nikkel componenten (bijv. nikkeloxide, –sulfide of –carbonaat; dampen van roestvrij staal) kunnen worden geïnhaleerd via fijn stof. Gasvormig nikkel (bijv. nikkel carbonyl) en aërosolen van oplosbare vormen (nikkelchloride, -sulfaat en –nitraat) worden rechtstreeks geïnhaleerd. De respiratoire absorptie verhoogt met de 10
Biomerkerfiches – Zware metalen
oplosbaarheid. De gastro-intestinale biobeschikbaarheid varieert van ongeveer 25% in drinkwater tot ongeveer 1% in vezelrijke voeding. Lichaamsbelasting. Uit post-mortem studies blijkt dat de hoogste concentratie aan nikkel in het menselijk lichaam wordt teruggevonden in het bot; daarnaast accumuleert nikkel ook in de longen, de nier, de lever en het hart. Onoplosbare nikkelcomponenten stapelen zich voornamelijk op in de longen ter hoogte van de lympfeknopen. Excretie. De excretie van nikkel verloopt voornamelijk via de urine. Naast een biologische pool die snel wordt geëlimineerd (halfwaardetijd van één tot enkele dagen), is er ook een lichaamspool met tragere eliminatie-snelheid (halfwaardetijd van enkele maanden).
de recente blootstelling (voorbije dagen) aan oplosbaar nikkel (Nichloride, -sulfaat, -nitraat).
Biomerkers van blootstelling: Nikkel kan worden gemeten in de urine, in volbloed of in serum. Al deze biomerkers geven een maat voor recente blootstelling (voorbije dagen) aan oplosbaar nikkel. Blootstelling aan onoplosbaar nikkel (nikkeloxides, -sulfides, -carbonaat of dampen van roestvrij staal) gebeurt vooral via inhalatie. De nikkelcomponenten zetten zich vast in de long. Aangezien onoplosbaar nikkel dus slechts heel traag wordt opgenomen in de bloedbaan, zal het weinig effect hebben op de waarden van nikkel in bloed, serum of urine. Metingen in urine, bloed of serum weerspiegelen
Personen die regelmatig worden blootgesteld aan nikkel kunnen last hebben van chronische bronchitis of verminderde longfunctie. Dit komt onder meer voor bij arbeiders uit de metaal raffinage of roestvrij staal industrie. Het internationaal agentschap voor kankeronderzoek (IARC, International Agency for Research on Cancer) klasseert nikkel sulfaat, en de combinatie van nikkel sulfides en oxides in de nikkel raffinage industrie als kankerverwekkend voor de mens (groep 1). Metallisch nikkel en nikkel legeringen worden gerangschikt als mogelijk kankerverwekkend voor de mens (groep 2B). Blootstelling aan nikkel wordt in verband gebracht met longkanker en kanker van het neustussenschot.
Steunpunt M&G 2007-2011 - biomerkerfiches
Gezondheidseffecten: Blootstelling aan nikkel kan leiden tot allergische reacties. Ongeveer 1020% van de bevoking is overgevoelig voor nikkel. Allergie kan ontstaan door langdurig contact met nikkel, bijv. via juwelen, broeksriem, … Eens een persoon gesensitiseerd is voor nikkel, zal nieuwe contact met nikkel tot een hevige reactie van de huid leiden (eczeem). Bij sommige mensen leidt overgevoeligheid voor nikkel tot astma.
11
Biomerkerfiches – Zware metalen
Zware metalen Koper (Cu) (CAS No. 7440-50-8)
Koper (Cu) is een roodachtig metaal dat natuurlijk voorkomt in gesteenten, bodem, water, sediment en, in lage concentraties, in lucht. Het is een essentieel element voor alle levende organismen. In te hoge concentraties kunnen echter toxische effecten optreden.
Mensen die in de buurt wonen van afvalverwerkingssites hebben een groter risico op blootstelling dan de algemene populatie. Omwonenden van kopersmelterijen en –raffinaderijen en werknemers in deze industriën kunnen ook blootgesteld worden aan hogere concentraties van koper, door inhalatie of ingestie.
Bronnen: Naast natuurlijke bronnen zijn er een groot aantal antropogene bronnen van koper: stortplaatsen, huishoudelijk afvalwater, verbranding van fossiele brandstoffen en afval, houtproductie,... Ook kan koper in het milieu terecht komen bij de ontginning van koper en andere metalen, en door fabrieken die koper produceren of gebruiken. Door deze grote hoeveelheid aan bronnen is koper wijd verspreid in het milieu.
Blootstelling bij de mens: De mens kan aan koper blootgesteld worden via inhalatie, consumptie van voeding en water, en via de huid. Een potentiele oorzaak voor verhoogde koperblootstelling in de algemene bevolking is de hoge consumptie van drinkwater dat veel koper heeft opgenomen van het distributienet, of dat reeds hoge concentraties aan koper bevat door natuurlijke of antropogene activiteit (bv. in de buurt van ontginningssites). Steunpunt M&G 2007-2011 - biomerkerfiches
Metabolisme bij de mens: Het metabolisme van koper bestaat voornamelijk uit de transfer tussen verschillende organische liganden, voornamelijk thiol- en imidazolegroepen op proteïnen. Meerdere bindingsproteïnen zijn geïdentificeerd die belangrijk zijn voor de opname, opslag en vrijzetting van koper uit weefsels. In de lever en in andere weefsels wordt koper opgeslaan door het binden aan metallothioneïne en aminozuren, en door de associatie met koper afhankelijke enzymes. Volgens verschillende studies induceert koperblootstelling de productie van metallothioneïne. Gebonden aan dit molecule wordt koper uit de lever verwijderd via de gal.
Biomerker van blootstelling: Binnen het Steunpunt Milieu en Gezondheid wordt Cu gemeten in urine en in bloed. 12
Biomerkerfiches – Zware metalen
Gezondheidseffecten: Koper is essentieel voor een goede gezondheid. Maar bij te hoge concentraties kan het schadelijk zijn voor de mens. Langdurige inhalatie van koper kan leiden tot irritatie van de neus, mond en ogen, en tot hoofdpijn, duizeligheid, misselijkheid en diarree. De inname van water met te hoge koper concentraties kan misselijkheid, overgeven, maagkrampen of diarree veroorzaken. Extreem hoge waarden aan koper kan de nieren of de lever beschadigen, of zelfs tot de dood leiden. Er is onvoldoende bewijs om koper als kankerverwekkend te classificeren.
Steunpunt M&G 2007-2011 - biomerkerfiches
13
Biomerkerfiches – Zware metalen
Zware metalen Thallium (Tl) (CAS No.7440-28-0)
Thallium (Tl) is een metaal dat van nature in zeer lage concentraties voorkomt. Het wordt voornamelijk gebruikt in de productie van elektronische toestellen, horloges en sloten. Thallium kan voorkomen in pure vorm of gemengd met andere metalen in legeringen. Daarnaast wordt het ook teruggevonden in combinatie met broom, chloor, fluor of jood als zout.
Bronnen: Thallium wordt industrieel in zeer kleine hoeveelheden geproduceerd. Maar thallium en zijn componenten hebben een groot aantal gebruikstoepassingen. De belangrijkste toepassingen zijn in de elektronische industrie en in de productie van bepaalde glassoorten. Ook wordt thallium gebruikt als radio-isotoop in de medische beeldvorming. Emissies van thallium naar de omgeving gebeuren meestal vanuit minerale smeltovens, steenkoolcentrales, baksteenfabrieken en cementfabrieken.
Blootstelling bij de mens:
Steunpunt M&G 2007-2011 - biomerkerfiches
Aangezien thallium een natuurlijk voorkomend element is wordt de mens belootgesteld via drinkwater, voeding (voornamelijk groenten) en de lucht. De concentraties aan Tl in lucht en water zijn echter zeer laag. De belangrijkste bron is de voeding, meer bepaald thuis gekweekte groenten en fruit. Deze kunnen gecontamieerd worden met Tl geproduceerd door steenkoolcentrales, cementfabrieken en smeltfabrieken. Sigarettenrook is ook een belangrijke bron van thallium. Mensen die roken hebben twee maal hogere concentratie aan thallium in hun lichaam dan niet-rokers.
Metabolisme bij de mens: Thallium wordt snel geabsorbeerd in het spijsverteringskanaal en het ademhalingsstelsel, en kan ook via de huid opgenomen worden. Na opname wordt thallium snel verspreid naar alle organen. Thallium kan door de placenta en de bloed-hersen-barrière passeren. Bij acute blootstelling krijgt men initieel hoge concentraties aan thallium in de nieren, lage concentraties in vetweefsel en de hersenen, en intermediaire concentraties in de andere organen. De verwijdering van thallium gebeurt langs het gasto-intestinaal stelsel, de nieren, haren, huid, zweet en moedermelk. De halfwaardetijd in de mens bedraagt ongeveer 10 dagen, maar waarden tot 30 dagen werden ook gerapporteerd. 14
Biomerkerfiches – Zware metalen
Biomerker van blootstelling: Binnen het Steunpunt Milieu en Gezonheid wordt thallium gemeten in bloed en in urine.
Gezondheidseffecten:
gegeten of gedronken gedurende een korte tijdsspannen. Tijdelijk haarverlies, overgeven en diarree kunnen hiervan nadelige effecten zijn, en zelfs de dood kan volgen. Het internationale agentschap voor onderzoek naar kanker (IARC) en het EPA (Environmental Protection Agency) hebben thallium niet aangeduid als zijnde kankerverwekkend.
Thallium kan effect hebben op het centraal zenuwstelsel, de longen, het hart, de lever en de nieren wanneer grote hoeveelheden worden
Steunpunt M&G 2007-2011 - biomerkerfiches
15
Biomerkerfiches – Zware metalen
Zware metalen Arseen (As) (CAS No. 7440-38-2)
Arseen (As) is een element dat van nature en wijd verspreid voorkomt. Arseen wordt chemisch geklassificeerd als een metalloid, met zowel eigenschappen van een metaal als van een niet metaal, maar wordt meestal als een metaal aangeduid.
Metabolisme bij de mens:
Arseen komt in de natuur voornamelijk voor in combinatie met elementen als zuurstof, chloor en zwavel.
Anorganisch arseen (iAs) kan twee belangrijke processen ondergaan in het lichaam: reductie/oxidatie van As(III) en As(V), en methylatie van arseen naar monomethylarseen (MMA) en dimethylarseen (DMA). Deze processen lijken hetzelfde te zijn ongeacht blootstelling via inhalatie, oraal of dermaal.
