Bijlagen bij de basistekst
5‐2‐2009 Vlaamse Wetenschappelijke Vereniging voor Jeugdgezondheidszorg en vzw.Eetexpert.be
De aanpak van eet- en gewichtsproblemen in de CLB: Bijlagen VWVJ en vzw Eetexpert - februari 2009
I.
Bijlage 1: Signaalverheldering/intake ............................................................................................3
II.
Bijlage 2: Verdere exploratie........................................................................................................ 11
III. Bijlage 3: Toetsen van de motivatie ............................................................................................ 24 IV.
Bijlage 4: Praktische tips rond voeding en eten.................................................................... 26
V. Bijlage 5: De actieve voedingsdriehoek .................................................................................... 30 VI.
Bijlage 6: Een gerichte anamnese .......................................................................................... 31
VII.
Bijlage 7: Doelstellingen voor een kortdurende CLB-begeleiding voor overgewicht ... 33
VIII.
Bijlage 8: Wetenschappelijke argumenten voor de doelstellingen voor een
kortdurende CLB-begeleiding voor overgewicht............................................................................. 37
2 De aanpak van eet- en gewichtsproblemen in de CLB: Bijlagen VWVJ en vzw Eetexpert - februari 2009
I. Bijlage 1: Signaalverheldering/intake 1 Intake met ouders en een kind van de basisschool Ongeacht de aard van de aanmelding (voeding, eetgedrag of gewicht), hoort bij elke exploratie een inschatting van het welzijn en welbevinden van het kind. Voor kleuters zal dit aan de ouders worden gevraagd, met enkele korte vragen ter gelegenheid van een systematisch consult of een selectief contact met het CLB. Bij lagere schoolkinderen kan de bevraging doorgaan ter gelegenheid van een consultmoment. Ook kunnen de vragen schriftelijk aan de kinderen worden voorgelegd tijdens het wachtmoment voor het consult. De notities zijn dan een leidraad voor het gesprek dat volgt. Omdat vragen naar het persoonlijke welbevinden intiem zijn, moet vertrouwelijkheid benadrukt en gegarandeerd worden. De intake wordt opgenomen door een CLB-teamlid.
DOELSTELLINGEN VAN DE ALGEMENE VRAAGSTELLING: •
Zicht krijgen op mogelijke vragen m.b.t. voeding en eten, welbevinden, slapen en spelen.
•
Zicht krijgen op de manier waarop ouders tot op heden omgaan met het gestelde probleem. Hierdoor krijgt men een idee van de opvoedingsstijl. Eten en slapen zijn primaire behoeften van een kind waar ouders veel belang aan hechten. Als er zich op deze terreinen problemen voordoen, zal dit een (belangrijke) impact hebben op de gezinssfeer. De mate waarin de gezinssfeer verstoord is, is een indicator van de ernst van de gestelde zorgvraag.
•
Als ouders geen vragen hebben over het eetgedrag van hun kind en ze percipiëren hun kind als gelukkig, dan kan het betekenen dat de intrinsieke motivatie om over deze thema’s te praten, beperkt is. Dit betekent niet dat het niet relevant kan zijn om hierover later toch een gesprek aan te gaan wanneer de CLB-medewerker het opportuun acht.
•
De vraag of bezorgdheid exploreren wanneer zou blijken dat een kind niet graag naar school gaat of niet gelukkig is. Naargelang de mogelijke verklaringen zullen de ouders en het CLB prioriteiten vastleggen voor de aanpak van het probleem.
•
De vragen naar het speelgedrag geven rechtstreeks zicht op risicofactoren voor een (on)gezond beweegpatroon. Een verstoord welbevinden is een risicofactor voor het induceren van eetstoornissen, maar kan ook een aanwijzer zijn van een eetprobleem.
•
Een verstoord welbevinden is snel gekoppeld aan overgewicht/obesitas en moet 3 De aanpak van eet- en gewichtsproblemen in de CLB: Bijlagen VWVJ en vzw Eetexpert - februari 2009
vroegtijdig worden opgespoord. •
Door van het algemene welbevinden te vertrekken, toont men interesse voor alle aspecten van het persoonlijke functioneren en geeft men de ouders/leerling de gelegenheid om aan het woord te komen.
•
Het gesprek schept de gelegenheid empathisch te luisteren en een vertrouwensrelatie op te bouwen.
•
Een eventueel beleid op het vlak van eten en bewegen, of een doorverwijzing, zal meer kans op slagen hebben indien ouders/leerlingen respect voor het eigen tempo ervaren.
VRAGEN VOOR DE OUDERS
Welbevinden Denkt u dat uw kind graag naar school gaat? Vertelt uw kind over de school? Zijn er huilbuien wanneer uw kind naar school moet? Wat vindt uw kind fijn/niet fijn op school? Denkt u dat uw kind zich lekker voelt? Huilt uw kind geregeld met/zonder duidelijke reden? Zondert uw kind zich geregeld af? Denkt u dat uw kind anders is dan leeftijdgenootjes?
Eten & voeding Hebt u vragen over de voeding van uw kind? Hebt u vragen over het eetgedrag van uw kind?
Spelen Wat doet uw kind in de ‘vrije tijd’? Kan uw kind buiten spelen? Wat speelt uw kind graag? (soort spel, tv, pc: hoelang?)
Slapen Hebt u vragen over de nachtrust en/of het slapengaan van uw kind?
4 De aanpak van eet- en gewichtsproblemen in de CLB: Bijlagen VWVJ en vzw Eetexpert - februari 2009
*Nota: De vraag: ‘Maakt u zich zorgen omdat uw kind anders is dan leeftijdgenootjes?’ peilt naar de persoonlijke inschatting van de ouders. Niet alleen door te weten hoe ouders hun kind ervaren, maar ook door de toetsing aan de bevindingen van het onderzoek (klasobservaties, testing, klinisch en neuromotoor), kan men zich een idee vormen over de mate van (over)bezorgdheid die er leeft.
VRAGEN VOOR HET KIND
Welbevinden Ga je graag naar school? Wat vind je er fijn? (Bevraag activiteiten, vriendschappen, lessen, speeltijd,..) Wat vind je er niet fijn? Voel je je goed en veilig thuis? (Bij wie terecht voor een praatje, knuffel, troost,…) Ben je gelukkig? Ben je trots/fier op jezelf? Wat vind je van je karakter? Ben je tevreden met je uiterlijk (met hoe je eruit ziet?) Is er iets dat je zou willen veranderen?
Eten & voeding Eet je graag? Ga je wel eens eten/snoepen om jezelf te troosten?
Spelen Speel je wel eens buiten? (In tuin, parkje, straat,…) Hoelang kijk je tv? Hoelang speel je op de pc, play-station… ?
Slapen Slaap je lekker ’s nachts?
5 De aanpak van eet- en gewichtsproblemen in de CLB: Bijlagen VWVJ en vzw Eetexpert - februari 2009
Schriftelijke vragenlijst (ter voorbereiding van een gesprek) Vul de volgende zinnetjes aan met wat er eerst in je opkomt
Welbevinden Thuis voel ik mij…………………………………………………………………………………………………… Op school voel ik mij……………………………………………………………………………………………. Mijn grootste zorg is …………………………………………………………………………………………….. Als ik problemen heb, ga ik naar……………………………………………………............................... Als ik in de spiegel kijk, dan denk ik……………………………..…………………………………………... Ik vind mijzelf……………………………………………………………………………………………………… Als ik kon toveren………………………………………………………………………………………………...
Eten en voeding Eten vind ik …………………………………………………………………………………...............................
Vrije tijd In mijn vrije tijd ……………………………………………………………………………………………………
Slapen Slapen vind ik ……………………………………………………………………………………………………
De vragen over het welbevinden en het slapen zijn niet uniek gerelateerd aan voeding en eetgedrag. Ze zijn een aanleiding om een beeld te vormen van het sociale en emotionele welzijn en welbevinden van een kind. Dit heeft zijn implicaties voor de wijze waarop de resultaten van het klinisch medisch onderzoek worden gerapporteerd aan het kind en de ouders. Uit de bespreking van de vragen zal ook blijken waar de zorgprioriteiten liggen, zowel bij de ouders als bij het kind.
6 De aanpak van eet- en gewichtsproblemen in de CLB: Bijlagen VWVJ en vzw Eetexpert - februari 2009
WELKE INFORMATIE BEOOGT MEN IN DE BESPREKING VAN DE VRAGENLIJST MET DE OUDERS? •
Melden ouders spontaan vragen of zorgen in verband met het welbevinden?
•
Welke vragen worden voorgelegd?
•
Welke impact heeft de gemelde problematiek mogelijks op het welbevinden van het kind?
WELKE INFORMATIE BEOOGT MEN IN DE KORTE BEVRAGING VAN HET KIND ? •
Zijn er risico’s gesignaleerd of vermoed in het welbevinden?
CONCLUSIE •
Er zijn vragen of zorgen bij de ouders en/of het kind.
•
De CLB-medewerker vermoedt een eet- of gewichtsprobleem. Indicatie voor een selectief consult
7 De aanpak van eet- en gewichtsproblemen in de CLB: Bijlagen VWVJ en vzw Eetexpert - februari 2009
2 Intake met een adolescent Ongeacht de aard van de aanmelding (voeding, eetgedrag of gewicht), hoort bij elke exploratie een inschatting van het welzijn en welbevinden van de leerling. De intake kan doorgaan ter gelegenheid van een georganiseerd selectief contact met de adolescent. De intake wordt opgenomen door een CLB-teamlid.
