Oog voor ouderen [1]
Zorg gevraagd Momenteel zijn 2,3 miljoen Nederlanders 65 jaar en ouder. Dit aantal zal de komende jaren sterk stijgen. De piek wordt verwacht rond 2040. Welke beleidsmatige vragen geeft dat leidinggevenden in de ouderenzorg?
B
Dr. J. van der Wal is voorzitter van de raad van bestuur van Zorggroep Charim te Veenendaal.
ijna iedereen van 55 jaar en ouder heeft een chronische ziekte. Zo’n 40 procent van de bevolking heeft daarmee te maken. Dit betekent niet dat er meteen ernstige beperkingen uit voortvloeien. Wel nemen de klachten geleidelijk aan toe. Nu zijn er zo’n 220.000 mensen met dementie. Aangenomen wordt dat dat aantal in 2040 verdubbeld zal zijn. Een op de drie zal worden opgenomen in een zorginstelling. Nederland telt ongeveer 325 verpleeghuizen, 960 verzorgingshuizen en 210 gecombineerde instellingen, waar in totaal ongeveer 160.000 ouderen worden verzorgd en verpleegd. Mantelzorgers De toename van ouderdomsklachten vraagt extra inzet van naasten. Bijna 20 procent van de mantelzorgers is overbelast en 65 procent is matig belast door de zorg voor dementiepatiënten, zo blijkt uit recent onderzoek. Omdat twee derde van de dementiepatiënten thuis woont, wordt een groot beroep gedaan op mensen in de directe omgeving. Mantelzorgers hebben vooral last van gedrags- en stemmingsproblemen van de patiënt, zoals boosheid, achterdocht, tegendraadsheid, ontremming en lusteloosheid. De patiënten hebben veelal weerstand tegen opname, waardoor de zorg continu nodig is. Waar mensen het zelf niet kunnen, moet professionele hulp worden
6
de waarheidsvriend
ingezet. Nu werkt ruim 10 procent van de beroepsbevolking in de zorg. Als de ontwikkelingen ongewijzigd doorgaan, zal dat percentage in 2040 25 procent bedragen. Nu al dreigt een tekort aan voldoende gekwalificeerd personeel. Uiteraard hebben de genoemde ontwikkelingen ook financiële gevolgen. Als er niets verandert, gaan over vijftien jaar alle extra inkomsten naar de zorg. De groei van zorguitgaven is twee keer zo hoog als de groei van het nationaal inkomen. Als de huidige economische crisis niet snel verbetert, zal het verschil nog groter worden. Grote vraag Wie deze ontwikkelingen op zich laat inwerken, kan maar een conclusie trekken: dit kan zo niet verder. De zorg wordt onbetaalbaar en onuitvoerbaar vanwege ontbrekende zorgverleners. De grote vraag waar overheid, verzekeraars, zorgaanbieders en andere organen voor gesteld staan, is hoe de ouderenzorg betaalbaar, uitvoerbaar en kwalitatief verantwoord te houden. Deze kernvraag laat zich in uitwerken in deelvragen, zo niet dilemma’s. Eén dilemma is dat van kwaliteit versus kostenbeheersing. De noodzaak van bezuinigingen kan met name in de ouderenzorg alleen worden gerealiseerd door de kosten van de inzet van medewerkers fors terug te dringen. Personeel is immers de grootste post op de begroting. Terugdringen van management en ondersteuning is een eerste optie. Ook kun je minder opgeleide, dus goedkopere krachten inzetten of de bezetting zo beperkt mogelijk houden. Je kunt ook kiezen voor goedkopere zorg, bijvoorbeeld door mensen incontinentiemateriaal te geven in plaats van te helpen bij het toiletbezoek, of vloeibare voeding te
