Bijlagen
Inhoud:
Bijlage 1
Lijst met afkortingen
167
Bijlage 2
Zoekstrategie
169
Bijlage 3
Interviews met sleutelfiguren
171
Bijlage 4
Uitnodigingsbrief en interviewschema
173
Bijlage 5
Leerdoelen in een blok kwaliteitszorg op een HBO-opleiding voor verpleegkundigen
183
Bijlage 6
Onderwijsdoelen in het referentiekader van de NRV, 1993
185
165
166
BIJLAGE 1 Lijst van afkortingen ARBO(-dienst) AVVV BIG CBO CKB COPD CVA De Orde DHV EMD EPD EVS EZD FTO FTTO HBO HIS HKZ IOF KNGF KNMG LAD LCVV LHV LINH LVSG MBO MIK-V MIP NIAZ NICE Nivel NP/CF NRV NVAB NVVA NVVz PACE PGB RAI RIO RVZ SIG TBC-arts
Arbeidsomstandigheden-(dienst) Algemene Vergadering Verplegenden en Verzorgenden Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg Kwaliteitsinstituut voor de gezondheidszorg Commissie kwaliteitsbeleid Chronische Obstructieve Longaandoeningen (Chronic Obstructive Pulmonary Diseases) Cerebral Vasculair Accident De Orde van Medisch Specialisten District Huisartsen Verenigingen Elektronisch Medisch Dossier Elektronisch Patiënten Dossier Elektronisch Voorschrijf Systeem Elektronisch Zorgdossier Farmaco Therapie Overleg Farmaco Therapeutisch Transmuraal Overleg Hoger Beroepsonderwijs Huisarts Informatie Systeem Harmonisatie Kwaliteitsbeoordeling in de Zorgsector Intercollegiaal Overleg Fysiotherapie Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter bevordering van de Geneeskunst Landelijke Vereniging Artsen in Dienstverband Landelijk Centrum Verpleging & Verzorging Landelijke Huisarts Vereniging Landelijke Informatie Netwerk Huisartsenzorg Landelijke Vereniging van Sociaal Geneeskundigen Middelbaar Beroepsonderwijs Model Intern Kwaliteitssysteem voor Verpleeghuizen Management Informatie Pakket Nederlands Instituut voor Accreditatie van Ziekenhuizen Nationale Intensive Care Evaluatie Nederlands Instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg Nederlandse Patiënten / Consumenten Federatie Nationale Raad voor de Volksgezondheid Nederlandse vereniging voor Arbeids- en bedrijfsgeneeskunde Nederlandse Vereniging voor Verpleeghuisartsen Nederlandse Vereniging voor Verpleeghuiszorg Proefproject Accreditatie van Ziekenhuizen Persoonsgebonden budget Residential Assessment Instrument Regionaal Indicatie Orgaan Raad voor Volksgezondheid en Zorg Stichting Informatiecentrum Gezondheidszorg Tuberculose-arts
167
TQM V&V VIP VWS WGBO WKCZ ZON
Total Quality Management Verpleging en Verzorging Visitatie Instrument Praktijkvoering Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Wet op de Geneeskundige Behandelovereenkomst Wet Klachtrecht Cliënten Zorgsector Zorg Onderzoek Nederland
168
BIJLAGE 2 Zoekstrategie Literatuur over ontwikkelingen De overzichten van de kwaliteitsinstrumenten van de drie beroepsgroepen zijn met name gebaseerd op een overzichtsstudie van de kwaliteitsinstrumenten van beroepsbeoefenaren in de zorgsector die recent is uitgevoerd door het Nivel (Bennema-Broos e.a., 2000). Deze overzichtsstudie is aangevuld met literatuur op gebied van kwaliteitszorg over de periode 19992002. De zoekstrategie is gebaseerd op de zoekstrategie die in de eerdere overzichtsstudie is gebruikt. De zoekactie is uitgevoerd in de catalogus van het Nivel. Er is gezocht naar Nederlands-talige literatuur op het gebied van kwaliteitszorg. Om kwaliteitszorg te definiëren zijn de inhoudelijke termen ‘kwaliteitszorg’, ‘kwaliteitsbevordering’, ‘deskundigheidsbevordering’ en ‘bij-en nascholing’ gebruikt. In de zoekstrategie zijn dus de volgende drie stappen gehanteerd: 1. het