U i t g av e H I S T O R I S C H E V e r e n i g i n g H a e r l e m
•
september 2009
•
Jaargang 18
•
nummer 3
•
oplage 1950
Je bent historicus van beroep. Was dat misschien de belangrijkste reden om voor het voorzitterschap gevraagd te worden? Een reden, maar zeker niet de enige. Belangrijk is vooral dat ik bestuurlijk de weg ken in Haarlem. Ik heb lang een rol gespeeld in de lokale politiek. Dat is nuttige bagage. Daarnaast ken ik ook de Haarlemse erfgoedwereld van nabij. Zo ben ik bijvoorbeeld voorzitter van de Stichting Vrienden van het Noord-Hollands Archief. Ik heb plezier in organiseren en besturen. Ook in mijn baan aan de Universiteit van Utrecht is dat – naast onderzoek en onderwijs - een wezenlijk en voor mij inspirerend onderdeel van het werk.
Foto Maarten van Wamel
Tijdens de afgelopen jaarvergadering, trad Frans Willem Lantink aan als nieuwe voorzitter van de Historische Vereniging Haerlem. Hij is in vele opzichten vertrouwd en verbonden met Haarlem. Als historicus publiceerde hij over de stad o.a. in het Jaarboek van de Vereniging, en samen met Johan de Zoete en Koosje Sierman schreef hij het Jubileumboek voor de firma Joh. Enschedé. Maar hij kent evenzeer de actualiteit van de dag en de bestuurlijke lijnen; 8 jaar was hij actief als VVD-raadslid in Haarlem, waarvan ruim 4 jaar als fractievoorzitter. Een interview als nadere kennismaking.
Waarom heb je ‘ja’ gezegd tegen het voorzitterschap? Ik vind het uitdagend om sturing te geven aan een vrijwilligersorganisatie. De grootste uitdaging daarbij is de vereniging van waarde te laten zijn voor álle leden en de vele vrijwilligers. Dat zou bijvoorbeeld kunnen door het programma van excursies te laten groeien. We hebben een aantal zeer actieve werkgroepen in de vereniging. Ik zou graag onderzoeken of we de resultaten van hun werk nog lonender kunnen maken voor de leden. Denk aan meer lezingen en presentaties in ons prachtige gebouw. Verder denk ik ook aan een intensievere band met andere historische steden.
Bijvoorbeeld onze jumelage-zusterstad Osnabrück. Het excursieprogramma heeft voor mij hoge prioriteit.
Interview met de nieuwe voorzitter van onze vereniging
‘Geen gebóren Haarlemmer. Misschien is dat wel een voordeel’ Moet je een geboren Haarlemmer zijn om deze rol te kunnen vervullen? Geboren en getogen ben ik hier niet. Ik kom uit de provincie Utrecht en ben hier in de jaren negentig bij mijn hier wel getogen partner komen wonen. Geen geboren Haarlemmer zijn noem ik wel eens een voordeel. Het helpt me om met iets meer afstand naar de stad en zijn mogelijkheden te kijken, en om Haarlem te vergelijken met andere historische steden. Met Haarlem is iets geks aan de hand. Soms ligt er iets zelfgenoegzaams op
de loer. Maar hoe mooi en rijk een stad ook is, je moet altijd bezig blijven om het te uit te dragen, te behouden en te behoeden. Anderzijds hebben we soms ook last van een soort valse bescheidenheid. We voelen ons bijvoorbeeld de eeuwige tweede naast Amsterdam. Maar waarom? Met onze historische stad, prachtige musea als het Frans Hals en Teylers, en met een uniek orgelbezit van wereldformaat hebben we werkelijk goud in handen. Voor onze vereniging ligt er een taak om daar nog meer uit te halen. Theo van der Vlugt
Jonge Zocher
Restauratieplannen voor o.a. Belvedère Leyduin
Een bekende Haarlemse naam is verbonden aan de Zochervijver. In het gebiedje De Overplaats heeft wellicht een telg van de tuinarchitectenfamilie een vijver ontworpen. Ook die moet weer in zijn oude luister worden hersteld.
Een markant zichtpunt wacht op herstel
Particuliere steun
Landschap Noord-Holland heeft van een aantal subsidieverstrekkers al geld toegezegd gekregen voor de projecten. Maar voor 20% wordt particuliere financiering gezocht. Men kan als geïnteresseerde (particulier of bedrijf ) de projecten ondersteunen door certificaten te kopen. Hiervoor is de club ‘Vrienden van Leyduin’ opgericht. Certificaathouders zetten – in de geest van notabele landgoedeigenaren – een oude traditie voort: de zorg voor het (park)landschap zoals het eeuwenlang door mensenhand is gevormd.