Vandaag de dag wordt 90% van het geproduceerde arseen gebruikt als een behandelingsmiddel van hout, om het rotten tegen te gaan (chroom koper arsenaat, CCA). Daarnaast wordt arseen gebruikt in legeringen voor lood-zuur batterijen van voertuigen. Een andere belangrijke toepassing van arseen is in semiconductoren en diodes
Het lichaam kan anorganisch arseen omzetten in organisch arseen (methylatie) dat makkelijker via de urine wordt verwijderd. Geschat wordt dat meer dan 75% van het anorganisch arseen door deze twee processen via de urine verwijderd wordt. Bijkomend kan ook anorganisch arseen rechtstreeks via de urine geëlimineerd worden.
In het verleden werd inorganisch arseen gebruikt als pesticiden, maar het gebruik ervan in de landbouw is tegenwoordig verboden.
Organisch arseen ondergaat meestal weinig metabolisme in het lichaam en verlaat het lichaam via de urine in onveranderde vorm.
Blootstelling bij de mens:
Biomerker van blootstelling:
Blootstelling van de mens in de buurt van gevaarlijk afval sites kan leiden tot de inademing van met arseen geladen stofpartikels, tot de inname van arseen via water, voeding of grond, of tot opname via huidcontact met gecontamineerde bodems en wateren.
Binnen het Steunpunt wordt arseen gemeten in urine en in bloed. Totaal arseen geeft een maat voor toxisch én niet-toxisch arseen van de laatste 1-2 dagen. De som van iAs, MMA(V) en DMA in urine geeft de blootstelling aan inorganisch As en is een maat voor toxisch relevant arseen (TRA) van de voorbije 1-2 dagen.
Bronnen:
Steunpunt M&G 2007-2011 - biomerkerfiches
16
Biomerkerfiches – Zware metalen
Gezondheidseffecten: De meeste vormen van arseen toxiciteit zijn het gevolg van blootstelling aan anorganisch arseen. o
Inhallatie: verhoogd risico op longkanker, respiratoire irritatie, misselijkheid, huidaandoeningen en neurologische effecten
o
Huidcontact: kans op lokale irritatie en onsteking
o
Oraal: dermale, cardiovasculaire, respiratoire, gastro-intestinale en neurologische effecten.
Anorganisch arseen wordt geklasseerd als kankerverwekkend voor de mens (IARC groep 1, 1987) en is geassocieerd met longkanker, huidkanker, blaaskanker, leverkanker.
Steunpunt M&G 2007-2011 - biomerkerfiches
17
Biomerkerfiches – Zware metalen
Zware metalen Kwik (Hg) (CAS No. 7439-97-6)
Kwik (Hg) komt van nature voor in het milieu en bestaat in verschillende vormen. Men onderscheidt drie groepen: metaalkwik, anorganische kwik en organische kwik. Metaalkwik is de pure vorm van kwik, dat oa. gebruikt wordt in thermometers. In de buurt van afvalsites is het vooral dit metaalkwik dat aangetroffen wordt. Anorganisch kwik bestaat uit een combinatie van kwik met chloor, zwavel of zuurstof. Deze stoffen worden kwikzouten genoemd
Sommige anorganisch kwikverbindingen worden gebruikt als schimmel bestrijdende middelen. Kwiksulfide en kwikoxide kunnen gebruikt worden om kleur te geven aan verven. Kwiksulfide is één van de stoffen die als rode kleur dienst doet in tatoeages. Methylkwik wordt eerder geproduceerd door micro-organismen in het milieu dan door de mens. Voordat de schadelijke gezondheidseffecten van methylkwik gekend waren werd het gebruikt als schimmelbestrijdingsmiddel. Sinds de jaren 70 is het gebruik ervan echter verboden.
Er bestaat een groot aantal organische vormen van kwik, maar veruit de meest voorkomende vorm in het milieu is methylkwik (MeHg). Methylkwik verdient bijzondere aandacht omdat het in staat is te accumuleren in zoet- en zoutwatervissen tot concentraties vele malen hoger dan in het omliggende water.
Blootstelling bij de mens:
Bronnen:
Een individu kan blootgesteld worden aan kwik door inademing van gecontamineerde lucht, door het inslikken of eten van gecontamineerd water of voedsel, of door huidcontact met kwikverbindingen.
Er zijn een groot aantal toepassingen voor vloeibaar metaalkwik. Het wordt gebruikt bij de productie van chloorgas en natriumhydroxide, als ook bij de extractie van goud. Het wordt gebruikt in thermometers, barometers, kwikdamplampen (o.a. TL-buizen, fluorescerende lampen,...), batterijen en elektrische schakelaars. Zilverkleurige tandvullingen bestaan voor 50% uit metaalkwik.
Steunpunt M&G 2007-2011 - biomerkerfiches
Aangezien kwik van nature voorkomt wordt iedereen blootgesteld aan zeer lage concentraties in lucht, water en voedsel.
De twee voornaamste blootstellingsbronnen voor de mens zijn 1) het eten van vis dat methylkwik heeft geaccumuleerd; 2) amalgame tandvullingen (metaalkwik).
18
Biomerkerfiches – Zware metalen
Metabolisme bij de mens:
Gezondheidseffecten:
Metaalkwik en anorganisch kwik kunnen na inademing snel geabsorbeerd worden in de longen en in de bloedbaan terecht komen. Hier kan het snel oxidatie ondergaan, voornamelijk in de rode bloedcellen, tot zijn anorganische divalente vorm via waterstofperoxide catalase. De oxidatie van metaalkwik kan ook gebeuren in de hersenen, de lever en de longen.
Gezondheidseffecten ten gevolge van kwikblootstelling zijn sterk afhankelijk van de hoeveelheid kwik, de soort kwikverbinding en de route van bloostelling.
Eliminatie van metaalkwik gebeurt via urine, uitwerpselen en uitgeademde lucht, tewijl anorganisch kwik enkel via urine en uitwerpselen afgegeven kan worden.
Het centraal zenuwstelsel is zeer gevoelig voor kwik, zowel bij blootstelling aan methylkwik (oa. eten van gecontamineerde vis) en metaalkwik. Wat betreft anorganisch kwik is er onvoldoende zekerheid hieromtrent. Tot de symptomen behoren oa. gedragsveranderingen, tremors, veranderingen in het zicht, doofheid, ongecontroleerde spierbewegingen, gevoelsverlies en geheugenproblemen.
Eens geabsorbeerd kan methylkwik in verschillende weefsels omgezet worden in anorganisch kwik (vnl. divalent kation Hg2+).
Ook de nieren zijn gevoelig voor kwikblootstelling (ongeacht het soort kwikverbinding), omdat kwik accumuleert in de nieren.
Organisch kwik wordt voornamelijk via uitwerpselen (gal) uit het lichaam verwijderd.
Biomerker van blootstelling: Binnen het Steunpunt Milieu en Gezondheid worden Hg en MeHg gemeten in haar. Dit vormt een maat voor de blootstelling gedurende de laatste maanden. Naarmate men dichter naar de haarwortel toe meet, registreert men recentere blootstelling.
Inhalatie van hoge concentraties aan metaalkwik kan leiden tot irritatie van de mond en de longen met kortademigheid, een branderig gevoel in de longen en hoesten tot gevolg. Bijkomende effecten van kwikinhallatie kunnen zijn: misselijkheid, overgeven, diarree, verhoogde bloeddruk en hartslag, huiduitslag en oogirritaties. Anorganisch kwik kan ook effect hebben op de maag en darmen, met diarree, misselijkheid en zweren tot gevolg. Ook effecten op het hart werden gerapporteerd. Kwik wordt door het IARC niet als kankerverwekkend geklasseerd. Het EPA (Environmental Protection Agency) duidt kwikchloride en methylkwik aan als mogelijk kankerverwekkend.
Steunpunt M&G 2007-2011 - biomerkerfiches
19
Biomerkerfiches – Persistente gechloreerde polluenten
Persistente gechloreerde polluenten p,p’-DDE, een afbraakproduct van DDT (CAS No. DDT: 50-29-3; DDE: 72-55-9) DDT (dichlorodiphenyltrichloroethaan) is een insectenverdelger die in het verleden over de hele wereld massaal werd gebruikt in de landbouw en voor de bestrijding van ziektedragende insecten (o.m. malaria). DDT is sinds de jaren ’70 verboden in de meeste landen, waaronder België. In enkele ontwikkelingslanden is DDT momenteel nog toegelaten voor de bestrijding van malaria.
Bronnen: DDT wordt in de omgeving gedeeltelijk afgebroken tot DDE (dichlorodiphenyl-dichloroethyleen) en DDD (dichlorodiphenyldichloroethaan). Al deze componenten zijn zeer persistent en zijn in de omgeving aanwezig in de lucht, in de bodem en in het water. Ze worden afgebroken door het zonlicht of door bacteriën en hebben een halfwaardetijd van 2 tot 15 jaar. DDT en zijn metabolieten zijn sterk vetoplosbaar en accumuleren in de voedselketen.
Blootstelling bij de mens: o
In de algemene bevolking gebeurt de voornaamste blootstelling aan DDT via de voeding. DDT kan voorkomen in knolgewassen, bladgroenten, vlees, vis en kip.
Groenten kunnen kleine resten van pesticiden bevatten, vooral indien het afkomstig is van landen waar nog DDT gebruikt wordt in de landbouw.
Steunpunt M&G 2007-2011 - biomerkerfiches
Doordat DDT persistent en vetoplosbaar is, stapelt het zich op in de voedselketen, en kan het een contaminant zijn van vette vis en vlees.
o
Drinkwater kan kleine resten van gechloreerde pesticiden bevatten.
o
DDT en DDE binden gemakkelijk aan zandkorrels en fijne stofdeeltjes en kunnen zich op deze manier verspreiden door de wind. Mensen kunnen blootgesteld worden aan DDT/DDE door het inademen van vervuilde lucht of door hand-mond contact met de bodem. Deze blootstellingswegen spelen vooral een rol in de buurt van verbrandingsovens en stortplaatsen.
Metabolisme bij de mens: DDT wordt in het lichaam gemetaboliseerd tot DDE. DDT en DDE stapelen zich voornamelijk op in het vetweefsel en worden slechts heel traag afgebroken. De halfwaardetijd in de mens bedraagt 4 jaar voor DDT en 9 à 10 jaar voor DDE. Het gehalte aan DDT en DDE in het lichaam stijgt met de leeftijd.
Biomerker van blootstelling: Verschillende vormen van DDT (p,p’-DDT, o,o’-DDT en o,p’-DDT) en DDE (p,p’-DDE, o,o’-DDE en o,p’-DDE) zijn meetbaar in het serum
20
Biomerkerfiches – Persistente gechloreerde polluenten
In de Vlaamse biomonitoring wordt p,p’-DDE in het serum (of plasma) gemeten. Deze biomerker geeft een maat voor de cumulatieve blootstelling aan DDT.
