bijzonder kwaliteitskenmerk: Ondernemen
1.1.1Popular Culture 1.1.2Hanzehogeschool Groningen
3 maart 2015 Bijzonder kwaliteitskenmerk ‘Ondernemen’
Paneladvies
Inhoudsopgave
2
Samenvattend advies
3
3
Introductie 3.1 De pilot ondernemen
5 5
4
Beschrijving van het te beoordelen programma/instelling
7
Overzicht 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 5
page 2
Profiel instelling en opleiding Visie en beleid op het gebied van ondernemen Beoogde eindkwalificaties (standaard 2) Onderwijs en Leeromgeving (standaard 3) Staf (standaard 4) Gerealiseerde eindkwalificaties (standaard 5)
Overzicht van de oordelen Toelichting eindoordeel Bijlage 1: Panelsamenstelling Bijlage 2: Programma Bijlage 3: overzicht documenten
NVAO | Bijzonder Kwaliteitskenmerk ‘Ondernemen’
7 7 10 12 15 17 20 21 21 22 24 25
2
Samenvattend advies Het panel beoordeelt standaard 1 ‘visie en beleid op ondernemen’ met een voldoende. Weliswaar dient de opleiding de visie op ondernemen nog aan te scherpen maar is een aanzet tot een visie op ondernemen aanwezig. Tevens heeft het panel 3 concrete doelstellingen op ondernemen bij de opleiding aangetroffen die echter nog wel verder SMART geformuleerd moeten worden. Ook wordt er volgens de opleiding periodiek geëvalueerd. Zo wordt in de Werkveld Advies Raad het thema ondernemerschap en duurzaam ondernemen meegenomen in haar overleg dat drie keer per jaar plaatsvindt. Tevens is dit terug te zien in de digitale enquêtes die in februari 2013 zijn verstuurd aan het werkveld in Nederland en alumni. Het panel is van mening dat de beoogde eindkwalificaties goed zijn doorvertaald in de doelstellingen van het onderwijs. Zo moeten de studenten zelf laten zien hoe zij de beoogde eindkwalificaties waarmaken. Dit is terug te zien in de nadere uitwerking van de 7 kerntaken die de essentie van het beroep van popartiest weergeven. Deze kerntaken zijn verbonden aan de competenties en nader uitgewerkt in gedragsindicatoren. Door middel van de gedragsindicatoren kan aangetoond worden op welk niveau de student de competentie heeft verworven. Het panel spreekt zich positief uit over deze doorvertaling in de kerntaken en koppeling aan de gedragsindicatoren. Het panel beoordeeld standaard 2 ‘ beoogde eindkwalificaties’ met een voldoende. Het panel beoordeelt standaard 3 ‘Onderwijs en Leeromgeving’ met een voldoende. Het ondernemerschap wordt volgens het panel vormgegeven door de vrijheid die de student in de opleiding krijgt om zich te ontwikkelen maar ook door de competenties die hij verwerft op het gebied van ondernemen. Volgens het panel garandeert het vraaggestuurde onderwijs dat je ook daadwerkelijk afstudeert. Voor aanvang van de studie heeft de opleiding inzicht in de competenties waarover de student beschikt op het gebied van ondernemen. De opleiding gebruikt hiervoor de intake-procedure. Volgens het panel mag dit wel explicieter geregeld worden. Het panel is van mening dat de opleiding duidelijk heeft weergegeven dat de onderwijsvormen en het didactisch concept zijn afgestemd op het bereiken van de beoogde eindkwalificaties op het gebied van ondernemen. Binnen het productiehuis is het voor de studenten mogelijk om de eindkwalificaties op het gebied van ondernemen te realiseren. Ook is het panel van mening dat voor de individuele student de samenhang in het programma op het gebied van ondernemen goed is geregeld. De studenten bouwen een eigen kennisbasis op, afhankelijk van de praktijk waarin de student zich beweegt. In het productiehuis verzamelt de student de theorie die hij vervolgens weer in de praktijk brengt. Het panel is wel van mening dat de theorie in het productiehuis zwaarder aangezet zou kunnen worden. Het panel is van mening dat de opleiding beschikt over een kwalitatief goed docententeam op het gebied van ondernemerschap. Onduidelijkheid bestaat over tot welk beroep de opleiding opleidt en welke docenten daarom onderdeel moeten uitmaken van het docententeam. De opleiding kan hier explicieter in zijn. Het panel stelt vast dat er bijvoorbeeld geen docenten met een bedrijfskundige en/of financiële achtergrond onderdeel uitmaken van het docententeam. Ook zijn er geen docenten lid van het team die hebben
page 3
NVAO | Bijzonder Kwaliteitskenmerk ‘Ondernemen’
gewerkt bij een internationaal opererende en zeer commercieel gerichte werkgever in de entertainment sector. Daarmee kiest de opleiding impliciet voor een specifiek soort ondernemerschap. Het panel is van mening dat de docenten wel ondernemers zijn. Het Groninger model echter zouden zij meer in vingers moeten krijgen. Ook zouden zij meer vanuit dit model de studenten dienen te begeleiden. Ondernemerschap dient dus duidelijker gestalte te krijgen. Het panel beoordeeld standaard 4 ‘Staf’ met een voldoende.
Kijkend naar de eindwerken en opdrachten is het panel van mening dat het eindniveau van voldoende niveau is. De literatuur in de eindwerken zou echter wel zwaarder aangezet kunnen worden. Het panel beoordeeld standaard 5 ‘gerealiseerde eindkwalificaties’ met een voldoende. Namens het panel ter beoordeling van de aanvraag voor het bijzonder kwaliteitskenmerk ‘Ondernemen’ van de opleiding van de Hanzehogeschool Groningen. 3 maart 2015, Den Haag
Prof. dr. P.C. van der Sijde (voorzitter)
page 4
NVAO | Bijzonder Kwaliteitskenmerk ‘Ondernemen’
Mr. M.P. in’t Veld (secretaris)
3
Introductie
3.1 3.1.1
Het bijzonder kenmerk ondernemen
Achtergrond van het kenmerk en de standaarden In 2012 heeft de NVAO een pilotproject voor het bijzonder kenmerk ondernemen uitgevoerd, in opdracht van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. De pilot had als doel te komen tot een beoordelingskader voor een bijzonder kenmerk ondernemen. Het beoordelingskader is na de pilot aangepast en vastgesteld in September 2013. Een bijzonder kenmerk is aanvullend op de reguliere accreditatie. De Hanzehogeschool Groningen heeft vanuit haar ambities op het gebied van ondernemen verzocht om toekenning van een aantal opleidingen c.q. minoren, vooruitlopend op de reguliere accreditatie. Daarom is in deze beoordeling alleen gekeken naar de beoordelingspunten van het kader voor de beoordeling van het bijzonder kenmerk. Het kader bevat 5 standaarden die zijn uitgewerkt in 11 toetspunten. De beoordeling vindt plaats op het niveau van de standaarden volgens de vierpuntsschaal: Onvoldoende, Voldoende, Goed en Excellent. Aan het eind wordt een eindoordeel gegeven, waarin de standaarden worden gewogen.