Zichtlijnen en vergezichten horen bij het genieten van de omgeving. Dat leert o.a. de recente expositie van onze vereniging in de Hoofdwacht over zichtlijnen in de stad. Maar ook net buiten onze stadgrens is een spectaculair zichtpunt geweest, de Belvedère op de Buitenplaats Leyduin. De Belvedère is een van de blikvangers van een omvangrijk restauratieen ontwikkelingsplan in handen van Landschap Noord-Holland.
2
Hefboomeffect
Robbert-Jan de Bruijne, adjunct directeur en Hoofd Middelen van Landschap Noord-Holland merkt op: “Particuliere financiering heeft een bijzonder hefboomeffect; een bruto particuliere gift brengt in dit geval een viervoudige aanvulling uit andere fondsen met zich mee. Voor de gever gaat daar bovendien nog eens de fiscale aftrek vanaf. Zo kan een netto gift van € 5.200.- voor het restauratiefonds een opbrengst betekenen van wel € 50.000. Kortom, een particuliere gift kan wonderen doen. En natuurlijk bieden wij onze gewaardeerde certificaathouders exclusieve voordelen.”
Blik op zee en Haarlemmermeer
Op de top van de oude strandwal van Leyduin had de 19e-eeuwse bezoeker een verrukkelijk uitzicht. Naar het westen keek men op de Noordzee en als men het hoofd omkeerde keek men in het oosten tot over het Haarlemmermeer. Grootse vergezichten hoorden bij het romantische levensgevoel, waarin veel ruimte was voor belevingen en indrukken. De natuur werd welbewust gebruikt om het gemoed te prikkelen. Geen wonder dat juist op zo’n uitkijkplaats een Belvedère verrees waar men in alle rust die indrukken kon ondergaan. De Belvèdere is inmiddels sterk vervallen en uit veiligheidsoverwegingen al lang niet meer toegankelijk. Na een bouwhistorisch onderzoek wil Landschap NoordHolland de Belvedère consolideren en nieuwe gebruiksmogelijkheden onderzoeken. Straks kan de bezoeker hopelijk in de schoenen staan van verre voorouders , ook al is de omgeving hier en daar veranderd. Een zeldzame kans om dicht bij het romantische 19e-eeuwse levensgevoel te komen.
Contact
Heeft u interesse om deel te nemen in Vrienden van Leyduin, neem dan contact op met de heer Robbert Jan de Bruijne van Landschap Noord-Holland. Telefoon 088-0064422 of mobiel 0651422564. email:
[email protected]. Op 12 en 13 oktober zijn er op Landgoed De Hartekamp lezingen over dit project en de landgoederen in het algemeen. Nadere informatie op www.landschapnoordholland.nl
Foto Ilse Miedema
De Belvedère op de Buitenplaats Leyduin is een van de blikvangers van een omvangrijk restauratie- en ontwikkelingsplan in handen van Landschap Noord-Holland.
Foto Onno Steendam
Buitenplaatsen
Herstel van de Belvedère op Leyduin is een van de onderdelen in een omvangrijk restauratie- en ontwikkelingsproject. Bij enkele restauraties horen ook de namen van bekende historische streekgenoten. Zo is er het herstel van de tuin van Linnaeus. De Hartenkamp en de Overplaats langs de Herenweg waren van 1735 tot 1737 de verblijfplaats van de beroemde geleerde, arts en botanicus. Van de tuinen van Linnaeus zijn nu nog maar zeer vaag de randen te herkennen. Het plan is om de contouren van de oude tuin te herstellen.
