Auteurs: Renaud, De Keijzer www.investeringsanalyse.noordhoff.nl
isbn: 978-90-01-78886-5 © 2014 Noordhoff Uitgevers bv
Bijlage bij hoofdstuk 1 Grondslagen van het opstellen van financiële jaarstukken ten behoeve van het financieel management 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6
Dubbel boekhouden en balansopstelling Structuur van de balans De winst-en-verliesrekening Belang van ratioanalyse en financiële planning Waardering van balansposten buiten de boekhouding om Kasstroomoverzichten Samenvatting Oefeningen bij bijlage
In de bijlage geven we antwoord op de volgende vragen: • Wat zijn de voornaamste beginselen van het dubbel boekhouden? • Hoe ziet de hoofdindeling en structuur van een balans eruit? • Wat is de relatie tussen balans, winst-en-verliesrekening en kasstroomoverzicht? • Waaruit bestaat het verschil tussen de bedrijfseconomische en de fiscale jaarrekening? • Hoe wordt een kasstroomoverzicht opgesteld?
Bijlage bij hoofdstuk 1 | 1
Auteurs: Renaud, De Keijzer www.investeringsanalyse.noordhoff.nl
isbn: 978-90-01-78886-5 © 2014 Noordhoff Uitgevers bv
Het Duitse bedrijf SAP AG is een van de grootste leveranciers voor administratieve bedrijfssoftware in Europa, waarvan veel beursgenoteerde ondernemingen gebruikmaken. De fysieke opslagcapaciteit van moderne servers, waarop de boekhoudsoftware draait en waarop gegevens over verkoop, inkoop, voorraad, productinformatie en personeelsinzet worden opgeslagen, is vrijwel onbeperkt. Sommige multinationals, zoals supermarktketens, gebruiken jaarlijks meerdere terabytes (1.000 gigabyte) aan opslagcapaciteit. Gegevens hebben is één zaak, er iets nuttigs mee doen en deze gebruiken om bedrijfsprocessen te optimaliseren, is een andere zaak. Een balans, winst-en-verliesrekening en kasstroom geven een goed inzicht in de financiële processen en behoeften van een onderneming. Hoewel de hoeveelheid financiële gegevens in een bedrijfsboekhouding in de 21ste eeuw vele malen groter is dan een eeuw geleden, is de methodiek van het opstellen van deze jaarstukken al meer dan vijf eeuwen dezelfde. Alleen gaat het met de computer sneller, efficiënter (minder rekenfouten) en kunnen wijzigingen eenvoudiger worden aangebracht, en meer geavanceerde analyses worden uitgevoerd.
1.1
Dubbel boekhouden en balansopstelling In het jaar 1494 publiceerde de Italiaanse Franciscaanse monnik Pacioli een boek getiteld Summa de arithmetica, geometria, proportioni et proportionalitá. In dit boek beschrijft de auteur het systeem dat in die tijd door handelaren en kooplieden in Italië werd gebruikt om handelstransacties vast te leggen. Het systeem dat hij beschrijft bevat alle bouwstenen die tot op de dag van vandaag worden gebruikt voor het administreren van transacties en het opstellen van de jaarrekening. Op een eenvoudige, doch consistente wijze werden handelstransacties twee keer geregistreerd – een keer debet en een keer credit – om op ieder ogenblik een betrouwbaar beeld te hebben van de financiële situatie. Dit systeem – aangeduid als Dubbel Boekhouden – was zo succesvol dat het de tand des tijds heeft doorstaan en nog steeds de universele blauwdruk is voor het opstellen van financiële jaarrekeningen door vrijwel alle ondernemingen in de wereld. Het systeem komt er in grote lijnen op neer dat een bedrijf boekhoudkundig wordt beschouwd als een samenstel van bezittingen enerzijds – de activa of debetposten – en de herkomst van het geld waarmee deze bezittingen zijn gefinancierd – de passiva of creditposten – anderzijds. De waarde van alle bezittingen dient altijd gelijk te zijn aan de omvang van hun financiering en alle transacties die de onderneming aangaat worden beschreven – geboekt – als omzettingen, uitbreidingen of inkrimpingen van bezittingen met gelijke aanpassingen in de financiering. Daar alle activa zijn gefinancierd is de som van alle activa altijd gelijk aan de som van alle passiva. Evenzo heeft iedere wijziging in een of meer actiefposten een even grote wijziging in een of meer passiefposten tot gevolg. Wanneer men alle ondernemingsactiva onder elkaar plaatst en alle passiva ter rechterzijde ernaast en bij de rangschikking van de posten vastomlijnde regels volgt, komt een balans tot stand waarvan de totalen aan beide zijden altijd gelijk zijn.
Bijlage bij hoofdstuk 1 | 2
Auteurs: Renaud, De Keijzer www.investeringsanalyse.noordhoff.nl
isbn: 978-90-01-78886-5 © 2014 Noordhoff Uitgevers bv
Bezittingen kunnen slechts uit twee bronnen gefinancierd zijn. Of het benodigde geld komt van de eigenaars/oprichters van de zaak en wordt Eigen Vermogen genoemd, of het komt van derden en wordt Vreemd Vermogen genoemd. Uit de gelijkheid van activa en passiva volgt de bekende balansregel: Activa = Eigen Vermogen + Vreemd Vermogen De bekende balansregel brengt met zich mee dat iedere verandering in de activa tot een even grote verandering in de passiva leidt. Deze regel geldt ook voor de situatie waarbij er uitsluitend een verschuiving plaatsheeft tussen Eigen Vermogen (+ € X) en Vreemd Vermogen (– € X), waarbij de activa gelijk blijven. Hieronder staat een beknopte balans volgens de standaardindeling: Balans onderneming De Schommel BV eind december 2009 Vaste Activa Vaste Materiële Activa Vaste Immateriële Activa Financiële Activa Vlottende Activa Voorraden Debiteuren Effecten Kas & Bank Totaal
Eigen Vermogen (Aandelen)kapitaal Reserves Ingehouden winst Vreemd Vermogen Voorzieningen Langlopende schulden Kortlopende schulden (Handels)crediteuren Overlopende passiva Totaal
Iedere balans voert als aanhef de naam van de onderneming – inclusief de rechtsvorm – en de datum. Een balans is een momentopname van de financiële situatie van een onderneming en een balans zonder datum heeft geen betekenis. Indien de balans één maand later wordt opgesteld, zal deze een ander beeld geven, daar alle transacties in die maand tot balanswijzigingen leiden. Achter iedere balanspost staat een bedrag dat de waarde van het betreffende actief aangeeft. Hoe dit bedrag wordt bepaald of berekend behoort tot de financiële waarderingsvraagstukken en die vormen het leeuwendeel van dit boek.
1.2
Structuur van de balans Een snelle blik op de balansposten van een willekeurige jaarrekening leert dat er een enorme verscheidenheid aan activa bestaat en een grote verscheidenheid aan passiefposten. Om enerzijds samenhang in de opbouw van activa en passiva te brengen en anderzijds balansen van ondernemingen met elkaar vergelijkbaar te maken, zijn balansposten gestandaardiseerd en geclassificeerd in hoofdgroepen en subgroepen.
Bijlage bij hoofdstuk 1 | 3
Auteurs: Renaud, De Keijzer www.investeringsanalyse.noordhoff.nl
1.2.1
isbn: 978-90-01-78886-5 © 2014 Noordhoff Uitgevers bv
Classificatie van actiefposten op de balans Hoofdgroep Vaste Activa Het criterium om een bezitting als vast actief aan te merken is dat deze de onderneming naar verwachting meer dan één jaar ten dienste staat in de bedrijfsvoering. Deze hoofdgroep is onderverdeeld in drie groepen: 1 Vaste Materiële Activa 2 Immateriële Vaste Activa 3 Financiële Activa. Ad1 Vaste Materiële Activa Dit zijn de meest tastbare en zintuiglijk waarneembare groep. Deze groep omvat onder meer Grond, Gebouwen, Machines en Installaties, (Kantoor)inventaris en andere duurzame bedrijfsbezittingen. Daarbij is het van ondergeschikte betekenis of de onderneming juridisch eigenaar is van het actief of niet. Doorslaggevend is het economisch eigendom, waarbij de baten uit het gebruik van het actief naar de onderneming vloeien. Ook gehuurde en geleasde activa kunnen – en volgens de richtlijnen soms moeten – op de balans worden opgenomen. Ad 2 Immateriële activa Immateriële activa zijn identificeerbare niet-monetaire activa zonder fysieke inhoud die worden aangehouden voor gebruik in het productieproces of de verkoop van goederen en diensten. Het zijn beschermde rechten van de onderneming die bijdragen aan de huidige en/of toekomstige baten en omzet. De lijst met Immateriële activa omvat:
• • • • • • •
Auteursrechten Octrooien (patenten) Concessies en licenties Handelsnamen, merken en logo’s Domeinnamen Knowhow, databases en kwekersrecht (landbouwproducten) Software.
