BIJLAGE FINANCIELE BASIS BIJDRAGE (FBB) Behorend bij artikel 4. Subsidieregeling FBB Uitgangspunten Deze is een zogenaamde doel/resultaat regeling. In deze regeling wordt een relatie gelegd tussen de waarde die een amateurkunstorganisatie heeft voor het amateurkunstklimaat van de gemeente Tilburg en het bedrag dat de organisatie aan subsidie ontvangt. De regeling is erop gericht organisaties in het amateurveld te belonen voor hun bijdrage én te stimuleren zich te ontwikkelen met als bijkomend effect zich te onderscheiden van anderen. Om dit te meten, zal worden uitgegaan van vier waardes waarmee het belang van een organisatie wordt aangetoond voor het amateurkunstklimaat in de gemeente Tilburg; het artistiek belang, het maatschappelijk belang, het stedelijk belang en het bestuurlijk belang. In deze regeling gaat om het belonen van geleverde prestaties, waarbij de vaststelling en beloning achteraf plaats vindt. Deze nieuwe regeling biedt ook de gelegenheid organisaties te ondersteunen die zich niet noodzakelijkerwijs richten op een vast leden- of deelnemers bestand, maar wel een structurele bijdrage leveren aan het amateurveld. Dit zijn organisaties die op structurele basis projecten of een platform aanbieden aan individuen of groepen, waardoor de actieve cultuurparticipatie zichtbaar wordt vergroot. Het jaarlijks vastgestelde geoormerkte budget voor de Financiële Basis Bijdrage zal in zijn geheel worden verdeeld onder het totaal aan aanvragers. Per kunstcategorie is ook een geoormerkt budget vastgesteld om recht te doen aan de verschillen in kostenstructuren binnen de verschillende kunstdisciplines. De huidige indeling van kunstcategorieën is gewijzigd. Voor de vocale sector is besloten geen onderverdeling meer te maken. Alle koren, dus ook seniorenkoren en kamerkoren, zitten in één categorie. Vanwege het afwijkende inhoudelijke karakter is wel besloten een aparte discipline voor muziektheater te maken voor de disciplines opera, operette en musical. De categorie ‘Overig’ is opgesplitst in Toneel en dans en Beeldende Kunst en AV, om een onderscheid te kunnen maken in budgetten. Koepel en Platformorganisaties hebben geen eigen budget. Voor de berekening van de bijdrage wordt de organisatie opgenomen in de kunstcategorie waarvoor men de meeste diensten verricht. Het geoormerkte budget voor de periode 2016-2017 bedraagt € 180.000. 1. 2. 3. 4. 5.
Instrumentale muziek (grote gezelschappen) Vocale muziek (alle koren) Muziektheater (musical, opera en operette) Toneel en dans Beeldende kunst en audiovisuele vormgeving
€ 52.000,€ 68.000,€ 24.000,€ 26.000,€ 10.000,--------------- + Totaal € 180.000,-
Het budget en de verdeling per categorie wordt per subsidieperiode herzien en vastgesteld. Binnen elke kunstcategorie is een minimum aantal leden/deelnemers vereist om voor subsidie in aanmerking te komen. Deze aantallen zijn nog gebaseerd op de FBB regeling van voor 2013: a) Vocaal: minimaal 16 b) Instrumentaal ensemble: minimaal 16 c) Volksdans: minimaal 20 d) Toneel: minimaal 12 e) Hafabra: minimaal 32 f) Beeldend: minimaal 25 Voor de aanvraag in 2016 zullen wij deze aantallen soepel hanteren, gezien de inkrimping van het aantal leden/deelnemers per organisaties, de nieuwe systematiek van beoordelen en de veranderingen binnen het amateurveld. De disciplines en aantallen zullen in de volgende subsidieperiode worden herzien.