Gezondheidseffecten: o
DDT en zijn metabolieten kunnen hormoonverstorend werken. Ze kunnen de werking van de sex hormonen in het lichaam blokkeren of stimuleren. In landelijke regio’s met een hoog gebruik van gechloreerde pesticiden werd het gebruik van DDT in verband gebracht met mannelijke en vrouwelijke vruchtbaarheidsproblemen.
o
DDT en zijn metabolieten kunnen het immuunsysteem verstoren. Contact met gechloreerde pesticiden op jonge leeftijd geeft een grotere kans op het ontstaan van astma en oorinfecties.
o
DDT wordt door het IARC (International Agency for Research on Cancer) geklasseerd als ‘mogelijk kankerverwekkend voor de mens’ (groep 2B).
o
Blootstelling aan DDT tijdens de zwangerschap werd in verband gebracht met intra-uteriene groei-achterstand en neurologische ontwikkelingsstoornissen.
Steunpunt M&G 2007-2011 - biomerkerfiches
21
Biomerkerfiches – Persistente gechloreerde polluenten
Persistente gechloreerde polluenten Hexachlorobenzeen (HCB) (CAS No. 118-74-1)
Hexachlorobenzeen (HCB) is een schimmelwerend middel dat in het verleden vooral werd gebruikt op planten, zaden en granen. Het werd vroeger ook gebruikt in de productie van vuurwerk, munitie en synthetisch rubber. Momenteel is het gebruik van HCB verboden maar het komt nog in het milieu terecht als bijproduct in de chemische industrie, in afvalstromen van chlooralkalien houtbeschermingsindustrie en bij de verbranding van huishoudelijk afval. HCB is zeer persistent en vetoplosbaar waardoor het in de voedselketen accumuleert.
Bronnen: HCB dat in het verleden in onze omgeving terecht gekomen is of dat momenteel nog als afvalproduct in de omgeving wordt geloosd, wordt slechts heel traag afgebroken (halfwaardetijd: 3 tot 6 jaar). Het is als persistente component aanwezig in de voedselketen, de lucht, de bodem en het water.
o
HCB bindt zich gemakkelijk aan zandkorrels en fijne stofdeeltjes en kan zich op deze manier verspreiden door de wind. Mensen kunnen blootgesteld worden aan HCB door het inademen van vervuilde lucht of door hand-mond contact met de bodem. Deze blootstellingsweg speelt vooral een rol in de buurt van verbrandingsovens en stortplaatsen.
Metabolisme bij de mens: HCB stapelt zich voornamelijk op in het vetweefsel en wordt slechts heel traag afgebroken. Het gehalte aan HCB in het lichaam stijgt met de leeftijd. De halfwaardetijd in de mens bedraagt ongeveer 6 jaar.
Biomerker van blootstelling: In de Vlaamse biomonitoring wordt HCB in het serum of het plasma gemeten. Deze biomerker geeft een maat voor de cumulatieve blootstelling aan HCB.
Blootstelling bij de mens: o
o
In de algemene bevolking gebeurt de voornaamste blootstelling aan HCB via de voeding, onder meer via (vette) vis, melk, zuivelproducten en vlees. Drinkwater kan kleine resten van HCB bevatten.
Steunpunt M&G 2007-2011 - biomerkerfiches
Gezondheidseffecten: o
De acute effecten van HCB werden duidelijk toen inwoners van een streek in Turkije via een accidentele vervuiling van het brood met HCB werden blootgesteld aan hoge dosissen HCB. De accidentele 22
Biomerkerfiches – Persistente gechloreerde polluenten
vervuiling leidde tot huidletsels (zweren en verkleuring), artritis en problemen met de lever, het zenuwstelsel en de maag. o
HCB kan het immuunsysteem verstoren.
o
HCB is schadelijk voor het zenuwstelsel en kan leiden tot neurologische ontwikkelingsstoornissen.
Steunpunt M&G 2007-2011 - biomerkerfiches
o
HCB wordt door het IARC (International Agency for Research on Cancer) geklasseerd als ‘mogelijk kankerverwekkend voor de mens’ (groep 2B).
o
DDT en zijn metabolieten kunnen hormoonverstorend werken. Ze kunnen de werking van de sex hormonen en schildklierhormonen in het lichaam blokkeren of stimuleren.
23
Biomerkerfiches – Persistente gechloreerde polluenten
Persistente gechloreerde polluenten Polygechloreerde biphenyls (PCB’s) (CAS No. 1336-36-3)
Polygechloreerde biphenyls (PCB’s) zijn persistente gechloreerde stoffen die door de mens worden gemaakt; ze komen in de natuur niet voor. Ze werden in het verleden vooral gebruikt in transformatoren, condensatoren, hydraulische systemen, maar ook in verf, inkt en isolatiematerialen. De productie van PCB’s in België is verboden sinds 1979 en vanaf eind 2005 zouden alle bestaande PCB-houdende producten en apparaten op een gecontroleerde manier verwijderd moeten zijn. Slechte opslag, ongelukken en vergissingen met transformatorolie en andere PCB-houdende producten hebben ervoor gezorgd dat er PCB’s in ons milieu terecht gekomen zijn. PCB’s kunnen bij verbrandingsprocessen in de lucht vrijkomen (bijv. verbrandingsovens).
Ze worden opgenomen door mens en dier en opgestapeld in het vetweefsel.
Blootstelling bij de mens: o
Ongeveer 90% van de PCB’s komen in ons lichaam terecht via de voeding. Enkel vetrijke voeding van dierlijke oorsprong bevat PCB’s. De belangrijkste bronnen zijn vette vis (zalm, tonijn, haring, paling), melk en melkproducten, vet vlees en producten waarin dierlijke vetten verwerkt zijn (koekjes, sausen, desserten).
o
In de buurt van verbrandingsovens, crematoria en andere plaatsen waar stoffen verbrand worden, kunnen PCB’s uit de lucht ingeademd worden.
Bronnen: PCB’s zijn als persistente componenten aanwezig in de voedselketen, de lucht, de bodem en in minder mate in het water. Ze zijn vooral afkomstig van historische vervuiling uit het verleden. In beperkte mate kan er nog vervuiling zijn via accidentele lekken of illegale lozing, of via de verbranding van PCB-houdend materiaal. Aangezien PCB’s zeer traag worden afgebroken door de natuur, blijven ze zeer lang in de omgeving aanwezig. In totaal zijn er 209 verschillende soorten PCB’s (congeneren). De biologische halfwaardetijd varieert per congeneer en schommelt tussen de 2 en 6 jaar. Steunpunt M&G 2007-2011 - biomerkerfiches
Metabolisme bij de mens: PCB’s stapelen zich voornamelijk op in het vetweefsel en worden slechts heel traag afgebroken. Het gehalte aan PCB’s in het lichaam stijgt met de leeftijd. De halfwaardetijd in het lichaam varieert volgens de structuur van het congeneer en schommelt tussen de 2 en 6 jaar.
24
Biomerkerfiches – Persistente gechloreerde polluenten
Biomerker van blootstelling: In onze omgeving komen 209 PCB-congeneren voor, sommige in zeer kleine hoeveelheden. Om de PCB belasting bij de mens te meten, wordt er gewerkt met ‘merkers’. In de huidige biomonitoringsstudie worden drie PCB’s gemeten in het serum (of plasma), namelijk PCB138, PCB153 en PCB180. Zij vertegenwoordigen ongeveer 40 tot 60% van de totale PCB-mix en geven dus een goede maat voor PCB-belasting in het menselijk lichaam.
Gezondheidseffecten: o
PCB’s kunnen hormoonverstorende effecten hebben. De 209 verschillende PCB-congener kunnen uiteenlopend, soms zelfs tegengestelde effecten hebben. Meestal worden er oestrogene effecten gerapporteerd, d.w.z. dat de werking van vrouwelijke hormonen wordt versterkt en er dus vooral een negatief effect is op
Steunpunt M&G 2007-2011 - biomerkerfiches
de mannelijke vruchtbaarheid. Maar ook anti-oestrogene effecten werden gerapporteerd. o
PCB’s worden door het IARC (International Agency for Research on Cancer) geklasseerd als ‘waarschijnlijk kankerverwekkend voor de mens’ (groep 2A).
o
PCB’s zijn schadelijk voor het zenuwstelsel en kunnen leiden tot neurologische ontwikkelingsstoornissen bij kinderen, wat zich bijvoorbeeld kan weerspiegelen in het spelgedrag, de taalontwikkeling en in de beleving van emoties.
o
PCB’s kunnen het immuunsysteem verstoren. Deze effecten zijn zeer complex. Er werden studies gerapporteerd waarbij PCB’s het afweersysteem onderdrukken wat kan leiden tot een grotere vatbaarheid voor ontstekingen (bijvoorbeeld meer oorinfecties bij jonge kinderen), maar anderzijds is het ook mogelijk dat PCB’s het afweersysteem stimuleren waardoor er meer allergische reacties voorkomen.
25
Biomerkerfiches – Persistente gechloreerde polluenten
Persistente gechloreerde polluenten Calux assay als indicator voor dioxines, furanen (PCDD/PCDF’s) en dioxine-achtige polychloorbifenyls (dl-PCB’s) De Calux assay is een techniek om dioxine-achtige stoffen te meten. Tot de dioxine-achtige stoffen behoren de dioxines, furanen en dioxineachtige PCB’s. Dioxines en furanen worden gevormd bij onvolledige verbrandingsprocessen zoals huisvuil- en industriële verbranding, staalindustrie, recyclage van non-ferrometalen, thermische elektriciteitcentrales, cementovens, uitlaatgassen, sigarettenrook en afvalverbranding in tuinen, wat de laatste jaren een belangrijke bron is aan dioxine-achtige stoffen. PCBs werden vroeger vooral gebruikt in transformatoren, condensatoren, hydraulische systemen, maar kunnen ook ontstaan bij verbrandingsprocessen. De productie van PCB’s in België is verboden sinds 1979.
Bronnen: Dioxines zijn over de hele wereld terug te vinden in allerlei media, lucht, bodem, water, sedimenten en voedsel.
Metabolisme bij de mens: Dioxine-achtige stoffen zijn schadelijk voor de mens en stapelen op in lichaamsvetten. Geschatte halfwaardetijd voor 2,3,7,8-TCDD (het meest toxische dioxine) is 7,5 jaar, voor de groep dioxines wordt de halfwaardetijd geschat op 20-30 jaar. De halfwaardetijd voor de groep van PCBs varieert van 2 tot 6 jaar.
Biomerker van blootstelling: In de Vlaamse biomonitoring worden dioxine-achtige stoffen in het serum van adolescenten en in navelstrengbloed bij pasgeborenen gemeten. Deze biomerker geeft een maat voor de toxiciteit van dioxineachtige stoffen in het lichaam.
Gezondheidseffecten: Blootstelling bij de mens: Ongeveer 90% van de dioxines komen in ons lichaam terecht via de voeding. Enkel vetrijke voeding van dierlijke oorsprong bevat dioxines. De belangrijkste bronnen zijn vette vis (zalm, tonijn, haring, paling), melk en melkproducten, vet vlees en producten waarin dierlijke vetten verwerkt zijn (koekjes, sauzen, desserten).