DOELSTELLING •
Kennismaking met de leerling;
•
Zicht krijgen op het welbevinden van de leerling;
•
Nagaan in hoever de leerling functioneert binnen en buiten de school;
•
Nagaan in hoever de leerling zich bewust is van het feit dat mensen zich zorgen maken; nagaan of de jongere zelf vragen of zorgen heeft;
•
Nagaan in hoeverre er thuis bezorgdheid leeft;
•
Nagaan of de leerling gemotiveerd is om over de bezorgdheid te praten;
•
Nagaan of de leerling enkel experimenteert dan wel met een eetprobleem kampt;
•
Door van het algemene welbevinden te vertrekken, toont men interesse voor alle aspecten van het persoonlijke functioneren en geeft men de ouders/leerling de gelegenheid om aan het woord te komen;
•
Het gesprek schept de gelegenheid empathisch te luisteren en een vertrouwensrelatie op te bouwen;
•
Een eventueel beleid op het vlak van eten en bewegen, of een doorverwijzing, zal meer kans op slagen hebben indien ouders/leerlingen respect voor het eigen tempo ervaren;
ALGEMENE TIPS •
Een goed vertrouwelijk contact vormt de basis. Dit vergt tijd en geduld.
•
Kader duidelijk het eerste gesprek: geef aan wat de aanleiding is, de bezorgdheid van de aanmelder (leerkracht, vriendin, ouders,..)
•
Een jongere met een eetstoornis en/of gewichtsprobleem is gevoelig voor afkeuring en voelt zich snel schuldig. Wees daarom bewust van je eigen reacties.
•
Wees eerlijk over je bezorgdheid, je mogelijkheden, je grenzen.
•
Heb respect voor de jongere. Luister goed, accepteer haar belevingswereld (bijv. ze voelt zich dik, terwijl ze dat in werkelijkheid niet is) toon oprechte interesse en vermijd (ver)oordelen van haar gedachten, gedrag, gevoelens. Heb aandacht voor haar angsten. 8 De aanpak van eet- en gewichtsproblemen in de CLB: Bijlagen VWVJ en vzw Eetexpert - februari 2009
•
Vertrek vanuit interesse voor het algemeen welbevinden op school, thuis en in de vrije tijd. Richt je aandacht niet alleen op eten en gewicht maar op de hele persoon.
•
Houd rekening met stemmingswisselingen. Het ene moment is de jongere vrolijk, daarna weer somber en gesloten. De ene keer deelt ze je bezorgdheid, de andere keer is er volgens haar niets aan de hand.
MOGELIJKE THEMA’S EN VRAGEN BIJ EEN EERSTE GESPREK •
Hoe verloopt het schoolleven? Wat maakt het aangenaam, fijn? Wat maakt het moeilijk, vervelend, saai? Hoe gaat het met de vriendschappen en sociale contacten op school? Zijn er vertrouwensfiguren binnen de school? Hoe zwaar ervaart men de studies; hoe hard wordt er gewerkt?
•
Hoe wordt de vrije tijd ingevuld? Hoe gaat het met de vriendschappen en sociale contacten buiten de school? Zijn er vertrouwensfiguren binnen de sociale kring?
•
Hoe ervaart de jongeren zijn/haar gezin? Is er een vertrouwensfiguur?
•
Wat denkt de jongere van de bezorgdheid van de aanmelder (vriend, vriendin, leerkracht, ouder)?
•
Is er bij de jongere een preoccupatie voor eten, voedsel, gewicht?
•
Staat de jongere open voor verder contact en gesprek?
•
In welke mate wenst de jongere om de ouders te betrekken in komende contacten?
CONCLUSIE • •
Er zijn vragen of zorgen bij de jongere en/of de ouders De CLB-medewerker vermoedt een eet- of gewichtsprobleem.
Indicatie voor een selectief consult
9 De aanpak van eet- en gewichtsproblemen in de CLB: Bijlagen VWVJ en vzw Eetexpert - februari 2009
10 De aanpak van eet- en gewichtsproblemen in de CLB: Bijlagen VWVJ en vzw Eetexpert - februari 2009
II. Bijlage 2: Verdere exploratie 1 Exploratietraject bij kinderen en hun ouders 1.1 Overgewicht/eetprobleem Ter voorbereiding van het gesprek kunnen de aandachtspunten voor de exploratie van adolescenten inspirerend zijn. Dit geldt ook wanneer het lagere schoolkind al een zekere maturiteit heeft. In het exploratietraject voor adolescenten wordt ook besproken hoe men kan omgaan met ouders in de verschillende stadia van inzicht en aanvaarding van het probleem.
VRAGEN AAN DE OUDERS X •
Wat vindt u van het gewicht van uw kind?/Wat denkt u van het eetprobleem?
•
Wat denkt u dat de oorzaak is van het overgewicht/ het eetprobleem?
•
Hoe belangrijk is dit voor u?
•
Kent u de gevolgen van overgewicht/het eetprobleem?
•
Heeft u tot nu toe al eens maatregelen genomen? Zo ja, welke? Succesfactoren en knelpunten?
•
In welke mate bent u vragende partij voor advies of hulp?
& Y (eventueel bekend uit de bevraging van het algemeen welzijn) •
Hebt u vragen over de voeding van uw kind?
•
Hebt u vragen over het eetgedrag van uw kind?
&Z •
Eet uw kind graag?
•
Hoe verloopt een maaltijd? Wanneer loopt het goed tijdens de maaltijd?
•
Wordt voedsel gebruikt als beloning, straf, troost…?
11 De aanpak van eet- en gewichtsproblemen in de CLB: Bijlagen VWVJ en vzw Eetexpert - februari 2009
DOEL VAN DE VRAGEN IS: •
Toetsen naar kennis en inzicht van de ouders over het thema obesitas/eetprobleem; X
•
Toetsen naar de motivatie om over het thema te praten/om er iets aan te doen; X
•
Zicht krijgen op weerstanden bij de ouders; XYZ
•
Tijdens het gesprek is het belangrijk om oog te hebben voor de spreekstijl en de lichaamstaal van de ouder(s). Een goede interventie om naar weerstand te polsen, is te ‘spiegelen’ in woorden wat men ziet en voelt bij de ouders tijdens het gesprek. Voorbeeld: “Ik zie dat het u moeite kost om hierover te praten…”, “ Wat maakt het u moeilijk om hierover te praten?.. “, “Raakt het u wanneer ik hierover praat?”…
•
zicht krijgen op de persoonlijke voorgeschiedenis inzake gewichtsgerelateerde problemen; XYZ Voorbeeld “U hebt blijkbaar zelf al wat ervaring…”
•
zicht krijgen op de “ruimte” die ouders hebben om het probleem aan te pakken. Hiermee wordt bedoeld dat men dient na te gaan welke plaats van belangrijkheid het probleem voor deze ouders op dit moment inneemt.
•
zicht krijgen op de opvoedingsstijl, copingvaardigheden en draagkracht van de ouders.Z
•
Zicht krijgen op de mogelijkheden en bedreigingen in de aanpak van het probleem
•
voldoende informatie verzamelen om een goed afgewogen risico-inschatting te kunnen maken (zie verder)
VRAGEN AAN HET KIND (REKENING HOUDEND MET DE ANTWOORDEN OP DE VRAGEN ‘WELBEVINDEN’) X •
Wat vind je zelf van je gewicht?
•
Wat denk je dat de oorzaak is van je overgewicht/gestoord eetgedrag?
•
Hoe belangrijk is dit voor je? (Ben je tevreden met je uiterlijk?)
•
Ken je de gevolgen van overgewicht/ gestoord eetgedrag?
•
Heb je al eens iets willen veranderen aan je eetgewoonten? Wat lukte en wat was moeilijk?
& Y(eventueel bekend uit de bevraging van het algemeen welzijn) •
Eet je graag?
•
Wat doe je als je je triest of boos voelt? Eet of snoep je dan soms?
•
Bij wie kan je terecht als je troost of een knuffel nodig hebt?
(Tip: overloop één maaltijd in detail zoals een film)
12 De aanpak van eet- en gewichtsproblemen in de CLB: Bijlagen VWVJ en vzw Eetexpert - februari 2009
DOEL VAN DE VRAGEN IS: •
Toetsen naar kennis en inzicht van het kind over de problematiek; X
•
Toetsen naar de motivatie om over het thema te praten/om er iets aan te doen;X
•
Nagaan welke emotionele betekenis eten heeft voor het kind; Y Nagaan in hoever het kind om emotionele redenen gaat eten; Nagaan in hoever er ander (ongewenst) gedrag wordt gesteld, naar aanleiding van het onwel bevinden;
1
•
Nagaan welk copinggedrag1 het kind stelt bij een verstoord welbevinden; Y
•
Nagaan in hoever het kind troost zoekt bij een vertrouwensfiguur. Y
•
Nagaan wat de kwetsbaarheid is van het kind;
•
Nagaan wat het zelfbeeld en het lichaamsbeeld is bij het kind;
•
Zijn er kenmerken die op (aanlag voor) depressie kunnen wijzen
Coping is de manier waarmee iemand met een probleem omgaat.