Bijlage bij artikel 4. Regeling Financiële Basis Bijdrage (FBB) versie 1-11-2015
De indicatoren 1. Artistieke belang: bijdrage aan de artistieke kwaliteit van het amateurveld De criteria die betrekking hebben op artistieke kwaliteit zijn indicatieve criteria, die iets zeggen over het kwaliteitsstreven van de activiteiten die de organisatie ontplooit.. De gehanteerde ‘kwaliteitscriteria’ zijn er niet op gericht de artistieke kwaliteit inhoudelijk te beoordelen, maar wel de ambities en inspanningen op dit gebied te belonen. 1.1 Professionele artistieke leiding = maximaal 1,25 punt Het wel of niet beschikken over professionele leiding (dirigent, regisseur, choreograaf e.d. die voor dat vak is opgeleid) zegt iets over het kwaliteitsstreven van de activiteiten van een organisatie. Het CV van de artistiek leider, diploma’s en andere certificaten, is hiervan de bewijslast, maar geeft ook inzicht in de loopbaan van de artistiek leider. We gaan ervan uit dat de meeste organisaties over professionele leiding beschikken. De mate van opleiding en ervaring zal verschillen, wat mede afhankelijk is van de ambities van de organisatie. 1.2 Opleidingsaanbod aan leden/deelnemers = maximaal 1 punt De meeste organisaties bieden reguliere repetities, cursussen en lessen aan. Dit is gewoonlijk de kernactiviteit van een amateurorganisatie. Sommige organisaties bieden ook incidentele opleidings- en cursustrajecten aan om de kwaliteit te verhogen. Het een en ander kan samenhangen met het opleidingsbeleid van een organisatie, maar ook hier zullen de ambities wederom een rol spelen. De traditionelere amateurorganisaties zullen voor het reguliere cursusaanbod over het algemeen beloond worden. Voor projectorganisaties kan dat lastiger zijn, maar ook zij kunnen met een min of meer structureel aanbod inspelen op een bepaalde behoefte. 1.3 Kwaliteitsstreven = maximaal 0,5 punt Door deel te nemen aan een erkend kwaliteitscircuit (concours, competitie) benut een amateurgezelschap de kans zichzelf uit te dagen en zich verder te ontwikkelen. Temeer doordat een jury een uitspraak zal doen over de artistieke kwaliteit. Naast deelname aan een kwaliteitscircuit kan men als organisatie zichzelf uitdagen door met enige regelmaat een nieuwe productie, voorstelling, concert of expositie met nieuw werk te laten zien of ten gehore te brengen. 2. Maatschappelijk belang: bijdrage aan het sociaal-culturele klimaat De criteria die betrekking hebben op het maatschappelijk belang zijn er op gericht te achterhalen wat een amateurkunstorganisatie heeft bijgedragen aan actieve en passieve cultuurparticipatie in de eigen gemeente. Bezig zijn met de persoonlijke ontwikkeling en de eigen vrijetijdsbeleving, waarbij ook gebruik wordt gemaakt van collectieve middelen, schept verplichtingen. Het is in die zin van belang dat een amateurorganisatie naast het persoonlijk belang ook oog blijft houden voor het algemeen belang en haar bestaansrecht binnen het amateurveld. 2.1 Samenstelling actueel ledenbestand = maximaal 0,75 , 1,25 of 1,75 punten Vanaf 2016 wordt het totaal aantal leden/deelnemers van een organisatie weer meegenomen in de eindbeoordeling. Er wordt 0,75 punt verdeeld over drie categorieën, die achteraf worden bepaald en dus niet op voorhand vaststaan, Hiermee willen wij recht doen aan die organisaties die veel leden/deelnemers aan zich weten te binden. Daarnaast geeft de gemeente Tilburg een hoge prioriteit aan het deelnemen van bewoners uit de gemeente Tilburg en het deelnemen van jongeren en ouderen. Om die reden wordt het percentage leden/deelnemers dat uit Tilburg afkomstig is en de leeftijd van het leden/deelnemersbestand meegenomen in de beoordeling, waarbij de jongeren (< 28) en de oudere deelnemers (> 67) extra prioriteit krijgen. Beide situatie kunnen worden beloond met een 0,5 punt extra. 2.2 Sociaal-culturele activiteiten = maximaal1 punt Het regelmatig verzorgen van optredens of presentaties in zorginstellingen, buurt- en ziekenhuizen, deelnemen aan liefdadigheidsdoelen ofwel meewerken aan activiteiten in Tilburgse wijken draagt bij aan het soiaal-culturele klimaat van de stad. Het aantal optredens en presentaties wordt daarom volgens een bepaalde formule gewogen en beloond. 3. Stedelijk belang: bijdrage aan de zichtbaarheid in en van de stad De criteria die betrekking hebben op het stedelijk belang, zijn erop gericht te achterhalen wat voor bijdrage een organisatie heeft op de uitstraling van de gemeente. Dit wordt beoordeeld naar de mate van zichtbaarheid van een amateurorganisatie in de stad Tilburg, maar ook daarbuiten.