trefwoord ‘kwaliteitszorg’ uitgebreid met ‘deskundigheidsbevordering’, ‘bij- en nascholing’ en ‘kwaliteitsbevordering’ (OR), 2. gecombineerd met ‘1999-2002' (AND), 3. gecombineerd met ‘Nederlandstalig’ (AND). Voor de drie beroepsgroepen is de zoekactie in een keer uitgevoerd, om te voorkomen dat algemene ontwikkelingen in de zorg zouden ontbreken. De selectie was hiermee echter wel zeer breed (N’382). Op basis van de abstracts moest een tweede selectie plaats vinden waarbij de volgende selectiecriteria werden gehanteerd: - doelgroepen: artikelen die van belang zijn voor de bestudeerde beroepsgroepen of voor de sectoren waarin de bestudeerde beroepsgroepen werkzaam zijn. - kwaliteitszorg en kwaliteitsinstrumenten: artikelen die specifiek ingaan op de activiteiten en ontwikkelingen rondom kwaliteitszorg of rondom kwaliteitsinstrumenten en mogelijke effecten van die activiteiten of ontwikkelingen. Literatuur over de instrumenten Per beroepsgroep is gezocht naar een toelichting op en de effecten van het gebruik van de specifieke kwaliteitsinstrumenten die uit de overzichtsstudie of aanvullende literatuurstudie naar voren kwamen. Er is hiervoor gezocht in de catalogus van het Nivel naar literatuur vanaf 1995 waarbij het specifieke instrument als trefwoord werd ingebracht, aangevuld met ‘de beroepsgroep’ en de ‘door de beroepsgroep verleende zorg’ (fysiotherapeut OR fysiotherapeutische zorg; verpleegkundigen OR verpleging; huisartsen OR huisartsgeneeskundige zorg; specialisten; verpleeghuisartsen OR verpleeghuisgeneeskunde; sociale geneeskunde).
169
170
BIJLAGE 3 Interviews - sleutelfiguren De koepelorganisaties van de beroepsgroepen zijn benaderd voor een interview over recente en te verwachten ontwikkelingen op gebied van kwaliteitszorg. In eerste instantie is de medewerker aangeschreven die verantwoordelijk is voor kwaliteitszorg binnen de koepelorganisatie. In overleg met de benaderde persoon is gezocht naar de meest geschikte persoon of personen binnen de organisatie. Uiteindelijk zijn gesprekken gevoerd met de volgende personen: Fysiotherapie: Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie (KNGF) Drs. Ph. J. Van der Wees Hoofd Kwaliteitsbeleid, onderwijs en wetenschap Verpleging: Landelijk Centrum Verpleging & Verzorging (LCVV) Mw. drs. J. Leytens Projectmedewerker Kwaliteit en onderzoek Algemene Vergadering Verplegenden en Verzorgenden (AVVV) Drs. A. Eliens Senior Beleidsadviseur Artsen: Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter bevordering van de Geneeskunst (KNMG) Drs. M. Wesseling Beleidsmedewerker Stelsel & Kwaliteit Drs. A. Van Rooijen Beleidsmedewerker Onderwijs
171
172
Bijlage 4 Uitnodigingsbrief en interviewschema Aan - KNMG - KNGF - AVVV/LCVV Betreft: onderzoek naar kwaliteitszorg in de opleidingen Geachte , Deze brief betreft een project naar kwaliteitszorg in de opleidingen in opdracht van het Ministerie van VWS. Dit project is gestart om invulling te geven aan een van de Leidschendamafspraken, namelijk dat de landelijke overheid zal stimuleren dat kwaliteitszorg wordt opgenomen in het reguliere curriculum van de beroepsopleidingen in de zorgsector. Over dit onderwerp zouden wij graag uw mening horen, vandaar dat wij met deze brief om een afspraak verzoeken. Wij geven een toelichting op ons verzoek en op het doel van het project. Achtergrond van het project Op de in 2000 gehouden Leidschendamconferentie is afgesproken dat de komende jaren prioriteit gegeven zal worden aan de (verdere) implementatie van kwaliteitszorg. Deze