Muggen
Alweer 225 schoolkinderen verwacht In de periode tussen de Nieuwsbrief van juni en die van september is er weinig gebeurd in de werkgroep jeugd: alle scholen genoten van hun welverdiende vakantie. En wij natuurlijk ook. Want het was druk het afgelopen schooljaar, u heeft daarover alles in onze verslagen kunnen lezen. Maar we hebben niet stilgezeten, want als u dit leest, is ‘het bedrijf ’ al weer in volle gang. Voor het schooljaar 2009/2010 hebben zich tot nu toe 10 basisscholen opgegeven voor het Wie wat bewaart, heeft wat!-project. De eerste vier daarvan - met negen groepen 4 - komen in de periode september-december op bezoek. Dat betekent dat zo’n 225 leerlingen in de Hoofdwacht het verhaal van ons ‘huis’ horen en met ons het thema ‘bewaren’ bespreken. En omdat het onderdeel ‘Huis van bewaring en nog veel meer’ in samenwerking met de Grote of St. Bavokerk wordt gegeven, bezoeken al deze kinderen ook nog eens de lage zolder waarvan uit de stadswachten de wacht over de stad hielden, maken zij een wandeling door de kerk en mogen zij het lied ‘Klokken van Haarlem’ zingen in het koor. Graag wil de werkgroep er hier nog eens op wijzen dat de Vereniging Haerlem scholen in Haarlem en directe omgeving de mogelijkheid biedt om historische kennis te delen. Wij kunnen u helpen bij projecten rond de Middeleeuwen, Haarlemse monumenten, water, wo II, de buurt waar de school staat, noem maar op, de werkgroep staat voor u klaar. Kijk ook eens op de jeugdpagina van onze Vereniging www.haerlem.nl en op www.wiewatbewaartheeftwat.nl Tot ziens! Werkgroep Jeugd.
3
4
leden
Alweer bijna 110 jaar zet de Historische Vereniging Haarlem zich in voor het behoud van al het schoon van onze stad. Een ouderdom die weinigen is gegeven. Dit betekent dat door natuurlijk verloop het aantal leden gestaag daalt. Gelukkig komen er elk jaar wel weer nieuwe leden bij, maar toch niet voldoende om het aantal op peil te houden. Ook in uw familie- en vriendenkring zijn er vast mensen die zich soms bezorgd maken over hun stad; niet alle nieuwe plannen vallen goed bij de bewoners. Bijvoorbeeld wel of niet een tunnel? Of meer of minder groen? Het moet mogelijk zijn om het aantal leden, dat meer dan tweeduizend is geweest, weer naar dat niveau te brengen. Indien u een nieuw lid aanbrengt, ontvangt u naar keuze het boek: “Canon van Haarlem” of de cd “Spaerens Vreuchden-bron” van Fritz Heller met muziek van Haarlemse componisten. Het nieuwe lid ontvangt meteen de Nieuwsbrief van het laatste kwartaal 2009 terwijl de ledenbijdrage voor dit jaar niet meer voldaan hoeft te worden. De contributie voor 2010 zal € 20,-(partnerleden € 30,-) bedragen. U kunt het nieuwe lid aanmelden via een briefje naar: Historische Vereniging Haerlem, Antwoordnummer 2310, 2000 VL HAARLEM of een e-mail naar:
[email protected] Namens het bestuur, W.D.Slik, penningmeester
Van de Penningmeester Er zijn nog ruim honderd leden die hun contributie 2009 nog niet hebben voldaan en dus met smart op het Jaarboek 2008 zitten te wachten! Mist u het Jaarboek 2008 in uw boekenkast? Kijk dan even uw bankafschriften na en maak alsnog uw contributie ad € 17,50 of € 25,- over. Het bespaart veel werk en kosten. Bij voorbaat dank. W.D.Slik
‘De geschiedenis trok aan haar voorbij…’
Zo’ n keurige Haarlemse dame Dit jaar is het 50 jaar geleden dat Amelie Jeanne ten Have, beter bekend als Amy Groskamp-ten Have, stierf. Zij is bekend geworden door het etiquetteboek: Hoe hoort het eigenlijk. Zij leefde een groot deel van haar leven in Haarlem en omstreken. Een keurige dame in een keurige omgeving! Amy werd geboren in Amsterdam in 1887, als dochter van een bankier. Zij kreeg een opvoeding zoals in haar kringen te doen gebruikelijk: haar eerste schooljaren kreeg zij thuis les. Vanaf haar 10e ging ze naar een school voor jongedames; daarna naar een Franstalige kostschool in Brussel. Na haar schooltijd wilde zij schilderes worden of schrijfster, maar dit mocht absoluut niet van haar ouders. Ze trouwde op haar 23e met haar neef, Peter Vorstman. Het paar kreeg 2 kinderen, van wie de jongste in Haarlem het levenslicht zag, waar de familie inmiddels was komen wonen. Amy zou in het Haarlemse blijven wonen tot aan haar dood in 1959. Het huwelijk met Peter Vorstman strandde in 1932. Zij trouwde kort hierna met de veel oudere zakenman Henri Antoine Robbé Groskamp. Tijdens haar eerste huwelijksjaar met Vorstman is Amy begonnen met schrijven, als journalist bij vrouwen bladen. In 1924 werd haar eerste roman uitgegeven: Van Kleine Levensdingen. Ze had voor de radio een 2-wekelijkse uitzending: Half uur voor de Vrouw, met als regelmatig terugkerend onderwerp: wellevendheid. Dit leidde tot het contact met uitgeverij Becht die haar vroeg een etiquetteboek te schrijven.
