NOTA VOOR DE RAAD Datum: 23 januari 2009 Nummer raadsnota: Onderwerp: Verordening langdurigheidstoeslag Portefeuillehouder: Bode
Bijlagen: 1. Verordening
Ter inzage: 1.
Voorstel: 1. Besluiten de Verordening Langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand Gemeente Oosterhout 2009 vast te stellen. Samenvatting De langdurigheidstoeslag ligt besloten in artikel 36 van de Wet werk en bijstand (WWB) en is op 1 januari 2004 in werking getreden. In dit artikel zijn zowel de doelgroep, als de hoogte en de overige voorwaarden nauw omschreven. De langdurigheidstoeslag is bedoeld om personen zonder arbeidsmarktperspectief en die langdurig een inkomen op het sociaal minimum hebben te ondersteunen. Met de uitbetaling van de toeslag wordt financiële ruimte gecreëerd voor hogere kosten zoals vervangingsuitgaven. Op 1 januari 2009 is de langdurigheidstoeslag gedecentraliseerd naar gemeenten. Het Rijk geeft de gemeente hiermee de vrijheid en verantwoordelijkheid om de uitvoering van de langdurigheidstoeslag naar eigen inzicht in te vullen. Artikel 36 van de WWB blijft de basis met in artikel 8 de verplichting om als gemeente in een verordening de voorwaarden voor de langdurigheidstoeslag vast te leggen. In de verordening moet minimaal zijn vastgelegd welke hoogte de toeslag heeft en op welke manier de gemeente invulling geeft aan de begrippen ‘langdurig’ en ‘laag inkomen’. In deze nota wordt ingegaan op de manier waarop de gemeente Oosterhout vorm wil geven aan de uitvoering van de langdurigheidstoeslag. Vervolgens is dit nader uitgewerkt in de bijgevoegde concept-verordening. Opmerkingen cliëntenraad Sociale Zaken Tijdens het overleg met de cliëntenraad op 18 december 2008 is de concept-verordening langdurigheidstoeslag besproken. De cliëntenraad heeft zijn standpunten in dit overleg kenbaar gemaakt. De cliëntenraad waardeert dat de gemeente het begrip ‘langdurig’ invult als zijnde een periode van 3 jaar. De cliëntenraad vraagt aandacht voor de wijze waarop de gemeente met de bijverdiensten van personen omgaat. Daarnaast adviseert de cliëntenraad om één inkomensgrens voor zowel de langdurigheidstoeslag, als voor het minimabeleid te hanteren. Wat willen we bereiken? De algemene doelstelling van de langdurigheidstoeslag blijft ondanks de decentralisatie onveranderd, namelijk het op aanvraag bieden van financiële ondersteuning wanneer men langdurig op een laag inkomen is aangewezen. De algemene doelstelling ligt in het verlengde van Oosterhout familiestad en de gedachte om burgers met een laag inkomen te ondersteunen. De decentralisatie geeft de gemeente de vrijheid om met haar verordening deze doelstelling zelf verder in te vullen. De verordening sluit dan ook aan bij de doelstelling om de participatie van mensen met een laag inkomen aan de Oosterhoutse samenleving te vergroten. De langdurigheidstoeslag onderscheidt zich van andere inkomensondersteuningen doordat het een specifieke inkomensondersteuning is voor personen die langdurig een minimuminkomen hebben, zonder zicht op verbetering van dit inkomen. De verstrekking van de langdurigheidstoeslag staat dan ook los van de verstrekkingen in het kader van het minimabeleid. De toekenning van een langdurigheidstoeslag heeft voor een belanghebbende geen invloed op eventuele verstrekkingen in het kader van het minimabeleid.
uitdraai van: 27-01-09 16:12
pagina:1
Bij verordening (bijgevoegd) dienen de volgende aspecten geregeld te worden: a. b. c. d.