geven in plaats van te helpen bij het eten. Dat gaat onherroepelijk ten koste van de kwaliteit. Kiezen we voor investeren in valpreventie of brandoefeningen, of voor welzijnsactiviteiten of geestelijke verzorging? Soms is niet meer uit deze dilemma’s te komen. Zo is een kwalitatief goede thuiszorg niet goed meer te exploiteren voor veel zorgaanbieders. Ze stoten die af of komen in ernstige financiële problemen. Tweedeling Een ander dilemma is de keuze tussen solidariteit of individualisering. Die solidariteit is noodzakelijk om een nationaal stelsel van gezondheidszorg in stand te houden dat voor ieder betaalbaar en toegankelijk blijft. De toenemende kosten zetten de solidariteit zwaar onder druk. Er zal meer en meer een beroep worden gedaan op eigen bijdragen. Daarmee komt een tweedeling tussen wie die bepaalde voorzieningen wel en wie ze niet kan betalen steeds dichterbij. Als derde dilemma zie ik vertrouwen versus controle. Beheersing van uitgaven en toezicht op kwaliteit vragen controle. Controle is alleen mogelijk door je werkzaamheden te registreren en te rapporteren. De activiteiten die daarmee gemoeid zijn, kosten veel geld en tijd. Denk alleen maar aan de werkzaamheden van het Centrum Indicatiestelling Zorg. Dat doet goede dingen, maar je kunt dat ook zien als vorm van georganiseerd en duur betaald wantrouwen omdat men de indicatiestelling niet aan de zorgaanbieders toevertrouwt. Gelukkig denkt de overheid eraan meer toe te vertrouwen aan de zorgaanbieders. Christelijke zorg Een vierde dilemma geldt vooral
12 november 2009
christelijke zorgaanbieders. Zij willen gestalte geven aan bijbels genormeerde zorg. Tegelijk worden ook zij geconfronteerd met cliënten met andere waarden en normen. Je mag hen niet weigeren; je wilt er immers zijn voor heel de bevolking? En met alleen christelijke medewerkers red je het niet. Hoe blijf je dan geloofwaardig als christelijke zorgaanbieder? Dat vraagt het uitdragen en vooral het voorleven van je waarden onder personeel en het beschikbaar stellen van geestelijke verzorging. Hier ligt ook een taak voor de kerken. Er zou nog veel meer te noemen zijn. Iedereen komt met ouderenzorg in aanraking. Is het niet voor jezelf, dan wel via familie of vrienden. De ouderenzorg is van ons allemaal en dat is positief. Oude-
ren herinneren ons aan de kwetsbaarheid en eindigheid van het leven. Imago Helaas is het imago van de ouderenzorg niet best. Denk aan het spotje dat de SP eens uitzond. Een oudere dame kleedt zich geheel uit, om uit te beelden hoe belabberd het met de zorg gesteld zou zijn. Daarmee werd een politiek doel nagestreefd over de rug van cliënten en medewerkers in de zorg. De suggestie is bovendien onjuist. Uit tevredenheidsonderzoeken blijkt dat cliënten over het geheel genomen behoorlijk tevreden zijn over de zorg. Maar zo’n beeld en andere misstanden die in de media onevenredig veel aandacht krijgen, blijven wel hangen.
En dat is ernstig. De vraag naar ouderenzorg neemt toe, terwijl het draagvlak minder wordt. Ook daar ligt een belangrijke opgave voor beleidsmakers. Hoe kan ik medewerkers interesseren voor dit mooie werk? Want dat is het beslist. Het is een zeer dankbare taak om mensen te helpen die het zelf niet meer kunnen. De belangrijkste vragen waar leidinggevenden voor gesteld worden, zijn: Wat is mijn visie op (christelijke) zorg? Wie zijn mijn cliënten, wat willen ze van mij en wat wil ik hen bieden? Hoe ga ik het personeel toerusten om dat waar te kunnen maken? Pas als je daar een antwoord op hebt, ben je in staat om je weg te vinden in de eerder geschetste dilemma’s.
J. van der Wal
Volgende week: ds. H.J. Stoutjesdijk over pastorale omgang met ouderen.
