Bijlagenset 1 bij DGB 2013-7006
Belastingdienst
Aan:
art 0-2-e
Van:
memo
Algemeen directeur Landelijk Kantoor Blauw MT Landelijke Toezicht Organisatie
Plan van aanpak autorijscholen
De Belastingdienst gaat met een landelijk project extra aandacht besteden aan autorijscholen. Door de aard van de onderneming kunnen juist bij autorijscholen onjuistheden ontstaan in de registratie. Er zijn beperkte vastleggingen en er is relatief vaak sprake van contante betalingen. Zaak dus om hier alert op te zijn. Daar hebben alle partijen baat bij. Voor de Belastingdienst is een goede administratie belangrijk voor het juist, volledig en tijdig doen van aangiften. Voor de autorijschoolhouder zelf is het van belang voor een goede bedrijfsvoering van de onderneming en voor de branche is het van belang om concurrentievervalsing te voorkomen. Doel
Een deel (naar schatting 20%) geeft niet de volledige omzet aan. Dit is ook een doorn in het oog bij de branche zelf, die gaat voor kwaliteit, en bij het merendeel v.d. autorijschoolhouders die compliant zijn of willen compliant zijn. Aan hen willen we ondersteuning bieden waar nodig. Daarnaast zorgen we voor het effectief en krachtig aanpakken van bewust niet-compliante rijschoolhouders. Aanleiding
Met bestanden v.h. CBR maakt de Belastingdienst een theoretische omzetberekening (TOB). De uitkomst van deze berekening wordt vergeleken met de aangegeven omzet hoog tarief omzetbelasting. Omdat in de TOB gerekend wordt met lage normen is een verschil tussen TOB en aangegeven omzet een relevant signaal. In het jaar 2011 is besloten deze TOB te maken voor alle bij CBR aangesloten rijscholen. Uit deze bewerking blijkt dat plm. 20% van de ondernemers minder omzet hebben aangegeven dan uit de TOB blijkt. Aanpak
Volledige pakket van HHR; voorkomen, oplossen in een vroeg stadium tot repressie. Stap 1: Attenderen op omzetverantwoording en eigen verantwoordelijkheid hierin (zelf controleren), met mogelijkheid tot vrijwillige verbetering. Via diverse media. Door ons ontworpen Nieuwsbericht uitzetten via internetsites die gelezen worden door de branche: Verkeerspro.nl, Rij-instructeur.nl, SRB/VRB, BOVAG en via door de Belastingdienst afgegeven interviews aan branchebladen. Verkeerspro. nl stuurt 7200 nieuwsbrieven uit naar aangesloten rijschoolhouders op 15 november 2012. Hierin wordt het nieuwsbericht van de Belastingdienst opgenomen. Resultaat: op 16 november 2012 wordt het bericht opgepakt door de landelijke pers: AD / Nu.n1/ Reformatorisch dagblad / NRC Next en berichten op Radio 1, Sky Radio en RTL nieuws en diverse andere media.
Strekking bericht: 80% branche in orde. Aansluiten bij de sociale norm in de branche. Oproep: Rijschoolhouders reken je omzet na, nu nog kans om te verbeteren.
VERTROUWELIJK
Pagina 1 van 3
"Wanneer wij constateren dat autorijscholen hun omzet niet correct hebben verantwoord, kan dit leiden tot sancties. Voorkom problemen en controleer of u uw omzet over de jaren 2009, 2010 en 2011 correct hebt aangegeven. U kunt dit zelf gemakkelijk narekenen op basis van het aantal lesuren, de uurtarieven en het aantal examenaanvragen. Voor het aantal examens kunt u de jaaroverzichten raadplegen via het softwarepakket TOP (CBR)." Als het door u nu berekende bedrag hoger is dan de door u aangegeven omzet over de verschillende jaren, maakt u dan voor 1 januari 2013 een afspraak met de Belastingdienst via emailadres:
[email protected] . In een persoonlijk gesprek wordt dan gekeken naar uw situatie. Als u zichzelf vrijwillig meldt, houdt de Belastingdienst daar in de behandeling rekening mee." Ondernemers die zich in deze fase melden worden uitgenodigd voor een gesprek op kantoor. Het gesprek wordt gevoerd door een belastingdienstmedewerker die over de competenties beschikt compliant gerichte gesprekken te voeren. De ondernemer neemt zijn theoretische berekening en zijn CBR jaaroverzichten mee en onderdelen van zijn administratie waarmee hij zijn berekeningsnormen onderbouwt. In overleg (geen controle maar beoordeling) worden afspraken gemaakt voor de toekomst, wordt het verleden hersteld en trachten we de oorzaak van de omissie te achterhalen. Vaststellen van de hoogte van de boete wordt op individuele basis bepaald, waarbij rekening wordt gehouden met de vrijwillige verbetering. Boete % wordt voorgelegd aan de boete fraude coordinator van de regio.
Stap 2 (week 7 januari 2013)
Vorige stap was richting gehele branche, deze stap is gericht op iedere ondernemer die minder omzet heeft verantwoord dan uit de TOB blijkt en die geen actie heeft ondernomen/geen contact heeft opgenomen met de Belastingdienst. Deze ondernemers krijgen een individuele brief. Ook hierop kan vrijwillig worden verbeterd, maar de mogelijkheden bij bepalen hoogte boete zijn meer beperkt. Vrijwillige melding wordt verder behandeld als in stap 1. Stap 3 (februari-maart 2013)
De individuele ondernemer die zich nu no niet meldt wordt uitgezet voor een materieel onderzoek op omzet.
'artikel 10-2-b en d
Overige zaken: - De TOB uitkomst wordt enkel gebruikt voor selectie van posten. Bij beoordelingen tijdens gesprekken en onderzoeken wordt uitgegaan van de gegevens van de individuele ondernemer. Parallelgroep wordt na afloop project beoordeeld op eventuele vervolgstappen. We richten ons op grote, middelgrote en kleine ondernemers in deze branche; juist voor het uitstralingseffect; het raakt iedereen, niet alleen de grote ondernemers. Resultaten worden gedeeld met de branche. Toezegging (betrokkenheid/wederkerigheid) en zo verwachten we ook op langere termijn effecten vast te houden. Controle richt zich ook op privé gebruik auto en gebruik van de lesauto voor taxivervoer. We kijken naar de oorzaken van de omissie en trachten deze weg te nemen, zodat we ook op lange termijn effecten kunnen realiseren. Kernpunten:
Branche autorijscholen: Ongeveer 7000 ondernemers Afwijking theoretische berekening en aangiften Ongeveer 20% Niet alles is fout, er kan een logische verklaring zijn, maar aandacht is nodig. • • •
Eerst via media branche informeren. Ondernemers tot 1 januari de kans geven zelf na te kijken en zich te melden om in overleg op te lossen maximale beperking boete binnen mogelijkheden bestaande wetgeving Na 1 Januari ondernemers die afwijken individueel benaderen via brief. Nog mogelijkheid zich te melden maar minder mogelijkheden met boete
• Vanaf februari diegenen die zich niet hebben gemeld repressief controleren. Vanuit het projectteam is er contact geweest met de Branche. Bovag, CBR, verkeerspro.n1 en vakblad Rij-instructie. Binnen het project wordt extra aandacht besteed aan een kleine groep ondernemers waarbij het vermoeden bestaat dat die bewust frauduleus handelen. Deze groep krijgt niet de mogelijkheden zich te melden maar worden gelijk repressief behandeld. Binnen het project wordt ook een aantal starters meegenomen. Ondanks dat deze pas starten blijkt juist in deze groep extra aandacht nodig. In het huidige project zijn 170 starters meegenomen. N.a.v. de informatie vanuit het CBR zal worden bekeken of deze groep hiermee voldoende aandacht krijgt.
Projectleiding: Handhavingsregisseur Projectleider Contactpersoon MT LTO
art 10-2-e
Onderzoek
art 10-2-e
EFFECT VAN BOE ES28 maart 2013
EFFECT VAN BOETES Boete in Controle Techniek
133 134
24 19 25 2
1
19 17 16
6 "1"--
geen reactie
enkel mail zonder gevolg
informatie
verzoek gesprek
vrijwillige verbetering
Communiceren over boetes: Wat is effectiever bij rijschoolhouders"' Werken boetes averechts?
We hebben verschillende onderzoeken
Uit correlationeel onderzoek van Onderzoek &
opgezet om antwoorden op deze vraag te
Marketing (2008) bleek dat het ontvangen van
vinden. Een van die onderzoeken behandelen
een boete tot een verlaagde intentie tot
we kort in deze memo: het onderzoek bij
compliantie leidde. Dit onderzoeksresultaat
rijschoolhouders.
horen wij regelmatig terug op de werkvloer, met als conclusie: "boetes werken averechts, dus
Autorijscholen
dat heeft toch geen zin". Deze conclusie is
Een groep rijschoolhouders geeft een omzet
echter zeer voorbarig en bovendien is intentie
aan die lager is dan de Belastingdienst
niet per definitie hetzelfde als gedrag. Sterker
verwacht op basis van informatie zoals van het
nog: we hebben regelmatig de intentie om
CBR. Naast algemene berichten via de pers,
dingen te doen (bv. hardlopen), maar door
kregen de ondernemers een brief van de
verschillende oorzaken (bv. regen) leidt het
Belastingdienst. Een geschikt moment voor
toch niet tot het gewenste gedrag. Daarom
een experiment met verschillende soorten
richten wij ons eerst op de vraag: wat is het
brieven.
effect van boetes van de Belastingdienst op de compliantie?
Onderzoek
art 10-2-e
,
Resultaten
Het vermelden van een boete
De data van dit onderzoek bestond uit de
De standaard brief en de boete brief waren
reacties op de brieven tot een paar weken na
identiek aan elkaar, behalve dat er een extra
de deadline en zijn geanalyseerd met SPSS.
alinea was toegevoegd aan de boete brief over de mogelijke boete. Tussen deze brieven
Algemene effect brief
vinden we geen significante verschillen. Men
Een minderheid van de ondernemers
vraagt niet vaker om informatie of een
reageerde naar aanleiding van de brief: 23%
gesprek, ook verbetert men niet vaker vrijwillig
binnen de gestelde deadline. Daarvan vroeg
of geeft helemaal geen reactie. Dit betekent
een meerderheid van 17% om meer
dat het vermelden van een boete in een brief
informatie, 3% vroeg om een gesprek, 2% gaf
geen invloed heeft op het directe gedrag van
aan dat hun omzetten inderdaad niet klopten
de rijschoolhouder. In beide gevallen
en verbeterden vrijwillig, nog geen 1% vroeg
motiveert de brief slechts een klein deel van
om uitstel van reageren (enkele mail zonder
de totale groep om te reageren of in actie te
gevolg).
komen.
18%
De inzet van technieken
T
Wanneer we naar de technieken brief kijken,
16% 14%
zien we echter wel significante verschillen in
12% 10%
het aanvragen van informatie (in de overige
8% -,
gedragingen niet). Maar wat schetst onze
6% 4%
2%
verbazing: de technieken brief leidt tot minder
2% 0% informatie
verzoek gesprek
vrijwillige verbetering
enkel mail zonder gevolg
reactie dan de standaard brief en de boete brief. Wanneer men een technieken brief ontving, reageerde men significant minder
Effect soorten brieven
vaak (27%) dan wanneer men een boete brief
Maar welke brief was nu het meest effectief?