3.1.2 De panelsamenstelling De NVAO stelde voor deze beoordeling het volgende panel samen: – Prof. dr. P.C. van der Sijde (voorzitter), hoogleraar Organisatie, Entrepreneurship en Technologie aan de Vrije Universiteit Amsterdam; – Dr. Theodor van der Velde, directeur van het Saxion Kenniscentrum Innovatie en Ondernemerschap; – Drs. Bart Suer, oprichter en eigenaar van Dox Music Management; – Loek Zanders, student aan de masteropleiding Entrepreneurship & Strategy Economics aan de Erasmus Universiteit Rotterdam en eigenaar van een Media/PR bureau. Namens de NVAO was drs. J.W. Siebenga verantwoordelijk voor de coördinatie van het locatiebezoek. Als secretaris trad op mr M.P. in’t Veld, beleidsmedewerker van de NVAO. Alle panelleden hebben verklaard de beoordeling in onafhankelijkheid uit te voeren en geen banden met de betreffende instelling te hebben gehad voor een periode van tenminste vijf jaar. In bijlage 1 is een korte cv-beschrijving van elk van de panelleden opgenomen. 3.1.3 De procedure Het panel heeft zich aan de hand van de door de opleiding verstrekte documenten op de beoordeling voorbereid. Op 14 november 2014 heeft het panel zijn eerste bevindingen besproken. Op 27 en 28 november mei 2015 heeft het panel een locatiebezoek afgelegd (bijlage 2). Tijdens dit bezoek is het panel in verschillende gespreksrondes van nadere informatie voorzien en zijn de vraagpunten aan de orde gesteld en met vertegenwoordigers van de
page 5
NVAO | Bijzonder Kwaliteitskenmerk ‘Ondernemen’
opleiding besproken. Na afloop van het locatiebezoek heeft het panel de bevindingen onderling besproken en vertaald naar voorlopige conclusies. De secretaris heeft op basis hiervan een conceptadvies opgesteld dat aan de panelleden is voorgelegd voor commentaar. 3.1.4 Opbouw van dit paneladvies Het eerste hoofdstuk van het paneladvies bevat een samenvatting van de bevindingen en overwegingen van het panel. Dit hoofdstuk bevat een beknopte toelichting op de pilot, het beoordelingskader, de panelsamenstelling en het rapport. Het derde hoofdstuk introduceert het beoordeelde onderdeel en het vierde hoofdstuk bevat de bevindingen en overwegingen van het panel. De bevindingen bevatten een overzicht van de door de opleiding aangeleverde informatie per toetspunt/standaard, de overwegingen geven het oordeel op die informatie weer.
page 6
NVAO | Bijzonder Kwaliteitskenmerk ‘Ondernemen’
4 Beschrijving van het te beoordelen programma Overzicht Instelling Locatie Onderdeel Niveau Oriëntatie ECTS 4.1
Hanzehogeschool Groningen Leeuwarden bachelor Popular Culture ba hbo 240
Profiel instelling
De geschiedenis van de Hanzehogeschool begint in 1798, toen de Academie voor Teeken-, Bouw- en Zeevaartkunde werd opgericht door zes burgers van de stad Groningen. Zij richtten in feite de eerste multisectorale hogeschool van Nederland op. Het zou nog twee eeuwen duren voordat multisectorale hogescholen gemeengoed werden. Nu is de Hanzehogeschool geen private hogeschool meer, maar een publiek bekostigde kennisinstelling. Op dit moment bestaat de Hanzehogeschool uit 97 Ad-, bachelor- en masteropleidingen, ondergebracht in 17 schools. Aan de Hanzehogeschool studeren circa 27.000 studenten, 1500 cursisten uit het bedrijfsleven maken gebruik van het contractonderwijs en werken zo’n 3000 medewerkers. De Hanzehogeschool is een regionaal georiënteerde hogeschool die zich positioneert als een University of Applied Sciences. Binnen de Hanzehogeschool wordt praktijkgericht onderzoek verricht. De Hanzehogeschool heeft op dit moment 50 lectoraten, gebundeld in zes kenniscentra. De centrale doelstelling van de Hanzehogeschool luidt: De Hanzehogeschool Groningen ontwikkelt zich tot een gerespecteerde Europese University of Applied Sciences. De Hanzehogeschool werkt haar ambitie nader uit in de volgende missie: De Hanzehogeschool wil vanuit een Europees perspectief op hoger onderwijs de belangrijkste partner van de bedrijven en instellingen in Noord-Nederland zijn bij het opleiden van professionals en het ontwikkelen van toepasbare, praktijkgerichte kennis. De Hogeschool maakt deel uit van het ‘akkoord van Groningen 2.0’, een alliantie van gemeente, provincie en kennisinstelllingen dat onder meer tot doelstelling heeft de versterking van de kennissectoren Energie en Healthy Ageing. Daarnaast maakt de Hogeschool deel uit van een consortium voor Valorisatie en Ondernemerschap Groningen, waaraan kennisinstellingen en bedrijfsleven deelnemen. De hogeschool beschikt over een kenniscentrum ondernemerschap, dat zich richt op valorisatie. Het kenniscentrum kent als doelstelling om te komen tot ‘meer en betere ondernemers’. De Hogeschool ziet het als haar taak innovatieve, ondernemende professionals af te leveren. Iedereen kan zijn of haar ondernemende houding ontwikkelen.
page 7
NVAO | Bijzonder Kwaliteitskenmerk ‘Ondernemen’
Daarom is integratie van op ondernemerschap en op een ondernemende houding gerichte onderdelen van belang. De instelling heeft een visie op ondernemen ontwikkeld. Aan die visie verbindt zij een aantal in het onderwijs toepasbare wetenschappelijke modellen en instrumenten zoals het effectuation model, Design thinking, Bussiness model Canvas en Student Company. Uit de visie en de modellen is het Groninger model van ondernemen ontstaan. Dat bestaat uit vier fasen. In de eerste twee fasen (de ondernemende persoon en de ondernemende professional) ligt de nadruk op de ondernemende persoon en op de ontwikkeling van de student tot ondernemende professional (intrapreneurship). In de fasen 3 en 4 (de professionele ondernemer en de innovatieve onderneming) ligt de nadruk op de ontwikkeling van de student tot professionele ondernemer en op de ontwikkeling van een innovatieve onderneming (entrepreneurship). De hogeschool heeft een routeplan ontwikkeld waarin de ‘best practices’ uit de verschillende schools en opleidingen zijn en worden opgenomen en dat een overzicht bevat van intracurriculaire en extracurriculaire onderdelen. Opleidingen en studenten kunnen hieruit putten bij het samenstellen van het onderwijs. Ten behoeve van de validering van de verankering van ondernemen binnen het onderwijs heeft de HG met VNO-NCW MKB Noord het HG/VNO-label Ondernemen in het leven geroepen. Voor dit HG/VNO-label Ondernemen zijn criteria opgesteld op basis van de HG visie op ondernemen, het Groninger model en de NVAO-standaarden voor toekenning van het bijzonder kenmerk Ondernemen. Het label kent twee kwalificaties op basis van de component ondernemen bij de opleiding en minor: Ondernemende professionals en Professionele ondernemers Tot slot heeft de Hogeschool de competentiekaart Ondernemen ontwikkeld. De competentiekaart bevat een overzicht van attitudes, vaardigheden en kenniscomponenten en concretiseert wat de Hanzehogeschool verstaat onder ondernemen. De opleidingen gebruiken de competentiekaart bij het indiceren van de leeruitkomsten op het gebied van ondernemerschap.