Ingezonden Nieuwe vertaling Institutie Bij dezen wil ik een kanttekening plaatsen bij de bespreking van de nieuwe vertaling van Calvijns Institutie in De Waarheidsvriend van 29 oktober j.l. Naast lovende woorden meent ds. A.J. Mensink dat de vertaling van dr. A. Sizoo nog niet heeft afgedaan. Volgens hem roepen de keuzes van vertaler De Niet vooral in hoofdstuk III.11 vragen op. Het gaat bij de rechtvaardiging van de goddeloze door het geloof om niet minder dan de kern van het reformatorisch belijden. Wanneer gesproken wordt over keuzes die ‘aanleiding kunnen geven tot een wezenlijke inhoudelijke verschuiving’, zijn dat zwaar aangezette woorden. In ieder geval woorden die vragen om een gedegen onderbouwing van de kant van de recensent, opdat de lezer niet de indruk krijgt dat hij op een dwaalspoor wordt gezet wanneer het gaat over de rechtvaardiging. Ds. Mensink heeft moeite met de vertaling ‘op grond van het geloof’. Omdat hij schrijft over Sizoo’s consequente vertaling ‘uit het geloof’, wekt hij de indruk dat men in de vertaling van De Niet voortdu-
de waarheidsvriend
rend leest ‘op grond van het geloof’, in plaats van ‘uit het geloof’. Wat wil echter het geval? Zeggen en schrijven eenmaal valt in 3.11.3 te lezen: ‘(…) wanneer Paulus zegt dat de Schrift van te voren gezien heeft dat God de heidenen uit het geloof zou rechtvaardigen, hoe zou je dat anders moeten opvatten dan dat God hun op grond van het geloof gerechtigheid toerekent?’ Mocht iemand hier toch de verkeerde kant op gaan en aan de geloofsdaad teveel gewicht toekennen, dan wordt dat reeds in 3.11.7 gecorrigeerd, omdat Calvijn daar schrijft, ‘dat het alleen God is die rechtvaardigt; vervolgens dragen we dit op Christus over, omdat Hij ons tot rechtvaardigheid gegeven is, en het geloof vergelijken wij met een vat, want alleen dan zijn wij ontvankelijk voor Christus als wij ontledigd en met een open mond van onze ziel tot Hem komen om genade van Hem te ontvangen.’ W.H.Th. Moehn, Oldebroek
Op grond van het geloof De begrijpelijke reactie van dr. Moehn geeft me gelegenheid om iets toe te lichten en iets recht te zetten. Wat het laatste betreft: ik heb met de opmerking over de consequente vertaalwijze van Sizoo niet de indruk mogen wekken dat dr. De Niet even consequent ‘op grond
van het geloof ’ vertaald heeft. Voor zover ik kan overzien (niet de gehele editie stond tot mijn beschikking), komt deze vertaling maar één keer in de nieuwe editie voor rond het thema van de rechtvaardiging van de goddeloze. Ik wil de vertaler en zijn werkgroep dan ook geenszins het verwijt maken dat zij de lezer op het verkeerde been zetten. Zelfs al zou dat zo zijn, dan verschaft het vervolg van III, 11 inderdaad voldoende en bevrijdende helderheid. Toch knipper je met je ogen als je deze uitdrukking in de Institutie tegenkomt. Komt dat omdat wij lezers na 1618/19 zijn? Het opmerkelijke vind ik met name dat in de bewuste zinsnede (in III,11,3) tweemaal de Latijnse uitdrukking ex fide wordt gebezigd, en dat deze eerst als ‘uit het geloof ’ en daarna als ‘op grond van het geloof ’ wordt vertaald. Waarom deze (mijns inziens ongelukkige) inconcordantie? Daarom bedoelde ik in mijn recensie niets minder, maar ook niets meer dan dat bepaalde vertaalkeuzes vragen oproepen of aanleiding kunnen geven tot verschuivingen in het denken van de lezer, en dat het daarom een uitdaging blijft, het oorspronkelijke Latijn erbij te houden. Zeker als het gaat om de kern van het reformatorisch belijden! A.J. Mensink, Driesum
12 november 2009
7
Oog voor ouderen [2]
Waar zal ik zijn? De geestelijke en pastorale vragen die onder ouderen leven, gelden in principe ieder mens, jong en oud. Er zijn wel praktische verschillen. De ene leeftijdsgroep gaat anders met de vragen om dan de andere.
J
Ds. H.J. Stoutjesdijk uit Dordrecht is hervormd emeritus predikant en geestelijk verzorger in verpleeghuis Salem te Ridderkerk.
ongeren staan anders in het leven dan ouderen. Als je oud geworden bent, komt het einde van het leven sterker op je af dan wanneer je jong bent en je naar menselijke berekening nog een heel leven voor je hebt. Dat wordt ook anders als je als jongere meemaakt dat een leeftijdsgenoot plotseling sterft en je zo bij de vergankelijkheid van je eigen bestaan bepaald wordt. Ik merk dat ook zelf bij mijn werk in verpleeghuis Salem te Ridderkerk. Ik heb de verantwoordelijkheid om bewoners te begeleiden die in een bepaalde fase van dementering zijn, met alle gevolgen van dien, en ben er voor de hele familie. Ook voor hen die allerlei lichamelijke gebreken hebben, bijvoorbeeld vanwege een doorgemaakt herseninfarct of andere ernstige ziekten, ben ik er als pastor. Daarbij zijn in ons verpleeghuis ook bewoners die palliatieve zorg nodig hebben en bij wie de levensverwachting hooguit drie maanden is.