(37%) of standaard brief ontving (36%).
Wij testten drie soorten brieven: een
Tussen de boete brief en standaard brief was
standaard brief waarin we geen boetes
verder geen significant verschil.
melden, de standaardbrief aangevuld met 36%
een alinea over boetes en een standaardbrief aangevuld met psychologische technieken en een waarschuwing met een boete. Kortom: een standaardbrief, een boete brief en een technieken brief. Wat zijn de verschillen in reacties tussen de drie brieven? Boete
Standaard
Techniek
Onderzoek
art 10-2-e
Wanneer we specifiek kijken naar de soort
tussen de groepen? Deze meting kunnen we
reactie, zien we dat het significante verschil
op een later moment voltooien. Dit is echter
met name ontstaat doordat de mensen die de
wel de meest belangrijke meting. Het
technieken brief ontvingen, minder vaak
opvragen van informatie is een mooie
informatie opvragen.
bijkomstigheid, maar men kan ook op de website informatie opzoeken zonder dat wij
De verschillen die je in onderstaande tabel
hiervan afweten. We verwachten in de
ziet bij de reacties 'enkel mail zonder gevolg',
toekomst dus een effect van soort brief op de
'verzoek gesprek' en 'vrijwillige verbetering'
opgegeven omzet.
zijn niet significant. Vervolg onderzoek
Naast dat we kijken naar de opgegeven Hoe kan dit?
omzetten, willen we de brieven ook nog
Op dit moment kunnen we niet met zekerheid
kwalitatief onderzoeken. Door middel van een
zeggen wat de resultaten verklaart. Daarbij
vragenlijst, gaan we onderzoeken hoe de
moeten we nog naar het daadwerkelijk
brief beoordeeld wordt. Mogelijk geeft dit
gedrag gaan kijken: verschillen de omzetten
inzichten in de resultaten.
Boete
al Controle w Techniek
19 17 16
geen reactie
enkel mail zonder gevolg
verzoek gesprek
vrijwillige verbetering
Rijbewijs CBR site: "Wil je een autorijbewijs halen? Dan neem je les bij een njschool. Je krijgt een rijbewijs als je daarna met succes aan theorie- én praktijkexamen aflegt bij het CBR"
Auto > kies je rijopleiding
> vraag je theorie, examen aan
> doe je theorieexamen
)vraagje praktijkexamen aan
> doe je praktijkexamen 1
> haal je rijbewijs op bij de gemeente
Wil je je autorijbewijs halen? Dan neem je les bij een rijschool. Je krijgt je rijbewijs als je daarna met succes een theorieén praktijkexamen aflegt bij het CBR. Je hebt een DigiD nodig om een theorie-examen te reserveren. Een DigiD aanvragen is makkelijk en gratis, maar kan vijf dagen duren. Hou daar rekening mee. In Nederland is in het algemeen normaal, dat er ongeveer 40 rijlessen nodig zijn om aan het eerste rijexamen deel te kunnen nemen. Het CBR gaat ervan uit dat iemand van 18 jaar 40 rijlessen nodig heeft en elk jaar dat iemand ouder is, er ongeveer één rijles bijkomt. Het rijexamen wordt afgenomen door het CBR. Ongeveer 41% van de Nederlanders slaagt in één keer voor het praktijkexamen. Bij het tweede praktijkexamen ligt het slagingspercentage op 75%. Nadere informatie over de slagingspercentages van alle ingeschreven rijscholen is te vinden op de internetpagina van het CBR. Men kan in Nederland met 16,5 jaar bij elke rijschool beginnen met het nemen van rijlessen. Om een rijschool te beginnen moet men uiteraard zelf een rijbewijs hebben, en daarnaast moet men in het bezit zijn van een bevoegdheidspas van het IBKI. Een lesauto moet voorzien zijn van een blauw bord met een witte L en een dubbele bediening (koppeling en rem aan de instructeurszijde) zodat de instructeur daarmee een rijbewijs-leerling kan begeleiden, coachen en indien nodig kan ingrijpen. De rijscholen die zijn ingeschreven bij het CBR dienen te werken volgens de regels in de inschrijvingsovereenkomst en het vademecum voor rijschoolhouders. Bij de opleiding voor het praktijkexamen kan de vordering getest worden met een tussentijdse toets, een rijtest die verloopt als een echt examen. Het is een goede gelegenheid om alvast te wennen aan het rijexamen en eventuele nervositeit weg te nemen. Het theorie-examen kan afgelegd worden wanneer iemand 16 jaar of ouder is. Het examen bestaat uit 25 vragen over gevaarherkenning, waarvan er minstens 13 goed beantwoord moeten worden. De kandidaat ziet een foto van een bepaalde situatie en kiest of hij moet remmen, het gas moet loslaten of niets hoeft te doen. Ook krijgt de kandidaat 30 vragen over de verkeersregels en 10 vragen over verkeersinzicht, waarvan er 35 goed moeten worden beantwoord. Om een theorie-examen te reserveren moet de cursist een DigiD code. Gemiddeld kost een rijopleiding voor de categorie personenauto ongeveer € 2.800,=
Rijschool Een autorijschool is een commerciële organisatie die rijlessen verzorgt. Daartoe moet men beschikken over één of meerdere lesauto's en rijinstructeurs. Over het algemeen is het in Nederland gebruikelijk dat men rond het 18e levensjaar begint met rijlessen. Vanaf het eerste voornemen tot aan het afleggen van het rijexamen zijn er verschillende stappen te nemen.
Inschrijven als cursist Vaak zijn het de ouders die de eerste contacten leggen met de rijschool, maar natuurlijk kan aanmelden ook door de cursist zelf geschieden. Als eerste stap zal de cursist aangemeld moeten worden bij de rijschool. De rijschoolhouder noteert algemene zaken als Naam, Adres, Woonplaats, Telefoonnummer (vast en mobiel) en e-mailadres. In deze moderne tijd, waar veel zaken internet gerelateerd zijn, wordt ook gecommuniceerd middels Twitter, Hyves en Facebook. Aangezien de ouders vaak als hoofdsponsor optreden, zijn ze erg geïnteresseerd in de voortgang van de lessen en de daarop betrekking hebbende kosten. Vandaar dat zij vaak de factuur ontvangen en ook inzage wensen in de voortgang van hun zoon of dochter.
Pakketkeuze en betaling Op voorhand is het lastig in te schatten welk voordelig rijlespakket het best bij je past. Daarom bieden de rijscholen van een proefles aan. De rijinstructeur kan tijdens die proefles het aantal lesuren inschatten. Vaak worden en pakketten aangeboden, zodat de cursist — en de ouders die het veelal betalen — weten waaraan ze toe zijn. Voorbeelden van de pakketten zijn:
e
20 4-2sen van. 60 1-11 in ti ten
•
e
P ra kt4::exa mien
• Praktiikei:si:arriien
•
1
,--iereix.rarneri l (indien nii-idie)
•
3
essen van 60 rr itinuteii
le herexamen (indien nodPiii)
• Theorieboeken
• Theo riebo eken
• C 1050,00
• e 1650,00
40 e ssen vdti 60 ruiliten
• 45
p
• Praktijkexamen
ktLikexarnen
leSSell
van 60 minuten
ie herexamen (indien nodig.)
• Ie herexamen (dien nodig)
TheOnebOe ken
• Theo rieboeken
C 1850,40 C 1500,00
• C 2050,00
De gemaakte keuze wordt vastgelegd en de rijschool zal veelal vooraf willen afrekenen. Men is niet verplicht tot het afgeven van een factuur, maar het is wel gebruikelijk een document op te stellen zodat men betalen via bankoverschrijving. Wanneer men gebruik maakt van specifieke software voor de autorijschool, dan wordt de factuur veelal in PDF-formaat opgeslagen en ter beschikking gesteld.
Agenda Het is ideaal om elke week op dezelfde tijd, met dezelfde auto en instructeur de les te volgen. Dat behoort vaak niet tot de mogelijkheden en vandaar dat een agenda onontbeerlijk is. Tot voor kort beschikte elke instructeur over een grote papieren agenda om de afspraken bij te houden. Tegenwoordig heeft een
groeiend deel van de rijscholen de agenda online staan, zodat de cursist kan kijken welke uren beschikbaar zijn. Ook zou hij/zij direct een les kunnen afspreken. Dat kan mondeling, telefonisch, via een internetpagina of een App. De voordelen van zo'n open agenda zijn legio. De instructeur kan zodoende komen tot een optimale bezettingsgraad en op eenvoudige wijze communiceren met zijn leerlingen.
Progressie meten Direct tijdens of na afloop van de rijles kan de instructeur een beoordeling opmaken van het lesuur. Per onderdeel kan hij punten toekennen en zo wordt een historie bijgehouden waaruit blijkt hoe de cursist zich ontwikkeld. Deze waardering door de cursist (en diens ouders) te raadplegen indien en voor zover dat geschiedt met een specifiek autorijschool softwarepakket en men belanghebbenden geautoriseerd heeft voor het raadplegen van de informatie.
Afrijden Aanvraag examen Wanneer een cursist voldoende vaardigheden heeft, kan hij een examen aanvragen. Met de rijschool wordt een geschikte datum overlegd. De rijschoolhouder kan in het CBR reserveringssysteem zien wanneer een examinator beschikbaar is en dan een datum vastleggen. De rijschool ontvangt de officiële uitnodiging voor het praktijkexamen. Ook de cursist krijgt van het CBR een e-mail met de vastgelegde datum. Als de rijschool daarna iets wijzigt, wordt dit per mail aan de cursist gemeld. De cursist die examen wil doen moet het formulier 'Eigen verklaring' invullen. Daarop staan ook vragen over de gezondheid. Om de weg op te mogen, moet je namelijk gezond genoeg zijn. Dat is belangrijk voor de verkeersveiligheid. De verklaring kan men eenvoudig online kopen via Mijn CBR. Inloggen met de persoonlijke DigiD is daarvoor nodig en na het invullen van de vragen wordt betaald met iDeal. (de Eigen Verklaring is ook te koop als papieren formulier bij de theorie-examencentra van het CBR, bij de meeste gemeenten en bij veel rijscholen)
Praktijkexamen doen De cursist meldt zich op tijd op het examencentrum en moet een aantal zaken meebrengen. Een geldig identiteitsbewijs Als er eerder een tussentijdse toets is gedaan, dan moet de cursist het adviesformulier van de tussentijdse toets meebrengen. Het formulier 'Zelfreflectie' De officiële uitnodiging voor het praktijkexamen of toets.
Ondernemerschap Begrip ondernemer Het is soms lastig om te bepalen of er precies sprake is van een onderneming., maar daarvoor zijn er wel enkele criteria. Elke organisatie die tegen betaling goederen of diensten levert en daarvoor regelmatig deelneemt aan het normale economisch verkeer én die meer dan één opdrachtgever heeft en de werkzaamheden naar eigen inzicht kan uitvoeren, is een onderneming. Alle ondernemingen en rechtspersonen in Nederland moeten zich inschrijven in het Handelsregister. Of een eenmanszaak moet inschrijven hangt ervan af of het bedrijf voldoet aan voornoemde criteria voor ondernemerschap.