13 De aanpak van eet- en gewichtsproblemen in de CLB: Bijlagen VWVJ en vzw Eetexpert - februari 2009
1.2 Ondergewicht/eetprobleem VRAGEN AAN DE OUDERS X •
Wat vindt u van het gewicht van uw kind?
•
Wat denkt u dat de oorzaak is van het lage gewicht/het eetprobleem? Kan het te maken hebben met de medische voorgeschiedenis van uw kind?
•
Hoe belangrijk is het voor u dat uw kind niet (te) veel weegt?
& Y (eventueel bekend uit de bevraging van het algemeen welzijn) •
Hebt u vragen over de voeding van uw kind?
•
Hebt u vragen over het eetgedrag van uw kind?
&Z •
Eet uw kind graag?
•
Hoe verloopt een maaltijd? Wanneer loopt het goed tijdens de maaltijd?
•
Wordt voedsel gebruikt als beloning, straf, troost…?
DOEL VAN DE VRAGEN IS: •
Toetsen naar kennis en inzicht van de ouders betreffende het lage gewicht; X
•
Toetsen naar de bereidheid om over het thema te praten/om er iets aan te doen; X
•
Zicht krijgen op de persoonlijke geschiedenis inzake gewichtsgerelateerde problemen; XYZ Voorbeeld: “U hebt zelf al wat ervaring…”
•
Zicht krijgen op de opvoedingspatronen. Z
•
Zicht krijgen op de mogelijkheden en bedreigingen in de aanpak van het probleem
•
Voldoende informatie verzamelen om een goed afgewogen risico-inschatting te kunnen maken (zie verder)
•
VRAGEN AAN HET KIND (REKENING HOUDEND MET DE ANTWOORDEN OP DE VRAGEN ‘WELBEVINDEN’) X •
Wat vind je zelf van je gewicht?
•
Wat denk je zelf dat de oorzaak is van je lage gewicht/eetprobleem?
•
Ga je regelmatig naar de dokter voor problemen met je gezondheid?
•
Hoe belangrijk is het voor je om weinig te wegen? (Ben je tevreden met je uiterlijk?) 14 De aanpak van eet- en gewichtsproblemen in de CLB: Bijlagen VWVJ en vzw Eetexpert - februari 2009
&Y •
Eet je graag?
•
Wat doe je als je je triest of boos voelt? Eet of snoep je dan soms?
•
Bij wie kan je terecht als je troost of een knuffel nodig hebt?
(Tip: overloop één maaltijd in detail zoals een film)
DOEL VAN DE VRAGEN IS: •
Toetsen naar kennis en inzicht van het kind; X
•
Toetsen naar de bereidheid om over het thema te praten/om er iets aan te doen; X
•
Nagaan welke emotionele betekenis eten heeft voor het kind; Y nagaan in hoever het kind om emotionele redenen gaat eten; nagaan in hoever er ander (ongewenst) gedrag wordt gesteld, naar aanleiding van het onwel bevinden;
•
Nagaan wat de kwetsbaarheid is van het kind;
•
Nagaan welk copinggedrag het kind stelt bij een verstoord welbevinden; Y
•
Nagaan in hoever het kind troost zoekt bij een vertrouwensfiguur. Y
•
Nagaan wat het zelfbeeld en het lichaamsbeeld is bij het kind;
•
Zijn er kenmerken die op (aanlag voor) depressie kunnen wijzen
1.3 Materiaal Hulpmiddelen bij het gesprek kunnen zijn: •
Een persoonlijke test voor eerder jongere kinderen
•
Checklist voor jongeren , voor tieners
•
Checklist voor de omgeving bij vermoeden van een eetstoornis
•
SDQ-vragenlijst
Dit materiaal is terug te vinden onder ‘Nuttig materiaal’
15 De aanpak van eet- en gewichtsproblemen in de CLB: Bijlagen VWVJ en vzw Eetexpert - februari 2009
2 Exploratietraject voor adolescenten 2.1 Gewichtsprobleem Wanneer er geen aanwijzingen zijn voor een secundaire obesitas zal de CLB-arts en CLBverpleegkundige aan de jongere bezorgdheid uiten en informeren over het belang van het vastgestelde overgewicht. Is de jongere ermee bezig? Zou hij/zij er iets aan willen doen? Zijn er al inspanningen gedaan om er iets aan te doen? Het is ook zinvol af te tasten wat de impact van het overgewicht is op het sociaal en emotioneel functioneren. Alvorens te verwijzen is het hier aan te raden om eerst te overleggen met het CLB-team, grote aandacht en bekommernis gaat naar het welbevinden van deze jongere. Een eenvoudige doorverwijzing via een verwijsbrief naar de ouders met de vermelding de huisarts te raadplegen kan sensibiliserend werken maar dit is hier vaak té beperkt. Daarom zal de jongere voor een aanvullend gesprek uitgenodigd worden. Het is belangrijk dit zeer concreet te maken. Omdat de betrokkenheid van de ouders als bron van informatie en als ondersteuning van de jongere belangrijk is voor een optimale begeleiding zal er steeds naar gestreefd worden de ouders uit te nodigen.
GESPREK MET DE LEERLING/OUDERS •
Er wordt steeds gepeild naar het welbevinden en het functioneren van de jongere, op school, thuis en tijdens de vrije tijd. Ook de beleving van de jongere komt ter sprake: hoe ervaart deze jongere het dik zijn? Is er sprake van depressie? Heeft hij/zij last van pesterijen? Komen er periodes van overeten voor? Vermits overgewicht/ obesitas zowel oorzaak als gevolg kan zijn van verschillende problemen is het nuttig deze hypothesen te overlopen (secundaire obesitas; obesitas en depressie; obesitas en eetbuienstoornis; obesitas en medicatiegebruik);
•
Tijdens het gesprek tracht men te weten te komen wat de jongere concreet eet en drinkt, hoeveel, waar, wanneer, welke tussendoortjes er worden gegeten, hoe snel er wordt gegeten enz. In een latere fase kan het bijhouden van een eetdagboekje zeer nuttig zijn. Ook de eetgewoonten van het gezin worden besproken. Daarbij gaat men ondermeer na hoe de maaltijden georganiseerd worden of de maaltijden samen genuttigd worden enz.
•
Vervolgens wordt het energieverbruik van de jongere en het gezin in kaart gebracht. Wat doet de jongere in de vrije tijd? Hoe gaat hij/zij naar school? Doet hij/zij aan sport?
•
De ontwikkelingsgeschiedenis van het overgewicht wordt overlopen: Hoe en wanneer ontstond het overgewicht? Vaak zijn de gegevens van het medisch dossier hier verhelderend.
16 De aanpak van eet- en gewichtsproblemen in de CLB: Bijlagen VWVJ en vzw Eetexpert - februari 2009
•
Ten slotte wordt ook de motivatie tot verandering en de verwachtingen daaromtrent geëxploreerd.
Thema’s die aan bod (kunnen) komen:
Eetgewoonten
Bewegingspatroon
Ontwikkelingsgeschiedenis van gewicht
Beleving van de jongere
Motivatie tot verandering
Enkele tips: •
Jongeren met overgewicht zijn heel gevoelig voor afkeuring en voelen zich schuldig (‘iedereen zegt dat het mijn fout is’). Tracht in ieder geval alert te zijn voor hun schuldgevoelens of zelfverwijten.
•
Heb respect voor de jongere en vraag steeds hoe zij/hij het ‘dik-zijn’ ervaart en hoe de ouders hierop reageren?
•
Wees
voorzichtig
wanneer
de
jongere
vraagt
naar
de
oorzaak
van
het
gewichtsprobleem. Vraag wat ze zelf vermoeden. Benadruk daarbij dat er vaak meerdere factoren van belang zijn. •
Het kan zijn dat de jongere aangeeft reeds inspanningen te hebben gedaan om zelf iets aan het probleem te doen, maar deze hadden niet het gewenste resultaat. Het is ook hier belangrijk dit met veel respect en begrip te beluisteren.
•
In ieder geval moet het duidelijk zijn dat, mits de juiste hulp, eet- en gewichtsproblemen behandeld kunnen worden. Het is van belang dat de jongere een hoopvol maar ‘realistisch’ perspectief wordt geboden op verbetering. Vermijd daarbij discussies zoals het bepalen van een streefgewicht.
•
Moedig het gezin aan om samen met een deskundige een nauwkeurig onderzoek te doen van de eet- en bewegingsgewoonten, wat kan helpen bij het streven naar gewichtscontrole.
UITBOUWEN VAN DE MOTIVATIE Obese jongeren blijken vaak niet voldoende gemotiveerd voor behandeling. Het is belangrijk na te gaan of de jongere en zijn gezin wel degelijk verandering wil en wat de verwachtingen zijn. Soms kan het nodig zijn om de voor- en nadelen met de jongere grondig te bespreken.
17 De aanpak van eet- en gewichtsproblemen in de CLB: Bijlagen VWVJ en vzw Eetexpert - februari 2009
Men moet ook de ouders motiveren want kinderen eten wat er thuis op tafel komt. Vaak hoort men ‘we zijn allemaal dik: er is niets aan te doen’ of ‘ik wil mijn kind geen honger laten lijden’….
Enkele tips: •
Zorg ervoor dat de jongere zich ernstig genomen voelt.
•
Bevraag de redenen om te veranderen.