Steunpunt M&G 2007-2011 - biomerkerfiches
o
PCB’s kunnen hormoonverstorende effecten verstoringen van het afweersysteem veroorzaken.
o
Chronische blootstelling aan dioxines wordt geassocieerd met immuunverstoringen, defecten van de neurale ontwikkeling, verstoringen in de hormoonhuishouding en vruchtbaarheid.
hebben
en
26
Biomerkerfiches – Persistente gechloreerde polluenten
o
PCBs worden door het IARC (International Agency for Research on Cancer) geklasseerd als ‘mogelijk kankerverwekkend voor de mens’ (groep 2B).
Steunpunt M&G 2007-2011 - biomerkerfiches
o
2, 3, 7, 8 TCDD wordt door het IARC (International Agency for Research on Cancer) geklasseerd als ‘kankerverwekkend voor de mens’ (groep 1).
27
Biomerkerfiches – Gebromeerde vlamvertragers
Gebromeerde vlamvertragers Polygebromeerde difenylethers (PBDE’s) (monoBDE CAS No. 101-55-3, diBDE CAS No. 2050-47-7, triBDE CAS No. 49690-94-0, tetraBDE CAS No. 40088-47-9, pentaBDE CAS No. 32534-81-9, hexaBDE CAS No. 36483-60-0, heptaBDE CAS No. 68928-80-3, octaBDE CAS No. 32536-52-0, nonaBDE CAS No. 63936-56-1, decaBDE CAS No. 1163-19-5)
Polygebromeerde difenylethers (PBDE’s) is een verzamelnaam voor 209 verschillende moleculen of congeneren. Het zijn vlamvertragers die gebruikt worden in ondermeer textiel, plastic en elektronische apparatuur om deze minder brandbaar te maken. Gebruik van penta- en octaBDE in elektrisch en elektronisch materiaal is in de Europese unie verboden sinds 2006. DecaBDE mocht in Europa gebruikt worden tot 30 juni 2008, maar werd recent ook verboden. In Europa werd decaBDE in tien keer grotere hoeveelheden gebruikt dan alle andere PBDE’s samen.
Bronnen:
o Via voeding, door opstapelen van PBDE’s in de voedselketen o Bij zeer jonge kinderen is opname van PBDE’s via de moedermelk een belangrijke blootstellingsweg
Metabolisme bij de mens: Lagere PBDE’s met maar 1 tot 5 broomatomen worden als de gevaarlijkste beschouwd omdat de kleinere moleculen makkelijker worden opgenomen door het lichaam.
PBDE’s komen makkelijk vrij uit de producten die met PBDE’s behandeld zijn en komen zo in de omgeving terecht. Ze binden aan stofdeeltjes en verspreiden zich zo in de lucht, water en bodem.
Hoe minder broomatomen de PBDE’s bevatten, hoe langer de halfwaardetijd. De halfwaardetijden voor decaBDE in de mens bedraagt 11-18 dagen, maar dit loopt op tot 68-120 dagen voor octaBDE en 2 tot 26 jaar voor pentaBDE.
Blootstelling bij de mens:
Biomerker van blootstelling:
De belangrijkste blootstellingswegen van de algemene bevolking aan PBDE’s zijn:
In de Vlaamse humane biomonitoring worden PBDE’s in het serum gemeten. Deze biomerker is een maat voor de cumulatieve blootstelling aan PBDE’s.
o Via inademen van binnenhuislucht en huisstof o Bij kinderen is de opname van PBDE’s in stofdeeltjes door handaan-mond gedrag tien maal hoger dan bij volwassenen. Steunpunt M&G 2007-2011 - biomerkerfiches
28
Biomerkerfiches – Gebromeerde vlamvertragers
Gezondheidseffecten:
o Beïnvloeding van de ontwikkeling van het zenuwstelsel;
Onderzoek bij beroepsblootstelling, proefdierstudies en in vitro-proeven tonen aan dat PBDE’s betrokken zijn bij:
o Mogelijk kankerverwekkend;
o Verstoring van de schildklierhormonen en andere hormonen;
Steunpunt M&G 2007-2011 - biomerkerfiches
o Sommige PBDE-moleculen kunnen doorheen de placenta het ongeboren kind bereiken.
29
Biomerkerfiches – Gebromeerde vlamvertragers
Gebromeerde vlamvertragers Hexabromocyclododecaan (HBCD) (CAS No. 3194-55-6) Hexabromocyclododeceen (HBCD) is een brandvertrager die in grote hoeveelheden wordt geproduceerd in België, Nederland, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk. HBCD wordt voornamelijk toegepast in polystyreenschuim, dat gebruikt wordt als thermische isolatie in de bouwnijverheid. HBCD wordt ook veel gebruikt in textiel bestemd voor het stofferen van meubels. Er bestaan 3 isomeren van HBCD, α-HBCD, βHBCD en γ-HBCD. Het Europees Chemicaliënagentschap (ECHA) heeft HBCD op de eerste kandidatenlijst van ‘zeer zorgwekkende stoffen’ gezet in het kader van de REACH-richtlijn.
Blootstelling bij de mens: De belangrijkste blootstellingswegen van de algemene bevolking aan HBCD zijn: o Via voeding (vooral vis), door opstapelen van HBCD in de voedselketen; o Via inademen van binnenhuislucht en huisstof.
Metabolisme bij de mens: Bronnen: HBCD komt vrij bij productieprocessen en uit behandelde materialen. Het bindt sterk aan stof- en bodemdeeltjes en kan door lucht en water verspreid worden. Door de wereldwijde toepassing van HBCD, wordt het bijna overal op aarde terug gevonden in het milieu. γ-HBCD is de meest voorkomende vorm van HBCD. Toch is het vooral het α isomeer dat zich opstapelt in vetrijke weefsels van vissen en zoogdieren omdat β- en γHBCD worden omgezet tot α-HBCD.
Steunpunt M&G 2007-2011 - biomerkerfiches
Over het gedrag van HBCD in het lichaam is zeer weinig informatie beschikbaar en beperkt zich tot enkele dierstudies. HBCD stapelt zich op in de vetrijke weefsel van het lichaam. De halfwaardetijd van HBCD wordt geschat op 64 dagen op basis van metingen in moedermelk en metingen in vetweefsel van ratten.
Biomerker van blootstelling: In de Vlaamse humane biomonitoring wordt HBCD in het serum gemeten. Deze biomerker is een maat voor de cumulatieve blootstelling aan HBCD.
30
Biomerkerfiches – Gebromeerde vlamvertragers
Gezondheidseffecten: Er zijn weinig gegevens beschikbaar over gezondheidseffecten van HBCD bij de mens. Wel is aangetoond dat HBCD doorheen de placenta het ongeboren kind kan bereiken.
Onderzoek bij proefdieren toont aan dat blootstelling aan HBCD effecten heeft op de schildklier, de lever en de hormoonhuishouding.
Steunpunt Milieu en Gezondheid 2007-2011 – biomerkerfiches 31
Biomerkerfiches – Gebromeerde vlamvertragers
Gebromeerde vlamvertragers Tetrabromobisfenol A (TBBPA) (CAS No. 79-94-7)
Tetrabromobisfenol A (TBBPA) is een brandvertrager die niet in Europa wordt geproduceerd, maar wel in grote volume wordt ingevoerd, ondermeer door België. TBBPA wordt voornamelijk gebruikt in elektronisch materiaal voor gegevensverwerking en telecommunicatie en in mindere mate in koelkasten en auto-onderdelen.
Bronnen: TBBPA wordt voornamelijk gebruikt als een reactieve vlamvertrager die bindingen aangaat met de (kunst)stof waarin hij wordt toegepast. TBBPA zal dan minder snel vrijkomen in de omgeving. Daarnaast wordt TBBPA voor sommige toepassingen gebruikt als additieve vlamvertrager. Dan is er geen chemische binding tussen TBBPA en het product, waardoor TBBPA gemakkelijker in de omgeving kan vrijkomen.
Blootstelling bij de mens: Blootstelling van de algemene bevolking aan TBBPA is zeer beperkt en gebeurt voornamelijk via: Huidcontact (bijvoorbeeld computers)
Inademing van binnenhuislucht Voeding (vette vis)
Metabolisme bij de mens: TBBPA wordt in het lichaam voornamelijk opgenomen door het spijsverteringsstelsel, opname door de longen is minimaal. De halfwaardetijd van TBBPA in het lichaam bedraagt 2 dagen. TBBPA wordt uit het lichaam vooral verwijderd met de uitwerpselen en in minder mate met de urine.
Biomerker van blootstelling: In de Vlaamse humane biomonitoring wordt TBBPA in het serum gemeten. Er zijn nog geen normen vastgelegd voor TBBPA.
Gezondheidseffecten: Er is zeer weinig informatie beschikbaar over gezondheidseffecten van TBBPA bij de mens. Proefdierstudies en in vitro studies tonen aan dat TBBPA invloed heeft op de schildklier en het hormonale systeem.
Steunpunt Milieu en Gezondheid 2007-2011 – biomerkerfiches 32
Biomerkerfiches – Gebromeerde vlamvertragers
Steunpunt Milieu en Gezondheid 2007-2011 – biomerkerfiches 33
Biomerkerfiches – ftalaten
Plastic componenten: weekmakers Ftalaten: DEHP (di-2-ethylhexyl ftalaat)(CAS No. 117-81-7); DBP (dibutyl ftalaat)(CAS No. 84-74-2); BzBP (benzylbutyl ftalaat)(CAS No. 85-68-7) Ftalaten zijn industriële chemische stoffen die worden toegevoegd aan polyvinyl chloride plastics als weekmakers. Ze maken plastics soepel en flexibel.
Bronnen: Ftalaten komen voor in flexibele plastics zoals voedingsverpakkingen, speelgoed, medisch materiaal (tubes, zakken voor bloedtransfusie, …), capsules van medicatie, …. Daarnaast komen ftalaten voor in heel wat consumentenproducten, o.m. in vinyl vloer, plastic kleding, verzorgingsproducten (nagellak, haarlak, zeep, shampoo,…), detergenten, solventen, plakband,….
Blootstelling bij de mens: De voornaamste blootstelling gebeurt oraal, namelijk door inname van producten die ftalaten bevatten (bijv. medicatie) of door het eten van voeding die gecontamineerd is met ftalaten, bijv. via het verpakkingsmateriaal. De migratie van ftalaten vanuit de verpakking naar de voeding hangt o.m. af van het vetgehalte, de zuurtegraad en de bereidingswijze (bijv. opwarmen van voeding in de plastic verpakking).
Naast voeding is inademen van huiselijk stof een belangrijke bron van ftalaten.