Ze was hier niet enthousiast over (ze schreef liever romans), maar heeft zich er toch toe gezet. Ze rangschikte de onderwerpen van A (Aandienen) tot Z (Zwijgen) om het gemakkelijk leesbaar te maken. Enkele voorbeelden: over telefoneren: Zij die zich bevinden in een kamer waar iemand telefoneert, dienen uit bescheidenheid dit vertrek te verlaten, of over tafeldekken: Het geldt als zeer onwellevend om meer glazen of zilver op tafel te zetten dan men nodig heeft voor het verorberen van de geboden spijzen en dranken. Het boek verscheen in 1939 in een oplage van 3600 exemplaren en kostte fl. 2,50 per stuk. Het was een gigantisch succes. Amy werd hierdoor in een klap beroemd. Met deze roem was zij niet erg gelukkig. Zij wilde liever herinnerd worden om haar andere werk, zoals de twaalf romans die zij schreef en haar vertalingen van onder andere Pearl Buck. Amy kreeg het imago van een tuttige mevrouw maar was dit allerminst. Zij was levenslustig, origineel en onortho dox, zowel in haar werk als in haar privé-leven. In een tijd waarin dit niet gewoon was, scheidde zij van haar man en trouwde kort daarna met haar geliefde. “En toch”, zuchtte ze vlak voor haar overlijden in 1959, “zal ik wel altijd de mevrouw van de etiquette blijven”. Zo is het inderdaad gegaan. Wie kent nog het boek: Neen Lydia, zoo niet, uit 1947 of Loes op eigen benen, uit 1949? Het was Amy’s verdienste, dat ze al die ongeschreven regels en omgangsvormen te boek heeft gesteld in haar overzichtswerk dat in 1999 werd herschreven en aangepast aan deze tijd, door Reinildis van Ditzhuyzen. Liliane Warnsinck, lid van de Historische Werkgroep
In juli verscheen het boekje ‘Bakenesserkerk, Hoogtepunt in Haarlems Historie’ van A.Hellwig. De Bakenesserkerk maakte veel markante momenten in de geschiedenis van Haarlem ‘persoonlijk’ mee. Ze is één van de hoogtepunten uit Haarlems historie; de geschiedenis van de stad trok aan haar voorbij.
Het boek ‘Bakenesserkerk, Hoogtepunt in Haarlems Historie’ geeft een overzicht van wat de kerk in de loop der tijden allemaal heeft meegemaakt aan de hand van historische feiten en uitzonderlijk beeldmateriaal (o.a. beschikbaar gesteld door het Noord-Hollands Archief ).
Oude en nieuwe pareltjes op Haarlemse gevels Dit keer twee nieuwe gevelstenen, en twee bestaande in hun oude luister hersteld. Nieuwe Gevelsteen Tempelierstraat 58 /70
Op de plaats waar nu de nieuwbouw door aannemers bedrijf Luiten is gebouwd, was tot 1957 het keerpunt van De Blauwe Tram, de tramlijn tussen Zandvoort en Amsterdam. Frans Herben de adviseur voor Gaanderse O.G. en P.Visser wilde hierin een blijvende herinnering laten aanbrengen. Hij vroeg hiervoor de hulp in van de sgvh; of wij wilden mee helpen. Dat doen we graag. Het resultaat van het overleg is door Koos Boomstra uit Utrecht in deze fraaie steen gehouwen. Op 18 juni van dit jaar is de steen door wethouder Maarten Divendal onthuld.
Iquality van Daniel van Schaik schitterend in de verf gezet. Met als hoogtepunt de borstwering van de 1e verdieping waar de gevelsteen Inde Toelast zit, rechts en links geflankeerd door een leeuwenkop. Deze zijn de slagroom op de taart voor dit 400-jarige feest. Ze zijn gepolychromeerd door schilder Ivo Schouten. Gevelsteen In den Rosbaer
Botermarkt 13 is ook opnieuw gepolychromeerd. Deze steen is twee jaar jonger dan Inde Toelast maar ziet er niet minder fraai uit. De steen geeft twee muilezels weer die een draagbaar dragen. In juni is deze door Olga van den Klooster in zijn geheel, ook weer na een kleuronderzoek, gepolychromeerd.