Volgende week: mw. E.W. Sonnenberg over ouder worden in de praktijk.
Vragen De geestelijke en pastorale vragen waarmee ik als pastor te maken krijg, liggen op een breed terrein. Ze cirkelen aan de ene kant rondom de toe-eigening van het heil, de zekerheid van het geloof, het eeuwige leven en de zaligheid. Hoe krijg ik een rechtvaardig God? Waar zal ik zijn wanneer ik sterf ? Mag en kan ik het er wel voor houden dat God mij in Christus genadig is? Daar moet ik toch uitverko-
14
de waarheidsvriend
ren voor zijn? Aan de andere kant is er sprake van een bepaalde onverschilligheid, een soort automatisme en gearriveerdheid op geestelijk gebied. Ik heb altijd netjes geleefd, ieder het zijne gegeven, ik ben altijd een trouw lid van de kerk geweest, aan het heilig avondmaal gegaan, en dus… Eigenlijk leven bij deze mensen helemaal geen vragen, maar is er sprake van zekerheden, waarvan wel te vrezen valt dat deze geen bijbelse grond hebben. Natuurlijk ligt tussen deze beide uitersten een scala aan vragen, voornamelijk naar het waarom van dingen die in het leven gebeurd zijn. Vragen op het terrein van verwerking van verdriet en moeite. Vragen die Gods voorzienig bestel betreffen. Vragen over het niet
eens zijn met de weg waarin de HEERE ons en anderen leidt. Rechte lijn Hoe ga je als pastor met deze en dergelijke vragen om? Allereerst door de pastorant, degene aan wie je pastorale zorg verleent, serieus te nemen. Per slot van rekening ben ik pastor in de tegenwoordigheid van de goede en enige Herder, Jezus Christus, en bedien ik het pastoraat in Zijn Naam. Ik ben voor Zijn aangezicht werkzaam. Er loopt een directe lijn van pastor en pastorant naar de rechterstoel van Christus. Eenmaal vraagt de HEERE van mij rekenschap of ik pastoraal recht heb gehandeld. Daarvan moet ik mij altijd bewust zijn en blijven. Ik moet ook altijd eerlijk met mijn
Het einde van het leven komt sterker op je af als je ouder wordt.
19 november 2009
pastorant omgaan. Iemand niet naar de mond praten, lettend op zijn omstandigheden. Niet mijn eigen stokpaardjes in het gesprek berijden, maar altijd spreken en handelen overeenkomstig Gods Woord en getuigenis. Ook hiervan geldt: zo zij niet zullen spreken naar Gods Woord, zij zullen geen dageraad hebben (zie Jes.8:20). Dit spreken vanuit Gods Woord dient echter niet prekerig of dogmatisch over te komen, waarmee ik niets negatiefs wil zeggen van een goede preek of een bijbelse dogmatiek. Maar mijn woorden en betrokkenheid moeten de pastorant het gevoel geven: de pastor begrijpt de vragen van mijn hart, hij staat naast mij. Maar dat niet alleen. Onder de zegen des HEEREN zal hij of zij door deze wijze van omgaan verder geholpen kunnen worden op zijn reis naar de eeuwigheid, hoe moeilijk die weg ook zou kunnen zijn. Vluchten Vanzelfsprekend wil ik hiermee niet gezegd hebben dat het omgaan met vragen van geestelijke en pastorale aard bij ouderen een kwestie zou zijn van een juiste methodiek, al mag je er in de praktijk veel van leren. Per slot van rekening is het de Heilige Geest Die het hart van een mens in nood, ook wanneer hij via hoogte- en dieptepunten aan het einde van zijn leven is gekomen, als een verloren zondaar doet vluchten naar het bloed van Christus en aan Zijn doorboorde voeten naar lichaam en ziel rust doet vinden. Wanneer de HEERE de genade die Hij aan een oudere schenkt, ook laat zien aan de pastor, die soms dagelijks met hem omgaat, is dat een bijzondere zegen. Bovenal, wanneer de HEERE de pastor in diezelfde genade doet delen, want ook hij is van diezelfde genade volkomen afhankelijk en bij hem leven dezelfde geestelijke en pastorale vragen, is diens blijdschap vervuld.