Ad 3 Financiële activa Deze omvatten alle vermogenstitels en financiële instrumenten die de onderneming duurzaam, d.w.z. voor meer dan één jaar aanhoudt. Aandelenpakketten in dochterondernemingen of verbonden ondernemingen vallen hieronder, maar ook derivaten en verstrekte langlopende leningen aan derden. Voor sommige financiële ondernemingen, zoals banken en vermogensbeheerders, is dit de grootste balanspost. B Hoofdgroep Vlottende Activa Dit zijn ondernemingsbezittingen met een hoge omloopsnelheid, die in de regel binnen één jaar van de balans zijn verdwenen of zijn afgeschreven. De groepen daarbinnen zijn: B1 Voorraden: grondstoffen, halffabricaten, eindproducten en andere. B2 Debiteuren: dit zijn vorderingen, meestal op afnemers die goederen op rekening hebben gekocht. Bijlage bij hoofdstuk 1 | 4
Auteurs: Renaud, De Keijzer www.investeringsanalyse.noordhoff.nl
isbn: 978-90-01-78886-5 © 2014 Noordhoff Uitgevers bv
B3 Effecten: vermogenstitels die voor korte tijd worden aangehouden. B4 Bank en Kas: de gezamenlijke saldi van alle bankrekeningen en contant geld.
1.2.2
Classificatie van passiefposten op de balans De passiefzijde van de balans kent twee hoofdgroepen: Eigen Vermogen en Vreemd Vermogen. Simpel gezegd is Eigen Vermogen het deel van de activawaarde waarop de eigenaars van de onderneming aanspraak kunnen maken. Vreemd Vermogen is het deel van de activawaarde waarop derde partijen aanspraak kunnen maken. Het Eigen Vermogen is opgebouwd uit de volgende posten: • Aandelenkapitaal (alleen als de onderneming de rechtsvorm van nv of bv heeft). • De waarde hiervan wordt berekend als het aantal uitstaande aandelen vermenigvuldigd met de nominale waarde per aandeel. • Agio: de meerprijs die aandeelhouders hebben betaald boven de nominale waarde van de aandelen. • Reserves: wijzigingen in het Eigen Vermogen door bijvoorbeeld herwaardering van activa of het activeren van uitgaven. • Ingehouden winst: de jaarlijkse winst die aan het Eigen Vermogen wordt toegevoegd, dan wel in mindering wordt gebracht in geval van verlies. Vreemd Vermogen omvat: • Voorzieningen. • Schulden en betalingsverplichtingen in alle soorten en maten. Deze leiden tot betalingen in de toekomst. De indeling naar subgroepen is in Kortlopende en Langlopende schulden. De waarde van een balanspost aan het einde van een gegeven boekjaar wordt berekend volgens de eenvoudige standaardregel: Eindwaarde = Beginwaarde + Toevoegingen – Afboekingen Deze regel geldt voor alle balansposten, zowel op de debet- als op de creditzijde. Het Eigen Vermogen geeft een aanwijzing over de rijkdom van de eigenaars, en een veelvoorkomende bron van de jaarlijkse wijziging van het Eigen Vermogen is de behaalde winst of het gemaakte verlies. Winst is het resultaat dat ontstaat uit het verschil tussen opbrengsten en kosten en wordt op een aparte rekening geregistreerd: de resultatenrekening, ook winst-en-verliesrekening genoemd. De resultatenrekening is een hulprekening van het Eigen Vermogen. Alle opbrengstposten verhogen het Eigen Vermogen en alle kostenposten verlagen het Eigen Vermogen. Een veelgebruikte methode om de omvang van het Eigen Vermogen te bepalen is het verschil te nemen tussen alle Activa op de balans minus al het Vreemd Vermogen.
Bijlage bij hoofdstuk 1 | 5
Auteurs: Renaud, De Keijzer www.investeringsanalyse.noordhoff.nl
isbn: 978-90-01-78886-5 © 2014 Noordhoff Uitgevers bv
Het Eigen Vermogen is daarmee een sluitpost, aangezien het balanstotaal aan de debetzijde altijd gelijk is aan het balanstotaal aan de creditzijde, dat op zijn beurt de som van Eigen en Vreemd Vermogen is.
1.3
De resultatenrekening De resultatenrekening, die ook wel Winst- en verliesrekening wordt genoemd, is een hulprekening van het Eigen Vermogen. Op de resultatenrekening worden alle opbrengsten en alle kosten geboekt. Opbrengsten vloeien overwegend voort uit de verkoop van producten en diensten, en uit andere transacties die baten genereren. Kosten zijn het gevolg van zakelijke verplichtingen die een onderneming is aangegaan en die vroeger of later tot betalingen leiden. Opbrengsten verhogen het Eigen Vermogen en kosten verlagen het Eigen Vermogen. Aan het einde van een boekjaar wordt de resultatenrekening afgesloten door van de opbrengsten alle kosten af te trekken, waarna een positief saldo kan resulteren – de winst – of een negatief saldo – het verlies. De nettowinst wordt meestal gesplitst in een deel dat wordt uitgekeerd aan de aandeelhouders in de vorm van dividend en in een ingehouden deel dat wordt toegevoegd aan het Eigen Vermogen op de balans. Het dividend wordt geboekt onder de post Te betalen dividend en behoort tot de kortlopende schulden aan de aandeelhouders. Na deze twee boekingen verkeert de balans in evenwicht. De resultatenrekening van een in Nederland werkzame onderneming met de rechtsvorm van nv of bv moet bij wet voldoen aan het Besluit Modellen Jaarrekening. Hierin is een aantal voorbeeldmodellen (E t/m J) opgenomen om een resultatenrekening in te richten. De meeste voorbeeldmodellen beginnen met de post (Netto)-omzet gevolgd door de post Kosten van de omzet. Het verschil tussen deze posten is de Brutomarge. Daarna komt een reeks van andere kosten- en opbrengstenposten, waarvan de naamgeving en de plaats in de resultatenrekening per model kan verschillen. De laatste post in alle modellen is de Winst na Belastingen. In plaats van de term Bedrijfsresultaat (het verschil tussen de opbrengsten en de kosten exclusief financieringslasten) gebruikt men steeds meer de term EBIT (Earnings Before Intrest and Taxes) Voorbeeld opbouw resultatenrekening Opbrengsten Inkoopwaarde van opbrengsten Bruto-Winst Overige kosten: Personeel Marketing Afschrijving Overige kosten totale Kosten Bedrijfsresultaat (EBIT) rentelasten renteopbrengsten Saldo financieringskosten
€ € € € € € €
€ €
€ €
€ Bijlage bij hoofdstuk 1 | 6
Auteurs: Renaud, De Keijzer www.investeringsanalyse.noordhoff.nl
Winst voor belastingen Belastingen Winst na Belastingen
1.3.1
isbn: 978-90-01-78886-5 © 2014 Noordhoff Uitgevers bv
€ € €
