Bijlage 2 – Samenvatting financieel perspectief 2016-2019 en rente- en uitzettingspercentages begroting 2016-2019 2.1 Financieel perspectief 2016-2019 Hieronder volgt een beknopte, met name schematische, opsomming van de ontwikkeling van het financieel perspectief 2016-2019, zoals is verwoord in de raadsbrieven van 6 januari en 11 maart 2015. Op dit moment bestaat er nog geen zicht op de definitieve financiële consequenties die voortvloeien uit de meicirculaire 2015 van het gemeentefonds (o.a. groot onderhoud gemeentefonds, de nieuwe verdeelmodellen voor de WMO & Jeugdzorg en de bijbehorende overgangsregeling). Daarnaast zijn o.a. de (financiële) ontwikkelingen in de sfeer van de transities, bijstand en vennootschapsbelasting behoorlijk aan schommelingen onderhevig. Door de grilligheid van het rijksbeleid gaan we nog steeds uit van een dynamisch financieel perspectief. Tevens zijn er geen nieuwe definitieve inzichten ten opzichte van de raadsbrief van 11 maart jl. voorhanden wat betreft de grondexploitaties, Warmtenet, meer dan trendmatige stijging van de energiebelasting, de Veiligheidsregio Twente en de renteontwikkeling. 2.1.1 Financieel perspectief na decembercirculaire 2014 van het gemeentefonds Het vertrekpunt voor het financieel perspectief is de primitieve Beleidsbegroting 2015-2018, zoals die door ons college eind september 2014 aan de gemeenteraad is aangeboden. De septembercirculaire 2014 van het gemeentefonds kon niet meer in deze begroting worden verwerkt. In de raadsbrief van 13 oktober jl. (zaaknummer 1006983) bent u uitgebreid geïnformeerd over de meerjarige financiële effecten, die uit deze circulaire voortvloeien. Voornamelijk de ontwikkeling van het landelijk aantal bijstandsontvangers veroorzaakt het positieve effect. In de decembercirculaire 2014 wordt dit effect nagenoeg teniet gedaan door met name de lagere geprognosticeerde gemeentelijke aantallen bijstandsontvangers, zoals in onderstaande tabel is te zien. In de begrotingsraad van 5 november 2014 zijn een aantal moties en een amendement aangenomen die hebben geleid tot een bijgesteld financieel perspectief. (bedragen * € 1.000)
- = nadeel
Saldo Beleidsbegroting 2015-2018: Financieel effect septembercirculaire 2014 van het gemeentefonds incl. aanpassing (landelijke) bijstandsontvangers: Tekort na septembercirculaire 2014:
2016:
2017:
2018:
2019:
-1.467
-3.145
-4.084
-4.084
498
1.110
1.593
1.593
-969
-2.035
-2.491
-2.491
p.m.
p.m.
p.m.
p.m.
-13
-13
-13
-13
-2
-2
-2
-2
-644
-1.257
-1.647
-1.454
-1.628
-3.307
-4.153
-3.960
Moties en amendementen begrotingsraad 5 november 2014: * diversiteit * vrijwilligersverzekering * uitvoeringsregeling Emsdetten Financieel effect decembercirculaire 2014 gemeentefonds (zie bijlage 1b) en aanpassing meerjarige aantallen m.n. (gemeentelijke) bijstandsontvangers Stand na de decembercirculaire 2014 gemeentefonds:
2.1.2
Het verwachte globale financieel perspectief (indicatief) o.b.v. de raadsbrief van 6 januari 2015 “Voortgang bezuinigingen 2016 e.v.” (zaaknummer 1051588)
Hieronder treft u de gepresenteerde tabel aan in de betreffende raadsbrief:
Stand na de decembercirculaire 2014 gemeentefonds:
A
2016:
2017:
2018:
2019:
-1.628
-3.307
-4.153
-3.960
Ontwikkelingen gemeentefonds: Transities Groot onderhoud gemeentefonds Accres/prijs- en loonontwikkeling/ areaaluitbreiding
B
budgettair neutraal p.m.
p.m.
p.m.
p.m.
-259
-259
-259
-259
Evenementen
-25
-25
-25
-25
Kinderopvang
-170
-170
-170
-170
Subsidietrajecten
-300
-400
-400
-400
Verlichting exploitatie door fondsen
-360
-360
-360
-360
-25
-25
-25
-25
Niet gerealiseerde oude taakstellingen:
Extra inkomsten uit verhuur landbouwgronden Idem -> toevoegen aan taakstelling vastgoed Stedelijke ontwikkeling plannen maken
C
Structurele effecten jaarrekening 2014:
D
Overige autonome ontwikkelingen/ risico's/problematiek: Bijstandsontwikkeling (incl. I-deel)
25
25
25
25
-77
-77
-77
-77
p.m.
p.m.
p.m.
p.m.
