Bijlage 4
Pilot training Mindfulness in de Jeugdzorg Januari – november 2012 Verslag en aanbevelingen op basis van het evaluatie onderzoek
November 2012 Chris Grijns Louis Rutten
1
Bijlage 4
Inhoudsopgave 1 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7
Pilot training Mindfulness in de Jeugdzorg: januari – november 2012 De aanleiding De vraagstelling De projectstructuur De onderzoeksopzet Het aanbod Grote belangstelling voor de pilot De opbouw van dit rapport
2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5
Deelnemers en hun motivatie Welke organisaties doen mee? Waarom doen de organisaties mee? Waarom doen medewerkers mee? Wat willen deelnemers leren van de training? Wie zijn de cursusdeelnemers?
3 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.5
Evaluatie van de training en randvoorwaarden Cursisten misten onderdelen van de training Geringe oefenfrequentie en weinig e-mailcontact met de trainer Groot enthousiasme over de training en de trainers De voor- en nadelen van een in company aanbod Doorgaan na de training
4 4.1 4.2 4.3 4.3.1 4.3.2 4.4
De effecten van de training Wat is het algemene leereffect van de training? De training heeft effect op het werk en privéleven De training heeft effect op ervaren stress, werklast en emotionele belasting Effecten op ervaren werklast Effecten op stress en emotionele belasting Vinden leidinggevenden dat de training effect heeft?
5 5.1 5.2 5.3
Conclusies en aanbeveling Conclusies over effecten Conclusies randvoorwaarden Aanbevelingen
6
Bijlagen en literatuur
2
Bijlage 4
1. Pilot training Mindfulness in de Jeugdzorg: januari – november 2012 1.1 De aanleiding De CAO Jeugdzorg 2010 – 2011 bevatte de volgende afspraak: "Cao-partijen zullen een aantal pilots in de sector faciliteren waarbij werknemers door meditatie/reflectie beter leren omgaan met stress, werklast en emotionele belasting. Jeugdzorgorganisaties kunnen op vrijwillige basis deelnemen aan deze pilots." Inspiratie voor deze afspraak was de succesvolle introductie van meditatie op de werkvloer in de sector Welzijn in 2007. Na een half jaar meditatietraining, oefenen op het werk en persoonlijke coaching rapporteerden welzijnsmedewerkers opvallende verbeteringen van concentratie, zelfbewustzijn, mentale en vitale conditie en werktevredenheid. In de pilots staat mindfulness centraal. Mindfulness is bewuste aandacht of opmerkzaamheid, die niet oordelend van karakter is. Iemand kan deze kwaliteit in acht weken volgens een systematische, educatieve methode aanleren. Mindfulnesstraining, ook wel aandachttraining genoemd, combineert meditatie en yogaoefeningen met psycho-educatie. De cursist traint de ontwikkeling van milde aandacht van moment tot moment, zonder te oordelen. De training helpt bij de omgang met stress in zowel de werk- als privésituatie. Uit literatuur blijkt dat op mindfulness gebaseerde interventies effectief zijn in het verminderen van uiteenlopende lichamelijke en psychologische klachten, zoals het verminderen van het stressniveau 1. Literatuur bevat aanwijzingen dat mindfulnesstraining aan werknemers de subjectieve beleving van welbevinden op het werk positief beïnvloed2. Het ziekteverzuim in de Jeugdzorg was in 2011 5,5%. De pilot Mindfulness is onderdeel van diverse stresspreventiemaatregelen. Medewerkers van zes jeugdzorgorganisaties kregen een aanbod om mee te doen aan een training mindfulness. Met de pilotprojecten willen cao-partijen ook nagaan onder welke voorwaarden de veronderstelde effecten van mindfulness c.q. aandachttraining in de praktijk van de Jeugdzorg zichtbaar zijn. Op basis van de resultaten uit de pilotinstellingen en de adviezen uit dit rapport zal het OAJ besluiten of aandachttraining verdere stimulansen verdient. 1.2
De vraagstelling
Het onderzoek heeft als doel a) het in kaart brengen van de leerwensen, b) meten van de leerresultaten van de deelnemers, c) meten van de effecten die dit heeft op hun werk en d) de randvoorwaarden voor het uitvoeren van de mindfulnesstraining. Effectmeting van de training op beleefde stress, werklast en emotionele belasting gebeurt door te vragen naar zelfrapportage van:
1
(Baer, 2003; et al). Zie ook bijlage 1, gebruikte literatuur Effects of low dose mindfulness on working adults, D. Klatt et al in Health Educ Behav Online First, published on May 9, 2008 / en van Berkel et al.; Mindful vitality in practice… BMC Public Health 2011, 11:736 6 http://www.biomedcentral.com/1471-2458/11/736 / Brown KW, Ryan RM: The benefits of being present: mindfulness and its role in psychological well-being. J Pers Soc Psychol 2003, 84:822-848. 2
3
Bijlage 4
lichamelijke conditie; mentale conditie; emotionele balans; energiebalans op het werk; werk-privé balans; de invloed van training op werkresultaat en werktevredenheid; de invloed van de training op aandacht, zelfbewustzijn en zelfacceptatie.
1.3 De projectstructuur Het OAJ droeg de begeleiding van de plot op aan de cao-werkgroep Gezondheidsmanagement. De projectstructuur bevatte de volgende rollen: Werkgroepleden mevrouw Cora Berk (namens werkgevers Jeugdzorg Nederland) en mevrouw Lizelotte Smits (namens werknemers CNV publieke zaak); Onderzoeker en projectleider: mevrouw Chris Grijns (adviseur gezondheidsmanagement en gecertificeerd mindfulnesstrainer); Projectmanager Louis Rutten (FCB en secretaris OAJ). Chris Grijns stelde de rapportage op met ondersteuning van Louis Rutten 1.4 Onderzoeksopzet Een interviewronde met P & O-ers van deelnemende instellingen leidde tot de samenstelling van een vragenlijst. Deze bevatte ook bestaande aandachttests. Een intakevragenlijst voor de deelnemers leverde persoonsgebonden informatie op voor trainers en voor de onderzoeker. De deelnemers kregen op drie momenten een digitale vragenlijst: Vóór de training; Direct na de acht weken durende training; Twaalf weken na training, 20 weken na de start. Ook kregen de cursisten het verzoek om een voor- en nameting aan leidinggevenden op te sturen. De meting had als doel na te gaan of leidinggevenden veranderingen opmerkten. 1.5 Het aanbod Zes organisaties kregen de gelegenheid om ervaring op te doen met mindfulness op de werkvloer. Het arbeidsmarktfonds FCB voerde de organisatie van de pilot uit. Het OAJ stelde hiervoor budget beschikbaar. De deelnemende organisaties droegen bij aan de kosten voor het cursusmateriaal (circa € 100 per cursist) en werkten mee aan het onderzoek naar de effecten van mindfulness. Een zevende organisatie wilde ook graag meedoen. Zij betaalde zelf de training en hebben deelgenomen aan het onderzoek. Het aanbod bestond uit: Een gratis training Mindfulness voor 12 - 15 medewerkers, die sterker in hun werk wilden staan en een mindfulnesstraining zagen als een middel om dat te bereiken. De training omvatte een programma van 8 trainingen van 2½ uur. Naast het bijwonen van de training vroeg de training van de cursist om dagelijks een half uur thuis te oefenen en om bewuste pauzes op het werk te nemen. De training vergde dus motivatie! Zeven gecertificeerde mindfulnesstrainers voerden de training uit. Folders en evaluatiegegevens voor de organisaties. Een introductiebijeenkomst per organisatie voor maximaal 50 deelnemers. Deze wervende bijeenkomst stond in het teken van: ‘Mindfulness en het nut van stoppen’.