Relatie tussen bedrijfseconomische en fiscale winst 3 ‘Winst is een mening, cash is een feit’ is een stelling die in sommige kringen van bankiers en financiële deskundigen opgeld doet en een kern van waarheid bevat. Verschillende gebruikersgroepen van financiële bedrijfsinformatie hebben uiteenlopende belangen bij de winstbepaling van een onderneming. Aandeelhouders zijn overwegend in de winstcijfers geïnteresseerd om de waarde van hun aandelen en dividend te kennen. Het management is geïnteresseerd om de bedrijfsvoering te bewaken, beslissingen te nemen en de persoonlijke bonussen te bepalen. Financiers zijn overwegend geïnteresseerd in winstcijfers met het oog op investerings- en financieringsbeslissingen, vakbonden en werknemers voor de bepaling van looneisen bij loononderhandelingen en de fiscus voor de hoogte van de winstbelasting. De winst van ondernemingen met eigen rechtspersoonlijkheid valt onder het regiem van de vennootschapsbelasting (Vpb). Deze is evenals de inkomstenbelasting (IB) een ingewikkeld stelsel van regels met uitzonderingen en het voert te ver om hier diep op in te gaan. De bepaling van de winst is het resultaat van een reeks boekhoudkundige en balanstechnische regels en hangt sterk af van de wijze waarop de regels worden toegepast en geïnterpreteerd. Een andere toepassing van de regels leidt tot een andere winst in de jaarrekening. De fiscus hanteert een eigen reeks van regels voor de winstbepaling die afwijken van de nationale en internationale accountancyregels voor het opstellen van de openbare jaarrekening. De eerste heet de fiscale jaarrekening en de tweede de bedrijfseconomische of commerciële jaarrekening. Veel grote ondernemingen voeren daarom een dubbele boekhouding: een fiscale enerzijds en een bedrijfseconomische of commerciële boekhouding anderzijds. Het gevolg is dat het fiscale en het bedrijfseconomische winstbegrip uit elkaar lopen en het voor de lezer van de jaarrekening vaak niet te achterhalen is, hoe het bedrag aan Te betalen vennootschapsbelasting, zoals dat is gerapporteerd in de commerciële winst-enverliesrekening, tot stand is gekomen. De verschuldigde vennootschapsbelasting wordt bepaald als het Vpb-tarief geheven over de fiscale winst, en niet over de commerciële winst die in de winst-en-verliesrekening is bepaald. Verschillen in onder meer afschrijvings- en waarderingsmethoden van activa, het activeren van uitgaven en herwaarderingen leiden tot verschillen in de bedrijfseconomische en fiscale winst. Zo wordt de bedrijfseconomische winst voor niet-beursgenoteerde bedrijven bepaald op grond van ‘maatschappelijk aanvaardbare normen’ en de fiscale winst op grond van ‘goed koopmansgebruik 1’. Om uit de commerciële jaarrekening een indruk te krijgen
1
Het begrip „Goed koopmansgebruik‟ wordt omschreven in artikel 3.25 van de Wet inkomstenbelasting 2001 (hierna: Wet IB 2001): “De in een kalenderjaar genoten winst wordt bepaald volgens goed koopmansgebruik, met inachtneming van een bestendige gedragslijn die
Bijlage bij hoofdstuk 1 | 7
Auteurs: Renaud, De Keijzer www.investeringsanalyse.noordhoff.nl
isbn: 978-90-01-78886-5 © 2014 Noordhoff Uitgevers bv
van het tarief dat de onderneming betaalt, wordt de effectieve belastingdruk berekend. Deze wordt gedefinieerd als:
Belastingbedrag in W & V-rekening × 100% Winst vóór belasting in de W & V-rekening De effectieve belastingdruk wijkt vaak af van het wettelijk tarief van de vennootschapsbelasting, die in het jaar 2009 25,5% vanaf een belastbare winst van € 200.000 bedroeg.
1.4
Belang van ratioanalyse en financiële planning Het opstellen van een balans, resultatenrekening en het kasstroomoverzicht, welke de kern vormen van de jaarrekening voor grote ondernemingen, is voor deze grote ondernemingen niet alleen een wettelijke verplichting, maar ook de belangrijkste informatiebron om inzicht te krijgen in de financiële toestand en deze te evalueren. Meer nog dan zich blind te staren op afzonderlijke posten uit de balans en winst-en-verliesrekening, verkrijgt men meer inzicht en informatie in de financiële structuur, worden financiële knelpunten en op het eerste gezicht niet vanzelfsprekende financiële verbanden tussen posten blootgelegd door posten aan elkaar te koppelen. Hiermee kunnen ontwikkelingen in de tijd in kaart worden gebracht om trends zichtbaar te maken en de onderneming kan zich vergelijken met haar concurrenten. Deze tak van sport heet ratioanalyse. Gelet op het belang van financiële ratioanalyse wordt hier in een volgend hoofdstuk dieper op ingegaan. Naast ratioanalyse die vooral oog heeft voor heden en verleden speelt de jaarrekening ook een cruciale rol in de financiële planning. Een onderneming die haar financiële planning voor het komend jaar gaat opstellen, zal de huidige jaarrekening als startpunt gebruiken en op grond van haar strategische doelstellingen, restricties en ambities, een planning voor de middellange, korte en soms zelfs zeer korte termijn opstellen.
1.5
Waardering van balansposten buiten de boekhouding om Ook al worden vandaag de dag de meeste transacties elektronisch verwerkt, dat betekent niet dat de automatisering van de administratie meteen een betrouwbaar beeld geeft van de balans, winst-en-verliesrekening en de overige onderdelen van de jaarrekening. Een computer kan niet zien of er aan het einde van het jaar aanleiding is om voorzieningen te treffen voor onvoorziene kosten in het volgende jaar. Evenmin kan een computer achterhalen of de boekwaarde van de vaste activa die via de historische kostprijs en een gegeven onafhankelijk is van de vermoedelijke uitkomst. De bestendige gedragslijn kan alleen worden gewijzigd indien goed koopmansgebruik dit rechtvaardigt.”
Bijlage bij hoofdstuk 1 | 8
Auteurs: Renaud, De Keijzer www.investeringsanalyse.noordhoff.nl
isbn: 978-90-01-78886-5 © 2014 Noordhoff Uitgevers bv
afschrijvingsmethode tot stand is gekomen, een goede weerspiegeling is van de marktwaarde van deze activa. Bij het bepalen van het debiteurensaldo is de computer niet bij machte om te zien of sommige debiteuren dubieus zijn en niet aan hun betalingsverplichtingen kunnen voldoen en er daarom op moet worden afgeschreven. En zo hebben accountants een waslijst van onderwerpen waarmee bij de opstelling van de jaarrekening rekening dient te worden gehouden, maar die niet in het computersysteem zitten. Bij deze onderwerpen spelen de kennis, het inzicht en de ervaring van de financieel manager, de boekhouder en de accountant een sleutelrol. Dus wanneer na een druk op de knop de voorlopige balans en resultatenrekening uit het computersysteem rollen, moeten alle posten op hun verdiensten en betrouwbaarheid worden beoordeeld. En dat is mensenwerk waarbij de computer weliswaar een dienende rol kan spelen, maar niet het inzicht kan bieden. Alle veranderingen die handmatig worden aangebracht in de voorlopige jaarrekening worden aangeduid als extracomptabel. Letterlijk betekent extra comptabel dat deze posten buiten de boekhouding om gaan. Het kan hierbij om grote bedragen gaan, zeker bij immateriële activa en zaken als goodwill, zodat zorg en aandacht voor een juiste waardering van groot belang is om de jaarrekening een betrouwbaar beeld van de financiële situatie van de onderneming te laten geven.