page 8
NVAO | Bijzonder Kwaliteitskenmerk ‘Ondernemen’
4.2
Profiel opleiding
Popcultuur (muziek en vormgeving) heeft een opleidingsprofiel, dat onderscheidend is en gericht is op de praktijk van de popcultuur binnen de creatieve sector, waarin ondernemerschap en innovatie een belangrijke rol speelt. De opleiding leidt studenten op tot ‘artistic professional’ in popcultuur die interdisciplinaire projecten kunnen opzetten en leiden. De Academie voor Popcultuur (AvP) kent een gezamenlijke, geïntegreerde major bestaande uit twee erkende hbo-kunstenopleidingen die in het Croho geregistreerd zijn: Muziek en Vormgeving. In het curriculum worden beide richtingen geïntegreerd aangeboden. Studenten van beide richtingen werken voor een groot deel aan dezelfde competenties en aan dezelfde projecten. In 2014 werd de opleiding Popular Culture middels een Toets nieuwe opleiding geaccrediteerd door de NVAO. Professionals in de popcultuur bedrijven vaak ‘hybride’ of ‘gemengde’ praktijken op zelfstandige basis. Ondernemerschap en omgevingsgerichtheid zijn daarom competenties die onlosmakelijk verbonden zijn met het uitoefenen van het beroep. De opleiding valt binnen het kunstendomein en is een interdisciplinair uitvloeisel van de landelijke profielen beeldende kunst, vormgeving en muziek.
page 9
NVAO | Bijzonder Kwaliteitskenmerk ‘Ondernemen’
Beoordeling per standaard 4.3
Visie en beleid op het gebied van ondernemen
4.3.1 Visie op ondernemen (toetspunt 1a) a. Er is een heldere visie op ondernemen in relatie tot het programma, gedragen door de instelling. Deze visie wordt in voldoende mate gedeeld en/of ondersteund door (ondernemende) belanghebbenden binnen en buiten de instelling.
Bevindingen Uit de visie van de opleiding: “De Academie voor Popcultuur leidt op tot popartiest: interdisciplinair werkende kunstenaars, die experimenteren met culturele vernieuwing (innovatie) in een publieke omgeving en die tevens deel uitmaken van de creatieve industrie.” De opleiding leidt op tot beginnende professionals die vanuit artistiek talent en gedrevenheid midden in de maatschappij staan: ondernemend, conceptueel sterk ontwikkeld, de dialoog aangaand met de (internationale) omgeving en in staat de eigen artisticiteit te verbinden aan de vraag van de samenleving en het werkveld. Voor de student betekent dit dat hij zich als cultureel ondernemer (niet alleen creatief maar ook marktgericht bezig) multi- en interdisciplinair ontwikkelt in een lokale en (inter)nationale omgeving, nauw aansluitend bij, en vooroplopend in de ontwikkelingen in de creatieve industrie. De visie van de Academie is dat de popartiest niet werkt in een isolement, maar volop in de samenleving en daardoor wordt het werk ook door de marktprincipes bepaald. Studenten worden gestimuleerd een ondernemende houding aan te nemen ten aanzien van de samenleving. In het Schoolstrategisch Plan 2010-15 van de Academie Minerva staat een duidelijke missie: “De Academie leidt op bachelorniveau studenten op tot creatieve, eigenzinnige, innovatieve, ondernemende vormgevers en popartiesten.” Vermogen tot creatief (innovatief) ondernemerschap Beschrijving: De popartiest geeft zelfstandig vorm aan een duurzaam, inspirerend, professioneel bestaan binnen de popcultuur. Hij is zich bewust van de noodzaak van zakelijke voorzieningen om te functioneren als cultureel ondernemer. Deze visie sluit aan bij de visie op Ondernemerschap van de Hanzehogeschool Groningen (HG). De HG wil elke student opleiden tot ondernemende professional en waar mogelijk tot zelfstandig ondernemer. Daarom is integratie in het onderwijs van op ondernemerschap en op een ondernemende houding gerichte onderdelen van wezenlijk belang. Dat hoeven niet in alle gevallen specifieke ondernemerschapsonderdelen te zijn. Innovatie en creativiteit zijn immers een voedingsbodem voor een ondernemende houding. Overwegingen Volgens het panel is er weliswaar een visie op het beroep maar ontbreekt het aan een visie op ondernemen. De opleiding leidt op tot ondernemer of zzp’er. Ondernemen is een manier om je zichtbaar te maken als popartiest. De opleiding zal de visie op ondernemen veel beter dienen te expliciteren en zal een daarnaast een verbinding dienen te leggen met het ondernemend gedrag.
page 10
NVAO | Bijzonder Kwaliteitskenmerk ‘Ondernemen’
Resumerend komt het panel tot het oordeel onvoldoende voor de visie op ondernemen.
4.3.2 Ondernemen in doelstellingen vertalen (toetspunt1b) b. De visie op ondernemen is in beleidsmatige doelstellingen (bijv. SMART specifiek, meetbaar, haalbaar, realistisch en tijdig) geformuleerd.