Globaal bekeken
Van de hand van drs. P.J. Vergunst verscheen een bundel interviews met tien hervormd-gereformeerde emeriti, onder de titel Dienst van mensen (uitg. Groen, Heerenveen). Een fragment uit het interview met ds. C.J.P . Lam. Het synodewerk lag me wel, ik houd van besturen en zat ook in het breed moderamen. De eerste beslissing over de vrouw in het ambt maakte ik mee. Mij viel daarin de geweldige ernst op waarmee voor- en tegenstanders met elkaar in de slag gingen. Beide groepen wilden echt een bijbels fundament voor hun visie. Het was niet allemaal Schriftkritisch bij de voorstanders van de vrouw in het ambt, al was het dat in de diepste wortel natuurlijk wel. Ik heb – boeiender dan de vrouw in het ambt, dat moest nu eenmaal doorgaan – aan de discussie over de uitverkiezing meegedaan. Prof. K.H. Miskotte had het concept van die nota geschreven. De inhoud daarvan was helemaal niet zo gek. Het lag er niet dik boven op dat hij uit Barthiaanse hoek kwam. Miskotte wilde een bijbelse visie op de verkiezing weergeven, waar een brede orthodoxie zich achter kon stellen. Het oogstte in de synode zelfs waardering van ds. L. Vroegindeweij, die een enkel dingetje veranderd wilde zien. Hij zei tegen Miskotte: “U schrijft dat Jezus door God verworpen is geweest. Ik begrijp wat u bedoelt, maar ik zie liever staan: door God verlaten.” ”Nou”, zei Miskotte, “als ik u tegemoet kan komen, dan is dat mij goed.” ”Fijn”, zei Vroegindeweij, “want ik proef in dat ‘verworpen’ het Barthianisme.” “O, als het daarom gaat, dan blijft het staan”, reageerde Miskotte. Dat was typisch ds. Vroegindeweij, die niet wilde dat dit geschrift met support van gereformeerdebonders de kerk in ging, omdat het dicht bij ons stond. Hij liet een granaatje ontploffen, waardoor de bonders tegen konden stemmen. Ik vond dat onzuivere kerkpolitiek. Ik heb altijd de overtuiging gehad dat je je geestelijke opponenten serieus moet nemen, maar hun diepste bedoelingen moet waarderen. Dat gold ook ds. F.H. Landsman, toen de secretaris-generaal van de synode, een keiharde werker met veel liefde voor de kerk. Hij was niet hervormd-gereformeerd, maar je zag dat hij een gegrepen mens was. Ik had nooit de moed die mensen zomaar af te schrijven. In wezenlijke beslissingen heb ik wel tegengestemd, zoals bij de vrouw in het ambt, maar ik wilde nooit kerkpolitiek bedrijven. Het waren boeiende jaren; het was een enorme leerschool. Het niveau van het gesprek was hoog. Ook ds. L. Kievit was toen synodelid. (…) Ds. Kievit sprak met gezag en had het oor van de synode. Hoewel, ook als ze hem innerlijk gelijk gaven, stemden ze niet altijd zoals hij zou willen. *** Willem Hovy, leider van bierbrouwerij De Gekroonde Valk en vriend van Kuyper, maakte de oprichting van de Vrije Universiteit financieel mogelijk. R. van der Woude schreef een boek Geloof in de brouwerij. Hieruit een fragment. Een stimulans voor de bierconsumptie was de stijgende welvaart en culturele opbloei. In het laatste kwart van de negentiende eeuw kwam een kleine burgerij en middenstand op die zich thuisvoelde in grand cafés of bierlokalen naar Weens model, waar het nieuwe Beijersche bier rijkelijk vloeide. (…) Een andere reden was het doorzetten van een beschavingsoffensief waarin bestrijding van sterke drank centraal stond. Het overmatig gebruik van jenever en andere sterke drank stuitte de elite en de autoriteiten hoe langer hoe meer tegen de borst. Omstreeks 1880 werd per hoofd van de bevolking zo’n tien liter sterke drank gedronken. In Amsterdam lag dit op vijftien. De gevolgen voor het maatschappelijk en gezinsleven waren groot, vooral bij de arbeidersklasse. Drankbestrijding werd een actueel thema. Predikanten riepen de arbeiders weg te blijven bij de ‘alcoholduivel’. Organisaties als het Réveil, waar de Van Vollenhovens en Hovy’s connecties mee hadden, probeerden de arbeiders een alternatief te bieden door koffiehuizen op te richten. Ook de vroege socialistische beweging richtte zijn pijlen op ‘de drie k’s: koning, kerk en kroeg’. v.d.G.
