Bijlage Samenvattingen 30 modellen voor de missionaire gemeente 21 augustus 2014 In de map “30 kansrijke modellen voor de missionair gemeente” van de Protestantse kerk in Nederland (PKN) wordt aangegeven dat de PKN alle nadruk legt op de missionaire gemeente. Want we hebben een missie. De kerk is er niet voor zichzelf, maar is gezonden in de wereld. Geen gesloten kring, maar een gemeenschap die uitnodigend is. Naar buiten gericht, in getuigenis en dienst. In woord en daad. Prof. Mechteld Jansen typeert missie of zending als het aanmoedigen van communicatie waarin het Evangelie een kans krijgt gehoord en verstaan te worden als nieuwe levensoriëntatie. Hierna volgt een korte samenvatting van de modellen, vermeld in de map 30 kansrijke modellen voor de missionaire gemeente. Bij ieder model in de map staat een “mogelijke werkwijze in de kerkenraad”. Deze zijn niet opgenomen in de samenvattingen. Model 1. De gastvrije gemeente; de kerk als herberg In hoeverre is uw gemeente gastvrij? Zijn gasten welkom? Gastvrijheid zoekt een balans tussen vrijlaten en omarmen. De gast krijgt ruimte, maar wordt niet aan zijn lot overgelaten. Hij wordt uitnodigend tegemoet getreden, maar niet opdringerig. Worden gasten welkom geheten? Welke mogelijkheden zijn er voor gasten in uw gemeente om kennis te maken? (avonden voor nieuw ingekomenen, oriëntatieavonden voor gasten). U kunt op zoek gaan naar waar mogelijke gasten zijn! Wat zijn dat voor mensen? Hoe kunt u iets voor hen betekenen? Denk hierbij niet alleen aan de zondagse eredienst. En hoe bereikt u mogelijke gasten? Model 2. De bezielende gemeente; verdieping straalt uit Een gemeente die missionair wil zijn, uitstraling wil hebben, moet bij zichzelf beginnen. Er is een generatie groot geworden die niet echt geleerd heeft op een persoonlijke manier over geloof te praten. Wie zijn we? Wat hebben we te bieden? Hoe verwoorden we dat? De kleine kring die vertrouwd en veilig is, biedt uitstekende kansen om je geloof te verdiepen in persoonlijke ontmoetingen. Het gaat dan niet alleen om studie, maar ook om de persoonlijke verwerking. Aan de orde komt dan welke plaats je geloof inneemt in het dagelijks leven. Van daaruit kan het uitstralen naar je omgeving. Toepassing van dit model kan plaatsvinden in bijvoorbeeld een oriëntatiecursus christelijk geloof en de ‘gemeentegroeigroepen’ van het Evangelisch werkverband: kleine kringen die willen groeien in geloof, gemeenschap en gastvrijheid. Model 3. De gemeente aan de Bron; het gaat om de ontmoeting van hart tot hart’ Centraal bij dit model staat: aan de slag gaan vanuit bezinning op de Bron. Marius Noorloos omschrijft de gemeente in zijn boek “Leven uit de Bron” als een gemeenschap die wordt gekenmerkt door: Hart voor de Heer Hart voor elkaar als zijn leerlingen Hart voor zijn werk voor de wereld. 1
Het laatste onderdeel duidt dan op het verkondigen van het Evangelie en Gods koninkrijk aan de wereld. Een zogenaamde CBA methode wordt voorgesteld: Communicatie (C): in kleine groepen de kleine c van onderlinge ontmoeting en de grote C van de ontmoeting met God met elkaar te verbinden. Bijvoorbeeld via de methodiek van Lectio Divina Bezinning (B): Vanuit deze communicatie start de bezinning. Bijvoorbeeld: wat betekenen we voor onze omgeving? Activiteiten (A): bouwstenen voor geloofs‐ en gemeenteopbouw bedenken en kiezen. Model 4. De gemeente met hart voor communicatie; woorden van deze tijd, media van deze tijd Er gaat vaak veel mis in communicatie tussen mensen en groepen. In de kerk wordt veel tale Kanaans gesproken, woorden die buitenstaanders niet begrijpen. Op deze wijze kunnen mensen afhaken. Het is belangrijk dat de boodschap van het evangelie en Gods koninkrijk in taal en vormen geschiedt die ook voor buitenkerkelijken zijn te begrijpen. Daarbij dient de houding er een van gastvrijheid en acceptatie te zijn. Verder is van groot belang te luisteren naar de ander. Communicatie