Administratieplicht Het is belangrijk een goede administratie op te zetten en bij te houden, bij voorkeur digitaal. Elke ondernemer is wettelijk verplicht om een goede administratie bij te houden en te bewaren. Daarnaast helpt een administratie ook om op tijd nieuwe ontwikkelingen te voorzien, daarop in te spelen en op het juiste moment de juiste beslissingen te nemen. Met een goede administratie legt men vast wat er in de onderneming gebeurt en heeft men overzicht. Het is dan ook veel gemakkelijker om de (fiscale) aangiften in te vullen.
Bewaarplicht Iedere ondernemer is wettelijk verplicht zijn administratie 7 jaar te bewaren (fiscale bewaarplicht). De Belastingdienst streeft echter naar zo min mogelijk administratieve lasten en hanteert soms kortere bewaartermijnen. Basisgegevens zoals Grootboek, Debiteuren- en Crediteurenadministratie, In- en Verkoopadministratie en Loonadministratie moet in ieder geval 7 jaar bewaard blijven. Voor de overige gegevens kan men met de Belastingdienst afspraken maken over: - De vorm waarin men gegevens bewaard (op papier of elektronisch) Het detailniveau (bijvoorbeeld dagstaten of telstroken van de kassa). De bewaarplicht geldt ook voor computerprogramma's en bestanden. De ondernemer moet er voor zorgen dat deze programma's en data bij een controle kunnen worden gebruikt. Met het uitsluitend bewaren van een bestand in afgedrukte vorm voldoet met niet aan de bewaarplicht.
Factureringsplicht Iedere ondernemer is verplicht een factuur uit te reiken ter zake van zijn leveringen of diensten die hij heeft verricht aan een andere ondernemer of aan een rechtspersoon die geen ondernemer is. Bij prestaties aan particulieren is het niet verplicht een factuur uit te reiken. Reikt men dan toch een factuur uit, dan hoeft deze niet te voldoen aan de wettelijke eisen.
Kilometeradministratie De Belastingdienst heeft na overleg met de brancheorganisatie BOVAG besloten dat rijschoolhouders kunnen volstaan met het dagelijks opschrijven van begin- en eindkilometerstand in plaats van een administratie waarin alle bezochte lesplaatsen waren opgenomen. Deze verplichte rittenregistratie is bedoeld om aan te tonen dat er niet meer dan 500 km per jaar privé gebruik wordt gemaakt van een lesauto. Hierdoor blijft fiscale bijtelling achterwege. Het Ministerie heeft daarom met de BOVAG afgesproken dat voortaan kan worden volstaan met de beginen eindstand van de dag. Samen met de al bestaande leerling-administratie moet dit de Belastingdienst een voldoende beeld geven van de verreden kilometers.
Aanbevelingen artikel 10, lid 2, b en d
artikel 10, lid 2, b en d
Belastingdienst
Project Opdracht
Versiebeheer Versie
Datum
Auteur
0.8
13 juli 2012
art 10-2-e
Omschrijving
22 Projectopdracht LTO pagina 1
Belastingd lenst
Project Opdracht Inhoudsopgave INHOUDSOPGAVE
2
1 PROJECTDEFINITIE 1.1.1 1.1.2 1.1.3 1.1.4 1.1.5
3
Actie nu Belang Opdrachtgever Bijdrage organisatie Aanleiding
3 4 5 5 5
1.3 PROJECT DOELSTELLING 1.1.6 1.1.7 1.1.8 1.1.9 1.1.10 1.1.11 1.1.12 1.1.13 1.1.14 1.1.15 1.1.16
6
Specifiek Meetbaar Acceptabel Resultaatgericht Tijdgebonden Stakeholders Kick-off project Handhavingsregie Leren Plan van aanpak Sancties
6 6 6 7 7 8 8 9 11 11 13
1.4 REIKWIJDTE 1.1.17 1.1.18 1.1.19 1.1.20 1.1.21 1.1.22 1.1.23 1.1.24 1.1.25
14
1.5 Randvoorwaarden & beperkingen Capaciteit 1.6 Kwaliteitsverwachtingen Klankbordgroep Borging vak techniek Communicatie Benodigde middelen Relaties met andere projecten 2. Bronmateriaal
16 17 20 20 21 23 23 23 23
22 Projectopdracht LTO pagina 2
Belastingdienst
Project Opdracht
1
Projectdefinitie
Wat is het probleem
De EDP
1 0-2-e
haalt jaarlijks de bestanden van de autorijschoolhouders op bij het
Centraal Bureau Rijvaardigheid (CBR). Met de gegevens van het CBR (aantal examens) en landelijke normen voor gemiddeld aantal lesuren en uurtarieven wordt een theoretische omzet (TOB) bepaald welke wordt vergeleken met de aangegeven omzetten voor de omzetbelasting (OB). Vanuit de groep EDP-audit/intelligence komen signalen dat er nalevingstekorten zijn in de branche autorijscholen. In ongeveer 20% (situatie Zuidwest) van het aantal rijscholen roept deze analyse vragen op
1.1.1Actie nu In de regio Zuidwest zijn 435 autorijscholen in BVR opgenomen onder de branchecode 9291. Hiervan zijn 67 starters(15%), 286 ZZP-ers(67%), 73 MKB+(17%) en 5 MKB+ (1%) worden geraakt door een convenant. Aan de hand van de Traffic Test normen is het gemiddeld aantal lessen bepaald dat een leerling nodig heeft voordat hij/zij examen doet. Tevens is er een gemiddelde les prijs per uur bepaald die rijscholen hanteren. Deze gegevens zijn ruim voorhanden op internet omdat de rijscholen hier vaak zelf mee adverteren op hun websites. Bovendien zijn genoemde normen besproken met de BOVAG. Op basis van deze gegevens is een minimale omzet te berekenen. Voor deze berekening zijn realistische normen genomen, Hierbij is uitgegaan van relatief gunstige bedragen voor de branche en wordt enkel rekening gehouden met de gerealiseerde omzet voor rijbewijs B. Op deze manier zijn de signalen die opkomen ook daadwerkelijk een signaal. Uit de analyse blijkt dat 20 % van de autorijscholen een omzet voor de OB aangeeft die lager is dan de (TOB). De afgelopen jaren zijn op grond van de TOB in meerdere regio's onderzoeken uitgevoerd. Hieruit blijkt dat deze onderzoeken in het merendeel leiden tot correcties. Een bewijs dat de methode de aandacht op het gebied van de fiscale correctie op de juiste bedrijven vestigt, maar structureel niet tot een beter nalevingsgedrag leidt.
22 Projectopdracht LTO pagina 3
Beiastingdienst
Project Opdracht Om een effect op het gedrag van de ondernemer teweeg te brengen kiezen we voor een andere aanpak dan volledige materiele onderzoeken bij alle bedrijven..
1.1.2Belang Voor de tax gap berekening is uitgegaan van het jaar 2010 omdat voor dat jaar alle gegevens voor handen zijn.
De opdrachtgever beoordeelt aan de hand van deze schatting of het probleem proportioneel groot genoeg is om het handhavingspalet in te zetten. Zowel de complianten als de niet complianten binnen de branche zien de resultaten van goed gedrag
22 Projectopdracht LTO pagina 4
è-4fts
Belastingdienst
Project Opdracht
1.1.30pdrachtgever
art 10 2 e -
-
1.1.4Bijdrage organisatie De uitvoering van dit project zal resulteren in een branche die voor 90% bestaat uit ondernemers die compliant zijn. "Voor de te verwachten opbrengsten in geld verwijs ik naar het onderdeel taks gap."
1.1.5Aanleiding De theoretische omzetberekening is altijd op individuele basis gemaakt. Verzoeken hiertoe werden door controlerend ambtenaren vanuit het hele land gestuurd naar kantoor Goes. Uit de terugkoppeling van de resultaten van de onderzoeken blijkt dat resultaten na bezwaar / beroep significant zijn.
22 Projectopdracht LTO pagina 5
Belastingel lenst
Project Opdracht
1.3
Project doelstelling
1.1.6Specifiek Ondernemers die volgens het berekeningsmodel niet voldoen, compliant proberen te maken door middel van inzet handhavingscommunicatie. Vervolgens kennen ook zij hun verplichtingen op fiscaal gebied en doen daarom tijdig en juiste aangiften en betalen hun belastingschulden tijdig en volledig. Als geen of marginale aandacht wordt besteed aan de communicatie kan de groep van niet compliante ondernemers in deze branche groeien. De ondernemers in deze branche hebben met regelmaat contact met elkaar waar info uitwisseling als een olievlek werkt. Via een duidelijk signaal vanuit de fiscus met mogelijkheid tot inkeer gevolgd door het repressief behandelen van de niet inkeerders zal de olievlek werking de gewenste uitwerking tot gevolg hebben. Zowel de complianten als de niet complianten binnen de branche zien de resultaten van goed gedrag
1.1.7Meetbaar Al bij de voorbereiding van het project is intelligence betrokken omdat enerzijds de gegevens zijn verzameld bij het CBR en deze vergeleken moeten worden met de fiscale aangiften van de betreffende ondernemers. Dit vereist een complexe sofiëringsinspanning. Tevens is het noodzakelijk nu al te bepalen welke effecten we willen bereiken en hoe we die kunnen meten. Zo is er bij de fasering getracht zoveel mogelijk rekening te houden met de aangiftemomenten voor de OB. De oorzaken van het nalevingstekort kunnen verschillende achtergronden hebben. Hieraan is in het verleden niet veel aandacht besteed. De bedoeling is tijdens dit project informatie te verzamelen over de oorzaken van het nalevingstekort, waardoor we het gedrag van de ondernemers in de toekomst kunnen beïnvloeden. Zo zal er een leercirkel ontstaan waarbij we (niet alleen in deze branche) in de toekomst gerichter kunnen interveniëren in de doelgroep.
1.1.8Acceptabel Het project richt zich in eerste instantie vooral op het segment ZZP. De reden hiervoor is dat met name in deze groep een beperkte administratieve organisatie en of interne beheersing is. Bij de MKB+ ondernemers zal de eigenaar zijn personeel willen controleren en zal er een betere A0/1B zijn. De starters krijgen vanuit het segment al meer aandacht. Naar buiten toe zal dit niet duidelijk worden gecommuniceerd. Hierdoor zullen de activiteiten wel over alle segmenten uitstralen.
22 Projectopdracht LTO pagina 6
Belastingdienst
Project Opdracht Het effect wat we met dit project willen bereiken is dat de ondernemers bewuster omgaan met het doen van hun aangifte. Wij willen dat ze wetenschap hebben van het feit dat wij achter de schermen hun aangiftegedrag kunnen monitoren. Daarnaast geeft de branche zelf ook aan last te hebben van een aantal ondernemers die zich niet houden aan de geldende normen. Op deze manier loopt de branche imagoschade op en dit willen de "goede" ondernemers voorkomen. De branche wil zelf staan voor kwaliteit en presenteert zich ook steeds meer op die manier. Er is dus sprake van concurrentievervalsing. Hier willen we in stap 6 op aansluiten.
1.1.9Resultaatgericht Met de uitvoering van dit project probeert de Belastingdienst het volgende te bereiken: 1.
Voorlichting aan de volledige branche waaruit blijkt dat 90 % van de ondernemers aan zijn verplichtingen voldoet.
2.
Mogelijkheid bieden tot het zelf herstellen van de omissie. Hiermee tracht de Belastingdienst de niet compliante ondernemers over te halen vrijwillig aan hun verplichtingen te gaan voldoen.
3.