H.J. Stoutjesdijk
de waarheidsvriend
19 november 2009
15
Oog voor ouderen [3, slot]
‘Dat oudje’ verdient respect Ouder worden betekent dat de gezondheid achteruit gaat en de beperkingen in het leven voelbaar worden. Toch ervaren senioren hun kwetsbaarheid in de praktijk verschillend.
H
Mw. E.W. Sonnenberg uit Ermelo is werkzaam als thuishulpconsulente bij de Nederlandse Patiënten Vereniging.
et afhankelijk worden van een ander is iets waar de meeste ouderen veel moeite mee hebben. Om hulp te vragen moet je over een grote drempel en het geeft ook een onmachtig gevoel. Wie hulp biedt moet zich daarom realiseren dat het gemakkelijker is om hulp te geven dan om hulp te vragen. Een voorbeeld van een positief ingestelde oudere is de mevrouw die weet dat ze een ernstige ziekte heeft en niet lang meer zal leven. Toch probeert ze nog een reisje mee te maken. Na afloop zegt ze: ‘Dit zal wel de laatste keer zijn, maar de Heere vraagt toch niet van mij dat ik thuis moet blijven. Het uitje heeft veel van me gevraagd, maar ik heb ervan genoten en de komende dagen rust ik wel weer uit.’
Kerkenraden die ondersteuning zoeken bij het opzetten van een diaconale hulpdienst binnen de kerk, kunnen terecht bij de Nederlandse Patiënten Vereniging in Veenendaal.
Verliezen Dikwijls zeggen ouderen ‘Het wordt zo eenzaam om ons heen.’ Dat is begrijpelijk, want bij het ouder worden nemen de verliezen ook toe. Hoe vaak hebben ze niet bij het graf gestaan van een geliefde? Soms kan een oudere dierbaren bij het leven al niet meer ontmoeten, omdat hij of zij zich niet meer kan verplaatsen. ‘Och’, zei onlangs iemand, ‘gelukkig hebben we de telefoon nog. Ik bel elke week naar mijn zuster. Toch mis ik de persoonlijke ontmoeting erg. Dat doet pijn.’ Zo wordt de wereld kleiner. Soms hebben ouderen ook minder belangstelling voor wat om hem of
12
de waarheidsvriend
haar heen gebeurt. Dit neemt niet weg dat wie ervoor openstaat, nog steeds veel kan leren van de schat aan wijsheid en levenservaring die een oudere met zich meedraagt. Een luisterend oor en echte belangstelling, met hier en daar een vraag, zijn niet alleen goed voor de oudere, maar verrijken de ander ook. Het levensverhaal dat iemand vertelt, heeft waarde, ook al hoor je het voor de tweede keer. Zo kun je pas echt met iemand meeleven. Vakantie Familiebanden worden bij het ouder worden steeds belangrijker en wat is het fijn als een oudere vader of moeder regelmatig bezoek krijgt van kinderen en kleinkinderen. Het is belangrijk dat kinderen hun vader of moeder op leeftijd zoveel mogelijk deelgenoot proberen te houden van het werk en de belevenissen van kinderen en kleinkinderen. En wat is er heerlijker als kind te ervaren dat er een vader of moeder is met wie hierover kan worden gepraat, dat vreugde en verdriet kunnen worden gedeeld en te weten dat dit
alles een plaats krijgt in het gebed? De vakantieperiode is voor veel mensen op leeftijd moeilijk. Kinderen en kennissen verblijven in het buitenland, wat maakt dat het gevoel van eenzaamheid toeneemt. Dikwijls uit zich dit ook in meer lichamelijke klachten. Laten kinderen daarom proberen de vakanties zo te regelen dat niet iedereen tegelijk in het buitenland is. Ook al is het net over de grens, in de beleving van ouderen zijn de kinderen en is de naaste familie ver weg en missen ze in deze periode de vertrouwde contacten. Opluchting Juist in deze levensfase komen pijnlijke of verstoorde gezinssituaties naar boven. Hier kunnen mensen flink over tobben. Als er de mogelijkheid is om zaken uit het verleden te herstellen, dan is dat voor beide partijen winst. Het kan opluchten als je vergeving kunt vragen voor dingen in het leven die niet goed zijn geweest. Dan komt de weg vrij om los te laten, wat toch eens moet gebeuren. Mensen op leeftijd verdienen een
De kerk mag de zorg voor ouderen en kwetsbaren niet overlaten aan een instelling.