implementatie zal sneller verlopen indien beroepsbeoefenaren al in hun opleiding leren instrumenten voor kwaliteitszorg te hanteren. Daarom heeft het Ministerie van VWS een project geïnitieerd rond de opleidingen van artsen, verpleegkundigen en fysiotherapeuten. Het project wordt uitgevoerd door het Nivel, samen met het Interfacultair Centrum voor Lerarenopleiding, Onderwijsontwikkeling en Nascholing (ICLON) van de Universiteit Leiden. Het uitgangspunt is dat in de opleidingen de theorie en praktijk van kwaliteitszorg optimaal aan zou moeten sluiten bij het kwaliteitsbeleid van de beroepsgroepen en bij de nieuwe ontwikkelingen die zich daarin voordoen. Dat vereist ook een toetsingsinstrument om na te kunnen gaan of initiële opleidingen op een adequate manier aandacht aan kwaliteitszorg besteden. Daartoe wordt in het huidige project: 1. in kaart gebracht welke kwaliteitsinstrumenten de genoemde beroepsgroepen hanteren en welke nieuwe ontwikkelingen daarin zijn te verwachten; 2. daarvan wordt afgeleid welke competenties de studenten bij afronding van de initiële opleiding zouden moeten bezitten; 3. een toetsingskader opgesteld (en in de praktijk getest) waarmee opleidingen kunnen worden gescreend.
173
Onze vraag aan u Inmiddels hebben wij in kaart gebracht welke kwaliteitsinstrumenten gehanteerd worden door artsen, verpleegkundigen en fysiotherapeuten. In een gesprek met u willen wij graag ingaan op 2 vragen: a) Welke nieuwe ontwikkelingen zijn de komende jaren te verwachten wat betreft enerzijds de kwaliteitsinstrumenten die de beroepsbeoefenaren hanteren en anderzijds de bijdrage die zij geacht worden te leveren aan de kwaliteitssystemen van de instellingen waarin men werkzaam is; b) Welke kwaliteitsinstrumenten zou men in de initiële c.q. basisopleiding moeten leren hanteren en welke kwaliteitsinstrumenten zouden in vervolgopleidingen of nascholing thuis horen. Een verslag van het gesprek met u wordt vanzelfsprekend ter autorisatie aan u voorgelegd. Wij vragen u vriendelijk aan dit project mee te werken en zullen volgende week telefonisch contact met u opnemen om te zien of wij een afspraak voor het gesprek kunnen maken. Voor meer informatie kunt u ons dagelijks op het Nivel bereiken, telefoon 030-2729 680/826. Inmiddels verblijven wij met vriendelijke groeten, Stichting Nivel, Mw. Dr. Emmy Sluijs Mw. Dr. Eline Roelofsen Onderzoekers Kwaliteit
174
Interviewschema Ter illustratie is het interviewschema bijgevoegd dat is gehanteerd bij het interview over de kwaliteitszorg in de fysiotherapie. De interviewschema’s over de kwaliteitszorg in de verpleging en in de medische beroepen zijn op dezelfde manier opgebouwd. De interviewschema’s werden een week voorafgaand aan het interview opgestuurd aan de sleutelfiguren.
175
176
Interviewschema kwaliteitsinstrumenten in de fysiotherapie Inleiding Zoals wij in onze brief hebben aangekondigd staan in het interview twee vragen centraal, namelijk: Welke nieuwe ontwikkelingen zijn de komende jaren te verwachten wat betreft enerzijds de kwaliteitsinstrumenten die fysiotherapeuten hanteren en anderzijds de bijdrage die zij geacht worden te leveren aan de kwaliteitssystemen van de instellingen waarin zij werkzaam zijn; Welk kwaliteitsinstrumenten zouden fysiotherapeuten in de initiële fysiotherapie opleiding moeten leren hanteren en welke kwaliteitsinstrumenten zouden in vervolgopleidingen of nascholing thuishoren? Deze algemene vragen worden hierna gespecificeerd aan de hand van korte informatie over A. B. C. D.