•
Vergroot het bewustzijn van de risico’s van het niet veranderen.
•
Maak een balans op van de voor- en nadelen.
•
Geef objectieve informatie aan de leerling.
•
Ga na of de jongere, indien niet gemotiveerd om hulp te zoeken, bereid is zelf een aantal adviezen uit te proberen. Spreek in dit geval af wie dit zal opvolgen.
•
Indien er geen motivatie is: maak een afspraak met de jongere/de ouders vanaf welk gewicht er zal worden ingegrepen.
2.2 Eetprobleem ENKELE TIPS VOOR HET GESPREK: •
Bereid het gesprek goed voor. Bepaal wat je wil bereiken en zorg voor de nodige informatie.
•
Spreek af op een veilige en rustige plaats, waar je niet gestoord kan worden.
•
Zeg dat je je zorgen maakt en geef aan op welke signalen dit is gebaseerd. Vraag of de leerling dit herkent.
•
Maak duidelijk dat je je kunt vergissen, maar dat je toch wel te maken hebt met signalen die bij een eetprobleem horen.
•
Spreek niet te snel over anorexie of boulimie, tenzij de leerling er zelf over begint.
•
Benadruk dat praten (met jou of iemand anders) kan helpen, ook al vindt de leerling dit moeilijk.
•
Sta open voor de mening van de leerling, stimuleer haar om haar ervaringen in eigen woorden te vertellen.
•
Sluit het gesprek af met duidelijke afspraken. Voorbeeld: ‘Wil je hierover eens nadenken en hierover komen praten op (tijdstip)?’
•
Maak duidelijk dat de leerling altijd bij je terecht kan als er iets is.
18 De aanpak van eet- en gewichtsproblemen in de CLB: Bijlagen VWVJ en vzw Eetexpert - februari 2009
DE LEERLING ONTKENT HET PROBLEEM Ontkenning is een fase die bij een eetstoornis hoort. Wanneer de leerling het probleem ontkent kunnen er twee zaken aan de hand zijn: je vergist je (misschien is er iets anders aan de hand) of je vergist je niet maar het is te bedreigend voor de leerling en ze wil geen indringers in haar leefwereld waar ze alles onder controle tracht te houden. In de beginfase van de eetstoornis vindt een jongere dat het eigenlijk allemaal zo erg niet is. In een latere fase is het eetprobleem een ‘overlevingsmechanisme’ geworden dat haar beschermt tegen dieperliggende gevoelens. Het is haar geheim. Ze schaamt zich en is bang dat anderen haar niet zullen begrijpen, dat ze zich ermee gaan bemoeien en dat ze hulp moet zoeken als ze toegeeft dat ze een eetstoornis heeft. •
Aanvaard dat ze een geheim heeft.
•
Vraag of er andere problemen zijn waar ze mee zit.
•
Respecteer het antwoord van de leerling, ook al heb je het vermoeden dat ze niet de waarheid spreekt.
•
Benoem de tegenstrijdigheden die je waarneemt en vraag hoe dat kan. De leerling zegt bijv. dat er niets aan de hand is, maar heeft het wel altijd koud.
•
Richt je aandacht op het uitdiepen van de beleving van de leerling door verder te vragen bijv.’ Hoe komt het dat je bang bent voor…?’.
•
Onderlijn dat je er voor haar bent, zonder je te willen opdringen .
•
Zeg aan de leerling dat je overleg zal plegen met een teamgenoot van het CLB. Zeg haar dat dit is om haar zo goed mogelijk te kunnen helpen.
DE LEERLING ERKENT HET PROBLEEM, MAAR WIL GEEN HULP De leerling erkent het probleem, maar buiten jou mag niemand het weten. Ze wil ook geen hulp. •
Als de leerling nog geen hulp wil, houd dan wel contact. Zorg dat je er voor haar bent. Laat merken dat je naar haar luistert.
•
Laat de eerste confrontatie bezinken. Zeg haar dat ze meer inzicht kan krijgen in haar eetprobleem door ‘de checklist voor de leerling’ (zie bijlage in deel 3) in te vullen of geef haar info over eetstoornissen (bijv. websites).
•
Spreek je waardering uit over haar bereidheid haar problemen onder ogen te zien. Accepteer dat ze angstig kan zijn en soms lijkt ‘terug te krabbelen’. Wisselende stemmingen zijn een kenmerk van eetstoornissen.
•
Leg uit dat het noodzakelijk kan zijn dat je met anderen overlegt om haar zo goed mogelijk te kunnen helpen. 19 De aanpak van eet- en gewichtsproblemen in de CLB: Bijlagen VWVJ en vzw Eetexpert - februari 2009
•
Blijf aandacht houden voor de positieve eigenschappen en prestaties van de leerling.
•
Verleg je aandacht. Geef studiehulp, bijv. oefeningen om de concentratieproblemen te verminderen of tips tegen faalangst.
DE LEERLING WIL HULP Stilaan erkent de leerling dat zij hulp nodig heeft. De stap naar gespecialiseerde hulpverlening is voor een jongere groot. Overleg in een vertrouwde omgeving met een vertrouwenspersoon is voor de leerling veel minder bedreigend. Binnen het CLB-team kan uitgemaakt worden wie het best geplaatst is om de jongere te motiveren voor therapie. De CLB-arts is het best geplaatst om contact op te nemen met de huisarts. In overleg met de huisarts en de ouders (zie verder) kan gezorgd worden voor een gepaste verwijzing. Afhankelijk van de ernst zal gekozen worden voor ambulante hulp of opname in het ziekenhuis. Een sociale kaart van de beschikbare hulpverlening voor eetstoornissen is hierbij een waardevol instrument (zie bijlage in deel 3).
DE LEERLING KRIJGT EXTERNE HULP OF BEGELEIDING IN DE SCHOOL: Als de leerling in behandeling is, blijft het belangrijk af en toe contact te houden, zeker als er voorheen een vertrouwensrelatie met de leerling bestond. Het CLB kan fungeren als tussenpersoon tussen school, ouders, huisarts en hulpverleners. Regelmatig overleg is nodig. Het CLB kan bemiddelen bij afspraken over studiebegeleiding of examenregeling. •
Bied de leerling een positief perspectief (‘de school kan wachten’) zodat zij tijd kan nemen voor zichzelf.
•
Licht de school (medeleerlingen, leerkrachten) in over het feit dat de leerling regelmatig of enige tijd afwezig zal zijn. Doe dit steeds in duidelijk afspraak met de leerling zelf.
•
Informeer regelmatig naar het verloop van de therapie en de combinatie met de school.
•
Maak de leerling duidelijk dat ze geen antwoord moet geven op persoonlijke vragen als ze dit niet wenst.
•
Bespreek bij terugkomst na een opname met de leerling hoe ze dit wil voorbereiden, wat ze moeilijk vindt en of ze in de klas wil vertellen wat er aan de hand is.
20 De aanpak van eet- en gewichtsproblemen in de CLB: Bijlagen VWVJ en vzw Eetexpert - februari 2009
RICHTLIJNEN VOOR ERNSTIGE SITUATIES Wat is ernstig? Wanneer de lichamelijke en psychische gezondheid van de leerling in gevaar komt en zij desondanks haar problemen blijft ontkennen en alle hulp afwijst, kan men spreken van een ernstige situatie. Het CLB-team is het best geplaatst om deze inschatting van ernst te maken De leerkracht heeft ook een verantwoordelijkheid maar ook begrenzingen. Het is best dit open met de leerling te bespreken om te voorkomen dat deze zich verraden voelt. In deze fase is het nodig dat het CLB-team in overleg met de huisarts en de ouders vlug en gericht handelt. Een combinatie van volgende factoren kan aanwijzing zijn voor de ernst van een eetstoornis: •
Een sterke gewichtsdaling in een relatief korte periode: > 15 % gewichtsverlies.
•
Een erg verstoord eet- en drinkpatroon: stoppen met drinken, niet meer aan tafel komen om te eten.
•
Excessief sporten of fitnessen.
•
Opvallend verslechterende schoolresultaten.
•
Geen grenzen meer kunnen stellen in de impulscontrole: bijv. plots heel kwaad worden naar medeleerlingen of leerkrachten toe.
•
Tekens van depressiviteit.
•
Suïcidaliteit; ook hier een risico-inschatting maken: Zijn er concrete plannen? Is er al iemand op de hoogte?
•
Draagkracht van het gezin: als de ouders aangeven ‘ we houden het niet meer uit’.
•
Frequent braken of gebruik van laxeermiddelen: kaliumgehalte moet steeds nagekeken worden.
Bij de inschatting van de ernst is het ook belangrijk de beschermende factoren te overlopen: Zijn de sociale contacten nog goed? Heeft ze nog een vertrouwenspersoon? Is er goede communicatie thuis? Geniet ze nog van vrije tijd en hobby’s?