1.6
Kasstroomoverzichten Binnen het vakgebied bedrijfseconomie wordt onderscheid gemaakt in het begrippenpaar “opbrengsten en kosten” en “ontvangsten en uitgaven”. Op de resultatenrekening worden de opbrengsten en kosten geregistreerd. De ontvangsten en uitgaven staan centraal in een kasstroomoverzicht. Om vanuit een resultatenrekening een kasstroomoverzicht op te stellen moet de resultatenrekening gecorrigeerd worden voor posten die wel opbrengsten zijn, maar nog niet tot ontvangsten hebben geleid. Een voorbeeld hiervan is de verkoop op rekening. Daarnaast moet de resultatenrekening gecorrigeerd worden voor posten die wel kosten zijn, maar niet hebben geleid tot uitgaven. Een voorbeeld hiervan is de post afschrijving. Een afschrijving op vaste activa is wel een kostenpost, maar de omvang van de post liquide middelen (= het banksaldo) verandert niet. Meer in het algemeen gesteld: alle transacties en financiële gebeurtenissen van een onderneming leiden tot veranderingen in de samenstelling van balansposten, maar niet alle transacties leiden tot ontvangsten/uitgaven en daarmee tot een verandering van het banksaldo. Er bestaat daarom een onderscheid tussen kosten die geboekt worden op de resultatenrekening enerzijds en uitgaven geboekt op het kasstroomoverzicht anderzijds. Evenzo zijn er opbrengsten geboekt op de resultatenrekening en ontvangsten geboekt op het kasstroomoverzicht. Transacties waarbij een verschil ontstaat tussen opbrengsten en ontvangsten zijn ‘verkopen op rekening’, waarbij een vordering op de afnemer ontstaat, maar de ondernemer tot het ogenblik van betaling geen geld ontvangt. Deze vordering staat op de balans onder de post Debiteuren. Evenzo kopen ondernemingen in op rekening bij leveranciers en wachten met betalen totdat de
Bijlage bij hoofdstuk 1 | 9
Auteurs: Renaud, De Keijzer www.investeringsanalyse.noordhoff.nl
isbn: 978-90-01-78886-5 © 2014 Noordhoff Uitgevers bv
toegestane betalingstermijn is verstreken. De onderneming heeft de goederen in bezit, maar tegelijkertijd een betalingsverplichting aan de leverancier. Deze betalingsverplichting wordt op de balanspost Crediteuren geboekt, maar zolang er niet betaald wordt heeft het geen effect op het banksaldo van de onderneming. Daarnaast zijn er waardeveranderingen van balansposten die het Eigen Vermogen beïnvloeden, maar niet het banksaldo. Een voorbeeld hiervan is herwaardering van activa. Als de grond die een bedrijf in eigendom in waarde daalt als gevolg van economische omstandigheden (bijvoorbeeld een economische crisis) dan is het gebruikelijk om deze waardevermindering ten laste van de algemene reserve te boeken. Het bedrijf wordt op papier armer terwijl er geen enkele kasstroom door deze afboeking heeft plaatsgevonden. Een van de belangrijkere kostenposten op de resultatenrekening die geen uitgaven vormen, zijn de afschrijvingskosten. De resultatenrekening valt daarom niet samen met het kasstroomoverzicht van de onderneming. Een kasstroomoverzicht – ook aangeduid als liquiditeitenoverzicht – is een systematische weergave van alle ontvangsten en uitgaven – de kasstromen – van de onderneming. Kasstromen bestaan voor het overgrote deel uit bankbetalingen en voor kleinere bedrijven, zoals marktkooplieden en winkels, ook uit contante betalingen en ontvangsten. Vooral de onstuimige opmars in de laatste decennia van betalingen met behulp van de debitkaart (pinnen) in winkels en via het internet, alsmede de creditkaartbetalingen hebben het bankbetalingsverkeer een enorme duw gegeven. De uitkomst van een compleet kasstroomoverzicht is de verklaring van de verandering van de post liquide middelen (tegenwoordig weergegeven in het banksaldo). In lijn met de IAS-richtlijnen voor de jaarrekening mogen ondernemingen zeer courante effecten, die op zeer korte termijn en zonder al te veel kosten in geld kunnen worden omgezet, rekenen tot de post liquide middelen op de balans. Hiertoe behoren onder andere direct opeisbare tegoeden op financiële instellingen. Het opstellen van een kasstroomoverzicht kan op twee manieren: 1 de directe methode 2 de indirecte methode. Kasstroomoverzichten worden, zoals eerder aangehaald, gebruikt als een verklaring voor de mutatie van de post liquide middelen. Het kasstroomoverzicht in het jaarverslag heeft deze functie. Kasstroomoverzichten worden ook gebruikt als overzicht om toekomstige te verwachte kasstromen te bepalen met als doel het bepalen in hoeverre er voldoende liquide middelen zijn om aan de verplichtingen te kunnen voldoen of om te bepalen of investeringsplannen voldoende rendabel zijn. Toekomstig te verwachten kasstromen zijn uitgangspunt voor de investeringsanalyse (bijvoorbeeld een investering in machines, maar ook bij de bepaling van de waarde van een bedrijf bij een bedrijfsovername). Uitgangspunt voor de investeringsanalyse is
Bijlage bij hoofdstuk 1 | 10
Auteurs: Renaud, De Keijzer www.investeringsanalyse.noordhoff.nl
isbn: 978-90-01-78886-5 © 2014 Noordhoff Uitgevers bv
de zogenaamde vrije kasstroom. Deze kasstroom geeft aan hoeveel geld er in een bepaalde periode beschikbaar is voor de vermogensverschaffers.
1.6.1
Kasstroomoverzicht volgens de directe methode Het kasstroomoverzicht opgesteld volgens de directe methode neemt simpel gezegd alle bankafschriften en kastransacties van de onderneming en ordent alle ontvangsten naar hun herkomst of categorie, zoals ontvangsten uit verkoop en ontvangen rente. Evenzo worden alle uitgaven categoriaal geordend, zoals betaalde lonen en betalingen voor ingekochte goederen.
1.6.2
Kasstroomoverzicht volgens de indirecte methode Het kasstroomoverzicht volgens de indirecte methode is opgebouwd uit drie blokken: 1 Kasstromen uit hoofde van Operationele activiteiten 2 Kasstromen uit hoofde van Investeringsactiviteiten 3 Kasstromen uit hoofde van Financieringsactiviteiten. Ad 1 Kasstromen uit hoofde van Operationele activiteiten De bepaling van de kasstromen uit hoofde van operationele activiteiten bestaat uit de berekening van de kasstromen op winstbasis en de kasstromen uit de mutatie van het werkkapitaal. Berekening kasstromen op winstbasis: De berekening van de kasstroom op winstbasis start met de post bedrijfsresultaat (Earnings Before Intrest and Taxes, EBIT) uit de resultatenrekening. De reden om te starten met het bedrijfsresultaat is dat je bijvoorbeeld als bedrijfsanalist wil zien wat de ontvangsten zijn van de bedrijfsactiviteiten. Het bedrijfsresultaat is in feite het bedrag dat overblijft nadat alle operationele kosten in mindering op de omzet zijn gebracht. Dit resultaat staat los van de manier waarop het bedrijf is gefinancierd. De rentelasten worden dan ook buiten beschouwing gelaten, omdat de hoogte van de rentelasten afhankelijk is van de keuze voor een bepaalde vermogensstructuur. Als een bedrijf bijvoorbeeld kiest om het bedrijf vooral te financieren met Eigen Vermogen dan zijn de rentelasten laag; als het bedrijf kiest voor veel leningen dan zijn de rentelasten hoger. Deze keuze staat helemaal los van de vraag in hoeverre met de investeringen uit het verleden geld wordt gegenereerd. Geen enkel bedrijf zal zijn prijs voor een product laten afhangen van de vraag of dat product is gemaakt met een machine die toevallig met Eigen Vermogen is gefinancierd of met Vreemd Vermogen. In de situatie dat alle opbrengsten op de resultatenrekening tevens ontvangsten zijn en alle kosten tevens uitgaven, zouden alle posten op de resultatenrekening samenvallen met het operationele kasstroomoverzicht. Het bedrijfsresultaat zou in dat geval het bedrag zijn waarmee de post liquide middelen (= het banksaldo) stijgt. Dit is in de praktijk vrijwel nooit het geval en daarom worden correcties aangebracht voor opbrengsten die geen ontvangsten zijn en kosten
Bijlage bij hoofdstuk 1 | 11
Auteurs: Renaud, De Keijzer www.investeringsanalyse.noordhoff.nl
isbn: 978-90-01-78886-5 © 2014 Noordhoff Uitgevers bv