Metabolisme bij de mens: Het meest gebruikte ftalaat is DEHP. In het lichaam wordt DEHP omgezet tot zijn mono-ester MEHP (mono-2-ethylhexyl ftalaat) en daarna verder gemetaboliseerd tot de secundaire metabolieten, o.a. MEOHP (mono-(2-ethyl-5-oxohexyl)-ftalaat) en MEHHP (mono-(2-ethyl5-hydroxyhexyl)-ftalaat). Andere frequent gebruikte ftalaten zijn DBP en BzBP die in het menselijk lichaam worden omgezet tot hun respectievelijke metabolieten MnBP (mono-n-butyl ftalaat) en MBzP (mono-benzyl ftalaat).
Biomerker van blootstelling: Blootstelling aan ftalaten kan worden ingeschat door het meten van de urinaire metabolieten. In de huidige biomonitoringscampagne worden bij de jongeren en de volwassenen de volgende metabolieten gemeten: -
MEHP, MEHHP en MEOHP als maat voor blootstelling aan DEHP. Aangezien het mono-ester in het lichaam vrij snel omgezet wordt tot de secundaire metabolieten, zijn de secundaire
Steunpunt Milieu en Gezondheid 2007-2011 – biomerkerfiches 34
Biomerkerfiches – ftalaten
metabolieten vermoedelijk blootstelling in te schatten.
betere
biomerkers
-
MnBP als maat voor blootstelling aan DBP;
-
MBzP als maat voor blootstelling aan BzBP.
om
de
Ftalaten accumuleren niet in het lichaam, maar worden zeer snel omgezet tot metabolieten. Hun concentratie is dus een maat voor de recente blootstelling aan ftalaten (halfwaardetijd < 24 uur).
Gezondheidseffecten: o
Ftalaten kunnen hormoonverstorend (anti-androgeen) werken. Humane blootstelling werd geassocieerd met schade aan de testis, verminderde spermablootstelling, verstoorde Leydigcelfunctie en veranderd sexuele differentiatie gerapporteerd.
o
Ftalaten kunnen concentratie van schildklierhormonen (T3 en T4) verstoren.
o
Ftalaten kunnen immunotoxisch zijn. Blootstelling bij prematuren werd geassocieerd met meer astma op latere leeftijd.
Steunpunt Milieu en Gezondheid 2007-2011 – biomerkerfiches 35
Biomerkerfiches –bisfenol A
Plastic componenten Bisfenol A(CAS No. 80-05-7) Bisfenol A is een bestanddeel van harde, onbreekbare plastic. Metabolisme bij de mens: Bronnen: Bisfenol A wordt gebruikt voor de productie van polycarbonaten en epoxyharsen. Polycarbonaat is een veelgebruikt hard en onbreekbaar plastic dat o.m. gebruikt wordt in herbruikbare (baby-)flessen, tafelbestek, bekers, voorwerpen voor microgolfovens,... Epoxyharsen worden o.a. gebruikt voor de binnenbekleding van conservenblikken en drinkblikjes, leidingen en reservoirs voor drinkwater. Bisfenol A is ook een component van composiet, een materiaal dat gebruikt wordt voor tandvullingen.
Blootstelling bij de mens: De voornaamste blootstelling gebeurt via de voeding, namelijk via plastic bekers en recipiënten, babyflessen, conserven- en drinkblikjes.
Bisfenol A wordt in het lichaam snel gemetaboliseerd. De halfwaardetijd bedraagt minder dan zes uur.
Biomerker van blootstelling: Blootstelling aan bisfenol A wordt gemeten in serum/plasma of in urine. Niveaus in urine zijn hoger, en dus beter meetbaar.
Gezondheidseffecten: Bisfenol A kan hormoonverstorend (oestrogeen) werken. Humane blootstelling werd geassocieerd met verstoorde fertiliteit bij mannen, verstoorde puberteit, borst- en prostaatkanker, verstoorde schildklierfunctie.
Naast voeding is inademen van huiselijk stof een belangrijke bron van bisfenol A. De bijdragen van tandvulmateriaal aan de lichaamsbelasting is nog onbekend, maar krijgt recent veel aandacht.
Steunpunt Milieu en Gezondheid 2007-2011 – biomerkerfiches 36
Biomerkerfiches –perfluorderivaten
Perfluoroderivaten Perfluoro-octaanzuur (PFOA) en perfluoro-octaansulfonaat (PFOS ) (CAS No. 335-67-1; 1763-23-1)
Perfluoro-octaanzuur (PFOA) en perfluoro-octaansulfonaat (PFOS) zijn de twee belangrijkste perfluorderivaten. Deze stoffen worden gebruikt voor de oppervlaktebehandeling van tapijten, stoffen, leder en bekleding van meubels en auto-interieur ter verhoging van de resistentie tegen vuil, water en olie. Een tweede gebruiksdomein is de papierindustrie waar deze chemische stoffen worden toegepast op papier, karton en producten zoals wegwerpborden en voedingsverpakkingen om deze een hogere resistentie te geven tegen vuil, vet en water. Daarnaast worden deze stoffen ook gebruikt worden in verschillende industriële en commerciële toepassingen zoals brandbestrijdend schuim, basische schoonmaakmiddelen, boenwas, fotografische film, gebitsreinigers, shampoo, cosmetica en in Sulfluramid, een insecticide tegen kakkerlakken, mieren en termieten.
Bronnen: Perfluorverbindingen zijn moeilijk afbreekbaar en kunnen hier lange tijd in het milieu aanwezig blijven. Deze componenten werden reeds teruggevonden in oppervlaktewater, oceanen, dieren,... Zelf in zeer afgelegen gebieden zijn perfluorverbindingen aanwezig.
Blootstelling bij de mens: PFOS accumuleert in vis (bloed en lever) en wordt via de voeding door de mens opgenomen. Vooral roofvissen kunnen een bron van PFOS zijn voor de mens. Naast voeding lijken er nog andere blootstellingswegen van belang zoals inademen van huiselijk stof en contact met verpakkingsmaterialen.
Metabolisme bij de mens: Perfluorverbindingen accumuleren niet in het vetweefsel, maar kunnen toch lange tijd in het lichaam aanwezig zijn. De halfwaardetijd van PFOS in de mens bedraagt 8 à 9 jaar; in humaan serum is de halfwaardetijd 5,4 jaar. Voor PFOA is de halfwaardetijd gelegen tussen 1 – 4,5 jaar.
Biomerker van blootstelling: In de Vlaamse biomonitoring worden perfluorderivaten in het serum van volwassenen en in navelstrengbloed bij pasgeborenen gemeten. Momenteel zijn er nog geen richtwaarden voor blootstelling aan perflourverbindingen opgesteld.
Steunpunt Milieu en Gezondheid 2007-2011 – biomerkerfiches 37
Biomerkerfiches –perfluorderivaten
Gezondheidseffecten: o
Gezondheidseffecten van lage dosissen PFOS en PFOA zijn nog niet volledig gekend.
o
PFOS en PFOA kunnen leiden tot abnormale celgroei en -functie.
o
Chronische blootstelling kan aanleiding geven tot neurologische, cardiovasculaire, reproductieve en hormonale storingen.
Steunpunt Milieu en Gezondheid 2007-2011 – biomerkerfiches 38
Biomerkerfiches – Polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK’s)
Polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK’s) Metabolieten van PAK’s: 1-hydroxypyreen (CAS No. 5315-79-7); 1-naftol (CAS No. 90-15-3); 2-naftol (CAS No. 135-19-3); Benzo[a]pyreen-tetrol Polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK’s) zijn producten van onvolledige verbranding waarmee de mens vooral in contact komt via de lucht, namelijk door sigarettenrook, uitlaatgassen, rook van houtkachels en open haard, bosbranden, enz. Ook het voedsel kan een belangrijke bron van PAK’s zijn indien er zwart verbrande deeltjes aanwezig zijn, bijvoorbeeld in gegrilde vis, vlees of groenten, zwart gebakken brood of gebak. PAK’s zijn op zichzelf niet schadelijk voor de gezondheid, maar ze worden in ons lichaam afgebroken tot zeer reactieve stoffen (metabolieten). Deze metabolieten zijn biologisch zeer reactief.
Bronnen: PAK’s zijn een groep van honderden chemische stoffen, die vooral gevormd worden bij onvolledige verbranding. Benzo[a]pyreen is het best gekende en één van de meest gitige PAK’s. De meeste PAK’s worden gevormd in de lucht bij (onvolledige) verbrandingsprocessen. Enkele voorbeelden: o PAK’s komen voor in sigarettenrook; o PAK’s worden gevormd bij verbranding van hout (open haard, houtkachel), steenkool, stookolie en gas; o PAK’s zijn aanwezig in de uitlaat van auto’s;
o o
PAK’s worden gevormd bij afvalverbranding, o.a. huisvuilverbrandingsovens, maar ook bij vuurtjes in tuintjes; PAK’s komen vrij bij bosbranden en orkaanuitbarstingen.
in
Een kleine hoeveelheid PAK’s wordt geproduceerd door de mens zelf, o.a. voor toepassingen in asfalt, in roofingmateriaal, in materiaal voor olieraffinaderijen, in teerproducten (creosoot). Bij de productie en het gebruik van deze producten zullen er dus PAK’s in de lucht vrijkomen. Daarnaast worden PAK’s gevormd in voedsel dat bij zeer hoge temperaturen wordt verwarmd of in voedsel dat moet fermenteren, bijvoorbeeld: o grillen of roosteren van vlees, vis of groenten (zwart verbrande deeltjes); o producten die zeer donker gebakken zijn, bijvoorbeeld de korst van brood of gebak, ontbijtgranen, chips. o in frituurolie die langdurig gebruikt wordt en veel verbrande deeltjes bevat; o tijdens fermentatie van voedingsproducten, bijvoorbeeld bij de productie van pickles; o in gedestilleerde dranken zoals whisky of jenever.
Steunpunt Milieu en Gezondheid 2007-2011 – biomerkerfiches 39
Biomerkerfiches – Polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK’s)
Blootstelling bij de mens: Blootstelling aan PAK’s bij de mens gebeurt voornamelijk via de lucht. De PAK’s die gevormd worden door het verkeer, door huisverbrandingsinstallaties, door kachels of bij het roken van sigaretten, kunnen zich binden aan stofdeeltjes in de lucht en zo gedurende langere tijd in de lucht rondzweven. Ze worden ingeademd door de mens. PAK’s in de lucht kunnen ook neerslaan op de bodem, op plantenmateriaal en in het water. Ze worden heel traag afgebroken door het zonlicht en door reacties met ander chemische stoffen in bodem en water (over een periode van weken tot maanden). De voeding kan een belangrijke bron zijn van PAK’s. Vooral donker gebakken brood of gebak, donker gegrilde of geroosterde voedingsproducten, en voeding gefrituurd in oude olie bevatten veel PAK’s.