Bevindingen Professionals in de popcultuur bedrijven vaak ‘hybride’ of ‘gemengde’ praktijken op zelfstandige basis. Afgestudeerden aan de AvP werken als professionals in de popcultuur en combineren het creatieve met ondernemerschap. Ze zijn actief als ondernemer in een gemengde beroepspraktijk in een breed werkveld, zoals cultuur, educatie, communicatie, reclame en in de entertainmentindustrie. Ondernemerschap is daarom een competentie die onlosmakelijk verbonden is met het uitoefenen van het beroep van de professionele muzikant en/of vormgever. Om die professional zodanig toe te rusten dat hij zich optimaal kan ontplooien binnen de popcultuur is de opleiding gericht op de ontwikkeling van een breed scala aan competenties, zowel op het gebied van artistieke ontwikkeling als ook op terreinen zoals ondernemerschap. De studenten dienen gefaciliteerd en toegerust te worden om als zzp’er zich een plaats op de markt te veroveren en vast te houden. De belangrijkste doelstellingen van de opleiding zijn: – alle studenten van de AvP komen tijdens de opleiding in aanraking met ondernemen en ondernemerschap; – alle studenten zijn competent als ondernemende student, ondernemende professional, professionele ondernemer en/of innovatief ondernemer; – 60% van de afgestudeerden is ondernemer of zzp’er. Ondernemen wordt vormgegeven en gerelateerd aan het zzp-schap: netwerken, marktonderzoek, ondernemers-en marketingplan, inschrijven KvK, VAR, rechtsvormen, begroting, belastingen, boekhouding, onderhandelen, gages, factureren, pitchen, etc. Het ondernemerschap wordt daarnaast ook sterk gerelateerd aan maatschappelijke vraagstukken en het kritisch nadenken over en vormgeven aan de huidige maatschappelijke vraagstukken en opvattingen over de nieuwe waardeneconomie. Docenten en studenten gaan gebruik maken van extracirculaire onderwijsmogelijkheden als workshops op het gebied van ondernemen, Cube050 en Teach the Teacher Ondernemerschap. Overwegingen Het panel is van mening dat de visie op ondernemen goed is uitgewerkt in de doelstelling. De opleiding heeft gekozen voor 3 concrete doelstellingen maar deze zijn niet helemaal SMART te noemen. Vooral is niet duidelijk wanneer deze doelstellingen gerealiseerd moeten worden. Het panel adviseert de opleiding om deze doelstellingen dan ook nog verder SMART te maken. Resumerend komt het panel tot het oordeel voldoende voor de vertaling van de visie in doelstellingen.
page 11
NVAO | Bijzonder Kwaliteitskenmerk ‘Ondernemen’
4.3.3 Evaluatie van het beleid op het gebied van ondernemen is gericht op verbeteren (toetspunt 1c) c. Het beleid op het gebied van ondernemen wordt periodiek geëvalueerd en zo nodig aangepast (cyclisch systeem). Relevante stakeholders uit het werkveld worden daarbij betrokken. Bevindingen De Werkveld Advies Raad (WAR) met twee ondernemers in de gelederen vergadert drie keer per jaar en bespreekt de visie, doelstelling en opbouw van het curriculum samen met het management en hogeschooldocenten. Zo heeft de WAR geadviseerd en meegedacht over het nieuwe profiel van de Bachelor of Popular Culture. Een deel van de WAR heeft als stakeholder deelgenomen aan het hiervoor genoemde arbeidsmarktonderzoek onder werkveld en alumni van de huidige opleidingen. De WAR heeft ook geparticipeerd in de landelijke discussiebijeenkomst van het landelijk overleg van de kunstenopleidingen over het nieuwe landelijke profiel. De WAR geeft aan de toevoeging van ondernemerschap waardevol te vinden en recht doen aan ontwikkelingen in het werkveld. In februari 2013 vond een markt- en doelmatigheidsonderzoek plaats waarvoor digitale enquêtes werden verstuurd aan het werkveld in Nederland en alumni. Een aantal onderwerpen is verder uitgediept aan de hand van interviews met vertegenwoordigers van het werkveld en alumni. In het marktonderzoek is onderzocht op welke manier de opleiding en het competentieprofiel aansluiten op het werkveld. Uit de enquêtes en interviews is duidelijk geworden dat de huidige arbeidsmarkt vraagt om breed opgeleide, creatieve specialisten die als zzp’er kunnen presteren. Wanneer studenten uitstromen hebben ze de meeste kans op emplooi als zzp’er of freelancer. Hierin faciliteert de opleiding de studenten zodat zij nu en straks hun plek op de arbeidsmarkt kunnen opeisen. Overwegingen Volgens de opleiding wordt er periodiek geëvalueerd. Zo wordt in de Werkveld Advies Raad het thema ondernemerschap en duurzaam ondernemen meegenomen in haar overleg dat drie keer per jaar plaatsvindt. Tevens is dit terug te zien in de digitale enquêtes die in februari 2013 zijn verstuurd aan het werkveld in Nederland en alumni. Resumerend komt het panel tot het oordeel voldoende voor evaluatie en daaruit voortkomende verbetermaatregelen. Concluderend oordeel over standaard 1: Visie en beleid op het gebied van ondernemen Het panel heeft de toetspunten 1a met een onvoldoende, 1b en 1c met een voldoende beoordeeld en komt tot het oordeel voldoende op standaard 1. Ondernemerschap is volgens de opleiding inherent aan het beroep van de popartiest. Volgens het panel is er weliswaar een aanzet tot een visie op ondernemen maar dient de opleiding de visie op ondernemen nog verder aan te scherpen. Het panel is van mening dat met het aanscherpen van de visie op ondernemen de opleiding ook toetspunt 1a op korte termijn op orde kan brengen, dit meewegende naast de voldoende voor toetspunt 1b en 1c komt het panel tot een voldoende voor standaard 1.
page 12
NVAO | Bijzonder Kwaliteitskenmerk ‘Ondernemen’
4.4
Beoogde eindkwalificaties (standaard 2)
4.4.1 Beoogde eindkwalificaties De beoogde eindkwalificaties op het gebied van ondernemen zijn wat betreft inhoud, niveau en
oriëntatie geconcretiseerd in doel/ doelstellingen in het onderwijs. Bevindingen De student verwerft tijdens zijn opleiding negen (kern)competenties: – 1 Visie en creërend vermogen – 2 Communicatief vermogen – 3 Vermogen tot samenwerken – 4 Innovatie, groei en vernieuwing – 5 Analytisch vermogen – 6 Vermogen tot kritische reflectie – 7 Omgevingsgerichtheid – 8 Vermogen tot creatief (innovatief) ondernemerschap – 9 Organiserend vermogen De praktijk van de popcultuur is richtinggevend voor de opleiding die gericht is op de ontwikkeling van een breed scala aan competenties, zowel op het gebied van artistieke ontwikkeling als ook op andere terreinen die van belang zijn voor de popcultuur: communicatie, omgevingsgerichtheid, ondernemerschap en organiserend vermogen. Dat zijn competenties die minder met de artistieke ontwikkeling maar meer met de zakelijke kant te maken hebben. Competentie 4 (Innovatie, groei en vernieuwing) kan zowel artistiek als zakelijk zijn, we hebben het over een ondernemende houding die nodig is om tot innovatieve concepten te komen. Ondernemerschap speelt een belangrijke rol in het curriculum omdat ondernemerschap verbonden is met de popartiest door zakelijke aspecten en communicatie met opdrachtgevers. Omdat de competenties beoordeeld worden, is daarmee ondernemerschap direct verweven met het onderwijs en de uitkomsten daarvan. Er zijn zeven kerntaken door de AvP geformuleerd die de essentie van het beroep van popartiest weergeven. Iedere student van AvP werkt gedurende de opleiding aan de zeven kerntaken: 1. Het bedenken van een artistiek, multi-interdisciplinair concept 2. Het uitdragen van een artistiek, multi-interdisciplinair concept 3. Het verkennen en interpreteren van culturele trends en ontwikkelingen 4. Een concept volgens eigen interpretatie vertalen naar een ontwerp 5. Het realiseren van een artistiek ontwerp 6. Leidinggeven aan een artistiek proces 7. Het op de markt brengen van een artistiek concept/ontwerp/product De competenties volgens het Groninger model, ontwikkeld door Cube050, het kenniscentrum voor ondernemerschap, voor de Hanze matchen met het opleidingsprofiel van de opleidingen aan de Academie voor Popcultuur.