Invulling geven aan het begrip ‘langdurig’ Invulling geven aan het begrip ‘laag inkomen’ Hoogte van de toeslag Bepalen van de doelgroep
a. Begrip ‘langdurig’ In het oude artikel 36 van de Wet werk en bijstand (WWB) is invulling aan het begrip ‘langdurig’ gegeven door de referteperiode op 5 jaar (60 maanden) vast te stellen. Deze referteperiode wordt in de praktijk als te lang ervaren. Het Nibud (Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting) heeft vastgesteld dat wanneer men 3 jaar aangewezen is op het minimum inkomen er in het algemeen geen reserveringsruimte is. Dit betekent dat de financiële ruimte ontbreekt voor hoge uitgaven, waardoor men bij vervangingsuitgaven eerder zal zijn aangewezen op leningen of aankopen op afbetaling. In de verordening wordt de referteperiode op 3 jaar (36 maanden) vastgesteld. Deze termijn is impliciet ook door de wetgever aangegeven, doordat in artikel 36 de minimum-leeftijd van 23 jaar is teruggebracht naar 21 jaar. Een belanghebbende is vanaf zijn 18e jaar voor de WWB een zelfstandig rechtssubject. Wanneer een belanghebbende vanaf zijn 18e een uitkering ontvangt, kan hij door de wetswijziging nu dus al na 3 jaar in aanmerking komen voor de langdurigheidstoeslag. De referteperiode in de verordening sluit hier bij aan. b. Begrip ‘laag inkomen’ In de verordening wordt het begrip ‘laag inkomen’ ingevuld als een inkomen dat gemiddeld niet hoger is dan 101% van de bijstandsnorm. Er is voor 101% van de bijstandsnorm gekozen, zodat een belanghebbende met een inkomen op minimumniveau krachtens een andere regeling dan de WWB toch in aanmerking kan komen voor het recht op langdurigheidstoeslag ondanks dat er netto iets meer wordt ontvangen dan de bijstandsnorm. De grens van 101% vangt dus kleine verschillen op. Er is om drie redenen niet gekozen om het recht op langdurigheidstoeslag ook toe te kennen boven 101% van het bijstandsniveau: 1. Dit omdat het in aanmerking laten komen van belanghebbenden met bijvoorbeeld 110% van de bijstand niet overeenstemt met de wettelijke uitsluiting van belanghebbenden van 65 jaar en ouder. Deze groep is uitgesloten omdat hun inkomen al voldoende hoger is dan de bijstandsnorm. Het hanteren van een grens van 110% zou ervoor zorgen dat de uitsluiting van 65-plussers strijdig is met het verbod op leeftijdsdiscriminatie, zoals dat is vastgelegd in artikel 26 van het Internationaal Verdrag Inzake Burgerrechten en Politieke Rechten. 2. Het begrote budget 2009 is niet toereikend om een hogere inkomensgrens te hanteren. Voor de volledigheid zijn de begrote kosten bij een inkomensgrens van 105% van de bijstandsnorm en tot 110% van de bijstandsnorm onder ‘Wat zijn de kosten en waaruit wordt het betaald?’ opgenomen. 3. Het hanteren van een hogere inkomensgrens zal een belemmering vormen voor de uitstroom van uitkeringsgerechtigden naar de arbeidsmarkt. Dit is niet in overeenstemming met het uitgangspunt om de uitstroom van uitkeringsgerechtigden te stimuleren.
uitdraai van: 27-01-09 16:12
pagina:2
