Bijlage nr 10 aan ZVP 2014-2017
BIJLAGE 10 LOKALE VEILIGHEIDSBEVRAGING 2011
Lokale veiligheidsbevraging 2011 – synthese tabellenrapport
versie 09/05/2012
Bijlage nr 10 aan ZVP 2014-2017
Lokale veiligheidsbevraging 2011 Synthese van het tabellenrapport Pz Blankenberge - Zuienkerke Inleiding De lokale veiligheidsbevraging 2011 is een bevolkingsenquête die onderzoek doet naar de eventuele buurtproblemen, de mening inzake de werking van de lokale politiediensten, het onveiligheidsgevoel, het slachtofferschap en de contacten met de politiediensten. Aangezien meningen kunnen verschillen naargelang leeftijd, opleidingsniveau, beroep, … worden er hierover tevens enkele vragen gesteld. De bevraging werd verstuurd in oktober 2011. In totaal werden 1571 respondenten aangeschreven, 554 teruggestuurde enquêtes waren bruikbaar. De meeste antwoordformulieren werden teruggestuurd in oktober 1 en november .
Populatie en steekproefverdeling2 Gezien onmogelijk de hele bevolking van de politiezone kon worden bevraagd, werd met een steekproef gewerkt. Wanneer men gegevens verzamelt op basis van zo’n steekproef, die toevalsgewijs wordt samengesteld, moet men steeds een foutmarge inrekenen. Dit wordt uitgedrukt in betrouwbaarheidsintervallen. Er werd steeds naar gestreefd dat de steekproef een zo goed mogelijke afspiegeling vormt van de populatie inwoners van onze politiezone. Zo werd de steekproef in eerste instantie proportioneel getrokken naargelang het inwonersaantal van Blankenberge en Zuienkerke. Binnen de (verschillende) gemeente(n) werden respondenten geselecteerd naar evenredigheid van leeftijd en geslacht. Als er in een bepaalde gemeente bijvoorbeeld veel oudere mensen wonen, dan werden er in die betreffende gemeente ook relatief meer ouderen geselecteerd. De groep mensen die uiteindelijk effectief de enquête invult en terugstuurt, kan qua samenstelling toch weer afwijken van de steekproef. Immers zijn er steeds mensen die weigeren deel te nemen, verhuisd zijn, te ziek zijn, … . Daarom wordt, om opnieuw qua leeftijd en geslacht en inwonersaantal van de gemeenten evenredig te zijn aan de bevolking van de politiezone, gewerkt met een weging. Naargelang een respondent, wat betreft leeftijd of geslacht of de gemeente waaruit hij/zij woont, onder- dan wel oververtegenwoordigd is in vergelijking met de bevolking van politiezone, wordt hem of haar een gewicht toegekend. Zo wordt de steekproef (tabel B) herwogen naar de (overeenkomstig de steekproef gereduceerde) totale bevolkingsomvang van de politiezone (tabel A). A: Verdeling populatie
B: Verdeling steekproef
leeftijd
vrouw
man
Totaal
vrouw
man
Totaal
15-24
6%
6%
12%
4%
5%
9%
25-34
5%
5%
10%
3%
3%
6%
35-49
11%
11%
22%
13%
9%
22%
50-64
14%
14%
27%
18%
16%
34%
65 of ouder Totaal
16%
12%
28%
15%
13%
28%
52%
48%
100%
54%
46%
100%
Om een betrouwbaar beeld te hebben van de antwoorden uit de verschillende (deel)gemeenten van onze politiezone werd volgende verdeling van de steekproef naar de deelgemeenten gehanteerd: Blankenberge (61,37%), Uitkerke (25,57%) en 12,25% voor Zuienkerke en de desbetreffende deelgemeenten.
1 2
De enquêtes teruggestuurd via de post kwamen bij ons toe tussen 17/10/2011 en 29/11/2011. Bron: CGOP/B, handleiding fase 5 – analyse van de resultaten.