4
Bijlage 4
Het deelnemersmateriaal bestond uit twee cursusboeken, een hand out met huiswerk, oefen-cd’s en de mogelijkheid voor e-mail coaching van de trainer. Een onderzoek naar de effecten / een evaluatie van de cursus in de vorm van een voormeting, een nameting, een vragenlijst voor de leidinggevende en een tweede nameting na twee maanden. De organisatie ontving een tussentijdse rapportage en een groepsrapport. De deelnemende organisatie zorgden zelf voor een locatie, de organisatie van de training en voor yogamatten en meditatiekussens.
1.6 Veel belangstelling voor de pilot De motivatie om mee te doen aan een Mindfulness training was hoog. Een maand na de eerste oproep van Jeugdzorg Nederland onder het netwerk van P&O-ers meldden zich veertien belangstellende organisaties. P&O-ers hebben een stimulerende rol gespeeld. De pilot bood financiële ruimte voor zes organisaties. Het OAJ heeft gezocht naar een manier om de organisaties die buiten deze pilot vielen, toch in aanmerking te laten komen voor een mindfulnesstraining. Zorgverzekeraar IZZ deed in 2012 deze organisaties een aanbod om alsnog in aanmerking te komen voor een mindfulnesstraining. IZZ financiert voor het grootste deel deze trainingen. Ook FCB droeg op bescheiden wijze bij. In de tweede helft van 2012 namen vijf organisaties deel. CAOpartijen en IZZ willen met het belevingsonderzoek Vitaliteitvoordezorg meten of de Mindfulnesstraining als interventie de gezondheid en het functioneren van de werknemer bevordert. Bij succes kan IZZ mindfulnestraining stimuleren door de training op te nemen als onderdeel binnen het programma. 1.7 De opbouw van dit rapport Hoofdstuk 2 bevat een beschrijving van motivatie van organisatie en van cursisten om deel te nemen aan de training mindfulness. Ook staan hier de belangrijkste kenmerken van de organisaties en deelnemers (ziekteverzuim, verhouding man – vrouw, leeftijd) en werksituaties die veel aandacht vragen. Hoofdstuk 3 bevat ervaringen met de uitvoering van de training. Hebben de cursisten de training gevolgd zoals bedoeld? Wat vonden zij van de training en de trainers? Waren de randvoorwaarden goed geregeld? Hoofdstuk 4 behandelt de effecten van de training. De volgende effecten komen in dit hoofdstuk aan bod: Het algemene leereffect; Effecten op het werk en privé; De ervaren stress, werklast en emotionele belasting; De door leidinggevenden ervaren effecten. In hoofdstuk 5 staan de conclusies en aanbevelingen.
5
Bijlage 4
2. Deelnemers en hun motivatie 2.1
Welke organisaties doen mee?
De zeven deelnemende pilotorganisaties vormen een redelijke afspiegeling van de branche. Selectiecriteria waren landelijke spreiding en een verschillend aanbod van jeugdhulp. De deelnemende organisaties bestonden uit drie Bureaus Jeugdzorg en vier organisaties voor Jeugd & Opvoedhulp. De Jeugdzorg telt in totaal 16 Bureaus Jeugdzorg en 76 aanbieders voor Jeugd en Opvoedhulp. Er werken rond de 600 medewerkers per instelling. Het Noorden en Oosten van het land waren ondervertegenwoordigd. Het ziekteverzuim bij de organisaties varieert tussen 4% en 9,5%Vier organisaties hebben een verzuim van minder dan 5,5 %. Het landelijke ziekteverzuimpercentage was 5,5 % in 2011. Organisaties noemen als oorzaken voor het ziekteverzuim vaak mentale en emotionele belasting. Maatregelen, die organisaties nemen om het ziekteverzuim te verlagen betreffen aanscherping van het verzuimbeleid en invoering van verzuimprotocollen en gesprekken. Andere genoemde maatregelen zijn scholing en coachingsaanbod. Minder vaak is sprake van structureel gezondheidsmanagement. 2.2 Waarom doen organisatie mee? Organisaties (bij monde van P& O-functionarissen) noemden de volgende redenen voor deelname: 1) Bevordering van gezondheid: ‘Meer regie in eigen verzuim’,’ zorgen dat medewerker meer zelf verantwoordelijk is voor gezondheid’, of juist ‘gezondheid als gedeelde verantwoordelijkheid van werknemer en werkgever’, ’ziekteverzuim verlagen en gezondheidsmanagement bevorderen’. 2) Verbetering van het werk: ‘Leren omgaan met de professionele werkomgeving’ ; ‘Mindfulness kan tegenwicht bieden aan de neiging om te veel op de ander gericht te zijn als hulpverlener’; ‘met MF kan men leren om meer bij de feiten te blijven, minder te interpreteren en dat kan het pedagogisch klimaat ten goede komen’; ‘MF biedt reflectie waardoor een open houding en het opschorten van het oordeel wordt bevorderd.’ 3) Leren omgaan met werkdruk, betere werk-privé balans en het meer pauzeren. Ook hebben organisaties beleidsmatige argumenten om met mindfulness te starten: aansluiting bij het opleidingsbeleid, het vitaliteitsbeleid, het leeftijdsbewust beleid en bij duurzame inzetbaarheid: ‘hoe blijf je op je 58e nog fit en productief genoeg?’ 2.3 Waarom doen medewerkers mee? De deelnemers meldden zich vrijwillig aan. Sommigen ontvingen een specifieke uitnodiging van hun leidinggevende omdat zij stressklachten hadden. Deelnemers hadden diverse beweegredenen om een mindfulnesstraining te volgen: 1) De training wordt nu aangeboden: “Mijn manager vroeg of de training iets voor mij is, omdat mijn concentratie op het werk niet altijd even aanwezig is en ik gevoelig ben voor sfeer”. “ Dit is een unieke gelegenheid om mee te doen met deze pilot en ik grijp deze kans aan om te leren hoe mindfulness werkt”. 2) Spanning en moeheid: “Ik ervaar werkdruk waardoor ik niet in staat ben mijn gedachtes te ordenen of los te
6
Bijlage 4 laten en negatieve gedachten te herkennen en positief te beïnvloeden”. Een ander verwijst naar spanning ‘die ik lichamelijk ervaar als ik thuis kom van mijn werk. Ik ben dan intens moe en heb hoofdpijn”. 3) Concentratieproblemen en drukte op het werk: “Ik pieker veel en heb geregeld moeite om mijzelf te concentreren en focussen, ik hoop dat ik door middel van de training tools krijg om dit te verminderen”. Of: “Ik begin aan veel dingen maar maak het regelmatig niet af doordat ik me af laat leiden door andere zaken die ik overigens ook leuk vind maar waardoor ik mijn aandacht soms slecht kan richten”. Andere motieven zijn ‘verlangen naar rust en ontspanning’, ‘bij mezelf willen blijven’, ‘leren accepteren’, ‘beter leren omgaan met problemen’ 2.4 Wat willen deelnemers leren van de training? Iedere deelnemer formuleerde van te voren drie leerdoelen. De top 3 van genoemde leerwensen bestaat uit: a) Minder werkdruk en stress ervaren. ‘Beter met stress om kunnen gaan. Ervoor zorgen dat deze niet ergens in mijn lijf vast gaat zitten zodat ik hoofdpijn, spierpijn krijg of dat mijn ademhaling in mijn keel zit.’ Een ander: ‘Dat ik meer rust kan overbrengen naar bijvoorbeeld kinderen of collega’s op mijn werk.’ b) Meer bewustzijn en anders omgaan met gedachten: ‘In het hier en nu blijven op het moment bij crisis en in rust kunnen spreken met mijn collega’s door na te denken en bij mezelf te blijven.’ ‘Bewuster ‘leven’; of : ’ Binnen een werkdag, heb ik veel verschillende cliëntensystemen met ieder hun eigen verhaal, sfeer en werkzaamheden. Ik zou het fijn vinden als ik tussen deze verschillende afspraken een moment van rust/bezinning zou kunnen creëren, het kan ‘afsluiten’ om vervolgens energie te hebben om het volgende aan te gaan.’’ c) Anders omgaan met emoties: ‘Besef van wat in mij speelt met betrekking tot angst, verdriet en boosheid. Dit alles kunnen dragen in mijn dagelijks leven en op het werk.’ En: ‘Ik kan beter mijn gevoelens en emoties zien en deze een plek geven. Daarnaast met deze emoties en gevoelens om kunnen gaan, zowel in mijn werk als privé.’ 2.5 Wie zijn de cursus deelnemers? Van de totaal 101 deelnemers aan de training hebben 96 de voormeting ingevuld. Van de deelnemers is 85% vrouw, iets meer dan het landelijk gemiddelde (76%). De gemiddelde leeftijd is 38 jaar, iets jonger dan het landelijke gemiddelde van 40 jaar. De meeste cursisten werken tussen 3 en 6 jaar in de huidige functie. De meesten werken 3 uur of langer achter het beeldschermen en hebben 3 uur of langer direct cliëntcontact. Opvallend is dat bijna 40 % van de respondenten het afgelopen jaar niet de vakantiedagen heeft opgemaakt. Negen procent van de deelnemers was tijdens de training in een re-integratie fase. Deelnemers geven zichzelf gemiddeld een rapportcijfer 7 voor hun ervaren gezondheid. De meeste deelnemers zijn jeugdhulpverlener: ambulant werker, gezinsvoogd, school maatschappelijk werker. Een deel is administratief of beleidsondersteunend medewerker en enkele gedragswetenschappers, managers en hoofden P&O.
7
Bijlage 4
De deelnemers noemen drie typen werkzaamheden die veel aandacht en energie vragen. 1) Situaties met conflicten, bijvoorbeeld een gezin waar hulp is ingeroepen met een vechtscheiding: “Moeder mailt dat het contact met vader niet goed verloopt, vader mailt met dezelfde klacht. Er moet een gesprek gepland worden. Voogd wordt gebeld omdat hij de afspraken moet vastleggen”. 2) Het verzamelen van informatie en er over communiceren. “Er gaat veel tijd en aandacht zitten in informatieverzameling, de controle of dit bij alle partijen is aangekomen, de regie, de registratie in ons systeem, overleg, vervolgens de acties weer naar alle partijen communiceren’ 3) Ook rapportage, overleg en het bijwerken van e-mail slokken aandacht en energie.
8
Bijlage 4
3. Evaluatie van de training en randvoorwaarden 3.1
Cursisten misten onderdelen van de training
De opkomst tijdens de training is laag. Slechts 43 % van de cursisten woonde alle 8 bijeenkomsten bij. Veel genoemde redenen voor afwezigheid zijn: Werkverplichtingen, zoals het volgen van een verplichte cursus, het bijwonen van een rechtszitting en een crisissituatie. Ziekte en privéomstandigheden zoals ziekte of toneeluitvoering van een kind. Eén instelling plande de training pas laat waardoor medewerkers niet veel konden schuiven. Opkomstproblemen bestonden ook bij organisaties die een afwezigheidsboete instelden of waar deelnemers een eigen bijdrage van 100 euro voor de training betaalden. Deze uitkomst valt tegen. De branche is bekend met uitval. De projectleider heeft bij de werving en selectie benadrukt dat het belangrijk is voor het slagen van een training dat de werknemer de 8 bijeenkomst daadwerkelijk bijwoont. 3.2 Geringe oefenfrequentie en weinig email contact met de trainer Dagelijks oefenen is de norm bij mindfulnesstraining. Deelnemers voldeden hier nauwelijks aan. Van de respondenten oefende 22% dagelijks met de 20-minuten-cd, bodyscan, yoga of meditatie, 50% oefende 3 -4 keer per week. Een groter deel, 46%, deed de kortere oefeningen dagelijks. Korte oefeningen zijn drieminuten ademruimte, waarneemoefening en een handeling met aandacht uitvoeren. De deelnemers maakten nauwelijks gebruik van de e-mail coaching. De meeste respondenten vonden het oefenen en de training zelf wel prettig om te doen. Een enkeling vraagt zich af of de training nog wel doorwerkt na afloop: “Ik ben mij meer bewust geworden van mijn stressniveau en hoe hier mee om te gaan. Beperking vind ik echter wel dat het een aanzienlijke motivatie vraagt. Ik heb er dan ook wel mijn bedenkingen bij, mocht deze training verplicht gesteld worden”. Deelnemers oefenen na de cursus nog wel. Van de cursisten doet 63% vooral nog de korte oefeningen. 3.3 Groot enthousiasme over de training en trainers De training krijgt als waardering het rapportcijfer 8 en de trainer een 8,1. De deelnemers beoordelen de training als zeer positief. 95% wil deze training aanraden aan collega's. Ook de organisatie van de trainingen het cursistenmateriaal krijgen een ruime voldoende. Over de locatie van de training is niet iedereen positief. Soms konden deelnemers tijdens de training hun cliënten horen, of collega’s zien. Hieronder staan enkele aspecten van de training. Tabel 3.1: waardering voor aspecten training Organisatie van de De De training training: informatie locatie als geheel vooraf, de planning, van de het tijdstip. training
De begeleiding van de trainer
Cursistenmateriaal (werkboek, gele en rode boek, cd’s)
7,8
8,12
7,8
9
6,54
8,09
Bijlage 4
3.4 De voor- en nadelen van een in–company-aanbod Tweederde deel van de respondenten vindt dat het een meerwaarde heeft om de training op de werkplek te volgen. Een aantal respondenten staat hier neutraal tegenover en 31% ziet bezwaren. In één organisatie waren de deelnemers unaniem van mening dat een in-company-training geen meerwaarde heeft. Hierbij speelde een onveilige groepssamenstelling mee. In één instelling vond een teamtraining plaats. Respondenten vonden dit niet nadelig. De meerwaarde van een in–company-training is gelegen in het elkaar herinneren aan het oefenen en ook de onderlinge steun en de herkenning van elkaars situatie. De ‘onveilige groep’ ziet deze herkenning als een nadeel. Sommigen noemen als nadeel van de in company training dat het werk blijft liggen. 3.5 Doorgaan na de training Van de respondenten heeft 79% het voornemen om de langere oefeningen voort te zetten. 73 % neemt zich voor de drieminuten ademruimte vaker te doen als manier om goed voor zichzelf te zorgen. 29 % kiest liever een andere zelfzorgmanier. Deelnemers in vier van de zeven instellingen stelden vervolgactiviteiten voor. Voorbeelden zijn samen oefenen in een bepaalde ruimte, een follow up bijeenkomst met de trainer organiseren, regelmatige publicatie van een mindfultip via internet. Respondenten hebben belangstelling in scholing: Train-de-trainersopleidingen zodat zij zelf kinderen aandachttraining kunnen geven (56%). Vervolgscholing over de toepassing van mindfulness in de individuele hulpverlening (60%).