en PR is in iedere gemeente belangrijk. De kerk moet dan wel begrijpelijke taal gebruiken. Per doelgroep kan worden beoordeeld welke communicatiemiddelen geschikt zijn, bijvoorbeeld Facebook voor jongeren. Model 5. De gemeente vanuit buurtonderzoek; eerst luisteren, dan aanbieden Alle pionierende kerken beginnen bij de context, en doen vaak gedegen onderzoek. Men gaat zich ingrijpend verdiepen in de buurt en wijk. Gesprekken met huisartsen, maatschappelijk werkers, onderwijzers en politie kunnen een hulp zijn. Ook kunnen mensen worden geïnterviewd die in de wijk wonen. Hiervoor bestaan vragenlijsten. Op grond van het onderzoek en de gesprekken worden activiteiten georganiseerd waarvoor buurtgenoten en wijkbewoners worden uitgenodigd. Model 6. De dienende gemeente; kerk met betekenis voor de samenleving In de dienst aan de ander kan de kerk van grote betekenis zijn voor haar omgeving. Uit onderzoek in Rotterdam bleek dat de vrijwilligersdiensten vanuit de kerk aan de samenleving de gemeente zo’n 130 miljoen bespaart. De dienende gemeente gaat samen met mensen en organisaties de ander met vragen en noden bijstaan. Voorbeelden zijn: groepen gemeenteleden zich met enige regelmaat inzetten voor een eenmalig project van de stichting Present, kinderopvang, huiswerkbegeleiding, helpen bij het invullen van formulieren en een juridisch spreekuur. Model 7. De lerende gemeente; aansprekend aanbod voorbuitenstaanders Aanbod van vorming en toerusting kan ook missionair worden, als ze ook worden gericht op anderen buiten de gemeente. Er kan bijvoorbeeld een bijeenkomst worden georganiseerd rond een thema dat iedereen aanspreekt, zoals ‘leven na de dood’ of ‘zinloos geweld’. Ook kunnen lezingen worden georganiseerd over bekende geloofsdillemma’s, “Waarom zoveel lijden als God liefde is?” en “Worden aanhangers van een andere godsdienst ook gered?. Aan de lezing kan een debat worden gekoppeld waarbij iemand met een tegenovergestelde mening reageert op de spreker. 2
Model 8. De gemeente met een geloofscursus; cursussen trekken ook mensen van buiten De Alphacursus is zeer bekend. Ook bestaat de cursus ‘7+1 – Ontmoetingen met God’. Begonnen kan worden met het organiseren van een cursus voor de gemeenteleden. Dit ter verdieping en verfrissing van de eigen geloofsbeleving. Vervolgens kunnen gemeenteleden worden gestimuleerd vrienden, buren of bekenden uit te nodigen. Een cursusavond kan worden voorafgegaan door een gezamenlijke maaltijd. Model 9. De vierende gemeente voor gasten; laagdrempelige kerkdiensten en gevoel van welkom Bij kerkdiensten rond feestdagen en op kruispunten van het leven (doop, trouw en rouw) komen vaak mensen die normaal niet in de kerk komen. Bij de opbouw en inhoud van de diensten kan hiermee rekening worden gehouden. Tale Kanaäns moet worden vermeden. De voorganger kan een verbinding leggen tussen geloof en de belevingswereld van de bezoekers. Ook kan bij deze diensten nazorg worden verleend, bijvoorbeeld een mailadres of telefoonnummer op de liturgie vermelden voor iemand die meer wil weten of het aanbod van een oriëntatiecursus christelijk geloof. Model 10. De vierende gemeente met mixed economy; met variatie verschillende groepen aanspreken In veel gemeenten zijn er verschillende wensen over de invulling van de eredienst op zondag. Vaak leidt dit tot een grijs gemiddelde waar niemand zich aan stoort, maar waar ook niemand door wordt geraakt. De kerkgang loopt hierdoor terug. Er zijn gemeentes die kiezen voor een tweesporenbeleid, de zogenaamde ‘mixed economy’. Er worden dan twee erediensten georganiseerd. Een dienst zoals volgens de vertrouwde vorm en een dienst die toegankelijk is voor gasten en nieuwkomers. Bij de tweede dienst kan ook worden gedacht aan een gespreksdienst, een avondgebed of een Taizéviering. Model 11. De pastorale gemeente; pastoraat: ook voor mensen buiten de kerk Pastoraat wordt vaak gezien als ‘binnenkerkelijk’. Klopt dat eigenlijk wel? Volgens het Dienstboek is pastorale zorg gericht ‘op alle mensen die de Heer op onze weg brengt’. Pastoraat is verder een opdracht voor de gehele gemeente en moet niet te beperkt worden gedefinieerd. Van belang zijn zaken als ‘niet in de verdediging schieten’ als buitenstaanders hun moeizame ervaringen met kerk en geloof naar voren brengen. Van belang is dat hiervoor trainingen worden georganiseerd. Het gaat om een pastorale attentie van gemeenteleden bij hun dagelijkse contacten en relaties. Model 12. De gemeente met hart voor cultuur; schoonheid heelt en troost Er zijn nogal wat monumentale kerkgebouwen. Niet zelden worden deze ook gebruikt voor culturele activiteiten. In kunst en cultuur gaat het vaak om zingevingsvragen rond leven, liefde en religie. Dat kan leiden tot ontmoetingen met diepgang. Gedacht kan worden aan het organiseren van tentoonstellingen en concerten. Of een filmhuis. Ook kan als gemeente een musical worden georganiseerd, waarbij ook mensen buiten de gemeente uitgenodigd worden om mee te doen. Model 13. De gemeente als klooster; op zoek naar zin Religie is weer in. Veel mensen, ook in de kerk, zijn op zoek naar religieuze ervaringen en belevingen. Hierbij komen vele godsdiensten en levensbeschouwingen aan de orde. Het 3
christelijk geloof is er een van. Een kerk zou ruimte kunnen bieden voor religieuze vragen, zonder haar eigen overtuigingen op te dringen. Verder kan erop worden gewezen dat ook de protestantse kerk vormen van spiritualiteit en beleving kent. De protestantse gemeente Elst leeft vanuit het zogenaamde ‘kloostermodel’. De kerk als plek met verschillende ‘ruimtes’: voor de maaltijd, voor de bezinning, voor de stilte. Zo is er een maaltijdgroep, een leerhuis en een spiritueel café waarin algemene zingevingsvragen kunnen worden besproken. Model 14. De gemeente met een missionaire predikant; Hoezo missionair? Geen tijd voor … Plaatsen waar missionaire activiteiten plaatsvinden en nieuwe bezoekers komen, hebben vaak een predikant die dit stimuleert. Maar de predikant kan hierin alleen staan en niet worden ondersteund in zijn missie. Daarbij worden predikanten opgeslokt door de veel dagelijkse activiteiten waardoor hij aan missionaire uitdagingen niet toekomt. Wat kan een predikant toch doen om enig missionair elan te brengen? Hij kan bijvoorbeeld preken in verstaanbare taal, de missionaire activiteiten die er zijn van harte ondersteunen, bidden voor missionaire activiteiten tijdens kerkdiensten en eventuele frustraties delen met collega’s. Model 15. De gemeente voor het dorp; klein zijn is ook een kans Een kleine kerk kan ook kansen bieden. Er is een goede basis voor persoonlijke contacten en een hechte gemeenschap. Daarbij zal deze kerk vaak herkenbaar aanwezig zijn. Als de hechte kerkelijke gemeenschap niet alleen naar binnen is gekeerd, kan de kerk er ook voor het dorp zijn. Leden van de kerk kunnen bijvoorbeeld onderling informeel pastoraat bieden aan andere inwoners in het dorp waar velen elkaar kennen. Maar ook kan aan maatschappelijke activiteiten worden gedacht. Zo heeft de gereformeerde kerk van Winsum, Friesland, gereageerd op een oproep van de overheid in Zuidwest Friesland rond de WMO. De kerk heeft een werkgroep in het leven geroepen die allerlei activiteiten voor het dorp organiseert. Verder kan worden gedacht aan een wekelijkse bibliotheek in de kerk en in de wintermaanden maaltijden als ontmoetingsplek voor het hele dorp. Dit om de eenzaamheid van veel ouderen te doorbreken. Model 16. De gemeente met hart voor sport; kerk en sport brengt mensen in beweging Sport en spel bieden allerlei mogelijkheden tot het leggen van contacten en ontmoeting. Er kan worden meegedaan met de plaatselijke sportverenigingen, maar de kerk kan ook zelf een sportweek of sportactiviteit organiseren. Zo gingen de leidsters van een kinderclub in Rotterdam zelf buiten een balletje trappen. Binnen