inde toelast
Voetbalclub DSK aan de Jacobus van Looijstraat
In Jansstraat 64 zat 400 jaar geleden een herberg Inde Toelast geheten. Van de herberg is weinig over. Het enige wat hieraan herinnert is de gevelsteen Inde Toelast op de 1e verdieping. Het pand is toegeschreven aan Lieven de Key. Alleen de 1e verdieping vertoont nog zijn bouwkenmerken. En omdat het pand dit jaar 400 jaar oud is, is het niet in de bloemetjes gezet maar is het hele pand door Schildersbedrijf
De voetbalclub Door Samenspel Kampioen kreeg op het door Wim Schipper ontworpen club/buurthuis behalve een mooi nieuw logo ook nog eens een gevelsculptuur die door Joost Swarte is ontworpen. In het ontwerp stelde hij de jeugd op een bal centraal, met hieromheen DSK, het oprichtingsjaartal van de club 1923, het wapen van Haarlem en het jaar van de onthulling door wethouder Nieuwenburg en voorzitter Bram van Ling.
400 jaar oud en er zo uit zien!!
5
Foto’s Martin Busker, SGVH
Leden werven
Monumentenzorg in Haarlem(4)
2009 is het vijftigste sterfjaar van de Eduard van Beinum, een van de mensen die het provinciale orkest hebben opgestoten in de vaart der volkeren. Een kort overzicht van zijn Haarlemse periode.
Jonge gemeentelijke monumenten Twee jaar geleden verscheen de ‘Nota Monumentenzorg in Haarlem’van de Vereniging Haerlem( zie de ‘Haerlem Nieuwsbrief ’ van september 2007). Daarin sprak de vereniging haar bezorgdheid uit over de volledige stagnatie in de Haarlemse monumentenzorg. De nota eindigde met een ‘9 punten-plan’ om de monumentenzorg uit het slop te halen. Tegelijkertijd vond onder de bezielde en bezielende leiding van Marianne Rietvink een Burgerinitiatief plaats, dat de gemeenteraad ertoe dwong de monumentenzorg op de agenda te plaatsen. Sindsdien is er veel gebeurd. 2009 Monumentenjaar
6
Het jaar 2009 is door het gemeentebestuur uitgeroepen tot monumentenjaar (“Haarlem Monumentaal 2009”), er is een proces in gang gezet om de achterstand op het terrein van geregistreerde gemeentelijke monumenten in te lopen, er komt vanaf 2010 structureel een budget van 425.000 euro ter beschikking voor de gemeentelijke monumentenzorg, en, niet in de laatste plaats, bij het gemeentebestuur is het besef doorgedrongen dat met monumenten, en met het cultuur-historisch erfgoed in het algemeen, goede sier is te maken: het erfgoed als (economisch) speerpunt. Deze activiteiten hebben veel publiciteit opgeleverd in kranten en tijdschriften, ook op landelijk niveau en zelfs internationaal: Haarlem als historische stad. Over deze ontwikkelingen, waarvoor het huidige College van B&W zich sterk heeft gemaakt, in het bijzonder de eerstverantwoordelijke wethouder Jan Nieuwenburg, hebben wij eerder bericht in de ‘Haerlem Nieuwsbrief ’ van februari 2008 en van december 2008. Ook de Vereniging Haerlem draagt haar steentjes bij: de jaarlijkse tentoonstellingen van 2008 en 2009 zijn aan de zorg voor het historisch erfgoed gewijd (“Onbeschermd verleden” resp. “Zicht op Haarlem”); in de loop van 2010 hopen wij naar buiten te treden met een grondige inventarisatie van de wederopbouwarchitectuur. Maar de belangrijkste ontwikkeling in de komende paar jaar is waarschijnlijk toch wel de gefaseerde aanwijzing van bijna 700 nieuwe gemeentelijke monumenten uit de periode 1850 – 1940. Het gaat daarbij om ruim 2000 adressen, omdat er nogal wat woningbouwcomplexen tussen zitten. Wat betekent die aanwijzing voor eigenaren en voor de gemeente?
Consequenties en kansen voor eigenaren 1. De eerste consequentie van de aanwij-
zing voor de eigenaren is dat zij bij een eventuele verbouwing of renovatie niet alleen een bouwvergunning maar ook een monumentenvergunning bij de gemeente moeten aanvragen. Dit geldt overigens al voor alle panden binnen het Beschermd Stadsgezicht. Essentie bij de toekenning van de vergunning is of het cultuurhistorische karakter van het pand gerespecteerd wordt. Om de procedure te vereenvoudigen wordt gezocht naar wegen om de twee vergunningen in elkaar te schuiven.