die niet leiden tot uitgaven of uitgaven die niet via de resultatenrekening lopen, maar wel degelijk toe te wijzen zijn aan dagelijkse gang van zaken. De eerste correctie die wordt toegepast is de belastingheffing over het bedrijfsresultaat. In de resultatenrekening is het te betalen (of betaalde) belastingbedrag opgenomen. De exacte hoogte van het werkelijk te betalen belastingbedrag is onder andere afhankelijk van de manier waarop een organisatie is gefinancierd. In Nederland is de betaalde rente op geleend geld fiscaal aftrekbaar. Een winstuitkering niet (in België bijvoorbeeld is ook een gedeelte van een winstuitkering wel fiscaal aftrekbaar). Bedrijven die relatief veel geld in de vorm van leningen hebben aangetrokken hebben een relatief grote belastingaftrek. Voor de bepaling van het rendement op investeringen in het verleden of voor de berekening van de kasstroom op winstbasis voor een investeringsanalyse is de wijze waar de investeringen zijn gefinancierd niet relevant. De vraag wel of niet investeren moet niet afhankelijk zijn van de vraag of bepaalde uitgaven van de belastingdienst mogen worden afgetrokken. Voor de bepaling van de kasstroom op winstbasis wordt uitgegaan van het bedrijfsresultaat na belastingen. Het verschil tussen de werkelijk te betalen belastingen en de berekende te betalen belastingen wordt later in het kasstroomoverzicht bij de kasstromen uit hoofde van financieringsactiviteiten gecorrigeerd. Voorbeeld 1.1 van een bedrijf is de volgende (sterk) vereenvoudigde winst- en verliesrekening bekend: Omzet Kosten Bedrijfsresultaat (EBIT) Rente Netto Winst voor Belastingen Belastingen 25% Netto Winst na Belastingen
€ 1.000.000 € 750.000 € 250.000 € 125.000 € 125.000 € 31.250 € 93.750
Voor de berekening van de kasstroom op winstbasis is het uitgangspunt: Bedrijfsresultaat (=EBIT=BRT) Belastingen 25% over EBIT
€ 250.000 € 62.500 -
Het werkelijk te betalen belastingbedrag is € 31.250. Dat betekent dat het bedrag dat is opgenomen in het kasstroom op winstbasis €31.250 te hoog is. In de kasstromen uit hoofde van financieringsactiviteiten wordt een correctiepost van €31.250 opgenomen. In de resultatenrekening wordt de waardevermindering door het gebruik van activa (bijvoorbeeld gebouwen en machines) geboekt onder de post afschrijvingen. Afschrijvingen zijn wel kosten, maar het zijn geen uitgaven. Afschrijvingen moeten als een correctiepost op het kasstroomoverzicht worden
Bijlage bij hoofdstuk 1 | 12
Auteurs: Renaud, De Keijzer www.investeringsanalyse.noordhoff.nl
isbn: 978-90-01-78886-5 © 2014 Noordhoff Uitgevers bv
opgenomen door ze op te tellen bij het bedrijfsresultaat na belastingen. Een andere post op de resultatenrekening of de balans waarvoor het bedrijfsresultaat moet worden gecorrigeerd is het post voorzieningen. Alhoewel de vorming van voorzieningen steeds minder worden toegestaan kan het voorkomen dat bedrijven voorzieningen vormen om toekomstige verwachte uitgaven te kunnen opvangen buiten de resultatenrekening om. Per jaar wordt een bedrag voor de vorming van een voorziening ten laste van het resultaat gebracht. Net zoals afschrijvingen leidt het vormen van de voorziening niet tot een vermindering van het banksaldo. Het vormen van de voorziening is geen uitgave. Als de voorziening uiteindelijk gebruikt gaat worden dan moet een onderneming meestal wel een rekening betalen. Het banksaldo daalt dan, maar de betaling vind je niet terug in de resultatenrekening. Het vormen van een voorziening was nu net de reden om de uitgave buiten de resultatenrekening te houden. Uitgaande van het bedrijfsresultaat, de belasting over het bedrijfsresultaat en de correcties voor afschrijvingen en voorzieningen kan de kasstroom op winstbasis worden berekend. Berekening Kasstroom op winstbasis: Indirecte methode Operationele kasstroom Bedrijfsresultaat (EBIT) Belasting over bedrijfsresultaat (-) Afschrijving Overige correcties Bedrijfsresultaat (bijv mutatie voorziening en leasing) Kasstroom op winstbasis
€ € € € €
Om te komen tot de Kasstromen uit hoofde van Operationele activiteiten moet de kasstroom op winstbasis nog gecorrigeerd worden voor mutaties in de vlottende activa en passiva (geïnduceerd vermogen). Bedrijven houden voorraden aan, die ze op krediet proberen te kopen (crediteuren) en verkopen deze voorraden op krediet (debiteuren). Daarnaast is er de post te betalen belastingen. Het is in Nederland de gewoonte om achteraf precies het juiste bedrag dat aan belastingen moet worden betaald uit te rekenen. De post Crediteuren eventueel aangevuld met de posten voor Overlopende Activa en Passiva vormen het geïnduceerde vermogen. Geïnduceerd betekent dat het bedrijf door de dagelijkse uitoefening van de bedrijfsactiviteiten automatisch de beschikking krijgt over het vermogen. De leveranciers en de belastingdienst financieren automatisch een gedeelte van je vermogensbehoefte. Daar staat tegenover dat de meeste organisaties om te kunnen leveren voorraden aanhouden en op krediet goederen of diensten verkopen. Een verkoop op krediet betekent dat het bedrijf automatisch krediet verschaft aan andere bedrijven. De hoogte van de min of meer automatische investering in voorraden, debiteuren, maar ook het ontvangen van krediet van leveranciers (crediteuren) en de belastingdienst beweegt als het ware automatisch mee met de hoogte van de omzet. Meer omzet betekent vaak meer verkopen op krediet, dus een hogere post debiteuren. Crediteuren en te betalen Bijlage bij hoofdstuk 1 | 13
Auteurs: Renaud, De Keijzer www.investeringsanalyse.noordhoff.nl
isbn: 978-90-01-78886-5 © 2014 Noordhoff Uitgevers bv
bedragen worden dan ook gerekend tot het geïnduceerd vermogen. Het saldo van de vlottende activa en het geïnduceerd vermogen heet het geïnduceerd werkkapitaal. Naast het geïnduceerde vermogen heeft het bedrijf de beschikking over het autonome vermogen. Voorbeelden van het autonome vermogen zijn het Eigen Vermogen en (Bank)leningen waaronder het rekening-courantkrediet, maar ook de post te betalen dividend. Opbrengsten die nog niet tot ontvangsten (dus een verhoging van het banktegoed) hebben geleid zijn in de regel verwerkt onder de post Debiteuren, Voor het kasstroomoverzicht betekent een mutatie in de post Debiteuren een correctie (verlaging) van de kasstroom. De omzet wordt in de resultatenrekening als een ontvangst gezien. Als de omzet alleen maar betekent dat de post Debiteuren stijgt dan kan er wel een positief bedrijfsresultaat (en dus een positieve kasstroom op winstbasis) zijn, maar komt er geen geld binnen en blijft de kassa leeg. Als de debiteuren in het jaar daarop hun rekening betalen dan is deze betaling niet meer terug te vinden in de resultatenrekening van dat jaar, maar het banksaldo in dat jaar zal door de ontvangen betaling wel stijgen. Veranderingen in de post Debiteuren moeten dus in het kasstroomoverzicht als correctie op kasstroom op winstbasis in de vorm van een ontvangst of als een uitgave worden opgenomen. Een stijging van de post Debiteuren betekent per saldo een “investering” in je klanten en daardoor een negatieve kasstroom in de vorm van een correctie op de kasstroom op winstbasis. Een vergelijkbare redenering geldt voor de voorraden van een bedrijf. Op de resultatenrekening wordt het verbruik van de goederen onder andere geboekt als inkoopwaarde van de omzet. Een bedrijf kan in een jaar wel meer inkopen dan het verbruikt of verkoopt. In dat geval nemen de voorraden toe. Deze toename van de voorraden moet wel worden betaald en dat betekent dat het banksaldo door de investering daalt. Inkopen die niet tot uitgaven hebben geleid in het lopende boekjaar zijn in de regel verwerkt onder de post Crediteuren of Overlopende passiva (nog te betalen bedragen). Een stijging van de post Crediteuren moet gezien worden als een verhogingen van de kasstromen (positieve correctie op de kasstroom op winstbasis), omdat het niet betalen gelijkwaardig is aan kunstmatig het banksaldo hoog houden. Om van de kasstroom op winstbasis naar de kasstroom op operatiebasis te gaan moet de kasstroom op winstbasis gecorrigeerd worden voor veranderingen in de vlottende activa en het geïnduceerde vermogen (de mutatie van het geïnduceerd werkkapitaal). Een stijging van de vlottende activa betekent een negatieve kasstroom; een daling een positieve kasstroom. Voor het geïnduceerde vermogen (die op de creditzijde van de balans terug te vinden zijn) geldt het omgekeerde. Elke post van het geïnduceerde vermogen (crediteuren, te betalen belastingen en overlopende passiva) die aan het einde van het jaar hoger uitkomt dan aan het begin, heeft een positief effect op de kasstromen en elke post van het geïnduceerde vermogen die aan het einde van
Bijlage bij hoofdstuk 1 | 14
Auteurs: Renaud, De Keijzer www.investeringsanalyse.noordhoff.nl
isbn: 978-90-01-78886-5 © 2014 Noordhoff Uitgevers bv
het jaar lager is dan aan het begin, heeft een negatief effect op de operationele kasstromen.