DE OUDERS Het is ook mogelijk dat de ouders zelf de klastitularis, een vertrouwensleerkracht of een CLBmedewerker opzoeken omdat ze zich zorgen maken over hun kind. Zij kunnen een aantal signalen
opgevangen
hebben:
veranderend
eetgedrag,
vermagering,
afzondering,
stemmingswisselingen, overmatig sporten, rusteloosheid, dalende schoolresultaten enz. Wanneer de ouders zelf de stap naar de school of het CLB zetten, moeten ze hun kind hiervan steeds op de hoogte brengen. Vanuit de positie van leerkracht of CLB-medewerker kan je naar de leerling toe immers niets ondernemen zolang er geen openheid is. 21 De aanpak van eet- en gewichtsproblemen in de CLB: Bijlagen VWVJ en vzw Eetexpert - februari 2009
Het beschreven stappenplan kan dan gevolgd worden om het vermoeden van de ouders te bevestigen (in bijlage in deel 3 vindt u een checklist voor de ouders bij eerste vermoedens; u kan ze samen met de ouders overlopen of meegeven). In samenspraak met de ouders kan gezocht worden naar de meest haalbare manier om de jongere te ondersteunen en te begeleiden. Het is bij eetstoornissen belangrijk om te streven naar openheid. Dit geldt ook voor het contact met de ouders. Hoe jonger het kind, hoe belangrijker het is om de ouders in te lichten. Nochtans is het bij jongeren met een eetstoornis niet gemakkelijk hen hiervan te overtuigen en stuit men vaak op verzet. Ze voelen zich verantwoordelijk voor hun eigen welzijn, zijn bang voor toenemende spanningen thuis of vrezen onbegrip en wantrouwen. Het is nochtans belangrijk de jongere te motiveren om haar ouders in te lichten. Een uitzondering hierop is wanneer men het sterke vermoeden of de zekerheid heeft dat de jongere verstrikt zit in ernstige conflicten tussen de ouders onderling of het slachtoffer is van misbruik in het gezin. In dergelijke gevallen verdient eerst de jongere steun en aanmoediging om in begeleiding te gaan en kan vanuit deze hulpverlening bepaald worden wanneer en hoe de ouders erbij betrokken worden. Om de leerling te motiveren haar ouders in te lichten kan men uitleggen waarom dit zo belangrijk is: ouders hebben recht op informatie over hun kind en de plicht hun kind goede zorg te bieden; dat kan alleen als ze weten hoe het met hun kind gaat. Het is ook mogelijk dat de ouders al een vermoeden hebben, zij krijgen dan meer duidelijkheid en kunnen beter begrip en ondersteuning bieden. Het is soms veel erger als ouders het via omwegen te horen krijgen. Ouders zijn ook bij de behandeling heel belangrijk wil men komen tot een goed herstel van een eetstoornis.
TIPS BIJ HET MOTIVEREN NAAR ONTHULLING THUIS : •
Stimuleer de leerling om het zelf aan haar ouders te vertellen, maar behoedt u voor uitstelgedrag. Spreek samen af tegen wanneer de leerling haar ouders informeert of spreek af dat je ze gezamenlijk wil spreken.
•
Geef de leerling tijd.
•
Begrijp dat het voor haar moeilijk is om haar ouders over haar eetprobleem in te lichten uit angst voor onbegrip en extra controle. Plaats daar de huidige situatie tegenover: leugens, stiekem gedrag, ruzies, spanningen thuis, enz.
•
Bied de leerling hulp bij haar gesprek met haar ouders door samen het gesprek voor te bereiden. 22 De aanpak van eet- en gewichtsproblemen in de CLB: Bijlagen VWVJ en vzw Eetexpert - februari 2009
•
Als de leerling het niet aan haar ouders wil vertellen en je hebt al het mogelijke gedaan om haar deze stap mogelijk te maken, stel dan een termijn. ‘Als jij het tegen dan niet gezegd hebt, nodigen we je ouders hier volgende week uit’. Dit geeft haar de tijd om erover na te denken. Het afbakenen van tijd kan haar helpen: de twijfels zullen immers blijven bestaan.
MOGELIJKE REACTIES VAN DE OUDERS Ouders kunnen op verschillende manieren reageren: van oprechte verbazing tot herkenning of ontkenning. Het zijn reacties die te vergelijken zijn aan de reacties van de jongere zelf. Ze vragen ook dezelfde aanpak: duidelijke informatie, begrip voor hun reactie, geduld, en zoeken naar een punt om er samen uit te komen. Het is goed als je ouders betrekt als een soort van co-therapeuten. Je wil samen met hen zoeken naar een oplossing en je voelt dezelfde onmacht. Wanneer ouders je bezorgdheid delen vormt dit een goede basis om samen verder actie te ondernemen. Als de CLB-medewerker zelf het eerste gesprek met de ouders voert kan van hieruit onmiddellijk steun en hulp geboden worden. Wanneer de ouders je zorg niet delen, alle problematiek ontkennen, het aanstellerij vinden, dan kan je moeilijk begrip afdwingen. Het is dan best de ouders tijd te geven om te beseffen en te erkennen dat hun kind een eetprobleem heeft. Een nieuwe afspraak kan gemaakt worden om de ouders de kans te geven dit te verwerken. Er kan ook voorgesteld worden om er met de huisarts over te praten.
2.3 Materiaal •
Tips voor ouders
•
Checklist voor ouders
•
Checklist voor jongeren
•
Eetdagboek
•
Beweegdagboek
•
Tips voor gezonde gewichtscontrole
•
De voedingsdriehoek
Dit materiaal is terug te vinden bij ‘Nuttig materiaal’
23 De aanpak van eet- en gewichtsproblemen in de CLB: Bijlagen VWVJ en vzw Eetexpert - februari 2009
III. Bijlage 3: Toetsen van de motivatie Stappen die doorlopen kunnen worden bij een gedragsverandering. Bij het begin moet de begeleider aansluiten bij het stadium waarin ouders en/of het kind zich bevindt. Voor-bewustwording Ouders en kind zijn zich niet bewust dat er een gewichtsprobleem bestaat. De JGZmedewerker maakt dit duidelijk, bijv. door middel van de groeicurve, en geeft informatie over de risico’s van overgewicht, zowel direct als op langere termijn. Als ouders niet gemotiveerd zijn, kan men het probleem even laten rusten tot een gepland vervolgconsult (al dan niet hij een andere JGZ-medewerker). Bewustwording Ouders en kind kennen de gevaren van overgewicht, maar staan nog in dubio of zij vanwege het (dreigend) overgewicht bij hun kind hun gedrag willen veranderen. De JGZmedewerker bespreekt de redenen om wel of niet te veranderen en laat de ouders meedenken over de voor- en nadelen van een gezonder gewicht. De verantwoordelijkheid ons daadwerkelijk het gedrag te gaan veranderen ligt bij de ouders. Weer kan een extra consult (al dan niet bij een andere JGZ-medewerker) nodig zijn om te bereiken dat ouders wel hun gedrag gaan veranderen. Voorbereiding Het besluit om het gedrag te gaan veranderen is genomen. De ouders of het kind kiezen één of twee van de vier aangrijpingspunten waarop het gedrag veranderd gaat worden. Er bestaan hierbij twee mogelijkheden. - Minderen: hierbij worden concrete afspraken gemaakt voor een bepaalde tijd. Daarbij wordt een plan gemaakt hoe deze doelen bereikt kunnen worden in de specifieke situatie in dat gezin. - Stoppen: hierbij wordt per direct met één aangrijpingspunt gestopt. Het kind gaat niet meer voor de tv of computer zitten, gezoete dranken worden niet meer gebruikt, het ontbijt wordt nooit overgeslagen, enzovoort.
24 De aanpak van eet- en gewichtsproblemen in de CLB: Bijlagen VWVJ en vzw Eetexpert - februari 2009
Actie Er volgt een gedragsverandering, minderen en/of stoppen. Een dagboek wordt bijgehouden. Dit dagboek kan bij eventuele moeilijkheden geanalyseerd worden. Volhouden De vervolgconsulten in het overbruggingsplan dienen om de gedragsverandering vol te houden en er eventueel een aangrijpingspunt bij te nemen. Bespreek ook de risicosituaties voor terugval, bijvoorbeeld vakantie, feestdagen, verjaardagen. Ga bij terugval gewoon weer een stapje terug en stel doelen op kortere termijn. Terugval De reden van terugval wordt besproken zonder negatief commentaar, zo nodig kan een nieuwe cyclus op een ander aangrijpingspunt gestart worden, waarna het proces opnieuw doorlopen wordt.
Bron: (1)
Reference List
(1) Bulk-Bunschoten A, Renders C, HiraSing R. Het kind boft. Het overbruggingsplan: een behandelplan voor kinderen met overgewicht. Tijdschrift voor Jeugdgezondheidszorg 2006;38(oktober):96-9.
25 De aanpak van eet- en gewichtsproblemen in de CLB: Bijlagen VWVJ en vzw Eetexpert - februari 2009
IV. Bijlage 4: Praktische tips rond voeding en eten AANBEVELINGEN ROND AANTAL EETMOMENTEN (BRON: WWW.KINDENGEZIN.BE ) •
Kinderen tussen 1 en 6 jaar groeien snel en zijn heel actief. Geef een kind gezonde, aantrekkelijke maaltijden en tussendoortjes.
•
Het ontbijt is en blijft een zeer belangrijke maaltijd: jong geleerd is oud gedaan.
•
De meeste kinderen kunnen alleen kleine porties aan. Spreid de voeding over 3 hoofdmaaltijden en maximaal 3 tussendoortjes.
•
Zorg er wel voor dat je niet vervalt in een patroon waarin een kind de hele dag door eet en drinkt. Ouders laten zich hier soms toe verleiden wanneer hun kind bij de maaltijden niet of slecht eet.