Lokale veiligheidsbevraging 2011 – synthese tabellenrapport
versie 09/05/2012
Bijlage nr 10 aan ZVP 2014-2017 Buurtproblemen In de bevraging werd gevraagd of de respondent bepaalde zaken als buurtprobleem in zijn buurt ervaart. Ervaart u de volgende zaken als een probleem in uw buurt? (in dalende volgorde)
Als we kijken naar de zaken die het meest als buurtprobleem worden ervaren (helemaal en eerder wel), zien we dat 51,67% vindt dat ‘onaangepaste snelheid in het verkeer’ het grootste probleem is. 43,03% ervaart ‘sluikstorten en zwerfvuil’ als een buurtprobleem, 39,31% geeft aan dat het ‘wildparkeren’ een buurtprobleem is. 30,83% vindt het ‘agressief verkeersgedrag’ een buurtprobleem terwijl 29,89% last heeft van ‘geluidsoverlast’. Buurtproblemen: helemaal wel, eerder wel een probleem helemaal wel eerder wel totaal Onaangepaste snelheid in het verkeer
21,18
30,49
51,67
Sluikstorten en zwerfvuil
14,83
28,2
43,03
Wildparkeren Agressief verkeersgedrag
20,11
19,2
39,31
11,05
19,78
30,83
Geluidsoverlast
12,11
17,78
29,89
Fietsdiefstal Overlast van groepen jongeren
6,43
21,49
27,92
8,79
12,32
21,11
Overlast verbonden aan alcohol- en druggebruik
9,21
8,31
17,52
Woninginbraak
3,05
12,79
15,84
Vandalisme en graffiti
4,41
9,68
14,09
Vechtpartijen
3,65
7,53
11,18
Aanrijdingen, verkeersongevallen
1,32
8,32
9,64
Zakkenrollerij, gauwdiefstal
1,46
8,14
9,6
Mensen worden op straat lastiggevallen
2,55
5,35
7,9
Diefstal uit auto's
0,81
6,73
7,54
In een verdere analyse gaan we de buurtproblemen naar achtergrondkenmerken bekijken.
Lokale veiligheidsbevraging 2011 – synthese tabellenrapport
versie 09/05/2012
Bijlage nr 10 aan ZVP 2014-2017 Prioriteiten De respondenten konden tijdens de bevraging aanduiden aan welke 3 fenomenen de politie prioriteit moet geven. In onderstaande tabel wordt weergegeven hoe vaak het betreffende buurtprobleem door de respondenten werd aangeduid als prioriteit 1, respectievelijk prioriteit 2, prioriteit 3 en de keren dat het niet als prioriteit werd genoteerd. Het is niet vreemd dat die zaken die het meest als buurtprobleem worden aangehaald ook hier hoog scoren. Opvallend hier is het belang dat de burger hecht aan de aanpak van 3 ‘woninginbraak’ terwijl dit niet zo sterk als buurtprobleem naar voren wordt geschoven . Aan welke 3 fenomenen dient de politie prioriteit te geven?
Op basis van de bovenstaande antwoordcategorie ‘geen prioriteit’ kunnen we nagaan waaraan volgens de respondenten wel aandacht moet geschonken. Gezien 62,7% vindt dat ‘onaangepaste snelheid in het verkeer’ geen prioriteit moet zijn, is er toch 37,3% van overtuigd dat dit zeker wel een prioriteit moet zijn. Prioriteiten in dalende volgorde Onaangepaste snelheid in het verkeer Sluikstorten en zwerfvuil Wildparkeren Woninginbraak Geluidsoverlast Agressief verkeersgedrag Fietsdiefstal Overlast van groepen jongeren Overlast verbonden aan alcohol- en druggebruik Vandalisme en graffiti Vechtpartijen Aanrijdingen, verkeersongevallen Zakkenrollerij, gauwdiefstal Mensen worden op straat lastiggevallen Diefstal uit auto's
37,3 30,89 24,58 23,29 21 17,16 13,04 12,48 12,25 7,76 6 5,81 5,16 4,64 4,4
3
Het merendeel van de enquêtes werd in oktober 2011 teruggestuurd, de inbrakenreeks in november-december 2011 speelt hier volgens mij geen grote rol.
Lokale veiligheidsbevraging 2011 – synthese tabellenrapport
versie 09/05/2012
Bijlage nr 10 aan ZVP 2014-2017 Uitzicht buurt De respondenten konden ook aangeven in welke mate ze hun buurt als verzorgd beschouwen. Er werden hier 4 geen significante verschillen vastgesteld volgens leeftijd, geslacht, opleidingsniveau of beroepsactiviteit . 81% vindt dat hun buurt ‘heel of eerder verzorgd’ is. 17,75% geeft aan dat ze vinden dat hun buurt ‘eerder of heel onverzorgd’ is. Hoe vindt u dat uw buurt eruit ziet?