Het totale overzicht van de berekening Kasstromen uit hoofde van Operationele activiteiten luidt: Indirecte methode Operationele kasstroom Bedrijfsresultaat (EBIT) Belasting over bedrijfsresultaat (-) Afschrijving Overige correcties Bedrijfsresultaat (bijv mutatie voorziening) Kasstroom op winstbasis Mutatie Werkkapitaal (Geïnduceerd) Voorraad grondstoffen Voorraad eindproducten Debiteuren Crediteuren Overige (bijvoorbeeld te betalen belastingen) Saldo mutatie werkkapitaal (Geïnduceerd werkapitaal) Kasstroom op operatiebasis
€ € € € € € € € € € € €
Bijlage bij hoofdstuk 1 | 15
Auteurs: Renaud, De Keijzer www.investeringsanalyse.noordhoff.nl
isbn: 978-90-01-78886-5 © 2014 Noordhoff Uitgevers bv
Voorbeeld 1.2: Van het bedrijf Janssen zijn de volgende gegevens bekend: Bala ns Jan ss en 31 -12 -2013 e n 31 -12 -201 2 31- dec-13 Vaste Activa
€ 1.000.000
31-dec-12
31-dec-13
31-dec-12
€ 1.200.000 Eigen Vermogen
€ 650.000
€ 615.000
Voorraden
€ 300.000
€ 200.000 Voorzieningen
€ 200.000
€ 250.000
Debiteuren
€ 400.000
€ 425.000 Vreemd Vermogen lang Crediteuren
€ 500.000
€ 500.000
€ 200.000
€ 160.000
Rekening Courant krediet
€ 150.000
€ 300.000
€ 1.700.000
€ 1.825.000
€ 1.700.000 € 1.825.000
(In de post Crediteuren is de post te betalen belastingen opgenomen; er is een winstuitkering van € 28.750 over 2013 uitbetaald) De resultatenrekening over 2013 is als volgt: Resultaten Rekening Omzet € 4.000.000 Kosten van de omzet € 2.500.000 Bruto Winst € 1.500.000 Afschrijvingen € 250.000 Lonen € 650.000 Overige kosten € 450.000 Totale kosten € 1.350.000 Bedrijfsresultaat € 150.000 Rente € 65.000 Winst voor aftrek van belastingen € 85.000 Belastingen 25% € 21.250 Winst € 63.750 Winst inhouding
€ 35.000
Bereken de kasstromen uit hoofde van Operationele activiteiten ((inclusief mutaties Vlottende Activa en Passiva (geïnduceerd werkkapitaal) Bedrijfsresultaat (EBIT) Belasting over bedrijfsresultaat (-) Afschrijving Overige correcties Bedrijfsresultaat (bijv mutatie voorziening) Kasstroom op winstbasis Mutatie Werkkapitaal (Geïnduceerd) Voorraad (grondstoffen/eindproducten) € 100.000Debiteuren € 25.000 Crediteuren € 40.000 Saldo mutatie geïnduceerd werkkapitaal Kasstroom uit hoofde van operationele activiteiten
€ € € €
150.000 37.500250.000 50.000-
€
312.500
€ €
35.000277.500
Bijlage bij hoofdstuk 1 | 16
Auteurs: Renaud, De Keijzer www.investeringsanalyse.noordhoff.nl
isbn: 978-90-01-78886-5 © 2014 Noordhoff Uitgevers bv
Ad 2 Kasstromen uit hoofde van Investeringsactiviteiten Kasstromen uit hoofde van investeringsactiviteiten vloeien voort uit mutaties in de vaste activa op de balans. Aanschaf en herwaardering van vaste activa verschijnen niet op de winst-en-verliesrekening, afschrijvingskosten en verkoop van reeds afgeschreven activa daarentegen wel. Een toename van posten onder de vaste activa gedurende het boekjaar heeft een negatief effect op de kasstromen. Een lagere boekwaarde van een vaste actiefpost aan het einde van het jaar heeft een positief effect op de kasstromen. Vervolg voorbeeld 1.2. Uit de balans in combinatie met de resultatenrekening is het investeringsbedrag in vaste activa te berekenen. Op de balans 2012 staat de post Vaste Activa voor een bedrag van €1.200.000. De afschrijvingen zijn €250.000. Zonder investeringen in 2013 zou de post Vaste Activa €950.000 moeten bedragen (€1.200.000 €250.000 = €950.000). Op de balans 2013 bedragen de Vaste Activa €1.000.000. Dit betekent dus dat er voor een bedrag van €50.000 in 2013 geïnvesteerd moet zijn De optelsom van de kasstromen uit hoofde van operationele activiteiten en de kasstromen uit hoofde van investeringen geeft de vrije kasstroom. De vrije kasstroom is het bedrag dat in principe beschikbaar is voor de verschaffers van het vermogen en daarmee uitgangspunt voor de investeringsanalyse. Het totale overzicht van de berekening van de vrije kasstroom op basis van de indirecte methode is: Bedrijfsresultaat (EBIT) Belasting over bedrijfsresultaat (-) Afschrijving Overige correcties Bedrijfsresultaat (bijv mutatie voorziening) Kasstroom op winstbasis Mutatie Werkkapitaal (Geïnduceerd) Voorraad grondstoffen Voorraad eindproducten Debiteuren Crediteuren Overige (bijvoorbeeld te betalen belastingen) Saldo mutatie geïnduceerd werkkapitaal Kasstroom op operatiebasis Investeringskasstroom Saldo in- en desinvesteringen Vrije Kasstroom
€ € € € € € € € € € € € € €
Bijlage bij hoofdstuk 1 | 17
Auteurs: Renaud, De Keijzer www.investeringsanalyse.noordhoff.nl
isbn: 978-90-01-78886-5 © 2014 Noordhoff Uitgevers bv
Vervolg voorbeeld 2.1 Berekening vrije kasstroom Bedrijfsresultaat (EBIT) Belasting over bedrijfsresultaat (-) Afschrijving Overige correcties Bedrijfsresultaat (bijv mutatie voorziening) Kasstroom op winstbasis Mutatie Werkkapitaal (Geïnduceerd) Voorraad (grondstoffen/eindproducten) € 100.000Debiteuren € 25.000 Crediteuren € 40.000 Saldo mutatie geïnduceerd werkkapitaal Kasstroom uit hoofde van operationele activiteiten Investeringskasstroom Saldo in- en desinvesteringen Vrije Kasstroom
€ € € €
150.000 37.500250.000 50.000-
€
312.500
€ €
35.000277.500
€ €
50.000227.500
Ad 3 Kasstromen uit hoofde van Financieringsactiviteiten De vrije kasstroom is het bedrag dat beschikbaar is voor de vermogensverschaffers. De kasstromen uit hoofde van financieringsactiviteiten laat zien welk bedrag de vermogensverschaffers per saldo hebben ontvangen dan wel hebben gestort. Kasstromen uit hoofde van financieringsactiviteiten komen zowel op de resultatenrekening als op de balans tot uitdrukking. Op de resultatenrekening op de posten financieringsbaten en –lasten (ontvangen en betaalde rente). Een belangrijke post op het overzicht van de kasstromen uit financieringsbasis is de betaalde rente. De betaalde rente is een vergoeding voor het ter beschikking stellen van autonoom Vreemd Vermogen door de verschaffers van dit vermogen. Naast de verschaffers van Vreemd Vermogen zijn er mensen die de onderneming permanent van vermogen voorzien. Dit zijn de aandeelhouders, de verschaffers van het Eigen Vermogen. Ook deze categorie vermogensverschaffers ontvangt ook graag een vergoeding voor het ter beschikking stellen van vermogen. Deze vergoeding heet dividend. Op het overzicht kasstromen uit hoofde van financieringsactiviteiten wordt naast de betaalde rente de uitbetaling van het dividend in dat jaar geboekt. In de meeste gevallen wordt het dividend over bijvoorbeeld 2012 niet in 2012 betaald, maar een jaar later. De vergadering van aandeelhouders moet eerst de omvang van de winst vaststellen voor het totale dividend kan worden uitgekeerd. Het vaststellen van de winst en dus ook de uitbetaling van het dividend vindt meestal niet meer in het hetzelfde boekjaar van het opgestelde kasstroomoverzicht plaats maar in het jaar daarna. De kasstromen uit hoofde van financieringstransactie die via de balans te achterhalen zijn, zijn de autonome veranderingen in het Eigen Vermogen (bijvoorbeeld een aandelenemissie), het Langlopend Vreemd Vermogen en Kortlopende (bank)leningen. Een bijzondere post blijft de post rekening courant. Een toename van de post rekening courant op de creditzijde van de balans kan gezien worden als het aantrekken van vreemd vermogen, maar je kunt het ook zien als het totale resultaat van alle transacties. In dat laatste geval is de post rekening courant in feite de bankrekening waarop alle ontvangsten en betalingen worden geregistreerd. In feite de post liquide middelen dus en wordt Bijlage bij hoofdstuk 1 | 18