Bijlage bij artikel 4. Regeling Financiële Basis Bijdrage (FBB) versie 1-11-2015
3.1 Openbare optredens = maximaal 1,5 punt Hier gaat het om optredens en presentaties in en buiten de gemeente Tilburg, zowel binnen als buiten, die bijdragen aan het culturele klimaat en de uitstraling van Tilburg als stad. Optredens en presentaties in het openbaar en de publieke ruimte, op de bekende podia en locaties en deelname tijdens grote evenementen. Ook hier wordt het aantal optredens volgens een bepaalde formule gewogen en beloond. 3.2 Publieksbereik = maximaal 1 punt De vraag in welke mate er publiek geïnteresseerd is in de voorstellingen of presentaties weegt zwaar mee in de beoordeling. Een groot publieksbereik (afgemeten naar de mogelijkheden van de betreffende kunstuiting) wordt daarom ook beloond. Alle optredens en presentaties worden hierin meegenomen, behalve die optredens die zo openbaar zijn dat een betrouwbare telling van publieksaantallen niet mogelijk is ofwel dat het niet is vast te stellen of het aanwezige publiek wel komt voor de organisatie, die deze subsidie aanvraagt. 4. Bestuurlijk belang: bijdrage aan de bestuurlijke kwaliteit van het amateurveld Een amateurorganisatie die een duurzame bijdrage levert aan de stad Tilburg is een organisatie die goed wordt bestuurd. De criteria die betrekking hebben op bestuurlijke kwaliteit zijn indicatieve criteria, die iets zeggen over de mate waarin een amateurorganisatie actief haar bestaansrecht aantoont binnen het brede aanbod aan amateurorganisaties in Tilburg. 4.1 PR en publiciteit = maximaal 1 punt Organisaties die actief zijn op het gebied van PR en publiciteit, bijvoorbeeld een website onderhouden of andere sociale media gebruiken en publiciteitsmateriaal ontwikkelen, zijn zichtbaarder voor potentieel publiek en potentiële deelnemers, dan organisaties die dit niet of nauwelijks doen. Dit goed doen, vraagt veel inzet van amateurorganisaties en wordt daarom beloond op basis van geleverde bewijslast. 4.2 Bestuurlijke kwaliteit = maximaal 1 punt Goede besturen houden zich op de hoogte van allerlei ontwikkelingen in de amateurkunstsector of binnen de eigen kunstdiscipline. Zij doen aan deskundigheidsbevordering voor bestuursleden en andere vrijwilligers of zijn lid van een branche- of koepelorganisaties. Daarnaast is het van groot belang dat er zowel binnen als buiten het amateurveld samengewerkt wordt om van één plus één drie te maken om nieuwe deelnemers en publiek te bereiken. Al met al wordt er van een amateurorganisatie verwacht dat zij professioneler gaat opereren om ook over 10 jaar nog een bijdrage te kunnen leveren aan de amateursector. Een beleidsplan wordt dan ook steeds meer een onmisbaar instrument voor een amateurorganisatie. Zichtbare inspanningen op al deze terreinen worden dan ook beloond. Voor een beoordeling op alle indicatoren wordt gebruik gemaakt van een beoordelingsformulier. Op dit formulier staat nog een extra verfijning van het aantal punten bij sommige indicatoren (Bijlage 1).