Resultaten zijn jaarlijks meetbaar met het rekenmodel en de CBR-uitdraaien. Op deze wijze bouwen we een effectmeting in.
1.1.10Tijdgebonden Beheersing en besturing van het project vindt plaats op basis van het bij dit plan overgelegde tijdpad en urenverantwoording. Bij de maandelijkse rapportage zal ook de tijdverantwoording worden gevoegd. De projectleider zal, om de actuele stand van zaken te verzamelen, maandelijks contact opnemen met een per regio aan te stellen projectleider. De regionale projectleiders nemen op gezette tijd contact op met de kantooraanspreekpunten in hun regio om de regionale gegevens te verkrijgen. De informatie uitwisseling zal via Lotus mail / connect - people plaatsvinden. Het tijdpad afhankelijk van de keuzes die gemaakt worden voor inzet medewerkers segmenten MKB
22 Projectopdracht LTO pagina 7
Belastingdienst
Project Opdracht
1.1.11Stakeholders
Rij school administratie software.n1
1.1.12Kick-off project Alle regionale projectleiders worden 29 augustus 2012 geïnformeerd tijdens een Kick-off bijeenkomst. Tijdens deze bijeenkomst wordt uitleg gegeven over doel en strekking van het project, tijd — en resultaatverantwoording.
22 Projectopdracht LTO pagina 8
Belastingdienst
Project Opdracht
1.1.13Handhavingsregie Welke onderverdeling van de belastingplichtigen is mogelijk? Er zijn verschillende indelingen mogelijk. De ondernemers kunnen worden verdeeld naar: segment. Starters, ZZP en MKB+ naar het soort lessen dat zij geven. Auto, motor, vrachtwagen, brommer, theorie, enz. Omvang Aangesloten bij brancheorganisatie (Voorlichting tijdens bijeenkomst branche) Niet aangesloten bij brancheorganisatie (individueel benaderen bijvoorbeeld op examenlocatie) Fiscale dienstverlener met convenant (overleg met de fiscale dienstverlener hoe deze omissie tot stand is kunnen komen Fiscale dienstverlener zonder convenant (individueel benaderen bijvoorbeeld op examenlocatie) Vestiging/examenplaats Oorzaak omissie (afhankelijk van de oorzaak juiste instrument kiezen) enz
In eerste instantie wordt met name de segmentindeling gebruikt. De andere factoren worden gedurende het project beoordeeld op mogelijkheden om effectief toezicht te kunnen houden. Op dit moment is niet voldoende informatie aanwezig die andere keuzes rechtvaardigen. Er zijn wel logische aannames maar deze moeten nog verder worden getoetst. Welke instrumenten kunnen bij welk segment worden ingezet? Om een effect op het gedrag van de ondernemer teweeg te brengen kiezen we voor een andere aanpak dan volledige materiele onderzoeken bij alle bedrijven. Bovendien heeft het nalevingstekort waarschijnlijk ook verschillende oorzaken. We kiezen daarom ook voor verschillende instrumenten uit onze handhavingsmix en voor een gefaseerde aanpak waarbij we beiden gedurende het project de aanpak aanpassen. De eerste fase is een algemene kennisgeving van de start van het project. Dat zal gebeuren via de brancheorganisaties, nieuwsbrief CBR en via sociale media. Hierbij maken we bekend dat uit onze analyse is gebleken dat meer dan 80% van de doelgroep compliant is. We geven aan dat we met deze analyse de komende maanden aan de slag gaan en dat de betreffende ondernemers bericht van ons tegemoet kunnen zien. We spreken daarbij uit dat we ons voor kunnen stellen dat de bedrijfsvoering onjuistheden in de aangiften heeft veroorzaakt. We nodigen de ondernemers uit zelf hun aangiften te analyseren en evt. in overleg met hun fiscaal dienstverlener met ons contact op te nemen. Dit om hun gegevens toe te lichten of eventueel aan te passen. Indien de ondernemer zo een gesprek wil met de belastingdienst dan kan hij / zij contact opnemen.
22 Projectopdracht LTO pagina 9
Beiastingdienst
Project Opdracht
Gedurende het hele project blijft er de mogelijkheid zichzelf te melden. Het voordeel van zelf melden is: -De bepaling van de schuldgradatie voor de op te leggen boeten wordt op individuele basis beoordeeld. Indien een ondernemer zichzelf bij de Belastingdienst meldt zal deze melding als straf verlichtende omstandigheid worden meegenomen. Nadere uitwerking van de gevolgen voor de boete aanslag — aangiftebelasting is uitgewerkt in het draaiboek.
In de volgende fase organiseren we contactdagen op de examenplaatsen. Iedere regio heeft een aantal examenlocaties. Dit is een verzamelpunt waar de rijschoolhouders elkaar ontmoeten. We willen op een beperkt aantal van deze locaties aanwezig zijn om het project uit te leggen maar ook om in gesprek te komen en een vorm van een relatie op te bouwen. Persoonlijk contact is belangrijk voor deze groep. Op deze wijze kan het verschil tussen enerzijds alleen berichtgeving en anderzijds berichtgeving en voorlichting worden gemeten. Na het eerste contactmoment en de examenlocatiebezoeken zal naar schatting 20% van de ondernemers reageren. De schatting is hoog omdat we bij dit contactmoment kenbaar maken dat de omzetverantwoording in de branche voor de Belastingdienst aanleiding is om daar aandacht aan te besteden. We vragen hen de omzet over de tijdvakken in theorie te berekenen en deze te vergelijken met de aangegeven omzetten voor de omzetbelasting. Als de ondernemer vermoedt dat de omzet te laag is aangegeven dan kan hij/zij zich vrijwillig melden, Vrijwillige melding leidt tot strafverzachtende omstandigheid. (Uitwerking in draaiboek) We kondigen aan dat we met hen in gesprek willen om de verschillen te onderzoeken. Hulpmiddelen om onbewuste fouten te beperken kunnen worden aangereikt. Te denken valt aan zaken als digitale agenda's, elektronische lesprogramma's, ed. Verder zullen de fiscale dienstverleners worden geïnformeerd over dit project. Zij hebben immers ook een verantwoordelijkheid t.o.v. de klant. Een aangifte die ligt onder de TOB is ook voor hen een attentiepunt om aandacht te besteden aan de AO/IB. Mogelijk kunnen zij bij het begeleiden van de ondernemer sturen op een betere ontvangstverantwoording en het controleren van een minimale omzet. We zetten vanaf de start breed in op communicatie: als belastingdienst direct reageren op reacties in de sociale media vanuit de branche of van de rijschoolhouder(s). (Facebook, Twitter, branche gerelateerde internetsites) Zoals hierboven beschreven proberen we de oorzaak van de omissies bij de contactmomenten te achterhalen. De verzamelde oorzaken rubriceren we in groepen. Vervolgens proberen we de oorzaken weg te nemen om het gedrag zo te beïnvloeden dat herhaling niet meer voorkomt. Via intelligence meten van de naleving per weggenomen oorzaak.
22 Projectopdracht LTO pagina 10
Belastingdienst
Project Opdracht De groep ondernemers die nu nog niet heeft gereageerd wordt gesplitst in twee groepen. Een groep die een repressief onderzocht wordt en een parallelgroep waarop nu nog geen verdere actie wordt ingezet Ook de parallelgroep zal gevolgd worden op het punt van naleving. Gaat deze groep qua compliance mee met de anderen? Zo niet dan zal alsnog bepaald worden hoe deze groep verder behandeld moet worden. Uiteindelijk zullen we vaststellen op welke wijze compliant gedrag in de toekomst wordt geborgd. Hiervoor is inzicht nodig in de oorzaak van het niet-compliante gedrag. Over de normen van de TOB wordt niet gecommuniceerd. Deze worden op minimale waarden toegepast in het TOB waardoor deze enkel als selectiemiddel dienst doen. Bij de bezoeken / onderzoeken gaan we uit van de door de afzonderlijke ondernemer toegepaste bedragen en klantgegevens. Het plan zal in het 2e deel van 2012 landelijk worden uitgerold. Hierbij is van belang dat de medewerkers die bij het project worden betrokken op de hoogte zijn van de doelstellingen van dit project. Ook zullen de uitgangspunten duidelijk moeten zijn. De algemene aankondiging zal vanuit het projectteam worden georganiseerd. Dit geldt ook voor de contacten met de externen. Tevens zullen handvatten worden gegeven voor de onderzoeken. Hierbij blijven de algemene regels gelden. Wel wordt er een actuele versie van een behandelplan gemaakt. Reeds tijdens het project wordt op vastgelegde momenten het nalevingseffect gemeten. Deze informatie is nodig in verband met eventuele bijstellingen.
1.1.14Leren Na afloop van het project zal de verzamelde informatie worden gebruikt om richting de toekomst het toezicht op deze groep verder vorm te geven en eventueel te differentiëren. 9 stappenplan handhavingsregie, zoals zal worden toegepast in dit project, zal als voorbeeld dienst doen voor komende projecten.
1.1.15Plan van aanpak Communicatiedoelen en strategie 1. Normen rekenmodel vaststellen in overleg met brancheorganisatie BOVAG (Sociale bewijskracht) BOVAG heeft inmiddels laten weten blij te zijn met het project en zal medewerking verlenen bij de uitvoering (artikel in branche magazine. 2. Communicatiegroep: Opmaken communicatiemomenten en vaststellen contactmomenten en bepalen strategie en inzet handhavingscommunicatie 3. Persvoorlichter informeren over communicatie — en contactmomenten.
22 Projectopdracht LTO pagina 11
Belastingdienst
Project Opdracht 4. Intelligence: Sofiëring CBR bestanden Aanmaken bestanden communicatie momenten Bepalen meetmomenten nalevingsgedrag 5. Opstellen vragenbrief inleidend gesprek, draaiboek onderzoeken 6. Aanpak voorleggen aan vak techniek. 7. BOVAG, SBR /VRB, Fiscale dienstverleners en Beitel informeren 8. le contactmoment algemeen, aangeven dat segmentatie plaats zal vinden op basis van compliant gedrag binnen de groep, tevens melding maken van mogelijkheid tot vrijwillige verbetering 9. Contact met reagerende ondernemers (inschatting 50% van totale bestand) 10. Resultaten theoretische omzetberekening (TOB) 11. 2e contactmoment met afwijkende ondernemers TOB (m.u.v. posten B/OB ondernemers die onder een convenant vallen en belastingplichtigen die eerder reageerden) Op niet afwijkende ondernemers geen verdere actie 12. Contactmomenten met reagerende ondernemers 13. Restant afwijkende ondernemers TOB per regio splitsen in 2 groepen: 1. Groep repressief onderzoek. Repressief onderzoek richt zich enkel op de ontvangstverantwoording, kasopstelling of vermogensvergelijking en de bij overige aandachtpunten genoemde. Vragenlijst voor het openingsgesprek van een onderzoek wordt door het controle bureau meegeleverd bij de oplevering van de posten. 2. Parallel groep Van deze groep meten we het nalevingsgedrag en vergelijken de uitkomsten met die van de groep die repressief zijn gecontroleerd. De hierboven bij 10, 11 en 13 genoemde resultaten TOB worden dus enkel gebruikt om posten te selecteren die aandacht verdienen. Uiteraard gaan we bij de bezoeken / onderzoeken uit van de omzetgegevens die voor die afzonderlijke ondernemer van toepassing zijn. De door hem / haar gehanteerde prijzen per lesuur en de overige door hem/haar verrichte activiteiten bepalen de theoretische omzetten die vergeleken worden met de verantwoorde -. Uit de feitelijk in te stellen onderzoeken voortvloeiende correcties dienen op gebruikelijke wijze te worden onderbouwd. In het draaiboek zal dit nader worden toegelicht.