Auteurs: Renaud, De Keijzer www.investeringsanalyse.noordhoff.nl
isbn: 978-90-01-78886-5 © 2014 Noordhoff Uitgevers bv
de mutatie op de post rekening courant krediet door het opstellen van een kasstroomoverzicht verklaard. Een autonome toename gedurende het boekjaar van een balanspost binnen de groep Eigen Vermogen en van een post binnen de groep Langlopend Vreemd Vermogen heeft een positief effect op de kasstromen. Een afname van een van deze posten een negatief effect. Naast een autonome verandering van het Eigen Vermogen kennen we ook een “geïnduceerde” verandering. Als een gedeelte van de winst niet wordt uitgekeerd dan wordt dit gedeelte automatisch (=geïnduceerd) aan de post Reserve toegevoegd. Deze automatische toevoeging aan de reserve komt niet terug in de kasstroom uit hoofde van financieringsactiviteiten. Een bijzondere post onder kasstroom uit hoofde van financieringsactiviteiten moet worden opgenomen is de post correctie belastingen. In de berekening van de operationele kasstromen wordt de belasting berekend over het bedrijfsresultaat. De rentelasten zijn in de meeste landen fiscaal aftrekbaar. In de resultatenrekening is het bedrag aan vennootschapsbelasting dan ook meestal niet gelijk aan het in het kasstroom op winstbasis berekende bedrag. Het verschil tussen het berekende belastingbedrag en het belastingbedrag uit de resultatenrekening moet (meestal) als een ontvangst onder de kasstromen uit hoofde van financieringsactiviteiten worden opgenomen, zodat er weer een aansluiting is tussen de balans, de resultatenrekening en het kasstroomoverzicht (zie voorbeeld 1.1). Een voorbeeld van het schema van de Kasstromen uit hoofde van de Financieringsactiviteiten is: Betaalde Rente Ontvangen Rente Correctie Belastingen Betaalde dividend Aflossing Leningen Aangetrokken Autonome Leningen Aangetrokken Aandelenkapitaal
€ € € € € € €
Totale Financieringsstroom Vervolg voorbeeld 2.1 Berekening kasstromen uit hoofde van financieringsactiviteiten. Uit de creditzijde van de balans blijkt dat het Eigen Vermogen met een bedrag van €650.000 - €615.000 = €35.000 is toegenomen. Uit de toelichting op de balans blijkt dat deze toename geheel tot te schrijven is aan de inhouding van de winst. De winst na aftrek van belasting is €63.250; de winstinhouding is €35.000. Hieruit blijkt dat er een bedrag van €63.250 - €35.000 = €28.750 beschikbaar is als winstuitkering. Dit bedrag is niet te vinden onder de post: te betalen dividend op de balans. Je mag dan aannemen dat het bedrag in 2013 is uitgekeerd. Er is een rente van €65.000 betaald. Dit bedrag is een negatieve kasstroom uit hoofde van financieringsactiviteiten. De kasstroom uit hoofde van Bijlage bij hoofdstuk 1 | 19
Auteurs: Renaud, De Keijzer www.investeringsanalyse.noordhoff.nl
isbn: 978-90-01-78886-5 © 2014 Noordhoff Uitgevers bv
operationele activiteiten bevat een post belastingen van 25% over het bedrijfsresultaat (€37.500). Het werkelijke bedrag aan belastingen dat is betaald is €21.250. Als er geen belastingcorrectie zou plaatsvinden dan komt men een bedrag van €37.500 - € 21.250 = € 16.250 te kort. Vandaar dat er een correctie belastingen van €16.250 als kasstroom uit hoofde van financieringsactiviteiten wordt geboekt. Kasstroom uit hoofde van financieringsactiviteiten Saldo aan- en aflossen van vermogen € ----Dividenduitkering € 28.750Betaalde rente € 65.000Correctie Belastingen € 16.250 totale Financieringskasstroom
€
77.500-
De drie genoemde blokken dekken de volledige balans en winst-enverliesrekening. Alle transacties die leiden tot mutaties in de balans en winst-enverliesrekening zijn gedekt en verwerkt in het kasstroomoverzicht opgesteld volgens de indirecte methode. Zowel de directe als de indirecte methode leidt tot hetzelfde banksaldo aan het einde van het boekjaar en geeft een verklaring voor veranderingen in het banksaldo (liquide middelen), maar dat gebeurt volgens twee verschillende invalshoeken. Voor het verklaren van financiële ontwikkelingen in het verleden en het voor opstellen van een liquiditeitsbegroting voor de toekomst biedt het kasstroomoverzicht volgens de indirecte methode meer inzicht dan die opgesteld volgens de directe methode. Vervolg voorbeeld 2.1` Het kasstroomoverzicht geeft een verklaring van de mutatie van liquide middelen (terugkijkend) of een voorspelling over de benodigde liquide middelen. Op de balans van Janssen blijkt dat de post Rekening Courant met €150.000 is afgenomen. (Van een schuld van €300.000 naar een schuld van €150.000). Het saldo op de bankrekening (mutatie liquide middelen) is dus €150.000 toegenomen. Deze toename is te verklaren uit: Kasstromen uit hoofde van operationele kasstromen Kasstromen uit hoofde van investeringskasstromen Kasstromen uit hoofde van financieringsactiviteiten Per saldo toename banksaldo
€277.500 - € 50.000 - € 77.500 € 150.000
Bijlage bij hoofdstuk 1 | 20
Auteurs: Renaud, De Keijzer www.investeringsanalyse.noordhoff.nl
isbn: 978-90-01-78886-5 © 2014 Noordhoff Uitgevers bv
Totaal Kasstroomoverzicht volgens de financieringstheorie: Indirecte methode Operationele kasstroom Bedrijfsresultaat (EBIT) Belasting over bedrijfsresultaat (-) Afschrijving Overige correcties Bedrijfsresultaat (bijv mutatie voorziening ) Kasstroom op winstbasis Mutatie Werkkapitaal (Geïnduceerd ) Voorraad grondstoffen € Voorraad eindproducten € Debiteuren € Crediteuren € Overige (bijvoorbeeld te betalen belastingen € Saldo mutatie geïnduceerd werkkapitaal Kasstroom op operatiebasis Investeringskasstroom Saldo in- en desinvesteringen Vrije Kasstroom
€ €
Financieringskasstroom Saldo aan- en aflossen van vermogen Dividenduitkering Betaalde rente Correctie Belastingen totale Financieringskasstroom
€
€ € € € €
€ €
€ € € €
Vrije Kasstroom + Financieringskasstroom = mutatie liq middelen (achteraf) Vrije Kasstroom + Financieringskasstroom = te financieren, dan wel aflosb(vooraf)
Bijlage bij hoofdstuk 1 | 21
Auteurs: Renaud, De Keijzer www.investeringsanalyse.noordhoff.nl
isbn: 978-90-01-78886-5 © 2014 Noordhoff Uitgevers bv