page 13
NVAO | Bijzonder Kwaliteitskenmerk ‘Ondernemen’
In de visie en het profiel van de opleiding komt de ondernemende houding van de student terug. De nadruk ligt daarbij op het zzp-schap, dat past in de populaire cultuur. Een kleiner deel van de studenten start een eigen onderneming, een nog kleiner deel start een grotere professionele onderneming. Die laatste groep is te verwaarlozen. De nadruk bij de opleidingen ligt bij de competenties van de intrapreneur: innoveren, onderzoeken, netwerken, persoonlijke ontwikkeling en creativiteit. Competenties die impliciet en expliciet verweven zijn in het opleidingsprofiel en het onderwijs aan de AvP. Alle studenten komen op alle niveaus in aanraking met deze competenties. De competenties voor de entrepreneur komen deels expliciet terug (waardecreatie en profileren) en impliciet in gastcolleges, keuze van de student en in productiehuizen en projecten (business planning, financieel management). De kerntaken zijn verbonden aan de competenties en nader geoperationaliseerd in gedragsindicatoren. Aan de negen competenties, zijn omschreven gedragsindicatoren toegekend, volgens welke aantoonbaar kan worden vastgesteld of een student een competentie heeft verworven. Deze zijn uitgesplitst naar vier niveaus: het basisniveau, het gevorderd niveau, het expertniveau en het excellentieniveau. Het expertniveau is het niveau van de beginnende professional. Het excellentieniveau is beschreven in het kader van het excellentieprogramma van de Hanzehogeschool. Overwegingen Het panel is van mening dat de beoogde eindkwalificaties goed zijn door vertaald in de doelstellingen van het onderwijs. Zo moeten de studenten zelf laten zien hoe zij de beoogde eindkwalificaties waarmaken. Dit is terug te zien in de nadere uitwerking van de 7 kerntaken die de essentie van het beroep van popartiest weergeven. Deze kerntaken zijn verbonden aan de competenties en nader uitgewerkt in gedragsindicatoren. Door middel van de gedragsindicatoren kan aangetoond worden op welk niveau de student de competentie heeft verworven. Het panel spreekt zich positief uit over deze doorvertaling in de kerntaken en koppeling aan de gedragsindicatoren. Resumerend komt het panel tot het oordeel voldoende voor de beoogde eindkwalificaties.
page 14
NVAO | Bijzonder Kwaliteitskenmerk ‘Ondernemen’
4.5
Onderwijs en Leeromgeving (standaard 3)
4.5.1 Programma (toetspunt 3a) De inhoud en structuur van het onderwijsprogramma maken het mogelijk de beoogde eindkwalificaties op het gebied van ondernemen te bereiken. In het programma wordt zowel de kennisbasis als de praktijk voldoende gewaarborgd. Elke student moet de kans krijgen zakelijke praktijkervaring op te doen Bevindingen In de visie van de opleiding is vastgelegd dat ondernemerschap en een ondernemende houding deel uitmaken van het praktijkgestuurde onderwijsconcept. De student ontwikkelt projecten en voert deze uit in de praktijk of voert projecten uit in opdracht. Ondernemerschap is daarmee impliciet en expliciet onderdeel van de opleiding. Ondernemerschap zal ook niet altijd in de te beoordelen competenties terugkomen, maar is terug te vinden in het project van de student en de resultaten daarvan. Ondernemerschap is constructief verweven in het gehele curriculum en in alle studiejaren door middel van de productiehuizen en cafés. Vanaf het eerste studiejaar van de student wordt de ondernemerschap bij de student aangewakkerd zo blijkt tijdens het locatiebezoek. Ook worden colleges op het gebied van ondernemerschap gegeven die de student vervolgens individueel moet vormgeven.
Overwegingen Het ondernemerschap wordt volgens het panel vormgegeven door de vrijheid die de student in de opleiding krijgt om zich te ontwikkelen maar ook door de competenties die hij verwerft op het gebied van ondernemen. Studenten staan vanaf dag 1 al met beide benen in de praktijk. In het productiehuis verzamelt de student de kennis & theorie bijeen om deze later in te brengen in de praktijk. Ook worden hier de vaardigheden verworven. Volgens het panel garandeert het vraaggestuurde onderwijs dat je ook daadwerkelijk afstudeert. Ook als je studie van richting verandert is het nog steeds mogelijk om af te studeren. Resumerend komt het panel tot het oordeel voldoende voor het programma. 4.5.2 Studentkenmerken (toetspunt 3b) Voor aanvang van de opleiding/minor heeft men zicht op/inzicht in de kenmerken van de studenten op het gebied van ondernemen en wat de ambities/intenties van de studenten zijn. Bevindingen De opleiding werkt met een intake-assessment. Wanneer een aspirant student voor toelating in aanmerking wil komen, dan stuurt hij/zij een portfolio op. Na het assessment wordt door de intake-commissie (bestaande uit docenten en studenten) bepaald of de student is toegelaten of afgewezen. Dit gebeurt niet alleen aan de hand van criteria van artistieke aanleg en technische vaardigheid, specifiek voor muziek of vormgeving. Ook een ondernemende houding van de student in spe tijdens de groepsopdracht (muzikanten en vormgevers die samen een performance in elkaar moeten zetten) en in het individuele
page 15
NVAO | Bijzonder Kwaliteitskenmerk ‘Ondernemen’
motivatiegesprek met de commissie wordt daarin meegenomen. Zelfstandigheid en initiatief zijn belangrijke randvoorwaarden waar de opleiding naar kijkt. De aspirant student ontvangt na het intake-assessment bericht of hij is toegelaten of afgewezen. In beide gevallen krijgt hij of zij een geschreven motivatie van de uitslag. Bij de intake valt al een groot deel van de studenten af.
Overwegingen Voor aanvang van de studie heeft de opleiding inzicht over de competenties waarover de student beschikt op het gebied van ondernemen. De opleiding gebruikt hiervoor de intakeprocedure. Volgens het panel mag dit wel explicieter geregeld worden. Het panel adviseert de opleiding voor dat de student voor aanvang een portfolio opstelt waaruit de competenties op het gebied van ondernemen blijken. Dus een 0-meting vooraf aan de instap in de opleiding. Resumerend komt het panel tot het oordeel voldoende voor de studentkenmerken.