een half uur kwamen tien verhitte kinderen naar binnen om iets te drinken. Denk ook eens aan het organiseren van een fietstocht na de zondagse eredienst, met halverwege een koffiestop “met korte preek”. Of het organiseren van een sponsorloop voor een goed doel (rondje om de kerk). Model 17. De gemeente met hart voor kinderen; “Laat de kinderen tot mij komen” Wim ter Horst doet in zijn boeken over christelijke geloofsopvoeding een indringend appél op de gemeenschap van de kerk. De kerk kan ouders als een kring rondom het kind ondersteunen Ook kinderen buiten de kring van de kerk kunnen worden uitgenodigd voor zondagschool of een laagdrempelige eredienst. Hoe vaak hoor je niet dat mensen op zondagschool iets van het geloof hebben meegekregen. Bij het kinderwerk hoort, naast geloofsoverdracht, ook het betrachten van liefdevolle en echte belangstelling. Misschien
4
kunnen kindernevendiensten zo aantrekkelijk zijn dat kinderen hun ouders meenemen naar de kerk. Veel missionaire projecten in nieuwbouwwijken beginnen met kinderwerk. Model 18. De gemeente met hart voor jongeren; relaties, relaties, en nog eens … relaties met ze aangaan In de Nederlands Gereformeerde Kerk in Houten is jaren geleden besloten: We gaan voor jongeren! Dit werd onder meer vertaald in een andere opzet van de eredienst. De hoofddienst begint om 14.00 uur in de middag. In de ochtend is er een meer traditionele dienst. Van groot belang is dat met de jongeren relaties worden aangegaan. Wat houdt hen bezig? Hoe voelen ze zich op school? Welke twijfels hebben ze? Het is voor hen belangrijk om te ontdekken dat iemand echt om ze geeft. Belangrijker dan dat iemand op alle geloofsvragen een antwoord heeft. Model 19. De gemeente met oog voor doelgroepen; een bloeiende gemeenschap trekt nieuwe doelgroepen aan Hierbij wordt gericht nagedacht over de omgeving. Een concrete doelgroep wordt benaderd. De kritiek kan zijn dat een kerk er voor iedereen is, exclusiviteit is strijdig met bijbelse grondslagen. Aangegeven wordt dat de praktijk leert dat de keuze voor de ene doelgroep de andere niet uitsluit. Een voorbeeld is het starten van een vrouwengesprekskring op woensdagochtend, met kinderoppas, in een wijk waar veel moeders overdag thuis zijn. Een ander voorbeeld is een pastoraal team in een grote stad dat ervoor koos om ieder jaar een andere leeftijdsgroep te bezoeken. Samen verdiepten ze zich dan in deze leeftijdsfase. Vastgesteld kan worden welke leeftijd men in de kerk mist. Bijvoorbeeld het huidige ‘gat van de kerk’: de generatie tussen 25 en 40 jaar. Tegen welke problemen lopen zij aan? Wat zijn hun vragen? Aan de hand hiervan kan worden bekeken wat de kerk voor hen kan betekenen? Model 20. De gemeente voor toeristen; zichtbaar en toegankelijk voor passanten zijn Veel gemeenten zijn gevestigd in plaatsen met campings, hotels en andere recreatieve voorzieningen, bijvoorbeeld bowlingbanen en golfressorts. Hier kunnen folders worden neergelegd over de kerken in de omgeving, en dan met meer informatie dan alleen het tijdstip van de eredienst. Kerken kunnen tevens kinderclubs en crèches aanbieden. De ouders hebben dan een paar uurtjes voor zichzelf en de kinderen worden in aanraking gebracht met het geloof. Ook kan een kerk toeristenpastoraat aanbieden. Veel mensen denken in hun vakantie immers na over levensvragen. Model 21. De gemeente op de markt; meedoen in de buurt Soms letterlijk op de markt, maar ook de figuurlijke ‘markt der mogelijkheden’. De kerk op de markt probeert niet mensen naar binnen te halen, maar gaat naar buiten en doet mee aan het sociale, maatschappelijke en recreatieve leven. Een voorbeeld is aanwezig zijn bij kennismakingsavonden die veel burgerlijke gemeenten organiseren. Of aanwezig zijn op plaatsen als de markt, de supermarkt, het winkelcentrum en de kantine van de sportvereniging. Bijvoorbeeld door een levende kerststal in het winkelcentrum te organiseren.