Kwaliteitsinstrumenten in de fysiotherapie; Recente ontwikkelingen op het gebied van kwaliteitszorg; Algemene ontwikkelingen in de zorg; Kwaliteitszorg in de opleiding.
177
A. Kwaliteitsinstrumenten in de fysiotherapie Volgens een recente overzichtstudie worden in de fysiotherapie de volgende kwaliteitsinstrumenten gehanteerd: · Herregistratie · Accreditatie voor bij- en nascholing · Criteria vanuit patientenperspectief · Richtlijnen (evidence based & ontwerprichtlijnen) met Deskundigheidsbevorderingspakketten · Intercollegiaal Overleg Fysiotherapie (IOF) · Visitatie · Keurmerk · Landelijk registratiesysteem Vragen aan u: 1. Is het overzicht van de kwaliteitsinstrumenten voor fysiotherapeuten volledig? 2. Worden op dit moment nog andere kwaliteitsinstrumenten voor de fysiotherapie ontwikkeld? 3. Welke belemmeringen komen de fysiotherapeuten op dit moment tegen bij het toepassen van de kwaliteitsinstrumenten? 4. Zijn er verschillen in het gebruik van de kwaliteitsinstrumenten tussen vrijgevestigde fysiotherapeuten en fysiotherapeuten in dienstverband? 5. Met welke kwaliteitsinstrumenten vanuit de instelling hebben fysiotherapeuten te maken? 6. Welke bijdrage leveren fysiotherapeuten in dienstverband aan het kwaliteitssysteem van de instelling waarin zij werkzaam zijn?
178
B. Recente ontwikkelingen op het gebied van kwaliteitszorg Op het gebied van kwaliteitszorg zijn nieuwe ontwikkelingen te zien: · Indicatoren: resultaatmetingen via kengetallen c.q. indicatoren · Ketenkwaliteit: het bewaken van de schakels in de gehele zorgketen · Risicomanagement het identificeren van risico’s en het voorkomen en bewaken van risico’s · Meningspeilingen: zowel onder patiënten als onder ketenpartners · Externe beoordelingen: door patiëntenorganisaties (en door zorgverzekeraars?) . Benchmarking: vergelijking van praktijken en openbare publicatie van de resultaten Vragen aan u: 7. Welke van deze ontwikkelingen zijn relevant voor de fysiotherapie? 8. Zijn er nog andere relevante ontwikkelingen te verwachten op gebied van kwaliteit? 9. Welke consequenties hebben deze ontwikkelingen voor de toekomstige kwaliteitsinstrumenten in de fysiotherapie? 10. Welke consequenties hebben deze toekomstige kwaliteitsinstrumenten voor de fysiotherapeut? 11. Zijn deze toekomstige kwaliteitsinstrumenten verschillend voor vrijgevestigde fysiotherapeuten ten opzichte van fysiotherapeuten in dienstverband?