Samenvatting De hoeveelheid financiële informatie binnen ondernemingen vandaag de dag is enorm. Voor een goed financieel management is het van belang deze gegevens op zo’n wijze te aggregeren, classificeren en te benoemen dat het management goed inzicht krijgt in de financiële gang van zaken, waardoor het de juiste beslissingen kan nemen om de financiële doelstellingen van het bedrijf te realiseren. De gangbare systematische weergave van financiële informatie gebeurt in drie hoofdblokken van de jaarrekening: balans, winst-enverliesrekening en kasstroomoverzicht. Hoewel ze elk apart worden weergegeven vormen ze een onderlinge eenheid en hangen ze met elkaar samen. De winst-en-verliesrekening is een hulprekening van de balanspost Eigen Vermogen en weerspiegelt de mutaties hierin. Het kasstroomoverzicht is een overzicht waarop alle ontvangsten en uitgaven geordend weergegeven zijn. Deze kan worden opgesteld volgens de directe methode en de indirecte methode. Bij deze laatste methode vormt het bedrijfsresultaat op de resultatenrekening het uitgangspunt en worden daarna correcties doorgevoerd voor opbrengsten die geen ontvangsten zijn en kosten die geen uitgaven zijn: dit zijn kasstromen uit hoofde van de operationele activiteiten. Vervolgens wordt gekeken hoe de mutaties in de Vaste Activa tot kasstromen hebben geleid aangeduid als kasstromen uit investeringsactiviteiten. Als derde groep worden alle mutaties in het Eigen Vermogen en Langlopend Vreemd Vermogen genomen die hebben bijgedragen aan de kasstromen. Dit zijn de kasstromen uit financieringsactiviteiten. De balans en resultatenrekening zijn altijd in evenwicht – totaal debet gelijk aan totaal credit – als gevolg van het principe van dubbel boekhouden. Dit houdt in dat iedere transactie een even grote verandering aan de debetzijde veroorzaakt als aan de creditzijde. De meeste transacties worden tegenwoordig via de computer verwerkt, maar voor het opstellen van de jaarstukken dienen sommige posten op de balans en winst-en-verliesrekening te worden gecorrigeerd of geherwaardeerd volgens de regels van het jaarrekeningrecht. Een losse jaarrekening geeft beperkte informatie. Meer inzicht wordt verkegen door posten met elkaar te verbinden of de ontwikkeling in de tijd te analyseren. Dit is onderdeel van de ratioanalyse. Naast de commerciële jaarrekening hebben middelgrote en grote ondernemingen ook een fiscale boekhouding en jaarrekening. Deze boekhouding wordt gevoerd op grond van belastingtechnische regels die afwijken van de commerciële jaarrekening en de grondslag vormen voor bepaling van de vennootschapsbelasting. Kasstroomoverzichten, gepubliceerd in officiële jaarrekeningen, zijn opgesteld volgens de indirecte methode. Hierbij wordt het verschil in het eindsaldo van de post Bank en Kas en het beginsaldo op de balans verklaard door alle transacties in te delen naar kasstromen uit operationele activiteiten, kasstromen uit investeringsactiviteiten en kasstromen uit financieringsactiviteiten.
Bijlage bij hoofdstuk 1 | 22
Auteurs: Renaud, De Keijzer www.investeringsanalyse.noordhoff.nl
isbn: 978-90-01-78886-5 © 2014 Noordhoff Uitgevers bv
Oefeningen Meerkeuzevragen 1.1
Welk alternatief beschrijft het verschil tussen de fiscale jaarrekening en de commerciële jaarrekening van een onderneming? a De fiscale jaarrekening geeft alleen inzicht in de belastingplichtige transacties van de onderneming, terwijl de commerciële jaarrekening een betrouwbaar beeld geeft van het vermogen en het resultaat van de onderneming. b Een fiscale jaarrekening wordt opgesteld door ondernemingsrechtsvormen zonder eigen rechtspersoonlijkheid en commerciële jaarrekeningen door ondernemingsvormen met eigen rechtspersoonlijkheid. c De fiscale jaarrekening wordt opgesteld ten behoeve van de belastingdienst om de verschuldigde vennootschapsbelasting te bepalen, terwijl de commerciële jaarrekening de financiële verantwoording is door het Bestuur aan de aandeelhouders en andere belanghebbende partijen. d De fiscale jaarrekening dient openbaar gemaakt te worden door deponering bij de Kamers van Koophandel, terwijl de commerciële jaarrekening alleen voor aandeelhouders beschikbaar is.
1.2
Welk van onderstaande beschrijvingen omschrijft het begrip immateriële activa, zoals dat in het jaarrekeningrecht van kracht is? a Immateriële activa zijn diensten die onlosmakelijk verbonden zijn met stoffelijke producten waar deze diensten bij horen, zoals besturingssoftware voor een printer. b Immateriële activa is de meerwaarde die een onderneming betaalt boven de intrinsieke waarde van de activa van de over te nemen onderneming bij een overname. c Immateriële activa is de marktwaarde van het imago dat een onderneming bezit. d Immateriële activa zijn identificeerbare niet-monetaire activa zonder fysieke inhoud die worden aangehouden voor gebruik in het productieproces of de verkoop van goederen en diensten.
1.3
De gouden regel van het dubbel boekhouden houdt in a dat bij iedere transactie positieve veranderingen in debetposten worden gecompenseerd door negatieve mutaties in andere debetposten. b dat tegenover iedere verandering in een debetpost minimaal één verandering in een creditpost moet optreden. c dat kosten posten op de debetzijde van de balans verlagen en uitgaven posten op de creditzijde. d dat de gezamenlijke mutaties aan de debetzijde gelijk zijn aan de gezamenlijke mutaties aan de creditzijde.
1.4
Wat is het voornaamste kenmerk van het kasstroomoverzicht volgens de indirecte methode?
Bijlage bij hoofdstuk 1 | 23
Auteurs: Renaud, De Keijzer www.investeringsanalyse.noordhoff.nl
a
b
c d
1.5
isbn: 978-90-01-78886-5 © 2014 Noordhoff Uitgevers bv
Deze methode gaat uit van de operationele winst in de winst-enverliesrekening en corrigeert alle posten die niet tot kasstromen hebben geleid, en neemt mutaties in balansposten buiten de winst-enverliesrekening mee, die tot kasstromen hebben geleid. Deze methode rubriceert alle uitgaven en ontvangsten op de bankrekeningen en kastransacties in drie groepen: Operationele kasstromen, kasstromen uit hoofde van Investeringsactiviteiten en kasstromen uit hoofde van Financieringsactiviteiten. Deze methode berekent de kasstroom als de som van de nettowinst plus de afschrijvingskosten. Deze methode is een chronologische weergave van alle betalingen en ontvangsten van de onderneming.
Wat zijn extra-comptabele posten? a Transacties die in een schaduwboekhouding worden bijgehouden. b Correcties op balansposten die niet volgens de regels van de standaard transactieboekhouding in de balans en winst-en-verliesrekening kunnen worden verwerkt. c Correcties die de controlerend accountant uitvoert op de boekingen die verkeerd zijn ingevoerd in het geautomatiseerde boekhoudsysteem van de onderneming. d Transacties in het boekhoudsysteem, waarvan geen documentatie of bewijsmateriaal beschikbaar is, zoals facturen of bonnetjes.
Opgaven 1
Een onderneming koopt een machine op rekening voor een bedrag van € 120.000. Welk effect heeft deze transactie op het banksaldo van de onderneming en geef aan hoe deze transactie tot uitdrukking komt, indien het kasstroomoverzicht wordt opgesteld volgens de indirecte methode.
2
Wat is het verschil in effect op Eigen Vermogen en Nettowinst, wanneer een herwaardering voor een bedrag van € 50.000 van de financiële activa wordt verwerkt via a de winst-en-verliesrekening of b direct ten gunste van het Eigen Vermogen op de balans.
Bijlage bij hoofdstuk 1 | 24