10
Bijlage 4
4 De effecten van de training Dit hoofdstuk bevat een beschrijving van de effecten van de training op de deelnemers. Om de effecten vast te stellen, hebben de deelnemers drie keer een vragenlijst ingevuld: De voormeting in april 2012, voorafgaand aan de training; De eerste nameting in juni 2012 en begin juli, meteen na afloop van de training; De tweede nameting, september, 12 weken na de cursus. Aan de voormeting deden 98 respondenten mee, aan de eerste nameting 77 respondenten en bij de tweede nameting was er sprake van 68 respondenten. 4.1 Wat is het algemene leereffect van de training? Direct na de cursus vindt 48 % van de respondenten dat zij hun leerdoelen helemaal of grotendeels hebben gehaald. 49 % heeft de leerdoelen gedeeltelijk gehaald. Slechts 3% vindt dat de leerdoelen nauwelijks gehaald zijn. Bij de tweede nameting vindt 41 % van de respondenten dat ze de leerdoelen grotendeels of helmaal hebben behaald, 53 % vindt dat ze gedeeltelijk de leerdoelen hebben behaald. 5% scoort negatief. De nameting vond 11 – 12 weken na de cursus plaats. In deze periode zat ook de vakantie. (Zie ook onderstaande tabel.) Tabel 4.1: Hebben de deelnemers hun leerdoelen behaald? In hoeverre heb je je leerdoelen gehaald?
Eerste nameting
Tweede nameting
1 Helemaal/ grotendeel
48 %
41 %
2 Gedeeltelijk
49 %
53%
3 Niet of nauwelijks
3%
5%
De belangrijkste leereffecten zijn: 1) Beter om kunnen gaan met gevoelens en gedachten: “Ik ben niet mijn gevoel, mijn gedachten. Dat geeft veel ruimte”. “Iedereen is welkom in de herberg, wat er is mag er zijn, leuk of niet leuk”. 2) Meer zelfzorg: ‘Ik heb tijd voor mijzelf gecreëerd door de oefeningen te doen, leef bewuster. Zo ontbijt ik nu doordeweeks aan de eettafel zonder nog andere dingen te doen.’ ; ‘Ik ervaar sinds de training minder druk in mijn hoofd, ben minder geagiteerd. Door de druk in mijn hoofd, reageerde ik daar ook vanuit. Dat heb ik inmiddels al geruime tijd niet gehad. Dat en de tijd die ik voor mijzelf kan nemen zijn voor mij de twee positiefste punten die ik meeneem uit de training.’ 3) Milder zijn voor mezelf: ‘Mild zijn voor mij zelf. Daardoor was het mogelijk moeilijke emotionele momenten niet weg te drukken maar ze toe te laten. Men kan kijken met de ogen van het hoofd dan zal je gauw invullen oordelen en veroordelen. Men kan kijken met de ogen van het hart dan ben je mild voor jezelf en zoek je de dialoog i.p.v. gelijk oordelen. ‘Ontdekken dat letten op de ademhaling echt help, latent weten we dat wel maar nu is het bewust. ‘ 4) Minder impulsief reageren en beter luisteren: ‘Het is heel effectief in ons werk om niet mee te gaan in de waan van de dag. Even terug naar het nu kan je helpen om te relativeren en dus ook beter beslissingen te nemen. En niet ad hoc beslissen in stress.’ ; ‘Verder heeft het mij ook geholpen toen ik kinderen moest vertellen dat hun moeder was vermoord. Ik bemerkte dat mijn ademhaling in mijn keel zat voorafgaand aan de boodschap. Door even heel bewust op mijn ademhaling te letten zakte deze en was ik beter in staat de boodschap te geven.
11
Bijlage 4
4.2 De training heeft effect op het werk en privéleven De traingen hebben positieve effecten op het werk en op het persoonlijke leven. Dit effect is het grootst direct na de training. Toch is ook 12 weken na de training effect duidelijk merkbaar. Zie tabel 4.2. Tabel 4.2: effecten mindfulness op het werk Merk je effect van de mindfulness training op je werk? 1 Ja 2 Enigszins 3 Nee
Direct na de training 44 % 55 % 1%
12weken na de training 41% 47% 12%
Positieve effecten zijn vooral betere zelfzorg en een andere omgang met stresssituatie. Andere positieve effecten zijn een andere omgang met eisen van het werk, de eigen houding in een crisissituatie en de omgang met cliënten en collega’s. In onderstaande tabel is te zien dat deze effecten ook na de training nog aanhouden. Het minst effect heeft de training op informatieverwerking of schriftelijke werkzaamheden. Tabel 4.3: situaties waarop de training effect heeft
Bij het beter voor mij zelf zorgen
Direct na de training 86 %
12 weken na de training 82%
Bij het anders omgaan met een stress situatie
68 %
57%
Bij het anders omgaan met de eisen van het werk
60 %
53%
Bij mijn eigen houding in een crisissituatie
60 %
49%
Bij het luisteren naar de cliënt
40 %
34%
In de omgang met collegae
44 %
43 %
Bij het voeren van gesprekken met cliënt
38 %
35%
In de omgang met leidinggevende
32 %
32%
Bij het schrijven van rapporten of evaluaties
14 %
16%
Bij het verwerken van nieuwe informatie
22 %
28%
Op welke situaties heeft training effect?
Ook in het persoonlijk leven merken de respondenten positieve effecten. Het lijkt er op dat ze hebben geleerd met ‘meer gemak te leven’.