De meeste respondenten (57,69%) wonen al ‘meer dan 10 jaar’ in hun buurt. 18,31% woont er ‘meer dan 5 jaar maar minder dan 10 jaar’, 19,89% woont er ‘meer dan een jaar maar minder dan 5 jaar’. Een minderheid (3,94%) woont slechts ‘minder dan 1 jaar’ in hun buurt.
Sociale cohesie In de bevraging werd ook gepeild of de mensen uit de buurt bereid zijn andere buurtbewoners te helpen. Algemeen beschouwd is 67,04% het hiermee (helemaal) eens. De mensen uit de buurt zijn bereid andere buurtbewoners te helpen
Het is niet verwonderlijk dat deze waarde hoger ligt bij personen die langer in hun buurt verblijven. 69,78% voor die respondenten die ‘meer dan 10 jaar’ in hun buurt wonen, 75,15% voor de categorie ‘meer dan 5 jaar maar minder dan 10 jaar’, 52,85% voor de groep die er ‘meer dan een jaar maar minder dan 5 jaar’ woont en 60,77% voor zij die slechts ‘minder dan 1 jaar’ in hun buurt wonen. Gezien de respondent ook gevraagd werd in welke (deel)gemeente hij woonde, kunnen we de sociale cohesie 5 per (deel)gemeente bekijken . 100% van de respondenten uit Nieuwmunster is hiermee (helemaal) eens, voor Meetkerke bedraagt dit 90,66%, voor Zuienkerke is dit 84,42%, voor Uitkerke 74,14%, voor Houtave 65,89% en voor Blankenberge 60,61%. Opvallend is het feit dat 23,77% van de respondenten uit Houtave (helemaal) oneens is met de stelling dat mensen uit de buurt bereid zijn elkaar te helpen. Voor Blankenberge is dit 8,89%. Sociale cohesie naar (deel)gemeente
4
In deze synthese wordt gewerkt met 90% betrouwbaarheidsintervallen. We moeten echter opletten om alle cijfers te veralgemenen gezien voor sommige (deel)gemeenten het slechts over een beperkt aantal respondenten gaat. 5
Lokale veiligheidsbevraging 2011 – synthese tabellenrapport
versie 09/05/2012
Bijlage nr 10 aan ZVP 2014-2017 Onveiligheidsgevoelens In de bevraging werd ook onderzocht of de burger zich onveilig voelt in de buurt waar hij woont. 73,78% geeft aan zich ‘zelden of nooit’ onveilig te voelen. Slechts 0,74% voelt zich altijd onveilig, 24,27% voelt zich ‘vaak of soms’ onveilig. Voorkomen van een algemeen onveiligheidsgevoel
Er werden geen significante verschillen vastgesteld volgens leeftijd, opleidingsniveau, beroepsactiviteit of deelgemeente. Vrouwen voelen zich meer ‘altijd of vaak’ onveilig. Het is niet verwonderlijk dat personen die hun buurt heel of eerder onverzorgd vinden meer aangeven zich ‘vaak of soms’ onveilig te voelen in de buurt waar ze wonen. Onveiligheidsgevoelens volgens verzorgdheid van de buurt
Slachtofferschap In de bevraging werd eveneens gevraagd of de respondent zelf en/of de leden van het gezin geconfronteerd werden met bepaalde gebeurtenissen gedurende de voorbije 12 maanden. Op basis van de antwoorden kunnen we stellen dat ‘beschadiging auto’ (15,09%-20,45%) het meeste voorkwam gevolgd door ‘fietsdiefstal’ (10,20%-14,84%) en ‘bedreiging’ (5,08%-8,62%). De respondenten kunnen ook slachtoffer geworden zijn buiten onze politiezone! Overzicht slachtofferschap naar type delict
Lokale veiligheidsbevraging 2011 – synthese tabellenrapport
versie 09/05/2012
Bijlage nr 10 aan ZVP 2014-2017 Aangifte bij de politie Indien één van deze gebeurtenissen voorviel bij de respondent of een lid van het gezin, werd gevraagd of het 6 laatste feit werd aangegeven bij de politie. De betrouwbaarheidsintervallen werden in onderstaande tabel opgenomen, daar omzichtigheid bij de interpretatie is geboden. Het weergeven van de intervallen moet voorkomen dat valse conclusies worden getrokken op basis van kleine aantallen. We kunnen vaststellen dat de betrouwbaarheidsintervallen vaak heel breed zijn, waardoor er minder exacte uitspraken kunnen gedaan worden. Deze brede betrouwbaarheidsintervallen zijn te wijten aan de kleine aantallen. Dit is te begrijpen gezien de groep van de personen die aangifte deed een subgroep is van de slachtoffergroep wat op haar beurt al een subgroep betreft van de respondenten, zowel slachtoffers als niet-slachtoffers. In welke mate worden de meest voorkomende zaken aangegeven? Slechts 26,28% tot 43,47% van de ‘beschadigingen auto’ worden aangegeven, bij ‘fietsdiefstal’ is dit 51,35% tot 71,65% terwijl bedreigingen in 39,69% tot 67,75% van de gevallen werd aangegeven. Overzicht aangifte naar type delict
Vervolgens kon de respondent aangeven in welke mate hij, globaal gezien, tevreden of ontevreden is over al wat de politie van onze zone deed in de zaak van het laatste delict waarvan hij slachtoffer werd. Tevredenheid slachtoffers over politietussenkomst
48,81% geeft aan (zeer) tevreden te zijn, 20,17% is noch tevreden noch ontevreden, 21,97% is (zeer) ontevreden.