F+RRJWHYDQGHWRHVODJ 'HGHFHQWUDOLVDWLHYDQGHODQJGXULJKHLGVWRHVODJJHHIWJHPHHQWHQGHPRJHOLMNKHLGRPGHKRRJWH YDQGHWRHVODJ]HOIWHEHSDOHQHQGLWLQGHYHURUGHQLQJYDVWWHOHJJHQ'HEDVLVYRRUGH ODQJGXULJKHLGVWRHVODJLVGHELMVWDQGVQRUPYRRUJHKXZGHQ'HODQJGXULJKHLGVWRHVODJYRRU DOOHHQVWDDQGHQHQDOOHHQVWDDQGHRXGHUVZRUGWRSEDVLVYDQGHODQJGXULJKHLGVWRHVODJYRRU JHKXZGHQYDVWJHVWHOG 'HODQJGXULJKHLGVWRHVODJYRRUJHKXZGHQEHGUDDJWYDQGHELMVWDQGVQRUPYRRUJHKXZGHQ ]RDOVEHGRHOGLQDUWLNHOOLGFYDQGH::% 'LWSHUFHQWDJHLVEHUHNHQGGRRUGH ODQJGXULJKHLGVWRHVODJGRRUKHW5LMNNHQEDDUJHPDDNW DIWH]HWWHQWHJHQGH JHKXZGHQQRUPSHUMDQXDUL'HODQJGXULJKHLGVWRHVODJYRRUDOOHHQVWDDQGHRXGHUVEHGUDDJW YDQGHODQJGXULJKHLGVWRHVODJYRRUJHKXZGHQHQGHWRHVODJYRRUDOOHHQVWDDQGHQEHGUDDJW YDQGHODQJGXULJKHLGVWRHVODJYRRUJHKXZGHQ'H]HSHUFHQWDJHV]LMQJHOLMNDDQGH SHUFHQWDJHVZDDURSGHELMVWDQGVQRUPHQPHWPD[LPDOHWRHVODJ YRRUDOOHHQVWDDQGHQHQ DOOHHQVWDDQGHRXGHUV]LMQEHSDDOG 8LWZHUNLQJYDQGHEHUHNHQLQJODQJGXULJKHLGVWRHVODJ 9DULDEHOHQEHUHNHQLQJ • %LMVWDQGVQRUPJHKXZGHQSHU¼ • %HGUDJODQJGXULJKHLGVWRHVODJYDQXLWKHWULMNDDQJHJHYHQ¼ 3HUFHQWDJHODQJGXULJKHLGVWRHVODJJHKXZGHQ ¼¼ § 'XVGHODQJGXULJKHLGVWRHVODJYRRUJHKXZGHQEHGUDDJWYRRU YDQ¼ ¼ 'HODQJGXULJKHLGVWRHVODJYRRUDOOHHQVWDDQGHRXGHUVLVYDQKHWEHGUDJYRRUJHKXZGHQ GXVYRRUYDQ¼ ¼ 'HODQJGXULJKHLGVWRHVODJYRRUDOOHHQVWDDQGHQLVYDQKHWEHGUDJYRRUJHKXZGHQ GXVYRRUYDQ¼ ¼ +HWWRHSDVVHQYDQSHUFHQWDJHVRPGHKRRJWHYDQGHWRHVODJHQWHEHSDOHQKHHIWKHWYRRUGHHO GDWGHYHURUGHQLQJQLHWLHGHUMDDURSQLHXZYDVWJHVWHOGKRHIWWHZRUGHQ'DDUQDDVWVWLMJHQGH EHGUDJHQYRRUGHODQJGXULJKHLGVWRHVODJLHGHUMDDUHYHQUHGLJPHWGHYHUKRJLQJYDQGH ELMVWDQGVQRUPHQPHH ,QGHYHURUGHQLQJZRUGWGHKRRJWHYDQGHODQJGXULJKHLGVWRHVODJYRRUSHUVRQHQGLHLQHHQ LQULFKWLQJ]RDOVEHGRHOGLQDUWLNHORQGHUJYDQGH::% YHUEOLMYHQODJHUYDVWJHVWHOG'H]H SHUVRQHQRQWYDQJHQSURFHQWYDQGHYRRUKXQWRHSDVVHOLMNHODQJGXULJKHLGVWRHVODJ,Q LQULFKWLQJHQZRUGWYRRU]LHQLQJHEUXLNVJRHGHUHQ]RDOVHHQEHGHQZDVPDFKLQHZDDUGRRUGH]H SHUVRQHQYRRUPLQGHUKRJHNRVWHQNRPHQWHVWDDQ,QKHWDOJHPHHQNDQJHVWHOGZRUGHQGDWGH EHZRQHUVYDQHHQLQULFKWLQJHHQPLQGHUJURWHEHKRHIWHKHEEHQDDQH[WUD LQNRPHQVRQGHUVWHXQLQJYRRUYHUYDQJLQJVXLWJDYHQZDDUGRRUGHODQJGXULJKHLGVWRHVODJODJHUNDQ ZRUGHQYDVWJHVWHOG G'RHOJURHSEHSDOLQJ 9RRUGHGHFHQWUDOLVDWLHYDQGHODQJGXULJKHLGVWRHVODJZDVGHJHPHHQWHYHUSOLFKWKHW DUEHLGVPDUNWSHUVSHFWLHIYDQEHODQJKHEEHQGHQWHEHRRUGHOHQ9DQXLWGHZHWJHYHUZHUGGLW EHJULSLQJHYXOGDOVµKHWSHUVSHFWLHIRPLQGHWRHNRPVWKHWDUEHLGVLQNRPHQWHYHUJURWHQ¶ 3HUMDQXDULZRUGWLQKHWJHZLM]LJGHDUWLNHOYDQGH::%QLHWODQJHURYHUKHW DUEHLGVPDUNWSHUVSHFWLHIJHVSURNHQ+LHUYRRULVGHYRRUZDDUGHµKHWXLW]LFKWRS LQNRPHQVYHUEHWHULQJ¶LQGHSODDWVJHNRPHQ'LWEHWHNHQWGDWSHUVRQHQGLHGRRU DUEHLGVLQVFKDNHOLQJRIYRRUXLWJDQJRSGHDUEHLGVPDUNWKXQLQNRPHQNXQQHQYHUJURWHQ]LMQ XLWJHVORWHQYDQKHWUHFKWRSODQJGXULJKHLGVWRHVODJ
XLWGUDDLYDQ
SDJLQD
De wetgever beperkt door het begrip ‘uitzicht op inkomensverbetering’ de doelgroep voor de langdurigheidstoeslag. In de concept-verordening wordt door de gemeente de doelgroep voor de langdurigheidstoeslag nader gedefinieerd door een aantal groepen personen expliciet uit te sluiten van het recht op langdurigheidstoeslag. In de verordening worden studenten van het recht op langdurigheidstoeslag uitgesloten. Studenten hebben namelijk door het volgen van een studie uitzicht op inkomensverbetering in de toekomst. Een tweede groep die in de verordening wordt uitgesloten zijn personen met een voltijd dienstverband of met het perspectief op een voltijd dienstverband. Van deze personen wordt verondersteld dat zij door hun arbeidsinschakeling of door progressie hiervan hun inkomsten kunnen vergroten. Vanuit de gedachte dat arbeidsparticipatie gestimuleerd dient te worden is gekozen om personen die in deeltijd werken en een aanvullende uitkering ontvangen wel in aanmerking te laten komen voor de langdurigheidstoeslag. Onder de oude regelgeving (voor 1-1-2009) was er in deze situatie sprake van arbeidsmarktperspectief, en dus geen recht op langdurigheidstoeslag. Het gaat om een aanvullende uitkering op grond van één van de volgende regelingen: WWB, WAO, WAZ, Wajong, of de WIA1. Voor de WWB geldt daarbij de aanvullende voorwaarde, dat de belanghebbende (gedeeltelijk) ontheven is van de arbeidsverplichtingen en/of reintegratieverplichtingen. Hierdoor staat vast dat een voltijd dienstverband niet mogelijk is voor de belanghebbende. Wat gaan we daarmee doen? Na vaststelling van de verordening Langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand gemeente Oosterhout 2009, zal deze met terugwerkende kracht tot 1 januari 2009 in werking treden. De burgers van de gemeente Oosterhout kunnen op aanvraag in aanmerking komen voor de langdurigheidstoeslag. De aanvraag wordt op basis van de verordening door medewerkers van de afdeling Werk Inkomen en Zorg (WIZ) beoordeeld. Wat mag het kosten? De kosten die verbonden zijn aan de verordening voor de langdurigheidstoeslag zijn voor 2009 begroot op € 130.000,Het budget voor de langdurigheidstoeslag in de begroting 2009 is € 100.000,Er is dus op basis van de begrote kosten sprake van een overschrijding van het budget. De begrote overschrijding van € 30.000,- kan uit het budget van het inkomensdeel worden gecompenseerd. Ook in 2008 is het budget van € 100.000,- voor de langdurigheidstoeslag niet toereikend geweest. Tot 17 december 2008 was er sprake van een budgetoverschrijding van €37.000,Deze overschrijding wordt volledig gecompenseerd door de lagere uitgaven in 2008 vanuit het inkomensdeel. De lagere uitgaven zijn het gevolg van een daling van het aantal uitkeringsgerechtigden in 2008. De verwachting is dat deze daling zich in het begin van 2009 doorzet. De overschrijding van de begrote kosten voor 2009 kunnen daardoor vanuit het inkomensdeel gecompenseerd worden.
1
Wet werk en bijstand, Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen, Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering voor jonggehandicapten, of de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen.
uitdraai van: 27-01-09 16:12
pagina:4
Inkomensgrens van 105% In deze kostenbegroting wordt een laag inkomen op 105% van de bijstandsnorm vastgesteld in plaats van de bijstandsnorm van 101% in de verordening. Deze verhoging leidt tot een grotere doelgroep, waardoor de begrote kosten stijgen. De begrote kosten van deze inkomensgrens zijn: € 185.000,--. Inkomensgrens tot 110% In deze kostenbegroting wordt als laag inkomen tot 110% van de bijstandsnorm gehanteerd in plaats van de bijstandsnorm van 101% in de verordening. Deze verhoging leidt tot een grotere doelgroep, waardoor de begrote kosten stijgen. De begrote kosten van deze inkomensgrens zijn: € 240.000,--.
HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN OOSTERHOUT,
W.H. Huijbregts-Schiedon
, burgemeester.
W.P.H. REDERT
, secretaris
uitdraai van: 27-01-09 16:12
pagina:5
BESLUIT VAN DE RAAD
Nummer: DE RAAD VAN DE GEMEENTE OOSTERHOUT;
gelezen het voorstel van het college van 23 januari 2009; BESLUIT: 1. De Verordening Langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand Gemeente Oosterhout 2009 vast te stellen. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 17 februari 2009. DE RAAD VOORNOEMD, , voorzitter. , griffier.
uitdraai van: 27-01-09 16:12
pagina:6