Metabolisme bij de mens: PAK’s worden in het menselijk lichaam vrij snel afgebroken tot verschillende afvalproducten die verwijderd worden via de urine.
Biomerker van blootstelling: Door de afbraakproducten van PAK’s in de urine te meten, krijgen we een beeld van de hoeveelheid PAK’s waaraan een persoon is blootgesteld.
1-hydroxypyreen is een afbraakproduct van pyreen en de meting van deze metaboliet in de urine is een maat voor de blootstelling aan fenolische PAK’s. Pyreen maakt 1 tot 10% van het PAK-mengsel uit. De uitscheiding van 1-hydroxypyreen verloopt bi-fasisch met een halfwaardetijd van 4 tot 35 uur voor de eerste fase en van 16 dagen voor de tweede fase. Een eenmalige meting van 1-hydroxypyreen in de urine wordt beschouwd als een maat voor blootstelling aan PAK’s gedurende de voorbije dag. 1- en 2-naftol zijn afbraakproducten van naftaleen en de meting van deze metabolieten in urine geven een maat voor de blootstelling aan fenolische PAK’s. Naftaleen maakt deel uit van het PAK-mengsel en komt in hoge proporties voor in teerproducten en creosoot. De halfwaardetijd van 1-naftol is 1 tot 2 uur voor de snelle eliminatiefase en 14 tot 46 uur voor de tweede fase. BaP-tetrol is het hydrolyseproduct van anti-benzo[a]pyreen-7,8dihydrodiol-9,10-epoxide (BPDE). Omwille van de carcinogene eigenschappen van de dihydro-diol-epoxiden, geeft de meting van BaPtetrol in urine een betere inschatting van de biologische effectieve dosis dan die van fenolische metabolieten. De urinaire gehaltes aan BaP-tetrol zijn echter laag, en methodologisch moeilijk te meten. Gezondheidseffecten: PAK’s stapelen zich niet op in het lichaam en zijn op zichzelf niet giftig. Wel worden ze vrij snel omgevormd tot schadelijke metabolieten. Deze afbraakproducten zijn zeer reactief en kunnen een verbinding aangaan met verschillende stoffen en cellen in ons lichaam. o Kankerverwekkend. Metabolieten van PAK’s kunnen in het menselijk lichaam een reactie aangaan met het DNA en daardoor
Steunpunt Milieu en Gezondheid 2007-2011 – biomerkerfiches 40
Biomerkerfiches – Polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK’s)
kankerverwekkend zijn. PAK’s worden vooral in verband gebracht met long-, blaas- en huidkanker. De meest giftige metabolieten, namelijk benzo[a]pyreen en benzo[a]anthraceen zijn door IARC (International Agency for Research on Cancer) geklasseerd als ‘waarschijnlijk kankerverwekkend voor de mens’ (klasse 2A). o Hormoonverstoring. Metabolieten van PAK’s kunnen in het menselijk lichaam reageren met receptoren die normaal gezien de werking van de hormonen regelen. Daardoor kunnen ze een receptor blokkeren zodat de hormonen te weinig werken of ze kunnen een recepter juist onnodig gaan stimuleren waardoor er te veel werking is. Deze hormoonverstorende effecten kunnen vooral de seksuele ontwikkeling en de groei ontregelen. o Afweersysteem. Metabolieten van PAK’s kunnen in het menselijk lichaam reageren met afweersysteem. Dit kan leiden tot een verminderde weerstand tegen infecties.
Steunpunt Milieu en Gezondheid 2007-2011 – biomerkerfiches 41
Biomerkerfiches – Benzeen
Benzeen Metaboliet van benzeen (CAS N°: 71-43-2): t,t’-muconzuur Benzeen wordt vooral gevormd door menselijke activiteiten. Het is aanwezig in uitlaatgassen van het verkeer, in de buurt van chemische industrie, in sigarettenrook, in dampen van lijmen, verven, onderhoudsproducten, e.d.. Het kan ook een natuurlijke oorsprong hebben; het wordt bijvoorbeeld gevormd bij bosbranden, vulkaanuitbarstingen, e.d.. De mens zal vooral in contact komen met benzeen via de ingeademde lucht. In zeer beperkte mate (<1% van totale inname) kan benzeen ook opgenomen worden via het drinkwater en de voeding. Bronnen: Benzeen wordt gevormd in de natuur (o.a. bij bosbranden, vulkaanuitbarstingen, e.d.) en door menselijke activiteit (o.a. verkeer, industrie, sigarettenrook). Benzeen is in gasvorm aanwezig in de lucht maar het lost ook op in water of slaat neer op de bodem. Het wordt afgebroken en is volledig verdwenen na enkele dagen. Het wordt niet opgenomen door planten. We vinden benzeen vooral: - in sigarettenrook; - in uitlaatgassen, zowel van diesel- als benzinemotoren; - in de dampen van lijm, verf, detergent, enz.; - in de buurt van de petrochemische en chemische industrie; - rond stortplaatsen of huisvuilverbrandingsovens; - bij natuurrampen zoals bosbranden.
Blootstelling bij de mens: De mens zal benzeen vooral inademen. - Benzeen is vooral binnenshuis aanwezig in dampen afkomstig van detergenten, lijmen, verf, enz. - Sigarettenrook is een belangrijke bron van benzeen. - Buitenshuis is het verkeer een voorname bron van benzeen. Het zogenaamde BTEX-mengsel is een soort van ‘vingerafdruk’ van verkeer. BTEX wordt gevormd door de vluchtige stoffen Benzeen, Tolueen, Ethylbenzeen en Xyleen. - In de buurt van sommige industrieën vindt men benzeen in de lucht, o.a. bij de productie van plastiek, synthetisch rubber, pesticiden, nylon, detergenten. - In de buurt van stortplaatsen en huisvuilverbrandingsovens vindt men benzeen in de lucht. Bij grote uitstoot van benzeen in de lucht (bijvoorbeeld in de buurt van druk verkeer, industrie, stortplaatsen, e.d.), kan benzeen via de bodem in het grondwater terecht komen en het putwater vervuilen. Benzeen stapelt zich niet op in het lichaam, maar wordt op enkele uren tijd afgebroken tot verschillende afvalproducten. Deze afvalstoffen worden dan verwijderd uit het lichaam via de urine.
Steunpunt Milieu en Gezondheid 2007-2011 – biomerkerfiches 42
Biomerkerfiches – Benzeen
Metabolisme bij de mens:
Gezondheidseffecten:
Benzeen wordt in het menselijk lichaam vrij snel afgebroken tot verschillende afvalproducten die uit het lichaam verwijderd worden via de urine.
Langdurige blootstelling aan benzeen is schadelijke voor het beenmerg en kan resulteren in een aantal gezondheidseffecten: -
Aangezien het bloed aangemaakt wordt in het beenmerg, kan er bloedarmoede (anemie) optreden. Dit gebeurt bij sterk verhoogde benzeenconcentraties.
-
Het afweersysteem kan verstoord worden. Dit kan leiden tot een verminderde weerstand tegen infecties.
-
Benzeen is door IARC (International Agency for Research on Cancer) geklasseerd als ‘zeker kankerverwekkend voor de mens’ (klasse 1). Langdurige blootstelling aan benzeen kan leiden tot leukemie.
Biomerker van blootstelling: De meting van afbraakproducten van benzeen in de urine geeft een maat voor de hoeveelheid benzeen waarmee de persoon in contact is gekomen in de voorbije uren. In deze studie wordt het afbraakproduct t,t’-muconzuur in de urine gemeten. Omwille van de korte halfwaardetijd van t,t’-muconzuur geeft een eenmalige meting van t,t’muconzuur een maat voor de blootstelling aan benzeen gedurende de voorbije uren.
Steunpunt Milieu en Gezondheid 2007-2011 – biomerkerfiches 43
Biomerkerfiches – Pesticiden
Pesticiden Metabolieten van organofosfaatpesticiden: DETP (diethylthiofosfaat), DEP (diethylfosfaat), DEDTP (diethyldithiofosfaat), DMTP ( dimethylthiofosfaat), DMP (dimethylfosfaat) en DMDTP (dimethyldithiofosfaat) (CAS No. 2465-65-8, 598-02-7, 298-06-6, 1112-38-5, 813-79-5, 756-80-9)
Organofosfaatpesticiden behoren tot de groep van de insecticiden met een brede werking. Er bestaan vele soorten organofosfaatpesticiden, zoals o.a. diazinon, dichlorvos, dimethoate, malathion en terbufos. Een aantal hiervan zijn sinds enkele jaren verboden in België, maar kunnen soms wel nog in andere landen gebruikt worden. Eén van de momenteel meest gebruikte organofosfaatpesticiden in België is chlorpyrifos.
Metabolisme bij de mens: Organofosfaatpesticiden worden in het menselijke lichaam gemetaboliseerd tot ethyl (DEP,DETP, DEDTP) of methyl (DMP,DMTP,DMDTP) verbindingen, die op hun beurt via de urine uitgescheiden worden. De halfwaardetijd in de mens varieert van enkele uren tot dagen. Voor het meest gebruikte pesticide, chlorpyrifos, bedraagt de halfwaardetijd 27 uren.
Bronnen: Organofosfaatpesticiden worden vooral gebruikt bij de teelt van groenten, fruit en in de sierteelt. Sommige stoffen worden echter ook verwerkt in biociden voor huishoudelijk gebruik.
Blootstelling bij de mens:
Biomerker van blootstelling: In de Vlaamse biomonitoring worden metabolieten van organofosfaatpesticiden in de urine van adolescenten en volwassenen gemeten. Deze merker geeft de recente blootstelling aan allerhande organofosfaatpesticiden weer.
De mens wordt vooral aan organofosfaatpesticiden blootgesteld via de voeding (gebruik van organofosfaatinsecticiden op landbouwgewassen en in tuinen), inademing (gebruik van organofosfaatinsecticiden in huis) en contact met de huid.
Steunpunt Milieu en Gezondheid 2007-2011 – biomerkerfiches 44
Biomerkerfiches – Pesticiden
Gezondheidseffecten: o
Organofosfaatpesticiden hormoonverstorend.
o
Acute blootstelling van de mens zorgt voor een hormonale en immunologische onderdrukking, maar chronische blootstelling zou een hormonale en immunologische activering tot gevolg hebben
zijn
neurotoxisch
o
Verschillende onderzoeken hebben ook een verband gevonden tussen blootstelling aan organofosfaatpesticiden en de ziekte van Parkinson.
o
Organofosfaatpesticiden zouden ook een invloed hebben op de ontwikkeling van de foetus en het geboortegewicht en –lengte
en
Steunpunt Milieu en Gezondheid 2007-2011 – biomerkerfiches 45
Biomerkerfiches – Pesticiden
Pesticiden Para-dichloorbenzeen (2,5-DCP) (CAS No. 106-46-7)
Para-dichlorobenzeen (2,5-DCP) is een pesticide dat gebruikt wordt voor de bestrijding van motten, schimmels en meeldauw. Het wordt ondermeer gebruikt in motteballen, luchtverfrissers en toiletblokjes.