22 Projectopdracht LTO pagina 12
Belastingdienst
Project Opdracht
Indien mogelijk worden de auditfiles bij de adviseurs opgevraagd om de controle te vergemakkelijken. Ondernemers die zich vrijwillig melden worden gevraagd de uitkomsten van zijn berekening over te leggen. (De ondernemer kan zijn jaaroverzichten zelf downloaden via software pakket TOP van CBR en de theoretische omzet berekenen met de normen die voor zijn onderneming van toepassing zijn / waren.) Deze wordt vergeleken met de op aangiften omzetbelasting verantwoorde omzetten. Als de overgelegde berekening geen afdoende verklaring voor de geconstateerde verschillen is zal eventueel een bezoek aan de ondernemer worden gebracht.
1.1.16Sancties -De bepaling van de schuldgradatie voor de op te leggen boeten wordt op individuele basis beoordeeld. Het zich vrijwillig melden biedt onderstaand voordeel: Indien een ondernemer zichzelf bij de Belastingdienst meldt zal deze melding als straf verlichtende omstandigheid worden meegenomen. Hoe om te gaan met de boete aspecten voor aangifte — en aanslagbelastingen is verder uitgewerkt in het draaiboek. Tijdens bezoeken aan ondernemers trachten we tevens vast te stellen wat de oorzaak van het niet compliant gedrag is. Vervolgens delen we de groep op oorzaken in, waarna we vervolgens beoordelen of! hoe de oorzaak kan worden weggenomen. De groepen blijven we op oorzaak volgen qua nalevingsgedrag.
22 Projectopdracht LTO pagina 13
Belastingdienst
Project Opdracht
1.4 Reikwijdte Omzetverantwoording over de jaren 2009, 2010 en 2011 van alle bij het CBR aangesloten rijschoolhouders worden vergeleken met een in theorie berekende omzet. Ondernemers die door dit vergelijk worden geselecteerd trachten we met de inzet van handhavingscommunicatie compiant te maken.
Overige aandachtpunten: Jongeren mogen met ingang van 1 november 2011 op 16 jarige leeftijd beginnen met theorielessen voor rijvaardigheid personenauto's en theorie examen. Vervolgens mogen rijlessen worden gevolgd vanaf de leeftijd van 16,5 jaar. Zie de internetsite: http://auto-en-vervoer.infonu.nliverkeer/45794-autorijles-vanaf-165-17-jaar-start-november2011.html Dit kan tijdelijk meer omzet opleveren in deze branche.
22 Projectopdracht LTO pagina 14
Belastingdienst
Project Opdracht
Het komt voor dat een examenaanvraag van rijscholen slechts worden voorafgegaan door een klein aantal lesuren. Hiervoor vragen we aan de ondernemer wat daarvan de reden is. Als de verklaring is dat de klant de rijlessen bij een andere rijschool heeft gereden dan proberen we de naam van die rijschool te achterhalen. Het komt namelijk voor dat de rijschool waar de lessen genomen zijn niet bekend staat als ondernemer (snorders) bij de Belastingdienst en dat hij/zij daardoor voor lagere tarieven rijlessen verzorgt. Daarnaast is er nog een aanvulling/ opmerking vanuit het Landelijk Coördinatiepunt Auto: Er zijn autorijscholen die met hun lesauto's ook taxivervoer verrichten. Mogelijk heeft men voor deze auto's een vrijstelling BPM. Hiertoe moeten zij echter wel voldoen aan de wet personenvervoer. Een aantal rijschoolhouders zal de auto's ook voor privé ritten gebruiken. Voor beide punten is het noodzakelijk dat uit een kilometeradministratie blijkt wat de begin — en eindkilometerstand per dag is. Deze vastlegging moet controleerbaar zijn met de administratie van de rijschoolhouder, welke minimaal moet bestaan uit een agenda en een leerlingen- en lesadministratie. Bij de belastingplichtigen die we in dit project behandelen komen deze onderdelen aan de orde.
1.1.16.1Beperking Posten die toebedeeld zijn aan de parallelgroep zullen niet verder worden onderzocht.
22 Projectopdracht LTO pagina 15
Belastingdienst
Project Opdracht
1.1.171.5 Randvoorwaarden & beperkingen Nieuwe segmentindeling Belastingdienst STARTERS, ZZP en MKB+ vraagt speciale aandacht voor implementatie. Grootste probleem zal de toezegging van personele inzet worden. De verschillende MKB segmenten zijn op 1 januari 2012 gestart met "Het huis op orde". Zijn in de segmenten voldoende uren voor projectwerkzaamheden in 2012 beschikbaar ? Zijn voldoende ervaren veldtoetsers beschikbaar ? Medewerking van het CBR is vereist voor het doorlopen van de verschillende stappen van het plan van aanpak. Als geen medewerking wordt verleend door deze partij dan kan geen gebruik gemaakt worden van de mailadres bestanden en zal een andere vorm van communicatie moeten worden gekozen.
1.1.17.1Tolerantie Het genoemde tijdpad/traject is hiervan eveneens afhankelijk en zal eventueel moeten worden aangepast.
22 Projectopdracht LTO pagina 16
Belastingd lenst
Project Opdracht
1.1.18Capaciteit Tijdsbestek:
Projectplan schrijven
23
Concept projectplan voorleggen aan RTO
23
Communicatie — Contactmomenten opstellen / bepalen / 23 t/m 25 voorleggen aan persvoorlichter Intelligence
23 t/m 30
Raadplegen vaktechniek
25
Definitief plan voorleggen aan LTO
26
Akkoord plan LTO / Go No Go moment
30
Verzendbestand Intelligence
34 t/m 35
Informeren Brancheorganisaties, FD, Persvoorlichter en
35
Beitel le contactmoment ondernemers
36
Contacten reagerende ondernemers
36 t/m 46
Ondernemers splitsen op oorzaak
36 t/m 48
Resultaten TOB
38
Go No Go moment
39
2e contactmoment: afwijkende ondernemers (muv BOB en 40 eerder reagerenden) Contacten reagerende ondernemers
40 t/m 47
Ondernemers splitsen op oorzaak
40 t/m 48
Splitsen niet reagerende groep in bezoek / parallel
46 t/m 47
Go No Go moment
48
Boekenonderzoeken repressief
48 t/m
Ondernemers splitsen op oorzaak
48t/m
Verwerken resultaten en melden opdrachtgever
5 t/m
22 Projectopdracht LTO pagina 17
Belastingdienst
Project Opdracht
Projectplan schrijven
art 10-2-b en d
Concept projectplan beoordelen RTO Communicatie — Contactmomenten opstellen / bepalen voorleggen aan persvoorlichter Intelligence Raadplegen vaktechniek Definitief plan beoordelen LTO Informeren brancheorganisatie en fiscale dienstv. Persvoorlichter en Beitel le contactmoment ondernemers Contact reagerende ondernemers (schatting\
Ondernemers splitsen op oorzaak TOB resultaten beoordelen Go / No Go moment 2e contactmoment: afwijkende ondernemers muv B/OB en eerder reagerenden) (Schatting Contact reagerenden (schatting: contacten
ezoeken
Ondernemers splitsen op oorzaak Splitsen niet reagerende groep in bezoek / parallel Go / No Go moment Boekenonderzoeken repressief I
Parallelgroep
ondernemers Ondernemers splitsen op oorzaak Verwerken resultaten en melden projectleider Projectleiding
22 Projectopdracht LTO pagina 18
Belastitsd lenst
Project Opdracht In bovenstaande opstelling is ervan uitgegaan dat de 20% van de ondernemers reageert na het eerste contactmoment. (zie draaiboek) Van de resterende 80% zal vermoedelijk 50% "scoren" op basis van de Theoretische Omzet Berekening (TOB) Van deze groep worden de posten afgezonderd die door B/OB rechtstreeks in onderzoek worden genomen en de ondernemers die zich al hebben gemeld. Het restant krijgt een 2e contactmoment (brief). Hierop zal vermoedelijk 50% van deze groep zich melden. Met deze ondernemers vindt het tweede contactmoment plaats. (zie draaiboek) De andere 50% komt dan in aanmerking voor een materieel onderzoek. Deze groep splitsen we in een groep materieel te onderzoeken en een parallel groep. Op basis van de geplande uren
'art 10-2-b en d
ingesteld.
Voor zowel de vergelijking bij diegene die zich vrijwillig meldt, als voor het instellen van repressieve onderzoeken, is de inzet van ervaren veldtoetsers, evenals EDP — audit ondersteuning, vereist. Totaal te claimen capaciteit art
10-2-b en d
per "scorende" ondernemei Claim
22 Projectopdracht LTO pagina 19
Belastingdienst
Project Opdracht
1.1.191.6 Kwaliteitsverwachtingen Aan welke kwaliteitseisen moeten de eerder benoemde producten voldoen? Wanneer ben je tevreden?
1.1.20Klankbordgroep
22 Projectopdracht LTO pagina 20
Belastingdienst
Project Opdracht
1.1.20.1Go/No Go momenten Het project kent twee go/no go momenten: 1. Na indienen van dit projectplan 2. Nadat de verantwoordelijke ondernemers zich hebben gemeld en het aantal in te stellen repressieve onderzoeken bekend is.
1.1.21Borging vak techniek Dit plan is voorgelegd aan de regionale vakgroep coordinatoren (revaco) op de verschillende vakgebieden formeel recht, veldtoets, loonheffing omzet - en inkomstenbelasting. Besloten is dat de regio waarin het onderzoek plaats vindt verantwoordelijk blijft voor de afwerking van de casus. De verantwoordelijke revaco's nemen in voorkomende gevallen contact op met de revaco van de regio van de trekker van het project (in dit project Zuidwest) om de beslissing met elkaar af te stemmen.
1.1.21.13.
Projectorganisatie
Binnen het project zijn de volgende rollen vastgelegd: Sponsor: MT-lid
art 10-2-e
Opdrachtgever: Projectleider: Projectmedewerkers
: Klankbordgroep, medewerkers controlebureau, - intelligence, RTO Zuidwest en ervaren veldtoets-medewerkers.
22 Projectopdracht LTO pagina 21
Bebstingdienst
Project Opdracht
1.1.21.24.
Beheersingsmechanismen
Beheersing en besturing van het project vindt plaats op basis van het bij dit plan overgelegde tijdpad en urenverantwoording. Bij de maandelijkse rapportage zal ook de tijdverantwoording worden gevoegd. De projectleider zal, om de actuele stand van zaken te verzamelen, maandelijks contact opnemen met een per regio aan te stellen projectleider. De regionale projectleiders nemen op gezette tijd contact op met de kantooraanspreekpunten in hun regio om de regionale gegevens te verkrijgen. De informatie uitwisseling zal via Lotus mail / connect people plaatsvinden. Zoals bij het onderdeel "Randvoorwaarden en beperkingen" aangegeven is het tijdpad afhankelijk van de keuzes die gemaakt worden voor inzet medewerkers segmenten MKB
1.1.21.3 Tolerantie De verantwoordelijke M2-ers zullen tijdig worden geïnformeerd als een of meerdere van de medewerkers in de uitvoering van het project afwijken van de planning. Dit kan resulteren in een aanpassing van de totale doorlooptijd van het project.