4.5.3 Onderwijsvormen/didactisch concept (toetspunt 3c) De gekozen onderwijsvormen en het didactisch concept zijn afgestemd op en dragen bij aan het bereiken van de beoogde eindkwalificaties op het gebied van ondernemen. Bevindingen Het onderwijsconcept is gericht op zelfsturing van de student. Behalve het zelfstandig werken aan projecten, is de student aan het eind van de opleiding in staat het eigen leerproces vorm te geven. Dat als basis voor een leven lang leren in de beroepspraktijk. Voor de Academie is dit een belangrijke vorm van intrapreneurship. De ondernemende houding van de student maakt deel uit van de competenties als het gaat om innovatief vermogen, communicatief vermogen, organiserend vermogen en omgevingsgerichtheid. Om het project tot een goed einde te brengen is een ondernemende houding en ondernemerschap noodzakelijk en dat is een voorwaarde van al het leren op de Academie. Het pitchen van opdrachten en coachen van studenten tijdens de uitvoering van hun project is standaard onderdeel van de invulling van de productiehuizen. In het productiehuis staat de organisatorische voortgang van het project en de artistieke ontwikkeling van de student centraal. Werkvormen die gebruikt worden zijn onder anderen werk- en hoorcolleges, presentaties, intervisie, consulten, excursies en verschillende vormen van E-learning. Deze werkvormen worden zowel zelfstandig als gecombineerd toegepast. Coaching binnen het productiehuis is de cruciale verbinding tussen het project, flankerend onderwijs en toetsing. Coaching vindt plaats vanuit verschillende invalshoeken: Research & Development (R&D), Projectmanagement (PM) en Studieloopbaanbegeleiding (SLB). Overwegingen Het panel is van mening dat de opleiding duidelijk heeft weergegeven dat de onderwijsvormen en het didactisch concept zijn afgestemd op het bereiken van de beoogde eindkwalificaties op het gebied van ondernemen. Binnen het productiehuis is het voor de studenten mogelijk om de eindkwalificaties op het gebied van ondernemen te realiseren. De feedback door de docenten om te toetsen of de studenten de beoogde eindkwalificaties hebben behaald is volgens het panel voldoende.
page 16
NVAO | Bijzonder Kwaliteitskenmerk ‘Ondernemen’
Resumerend komt het panel tot het oordeel voldoende voor de onderwijsvormen/didactische concept.
4.5.4 Samenhangende onderwijsleeromgeving op het gebied van ondernemen (toetspunt 3d) Er is sprake van een samenhangend programma zo nodig met specifieke voorzieningen op het gebied van ondernemen. Theorie en praktijk worden in voldoende mate afgewisseld en geïntegreerd. Bevindingen Het onderwijs in de propedeuse en in de hoofdfase wordt georganiseerd vanuit een productiehuis. Momenteel zijn er vier productiehuizen voor de propedeuse, zes voor de reguliere hoofdfase, één voor de stage en één voor het afstuderen. Een van de productiehuizen stelt het in de markt zetten van je eigen band, collectief of product centraal. Naast het bespreken van de projecten van studenten, het geven van feedback daarop, worden colleges gegeven in marketing, boekingen en management in de hedendaagse muziekindustrie. Tijdens het locatiebezoek kwam naar voren dat in het productiehuis kennis en theorie samen komen. De student verzamelt kennis en brengt dit gelijk in praktijk. Ook worden vaardigheden aangeleerd die nodig zijn om de kennis te verwerven. Aan de hand van het portfolio van de student wordt uiteindelijk in een assessment gekeken of de student competent is. Het assessment bestaat uit een presentatie en een gesprek.
Overwegingen Het panel is van mening dat voor de individuele student de samenhang in het programma op het gebied van ondernemen goed is geregeld. De studenten bouwen een eigen kennisbasis op wat weer afhankelijk is van de praktijk waarin de student zich beweegt. In het productiehuis verzamelt de student de theorie die hij vervolgens weer in de praktijk brengt. Het panel is wel van mening dat de theorie in het productiehuis zwaarder aangezet zou kunnen worden. Resumerend komt het panel tot het oordeel voldoende voor de samenhangende leeromgeving op het gebied van ondernemen.
4.5.5 Concluderend oordeel over standaard 3: Onderwijs en leeromgeving. Het panel heeft de toetspunten 3a, en 3b en 3c en 3d met een voldoende beoordeeld en komt aldus tot een voldoende op standaard 3.
page 17
NVAO | Bijzonder Kwaliteitskenmerk ‘Ondernemen’
4.6 4.6.1
Staf (standaard 4)
Samenstelling en kwalificaties van de staf: ervaring in/met ondernemen en competenties (toetspunt 4a) Samenstelling en kwalificaties van de staf: ervaring in/met ondernemen en competenties.
Bevindingen Minstens 80% van de docenten werkt in het werkveld als zelfstandig vormgever, artiest, regisseur, kunstenaar, coach, marketing/ communicatiedeskundige enzovoort, zodat de relatie met de beroepspraktijk en ondernemerschap wordt geborgd. Docenten werken in de opleiding als coach, studieloopbaanbegeleider en als inhoudelijk deskundige. Zij zijn actief in marketing, boekingen, management en als zzp’er of bedrijf in de publiciteitsmedia, audiovisuele branche, podiumkunsten, vormgevingspraktijk en muziekindustrie. De ervaring die zij als ondernemer hebben en nog steeds opdoen in de hedendaagse beroepspraktijk, wordt direct vertaald in de coaching van de projecten van studenten en in het vormgeven van het curriculum. Docenten maken deel uit van het eigen beroepennetwerk, nemen deel in conferenties als Noorderslag/Eurosonic, werken samen met studenten en de opleiding in de organisatie en realisatie van lokale en internationale events. Er wordt gestreefd naar de docent als T-shaped professional, die sterk is in het eigen specialisme maar ook in staat is om over de grenzen van het vakgebied heen te werken en multidisciplinair te functioneren. Docenten zijn op behalve in de breedte ontwikkeld, ook op bepaalde inhouden gespecialiseerd en daarnaast op het gebied van didactische en onderzoeksvaardigheden bekwaam. Overwegingen Het panel is van mening dat de opleiding beschikt over een kwalitatief goed docententeam. Het is onduidelijk tot welk beroep de opleiding opleidt en welke docenten daarom onderdeel moeten uitmaken van het docententeam. De opleiding kan hier explicieter in zijn. Het panel stelt vast dat er bijvoorbeeld geen docenten met een bedrijfskundige en/of financiële achtergrond onderdeel uitmaken van het docententeam. Ook zijn er geen docenten lid van het team die hebben gewerkt bij een internationaal opererende en zeer commercieel gerichte werkgever in de entertainment sector. Daarmee kiest de opleiding impliciet voor een specifiek soort ondernemerschap. Resumerend komt het panel tot het oordeel voldoende voor de samenstelling en de kwalificaties van de staf.