Bronnen:
Biomerker van blootstelling: In de Vlaamse biomonitoring wordt 2,5-DCP in de urine van adolescenten en volwassenen gemeten. Deze merker geeft de recente blootstelling aan para-dichloorbenzeen weer.
2,5-DCP is moeilijk afbreekbaar en kan hierdoor lange tijd in het milieu aanwezig blijven. Gezondheidseffecten: Blootstelling bij de mens:
o
2,5-DCP wordt door het IARC (International Agency for Research on Cancer) geklasseerd als ‘mogelijk kankerverwekkend voor de mens’ (groep 2B).
o
Bij proefdieren werden neurotoxische effecten vastgesteld.
o
Luchtwegaandoeningen beroepsblootstelling.
De mens wordt vooral blootgesteld aan 2,5-DCP via inademing, vooral binnenhuislucht is een voorname bron.
Metabolisme bij de mens: De halfwaardetijd van 2,5-DCP bedraagt 0,4 tot 0,67 dagen.
kunnen
voorkomen
bij
Steunpunt Milieu en Gezondheid 2007-2011 – biomerkerfiches 46
Biomerkerfiches – Pesticiden
Pesticiden Metabolieten van pyrethroïde pesticiden: 3-PBA (3-phenoxybenzoic acid), FBPA (4-fluoro-3-phenoxybenzoic acid), MPA (2-methyl-3-phenylbenzoic acid), c/t-DCVA (c/t-3-(2,2-dichlorovinyl)-2,2-dimethyl-cyclopropanecarboxylic acid), c-DBVA (c-3-(2,2-dibromovinyl)-2,2-dimethyl-cyclopropanecarboxylic acid) (CAS No. 3739-38-6, 77279-89-1, ,55701-05-8/55701-03-6, 62229-77-0)
Pyrethoïden of pyrethrines komt van nature voor in Oost-Afrikaanse chrysanten. Synthetische pyrethroïden worden vervaardigd uit petroleumderivaten en worden veelvuldig gebruikt als insecticiden. Tot de pyrethroïden behoren o.a. de pesticiden permethrine, cypermethrine, deltamethrin, fenvaleraat en bifenthrin.
Bronnen: Pyrethroïden worden vaak gebruikt in huizen en tuinen ter behandeling van huisdieren en vee, in transportvoertuigen en als bescherming tegen muggen en andere insecten. Het pesticide permethrine wordt ondermeer gebruikt in anti-luizenmiddelen.
Blootstelling bij de mens: De mens wordt vooral blootgesteld aan pyrethroïden via inademing (bij gebruik van de insecticiden in huis), orale opname (via voeding) en contact met de huid (bij gebruik van de insecticiden)
Metabolisme bij de mens: De halfwaardetijd van pyrethroïden in urine bedraagt enkele uren.
Biomerker van blootstelling: In de Vlaamse biomonitoring worden metabolieten van pyrethroïde pesticiden in de urine van adolescenten en volwassenen gemeten (mengstalen). Deze merker geeft de recente blootstelling aan allerhande pyrethroïde pesticiden weer.
Gezondheidseffecten: o
Pyrethroïden zijn neurotoxisch en mogelijk immuunverstorend
o
Pyrethroïden kunnen irritatie van de luchtwegen luchtwegen veroorzaken
Steunpunt Milieu en Gezondheid 2007-2011 – biomerkerfiches 47
Biomerkerfiches – Pesticiden
Pesticiden Metaboliet van carbamaatpesticiden: ethyleenthioureum (ETU) (CAS No. 96-45-7)
Dithiocarbamaten worden wereldwijd gebruikt als fungiciden, zowel in de landbouw als in de industrie en waterzuivering. Dithiocarbamaten kunnen worden onderverdeeld in twee groepen: ethyleenbisdithiocarbamaten (EBDC) zoals maneb, zineb en mancozeb; en dimethyldithiocarbamaten (DMDC) zoals ferbam, ziram en thiram. Ethyleenthioureum is één van de belangrijkste metabolieten van EBDC’s en wordt geassocieerd met de meeste toxische effecten van EBDC’s.
tomatenproducten), sigaretten.
aardappelen,
komkommers,
wijn,
bier
en
Metabolisme bij de mens: De halfwaardetijd van ETU bij de mens bedraagd 32 tot 100 uur. In urine bedraagd de halfwaardetijd 1.5 tot 6.9 uur.
Biomerker van blootstelling: Bronnen: De pesticiden maneb en mancozeb worden gebruikt bij fruit- en groententeelt en voor de behandeling van roest bij tarwe, gerst, rogge en haver. Producten met mancozeb als actieve stof worden in België ook aangeraden voor hobby tuinders. Daarnaast wordt ETU ook gebruikt in de rubberindustrie.
In de Vlaamse biomonitoring wordt de ETU in de urine van adolescenten en volwassenen gemeten (mengstalen). Deze merker geeft de recente blootstelling aan carbamaatpesticiden weer.
Gezondheidseffecten: o
ETU heeft een lage acute toxiciteit, maar heeft bij proefdieren een effect op de schildklier alsook teratogene, carcinogene, immunotoxische en mutagene effecten
o
Bij de mens hebben carbamaatpesticiden en ETU een irriterende en allergische werking op de huid
Blootstelling bij de mens: De voornaamste blootstellingswegen voor de mens zijn inademing bij toediening van de pesticiden, roken van sigaretten en opname via de voeding. ETU werd in de Verenigde Staten aangetroffen in tomaten (en
Steunpunt Milieu en Gezondheid 2007-2011 – biomerkerfiches 48
Biomerkerfiches – Pesticiden
o
ETU wordt door het IARC (International Agency for Research on Cancer) geklasseerd als ‘niet classeerbaar als carcinogeen voor de mens’ (groep 3).
Steunpunt Milieu en Gezondheid 2007-2011 – biomerkerfiches 49
Biomerkerfiches – Pesticiden
Pesticiden 2,4-dichlorofenoxy-azijnzuur (2,4-D) (CAS No. 94-75-7)
2,4-D is een herbicide dat gebruikt wordt tegen breedbladige onkruiden in gazons, bermen, graslanden en graanvelden. 2,4-D behoort tot de fenoxyherbiciden en beïnvloed de groei van planten. 2,4-D is het meest gebruikte herbicide ter wereld en wordt verkocht onder verschillende samenstellingen of merken. Ongeveer 1500 herbiciden bevatten 2,4-D als actief bestanddeel. Ook het krachtige ontbladeringsmiddel Agent Orange, veelvuldig gebruikt in de Vietnam-oorlog, bevatte 2,4-D. Het herbicide 2,4-D is in vele gevallen gecontamineerd met dioxines, voornamelijk met 2 of 3 chlooratomen.
Bronnen: 2,4-D wordt als werkzame stof gebruikt in een aantal pesticiden. Voornaamste toepassingen zijn behandeling van gazons, graslanden en graangewassen zoals tarwe, rogge, gerst en haver.
Metabolisme bij de mens De halfwaardetijd van 2,4-D in de mens bedraagt 10 tot 33 uur. Uitscheiding gebeurt vooral via de urine.
Biomerker van blootstelling: In de Vlaamse biomonitoring wordt 2,4-D in de urine van adolescenten en volwassenen gemeten (mengstalen). Deze merker geeft de recente blootstelling aan 2,4-D weer.
Gezondheidseffecten: o
2,4-D is hormoonverstorend: verstoring van de schildklierfunctie, verminderde spermakwaliteit (arbeiders). Het afbraakproduct 2,4-dichlorofenol is mogelijk ook een endocriene verstoorder en een mogelijk carcinogeen
o
2,4-D is ook genotxisch (arbeiders) en neurotoxisch en teratogeen bij proefdieren
Blootstelling bij de mens: Voeding, inademing en in mindere mate dermaal contact bij gebruik van het pesticide. Kinderen worden meestal blootgesteld via inademing of contact met gras wanneer het gazon met een 2,4-D bevattend pesticide is behandeld. Steunpunt Milieu en Gezondheid 2007-2011 – biomerkerfiches
50
Biomerkerfiches – Pesticiden
o
2,4-D wordt door het IARC (International Agency for Research on Cancer) geklasseerd als ‘mogelijk kankerverwekkend voor de mens’ (groep 2B).
Steunpunt Milieu en Gezondheid 2007-2011 – biomerkerfiches 51
Biomerkerfiches – Pesticiden
Pesticiden Metabolieten van fungiciden: 3,5-dichlooraniline (3,5-DCA), 3,4-dichlorophenyl urea (DCPU); 3,4-dichlorophenyl-3methylurea (DCPMU) en 3,4-dichloroanilin (3,4-DCA) (CAS No. 626-43-7, 95-76-1)
3,4-DCA wordt gebruikt bij de synthese van fenylureum en fenylcarbamaat herbiciden (zoals diuron en linuron), bij de productie van azo-kleurstoffen voor polyestervezels en bij de synthese van trichloorcarbanilide (een bactericide gebruikt in huishoudproducten zoals zeep en deodorant).
Blootstelling bij de mens:
3,5-DCA is een metaboliet van de pesticiden iprodion, vinclozolin, procymidone en chlozolinate.
Metabolisme bij de mens:
De mens wordt vooral blootgesteld aan fungiciden en hun metabolieten via de voeding.
DCPU en DCPMU zijn de voornaamste metabolieten van o.a. diuron.
De fungiciden worden vrij snel gemetaboliseerd. Deze metabolieten worden nadien vooral via de urine uitgescheiden.
Bronnen:
Biomerker van blootstelling:
Fucigiden worden vooral gewasgeschermingsmiddel.
gebruikt
in
de
landbouw
als
In de Vlaamse biomonitoring worden de metabolieten van fungiciden in de urine van adolescenten en volwassenen gemeten (mengstalen).
Iprodion heeft toepassingen in de groente –en fruitteelt (ook serreteelt), maar wordt ook gebruikt in de sierteelt en voor de behandeling van gazons. Fugiciden kunnen tevens lang aanwezig blijven in bodems en (grond)water.