6
In de Lokale Veiligheidsbevraging werd een betrouwbaarheid van 90% gebruikt.
Lokale veiligheidsbevraging 2011 – synthese tabellenrapport
versie 09/05/2012
Bijlage nr 10 aan ZVP 2014-2017 Politiewerking van de eigen politiezone In dit deel wordt er een beoordeling gegeven van de politiewerking van de eigen politiezone. 70,94% vindt dat we (heel) goed werk leveren. Anderzijds geeft 9,82% aan dat er (heel) slecht werk geleverd wordt terwijl er 19,25% aangeeft geen idee te hebben of we goed of slecht werk leveren. Algemeen: de politie (van de eigen zone) levert goed/slecht werk
Er werden geen significante verschillen vastgesteld volgens leeftijd, volgens beroepsactiviteit of volgens (deel)gemeente. Mannen vinden significant meer dat de politie ‘heel slecht werk’ levert. Personen die hogere studies hebben gevolgd vinden significant minder dat de politie ‘heel goed werk’ levert dan personen uit de categorie geen diploma, lager onderwijs of lager middelbaar. De burger is het meest tevreden over de ‘houding en gedrag’ van de politie in de eigen politiezone (58,36% is (zeer) tevreden). 46,15% is (zeer) tevreden over de ‘aanwezigheid in de straat’, 44,26% is (zeer) tevreden over ‘het goede voorbeeld geven’, 42,2% is (zeer) tevreden over de ‘informatie over de activiteiten’, terwijl slechts 41,49% (zeer) tevreden is over ‘iedereen op gelijk voet behandelen’. Een grote groep (21,25% - 28,25%) is op de verschillende vlakken noch tevreden nog ontevreden. Tevredenheid over de politie in de eigen politiezone (in dalende volgorde)
19,24% is (zeer) ontevreden over ‘iedereen op gelijk voet behandelen’. 18,64% is (zeer) ontevreden over de ‘aanwezigheid in de straat’. 17,68% is (zeer) ontevreden over ‘het goede voorbeeld geven’. 15,8% is (zeer) ontevreden over de ‘informatie over de activiteiten’ terwijl 11,45% (zeer) ontevreden is over de ‘houding en gedrag’. In een verdere analyse gaan we ook de bovenstaande gegevens volgens de achtergrondkenmerken bekijken.
Politie gemakkelijk of moeilijk te contacteren? 67,97% vindt dat de politie van onze zone (heel) gemakkelijk te contacteren is, 16,34% heeft hier geen zicht op terwijl 12,69% vindt dat de politie (heel) moeilijk te contacteren is. Is de politie van de eigen politiezone gemakkelijk of moeilijk te contacteren?
Er werden hier geen significante verschillen vastgesteld volgens geslacht, volgens opleidingsniveau of beroepsactiviteit. De categorie 15-24 jaar vindt significant meer dat de politie heel moeilijk te contacteren is in vergelijking met de groepen 50-64 jaar en 65 jaar en ouder.