Bijlage bij artikel 4. Regeling Financiële Basis Bijdrage (FBB) versie 1-11-2015
Berekening financiële bijdrage De waardes artistiek, maatschappelijk, stedelijk en bestuurlijk belang vormen het uitgangspunt voor het vaststellen van meetbare indicatoren zoals hierboven omschreven. Binnen elke waarde is er de mogelijkheid een maximum aan punten te behalen. Er wordt bij de berekening van de bijdrage uitgegaan van een maximum van 9 punten, maar vanwege bonussen kan het totaal aantal punten hoger uitkomen. De drempel om voor subsidie in aanmerking te komen ligt op 6 punten. Indien men als organisatie dus niet het minimum van 6 punten bereikt, ontvangt men geen subsidie. Een organisatie kan nog extra 0,5 of 1 bonuspunt behalen door zich te onderscheiden van andere organisaties in dezelfde kunstcategorie op één van de vier waardes. Hiervoor wordt aan het aanvraagformulier een extra vraag toegevoegd. Dit bonuspunt kan alleen verkregen worden als de drempel van 6 punten wordt behaald. Een maximale inzet op alle indicatoren leidt over het algemeen tot een hoger subsidiebedrag dan een inzet op een beperkt aantal indicatoren. Het subsidiebedrag per punt hangt ook samen met de inspanningen van andere organisaties binnen de eigen kunstcategorie. Een organisatie die in aanmerking komt voor subsidie ontvangt: -
-
-
het basisbedrag: het geoormerkte budget per kunstcategorie wordt eerst gedeeld door het maximaal te behalen punten van alle aanvagen samen in één kunstcategorie. De uitkomst is een bedrag per punt, dat vervolgens wordt vermenigvuldigd met 6 punten; het bedrag per extra punt: het geoormerkte budget per kunstcategorie wordt verminderd met het totale basisbedrag van alle organisaties die de drempel van 6 punten hebben gehaald. Het bedrag dat overblijft noemen we het restbedrag. Dit wordt gedeeld door het totaal aantal punten dat is behaald boven de drempel van 6 punten. Dit bedrag wordt vermenigvuldigd met het aantal punten dat de organisatie boven de 6 punten heeft behaald; het bedrag per bonuspunt:dit wordt berekend door het totaal aan behaalde bonuspunten mee te nemen in het totaal aantal punten boven de 6 en is dus gelijk aan het bedrag per extra punt.
U vindt verder op een voorbeeldberekening! Binnen iedere kunstcategorie wordt met behulp van een beoordelingsformulier de aanvraag behandeld door een medewerker van Art-fact. Alle indicatoren zijn meetbaar gemaakt, waarbij het aantal punten dat toegekend wordt per indicator vast staat. Dit geldt niet voor de vragen 2.1, 2.2, 3.1 en 3.2. Hiervoor geldt dat het aantal te verdelen punten wel duidelijk is, maar dat het aantal punten dat wordt toegekend afhankelijk is van de categorie waarin de score van een organisatie geplaatst wordt. Deze categorieën worden achteraf bepaald op basis van een min of meer gewogen gemiddelde (zie voorbeeld). Enkele indicatoren dienen te worden ondersteund met bewijsmateriaal, bedoeld om de kwantitatieve uitkomst kwalitatief te ondersteunen en/of te controleren. Er wordt in het algemeen bekeken of het bewijsmateriaal voldoet en die inhoud bevat die het moet bevatten om een objectief oordeel te kunnen geven. Als dat niet het geval is, wordt de aanvraag of delen van de aanvraag voorgelegd aan de adviescommissie en/of het bestuur. Ook zal de adviescommissie een advies uitbrengen over de extra toe te kennen bonuspunten. Het bestuur zal uiteindelijk over alle toe- en afwijzingen en de vaststelling van het aantal punten, bonuspunten en de hoogte van het subsidiebedrag een definitief besluit nemen.
Bijlage bij artikel 4. Regeling Financiële Basis Bijdrage (FBB) versie 1-11-2015