page 18
NVAO | Bijzonder Kwaliteitskenmerk ‘Ondernemen’
4.6.2 Faciliteiten: actualisering van de link met de praktijk van het ondernemen (toetspunt 4b) Er is sprake van een actuele link met de praktijk van het ondernemen, zoals permanente educatie, bijscholing, de verplichting om recente denkbeelden in/over ondernemen bij te houden en eigen ervaring in de praktijk. Bevindingen De opleiding kiest bewust voor parttime aanstellingen, waarbij de docent de eigen praktijk, de eigen onderneming actief kan voortzetten en die praktijk kan meenemen in de Academie (van buiten naar binnen) en in het curriculum. Andersom kan de docent de schakel zijn tussen opleiding, studenten en het eigen netwerk (van binnen naar buiten). De unieke combinatie van praktijkgestuurd onderwijs waarbij de student als zelfstandig artiest of als opdrachtnemer/ zelfstandig ondernemer/freelancer optreedt, maakt dat de kennis en ervaring van de docenten en die van het werkveld steeds direct gerelateerd zijn en kennis en ervaring direct uitgewisseld kunnen worden. Alle docenten zijn in het bezit van een didactische kwalificatie. In april 2014 hadden 8 van de 24 docenten een masteropleiding of een universitaire titel (drs.) en volgden drie docenten een masteropleiding. Eén docent is bezig met een promotietraject. Tijdens het locatiebezoek kwam naar voren dat er een ‘teach the teachersprogramma ondernemerschap’ wordt aangeboden aan docenten. Overwegingen Het panel is van mening dat de docenten wel ondernemers zijn. Het Groninger model echter zouden zij meer in vingers moeten krijgen. Ook zouden zijn meer vanuit dit model de studenten dienen te begeleiden. Ondernemerschap dient dus duidelijker gestalte te krijgen. Resumerend komt het panel tot het oordeel voldoende voor de faciliteiten: actualisering van de link met de praktijk van het ondernemen. 4.6.3
page 19
Concluderend oordeel over standaard 4: Staf Het panel heeft de toetspunten 4a en 4b met een voldoende beoordeeld en komt aldus tot een voldoende op standaard 4.
NVAO | Bijzonder Kwaliteitskenmerk ‘Ondernemen’
4.7 Gerealiseerde eindkwalificaties (standaard 5) 4.7.1 Gerealiseerd eindniveau: beoordeling en toetsing op het gebied van ondernemen De eindkwalificaties op het gebied van ondernemen worden herkenbaar en op het vereiste niveau gerealiseerd. Dit wordt duidelijk in de vervolgtrajecten van de afgestudeerden en de loopbaan van de alumni. De toetsing en beoordeling zijn geschikt om vast te stellen of de beoogde eindkwalificaties bereikt zijn. Bevindingen Door middel van integrale assessments worden per blok/half jaarlijks de competenties getoetst. Dit gebeurt voor de projecten die studenten gedurende hun opleiding doen, maar ook ten aanzien van stages en het afstuderen. Bij het afstuderen wordt een portfolio samengesteld. Het afstuderen gebeurt aan de hand van een afstudeerproject. Hiermee bewijst de student dat hij klaar is voor het creatieve beroep dat hem voor ogen staat. De student doet in het kader van zijn afstuderen een eigen integraal multidisciplinair project dat gericht is op de buitenwereld of in opdracht van die buitenwereld. Een belangrijk onderdeel van elk afstudeerproject is onderzoek. Het afstuderen wordt afgesloten met een performanceassessment in de vorm van een expositie, projectpresentatie, performance of andere vorm buiten de Academie waarvoor ook externen worden geworven, zoals de doelgroep, publiek, fans, pers of collega’s. De beoordeling van de afstudeeropdracht vindt plaats aan de hand van een portfolio en een eindassessment door een onafhankelijke commissie bestaande uit twee onafhankelijke docenten (deze docenten zijn niet betrokken bij het afstudeerproces), de slb’er en een door de student gevraagde externe deskundige die ook beoordeelt als examinator. De opleiding leidt creatieven op die thuis zijn in de popcultuur. Zij spelen in de commerciële praktijk verschillende rollen: initieel creator van concepten, vormgever of uitvoerend artiest. Afgestudeerden werken als professionals in de popcultuur die het creatieve met ondernemerschap combineren tot werkbare producten waar in de maatschappij behoefte aan is. Ze zijn actief in een breed werkveld, zoals educatie, communicatie, reclame, in de entertainment- en ervaringsindustrie en in het ontwikkelen van nieuwe producten en diensten voor het bedrijfsleven. Uit marktonderzoek (voorjaar 2013) blijkt dat een relatief groot aantal alumni werkt als zzp’er op de terreinen van de podiumkunst, festivals en evenementen, vormgeving en reclame en grafisch ontwerp. Overwegingen Kijkend naar de eindwerken en opdrachten is het panel van mening dat het eindniveau van voldoende niveau is. De literatuur in de eindwerken zou echter wel zwaarder aangezet kunnen worden. De student ontvangt van de docenten feedback over de gemaakte toetsen. Normering is van te voren vastgelegd en door middel van een assessment wordt gekeken of de student competent is. Op basis van het door de student aangeleverde portfolio wordt het assessment afgenomen. Een presentatie maakt onderdeel uit van het assessment en een gesprek vindt plaats bij mogelijke twijfels. Resumerend komt het panel tot het oordeel voldoende voor het gerealiseerd eindniveau en de beoordeling en toetsing op het gebied van ondernemen.