2. Na de registratie als gemeentelijk
monument bestaat voor de eigenaar de mogelijkheid een laagrentende hypotheek aan te vragen bij het Cultuurfonds voor Monumenten van de provincie NoordHolland. 3. Tevens ontstaat de mogelijkheid voor
een deel van de restauratiekosten (bijvoorbeeld bij achterstallig onderhoud om een monument in oorspronkelijke staat terug te brengen) laagrentende leningen aan te vragen bij hetzelfde fonds. 4. Voor rijksmonumenten is onderhoud
dom. Waardedaling door aanwijzing is in gerechtelijke procedures wel aangevoerd maar door de rechter nooit gehonoreerd. Aanwijzing tot gemeentelijk monument heeft geen invloed op de in het kader van de Wet Onroerend Zaakbelasting (OZB) vastgestelde waarde. Een goed verzorgde cultuurhistorische omgeving heeft een positieve invloed op de waarde van een pand. Makelaars vermelden over het algemeen de monumentale status van een te koop aangeboden pand en we mogen aannemen dat ze dat niet doen om potentiële kopers af te schrikken. De vraag naar historisch interessante woningen is in Haarlem en omgeving veel groter dan het aanbod. Rechten en verantwoordelijkheden van het gemeentebestuur 1. Het gemeentebestuur heeft krachtens
de Monumentenwet van 1988 en de gemeentelijke monumentenverordening van 2006 het recht bepaalde objecten aan te wijzen als gemeentelijk monument. Dat zijn veelal woningen, maar ook kerken, bedrijfsgebouwen, scholen, straatmeubilair, parken, enzovoort. De aanwijzing kan niet zomaar, dat moet gebeuren op basis van een ‘redegevende beschrijving’ waarin de cultuurhistorische kwaliteiten van het betreffende object worden aangegeven.
2. De gemeente moet voor renovatie of
verbouwing een monumentenvergunning afgeven of (beargumenteerd) weigeren. Formeel hoeft de gemeente hier verder niets tegenover te stellen, maar dat zou geen verstandig bestuur zijn.
fiscaal aftrekbaar of subsidiabel, en is onlangs tevens de overdrachtsbelasting 3. In gesprekken met eigenaren blijkt ons afgeschaft. Hiermee vergeleken komen steeds weer dat er, niet geheel ten onrechte, eigenaren van gemeentelijke monumenten grote vrees bestaat voor gemeentelijke er financieel bekaaid af. Daarom hebben bemoeizucht. Maar de gemeente kan sommige gemeenten (b.v. Leiden, Delft, de eigenaren van monumenten ook op Velsen, Heemstede) een (bescheiden) sub- verschillende manieren helpen, zorg uit sidieregeling ingesteld voor onderhoudshanden nemen. Dat zou kunnen door kosten van gemeentelijke monumenten. begeleiding (‘coaching’ ): In Haarlem is dit (nog) niet het geval. - inhoudelijk, als het gaat om restauratie (vorm, materialen, kleuren); - procedureel (om de vergunningverlening 5. Een punt van discussie is de invloed te versoepelen en bij aanvragen voor laagvan de aanwijzing tot gemeentelijk rentende leningen). Zo zou de gemeente monument op de waarde van het eigen-
een standaardformulier voor aanvragen bij het Restauratiefonds kunnen ontwerpen en de aanvrage voorzien van een (ondersteunend) advies. Dat neemt de eigenaar een zorg uit handen en voor de gemeente wordt het al snel een routine die niet veel extra tijd kost. Op die manier krijgt de bewoner het gevoel dat de gemeente hem niet alleen met vergunningenbeleid voor de voeten loopt maar ook echt helpt. Van groot belang is hierbij dat de eigenaar in het gemeentelijk apparaat niet van het kastje naar de muur wordt gestuurd. Dat er een duidelijk monumentenloket is, een klantvriendelijke voorpost.
‘Een mens die de kunstenaar doet vermoeden’
De aanwijzing van een groot aantal monumenten in een paar jaar is een omvangrijke operatie maar geen overdreven stap. Het is in feite het inhalen van een achterstand die sinds 2002 was ontstaan. Hiermee zal Haarlem zijn plaats weer innemen tussen middelgrote monumentensteden als Maastricht, Nijmegen, Dordrecht,Delft en Leiden. Voor veel eigenaren is de aanwijzing helemaal niet nodig. Zij onderhouden hun panden toch wel en beschouwen de aanwijzing tot gemeentelijk monument als een eer. Maar sommige eigenaren plegen verzet en bewijzen daarmee de noodzaak van de wet. Als iedereen met evenveel respect met het historisch erfgoed zou omgaan, was er helemaal geen wet nodig.
