Inleiding. In het Haagse Verdrag van 1899 inzake de regels van oorlogvoering te land, kortweg aangeduid als het Haagse Landoorlogreglement, is als algemeen beginsel van humanitair oorlogsrecht opgenomen, dat de vrijheid om de vijand te lijf te gaan niet onbegrensd is. Met andere woorden: veel is toegestaan, maar niet alles. Zo is het eigenlijk ook gesteld met de burenruzies. Ruziemakende buren mogen elkaar juridisch gezien het leven wel goed zuur maken, maar er zíjn grenzen. Deze worden getrokken door het recht. Het recht mag dan vaak niet in staat zijn ruzies te voorkomen of op te lossen, tóch is het niet uitgepraat als de vijandelijkheden uiteindelijk losbarsten. De ratio daarvan moge duidelijk zijn. Door enige regulering aan te brengen in de burenstrijd, wordt voorkomen dat onherstelbaar leed wordt aangericht. Partijen, hoewel in oorlog, blijven deel uitmaken van de rechtsorde. Zo lang dat het geval is, kan een totale oorlog worden voorkomen. Het recht streeft naar deëscalatie en pacificatie, al is het in de vorm van een wapenstilstand. Buurvrouw A. kijft al jaren met buurvrouw B. Dat is heel vervelend, maar geeft geen voldoende grond voor juridisch ingrijpen. Op een kwade dag gooit buurvoruw A. echter het keukenraam in van mevrouw B. Nu gaat ze tever. A. moet de schade vergoeden en krijgt bovendien een procesverbaal aan haar rok wegens vernieling. Daarna is het weer een tijdje rustig. Met het voorgaande zijn direct ook de beperkingen van het recht gegeven, waar het burengeschillen aangaat. Het gebeurt helaas zelden dat een wijze rechter kijvende buren werkelijk tot elkaar kan brengen. Daarvoor is er al teveel voorgevallen, voordat men naar de rechtbank stapt. Mislukte bemiddeling, of het ontbreken daarvan, andere buren die het vuurtje opstoken, advocaten met een grote mond, het wil allemaal niet helpen. Partijen staan elkaar zogezegd naar het leven. Elke oplossing die niet eindigt in de totale geestelijke en lichamelijke ondergang van de tegenstander is bij voorbaat verdacht. De rechter wordt slechts als een van de middelen gezien om dat doel te bereiken. Uitgaande van het eigen gelijk, ziet men de rechter als een nuttig instrument om dit gelijk ook te krijgen. Inzicht in de eigen rol in het conflict, laat staan in enige vorm van ongelijk, ontbreek volledig. Groot is dan ook de boosheid als de rechter niet onmiddellijk de goede partij kiest en begint over wederzijdse rechten en verplichtingen….. Dan is het de schuld van de rechter, die natuurlijk partijdig is en zoekt men naar andere wegen om de eindoverwinning binnen te halen.
Maar dat is slechts één kant van de medaille. De andere is, dat een gerechtelijke vaststelling van ongelijk, of gedeeld (on)gelijk, niet zomaar kan worden genegeerd. Met name wat de praktische kant van de zaak betreft kan een gerechtelijke uitspraak zeker zijn nut hebben. Twee buren vechten al jaren om een ongevallen schutting. Na een chaotisch verlopen proces beslist de rechter dat partijen samen een nieuwe moeten betalen. Daar kan niemand meer omheen. Misschien dat met deze constatering een wapenstilstand kan worden bereikt. De ervaring leert dat het na een rechterlijk ingrijpen een tijdje rustig is. Dat kan een uitgelezen kans bieden voor een, zij het wat late, professionele bemiddeling. Nadat buurman C. de berkenboom van buurman D. heeft omgezaagd, zijn de rapen gaar. Het komt tot een handgemeen, waarbij de politie moet ingrijpen. Helaas seponeert de officier van justitie de strafzaak, maar buurman C. legt zich daar niet bij neer. Via de burgerlijke rechter weet hij een veroordeling van buurman D. te verkrijgen, tot het vergoeden van de schade. Na afloop van deze procedure blijken beide partijen murw. Een bemiddelingspoging heeft alsnog succes. Buurman D. ziet af van de schadevergoeding, nadat