page 20
NVAO | Bijzonder Kwaliteitskenmerk ‘Ondernemen’
5
Overzicht van de oordelen De onderstaande tabel bevat het oordeel van het panel op de standaarden. Standaard 1. Visie en beleid op het gebied van ondernemen
V
2. Beoogde eindkwalificaties
V
3. Onderwijs en Leeromgeving
V
4. Staf
V
5. Gerealiseerde eindkwalificaties
V
Toelichting eindoordeel:
Aanbevelingen
page 21
Oordeel
NVAO | Bijzonder Kwaliteitskenmerk ‘Ondernemen’
Bijlage 1: Panelsamenstelling Prof. dr. P. van der Sijde (voorzitter) Dr. Peter van der Sijde studied psychology at VU University Amsterdam and obtained his PhD in the field of education at the University of Twente. Peter has been an active researcher of entrepeneurship, innovation and technology transfer since 1991. Peters work in the Faculty of Social Sciences where he researches entrepreneurship and technology transfer. He teaches entrepreneurship in the first year of the SBI curriculum and in the Minor Entrepreneurship. Peter’s research effort focuses on entrepreneurship; from entrepreneurial universities and other institutes of higher education to the processes that determine whether an individual is entrepreneurial and starts his own company or forms a business unit inside an existing company. Internationally oriented and knowledge driven are key terms in his research. Dr. T. van der Velde Director Saxion Centre for Entrepreneurship Member of Accreditation Committee Higher Education for Small Business & Retail Management Bachelorprograms Member of the Editorial Board Monthly Magazine Expertise Chairman Venture Fund SMART Money Vice chairman Red Med Tech Venture Fund Founder Russian Institute of Marketing, RIMA Designer various demand driven Bachelor Education Programs Editor various books on demand driven education National projectleader connection higher education labourmarket Founder and owner of the foundation LEV'L Vice chairman of the Deventer House of Entrepreneurship. Jos Verschueren Jos Verschueren (Mechelen, 1964) is Programme Director Sports Management at Vrije Universiteit Brussel (Brussels Free University - Belgium) – Faculty of Physical Education and Physiotherapy – Department of Sports Policy and Management. He is also Founder and Manager of the Sport Management Knowledge Centre at the same university. He has over 15 years of consulting and academic business experience in sports marketing and communication, sports partnership branding, sports business and management. Back in 1995 he started Com Together – Sports & Communication (in Lennik near Brussels) as a spin-off of his academic activities. He serves a broad range of clients in developing corporate sports partnership strategies (e.g. Siemens, Corelio), forging crossbrands sports alliances (e.g. Belgian Olympic and Interfederal Committee). He is a regular media spokesman on sports industry matters and has participated to sports marketing and media conferences around the world. He holds university degrees ‘cum laude’ and ‘summa cum laude’ from HUB, HogeschoolUniversiteit Brussels – Belgium (Master in Modern Languages, English, Spanish, Dutch), from ULB, Université Libre de Bruxelles / Solvay Brussels School of Economics and
page 22
NVAO | Bijzonder Kwaliteitskenmerk ‘Ondernemen’
Management – Belgium (Executive Master in Marketing and Advertising), from RUG, Rijksuniversiteit Groningen - The Netherlands (Executive Master in Sports Management) and from UNIL, Université de Lausanne – Switzerland (Diploma in Sociology, Politics and Management of Sport). Bart Suer Bart Suèr studeerde aan het Conservatorium van Hilversum af op Saxofoon, lichte muziek. Hij was saxofonist bij de groep SFEQ en werkte als freelance saxofonist. In 1997 richtte hij Dox Records op. Dox Records is een muzikantenplatform, verantwoordelijk voor songs, recordings en concerten. Naast het uitbrengen en distribueren van cd's, organiseert Dox Records jamsessies, muziekbattles en andere muzikale projecten. Bart is oprichter en producer van de Red Bull Soundclash, (co)- producer van film en – opdrachtmuziek, auteur van saxofoon tests en schrijver/producer van ‘the real band’ TVformat. Hij is oprichter en ontwikkelaar van het curriculum voor de opleiding MBO ‘artiest’ van het Albeda College Rotterdam en onderwijsmanager/producer bij het Albeda Danscollege. Tevens is hij adviseur en medeontwikkelaar van de opleiding Sounddesign ROC te Amsterdam en de associate degree “ondernemen performing arts” in opdracht van Hogeschool Rotterdam. Loek Zanders Studeert de master Entrepreneurship & Strategy Economics aan de Erasmus Universiteit Rotterdam en is eigenaar van /LZ, een Media/PR-bureau. Loek was in 2013-2014 bestuurslid van het Interstedelijk Studenten Overleg (ISO). Het panel werd ondersteund door drs. J.W. Siebenga, beleidsmedewerker NVAO, coördinator en mr. M.P. in’t Veld, medewerker NVAO, secretaris.
page 23
NVAO | Bijzonder Kwaliteitskenmerk ‘Ondernemen’
Bijlage 2: Programma 28 november 2015 Management Popular Culture 13.00-13.45 Dorothea van der Meulen – dean academie MinervA Albert van der Kooi- teamleider opleiding Popular Culture Ellis Boom- coördinator SLB Jan Pier Brands- coördinator hoofdfase Ype van der Ploeg- coördinator propedeuse Docenten & Ondernemers Popular Culture 13.45-14.30 Docenten: Jan Pier Brands – coördinator hoofdfase- docent productiehuis Ype van der Ploeg- coördinator propedeuse- docent productiehuis Patries van Iterson- docente zang (zangcafé) en mede-oprichtster Noorder Muziek Instituut in Groningen Ondernemers/werkveld: Bernou Ozinga- producente ‘welcome to the village festival en OZI Agency’ Sjouke Nauta- directeur Friesland Pop Gerhardt Heusinkveld- muzikant en cultureel ondernemer ( Gerhardt en Mr. Kite Producties) Intern beraad commissie 14.30-14.45 Studenten & Alumni Popular Culture 14.45-15.30 Studenten Mark Buitenwerf- eigen bedrijf Banzai Producties (educatie) Bente Hout- Svava (band) en Programmeur Ondergronds Daniel Tuparia- Cesqeaux (dj, producer) Alumni Robbin Gielen- eigen bedrijf Indigo Atlas Merlijn Poolman- eigenaar Subsonic, 126bpm Eva van Netten- Black box Red (band) en eigen bedrijf Wolf Atlas
Intern beraad commissie 15.30-17.00
Terugkoppeling en afronding 17.00-17.15
page 24
NVAO | Bijzonder Kwaliteitskenmerk ‘Ondernemen’
Bijlage 3: overzicht documenten Kritische zelfreflectie Bijlage B1 Bijlage vergelijking competentieprofiel Groninger model/competentieprofiel Academie voor Popcultuur Bijlage C Overzicht eindwerken 2012-2014 Bijlage D Overzicht docenten Bijlage E Rendementsgegevens Academie voor Popcultuur Apart meegestuurd Bijlage A Ondernemerschap op de Hanzehogeschool Digitaal Bijlage 1.1 Onderwijsregeling Academie voor Popcultuur 2013-2014 Bijlage 1.2 Handleiding hoofdfase Academie voor Popcultuur 2013-2014 Bijlage 2.14 Handleiding LIAP Ter inzage Bijlage 2.2 t/m 2.23 Studiemateriaal Eindwerken Tussentijdse opdrachten
page 25
NVAO | Bijzonder Kwaliteitskenmerk ‘Ondernemen’
Het paneladvies is tot stand gekomen in opdracht van de NVAO met het oog op toetsing van het bijzonder kwaliteitskenmerk ‘Ondernemen’ van de hbo-bachelor Popular Culture van de Hanzehogeschool Groningen Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) Parkstraat 28 Postbus 85498 | 2508 CD DEN HAAG T 31 70 312 23 30 F 31 70 312 23 01 E
[email protected] W www.nvao.net
Aanvraagnummer
page 26
003318
NVAO | Bijzonder Kwaliteitskenmerk ‘Ondernemen’