Een voorbeeldberekening Berekening Basisbedrag Het budget voor de instrumentele muziek bedraagt € 52.000 Het totaal aantal aanvragen dat binnen is gekomen bedraagt 15 Uitkomst van het aantal punten na beoordeling 15 aanvragen: 2 organisaties behalen 4 punten (drempel van 6 niet behaald, geen subsidie) 8 organisaties behalen 6 punten 4 organisaties behalen 7 punten 1 organisaties behaalt 8 punten Het totaal aantal te behalen punten is dan 9 punten x 13 organisaties = 117 punten Het basisbedrag per punt voor een organisatie binnen de instrumentele muziek bedraagt: € 52.000 / 117 punten = € 444,- per punt Het basisbedrag per organisatie bedraagt: 6 punten x € 444,- per punt = € 2664,- basisbedrag per organisatie Berekening restbedrag 2 organisaties ontvangen geen subsidie 13 organisaties ontvangen het basisbedrag van € 2.664,€ 2.664,- x 13 = € 34.632,Budget van € 52.000 -/- basisbedrag van € 34.632 = € 17.368,- aan restbedrag Berekening bedrag per extra punt 4 organisaties halen 7 punten, dat is 1punt boven de drempel, dus 4 x 1 = totaal 4 punten extra 1 organisatie haalt 8 punten, dat is 2 punten boven de drempel, dus 1 x 2 = totaal 2 punten extra Totaal aantal punten boven de 6 bedraagt: 6 punten Restbedrag van € 17.368,- / 6 punten = € 2895,- per extra punt boven op het basisbedrag Berekening subsidiebedrag per organisatie 8 organisaties ontvangen alleen basisbedrag 4 organisaties ontvangen basisbedrag € 2664,- + 1 extra punt van € 2895 1 organisaties ontvangt basisbedrag € 2664,- + 2 extra punten van € 2895
= € 2664,= € 5559,= € 8454,-*
* Er wordt maximaal € 7000,- uitgekeerd per organisatie. Het restbedrag van € 1451 (€ 8454 -/- € 7000) wordt in dit geval verdeeld over de andere 12 organisaties, dat is dan een extra bedrag van € 121,-. Totaal wordt er door Art-fact aan subsidie uitgekeerd: 8 x € 2.664 = 4 x € 5.559 = 1 x € 7.000 = 12 x € 121 = Totaal
€ 21.312 € 22.236 € 7.000 € 1.451 ------------- + € 51.999
Bijlage bij artikel 4. Regeling Financiële Basis Bijdrage (FBB) versie 1-11-2015
BIJLAGE 1: BEOORDELINGSFORMULIER BEOORDELINGSFORMULIER PILOT FBB 1. 1.1
Artistiek belang Professionele artistieke leiding Scholing artistieke leiding
2,75 punten maximaal 1,25 punt geen reguliere artistiek leiding aanwezig = 0 scholing is onder HBO niveau = 0,5 scholing is op HBO niveau = 1 scholing is HBO niveau plus = 1,25
1.2 1.2.a
Opleiding leden/deelnemers Opleidingsactiviteiten regulier
maximaal 1 punt regulier (minimaal 1 x per 2 weken) = 0,75 geen regulier cursusaanbod = 0 , regulier aanbod = 0,75
1.2.b
Opleidingsactiviteiten incidenteel
minimaal 1 x per twee jaar een incidentele cursus, project, workshop geen incidentele activiteiten = 0 , wel incidentele activiteiten = 0,25
1.3
Kwaliteitsstreven deelname aan kwaliteitscircuits of nieuwe productie/concert/voorstelling/expositie
maximaal 0,5 punt geen deelname of nieuwe productie = 0, wel deelname en/of nieuwe productie = 0,5 deelname aan kwaliteitscircuit ook bij stedelijk belang opgeven
2. 2.1 2.1.a
Maatschappelijk belang Leden/deelnemers Totaal aantal leden/deelnemers
2.1.b 2.1.c
Afkomstig uit/buiten Tilburg Actueel ledenbestand
2,25 -2,75 punten * maximaal 1,25 punt Cat 1 = 0,25, Cat 2 = 0,5 Cat 3 = 0,75 50 % of meer leden/deelnemers woonachtig in gemeente Tilburg = 0,5 punt 50% of meer leden/deelnemers 27 jaar en jonger en/of 67 jaar en ouder = 0,5 punt
2.2
Sociaal-Culturele activiteiten Optredens/voorstellingen en presentaties
maximaal 1 punt aantal activiteiten binnen discipline ingedeeld naar categorie (achteraf bepaald) geen activiteiten = 0 cat. 1 = 0,25 cat. 2 = 0,5 cat. 3 = 0,75 cat. 4 = 1
3. 3.1. 3.1.a
Stedelijk belang Openbare optredens in regio Tilburg
2,5 punten maximaal 1,5 punt aantal activiteiten binnen discipline ingedeeld naar categorie (achteraf bepaald) geen activiteiten = 0 cat. 1 = 0,25 cat. 2 = 0,5 cat. 3 = 0,75 cat. 4 = 1
3.1.b
buiten regio Tilburg