12
Bijlage 4
Tabel 4.4: effect training op persoonlijk leven Effect van de training op het persoonlijk leven
Direct na de training
12 weken na de training
1 Ja
51 %
4& %
2 Enigszins
45 %
44%
3 Niet
4%
9%
4.3 De training heeft effect op ervaren stress, werklast en emotionele belasting Werkdruk is een kenmerk van de arbeidssituatie en is één van de risico’s voor werkstress. Te hoge werkdruk kan leiden tot werkstress, wat schadelijk is voor het welzijn voor mens en organisatie. Werkdruk en werkstress vallen onder de term Psychosociale arbeidsbelasting in de Arbowetgeving. Niet alle werkdruk wordt als werkstress ervaren. Het onderzoek bevat vragen naar: De ervaren werkdruk. Energiebalans op het werk met aandacht voor collegiale steun, erkenning, invloed uitoefenen, pauzegedrag en de werk-privébalans; Persoonlijke veerkracht. Lichamelijke conditie en mentale conditie (innerlijke stressoren zoals hoge eisen); Emotionele balans. Zelfvertrouwen en mate van zelfkritiek en mate van aandacht; Werkbeleving en tevredenheid met het werk; Stress verschijnselen (lichamelijk, emotioneel, sociaal). Ook bevat het onderzoek een paar vragen over energiebronnen op het werk zoals de mate van steun en autonomie. 4.3.1 Effecten van de training op ervaren werkdruk De vragen over energiebalans op het werk en de werk-privébalans geven zicht op items die de ervaren werkdruk beïnvloeden. De deelnemers geven zichzelf hogere rapportcijfers na de training. De energiebalans neemt toe van 6.46 naar 7.24. Dat is een toename van 0,78. De werk-privébalans neemt toe van 6,66 naar 7,25, een toename van 0,59. Tabel 4.5: effecten training op ervaren werkdruk Rapportcijfers voor ervaren werkdruk
Voor start cursus
Nameting 12 weken na de training 7,24
Effect
6,46
Nameting na 8 weken cursus 7,10
Energiebalans op het werk Werk-privébalans
6,66
7,39
7,25
+ 0,59
+ 0,78
Hieronder volgt een beschrijving van enkele effecten. De energiebalans op het werk: rapportcijfer van 6,46 > 7,24 De betere energiebalans op het werk heeft te maken met een verbetering bij: 22 % van de respondenten die beter nee kan zeggen 18 % van de respondenten die vaker een lunchpauze nemen 16% van respondenten die tevredener is met de eigen werkprestatie 14 % van de respondenten vindt dat niet-cliënt gebonden taken minder energie kosten
13
Bijlage 4 9 % van de respondenten ervaart dat ze meer invloed uit kunnen oefenen 8 % van de respondenten ervaart minder werkdruk. Op onderwerpen die al heel hoog scoorden zoals het ervaren van erkenning van leidinggevenden, steun van collega’s, de werkrelaties, de mate van ervaren zinvolheid van werk had de training nauwelijks of een gering effect. Tabel 4.6: ervaringen van cursisten in percentages uitgedrukt: Effect op energiebalans (bijna altijd of vaak) in procenten
Voor training
12 weken na afloop training
Hoge werkdruk ervaren Lunchpauze nemen Tevreden over werkprestatie Nee kunnen zeggen Ik kan invloed uitoefenen Niet cliëntenbonden taken kosten te veel energie
80 53 76 47 84 67
72 71 94 69 93 53
effect
-8 +18 + 16 +22 +9 -14
Werk-privébalans van rapportcijfer 6,6 > 7,2 De meeste effecten van een betere werk-privébalans hebben te maken met: Meer pauzeren op een dag Meer respondenten kunnen thuis goed ontspannen Minder respondenten hebben het gevoel geleefd te worden Respondenten ervaren de zorgtaken na de training als minder belastend. Respondenten zijn zeer tevreden over hun relatie en vriendschappen. Dit verandert niet Zij waren al tevreden over omgang met verlies en tegenslag. Ook zijn de respondenten tevreden met de invloed die zij kunnen uitoefenen op werktijden. De training heeft geen invloed op een behoorlijk perfectionistisch houding. Deze bleef. Tabel 4.7: ervaren werk-privébalans in percentage uitgedrukt Effecten training mee eens/ neutraal
Voor training
12 weken na afloop training
effect
Ik pauzeer meerdere keren per dag Ik ben altijd bezig Ik kan goed ontspannen Ik word geleefd Zorgtaken kosten veel energie
50
69
+19
83 74 67 68
72 87 54 57
-8 +13 -13 -11
Er lijkt een positieve werking uit te gaan van beter nee kunnen zeggen, meer pauzeren, op werk en privé en het beter kunnen ontspannen op de mate van tevredenheid over de eigen werkprestatie en het als minder belastend ervaren van bepaalde taken. Dit lijken de elementen te zijn voor het minder ervaren van werkdruk.
14
Bijlage 4 4.3.2 Effecten op ervaren veerkracht Veerkracht heeft een beschermende werking op werkdruk beleving en stress. Vragen ten aanzien van persoonlijke veerkracht worden gesteld onder kopjes: lichamelijke conditie en mentale conditie (innerlijke stressoren zoals hoge eisen); emotionele balans (zelfvertrouwen en mate van zelfkritiek en stressreacties); tevredenheid met het werk. Er is bij respondenten een stijging in de ervaren veerkracht. Niet alleen direct na de cursus, maar ook 12 weken na afloop. Tabel 4.8 Ervaren veerkracht in rapportcijfers uitgedrukt. Veerkracht Lichamelijke conditie Mentale conditie Emotionele balans Tevredenheid met het werk
Voor training N = 98 6,53 6,50 6.55
12 weken na afloop training N = 68 7,03 7,06 7,25
effect
6.72
7,25
(+0,53)
( + 0,5) ( + 0,56) ( + 0,7)
Lichamelijke conditie rapportcijfer 6,5 > rapportcijfer 7 De training lijkt vooral tot minder onrust te leiden. Vóór de training zegt 70 % van de respondenten zich vaak of altijd onrustig te voelen. 12 weken na de training is dat 36% Ook de vitaliteit is toegenomen: werknemers ervaren meer energie na het werk, voelen zich minder moe, voelen zich fitter voelen en slapen beter. De leefstijl wordt nauwelijks beïnvloed door de training. (voeding, beweging, roken, drinken en ervaren lichaamsgewicht). Mentale conditie: van rapportcijfer 6,5 > 7,06 Voor de training zegt 76 % van de deelnemers zich goed te kunnen concentreren. Maar liefst 98 % kan dit na de training. Voor de cursus maakt 87 % zich vaak zorgen, na de cursus is dit 66%. De innerlijke druk om iets te moeten, of om dingen niet te kunnen loslaten of om het heel erg te vinden dat iets fout gaat is gedaald. Ook kan men meer onderscheid maken tussen hoofd en bijzaken De training had weinig invloed op de stelling of men veel waardevolle zaken heeft bereikt in deze baan. Die scoorde al hoog! Tevredenheid met het werk van rapportcijfer 6,72 > 7,39 De respondenten werken meestal met veel werkplezier en zijn er trots op om bij hun organisatie te werken. Toch neemt dit ook nog iets toe na de training. Ook de mate van zelfvertrouwen, efficiëntie, beleving van zinvolheid van het werk en de spreiding van aandacht scoren al bij de voormeting hoog, en worden toch nog positief beïnvloed door de training. Ook vinden de meesten wel dat ze een eigen koers kunnen uitzetten. Emotionele balans: van rapportcijfer 6,67 > 7,25 Voor de training rapporteren bijna alle respondenten (92 %) vaak zelfkritiek. Na de cursus daalt de score op zelfkritiek tot 71% van de respondenten. Respondenten rapporteren meer geduld en minder ergernis. Ook verdragen ze meer onzekerheid. Er is iets meer contact over gevoelens. De aandacht is niet hoofdzakelijk op de ander gericht.