Lokale veiligheidsbevraging 2011 – synthese tabellenrapport
versie 09/05/2012
Bijlage nr 10 aan ZVP 2014-2017 De wijkagent / wijkinspecteur Een minderheid (37,16%) geeft aan de wijkinspecteur niet te kennen. De grootste groep kent de wijkinspecteur enkel van naam of gezicht. Kent u uw wijkagent?
Er werden geen significante verschillen vastgesteld volgens leeftijd, geslacht, opleidingsniveau of volgens beroepsactiviteit. De kennis van de wijkinspecteur naar (deel)gemeente toont nagenoeg geen verschil. Inwoners van Meetkerke geven in vergelijking met Blankenberge minder de categorie ‘ja, maar enkel van naam 7 of gezicht’ aan . 38,33% vindt dat de wijkinspecteur gemakkelijk te contacteren is. Een grote groep (44,05%) heeft hier geen zicht op. Is de wijkagent gemakkelijk contacteerbaar?
16,04% zou graag meer contact hebben met de wijkinspecteur, maar het merendeel van de respondenten (68,03%) geeft aan enkel in geval van problemen contact te willen hebben met hun wijkinspecteur. Zou u graag meer contact hebben met uw wijkagent?
Er werden geen significante verschillen vastgesteld volgens geslacht of opleidingsniveau. De groep ‘65 jaar en ouder’ geeft in vergelijking met de groep ‘15- 24 jaar’ significant meer het antwoord ‘enkel in geval van problemen’. Significant minder zelfstandigen antwoorden ‘nee’ in vergelijking met de categorie ‘werkloos/werkzoekende’.
7
De kleine aantallen en de lege cellen beïnvloeden hier de betrouwbaarheid.
Lokale veiligheidsbevraging 2011 – synthese tabellenrapport
versie 09/05/2012
Bijlage nr 10 aan ZVP 2014-2017 Laatste contact met de politie Tot slot werd gevraagd of er de voorbije 12 maanden persoonlijk contact was met de politie van onze politiezone. 54,65% geeft aan geen persoonlijk contact te hebben gehad. 32,10% had contact omdat het contact zelf gelegd werd, bij 10,62% werd het contact door de politie gelegd. Persoonlijk contact gehad met de politie van de eigen politiezone de voorbije 12 maanden
In meer dan 25% van de gevallen was de reden van het laatste politiecontact een ‘aangifte (klacht indienen)’. De tweede voornaamste reden was ‘de vraag om hulp’ (15,08%), terwijl in 14,23% van de gevallen de reden een ‘administratieve afhandeling’ was. Reden laatste politiecontact
Er werden geen significante verschillen vastgesteld volgens leeftijd, geslacht, opleidingsniveau of beroepsactiviteit.
Lokale veiligheidsbevraging 2011 – synthese tabellenrapport
versie 09/05/2012
Bijlage nr 10 aan ZVP 2014-2017 In 44,49% van de gevallen vond het contact plaats op het politiekantoor. In 27,51% was dit op een privéplaats, 16,48% van de ontmoetingen gebeurde op de openbare weg of publiek toegankelijke plaats. 8,61% van de contacten was per post, telefoon of mail. Algemeen: plaats laatste politiecontact
Op basis van de ervaring bij het laatste contact werd naar verschillende zaken gepeild. 72,58% is (zeer) tevreden over de ‘telefonische bereikbaarheid’, 68,45% is (zeer) tevreden over de ‘beschikbaarheid op het commissariaat’, 61,96% is (zeer) tevreden over ‘houding en gedrag’, 61,88% is (zeer) tevreden over de ‘tijd die aan het probleem werd besteed’, 56,13% is (zeer) tevreden over de snelheid van de politietussenkomst. Tevredenheid m.b.t.de politiediensten na contact (in dalende volgorde)
Aan de andere kant geeft 17,3% aan (zeer) ontevreden te zijn over de ‘snelheid van de politietussenkomst’, 13,84% is (zeer) ontevreden over de ‘houding en gedrag’. Terwijl 12,12% aangeeft (zeer) ontevreden te zijn over de ‘tijd die aan het probleem werd besteed’. 9,96% is (zeer) ontevreden over de ‘telefonische bereikbaarheid’ terwijl 6,57% (zeer) ontevreden is over de ‘beschikbaarheid op het commissariaat’.
Verslag Wouter Lapeirre 4/04/2012
Lokale veiligheidsbevraging 2011 – synthese tabellenrapport
versie 09/05/2012