Steunpunt Milieu en Gezondheid 2007-2011 – biomerkerfiches 52
Biomerkerfiches – Pesticiden
Gezondheidseffecten: o
3,5-DCA wordt door de EPA geclassificeerd als mogelijk carcinogeen
o
3,4-DCA is zeer toxisch en tevens hormoonverstorend (antiandrogeen)
o
De metabolieten van deze fungiciden zijn over het algemeen toxischer dan de pesticiden zelf
Steunpunt Milieu en Gezondheid 2007-2011 – biomerkerfiches 53
Biomerkerfiches – persoonlijke hygiëne producten - musks
Persoonlijke hygiëne producten Musk xyleen (5-tert-butyl-2,4,6-trinitro-m-xyleen) en musk keton (4’-tert-butyl-2’,6’-dimethyl-3’,5’-dinitroacetophenone) (CAS No. 81-15-2 en CAS No. 81-14-1)
Galaxolide of HHCB (hexahydro-hexamethyl-cyclopenta(y)-2-benzopyran) en tonalide of AHTN (6-acetyl-1,1,2,4,4,7-hexamethyltetraline) (CAS No. 1222-05-5 en CAS No. 1506-02-1) Nitromusks en polycyclische musks zijn synthetische geurstoffen die frequent gebruikt worden in de cosmetica- en detergentindustrie voor detergenten, wasverzachters, schoonmaakmiddelen, zepen, luchtverfrissers, shampoo, make-up en parfum. In de EU worden nitromusks niet meer geproduceerd, maar nog wel ingevoerd, voornamelijk uit China. De polycyclische musks kennen in Europa wel een hoog productievolume. Bronnen:
Metabolisme bij de mens: Synthetische musks zijn lipofiel of vetoplosbaar en komen voornamelijk voor in vetrijke weefsels. De halfwaardetijd van nitromusks in de mens bedraagt 60-107 dagen. Biomerker van blootstelling:
Synthetische musks worden aangetroffen in oppervlaktewaters en in vis. Ze komen in het milieu terecht via het afvalwater.
In de Vlaamse biomonitoring worden de nitromusks musk, xyleen en musk keton, en de polycyclische musks, galaxolide en tonalide gemeten in het bloed van 14-15 jarige jongeren.
Blootstelling bij de mens:
Musk xyleen en musk keton zijn de meest voorkomende nitromusks. Bij de polycyclische musks is galaxolide de belangrijkste component, gevolgd door tonalide.
De algemene bevolking wordt aan musks blootgesteld door: huidcontact inademing de voeding (vis) Steunpunt Milieu en Gezondheid 2007-2011 – biomerkerfiches
54
Biomerkerfiches – persoonlijke hygiëne producten - musks
Gezondheidseffecten: Musk xyleen en musk keton: invloed op leverenzymen versterken de genotoxiciteit van andere stoffen mogelijk kankerverwekkend (IARC groep 2B)
Polycyclische musks worden als minder schadelijk beschouwd dan nitromusks, maar er is nog maar weinig gekend over de gezondheidseffecten van polycyclische musks. Vermoedelijk hebben polycyclische musks oestrogene activiteit.
Steunpunt Milieu en Gezondheid 2007-2011 – biomerkerfiches 55
Biomerkerfiches – persoonlijke hygiëne producten - triclosan
Persoonlijke hygiëne producten Triclosan (CAS No. 3380-34-5)
Triclosan is een krachtige en veel gebruikte bacteriedodende en schimmelwerende stof die intensief gebruikt wordt in cosmetica (deodorants, zepen, shampoos, make-up, tandpasta) schoonmaakproducten, verpakkingsmaterialen voor voedsel, mondhygiëne producten, schoenen, tapijten, textielstoffen (ondergoed en kousen), ...
Metabolisme bij de mens: Triclosan komt zowel voor in urine en bloed als in moedermelk. De halfwaardetijd is afhankelijk van de manier van opname en bedraagd enkele uren. De uitscheiding van triclosan vindt vooral plaats via faeces en urine. Biomerker van blootstelling:
Bronnen: Triclosan is zeer persistent in het milieu. Het wordt in vele middens terug gevonden, waaronder waterzuiveringstations en meren. Een mogelijk afbraakproduct van triclosan is chloordioxine.
Blootstelling bij de mens: Triclosan kan opgenomen worden via de huid, door inademing en via de spijsvertering.
In de Vlaamse biomonitoring worden triclosan gemeten in de urine van adolescenten
Gezondheidseffecten: Triclosan is genotoxisch en teratogeen bij zeedieren Ticlosan is hormoonverstorend bij vissen en kan dus ook mogelijk gezondheidseffecten bj de mens veroorzaken
Steunpunt Milieu en Gezondheid 2007-2011 – biomerkerfiches 56
Biomerkerfiches – persoonlijke hygiëne producten - parabenen
Persoonlijke hygiëne producten Parabenen: methyl-,ethyl-, propyl-,butyl- en isobutylparabeen en de metaboliet p-hydroxybenzoëzuur (CAS No. Methylparabeen 99-76-3; ethylparabeen 120-47-8; propylparabeen 94-13-3; butylparabeen 94-26-8; isobutylparabeen 4247-02-3)
Parabenen worden gebruikt als antimicrobiële bewaarmiddelen in voeding (E214-E219), geneesmiddelen, cosmetica en toiletartikelen. Het meest gebruikte parabeen is methyl-4-hydroxybenzoaat (E214). Phydroxybenzoëzuur is een niet-specifieke metaboliet voor parabenen.
Bronnen: Parabenen worden gebruikt als antimicrobiële bewaarmiddelen in voeding (gelei coatings voor vleeswaren, gebak en dieetsupplementen), geneesmiddelen, cosmetica en toiletartikelen.
Blootstelling bij de mens: Blootstelling aan parabenen vindt plaats via orale opname (voeding), inademing en voornamelijk dermaal contact (cosmetica). In de Verenigde Staten wordt de totale parabenenblootstelling geschat op 77,5 mg/dag of 1,29 mg/kg bw/dag voor een volwassen persoon van 60 kg. Van deze 77,5 mg/dag is 50 mg afkomstig van cosmetica en lichaamsverzorgingsproducten, 25 mg van farmaceutische producten en 2,5 mg van voeding.
Metabolisme bij de mens: Parabenen en hun metabolieten komen voor in urine, bloed en moedermelk. Uitscheiding gebeurt vooral via de urine; dit zowel voor de parabenen zelf als voor hun metabolieten.
Biomerker van blootstelling: In de Vlaamse biomonitoring worden parbenen gemeten in het bloed van jongeren en volwassenen (mengstalen). De metaboliet phydroxybenzoëzuur wordt gemeten in de urine van adolescenten en volwassenen.
Gezondheidseffecten: In vitro gegevens tonen aan dat parabenen zwakke oestrogene activiteiten hebben. In vivo kon echter enkel een uterotrofisch effect bij muizen worden aangetoond voor butylparabeen en
Steunpunt Milieu en Gezondheid 2007-2011 – biomerkerfiches 57
Biomerkerfiches – persoonlijke hygiëne producten - parabenen
isobutylparabeen. De gemeenschappelijke metaboliet, phydroxybenzoëzuur, heeft geen oestrogene activiteit.
Parabenen werden ook aangetroffen in borsttumoren bij de mens
Butylparabeen en in mindere mate ook propylparabeen hebben een ongunstig effect op de spermakwaliteit bij juveniele mannelijke ratten
Butyl-, propyl-, methyl- en ethylparabenen contactdermatitis veroorzaken bij de mens.
kunnen
Steunpunt Milieu en Gezondheid 2007-2011 – biomerkerfiches 58
Biomerkerfiches – sunscreens
Sunscreens UV-filters en hun metabolieten (CAS No.: BP-3 131-57-7; HMS 118-56-9 ; IMZ 71617-10-2 ; 4-MBC 36861-47-9 ; DABI 21245-02-3 ; OMC 5466-77-3 ; 3-BC 15087-24-8 ; BP-4 4065-45-6)
Benzofenon-3 is een UV-filter en wordt samen met zijn metabolieten 2,4-dihydroxybenzofenon (DHB), 2,2’-dihydroxy-4-methoxybenzofenon (DHMB) en 2,3,4-trihydroxybenzofenon (THB) uitgescheiden in de urine. DHB is de voornaamste metaboliet, terwijl THB slechts voorkomt in sporenconcentraties. Naast BP-3 worden ook volgende UV-filters veel gebruikt en ook teruggevonden in urine, bloed en moedermelk: homosalate (HMS), isoamyl p-methoxycinnamaat (IMZ), 4methylbenzylidenecamfor (4-MBC), octyl dimethyl PABA (DABI), octyl methoxycinnamaat (OMC), 3-benzylidene camphor (3-BC) en benzofenon-4 (BP-4).
UV-filters kunnen ook bioaccumeleren en worden gedetecteerd in vissen.
Blootstelling bij de mens: De mens wordt vooral blootgesteld via zonneproducten en cosmetica, maar UV filters komen ook voor in o.a shampoos, douchegel en andere verzorgingsproducten.
Metabolisme bij de mens: Bronnen: UV- filters zijn aanwezig in zonneproducten, cosmetica e.d. en komen na gebruik vaak in het afvalwater terecht, vanwaar ze nadien verder kunnen verspreid worden in het milieu. Bij analyse van waterstalen van een waterzuiveringsstation in China werd in alle stalen benzophenone-3 (BP-3), 4-methylbenzylidence camphor (4-MBC), ethylhexyl methoxycinnamate (EHMC) en octocrylene (OC) teruggevonden. De hoogste concentraties werden gevonden in de zomer en er werd slechts een gedeelte de UV filters verwijderd tijdens de waterzuivering.
UV-filters kunnen gemeten worden in bloed, urine, faeces en moedermelk. De uitscheiding zou voornamelijk via de urine plaatsgrijpen. Tijdens een studie, waarbij 25 vrijwilligers met een commerciële zonnecrème (met BP-3) werden ingesmeerd, kon BP-3 na 5 dagen nog gedetecteerd worden in de urine BZ-3 ondergaat een bifasische eliminatie in het plasma bij ratten met halfwaardetijden van 0.9 and 15.9 u (oraal); en 1.3 and 15.1 u (dermaal)
Steunpunt Milieu en Gezondheid 2007-2011 – biomerkerfiches 59
Biomerkerfiches – sunscreens
Biomerker van blootstelling: In de Vlaamse biomonitoring worden UV-filters en hun metabolieten gemeten in het bloed van jongeren en volwassenen (meng stalen).
Gezondheidseffecten: UV-beschermingsmiddelen hebben mogelijk oestrogene activiteit (op basis van in vitro en in vivo testen). De twee camphor derivaten, 3-BC (3-benzylidene camphor) and 4-MBC gaven een groter oestrogeen effect in vivo bij ratten dan de andere UV filters. UV-filters hebben ook invloed op het neonatale immuunsysteem en veroorzaken een afname van het gewicht van de thymus bij de geboorte (bij proefdieren) gevoelige groepen zijn kinderen omdat bij deze de eleminatieprocessen minder ontwikkeld zijn en ze een grotere oppervlakte per lichaamsgewicht hebben voor systemische beschikbaarheid van een toegebrachte dosis.
Steunpunt Milieu en Gezondheid 2007-2011 – biomerkerfiches 60
Steunpunt Milieu en Gezondheid 2007-2011 – biomerkerfiches 61