26 november 2009
respectvolle houding van anderen. Ook als iemands gedachten minder worden, horen we niet te praten over ‘dat oudje’ of ‘dat mensje’. Het zijn volwassen mensen en zo horen ze ook aangesproken te worden. Dat geldt ook voor ambtsdragers. ‘Denk aan onze oudjes’ in een kanselafkondiging of kerkbodebericht is ongepast. Kerk Iemand blijft tot aan zijn dood lid van de kerkelijke gemeenschap waartoe hij behoort. Hierin heeft de kerk een opdracht, en die mag ze niet uit handen geven door alles over te laten aan een instelling. De Bijbel is hier zeer duidelijk over. Het grote gebod is de Heere uw God liefhebben boven alles en de naasten als uzelf. In dit gebod zit besloten dat we zorg moeten hebben voor de ouderen en kwetsbaren in de gemeente. Jezus Zelf is ons hierin voorgegaan. Wij mogen de bijbelse opdracht tot barmhartigheid niet naast ons neerleggen, zeker niet in een tijd waarin veel veranderingen zichtbaar zijn. Wat kunnen kerken en gemeenteleden doen ten aanzien van ouderenzorg? Belangrijk zijn een luisterend oor, het ondersteunen van de mantelzorgers (ouderen die voor hun zieke echtgeno(o)t(e) zorgen) en het overnemen van kleine taken om ouderen te ontlasten. Ik denk aan een thuiswonend echtpaar, van wie de vrouw begint te dementeren. Haar echtgenoot verdoezelt het nog een beetje. Schaamte speelt hierbij vaak een rol. De impact voor de echtgenoot wordt in dergelijke situaties dikwijls onderschat. Aan de ene kant moet hij verwerken dat de relatie niet meer gelijkwaardig is. Aan de andere kant is er zorg om zijn vrouw en ziet hij haar steeds verder afglijden in het proces van dementie. Hoe lang houdt hij dit vol? Hoe kan hij door de kerk worden ondersteund, zodat hij er toch eens uit kan, even uit dat altijd terugkerende kringetje? Diep gaat ook de pijn als je merkt dat in zo’n situatie bepaalde geloofszaken niet meer worden herkend. Het is ingrijpend als je de eerste keer merkt dat de ander
de waarheidsvriend
vergeet te bidden voor het eten. Dikwijls moet ik dan denken aan Prediker 12:1: ‘En gedenk aan uw Schepper in de dagen van uw jongelingschap, eer dat de kwade dagen komen en de jaren naderen waarvan gij zeggen zult: Ik heb geen lust in dezelve.’ Wat is voorbede in zo’n fase belangrijk en hoe bevrijdend is het te ervaren dat er een Voorbidder in de hemel is, Die ook ter rechterhand Gods is en voor ons bidt (Rom.8:34b).
De Waarheidsvriend officieel orgaan van de Gereformeerde Bond in de Protestantse Kerk Hoofdbestuur ds. H.J. Lam, Ridderkerk, 1e voorzitter; ds. M.A. Kuijt, Huizen, 2e voorzitter; ds. J. Harteman, Kampen, secretaris; A.H. Teeuwissen, Huizen, penningmeester; ds. J.A. van den Berg, IJsselmuiden; ds. C. Blenk, Lienden; dr. P.F. Bouter, Leerdam; dr. M. van Campen, Zwartebroek; A.D. Drost, Werkendam; ds. C. van Duijn, Gouda; ds. C.H. Hogendoorn, Oud-Beijerland; mr. G. Holdijk, Uddel; ds. A.J. Mensink, Driesum; mr. D.G. van Vliet, Wilnis.