Op een lentedag in 1931 ontmoet muziekpedagoog Piet Vincent in de Grote Houtstraat zijn studievriend Eduard van Beinum, die op dat moment artistiek leider van de Haarlemsche Orkestvereniging is. “Kun je je mond houden?” vraagt Van Beinum opgewonden. Zonder het antwoord af te wachten vervolgt hij: “Ik word waarschijnlijk 2de dirigent van het Concertgebouworkest.” Slechts vier jaar eerder was hij in Haarlem bij de voorloper van het Noord-Hollands Philharmonisch Orkest begonnen aan zijn professionele loopbaan als dirigent terwijl hij nooit het officiële dirigentenexamen heeft afgelegd. Piet Vincent (in zijn necrologie in het Haerlem jaarboek 1959) en Jos de Klerk (in zijn boek Haarlems muziekleven in de loop tijden) zijn het over een ding eens. Enerzijds heeft Van Beinum het provinciale orkest, dat de status van Harmonie nog nauwelijks was ontgroeid, opgestoten in de vaart der volkeren. Anderzijds heeft hij het Haarlemse publiek heropgevoed met Bruckner, Debussy, Ravel en Prokofjev. Ook introduceerde hij jonge Nederlandse componisten als Hendrik Andriessen en Pijper. Van Beinum groeide in korte tijd uit tot een vaardig vakman die men in Haarlem node naar Amsterdam zag vertrekken. Van Beinum, geboren en opgegroeid in Arnhem, waar zijn vader bassist was, geniet in zijn jeugd al van muziek, speelt piano en viool en geeft reeds op jeugdige leeftijd met zijn broer, de violist Co van Beinum, concerten. Als hij op veertienjarige leeftijd in zijn geboortestad het Concertgebouworkest ziet optreden, wordt het zijn droom ooit zelf voor dit wereldberoemde Amsterdamse toporkest te staan. Vijftien jaar later is het zover. Vanwege zijn Haarlems succes wordt hij in 1929 uitgenodigd als gastdirigent enige concerten met het Concertgebouworkest te verzorgen. Twee jaar later volgt de vaste aanstelling die 28 jaar zal duren. Zijn verbintenis met dit orkest eindigt abrupt als hij in 1959 tijdens een repetitie een hartaanval krijgt en overlijdt. Piet Vincent haalt in zijn artikel een persoonlijke herinnering aan die tekenend is. “ In september 1958 speelt Hans Osieck zijn 1ste pianoconcert met het Concertgebouworkest. Op mijn vraag aan Van Beinum of hij tevreden is, zegt hij, kijkende naar Osieck: ‘ Hans, wij hebben samen hard gewerkt, als het vanavond niet lukt, is het beslist niet onze schuld.’ Heerlijk met zo’n dirigent te werken.” Van Beinum was niet zozeer de krachtige persoonlijkheid die op de bühne bepaalde wat er gebeurde. Hij was een musicus, die samen met het orkest de muziek over het voetlicht wilde brengen zoals de componist het had bedoeld. Of zoals Henk de By het in zijn In Memoriam in Vrij Nederland verwoordde: “ Hij is een mens die de kunstenaar doet vermoeden.” Een halve eeuw na zijn dood wordt in de Haarlemse Philharmonie met de Van Beinumzaal zijn naam en faam in ere gehouden.
Siem Schaafsma Johannes van der Weiden
Henk Ahles, lid van de Historische Werkgroep
4. De gemeente kan een eigen restaura-
tiesubsidieregeling invoeren, maar dat zal bij zo’n groot aantal gemeentelijke monumenten nooit om grote bedragen kunnen gaan. Volgens ons is een meedenkende begeleiding (punt 3) veel belangrijker dan een beetje geld.