179
C. Algemene ontwikkelingen in de zorg# Patiënten Patiënten zijn steeds hoger opgeleid en steeds beter geïnformeerd over de medische mogelijkheden en over hun rechten op zorg (internet). Deze mondige patiënten zijn kritisch en willen waar voor hun geld. Patiënten willen keuzevrijheid hebben ten aanzien van de te ontvangen zorg en hebben daarom behoefte aan informatie over de keuzemogelijkheden (transparantie). In de toekomst beschikken patiënten over hun eigen budget (PGB) en hun eigen elektronisch dossier. Toename kennis en mogelijkheden Er is sprake van een explosieve toename aan medische wetenschappelijke kennis en een enorme ontwikkeling binnen de informatietechnologie. De toename aan medische kennis leidt tot een toenemende specialisatie binnen de beroepsgroepen. Tegelijkertijd speelt de vraag hoe wordt gewaarborgd dat beschikbare kennis in de praktijk ook daadwerkelijk wordt toegepast. Tot slot stellen de toenemende mogelijkheden de beroepsbeoefenaren voor ethische vragen: moet alles wat mogelijk is? Zorgprogramma’s In toenemende mate worden zorgprogramma’s ontwikkeld voor specifieke diagnose categorieën (diabetes, COPD, CVA, kanker, hart- en vaatziekten, rugpijn et cetera). Een zorgprogramma is een samenhangend zorgpakket, waarin de zorg door alle betrokken disciplines en instanties (van huisarts tot en met medisch specialist) gestroomlijnd is. Het doel is dat de cliënt de zorg ervaart als een functioneel en samenhangend pakket. Zorgprogramma’s gaan dwars door bestaande (organisatie)structuren heen. Om de zorg op die manier te organiseren zullen bestaande scheidingen tussen echelons en organisaties verdwijnen (transmuraal). De betrokken beroepsgroepen en instanties moeten daarbij: - overeenstemming bereiken over het zorginhoudelijk beleid (multidisciplinaire richtlijnen); - afspraken maken over taken en verantwoordelijkheden van de verschillende betrokkenen (domeindiscussie; taakverschuivingen en substitutie (nurse practitioner). - zorgen voor zorginhoudelijke en procesmatige coördinatie (case-management); - zorgen voor adequate informatieuitwisseling en uniforme registratie; - inzicht geven in de resultaten/uitkomsten van het gehele zorgprogramma (disease management). Zorgverzekeraars De verwachting is dat zorgverzekeraars meer dan voorheen een regiefunctie in de regio zullen gaan vervullen. Zij contracteren zorgaanbieders op prijs en kwaliteit met als gevolg een toename van de concurrentie tussen zorgaanbieders. De concurrentie wordt mogelijk nog versterkt doordat ook commerciële instellingen zich op het terrein van de zorg gaan begeven. In de toekomst zullen zorgverzekeraars wellicht zorgprogramma’s gaan contracteren in plaats van individuele hulpverleners of instellingen. #
Bronnen: a. Raad voor de Volksgezondheid & Zorg. Medisch specialistische zorg in de toekomst. RVZ: Zoetermeer, 2001. b. Spreeuwenberg C, Elfahmi DMM. Transmurale zorg: redesign van het zorgproces. RVZ: Zoetermeer, 1998. c. Raad voor de Volksgezondheid & Zorg. Professionals in de gezondheidszorg. RVZ: Zoetermeer, 2000. d. Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Zorg van betekenis. Een terugblik op 10 jaar kwaliteitsbeleid en aandachtspunten voor de toekomst. VWS: Den Haag, 2000.
180
C.
Algemene ontwikkelingen in de zorg - vervolg -
Vragen aan u: 12. Zijn deze ontwikkelingen relevant voor de fysiotherapie? 13. Zijn er nog andere relevante ontwikkelingen te verwachten in de zorg? 14. Wat betekenen deze ontwikkelingen voor de fysiotherapeut (positie, status, autonomie, taken)? 15. Wat betekenen deze ontwikkelingen voor de toekomstige kwaliteitsinstrumenten in de fysiotherapie? 16. Zijn de gevolgen van deze ontwikkelingen verschillend voor vrijgevestigde fysiotherapeuten ten opzichte van fysiotherapeuten in dienstverband?
D. Kwaliteitszorg in de opleiding Op basis van het overzicht van de kwaliteitsinstrumenten van de beroepsgroepen en de nieuwe ontwikkelingen die zich daarin voordoen, wordt een toetsingsinstrument ontwikkeld waarmee in de toekomst kan worden na gegaan of in initiële opleidingen op een adequate manier aandacht aan kwaliteitszorg wordt besteed. Vragen aan u: 17. Welk kwaliteitsinstrumenten zouden fysiotherapeuten in de initiële fysiotherapieopleiding moeten leren hanteren en welke kwaliteitsinstrumenten zouden in vervolgopleidingen of nascholing thuishoren?