1.1.21.44.1. Tijd- en opbrengstenrapportages Projectmedewerkers verwerken hun onderzoeken in TOP. De tijdsverantwoording vindt plaats op het nog toe te kennen projectnummer en is raadpleegbaar in SAP. Het totaal aan verantwoorde uren evenals op de projectcode geboekte verwerkte onderzoeken in IKB wordt bij de reguliere rapportages verantwoord.
1.1.21.55.
Projectrisico's
Risico
Maatregel
Verantwoordelijk
Verkeerde toepassing normen Traffic
Overleg met BOVAG
Projectleider / EDP
Snelle "huis op orde"
M2
Test Inpassen in STARTERS / ZZP / MKB+
procedure Bezoeken/onderzoeken ingesteld door
Ervaren veldtoetsers toewijzen M2
niet capabele medewerkers
22 Projectopdracht LTO pagina 22
Belastingdienst
Project Opdracht 1.1.22Communicatie Bezoek aan brancheorganisatie BOVAG heeft plaatsgevonden op 14 november 2011. BOVAG heeft naar aanleiding van dit bezoek middels een artikel in hun vakblad een eerste aankondiging van dit project geplaatst. Vormen en momenten van contact met ondernemers in overleg met communicatiemedewerkers en persvoorlichter. Plaatsen artikel in vakblad Rij-instructie, landelijke pers, gelijktijdig met verzenden brieven le contactmoment.
1.1.23Benodigde middelen
Ervaren veldtoetsers ZZP en MKB+ Tijd
!art 10-2-e Projectleider. Projectplan wordt afgestemd met project assurance (LTO Handhavingsregisseur van het (sub)segment).
1.1.24 Relaties met andere projecten
Volgens BATO is wel een aantal autorijschool projecten in het land gedraaid in het verleden. Voor zover nu bekend is de aanpak zoals in dit project nooit eerder uitgewerkt. Landelijk Coördinatiepunt Auto (LCA) ondersteunt de aan dit project toegevoegde onderdelen taxigebruik en privé-gebruik auto.
1.1.252.
Bronmateriaal
Traffictest normen Bestanden CBR aangesloten rijschoolhouders
22 Projectopdracht LTO pagina 23
Belastingdienst
Project Opdracht
22 Projectopdracht LTO pagina 24
Plan van aanpak
Routing Omschrijvin g
Datum
Akkoord
Intake en advisering LTO Accorderen plan van aanpak door RPPH
Versiebeheer Versie
Datum
, Auteur
Omschrijving
0.8 0.9
03-10-2012 26-10-2012
art 10-2-e
Aanpassing naar landelijk plan Aanpassing landelijk plan
Pagina 1 van 15
Plan van aanpak
Inhoudsopgave VERSIEBEHEER 1 INLEIDING 2 PLANDEFINITIE 2.1 DOELSTELLING 2.2 AANPAK EN FASERING 2.3. RANDVOORWAARDEN EN BEPERKINGEN 2.4. RELATIE MET ANDERE PROJECTEN EN TEAMS 2.5 KWALITEITSBORGING 2.5.1 BORGING VAK TECHNIEK 2.5.2 KLANKBORDGROEP 2.5.3 Go/No Go MOMENTEN 3. PROJECTORGANISATIE 4. BEHEERSINGSMECHANISMEN 4.1. TIJD- EN OPBRENGSTENRAPPORTAGES 5. PROJECTRISICO'S
1 3 3 3 3
10 10 10 10
11 11 11 12
12 12
Pagina 2 van 15
Plan van aanpak
1
Inleiding
Dit plan bevat de aanpak van signalen waarbij sprake is van een verschil tussen de per autorijschool gemaakte theoretische omzetberekening (TOB) en de door hen aangegeven omzetten voor de omzetbelasting. In deze aanpak willen we experimenteren met de inzet van verschillende handhavingsinstrumenten. 2
Plandefinitie
2.1
Doelstelling
Het doel van het project is het reduceren van het nalevingstekort ten aanzien van het niet verantwoorden van omzet in de autorijscholenbranche. In het verleden zouden we een dergelijk nalevingstekort aanpakken door middel van alleen boekenonderzoeken. Nieuw is dat we in dit project starten met gerichte handhavingscommunicatie met de mogelijkheid van vrijwillige verbetering. In resterende gevallen volgen eerste gerichte vragenbrieven en uiteindelijk boekenonderzoeken. Dit vanuit de te onderzoeken veronderstelling dat deze volgorde effectiever en efficiënter is (o.a. door olievlekwerking) en blijvende verbetering van de compliance oplevert. 2.2
Aanpak en fasering
Stap 1 Probleemverkenning Jaarlijks ontvangen we van het Centraal Bureau Rijvaardigheden (CBR) gegevens per autorijschool over het aantal afgenomen theorie— en praktijkexamens. In combinatie met informatie van BOVAG en Traffic test (normen over gemiddeld aantal lesuren per praktijkexamen en over gemiddeld tarief per lesuur) hebben we de TOB gemaakt. De uitkomst van deze berekening is voor de jaren 2009 tot en met 2011 afgezet tegen de door de autorijscholen aangegeven omzetten voor de omzetbelasting.
Uit deze vergelijking komt naar voren dat in ongeveer 20% (vooronderzoek Zuidwest) van de gevallen een verschil bestaat tussen de omzet volgens de TOB en de omzet volgens de aangifte omzetbelasting. Naast bovenstaande nalevingstekorten zijn er signalen dat er ook onregelmatigheden zijn met het niet verantwoorden van omzetten voor theorielessen en theorie-examens. Kenmerkende factoren Landelijk zijn 6.917 autorijscholen uniek koppelbaar aan een dossiernummer in IKB. Hiervan zijn 1.018 starters(18%), 4.334 ZZP-ers(62%), 1.427 MKB+(20%).
Meest voorkomende rechtsvorm bij autorijscholen is de eenmanszaak (62% is ZZP). De administratieve organisatie is veelal beperkt. Voor het opzetten van een rijschool zijn weinig investeringen nodig. De omzet is voor een belangrijk deel contant. Vaak wordt geen gebruik gemaakt van registratiesystemen. Behalve in een agenda vinden weinig of geen primaire vastleggingen plaats.
Pagina 3 van 15
Plan van aanpak
Relevante om evin
ri
Rij school administratie software. n1
Stap 2 Analyse: Wat is de ernst van het probleem? Uit vooronderzoek komt naar voren dat in ongeveer 20% van de gevallen een verschil bestaat tussen de omzet volgens de TOB en de omzet volgens de aangifte omzetbelasting. De omzet volgens de TOB geeft een minimumpositie. Er is alleen rekening gehouden met de omzet praktijk-examengelden en de daarbij behorende lesgelden voor zover het rijbewijs B betreft. In de afgelopen jaren zijn op grond van de TOB in meerdere regio's onderzoeken uitgevoerd. Deze onderzoeken leiden in het merendeel van de gevallen tot correcties. Verder zijn de uitkomsten van de steekproef 2010 en 2011 geanalyseerd. De analyse geeft aan dat de omzet van de steekproefposten, waar correcties zijn aangebracht, lager is dan de omzet volgens de TOB. Nalevingstekortberekening: Voor de berekening is uitgegaan van het jaar 2011. art 10-2-b en d
Pagina 4 van 15
Plan van aanpak
Uit bovengenoemd onderzoek blijkt dat minimaal 1 op de drie posten materiële gebreken vertoond. Op jaarbasis ziet de schatting er als volgt uit:
art 10 2 b en d -
-
€ 4.900.000 gemist belastinggeld Kanttekeningen In het berekeningsmodel is een aantal zaken niet meegenomen: _ de omzet lesgeld en de omzet examengeld voor theorie-examens; de omzet (praktijk)examengeld beroepsopleidingen van enkele categorieën (alleen C, CE, D en DE zitten in de berekening)
- de omzet (prakt(k)lesgeld van enkele categorieën (alleen B zit in de berekening)
Stap 3 Effectbepaling: Wat is het te bereiken effect? Het effect dat we willen bereiken is een blijvende verbetering van de compliance, met name ten aanzien van de omzetverantwoording. Daarbij willen we het gebruik van goede registratiesystemen versterken en bevorderen. De inzet van handhavingscommunicatie gevolgd door gericht toezicht moet mede de sociale norm versterken. Het effect meten we aan de hand van periodieke verschillenanalyses tussen de aangegeven omzet in de aangiften omzetbelasting en de omzet volgens de TOB. Voor aanvang van het project is een nul-meting gedaan, deze wordt gevolgd door periodieke metingen en een nalevingsmeting na afronding van dit project. Stap 4 Causaliteit: Wat zijn de oorzaken van het nalevingstekort? Eén van de vermoede oorzaken van het nalevingstekort is het gebruik van gebrekkige registratiesystemen. Veelal vindt slechts een beperkt aantal vastleggingen plaats. Hierdoor kunnen onvolkomenheden in de registratie (bewust of onbewust) eenvoudig ontstaan. Ook is sprake van veel contant geldverkeer. Tijdens het project zullen mogelijk andere oorzaken blijken. Deze oorzaken worden beoordeeld op de (on)mogelijkheid om interventies te plegen, die van invloed zijn op het gedrag van de ondernemer in de toekomst. Stap 5 Klantsegmentatie: Welke onderverdeling van de belastingplichtigen is mogelijk? Voor alle signalen geldt dat mogelijk sprake is van een te geringe omzetverantwoording. Voor de behandeling van deze signalen sluiten we zoveel mogelijk aan bij de oorzaken. Deze oorzaken zijn voor de groep 2ZP/Starters' dat vaak sprake is van een beperkte administratieve organisatie en of interne beheersing (AO/IB). Bij de groep MKB+ ondernemers is in de regel sprake van een betere AO/IB (het in dienst hebben van personeel vraagt in de regel meer bewustzijn bij de ondernemer t.a.v. de kwaliteit van zijn bedrijfsvoering). We verwachten dat de oorzaken in deze groep vaker liggen in de sfeer van gelegenheid en de intentie tot het (niet) juist verantwoorden. In de behandeling onderscheiden we om die reden twee groepen: ZZP/Starters en MKB+.