15
Bijlage 4 De mate van bewustzijn, aandacht en zelfacceptatie In een training mindfulness ligt de nadruk ligt op bewustwording, een toename van aandacht op het moment zelf. Ook stimuleert de training een niet-oordelende houding. Het is daarom belangrijk om nog eens extra te letten op deze emotie regulerende aspecten. Hiervoor zijn bestaande tests gebruikt. Inderdaad blijkt uit diverse testvragen dat het zelfbewustzijn, de mate van mindfulness en zelfacceptatie bij de cursisten is toegenomen. Een effect is ook dat deze toename consolideert of licht toeneemt twee maanden nadat de training is afgerond! Tabel 4.8: mate van zelfbewustzijn, acceptatie en mindfulness Mate van zelfbewustzijn, acceptatie en mindfulness Zelfbewustzijn Zelfacceptatie Mindfulness score Maas
Uitslag in literatuur
Voor de cursus
Na de cursus
12 weken na de cursus
65 60
66,1 62,2 3,3
72,0 70,8 3,8
73 72 3,82
Zelfbewustzijn: De respondenten in de Jeugdzorg scoren in de voormeting op zelfbewustzijn iets hoger dan het gemiddelde van de respondent op de website 123 test. Na de cursus en ook bij de tweede nameting nam het zelfbewustzijn toe van 62,2 naar 72. Zelfacceptatie: Bij de voormeting scoort men ook hoger dan het gemiddelde, namelijk 66,2 versus 60. In de nameting is de zelfacceptatie toegenomen naar 70,8. In de tweede nameting is hier ook nog een effect wat doorwerkt: 72. Mindfulness: de Maas score wijst op een toename van mindfulness: van 3,3 naar 3,8. In de tweede nameting blijft deze stijging. De betekenis van deze scores is gelegen in het feit dat werknemers met een hogere score op zelfacceptatie meer in staat zijn om problemen onder ogen te zien en minder last hebben van vermijdingsgedrag en irritatie. Toename van mindfulness, zelfbewustzijn en zelfacceptatie biedt groter persoonlijk welbevinden. Een van de verklaringen hiervoor is dat mindfulness een grotere activiteit veroorzaakt in het linker, frontale deel van de hersenen, waardoor het ervaren van meer positieve emoties en minder depressieve gevoelens mogelijk is. Conclusie De toename van veerkracht, bewustzijn en zelfacceptatie kan een indicatie zijn voor de preventieve werking van een mindfulness training op werkdruk en werkstress- beleving. 4.4 Leidinggevenden vinden dat de training effect heeft De helft van de cursisten die aan de mindfulness training meededen heeft een vragenlijst aan hun leidinggevende over hun functioneren voorgelegd. Tamelijk weinig leidinggevende vulden de vragenlijst in. De lage respons maakt dat de antwoorden indicatief zijn. Twee maanden na het afronden van de training geven de leidinggevenden aan dat ze vooral positieve veranderingen zien. Zij zijn tevredener over aandacht, werk-privébalans, de omgang met tegenslag, de mate van ontspannen werken, tevredenheid en vitaliteit. ‘Ik heb de indruk dat na de mindfulness training mijn medewerker beter nuances weet aan te brengen in privé en werk. Zij oogt rustiger en positiever. Ervaart meer draagkracht’
16
Bijlage 4
Conclusies en aanbevelingen 5.1 Conclusies over effecten Het doel van mindfulness training is gehaald. De uitkomsten van de pilots in de jeugdzorg zijn verrassend positief. Mindfulness training draagt bij aan het versterken van de veerkracht en aan een positieve op zelfzorg gerichte attitude van de cursist. Er is sprake van bevordering van bewustwording en keuzeperspectief. De cursisten maken bewuste keuzes op het vlak van lichamelijk, emotioneel en psychisch welzijn. Mindfulness training is een sociale innovatie die een alternatief biedt voor automatische, niet effectieve reactiepatronen in het werk in de Jeugdzorg. Cursisten hebben dankzij de training op drie niveaus gezondheidseffecten: Curatief: afname van stressklachten; Preventief: toename van vitaliteit, emotionele en mentale veerkracht, minder ervaren werkdruk. Er is sprake van een attitude verandering en ook gedragsverandering met betrekking tot pauze gedrag en andere zelfzorg; Positief en gezondheidsbevorderend: toename van aspecten die te maken hebben met bevlogenheid: werkplezier, absorptie / concentratie en toewijding. Deelnemers aan de pilot ondervinden 12 weken na afloop van de training nog volop positieve effecten. Er is sprake van meer zelfzorg. De deelnemers kunnen beter stress situaties op het werk hanteren. En ze kunnen beter omgaan met de eisen van het werk en met crisissituaties. Ook ervaren de deelnemers minder werkdruk neemt hun vitaliteit toe. Persoonlijke hulpbronnen als zelfvertrouwen, zingeving, zelfacceptatie nemen toe, waardoor deelnemers werkdruk beter kunnen hanteren. Stressverschijnselen zijn afgenomen. Een groot deel van de deelnemers doet nog steeds oefeningen, zo blijkt uit de nameting 12 weken na afloop van de cursus. Ook dit is een aanwijzing dat de training leidt tot blijvende effecten. 5.2 Conclusies over randvoorwaarden De projectleider heeft veel zorg besteed aan de opzet en uitvoering van de cursus. In het voortraject van de opleiding heeft zij intensief contact gehad met de deelnemende organisaties. Organisaties en de projectleider hebben duidelijke afspraken gemaakt. Deze zijn vastgelegd in contracten. Dit is een van de voorwaardenscheppende randvoorwaarden die hebben bijgedragen tot het succes. Andere belangrijke randvoorwaarden zijn: Het informatie materiaal, de opzet van de training met intakevragenlijst en verklaring deelname. Gecertificeerde ervarende trainers. Zorgelijk punt in de pilot was de uitval tijdens de cursus. Slechts een beperkt deel heeft alle trainingen bijgewoond. Ook oefende de cursisten minder dan beoogd. De onvolledige deelname is deels een gevolg van de in-company-training. Hier staan wel enkele positieve effecten van interne training tegenover. De deelnemers spreken dezelfde taal. Zij herinneren elkaar aan een mindfull houding. Er bestaat draagvlak voor oefeningen tijdens het werk. Een nadeel is dat het werk in de knel kan komen. Bevorderen van een ‘veilige groepssamenstelling’ is een aandachtspunt bij interne trainingen.
17
Bijlage 4
5.3 Aanbevelingen Aanbevelingen op brancheniveau zijn: Het OAJ kan trainingen mindfulness met een projectmatige aanpak bevorderen. We hebben gezien dat een georganiseerde aanpak en een duidelijke structuur heeft bijgedragen aan een goede uitvoering van de trainingen. Het OAJ kan een nieuwe serie trainingen als project subsidiëren met een stimuleringsregeling. De vakbonden en Jeugdzorg Nederland kunnen via eigen kanalen publiciteit geven aan de positieve effecten van trainingen mindfulness. FCB kan in haar media (magazine, website) aandacht besteden aan de pilot. Het OAJ kan een brochure opstellen met ervaringen en tips. Aanbevelingen op organisatieniveau zijn: Neem mindfulnestrainingen op in het opleidingsbeleid. Bevorder de opkomst tijdens de trainingen en de deelname aan oefeningen. Voorbeelden van maatregelen zijn het maken van een vroegtijdige planning van de training en betrokkenheid van de leidinggevende bij vervanging en toezicht op deelname. De ervaringen leren dat een boete bij afwezigheid of een eigen bijdrage de opkomst nauwelijks positief hebben beïnvloed. Veilige samenstelling van de groep. Zorg er bijvoorbeeld voor dat deelnemers niet met hun eigen leidinggevende in de groep zitten. Maak de deelnemerslijst van te voren bekend. De trainer speelt ook een belangrijke rol bij de veiligheid. De kern is niet de training maar de toepassing van de geleerde lessen in het werk. Inventariseer na afloop van de training of deelnemers nog oefenen Overleg tussen trainer en de verschillende leidinggevenden kunnen leiden tot vervolgactiviteiten gericht op de inbedding in het eigen werk.
18
Bijlage 4
Bijlagen Bijlage 1
pilot organisaties
pilot organisaties
Trainer
Spirit Amsterdam
Lot Heijke www.presentmind.nl
Trajectum Zeist
Trainer Eline Snel www.elinesnel.nl Annemieke Den Dulk www.innertravelservice.nl
OCK het Spalier Santpoort Bureau Jeugdzorg Noord Holland Haarlem Bureau Jeugdzorg Rotterdam Combinatie Jeugdzorg Eindhoven Bureau Jeugdzorg Amsterdam en Agglomeratie.