5
Model 22. De gemeente op de kruispunten van het leven; de kerk komt in beeld als het erom spant Hierbij kan worden gedacht aan geboorte, huwelijk en overlijden. Maar ook aan een verbroken relatie, ziekte en werkloosheid. De kerk kan hierbij iets betekenen, heeft hiervoor rituelen en gebruiken. En kan begeleiding en troost bieden. Aan de orde komt dan de vraag of we er willen en kunnen zijn voor mensen die af en toe langskomen. Ook voor de niet zo trouwe kerkganger? Mag de predikant beschikbaar zijn? Soms is er maar één kans om mensen iets mee te geven over kerk en geloof. Maar dat kan nu juist een positieve uitwerking hebben. Model 23. De gemeente die liefheeft met het verstand; geloof is niet uitsluitend een sprong in het diepe Velen hebben vragen en zoeken antwoorden. Over geloven valt na te denken en je kunt er mensen over aan het denken zetten. Apologetiek komt in beeld, ‘de verdediging van het christelijke geloof met redelijke argumenten’. Dit model is geschikt voor gemeentes waarin veel leden hebben gestudeerd. Gedacht kan worden aan een kerkcafé met een stelling, een inleider en een gesprek naderhand. Of een serie lezingen rond heikele vragen (geïnventariseerd bij buitenstaanders). Model 24. De gemeente met het kerkgebouw als missionair vertrekpunt; benut de mogelijkheden van uw gebouw Het gebouw kan ook een missionaire mogelijkheid zijn. Het is herkenbaar, een vast punt in de wijk. Bekeken kan worden welke mogelijkheden het gebouw heeft en hoe dit zo goed mogelijk kan worden gebruikt. Het gebouw kan worden verhuurd aan verenigingen en organisaties. Zo kan het een wijkcentrum voor bedrijvigheid worden. Ten opzichte van al die gebruikers kan gastvrijheid worden betracht en een open sfeer worden gecreëerd. En er wordt ook wat verdient dat gebruikt kan worden voor andere activiteiten. Ook kan worden gedacht aan een inloophuis en sociale activiteiten. Als er toch een gebouw is, hoeft het niet op weekdagen leeg te staan maar kan het effectief worden gebruikt. Model 25. De gemeente in een multiculturele context; wie samen eet, leert samen leven Veel kerken in de wat grotere steden staan midden in wijken die bevolkt worden door nieuwe Nederlanders, mensen uit andere culturen. Wat doet de kerk te midden van andere culturen? De ontmoeting kan worden gezocht. Bijvoorbeeld door een gezamenlijke maaltijd. Interreligieuze gesprekken kunnen dan ontstaan. Uit het beleidsplan van de dienstenorganisatie: Missionair werk veronderstelt een dialogische houding als we het legitiem vinden dat ook anderen buiten de kring het heil meedragen. God heeft zich toegewend tot de gehele wereld. In de christelijke gemeenschap kunnen we niet zonder het besef dat in ons land ook andere godsdienstige tradities zijn. Met hen zoeken we de dialoog, met respect voor hun godsdienst. Model 26. De gemeente met een pioniersplek; goed voorbereiden en iets nieuws beginnen Een kerk planten, ergens opnieuw beginnen. Een protestantse pioniersplek kan alleen starten in samenwerking met de bestaande kerkenraad. Misschien kan een nieuwe wijkgemeente ontstaan, misschien een plek van ontmoeting die langzaam uitgroeit tot een gemeente. Gedacht kan worden aan een ‘emerging church’. Vaak begint dit met mensen die 6