Pagina 5 van 15
Plan van aanpak
Stap 6 Handhavingsmix: Welke instrumenten kunnen bij welk segment worden ingezet? Nieuw is dat we in dit project starten met gerichte handhavingscommunicatie met de mogelijkheid van vrijwillige verbetering (fase 1). In resterende gevallen volgen eerst gerichte brieven (fase 2) en uiteindelijk boekenonderzoeken (fase 3). Zie ook paragraaf 2.1. Fase 1 We starten het project met een algemene kennisgeving via de brancheorganisaties, een bericht op onder andere de site Verkeerspro.nlen een interview in het vakblad Rij —instructeur. Dit wordt gecoordineerd vanuit de regio Zuidwest. De boodschap die we uitdragen, is dat uit onze analyse is gebleken dat meer dan 80% van de doelgroep compliant is. Ook geven we aan dat we verschillen constateren tussen de in theorie berekende omzet en de aangegeven omzetten voor de omzetbelasting. We vragen autorijschoolhouders in algemene zin na te gaan of ze hun omzetten juist hebben aangegeven. Als ondernemers vermoeden dat de omzet te laag is aangegeven dan kunnen ze zich vrijwillig melden, eventueel in overleg met hun fiscaal dienstverlener. Verder plaatsen we een actueel bericht op de intermediairpagina van de Belastingdienstwebsite. Het bericht zal door de regio Zuidwest worden opgesteld. Achterliggende gedachte is dat we fiscaal dienstverleners erop attent willen maken dat we van hen verwachten dat ze ook aandacht besteden aan de beoordeling van de volledigheid van de omzet van hun cliënten. De accountteams van de Belastingdienst worden over het doel en de strekking van dit project geïnformeerd. In het draaiboek werken we nader uit wat de gevolgen zijn voor de boete en we bieden ondersteunend materiaal aan voor het opleggen daarvan. Ook besteden we aandacht aan hoe te handelen bij posten waarbij de aanmeldingsnorm wordt overschreden en die voor een strafrechtelijke aanpak in aanmerking komen. Over de normen van de TOB wordt niet gecommuniceerd. Deze worden toegepast in de TOB en doen enkel dienst als selectiemiddel. Bij de bezoeken / onderzoeken gaan we uit van de door de afzonderlijke ondernemer toegepaste bedragen en klantgegevens. Afhandeling reacties We schatten dat ongeveer 20% van de ondernemers in de branche zal reageren op de eerste kennisgeving. Deze groep nodigen we uit om met hun administratie naar de Belastingdienst te komen. Dit met het doel de inhoudelijke juistheid van hun nieuwe berekening te beoordelen. Tijdens de gesprekken geven we ondernemers tips over het gebruik van hulpmiddelen waarmee het maken van fouten kan worden beperkt. Te denken valt aan zaken als digitale agenda's, elektronische lesprogramma's e.d. Ook proberen we de oorzaak van de omissies te achterhalen. De verzamelde oorzaken rubriceren we in groepen. Dit met doel om deze te vertalen naar adviezen en activiteiten om omissies weg te nemen en te komen tot een juiste werkwijze in de toekomst.
Pagina 6 van 15
Plan van aanpak
De eerste reacties van de ondernemers worden beoordeeld door art 10 2 e landelijke leider van dit project. Hij selecteert de posten en geeft ze indien nodig door aan de regionale projectleiders voor verdere verwerking zoals beschreven in het draaiboek. -
-
Fase 2 Ondernemers die niet reageren op de algemene berichtgeving krijgen, na afsplitsing van convenantposten, een individuele brief. In deze brief geven we aan dat minder omzet op aangiften is aangegeven dan blijkt uit onze TOB. We verzoeken hen, vergelijkbaar met fase één, te bepalen of ze juiste aangiften hebben gedaan en te reageren (we schatten in 50%). De afhandeling van de reacties is dezelfde als in fase één. We ontwikkelen drie brieven waarin we op verschillende manieren communiceren over boetes. We meten de effecten van deze brieven. Fase 3 Ondernemers die niet reageren, splitsen we in twee groepen. Een groep waarbij we een boekenonderzoek instellen, en een parallelgroep die we vooralsnog met rust laten. Dit laatste met doel om na te gaan of deze groep zijn gedrag alsnog uit eigen beweging aanpast als gevolg van boekenonderzoeken bij collega-rijschoolhouders. Als uit metingen blijkt dat er geen sprake is van olievlekwerking bij de parallelgroep, dan bepalen we hoe we deze groep verder behandelen. Bij de bezoekenonderzoeken gaan we uit van de omzetgegevens die voor die afzonderlijke ondernemer van toepassing zijn. De door hem/ haar gehanteerde prijzen per lesuur en de overige door hem/haar verrichte activiteiten bepalen de theoretische omzetten die worden vergeleken met de verantwoorde. Uit de feitelijk in te stellen onderzoeken voortvloeiende correcties dienen op de gebruikelijke wijze te worden onderbouwd. Indien mogelijk worden de auditfiles bij de adviseurs opgevraagd om de controle te vergemakkelijken. De verdeling van signalen over de twee groepen zal zodanig zijn dat in alle regio's een boekenonderzoek wordt ingesteld bij de autorijscholen met de hoogste geschatte omissies. Stap 7 Planning:
Projectplan schrijven Concept projectplan voorleggen aan RTO Communicatie — Contactmomenten opstellen! bepalen / voorleggen aan persvoorlichter Intelligence Raadplegen vaktechniek Definitief plan voorleggen aan LTO Akkoord plan LTO / Go No Go moment Informeren Brancheorganisaties, FD, Persvoorlichter en Beitel
23 23 23 t/m 25 23 t/m 30 25 26 40 45
Pagina 7 van 15
Plan van aanpak
1e
contactmoment ondernemers 46 t/m 48 Contacten reagerende ondernemers 46 t/m 51 Ondernemers splitsen op oorzaak 46 t/m 51 Resultaten TOB 51 Verzendbestand Intelligence 51 Go No Go moment 52 2e contactmoment: afwijkende ondernemers (muv 2 BOB en eerder reagerenden) Contacten reagerende ondernemers 3 t/m 6 Ondernemers splitsen op oorzaak 3 t/m 6 Splitsen niet reagerende groep in bezoek / 5 parallel Go No Go moment 5 Boekenonderzoeken repressief 6 t/m 14 Ondernemers splitsen op oorzaak 6 t/m 14 Verwerken resultaten en melden opdrachtgever 6 t/m 16
,
Stap 8 Uitvoering: Voer het plan uit. Het plan zal in het 2e deel van 2012 landelijk worden uitgerold. Hierbij is van belang dat de medewerkers die bij het project worden betrokken op de hoogte zijn van de doelstellingen van dit project. Ook zullen de uitgangspunten duidelijk moeten zijn. De algemene aankondiging zal vanuit het projectteam worden georganiseerd. Dit geldt ook voor de contacten met de externen. Tevens zullen handvatten worden gegeven voor de onderzoeken. Hierbij blijven de algemene regels gelden. Wel wordt er een actuele versie van een behandelplan gemaakt. Stap 9 Evaluatie: Is het beoogde effect bereikt? Tijdens het project wordt op vastgelegde momenten het nalevingseffect gemeten. Deze informatie is nodig in verband met eventuele bijstellingen. Na afloop van het project zal de verzamelde informatie worden gebruikt om richting de toekomst het toezicht op deze groep verder vorm te geven en eventueel te differentiëren.
Pagina 8 van 15
Plan van aanpak
Ca aciteit:
V' 1 S'e'4I'
'>
lart
10-2-b en d
-
Projectplan schrijven , Concept projectplan beoordelen RTO Communicatie - Contactmomenten opstellen / bepalen / voorleggen aan persvoorlichter Intelligence Raadplegen vaktechniek TOB resultaten beoordelen Definitief plan beoordelen LTO Go / No Go moment Informeren brancheorganisatie en fiscale dienstv. Persvoorlichter en Beitel 1e contactmoment ondernemers Contact reagerende ondernemers (schatting 6.500 * 20% = 1.300 contacten / 100 bezoeken) Ondernemers splitsen op oorzaak Go / No Go moment 2e contactmoment: afwijkende ondernemers (muv B/OB en eerder reagerenden) 2.100 ondernemers Contact reagerenden (schatting: 2.100 * 50% = 1.050 contacten / 50 bezoeken Ondernemers splitsen op oorzaak Splitsen niet reagerende groep in bezoek / parallel Go / No Go moment Boekenonderzoeken repressief (250 * 64 uur) Parallelgroep 450 ondernemers Ondernemers splitsen op oorzaak Verwerken resultaten en melden projectleider Projectleiding
In bovenstaande capaciteitsberekening (landelijk) is ervan uitgegaan dat 20% van de ondernemers reageert op het eerste kennisgeving en 50% op de individuele brief. De resterende 50% splitsen we in een groep materieel te onderzoeken en een parallelgroep. Op basis van de geplande uren kunnen f nderzoeken art 10 2 b en d -
-
Eventuele extra uren voor bezwaar- en beroepszaken en voor inning zijn in deze capaciteitsberekening niet meegenomen.
Pagina 9 van 15
Plan van aanpak
2.3. Randvoorwaarden en beperkingen Voor zowel de vergelijking bij diegenen die zich vrijwillig melden, als voor het instellen van boekenonderzoeken, is de inzet van ervaren veldtoetsers, evenals EDP— audit ondersteuning, vereist. Het genoemde tijdpad/traject is afhankelijk van de beschikbaarheid hiervan en zal eventueel moeten worden aangepast. 2.4. Relatie met andere projecten en teams
-
Sub segment theorie-examen autorijscholen Belastingdienst/Oost-Brabant (B/OB). Een groep autorijschoolhouders heeft vermoedelijk gefraudeerd op het theorie examen rijbewijs B. Ondernemers waarvan we denken dat ze aan de fraude hebben meegewerkt worden afgezonderd van de normale projectaanpak repressief gecontroleerd. De leiding aan dit sub-segment is belegd bij B/OB, art 10 2 e -
_ 2.5
-
Tijdens contact met ondernemers die niet in het sub-segment worden behandeld beoordelen we of het slagingspercentage theorie-examen afwijkt van het CBR gemiddelde. In voorkomende gevallen bespreken we met de ondernemer wat de reden van de afwijking is. Volgens BATO is een aantal autorijschool projecten in het land gedraaid in het verleden. Voor zover nu bekend is de aanpak zoals in dit project nooit eerder uitgewerkt. Landelijk Coördinatiepunt Auto (LCA) ondersteunt de aan dit project toegevoegde onderdelen taxigebruik en privé-gebruik auto. Kwaliteitsborging
2.5.1 Kwaliteitsborging De vraag of voor het gebruiken van brongegevens van het CBR in dit plan van aanpak toestemming moet worden gevraagd aan het CBR is voorgelegd aan de revaco formeel recht van de regio Zuidwest. Deze heeft aangegeven dat het niet nodig is toestemming daarvoor te vragen aan administratieplichtigen. Het plan van aanpak en alle geproduceerde standaarddocumenten voor de uitvoering van dit plan zijn voorgelegd aan de regionale vakgroep coördinatoren (revaco) Zuidwest op de verschillende vakgebieden formeel recht, controle, loonheffing omzet — vennootschap — en inkomstenbelasting. Alle revaco's Zuidwest zijn akkoord met het voorgelegde plan. Dit is vastgelegd in het verslag van het overleg van regionale vakgroep coördinatoren Zuidwest. Besloten is dat de regio waarin het onderzoek plaats vindt verantwoordelijk blijft voor de afwerking van de casus. De verantwoordelijke revaco's nemen in voorkomende gevallen contact op met de revaco van de regio van de trekker van het project (in dit project Zuidwest) om de beslissing met elkaar af te stemmen.
Pagina 10 van 15
Plan van aanpak
Deze manier van werken zorgt ervoor dat de overall regie in handen blijft van de revaco's van regio Zuidwest. Dit plan is beoordeeld door het landelijk aanspreekpunt Formeel recht LTO op de belangen van de betrokken onderzoekspartijen. Deze zijn voldoende beschreven en behoeven geen nadere toelichting. 2.5.2 Klankbordgroep
2.5.3 Go/No Go momenten Het project kent drie go/no go momenten: 1. Na indienen van dit plan van aanpak. 2. Nadat ondernemers zich hebben gemeld en bekend is hoeveel brieven verzonden worden voor het 2e contactmoment 3. Nadat ondernemers zich hebben gemeld en het aantal in te stellen repressieve onderzoeken / parallelgroep bekend is. 3.