•
Heeft een kind altijd iets te drinken of te eten, dan houdt dat enkele gevaren in:
•
Hoe groter het aantal eetmomenten is, des te groter is de kans op tandbederf.
•
Leeft een kind op tussendoortjes, dan raakt zijn voedingsevenwicht uit balans.
•
Energierijke tussendoortjes bederven zijn eetlust. Zo heeft een kind bij de volgende hoofdmaaltijd geen honger meer.
•
Hou het aantal en de hoeveelheid tussendoortjes goed in de gaten. Het gevaar bestaat namelijk dat een kind elke gemoedstoestand gaat koppelen aan een bepaalde smaak: bv. troosten aan zoet, tv-kijken aan chips, enz..
TIPS VOOR MOEILIJKE ETERS (1;1) •
Zorg voor voldoende buitenlucht vooraleer aan tafel te gaan. Na een spelletje buiten of een wandeling zal het eten meestal veel lekkerder smaken.
•
Waarschuw het kind op tijd dat het aan tafel moet komen zodat het rustig zijn spel kan afmaken.
•
Zorg voor een niet te warme of te koude temperatuur binnenshuis, omdat beide extremen vaak de eetlust negatief beïnvloeden.
•
Verwacht geen grote trek wanneer het kind erg moe of erg onrustig is.
•
Een maaltijd moet aan tafel genomen worden (niet voor de televisie, niet rechtstaand), in een rustige omgeving, liefst met het ganse gezin en op vaste tijdstippen. Het kind niet al spelend laten eten of er met een lepel achterlopen.
•
Probeer van elke maaltijd een feest te maken (familieruzies moeten niet aan tafel uitgevochten worden).
•
Laat het kind meehelpen met het dekken van de tafel; een fleurig tafelkleed of 26 De aanpak van eet- en gewichtsproblemen in de CLB: Bijlagen VWVJ en vzw Eetexpert - februari 2009
onderleggers kunnen helpen. •
Laat het kind eens mee beslissen over wat er de volgende dag gegeten wordt.
•
Pas de voeding, de hoeveelheid en de consistentie aan aan de leeftijd van het kind (een peuter/kleuter is geen kleine volwassene).
•
Schep niet te veel op het bord; grote borden met weinig op zijn meestal aantrekkelijker dan volle kleine borden.
TIPS VOOR KINDEREN DIE TE WEINIG ETEN (1) •
Beter zes kleine maaltijden dan drie grote, maar om het uur eten aanbieden mag ook niet (zorg voor een gezond tien- en vieruurtje).
•
Varieer zoveel mogelijk de voeding.
•
Men kan de calorieën in de voeding opdrijven door voldoende vetstoffen te gebruiken (kinderen tot de leeftijd van 5 jaar hebben sowieso al voldoende vetten in hun voeding nodig).
•
Gebruik volle melk en vollemelkproducten (opgepast voor koemelkallergie).
•
Smeer de boterham voldoende met boter of margarine (geen minarine).
•
Voeg aan de warme maaltijden een extra klontje boter of margarine toe.
•
Bak de aardappelen af en toe en geef ook meer puree (met volle melk en boter).
•
Voeg een scheutje room toe aan soep, sauzen,….
•
Voeg een de soep vleesballetjes, gebakken broodkorstjes of gemalen kaas toe.
•
Dien de soep liefst een tijdje voor de maaltijd op of geef ze na de maaltijd als drank.
•
Men kan ook suiker gebruiken om de energie op te drijven. Wil men echter geen gewenning aan de zoete smaak, dan kan men gebruikmaken van voedingssuikers zoals te koop in de apotheek. Ze geven evenveel calorieën, maar geven slechts de helft van de zoetkracht.
•
Laat je kind geen uren aan tafel zitten, dit helpt ook niet. Hierdoor krijg je geen plezierige associatie met tafelen. Voor kleine en beweeglijke kinderen is drie kwartier aan tafel zitten voldoende.
TIPS VOOR KINDEREN DIE TE VEEL ETEN (1) •
Zeg nooit iets over het te dik zijn van je kind in de negatieve betekenis. Kinderen voelen deze opmerkingen aan alsof ze niet goed of niet geliefd zijn.
•
Oefen niet te veel controle uit op het eetgedrag van het kind. Dit leidt tot stiekem eten en snoepen.
•
Zorg voor een evenwichtige voeding (de voedingsdriehoek kan hierbij helpen, zie Bijlage).
•
Geef het goede voorbeeld: eet met kleine hapjes en kauw langzaam. 27 De aanpak van eet- en gewichtsproblemen in de CLB: Bijlagen VWVJ en vzw Eetexpert - februari 2009
•
Schep niet te veel ineens op het bord, het kind kan dan nog bijvragen.
•
Gebruik halfvolle melk en halfvollemelkproducten (opgepast voor koemelkallergie).
•
Men kan de calorieën in de voeding beperken door niet te veel vetstoffen en suikers te gebruiken.
•
Leg je kind geen streng dieet op, zo mist het voedingsstoffen die belangrijk zijn voor de ontwikkeling. Bovendien gaat het kind honger krijgen, waardoor het de neiging kan hebben stiekem of tussendoor te eten of te snoepen.
•
Veel bewegen of sporten is aan te bevelen (bijvoorbeeld samen fietsen, zwemmen,…).
ALGEMENE PRAKTISCHE EETTIPS (1;2) •
Het goede voorbeeld doet wonderen. Dit geldt voor tafelmanieren en voor eetgewoonten.
•
De tv eet niet mee. Ook spelen of tekenen hoort niet tijdens de maaltijd. Praten moet uiteraard wel kunnen, de eetmomenten zijn een ideaal gezellig gezinsmoment.
•
Een tafel om van te smullen. Laat kinderen op hun eigen, originele manier de tafel dekken. Kies eetgerei dat is aangepast aan hun motoriek.
•
Klokvaste maaltijden. Een kind heeft nood aan regelmaat, ook met betrekking tot eten.
•
Roep de kinderen aan tafel wanneer het eten bijna klaar is, zo kunnen ze hun spel of activiteit afronden.
•
Neem rustig de tijd, maar tafel niet te lang. Verwacht niet dat kinderen zoals volwassenen rustig kunnen natafelen. Maak duidelijke afspraken.
•
Begin met een beetje. Een te vol bord is vaak niet aantrekkelijk voor kinderen met weinig eetlust. Vraagt je kind bij, reageer dan positief in plaats van negatief bij het niet leegeten van het (te vol) bord.
•
Een nieuwe smaak is niet meteen raak. Blijf nieuwe smaken aanbieden, eventueel in combinatie met geliefde smaken.
•
Voor een keer is belonen fout. Een beloning voor een leeg bord of een straf voor een vol bord aan het einde van de maaltijd, maakt van eten een machtsmiddel. Schenk niet te veel aandacht aan een niet leeggegeten bord en geef geen tussendoortje kort nadien.
•
Het bord moet niet altijd leeg. Ouders beslissen wat er gegeten wordt en wanneer, het kind geeft aan hoeveel. Bij systematische overstimulatie kan het kind de zelfregulatie verliezen.
28 De aanpak van eet- en gewichtsproblemen in de CLB: Bijlagen VWVJ en vzw Eetexpert - februari 2009
CHECKLIST TAFELMANIEREN (3) Hieronder vind je een lijstje met ‘goede tafelmanieren’. Niet elke ouder vindt ze even belangrijk. Misschien is het thuis aan tafel allemaal wat minder belangrijk, maar in een restaurant of als je op visite gaat en ergens blijft eten, worden ze doorgaans wel op prijs gesteld. •
Met bestek eten;
•
Niet met volle mond praten;
•
Nog niet beginnen te eten voordat iedereen heeft opgeschept;
•
Pas van tafel gaan als iedereen klaar is of ouders toestemming hebben gegeven (mits de maaltijd niet al te lang duurt);
•
Niet door gesprekken schreeuwen;
•
Niet je mond volproppen, maar rustig eten;
•
Op je stoel blijven zitten tijdens het eten, dus niet steeds weglopen;
•
Niet met eten spelen of knoeien;
•
Handen wassen voor het eten.