aantal activiteiten binnen discipline ingedeeld naar categorie geen activiteiten = 0 cat. 1 = 0,25 cat. 2 = 0,5
3.2
Publieksbereik Totaal van alle activiteiten genoemd bij vraag 2.3 a en/of 3.1a en b
maximaal 1 punt publieksaantallen gelijk of groter aan gemiddelde uitkomst per categorie geen activiteiten = 0 cat. 1 = 0,25 cat. 2 = 0,5 cat. 3 = 0,75 cat. 4 = 1
Bijlage bij artikel 4. Regeling Financiële Basis Bijdrage (FBB) versie 1-11-2015
4. 4.1
Bestuurlijk belang Pr en publiciteitsactiviteiten
2 punten maximaal 1 punt Op basis van bewijslast maximaal 0,25 punt per onderstaande categorie toekennen cat. 1: aanwezigheid van een website, facebookpagnia of twitteracount cat. 2: flyer/poster van een voorstelling, productie, concert, expositie cat. 3: advertentie, artikel of persbericht in krant, tijdschrift, brochure of ander medium cat. 4 :brochure, nieuwsbrief t.b.v. eigen of nieuwe leden/deelnemers en andere externen cat. 5: activiteit, die niet valt onder categorie 1 t/m 4 (open repetities tellen niet mee)
4.2 4.2.a
Bestuurlijke kwaliteit Bestuurlijke activiteiten
maximaal 1 punt geen activiteiten = 0 , minimaal 1 activiteit per 2 jaar = 0,25
4.2.b
Lidmaatschap branchekoepels
geen lidmaatschap branchekoepel = 0, wel lidmaatschap = 0,25 punt
4.2.c
Aanwezigheid beleidsplan
geen beleidsplan = 0, wel beleidsplan meegestuurd als bewijslast = 0,25 punt
4.2.d
Samenwerking met andere organisaties
1 activiteit per twee jaar = 0,25 punt geen activiteit of beschreven activiteit valt niet onder samenwerking = 0 beschreven activiteit is een duidelijke vorm van samenwerking = 0,25
5.
Bonus
maximaal 1 punt ** activiteit binnen de discipline categorie wordt kwalitatief beoordeeld = 0 - 0,5 of 1 punt
Totaal aantal punten * Het maximale aantal punten zonder de bonus zal nooit meer dan 9 bedragen ** De bonuspunten kunnen pas toegekend worden nadat de drempel van 6 is behaald
Toelichting op de beoordeling van vraag 2.1 aantal leden/deelnemers Het totaal aantal leden/deelnemers binnen de eigen discipline wordt gedeeld op het totaal aantal organisaties binnen dezelfde discipline om een gemiddeld aantal leden/deelnemers per organisatie te berekenen. Grote afwijkingen naar boven of naar beneden worden bij de berekening van het gemiddelde eruit gehaald. Deze gemiddelde uitkomst wordt gebruikt om drie categorieën te maken, waarover we de 0,75 punten als volgt zullen verdelen : Cat 1 = 0,25 punt Cat 2 = 0,5 punt Cat 3 = 0,75 punt
Toelichting op de beoordeling van vraag 2.2 en 3.1 aantal optredens De berekening van het aantal punten voor het aantal optredens en presentaties binnen het maatschappelijk en stedelijk belang vindt als volgt plaats: Voor vraag 2.2. sociaal-culturele optredens en voor vraag 3.1.a openbare optredens binnen de gemeente Tilburg zijn er vier categorieën, waaraan oplopend 0,25 - 0,5 – 0,75 – 1 punt wordt toegekend. Voor vraag 3.1.b de openbare optredens buiten de gemeente Tilburg zijn er twee categorieën, waaraan oplopend 0,25 – 0,5 punt wordt toegekend. Omdat het toch wel een verschil is of je als organisatie maar 2 optredens in twee jaar hebt of 14 is er gewerkt met kwartpunten zodat die verschillen ook tot uiting kunnen komen in de beloning. Het totaal van alle optredens binnen de eigen discipline wordt gedeeld op het totaal aantal organisaties binnen de eigen discipline. Dit levert een gemiddelde uitkomst op. Hoewel we deze beoordeling niet zuiver statistisch willen benaderen, helpt dit gemiddelde ons om het aantal gemaakte optredens te verdelen over de vier of twee categorieën. Over het algemeen zal het gemiddelde aantal optredens in de e e 2 of de 3 categorie vallen, omdat we vinden dat een organisatie die meer dan het gemiddeld aantal optredens heeft verzorgd ook met iets meer punten moet worden beloond.