Projectorganisatie
Pagina 11 van 15
Plan van aanpak
Binnen het project zijn de volgende rollen vastgelegd: Sponsor: MT-lid • art 10 2 e Opdrachtgever: Lo van LTO Projectleider: Projectmedewerkers : Klankbordgroep, medewerkers controlebureau, - intelligence, RTO Zuidwest en ervaren veldtoets-medewerkers. -
4.
-
Beheersingsmechanismen
Beheersing en besturing van het project vindt plaats op basis van het bij dit plan overgelegde tijdpad en urenverantwoording. Bij de maandelijkse rapportage zal ook de tijdverantwoording worden gevoegd. De projectleider zal, om de actuele stand van zaken te verzamelen, maandelijks contact opnemen met een per regio aan te stellen projectleider. De regionale projectleiders nemen op gezette tijd contact op met de kantooraanspreekpunten in hun regio om de regionale gegevens te verkrijgen. De informatie uitwisseling zal via Lotus mail/connect people plaatsvinden. Zoals bij het onderdeel "Randvoorwaarden en beperkingen" aangegeven is het tijdpad afhankelijk van de keuzes die gemaakt worden voor inzet medewerkers segmenten MKB Tolerantie De verantwoordelijke M2ers zullen tijdig worden geïnformeerd als een of meerdere van de medewerkers in de uitvoering van het project afwijken van de planning. Dit kan resulteren in een aanpassing van de totale doorlooptijd van het project. 4.1. Tijd- en opbrengstenrapportages Projectmedewerkers verwerken hun onderzoeken in TOP. De tijdsverantwoording vindt plaats op het nog toe te kennen projectnummer 1086 en is raadpleegbaar in SAP. Het totaal aan verantwoorde uren evenals op de projectcode geboekte verwerkte onderzoeken in IKB wordt bij de reguliere rapportages verantwoord. 5.
Projectrisico's
Risico Maatregel Verkeerde toepassing normen Overleg met BOVAG Traffic Test Inpassen in STARTERS / ZZP / Snelle "huis op orde MKB+ procedure Bezoeken/onderzoeken ingesteld Ervaren gesprekpartners door niet capabele medewerkers /veldtoetsers toewijzen
Verantwoordelijk Projectleider / EDP M2 M2
Communicatie
Pagina 12 van 15
Plan van aanpak
Bezoek aan brancheorganisatie BOVAG heeft plaatsgevonden op 14 november 2011. BOVAG heeft naar aanleiding van dit bezoek middels een artikel in hun vakblad een eerste aankondiging van dit project geplaatst. Vormen en momenten van contact met ondernemers worden in overleg vastgesteld met communicatiemedewerkers en persvoorlichter. Plaatsen artikel in vakblad Rij-instructie, landelijke pers en op internetsite Verkeerspro. nl. Benodigde middelen -
-
-
Medewerkers die de over de competenties beschikken gesprekken te voeren gericht op het verbeteren van de compliance. Ervaren veldtoetsers Starters ZZP en MKB+ die over de competenties beschikken repressieve onderzoeken in te stellen. Tijd R,
art 10-2-e Projectleider.
Pagina 13 van 15
Plan van aanpak
BIJLAGE
10-2-b en d en artikel 67 van de awr in verband met herkenbaarheid
Pagina 14 van 15
Plan van aanpak
art 10-2-b en d en artikel 67 van de Awr
Pagina 15 van 15
Controledossier
Entiteit:
Interne Werkgroep
Onderwerp:
Software Autorijscholen
Belastingdienst EDP-audit
Dossier: BOVAG / Autorijscholen
Inhoud
Inhoud
1
1. Verslag bespreking 06 september 2013
2
1.1. Aanwezigen'
2
1.2. Afwezigen'
2
1.3. Inleiding
2
1.4. Achtergrond informatie
3
1.5. BOVAG
3
1.5.1. Verkeerspro
4
1.6. Afspraken
4
Bijlage: Rijschool software leveranciers
5
Serieus / bekend
5
Onbekend / vaag
5
Pagina 1 van 5
Controledossier Entiteit:
Interne Werkgroep
Onderwerp:
Software Autorijscholen
Belastingdienst EDP-audit
Dossier: BOVAG / Autorijscholen
Verslag bespreking 06 september 2013 1.1. Aanwezigen:
art 0-2-e
Contactpersoon BOVAG, Semi Massale ProcessenLandelijk Coordinatiecentrum Auto (LCA) Strategisch adviseur LCA, Lid Team HT SWO, Projectleider RitRegistratieSystemen (RRS) Projectleider Autorijscholen EDP-auditmedewerker Belastingdienst / Franchise EDP-auditmedewerker Belastingdienst / Franchise
1.2. Afwezigen:
art 10-2-e
1.3.
Lid LTO
Inleiding
legt eerst heel kort uit vanuit welke rol hij erbij is. Dit is zowel vanuit HT SWO als vanuit LCA en RRS. Vervolgens legtrluit waarom hij de bijeenkomst heeft gepland. Hij heeft een verzoek gekregen om een franchisecontract van een startende ondernemer uit Rotterdam te beoordelen. Dit contract was gebaseerd op het standaard BOVAG franchisecontract. Hij heeft toen in de organisatie gezocht naar de contactpersoon van de BOVAG om te vragen of het contract bekend was. Hij is uitgekomen bij In april is hij aangeschoven bij een overleg over de BOVAG en de Autorijscholen. I bracht toen naar voren één van de belangrijkste oorzaken voor de vele omissies bij autorijscholen is de slechte administratie. Hij vroeg zich af of het gebruik van speciale software voor deze branche hier gestimuleerd zou moeten worden. In principe lijkt dit het geval. Om hier echter iets over te kunnen roepen heeft El voorgesteld om een aantal leveranciers te benaderen voor een gesprek om te kijken wat deze pakketten precies doen. Hij heeft toen contact gehad met J t en zij hebben samen een drietal leveranciers bezocht en bekeken wat het pakket allemaal kon. Hiervan zijn verslagen gemaakt. Deze bijeenkomst is om met elkaar te bespreken hoe nu verder, of niet.
Pagina 2 van 5
Controledossier
Entiteit:
Interne Werkgroep
Onderwerp:
Software Autorijscholen
Belastingdienst
EDP-audit
Dossier: BOVAG / Autorijscholen
1.4. Achtergrond informatie
10-2-e
schetst de situatie m.b.t. het overleg met de BOVAG. Er zijn in mei afspraken gemaakt voor het formeren van een werkgroep om de eisen die zij willen gaan stellen aan de leden uit te werken. Dit zou dan eventueel een speciale paragraaf moeten worden die aan het convenant voor de autorijscholen wordt gehangen. Er tussendoor kwam de "BPM" problematiek bij import en de taxateurs.
1
1 gaat nu het verloop van het traject voor het ontwikkelen van een keurmerk uitleggen zoals hij deze heeft meegemaakt bij RRS. Het komt er in het kort op neer dat de markt met elkaar om de tafel moet gaan zitten en bespreken wat zij willen en welke normen zij willen. De fiscus speelt hier ook een rol in en was betrokken bij het benoemen van het normenkader. Er is nu landelijk een Raad van Toezicht op het keurmerk. Hierin zitten een drietal mensen in met diverse achtergronden. Hieronder opereert een stichting met een stichting bestuur met eigen statuten. De markt is hier ruim in vertegenwoordigd. Het bestuur bestaat uit drie personen: ▪ • •
Een vertegenwoordiger van "De auto van de zaak" Een oud belastingdienst medewerker Een vertegenwoordiger van RAI en BOVAG
Daaronder is er weer een normencommissie en een clubje adviseurs op fiscaal gebied en vanuit toezicht. Vanuit de stichting is het de bedoeling dit te delen met zoveel mogelijk partijen, liefst met de hele markt, niet alleen met de belangenorganisatie(s) maar ook met de losse actoren. De kosten moeten ook zo laag mogelijk zijn. Dit is bereikt door mensen op eigen titel te laten werken en geen dure mensen in te huren. Zij gebruiken als normen o.a. de AWR en de wet loonheffing. Ook kent het keurmerk een digitale handtekening in de dataset. De stichting heeft ook een eigen normenkader welke zich richt op privacy t.a.v. privé ritten De hele markt is uitgenodigd vanuit OSWO. Er waren géén verplichting qua aansluiting met organisaties. Vervolgens is men doorgegaan met partijen die zelf ook wilden. Er is een externe accountant die de systemen beoordeeld.
1.5.
BOVAG
De BOVAG heeft ook gesproken over een "Keurmerk" voor hun leden. Onderdeel hiervan zou ook het gebruik van software moeten zijn. De door ons bekeken software heeft wel een aantal functionaliteiten die van belang zijni10-2e kal deze uitwerken en op een rij zetten. Belangrijkst kenmerk van de drie systemen was dat bij alle drie de geld- goederenbeweging vast ligt in het systeem. Voor een deel kun je zaken in de software regelen, de rest hangt van de procedures en naleving daarvan af. Doordat er allerlei partijen zijn met tegengestelde belangen wordt het manipuleren van bepaalde zaken lastig. De grootste risico's zijn aanwezig bij de "éénpitters". Wat in ieder geval duidelijk moet zijn is de agenda, de facturatie en de kilometeradministratie. Voor ons is de basis artikel 52 AWR.i
art 10-2-b en d
Pagina 3 van 5
Controledossier
Entiteit:
Interne Werkgroep
Onderwerp:
Software Autorijscholen
Belastingdienst
EDP-audit
Dossier: BOVAG / Autorijscholen
Er is een levendige discussie over wat wij willen en waar te beginnen. Duidelijk is dat de leerling de bindende factor is. Iedereen gaat voor het papiertje. Je zou moeten kunnen realiseren dat een cursist zo snel mogelijk wordt aangemeld bij het CBR om een CBRnummer te krijgen. Dit zou kunnen bij een intake gesprek of na de eerste (proef)les. Dit zou ook voor de theorie al kunnen zodat je al een ingang hebt voordat men gaat rijden. Eigenlijk moet het keurmerk worden weggezet onder de vlag van veiligheid voor de leerling en zekerheid.
1.5.1. Verkeerspro Digitalisatie heeft ook in de rijschoolbranche haar weg gevonden. vooral het gebruik van rijschool software op smartphone/tablets is hoog onder rijinstructeurs. http://www.verkeerspro.nlispecia1/2012/01/19/mobiele-digitale-administratie-scoortgoed-onder-rijscholen
1.6. Afspraken zal een verslag maken van de bespreking. zal de functionele eisen t.a.v. de software pakketten uitwerken. zullen een afspraak plannen met de BOVAG om ze bij te praten. zal t.a.v. de SRB/VRB en de FAM zien te achterhalen of zij als zelfstandige belastingplichtige bij ons bekend zijn.
Pagina 4 van 5
Controledossier
Entiteit:
Interne Werkgroep
Onderwerp:
Software Autorijscholen
Belastingdienst EDP-audit
Dossier: BOVAG / Autorijscholen
Bijlage: Rijschool software leveranciers In het gesprek aan ISV gevraagd welke andere partijen bezig zijn op deze markt. Hierop verstrekte men onderstaande lijst:
Pagina 5 van 5