Reference List
(1) Moyson N, Roofthooft E. Van eetlast naar eetlust. Eetproblemen van babyleeftijd tot volwassenheid. Eerste druk. ed. 2002. (2) De Geeter H. Kinderen gezond leren eten. Wie, waar, wanneer en hoe. www nice-info be 2006 (3) HiraSing R, Gouwerok M. Kinderen en overgewicht, een actieplan voor ouders. www overgewicht org 2008
29 De aanpak van eet- en gewichtsproblemen in de CLB: Bijlagen VWVJ en vzw Eetexpert - februari 2009
V. Bijlage 5: De actieve voedingsdriehoek
Uitgebreide documentatie in ‘De voedingsdriehoek: een praktische voedings- en beweeggids’. Een gids voor ieder die rond voeding en voedingsvoorlichting werkt, aan de hand van praktische fiches: www.vigez.be
30 De aanpak van eet- en gewichtsproblemen in de CLB: Bijlagen VWVJ en vzw Eetexpert - februari 2009
VI. Bijlage 6: Een gerichte anamnese Om aangepast advies te kunnen geven of om meer in detail het gedrag ten aanzien van eten en bewegen in kaart te brengen kan volgende anamneselijst voor ouders ondersteuning bieden. Op gelijkaardige wijze kan de leefstijl van de adolescent worden bevraagd. Anamneselijst overgewicht 1. Wat vindt u van het gewicht van uw kind? 2. Kent u de gevolgen van overgewicht? Zo niet, bespreken en folder meegeven om thuis na te lezen. 3. Kent u oorzaken van overgewicht hij kinderen? Wat denkt u dat de oorzaak van het overgewicht bij uw kind is? 4. Heeft u tot nu toe maatregelen genomen? ja... nee... Zo ja, welke? 5. Wat geeft u uw kind te drinken? —
bij het eten
—
tussendoor
6. Hoe vaak en hoeveel gezoete dranken krijgt uw kind per dag/week? 7. Hoe lang zit uw kind gemiddeld per dag voor de tv of achter de computer? 8. Heeft uw kind een tv op zijn/haar eigen kamer? Heeft uw kind een computer op zijn/haar eigen kamer? 9. Hoe lang (gemiddeld aantal minuten/dag) speelt, wandelt of fietst uw kind buiten per dag? —
spelen
—
wandelen
—
fietsen
10. Sport uw kind in clubverband? Hoeveel tijd per week?
31 De aanpak van eet- en gewichtsproblemen in de CLB: Bijlagen VWVJ en vzw Eetexpert - februari 2009
11. Ontbijt uw kind? Zo nee, waarom niet? 12. Wat eet uw kind als ontbijt? 13. Heeft uw kind gezondheidsproblemen? ja... nee... Zo ja, welke? 14. Gebruikt uw kind medicatie? ja... nee... Zo ja, welke? 15. Welk gedrag denkt de ouder zelf te kunnen veranderen? —
op gebied van gezoete dranken
—
op gebied van tv-kijken
—
op gebied van buitenspelen/bewegen
—
op gebied van ontbijten
Bron: (1)
Reference List
(1) Bulk-Bunschoten A, Renders C, HiraSing R. Het kind boft. Het overbruggingsplan: een behandelplan voor kinderen met overgewicht. Tijdschrift voor Jeugdgezondheidszorg 2006;38(oktober):96-9.
32 De aanpak van eet- en gewichtsproblemen in de CLB: Bijlagen VWVJ en vzw Eetexpert - februari 2009
VII. Bijlage 7: Doelstellingen voor een kortdurende CLB‐begeleiding voor overgewicht Uit wat hieronder volgt zal duidelijk blijken dat de doelstellingen van de secundaire preventie perfect transponeerbaar zijn naar de primaire preventie van overgewicht en obesitas. De thema’s en interventies die hier worden aangehaald komen niet enkel zwaarlijvige kinderen en jongeren ten goede maar ook de populatie met een normaal gewicht maar met een ongewenst eet- en beweeggedrag.
1 De boodschappen De kernboodschappen en basisdoelstellingen bij een (kortdurende) begeleiding zijn de volgende:
STIMULEER TOT MEER BEWEGING Hierbij zijn de volgende criteria van invloed: •
het activeren van grote spiergroepen;
•
het lichaam over een afstand verplaatsen;
•
over een relatief lange duur (1 à 1,5 uur);
•
dagelijks.
Thema’s om te bespreken •
Informeer over het belang van bewegen en de gunstige invloed op de energiebalans.
•
Een kind zou meer dan 1 uur per dag moeten fietsen, stappen of sporten.
•
Bespreek de mogelijkheid van een speelclub (scouts) of sportcub voor jongeren
Eén keer per week naar de sportclub gaan is geen alternatief voor dagelijks buiten spelen. •
Met de fiets of te voet naar school gaan.
•
Adviseer aan ouders om zelf meer te bewegen want kinderen copiëren het gedrag
van ouders. •
Bespreek de mogelijkheid om minder de auto te gebruiken.
•
Ouders kunnen met de kinderen gaan zwemmen, fietsen of stappen
33 De aanpak van eet- en gewichtsproblemen in de CLB: Bijlagen VWVJ en vzw Eetexpert - februari 2009
STIMULEER EEN DAGELIJKS ONTBIJT •
Advies over de effecten van ontbijten op de gezondheid en de schoolprestaties: •
Uit onderzoek blijkt dat het eten van een ontbijt bestaande uit hoogenergetische
granen (brood of ongezoete graanproducten, laag vetgehalte) overgewicht voorkomt. Wanneer er niet wordt ontbeten, heeft men honger of trek in eten in de voormiddag. Deze behoeften worden meestal gelenigd door een snelle hap uit de restgroep die veel calorieën bevat. Bovendien doet grote honger méér eten dan nodig is. •
Ontbijt levert niet alleen energie om de spieren te bevoorraden maar ook brandstof
voor de hersenen. De leerprestaties en de concentratie blijken bij ontbijters te verbeteren. •
Een gezamenlijk ontbijt bevordert de gezinsrelaties en werkt onthaastend.
•
Ontbijten wordt bij voorkeur in gezinsverband gedaan.
•
Tijdens het ontbijt wordt er geen tv gekeken.
•
VERMINDER HET DAGELIJKS GEBRUIK VAN GEZOETE DRANKEN •
Geef een kind water als het dorst heeft.
•
Beperk limonade, frisdrank of fruitsap tot 1 glas per dag. Het is zelfs nog beter om
overeen te komen enkel nog frisdrank te gebruiken bij speciale gelegenheden als een verjaardag, een feestje,.. •
Weet dat fruitsap ook hoogcalorisch is.
•
De toename van het aantal personen met overgewicht en diabetes type 2 is
rechtstreeks gecorreleerd met de toename van het verbruik aan frisdrank. •
Frisdrank is zeer rijk aan calorieën en draagt dus rechtstreeks bij aan het ontstaan van
overgewicht. In een gemiddeld glas gezoete drank zitten 3 suikerklontjes. •
Door het innemen van meer zoete drankjes, daalt het gebruik van melk met mogelijk
een tekort aan calcium en botbreuken tot gevolg. •
Het gebruik van frisdrank veroorzaakt tandcariës en glazuurdefecten.
BEPERK HET TV-KIJKEN EN COMPUTERGEBRUIK •
Laat een kind niet méér dan 2 uur per dag televisie kijken of computeren.
34 De aanpak van eet- en gewichtsproblemen in de CLB: Bijlagen VWVJ en vzw Eetexpert - februari 2009
•
Gemiddeld brengen kinderen 2 tot 5 u per dag voor tv door. Deze langdurige
inactiviteit heeft een nadelige invloed op de energiebalans, met name minder energieverbruik. •
Tijdens het tv-kijken worden vaak ook hoogcalorische snacks of snoep gegeten.
•
Kinderen worden via de tv blootgesteld aan reclames voor ongezond eten en drinken.
•
Eten voor de tv is stellig af te raden: door te eten terwijl men tv kijkt is men in
gedachten méér bij het programma dan bij wat men eet. Voor men het beseft is het bord leeg en wil men bijnemen. Het is beter om tijdens de maaltijd geconcentreerd te zijn op wat men eet. Zo kan men beter genieten en voelt men zich ook meer voldaan.
TROOST OF BELOON EEN KIND NIET MET ETEN, SNOEP OF SNACKS •
Een kind zal op die manier pijn en verdriet associëren met eten. Als het zich dan niet
lekker in zijn vel voelt, zal hij aan zoetigheid of eten denken. Een kind kan als troost beter goed worden geknuffeld. •
Hetzelfde geldt voor de beloning. Een kind zal telkens iets te snoepen verwachten als
beloning. Een welgemeend compliment is beter. •
Beloon een kind niet wanneer hij zijn bordje groetjes leeg eet. Zo krijgt groenten eten
een negatieve connotatie. Het wordt dan een prestatie waarvoor moet worden beloond.
Voor meer informatie volg de bijlage: ‘Wetenschappelijke argumenten voor de doelstellingen’
2 De voorwaarden START BIJ, OF BOUW VERDER OP EEN BEHOEFTE
DE MOTIVATIE VAN DE OUDERS/DE LEERLING IS DE MOTOR VAN HET VERANDERINGSPROCES Een korte begeleiding binnen het CLB-kader is slechts zinvol wanneer er een expliciete vraag is naar advies en hulp en wanneer de betrokkenen duidelijk zijn gemotiveerd. Wanneer er geen bereidheid is tot gedragsverandering, zal men zich eerder richten op de bewustmaking, met respect voor het tempo van ouders/kind/jongere. De systematische
35 De aanpak van eet- en gewichtsproblemen in de CLB: Bijlagen VWVJ en vzw Eetexpert - februari 2009
contactmomenten ter gelegenheid van de consulten in een logisch moment om opnieuw te motivatie te toetsen.
OVERLEG MET DE OUDERS/DE LEERLING WELKE GEDRAGSVERANDERINGEN HAALBAAR ZIJN. Wanneer de motivatie groot is, is de drang naar verandering en zichtbaar resultaat ook groot. Hou de ambitie binnen de haalbare perken door concrete afspraken te maken rond kleine gedragsveranderingen binnen de hoger genoemde domeinen (bewegen, frisdrank, tv, ontbijt). Succeservaringen zijn een belangrijke zwengel om de motivatie draaiende te houden. Zorg dus in het stellen van de doelen dat met kleine stapjes vooruitgang kan worden gemaakt. Pas wanneer het ‘nieuwe’ gedrag een gewoonte wordt (= geen inspanning meer vraagt), is men klaar voor een nieuwe gedragsverandering.