181
182
Bijlage 5 Leerdoelen in een blok kwaliteitszorg aan een HBO-opleiding voor verpleegkundigen. Ter illustratie Doelstellingen Inhoudelijke verdieping over het uitvoeren van kwaliteitszorg in de praktijk. Inhoud De onderwerpen die worden uitgediept zijn: het introduceren en motiveren voor kwaliteitszorg; het kiezen van een onderwerp; het analyseren van een onderwerp; het normeren; het meten; het presenteren van meetresultaten en het opstellen van een project[plan. De Algemene doelstellingen zijn: De student heeft zich inhoudelijk voorbereid om volwaardig te kunnen participeren in een projectgroep van een kwaliteitsproject. Specifieke doelen: Overeenkomstig het 'Werkcahier HBO Kwaliteitszorg' van het Transferpunt Vaardigheidsonderwijs (Hollands e.a., 2000). Met betrekking tot het introduceren van en motiveren tot kwaliteitszorg kan de student: Uitleggen wat kwaliteit en kwaliteitszorg is; Het verschil tussen kwaliteitszorg, een werkbespreking en wetenschappelijk onderzoek toelichten; Vertellen waarom kwaliteitszorg nodig is; Uitleggen hoe je collega's en andere betrokkenen kunt motiveren voor kwaliteitszorg; Uitleggen en vertellen wat intercollegiale toetsing, visitatie en benchmarken inhouden en overeenkomsten en verschillen beschrijven; Een groep collega's en andere betrokkenen introduceren in kwaliteitszorg; Mogelijke 'moeilijke situaties' bij het uitvoeren van vaardigheden vertellen en toelichten op welke wijze je deze kunt hanteren. Met betrekking tot het kiezen van een onderwerp voor kwaliteitstoetsing kan de student: Uitleggen welke criteria en procedures je kunt hanteren om tot een geschikt onderwerp te komen; De verschillende manieren beschrijven om in een groep tot een onderwerpskeuze te komen: brainstormen, discussiemethode, nominale groepsmethode; De voor- en nadelen van deze methoden toelichten; Uitleggen welke methode wanneer geschikt is en enkele voorbeelden daarvan geven; De concrete werkwijze toelichten van de nominale groepsmethode; Toelichten welke problemen en valkuilen bij de verschillende methoden aan de orde kunnen komen en aanwijzingen geven voor de hantering hiervan.
183
Met betrekking tot de analyse van het onderwerp kan de student: De verschillende methoden om een onderwerp te analyseren toelichten, te weten het benoemen van kritische kwaliteitskenmerken en het maken van een stroomdiagram, een pareto-analyse en visgraatdiagram; De toepassingsmogelijkheden van de verschillende analyse-instrumenten aangeven; Het gebruik van een histogram, een lijndiagram en een spinnenwebdiagram toelichten; Een werkproces analyseren en in een tijdsbalk weergeven; Uitleggen welke problemen naar voren kunnen komen bij het multidisciplinair analyseren van een werkproces bij het werken aan ketenkwaliteit en aanwijzingen geven voor de hantering hiervan. Met betrekking tot het normeren kan de student: De relatie tussen de uitkomsten van de stap analyse, het doel van de toetsing en de criteria beschrijven; Diverse consensusbijeenkomsten naar inhoud toelichten; Uitleggen wat een referentiekader is, en welke rol zo'n kader vervult bij visitatie; Uitleggen wat indicatoren zijn; Indicatoren vaststellen. Met betrekking tot het meten kan de student: De criteria relevantie, toetsbaarheid en hanteerbaarheid naar inhoud toelichten en vertellen hoe deze gehanteerd moeten worden; Aan de hand van de beantwoording van acht vragen de planning van een meting vormgeven; Aangeven welke instrumenten er zijn om gegevens te verzamelen; Beoordelen welke methode van gegevensverzameling geschikt is gezien het toetsingsonderwerp, het doel van de toetsing en de opgestelde criteria; Beschrijven wat een rundiagram (ofwel trendanalyse) en een controlediagram en een spinnenwebfiguur verbeelden en het belang of nut van deze figuren toelichten; Het verloop van een interview met een cliënt als meetmethode correct toelichten; Het verloop van een meetinstructie aan een groep observators correct toelichten; Bedenken welke problemen bij een meetinstructie op kunnen treden en aanwijzingen geven voor hantering daarvan. Met betrekking tot het presenteren van meetresultaten en het opstellen van een verbeterplan kan de student: Vertellen welke verschillende vormen van feedback bestaan en toelichten welke regels van belang zijn bij het geven en ontvangen van feedback; Beschrijven welke stappen gevolgd moeten worden bij het opstellen van een verbeterplan en welke onderdelen ten minste aan bod moeten komen; Toelichten op welke wijze meetresultaten overzichtelijk gepresenteerd en objectief beschreven moeten worden; Belangrijke aandachtspunten bij het presenteren van meetresultaten toelichten.