19
Maria van balen http://www.mindfulnesskennemerl and.nl Irene Willems www.mindfulnesscentrum.nl Conchita van Iersel www.zadenvanaandacht.nl Trainer Chris Grijns www.mindfulwerken.nl
Bijlage 4
Bijlage 2: Verslag van een kennismakingsworkshop Bij Combinatie Jeugdzorg Eindhoven zijn er veertig geïnteresseerden voor de kennismakingsworkshop van een uur. Het zijn allen uitvoerend medewerkers. De workshop is informatief van karakter. De deelnemers kunnen na de workshop besluiten of zij zich aanmelden. Contactpersoon Lia van Rosmalen is blij met de massale opkomst. Zij benadrukt dat Combinatie Jeugdzorg de pilot wil benutten om na te gaan in hoeverre mindfulness in het kader van Gezondheidsmanagement en preventie van gezondheidsproblemen op kan worden opgenomen in het opleidingsaanbod van volgend jaar. Zij spreekt de hoop uit dat de medewerker door deze training meer rust kan vinden en blijer in het werk kan staan. Ook meldt ze dat ze positieve reacties kreeg op het mindfulness aanbod, het wordt kennelijk ervaren als noodzakelijk tegenwicht tegen werkdruk. Lia is ook nieuwsgierig of, en in welke mate de training effect zal hebben op de ervaren werkdruk. De deelnemers gaan de training in eigen tijd volgen. Trainer Conchita van Iersel start met een stilte-oefening en er volgt een interactieve uitwisseling. Het begrip mindfulness en het nut van stoppen wordt verkend. Projectleider Chris Grijns licht de aanleiding voor de pilot en het onderzoek toe. Van de deelnemers hebben er vijf al eerder iets met mindfulness gedaan: één heeft de cursus al gevolgd, anderen mediteren of doen yoga. Deelnemers hebben verschillende motivaties: graag van mijn ochtendhumeur afkomen; mijn zentraining meer integreren in de rest van de dag; minder last hebben van al mijn drukke gedachtes; willen ontspannen. Vragen die opkomen zijn: wat is het verschil met therapie, wat is de inhoud van de acht bijeenkomsten, is het zo dat je meer gaat loslaten, hoef je straks niet meer zo achter jezelf aan te rennen, is het zo dat als we het onderzoek extra positief invullen we meer kans hebben op herhaling van de cursus, is het wel mogelijk voor iedereen om te leren stoppen?
20
Bijlage 4
Bijlage 3 Voorbeeld verslag van de motivatie van deelnemers Dit is een samenvatting van de gegevens uit de intakeformulieren van een van de Jeugdzorgorganisaties Van de dertien deelnemers aan de mindfulness training van X zijn: 3 deelnemers aan het re-integreren gedurende de training, vanwege burnout, angst of depressieklachten; 4 deelnemers hebben zich in de vier maanden voorafgaand aan de training niet ziek gemeld; 3 deelnemers overwogen 2x zich ziek te melden; 3 deelnemers hebben dat 1x overwogen. De deelnemers van de groep geven zichzelf een gemiddeld rapportcijfer van 6.6 voor hun ervaren gezondheid voor aanvang van de training. Als we kijken naar de scores in de mindfulnesstest op Bewustzijn dan zien we dat (N=12) 7 respondenten onder of op het relatief gemiddelde van 65 scoren, en 5 personen boven het gemiddelde. Op het item Zelfacceptatie (N= 12) scoren 6 respondenten onder of op het relatief gemiddelde van 60, en 6 boven het gemiddelde. Motivatie Op de vraag naar de motivatie voor aandachttraining komen verschillende antwoorden, en de meeste deelnemers hebben meerdere redenen.
Ik wilde de training ook al privé volgen of volgde een dergelijke training al eerder: 4x ‘Het aanbod om de training te gaan volgen kwam precies op een moment dat ik had besloten dat ik actief iets(anders) aan mijn situatie moest gaan doen.’ Met burnout of depressie of angst thuis, komt nu goed uit: 3x ‘De pilot werd NU aangeboden. Het kwam voor mij echter op een zeer juist moment omdat ik nu overspannen en wat angstig thuis zit.’ Stress en moeheid: 6x ‘Omdat het werk veel onrust met zich mee kan brengen wat stress kan opleveren’. ‘Zaken laten me niet los, ik ervaar druk door te weinig tijd en het voor iedereen goed willen doen, maar door te weinig tijd niet haalbaar.’ ‘Vanwege de spanning die ik lichamelijk ervaar als ik thuis kom van mijn werk. Ik ben dan intens moe en heb hoofdpijn.’ ‘Ik ben ’s avonds enorm moe na het werk, vind het lastig om pauzes te nemen op werk. Er is altijd heel veel werk.’ Balans werk-privé 3x ‘Verstoorde balans tussen de situatie thuis en de druk die ik ervaar op het werk’ Concentratieproblemen 3x ‘Ik begin aan veel dingen maar maak het regelmatig niet af doordat ik me af laat leiden door andere zaken die ik overigens ook leuk vind maar waardoor ik mijn aandacht soms slecht kan richten.’ Leerdoelen Elke deelnemer benoemt drie leerdoelen. Hier volgen de leerdoelen in volgorde van meest naar minst genoemd:
21
Bijlage 4 Rust en ruimte in het hoofd 5x ‘Ruimte voelen in mijn hoofd. Stilstaan, loslaten en uit mijn kop komen’ ‘Rust, structuur en overzicht zien’ Ik kan beter omgaan met stress situaties 4x ‘Bij stress kan ik stoppen met rennen en stilstaan om op een goede manier verder te kunnen gaan.’ ‘Stress signaleren in lijf en dit opvangen met ontspanningsoefeningen en reflectie’ Gedachten en piekeren verminderen en meer plezier ervaren 4x ‘Gedachtepatronen herkennen en doorbreken daar waar deze spanningen tot gevolg hebben’. ‘Loslaten van negatieve gedachten, zorgen voor de toekomst, focus op hier en nu’ ‘Weer plezier ervaren in de dingen die ik doe, ook de dagelijkse’ Grenzen goed aangeven 2x ‘Leren duidelijkere grenzen te stellen voor mezelf en mij hieraan houden’. Minder streng 2x ‘Minder streng voor mezelf willen zijn. Ik leg mezelf altijd zoveel op. Ik ben nooit tevreden over mezelf’ ‘Ik mag fouten maken van mijzelf’
22
Bijlage 4
Bijlage 4: Samenvatting van literatuur over effectiviteit van mindfulness training Effectiviteit van de Mindfulness Based Stress Reduction training Uit de literatuur3 Onderzoek laat zien dat mindfulness effectief is zowel in een “normale” populatie als bij groepen in een therapeutische setting. Mindfulness zorgt voor een hogere kwaliteit van leven en brengt positieve veranderingen teweeg in cognitief en neurobiologisch functioneren. Tevens transformeert mindfulness de manier waarop iemand naar zichzelf en naar de wereld kijkt en daar vervolgens op reageert. Deze brede werkzaamheid zorgt ervoor, dat mindfulness toepasbaar is bij een grote verscheidenheid aan problematiek. Verschillende onderzoeken tonen aan dat mindfulness positieve veranderingen teweeg brengt bij een grote hoeveelheid verschillende psychische stoornissen en medische condities. Mindfulness training blijkt bijvoorbeeld bij gezonde deelnemers gunstige effecten te hebben ten aanzien van vatbaarheid en ernst van de luchtweg infecties. Stress en kwaliteit van leven In een meta-analyse van Chiesa en Seretti (2009) wordt het effect van mindfulness bij gezonde individuen onderzocht. Uit dit onderzoek kan men concluderen dat mindfulness de kwaliteit van leven kan verbeteren. Zo bewees mindfulness, gegeven aan een nietklinische groep, effectief