BLIJF POSITIEF Belonen heeft meer effect dan bestraffen. Elke intentie en inzet telt mee ook als het “resultaat” minimaal is, dit is altijd een compliment waard.
SCHAKEL IEDEREEN IN DIE KAN HELPEN Zowel professionele hulp als niet-professionele ondersteuning en aanmoediging zijn welkom. Bespreek de nodige afspraken die tussen ouders en de school moeten worden gemaakt. Een gelijklopende pedagogische aanpak heeft méér kans op slagen.
In diverse regio’s worden in samenwerking met het LOGO een beweegproject voor lagereschoolkinderen en hun ouders opgestart: MOVE-XL (vb. Folder). Dit project richt zich tot kinderen met overgewicht waar zowel bij het kind als de ouders motivatie bestaat om hulp te accepteren om de basisadviezen door het CLB gegeven, in de praktijk om te zetten.
36 De aanpak van eet- en gewichtsproblemen in de CLB: Bijlagen VWVJ en vzw Eetexpert - februari 2009
VIII. Bijlage 8: Wetenschappelijke argumenten voor de doelstellingen voor een kortdurende CLB‐begeleiding voor overgewicht Uit wat hieronder volgt zal duidelijk blijken dat de doelstellingen van de secundaire preventie perfect transponeerbaar zijn naar de primaire preventie van overgewicht en obesitas. De thema’s en interventies die hier worden aangehaald komen niet enkel zwaarlijvige kinderen en jongeren ten goede maar ook de populatie met een normaal gewicht maar met een ongewenst eet- en beweeggedrag.
STIMULEREN TOT MEER BEWEGEN Een toename van de fysieke activiteit bevordert het energieverbruik en doet de energiebalans in gunstige zin omslaan. Diverse bronnen zijn het erover eens dat het moet gaan over een inspanning van matige intensiteit waarbij grote spiergroepen worden geactiveerd en waarbij het lichaam over een afstand wordt verplaatst. Concreet verwijst dit naar activiteiten zoals (door)stappen, fietsen, zwemmen, buiten spelen. Voor wat betreft de duur van de activiteit variëren de adviezen tussen 30 minuten en 2 uur per dag (1) (2-4)
BEPERKEN VAN HET TV-KIJKEN EN HET COMPUTERGEBRUIK Blijkt dat het reduceren van de tv-tijd, het gebruik van play-station en de computer correleert met een daling van de BMI in een onderzoekspopulatie. Dit effect is niet zozeer het gevolg van een toename van de lichaamsactiviteit maar eerder door een daling van de energieinname. Tv-kijken wordt immers vaak gecombineerd met het eten van hoogcalorische snacks en snoep (1;5) (6). Bovendien vermoedt men ook een effect van de publiciteit voor vet- en suikerrijke tussendoortjes waaraan kinderen en jongeren worden blootgesteld (7) (8) (9).
37 De aanpak van eet- en gewichtsproblemen in de CLB: Bijlagen VWVJ en vzw Eetexpert - februari 2009
STIMULEREN TOT EEN DAGELIJKS ONTBIJT Uit onderzoek blijkt dat het eten van een ontbijt, bestaande uit hoogenergetische granen en een laag vetgehalte, overgewicht voorkomt. Wanneer er niet wordt ontbeten, heeft men honger of trek in de voormiddag, wat het eten van een snelle hoogcalorische hap uit de restgroep in de hand werkt (3) (10).
STIMULEREN VAN HET GEBRUIK VAN MAALTIJDEN IN GEZINSVERBAND Samen eten aan tafel met het hele gezin blijkt een positieve invloed te hebben op kinderen. De gezinsband die kinderen en jongeren ervaren, maakt hen weerbaarder en versterkt het copinggedrag bij emotionele stress. Er zouden zich minder eetproblemen en extreem gewichtscontrolerend gedrag voordoen (11).
VERMINDEREN VAN HET DAGELIJKS GEBRUIK VAN GEZOETE DRANKEN Er is evidentie voor het oorzakelijk verband tussen de sterke toename van het gebruik van suikerrijke dranken en de stijgende prevalentie van overgewicht en obesitas bij kinderen, jongeren en volwassenen. Omgekeerd stelt men ook vast dat interventies gericht op de verminderen van frisdrankgebruik en fruitsappen leidt tot gewichtsreductie (1-3;6;12-16).
INZICHT VERWERVEN IN DE OPVOEDINGSSTIJL VAN DE OUDERS Niet alleen het voorbeeld van de ouders beïnvloedt het eet- en beweeggedrag van de kinderen maar ook de opvoedingsstijl, in het bijzonder met betrekking tot het eetgedrag van hun kinderen. Er wordt een autoritatieve opvoedingsstijl aanbevolen waarbij ouders duidelijk aangeven wat en wanneer er wordt gegeten en kinderen mogen beslissen over de portiegrootte (16) (1) (17).
38 De aanpak van eet- en gewichtsproblemen in de CLB: Bijlagen VWVJ en vzw Eetexpert - februari 2009
Reference List
(1) Braet C, Van Winckel M. Curbing obesity: prevention and treatment. Eur J Public Health 2005 Dec 1;15(6):561-3. (2) Dpt Jeugdgezondheidszorg Leuven, Vlaamse Wetenschappelijke Vereniging voor Jeugdgezondheidszorg, Croatian Medical Association-Society for School and University Medicine, Croatian National Institute of Public Health, University of Zagreb Medical School Dpt Social Medicine and Organisation of Health care, University of Ljubljana Dpt Public Health-Hygiene, et al. Prevention of overweight and obesity in childhood; A guideline for school health care. 7 A.D. May 30. (3) Bulk-Bunschoten A, Renders C, HiraSing R. Het kind boft. Het overbruggingsplan: een behandelplan voor kinderen met overgewicht. Tijdschrift voor Jeugdgezondheidszorg 2006;38(oktober):96-9. (4) de Bourdeaudhuij I, Deforche B. Verhogen van fysieke activiteit; bewegingsprogramma's en richtlijnen. In: Bohn, Stafleu, Van Loghum, editors. Behandelingsstrategieën bij kinderen met overgewicht. 2001. p. 74. (5) Epstein LH, Roemmich JN, Robinson JL, Paluch RA, Winiewicz DD, Fuerch JH, et al. A Randomized Trial of the Effects of Reducing Television Viewing and Computer Use on Body Mass Index in Young Children. Arch Pediatr Adolesc Med 2008 Mar 1;162(3):23945. (6) Spurrier N, Magarey AM, Golley R, Curnow F, Sawyer M. Relationships between the home environment and physical activity and dietary patterns of preschool children: a cross-sectional study. Int J Behav Nutr Phys Act 2008;5:31. (7) Gezondheidsraad. Gezondheidsraad. Overgewicht en obesitas. Den Haag: Gezondheidsraad, 2003; Publicatie nr 2003/07. 2003. Report No.: 2003/07. (8) The National Institutes of Health, National heart labi, North America Association for the study of obsity. The practical guide. Identification, evaluation and treatment of overweight and obesity in adults. 1998. (9) Lobstein T, Dibb S. Evidence of a possible link between obesogenic food advertising and child overweight. Obesity Reviews 6[3], 203-208. 2005. Ref Type: Abstract
39 De aanpak van eet- en gewichtsproblemen in de CLB: Bijlagen VWVJ en vzw Eetexpert - februari 2009
(10) HiraSing R, Gouwerok M. Kinderen en overgewicht, een actieplan voor ouders. www overgewicht org 2008 (11) Frankoa D, Thompsonb D, Affenitoc S, Bartonb B, Striegel-Moored R. What mediates the relatioship between family meals and adolescent health issues? Health Psychology 8 A.D. Mar 1;27(2,suppl1):S109-S117. (12) Welsh JA, Cogswell ME, Rogers S, Rockett H, Mei Z, Grummer-Strawn LM. Overweight Among Low-Income Preschool Children Associated With the Consumption of Sweet Drinks: Missouri, 1999-2002. Pediatrics 2005 Feb 1;115(2):e223-e229. (13) Benjamin S, Cradock A, Walker E, Slining M, Gillman M. Obesity prevention in child care: A review of U.S. state regulations. BMC Public Health 2008;8(1):188. (14) Malik VS, Schulze MB, Hu FB. Intake of sugar-sweetened beverages and weight gain: a systematic review. Am J Clin Nutr 2006 Aug 1;84(2):274-88. (15) James J, Thomas P, Cavan D, Kerr D. Preventing childhood obesity by reducing consumption of carbonated drinks: cluster randomised controlled trial. BMJ 2004 May 22;328(7450):1237. (16) Moens E, Braet C, Soetens B. Observation of Family Functioning at Mealtime: A Comparison Between Families of Children With and Without Overweight. J Pediatr Psychol 2007 Jan 1;32(1):52-63. (17) Van Winckel M, Braet C. Obesitas bij Kinderen. Een behandelingsprogramma.Naar een voordracht voor Alumni RUG-UZG, 18 november 1998. 1998 Nov 18; 1998.
40 De aanpak van eet- en gewichtsproblemen in de CLB: Bijlagen VWVJ en vzw Eetexpert - februari 2009