buurman C. zijn oprechte excuses heeft aangeboden. Historie. Burenruzies zijn al zo oud als de mensheid. Al in het oude Rome kende men wetten die betrekking hadden op burengeschillen. Kennisname van middeleeuwse processtukken geeft ons soms een hilarisch inzicht in het volksleven van toen. Hilarisch ja, omdat het ons een spiegel voorhoudt. Zóveel is er immers niet veranderd. Ook heel vroeger maakte men zich namelijk druk om kwesties als erfafscheidingen, aflopend regenwater, geluids- en stankoverlast en het recht van overpad. Onze voorouders waren geen haar slechter dan wij! Er mag dan veel veranderen in deze wereld: burenruzies blijven er altijd. Ook vroeger eindigden deze ruzies nogal eens bij de plaatselijke rechter. En altijd weer eindigde zo’n proces teleurstellend. Voor beide partijen. Want er werd geen “oplossing” bereikt. Ook wat dat betreft is er weinig veranderd. Het gebeurt eigenlijk zelden of nooit dat een klagende buur het volle gewicht van justitie achter zich weet te krijgen. “Waar twee vechten hebben twee schuld,”.. klinkt het dan. Allemaal zinloos dus? Nee. Herhaald zij dat het burenrecht gelijk het oorlogsrecht de schade probeert te beperken. Zolang partijen hun geschillen voorleggen aan de rechter werkt het systeem uitstekend. Zij blijven zogezegd
binnen de grenzen van de rechtsorde, die het conflict misschien niet kan oplossen maar wel kan dempen. Typen van burenruzies. Burenruzies zijn grofweg in de delen in vier typen. Allereerst het door mij als klassiek aangeduide type 1. Twee partijen krijgen een conflict over een reële kwestie, bijvoorbeeld de schaduwwerking van een boom of de precieze loop van de erfscheiding. Zo’n conflict laat zich meestal door onderling overleg wel oplossen. Lukt dat niet, door onhandigheid of halsstarrigheid, dan escaleert de zaak en muteert de ruzie meestal tot een type 2. Bij type 2 hebben we het over een relatieconflict. De ruzie gaat dan niet (meer) over een reële kwestie, maar over de relatie tussen partijen. Partijen hebben een grondige hekel aan elkaar gekregen. Soms ligt de oorzaak in een type 1. ruzie, maar even goed kan er wat anders aan de hand zijn. Herkenbaar zijn de kijvende buurvrouwen, die eerst dagelijks bij elkaar over de vloer kwamen om koffie te drinken en toen “opeens” ruzie gingen maken. Jaloezie, ruzies tussen de kinderen, teleurgestelde verwachtingen, er kan van alles aan de hand zijn. Duidelijk is dat partijen hier niet zo makkelijk meer uitkomen. Omdat het erg persoonlijk is geworden escaleert het probleem gemakkelijk. Er wordt gescholden. Men zoekt naar een rechtvaardiging, die vaak wordt gevonden in een “bedacht” burenconflict type 1. Opeens staat die boom van de buren wel erg in de weg! Bij type 3 hebben we het over de ASO’s. Lieden dus die zich niets aantrekken van hun buren en maar aandoen. Zij hebben noch willen een relatie met hun buren en menen dat die “niet moeilijk”moeten doen. Dus zetten ze hun auto op de stoep, laten ze hun hond poepen voor je deur en zetten diep in de nacht vrolijk de geluidsboxen op vol vermogen. Wordt er wat van gezegd dan reageren ze agressief. In feite komen ze een heel eind met intimidatie. Bemiddeling heeft geen enkele zin. Repressief optreden is het enige dat helpt. De rechter kan en moet soelaas bieden. Bij type 4 hebben we het over de geestelijk gestoorden. Die kunnen zich niet, dan wel slechts met moeite handhaven in een gewone woonbuurt. Ze veroorzaken telkens grote overlast, totdat ze worden opgenomen (wat enige tijd rust geeft) en uiteindelijk gedwongen ontruimd. Bemiddeling helpt bij deze patiënten natuurlijk niet. Begeleiding uiteindelijk ook niet. De rechter kan er ook niets mee. Alleen dan de huurovereenkomst ontbinden, waarna men op zoek gaat naar een nieuwe woning. Wat kan de rechter?