5. De gemeente is zelf eigenaar van monumenten en heeft daarin een voorbeeldfunctie. Er zijn gemeentelijke eigendommen geweest die jarenlang stonden te verkrotten. Dat mag niet meer voorkomen. Betekenis voor de stad
7
Erfgoednacht
Familie Padbrué en de Haarlemse stadspijpers in de Hoofdwacht Tijdens de erfgoednacht, op zaterdag 31 oktober 2009 datum verzorgt de Historische Vereniging Haerlem in de Hoofdwacht en voor haar deuren op de Grote Markt een concert met lezing over de familie Padbrué, haar bijdrage aan het culturele leven van deze stad en de rol van de stadspijpers, van wie Cornelis Th . Padbrué het meest bekend lid was. Stadspijpers in dienst van kerk en overheid 8
In de loop van de 15e eeuw vestigden zich musici in steden. In de periodes daarvoor hadden alleen vorstenhoven een vast ensemble van musici in dienst. De stadsmuzikanten hadden in het begin een combinatie van taken: torenwachters, bespelers van trompetten voor representatieve doeleinden, het bespelen van blaasinstrumenten zoals pommers, schalmeien, trombones voor muziek in dienst van kerk en magis-
traat en van strijkinstrumenten voor bruiloften en feesten. In de 16e eeuw waren in vele Nederlandse steden stadspijpers in vaste dienst van de stad en in gilden georganiseerd. De muzikantengilden stonden op één niveau met dat van kunstschilders, houtdraaiers enzovoort. Haarlem was bijzonder
De zeer gezochte positie van stadspijper was in handen van het invloedrijke burgerdom. Dat bestond in Haarlem uit de bierbrouwers. Naast het maken van mout en bier hadden ze een vaste dienstregeling als musici. Wij kennen hun namen, weten veel over het repertoire, wat zij speelden en de contractuele gegevens over hun baan. Lezing:
drs Aagje Ottervanger-Pabbrué Dr. Fritz Heller
Concert:
Barocco Locco/Fritz Heller met werken van Cl. Patoulet, C. Helmbreecker, C. Th. Padbrué op authentieke blaasinstrumenten zoals zink, schalmei, trombone Programma
22.45, 24 uur en 01.00 uur: optreden op de trappen van de Hoofdwacht. 23.00 en 00.15 uur lezing en concert. Gedetailleerde informatie is te vinden bij : Jos de Klerk - Haarlems muziekleven in de loop der tijden G.F. van der Ree-Scholtens e.a. - Deugd boven geweld Spaerens Vreuchden Bron, Haarlem muziekstad in de Gouden Eeuw, CD Barocco Locco met uitgebreid booklet (Valkestijn), Aliud 2008
Nieuw cursusprogramma Noord-Hollands Archief Het Noord-Hollands Archief heeft weer een nieuw cursusprogramma samengesteld, met bekende én nieuwe cursussen en workshops. De cursussen en workshops zijn bestemd voor iedereen die historisch onderzoek wil verrichten, zonder dat er eisen worden gesteld aan de vooropleiding. Denk aan onderzoek naar het verleden van een familie, een huis, een woonbuurt of een vereniging. Wie oude handschriften wil leren lezen, kan bijvoorbeeld de cursus paleografie voor beginners volgen. Voor genealogen staat onder andere de cursus Genealogie voor beginners op het programma. De cursussen bestaan uit een of meerdere dag-
delen, waarbij de cursist meestal onder leiding van de docent aan de slag gaat met archiefmateriaal. Een aantal cursussen wordt meerdere keren per jaar gegeven, zowel ’s avonds als overdag door deskundige docenten en medewerkers van het Noord-Hollands Archief. Een cursus volgen bij het Noord-Hollands Archief betekent in veel gevallen dat er flink geoefend wordt, bijvoorbeeld in het opzoeken van gegevens in archievenoverzichten, inventarissen, de bibliotheek en natuurlijk de archieven zelf. In oktober 2009 gaat het nieuwe cursusprogramma van start. Historische verenigingen
In het cursusprogramma is een aantal cursussen opgenomen, die speciaal
voor historische verenigingen interessant zijn. De cursus Schrijven van een historisch artikel kan nuttig zijn voor bijvoorbeeld de redactieleden van historische tijdschriften. Daarnaast richt de cursus Dorps- en streekgeschiedenis zich op de historische verenigingen uit Kennemerland, maar ook uit de rest van Noord-Holland. Individuele cursisten zijn bij deze cursussen uiteraard ook van harte welkom. Meer informatie en mogelijkheid tot inschrijven vindt u op de website (www.noord-hollandsarchief.nl) en in de cursusfolder, die verkrijgbaar is bij het Noord-Hollands Archief, Jansstraat 40, 2011 RX Haarlem, Tel. 023 51 72 700. email
[email protected]
Lees informatie op www.haerlem.nl Colofon: Haerlem Nieuwsbrief is een uitgave van de Vereniging Haerlem Verenigingszetel: de Hoofdwacht, Grote Markt 17 Postadres: postbus 1105, 2001 BC Haarlem www.haerlem.nl. Secretaris: (023) 529 39 00 Gironr: 377882. Het blad verschijnt vier keer per jaar. ISSN: 1570-4785
Redactie: Theo van der Vlugt. Vormgeving: Sinas, Haarlem Druk: drukkerij Excelsior Haarlem (sponsor) Verzending: Paswerk