184
Bijlage 6
Onderwijsdoelen in het referentiekader van de NRV, 1993
A. A1 A2 A3 A4 B B1 B2 B3
B4
C. C1 C2 C3
C4 C5 C6 D. D1 D2 D3 D4
Algemene inleiding kwaliteitszorg inzicht in achtergronden en doelen van kwaliteitszorg, kennis van verschillende theorieën en benaderingswijzen rond kwaliteitszorg; kennis van methodieken en instrumenten; vaardigheden om benodigde literatuur te ontsluiten (boeken, tijdschriften en informatiemateriaal van de beroepsvereniging); inzicht in de interactie zorgverlener/patiënt en zorgverlener/zorgverzekeraar en de verschillende kwaliteitsnoties die daarbij een rol spelen. Normstelling kennis van richtlijnen, protocollen en standaarden die in de beroepsgroep of organisatie waarbinnen de beroepsbeoefenaar werkt, gebruikelijk zijn; inzicht in de totstandkoming van richtlijnen, protocollen en standaarden; inzicht in de praktische waarde en beperkingen van richtlijnen, protocollen en standaarden van de eigen beroepsgroep mede in relatie tot die van andere beroepsgroepen of instellingen waarmee de beroepsbeoefenaar direct in zijn/haar werk te maken heeft; vaardigheden in het formuleren van criteria met betrekking tot de kwaliteit van zorg en in het maken van werkafspraken binnen de eigen werksituatie en het toepassen daarvan. Toetsing kennis van gegevens die informatie bevatten over kwaliteit (indicatoren); kennis van indicatoren van probleemgebieden; vaardigheden in het verzamelen, bewaren, gebruiken en bewerken van gegevens, met als doel informatie te kunnen verstrekken over de kwaliteit (doelmatigheid, doeltreffendheid, tevredenheid van patiënten) en/of het bestaan van probleemgebieden; kennis van de verschillende vormen van intercollegiale toetsing; vaardigheden in het krijgen en geven van feedback; vaardigheden in het verantwoorden van het professioneel handelen tegenover de patiënt, collega's, verzekeraar, directie of inspectie. Verbetering inzicht in de noodzaak van bij- en nascholing; kennis van veranderingsprocessen en de bijbehorende barrières; vaardigheden om veranderingen aan te brengen in organisatie en/of eigen functioneren; kennis van de activiteiten die patiënten/consumentenorganisaties vervullen en inzicht in de rol die deze organisaties bij veranderingsprocessen kunnen vervullen.
185
E. E1 E2 E3 E4 E5
Organisatie van kwaliteitszorg inzicht in de organisatie van kwaliteitszorg op instellingsniveau; inzicht in de organisatie van kwaliteitszorg op individueel niveau, inzicht in de benodigde inzet van tijd en middelen; verwerven van vaardigheden in het omgaan met onverwachte voorvallen, incidenten en klachten; verwerven van vaardigheden in het opzetten van een kwaliteitssysteem in de eigen praktijk; kennis van factoren die op landelijk niveau van invloed zijn op de organisatie van kwaliteitszorg (bijvoorbeeld wet- en regelgeving, landelijke afspraken tussen partijen (Leidschendam), certificatie van instellingen, invloed van koepelorganisaties van beroepsbeoefenaren en instellingen, invloed van patiënten/consumentenorganisaties).
186