Zoals hiervoor aangestipt vragen de diverse typen burenruzies om een andere aanpak. De ouderwetse, klassieke burenruzie, biedt nog de meeste mogelijkheden. Als overleg niet werkt en partijen zich gaan ingraven dreigt type 2. Bemiddeling moet erop gericht zijn dat laatste te voorkomen. Het zakelijk conflict zo snel mogelijk ter beslissing voorleggen aan een derde, zoals de rechter, kan een hoop ellende voorkomen. Een mislukte bemiddeling doet partijen onverbiddelijk in een ruzie type 2 belanden. Eenmaal aangekomen in type 2 biedt bemiddeling nog de enige kans op een oplossing. Maar bemiddeling is niet mogelijk als partijen elkaar letterlijk naar de strot vliegen. De taak van de rechter is hier partijen in toom te houden. Hij beslist, als er een werkelijk type 1 conflict ten grondslag ligt aan de ruzie. Maar in elk geval houdt hij partijen uit elkaar door partijen rechtens binnen boord te houden. Zo van: OK u mag schelden, maar u blijft met de handen van elkaar en van elkaars spullen af! Het relatieconflict zelf kan hij niet oplossen: hij kan slechts de voorwaarden creëren om te overleven. Burenrecht als oorlogsrecht dus! Type 3 is een zorgelijk verschijnsel. Een zwakke overheid werkt intimidatie in de hand. Er is hier géén sprake van twee die vechten en twee die schuld hebben. Veel rechters herkennen deze uitermate vervelende situatie niet, of willen hem niet erkennen. De overlast veroorzakende buur weet autoriteiten soms uitstekend te manipuleren. Hij kruipt zelfs geregeld in de slachtofferrol. Hij wil best praten…. Maar, afspraken worden niet nagekomen. Te bemiddelen valt er niets. De belaagde buren vragen terecht om hulp. De ASO moet worden gestopt. Gebeurt dat niet dan verloedert een hele buurt. Verder loop je het risico op een geweldsuitbarsting. Kenmerkend voor een dergelijke situatie zijn angstige buren en autoriteiten die het laten afweten. Type 4 is relatief nieuw, omdat overlast veroorzakende psychische patiënten vroeger veelal veilig werden opgeborgen in een gesloten inrichting. Heden ten dage wordt de maatschappij echter geacht deze mensen op te vangen, welke last gemakshalve wordt doorgeschoven naar huurders van goedkopere woningen, heel vaak bejaarden. Van een burenruzie is geen sprake. Het is pure overlast door geestelijk gestoorden. Het zal duidelijk zijn dat het recht hier weinig kan uitrichten, behalve dan door het afgeven van een bijzondere machtiging tot opname in een psychiatrisch ziekenhuis of een gedwongen ontruiming, waarna de ongelukkige patiënt aan de zwerf gaat of alsnog wordt opgenomen, in afwachting van andere woonruimte. Tref je als buur zo’n patiënt dan helpt maar één ding. Zo gauw mogelijk, samen met andere buren, actie ondernemen wanneer zich overlast voordoet. Te vaak ziet men het eerst een jaartje aan; dan
worden het twee jaartjes en dan is de ellende niet meer te overzien. Men moet er vooral voor waken dat hulpverleners het probleem proberen voor te stellen als een type 2 conflict. Zo van: niemand heeft moeite met onze Hans, maar buurman Jansen heeft de pik op hem! Probeer je dus niet te laten verleiden tot ruzie en schelden. Het helpt niet bij een patiënt en het wordt tegen je gebruikt. Samenvatting. Het recht heeft van oudsher een dempende werking in burenconflicten. Dat is nog altijd het geval bij conflicten van het type 1 en 2. Bij conflicten van het type 3 en 4 is er heel wat anders aan de hand. In de kern van de zaak zijn dat geen burenconflicten maar sociale uitwassen die zich niet lenen voor bemiddeling en conflictoplossing. A-socialen en patiënten die hun buren belagen moeten worden gestopt. Dat is een kwestie van openbare orde, niet van civiele geschillenbeslechting.