in een huiskamer bijeenkomen. Hierbij is alle ruimte om te experimenteren en nieuwe vormen en rituelen te gebruiken. De bezoekers van dergelijke bijeenkomsten hechten aan vrijheid en zitten niet te wachten op inkadering in bestaand kerkgenootschap. Dergelijke initiatieven kunnen overigens door bestaande gemeenten als bedreigend en concurrerend worden gezien. Model 27. De krimp‐zonder‐krampgemeente; in de plooien van de krimp zitten de kansen verborgen Vele kerkgebouwen moeten sluiten. De kosten zijn met een steeds kleiner wordende groep niet meer op te brengen. Kan de gemeenschap nog bijeenblijven of gaat ook de groep uit elkaar vallen? De hoop behoeft niet te worden opgegeven. Wie weet, kan men wel blijven samenkomen, in een kring of een huisgemeente. En er kan onderzoek worden gedaan onder niet‐actieve leden waarom ze niet meer meededen en deze opnieuw benaderen. Wellicht kan men vanuit een nieuwe basis, andere kaders en alternatieve vormen opnieuw beginnen. Zelfs de mogelijkheid van een doorstart bestaat, vanuit een pioniersplek gevormd door trouwe en actieve leden. Model 28. De gemeente aan de maaltijd; gesprekken worden zomaar geloofsgesprekken De laatste jaren is de maaltijd herontdekt in de kerk. De maaltijd is een gelegenheid voor ontmoeting en gesprek. De stap naar het uitnodigen van mensen buiten de kerk voor een maaltijd lijkt niet zo groot. De drempel om de kerk te bezoeken wordt hierdoor verlaagd. Ook maaltijden in kleiner verband zijn mogelijk. Bekend is de Alphacursus die met een maaltijd begint. Ook de eerste christelijke gemeenten gebruikten samen maaltijden. Wat te denken van het organiseren van een zondagsbrunch, voorafgaand aan de eredienst? En daarbij een kindernevendienst? En een crèche? Zou dit echtparen met jonge kinderen niet kunnen stimuleren om erediensten te bezoeken? Model 29. De reflecterende gemeente; kijk eens wat vaker in de spiegel Dit lijkt een opdracht aan iedere gemeente die zich bezint op missionaire activiteiten. Een spiegel kan worden samengesteld uit de bijbelse elementen van een gemeente en de gemeente kan vervolgens in die spiegel kijken. Besproken wordt welke zwakke elementen er zijn. En welke kansen. Als kenmerk van een gezonde gemeente noemt Robert Warren onder meer: bezield door geloof: een diep bewustzijn van de werkelijkheid van Gods aanwezigheid, goedheid en liefde. Een voorbeeld van een zelfonderzoek is om mensen van buiten, werkzaam in de wijk, eens uit te nodigen en te vragen hoe zij tegen de wijkgemeente aankijken en wat zij merken van de kerk. Gedacht kan worden aan het uitnodigen van huisartsen, wijkagenten en onderwijzers. Model 30. De gluren‐bij‐de‐burengemeente; kennismaken met anderen is verfrissend Nederland kent vele kerken en groepen. Niet zelden worden deze als concurrenten gezien. Maar misschien kunt u ook van hen leren? Misschien moeten we over ons kerkelijk ego heen kunnen stappen, vanuit de overweging dat we allemaal voor God bezig zijn. Zo kunnen andere kerken in de stad jongeren trekken, terwijl ze bij ons afwezig zijn. Besproken kan worden wat de jongeren in die andere gemeente trekt. Die andere gemeente kan voor ons een spiegel zijn en zwakke punten bloot leggen. Gelukkig bestaan samenwerkingsvormen tussen plaatselijke gemeenten van een verschillende denominaties. Bekend zijn
7
samenwerkingen op het gebied van jeugdwerk en vorming en toerusting. Ook op missionair gebied kan samenwerking wellicht vrucht dragen. Model 31. En nu wij! De gemeente wordt uitgedaagd zichzelf onder de missionaire loep te nemen, de omgeving te onderzoeken en een op de eigen gemeente toegesneden plan op te stellen.
8