Bijlage bij artikel 4. Regeling Financiële Basis Bijdrage (FBB) versie 1-11-2015
Soms zie je dat er uitkomst is die voor een grote afwijking zorgt naar boven of naar beneden, dan vraagt dat wat bijstelling. Nogmaals we willen dit niet te wiskundig, maar wel zo rechtvaardig mogelijk benaderen. Omdat het aantal optredens elke subsidiesonde zal verschillen, zullen ook de categorieën elke keer iets anders verdeeld zijn, waardoor een organisatie die nu 4 optredens heeft nu misschien een 0,5 punt krijgt en in een volgende ronde maar 0,25. Voorbeeld van de discipline muziektheater uit de pilot Het totaal aantal optredens van alle organisaties was bij sociaal cultureel belang 59. Het gemiddelde bedroeg 7 optredens. In dit geval is 7 in categorie 3 terechtgekomen. 5 van de 8 organisaties hadden een score onder de 7. Er is besloten 7 in de categorie 3 te plaatsen. Het totaal aantal optredens van alle organisaties was bij stedelijk belang in Tilburg 41. Het gemiddelde bedroeg 5. In dit geval is 5 in de categorie 2 terechtgekomen. 4 van de 8 organisaties hadden een score onder het gemiddelde. Er is besloten 5 in de categorie 2 te plaatsen. De grootte van de categorie lijkt willekeurig, maar feitelijk is geprobeerd een verdeling te maken, waarbij het aantal optredens van de verschillende organisaties zo eerlijk mogelijk beloond wordt.
Muziektheater 3.2 Soc.Cult.
Muziektheater 3.1 Stedelijk
Scores Tikiko BOeMS Muzemento Gouden Mix Souvenir Opera Bel Canto TOV On Stage
2.2 3 0 7 30
punten 0,5 0 0,75 1
2 2 14 1
0,25 0,25 1 0,25
Scores Tikiko BOeMS Muzemento Gouden Mix Souvenir Opera Bel Canto TOV On Stage
Totaal Gemiddeld
59 7
Categorie 1 Categorie 2 Categorie 3 Categorie 4
1-2 3-6 7-10 >10
3.1.a 7 7 7 2
punten 0,75 0,75 0,75 0,25
0 5 0 13
0 0,5 0 1
41 5 0,25 0,5 0,75 1
1-2 3-5 6-8 8>
0,25 0,5 0,75 1
Toelichting op de beoordeling van vraag 3.2 Publiek De berekening van het aantal punten voor het aantal bezoekers vindt als volgt plaats: Het totaal aan bezoekers van alle organisaties (8310) is gedeeld door het totaal aantal optredens (90) van alle organisaties. Uitkomst is gemiddeld 92 bezoekers. Het totaal aantal bezoekers per organisatie is gedeeld door het totaal aantal optredens per organisatie. Aantallen en uitkomst per organisatie is verschillend (zie tabel). Met behulp van het gemiddelde van 92 bezoekers en de gemiddelde bezoekers per organisatie zijn vier categorieën gemaakt, waaraan punten zijn toegekend oplopend van 0,25 – 0,5 – 0,75 – 1. Wederom is een verdeling gemaakt die probeert recht te doen aan de verschillen per organisatie.
Bijlage bij artikel 4. Regeling Financiële Basis Bijdrage (FBB) versie 1-11-2015
Vraag 3.2 Publiek Totaal aantal optredens
Totaal aantal bezoekers per organisatie
Gemiddeld aantal bezoekers per organisatie
Punten
24 4 5 2 6 6 10 11 3 16 3
1500 0 735 115 900 0 1500 920 520 1760 360
63 0 147 58 150 0 150 84 173 110 120
0,5 0 0,75 0,5 0,75 0 0,75 0,5 1 0,75 0,75
Totaal aantal optredens 90 Gemiddeld aantal optredens 8,2
Totaal aantal bezoekers 8310 Gemiddeld aantal bezoekers 92 Cat. 1 Cat. 2 Cat. 3 Cat. 4
0-50 51-100 101-150 > 151
0,25 0,5 0,75 1
Als blijkt dat een organisatie net een kwart punt tekort komt om de drempel van 6 te halen, doordat een categorie verdeling bij vraag 2.2, 3.1 of 3.2 voor de organisatie net wat ongunstig uitpakt zullen we dit corrigeren door aan die betreffende organisatie de 6 punten alsnog toe te kennen!
Bijlage bij artikel 4. Regeling Financiële Basis Bijdrage (FBB) versie 1-11-2015