te zijn in het verminderen van stress, piekeren en angst, en in het vergroten van empathie en zelfcompassie. Gerandomiseerd onderzoek, uitgevoerd in zowel gezonde als in klinische populaties, heeft aangetoond dat mindfulness effectief is in het verminderen van zelfgerapporteerde stress (Astin, 1997; Monti et al., 2005; Shapiro, Schwartz & Bonner, 1998; Tacon et al., 2003; Williams et al., 2001) en stresssymptomen (Speca et al., 2000). Speca en collega’s (2000) lieten een positief verband zien tussen intensiviteit van de mindfulnesstraining en afname in de hoeveelheid stressymptomen. Irving, Dobkin en Park (2009) stelden een overzichtsstudie op over het effect van mindfulness op het vergroten van het welzijn van en omgaan met stress bij professionals, die werkzaam zijn in de zorgsector. Zij signaleerden lagere stressniveaus en een vermindering van burnout symptomen na het volgen van een mindfulnesstraining. Onderzoek van Schroevers en Brandsma (2010) toonde dat na het volgen van een mindfulnesstraining deelnemers minder negatief affect (=emotionele reactie op een ervaring) en meer positief affect en meer mindfulnessvaardigheden lieten zien. Verbeteringen in mindfulnessvaardigheden hingen samen met verbeterd affect. Mindfulness op de werkplek Klatt en collega’s (2008) voerden een gerandomiseerd en gecontroleerd onderzoek uit om de effectiviteit te onderzoeken van een niet intensieve mindfulnesstraining, gegeven aan gezonde volwassenen op een werksetting. Werknemers lieten na het volgen van de training hogere niveaus van mindfulnessvaardigheden zien en significante verminderingen in waargenomen stress in vergelijking met de controlegroep. Zowel de 3
Bron: bewerking van tekst van website www. aandachttraining.info
23
Bijlage 4 mindfulnessgroep als controlegroep lieten verbeteringen zien in slaapkwaliteit. Flaxman en Bond (2006) hebben tevens twee gerandomiseerde en gecontroleerde onderzoeken uitgevoerd naar de effectiviteit van mindfulness bij werknemers. Zij vonden verbeteringen in geestelijk welzijn, meer acceptatie en een vermindering van disfunctionele gedachten bij de deelnemers van de mindfulnessgroep. Resultaten bleken bij een follow-up meting behouden te zijn gebleven. Williams (2006) vergeleek de effectiviteit van een mindfulnesstraining op een werksetting met een stressmanagement programma. De mindfulnesstraining zorgde voor een grotere afname in psychische problemen en medische symptomen in vergelijking met het stressmanagement programma. Wallach et al vindt in een casestudy van 12 werknemers die een MBSR training krijgen dat de deelnemers zich meer bewust zijn van hun werkproblematiek en een meer positieve copingsstrategie ontwikkelen ten aanzien van omgaan met stressverschijnselen. Mindfulness training in de Jeugdzorg 2012 (FCB: Louis Rutten ,Chris Grijns)
Zeven Jeugdorganisaties namen deel aan een pilotonderzoek naar de effectiviteit van een mindfulness training op werknemers, gefaciliteerd door het OAJ en het FCB. Zeven groepen van 15 werknemers kregen een introductiebijeenkomst, een mindfulnesstraining van 8 bijeenkomsten van elk 2 ½ uur, waarbij deelnemers tussentijds 20 minuten oefeningen doen. Er vond een voormeting, een nameting na de training en een nameting drie maanden na de training plaats op basis van een digitale vragenlijst, inclusief het invullen van een mindfulness test. Positieve effecten De deelnemers waardeerden de training met een rapportcijfer 8,1 en ervaren positieve effecten zoals een verlaging van de ervaren werkdruk en een vermindering van werkstress. Persoonlijke hulpbronnen als vitaliteit, zelfvertrouwen en persoonlijke effectiviteit nemen toe. Deelnemers aan de pilot ondervinden ook 12 weken na afloop van de training nog volop positieve effecten. Op het werk is sprake van een betere energiebalans en van meer werktevredenheid. Taken kosten minder energie. De deelnemers vinden het werk zinvol, een gevoel dat na de training verder toeneemt. Ook thuis kunnen de deelnemers zich beter ontspannen. De fysieke vitaliteit neemt toe: deelnemers zijn veel minder onrustig en minder moe, ook drie maanden na de training. Ook de emotionele weerbaarheid neemt toe: deelnemers hebben meer zelfvertrouwen en aandacht, minder zelfkritiek en de zelfacceptatie neemt toe. De mentale conditie verbetert: het concentratievermogen neemt toe, men maakt zich minder zorgen en de innerlijke druk om iets te moeten neemt af. Stressverschijnselen nemen af. Opvallende verbeteringen zijn er bij moeheid, onrust, slaap, concentratie, zorgen maken, omgang met tegenslag, zelfkritiek en het gevoel ‘te worden geleefd’. Er zijn geen negatieve reacties geweest op de training, behalve van een groep met een wat onveilige groepssamenstelling door de aanwezigheid van leidinggevenden en HR medewerkers ten tijde van een reorganisatie.. Geconcludeerd kan worden dat ook in de Jeugdzorg de Mindfulness Based Stress Reduction Training, uitgevoerd door gecertificeerde trainers positieve effecten laat zien, die in de lijn liggen van eerder genoemd literatuuronderzoek.
24
Bijlage 4
Literatuur verwijzingen gebruikt in het Jeugdzorg onderzoek Alberts, H. J. E. M., Martijn, C., de Vries, N.K. (2011). Fighting self-control failure: Overcoming ego depletion by increasing self-awareness. Journal of Experimental Social Psychology, 47, 58-62. © www.PsychFysio.nl drs. P. van Burken Barrett, B., Hayney, M. S., Muller, D., Rakel, D., Ward, A., Obasi, C. N., . . . Coe, C. L. (2012). Meditation or exercise for preventing acute respiratory infection: a randomized controlled trial. Ann Fam Med, 10(4), 337-346 Baer, Ruth A. (2003) Mindfulness training as a clinical intervention: A conceptual and empirical review. Clinical Psychology: Science and Practice, 10(2), 125-143. This is the current state of the art review of mindfulness research Berkel van et al.; Mindful vitality in practice… BMC Public Health 2011, 11:736 6 http://www.biomedcentral.com/1471-2458/11/736 / Brown KW, Ryan RM: The benefits of being present: mindfulness and its role in psychological well-being. J Pers Soc Psychol 2003, 84:822-848. D. Klatt et al Effects of low dose mindfulness on working adults, in Health Educ Behav Online First, published on May 9, 2008 Kohls, N., Sauer, S., Walach, H. (2009). Facets of mindfulness – Results of an online study investigating the Freiburg mindfulness inventory. Personality and Individual Differences, 46, 224-230. Schroevers, M.J., Nyklíˇcek, I. & Topman, R. (2008) Validatie van de Nederlandstalige versie van de Mindful Attention Awareness Scale (MAAS). Gedragstherapie, 41, 224-240. Wallach et al. Mindfulness Based Stres reduction as a method for personnel development: a pilot evaluation. International Journal of Stress Management 2007, vol 14, no 2 188 – 189 www.123mindfulnesstest Samenvatting – Arbokennisnet op www.arbokennisnet.nl/images/dynamic/.../PSA/S_Werkdruk.pdf
(December 2012, drs P.C. Grijns)
25