Redactie Sandwich Dat geldt ook voor kinderen die ervaren dat hun ouders het alleen niet meer redden en hen zoveel mogelijk ondersteunen in de thuissituatie. Hoe lang houden zij dit vol? Ook voor hen verandert de relatie en het contact. Is er nog herkenning? Kinderen kunnen als een sandwich klem komen te zitten tussen de zorg voor de ouders en eigen gezin en/of werk. Voor de kerk kan het een prachtige taak zijn om ouderen en eenzamen te ondersteunen in hun netwerk. Dikwijls is er eens per maand of twee maanden een ouderenmiddag. Zou het niet mogelijk zijn dit regelmatiger te organiseren, bijvoorbeeld met daaraan gekoppeld een warme maaltijd? Overdag is er vast wel een kerkzaal leeg. Er kunnen activiteiten worden georganiseerd die passen bij de ouderen van onze kerken. Ouderen kunnen met elkaar hun verdriet en zorgen delen. Waarom zou de gemeente dit overlaten aan neutrale instanties? Een levende gemeente hoort ook hierin haar taak te verstaan en om onze ouderen heen te staan als de moeite en verdriet komen. Wirwar Met de wirwar van regelgeving weten veel ouderen ook geen weg. Naast het loket van de burgerlijke gemeente zou zich ook binnen de kerk iemand moeten bekwamen die op de hoogte is van alle mogelijkheden en hierin kan adviseren. We leven in een tijd waarin we niet alles lauw lauw kunnen laten; er is werk aan de winkel en de kerk zal alert moeten zijn.
Eefke Sonnenberg
drs. P.J. Vergunst (hoofdredacteur); drs. B.C.Ph. van der Waal-Goudriaan (eindredacteur); ds. C.H. Hogendoorn; mr. G. Holdijk; dr. W. Verboom
Algemeen secretariaat en redactie drs. P.J. Vergunst bureau: Kleine Fluitersweg 253, 7316 MX Apeldoorn, tel. 055-5766660; Fax 055-5767707. Werkkamer thuis: tel. 055-5789132. E-mail:
[email protected] www.gereformeerdebond.nl
Voorlichter H. Geluk, tel. 0184-612632; E-mail:
[email protected]
Ledenadministratie Kleine Fluitersweg 253, 7316 MX Apeldoorn, tel. 055-5766660.
Advertenties Voor alle plaatsingen en informatie (uitgezonderd rouwadvertenties): G. Verweij , tel. 0187-471020. Advertenties worden aangenomen tot tien dagen voor verschijning; verzenden naar uitg. Eilanden Nieuws, Postbus 8, 3240 AA Sommelsdijk onder vermelding van De Waarheidsvriend; e-mail:
[email protected]
Abonnementenadministratie Voor nieuwe abonnees, adreswijzigingen enz. liefst schriftelijk: Kleine Fluitersweg 253, 7316 MX Apeldoorn. Prijs € 45,– per jaar. Losse nummers € 0,95 p. st. plus verzendkosten. Bezorgklachten: tel. 055-5766660. Voor een nieuwe jaargang kan slechts voor 1 december worden opgezegd.
Productie Opmaak ReproVinci BV, www.reprovinci.nl Druk Kon. BDU Grafisch Bedrijf BV
Gesproken editie Informatie en opgave: CBB, Christelijke Bibliotheek voor Blinden en Slechtzienden, Postbus 131, 3850 AC Ermelo, tel. 0341-565499.
Digitale jaargangen Informatie en opgave: Stichting Reformatica, p/a Valleistraat 52, 3901 RT Veenendaal tel. 0318-624648, e-mail:
[email protected] ISSN: 0167-3262.
Theologische Hogeschool van de Gereformeerde Bond (THGB) ‘Johannes Calvijn’ Directeur: dr. J. Hoek, e-mail:
[email protected] Postbus 80, 6710 BB Ede, tel. school (CHE): 0318-696300, fax 0318-696396, www.thgb.tk
26 november 2009
13