460
537
562
488
Uitvoeringskosten Participatiewet
-278
-278
-278
-278
Grondexploitaties
p.m.
p.m.
p.m.
p.m.
Warmtenet
p.m.
p.m.
p.m.
p.m.
Rente-ontwikkeling
p.m.
p.m.
p.m.
p.m.
Vennootschapsbelasting
p.m.
p.m.
p.m.
p.m.
Energie- en zakelijke lasten (OZB, wegenbelasting en overige lasten)
-280
-280
-280
-280
Meer dan trendmatige stijging energiebelasting
p.m.
p.m.
p.m.
p.m.
-65 -50
-65 -50
-65 -50
-65 -50
Onderuitputting kapitaallasten
C row indexering derdengelden Stedelijk Beheer Andere bestrijdingsmethode dan glyfosaat Veiligheidsregio Twente
-100
p.m.
p.m.
p.m.
p.m.
Reclamegelden
-50
-50
-50
-50
Begrafenisrechten
-20
-20
-20
-20
-105
-105
-105
-105
-80
-80
-80
-80
Afschrijvingstermijn pompgemalen
-130
-130
-130
-130
Dekking binnen totale rioolheffing
315
315
315
315
p.m.
p.m.
p.m.
p.m.
-3.102
-4.804
-5.625
-5.606
Rioolheffing: Rioolheffing eigenaren Minder opbrengst rioolheffing bedrijven
E. Onvoorziene tegenvallers: Totaal verwacht tekort 2016-2019
F. (exclusief nieuw beleid):
2.1.3
Actualisatie financieel perspectief bestaand beleid op basis van de raadsbrief van 11 maart 2015 (zaaknummer 1064658)
Na 6 januari 2015 hebben zich een aantal ontwikkelingen voorgedaan die noopten tot bijstelling van dit financieel perspectief, met name door de structurele effecten, die in beeld kwamen bij het opstellen van de concept-jaarrekening 2014. In het onderstaand overzicht is het vertrekpunt het verwachte globale financieel perspectief (indicatief), zoals is gepresenteerd in de brief van 6 januari 2015: - = nadeel 2016:
2017:
2018:
2019:
-3.102
-4.804
-5.625
-5.606
-19
-19
-19
-19
-100
-100
-100
-100
-75
-75
-75
-75
Parkeerinkomsten
-243
-243
-243
-243
Bijzondere bijstand/minimabeleid
-290
-290
-290
-290
b.n.
b.n.
b.n.
b.n.
Totaal verwacht tekort 2016-2019 (exclusief nieuw beleid) raadsbrief 6 januari 2015: Bijstellingen na raadsbrief 6 januari 2015: Structurele effecten concept-jaarrekening 2014: Schoonhouden evenementen Schadeherstel schoolgebouwen Jeugd- en jongerenwerk
Overige autonome ontwikkelingen/ risico's/problematiek: Transities Reisdocumenten
26
Groot onderhoud gemeentefonds
p.m.
p.m.
p.m.
p.m.
Grondexploitaties
p.m.
p.m.
p.m.
p.m.
Warmtenet
p.m.
p.m.
p.m.
p.m.
Renteontwikkeling
p.m.
p.m.
p.m.
p.m.
Vennootschapsbelasting
p.m.
p.m.
p.m.
p.m.
Meer dan trendmatige stijging energiebelasting
p.m.
p.m.
p.m.
p.m.
Veiligheidsregio Twente
p.m.
p.m.
p.m.
p.m.
Evaluatie reserves/versterking algemene reserve:
p.m.
p.m.
p.m.
p.m.
Onvoorziene tegenvallers:
p.m.
p.m.
p.m.
p.m.
-3.829
-5.531
-6.352
-6.307
Verslechtering financieel perspectief o.b.v. voorstel O 3.3.41
-13
-13
-13
-13
Taakstelling bedrijfsvoering (zelfstandige bedrijfsvoeringsaspecten)
200
200
200
200
-3.642
-5.344
-6.165
-6.120
Totaal verwacht tekort 2016-2019 (exclusief nieuw beleid) 11 maart 2015:
Nog om te buigen:
1
Deze verslechtering komt uit het collegebesluit van 26 mei 2015 ‘Kadernota maatschappelijke takenverkenning 2016-2019’ (1076070) en wordt daarin toegelicht.
Totaal verwacht tekort 2016-2019 bestaand beleid (exclusief nieuw beleid) Op basis van de huidige inzichten wordt voor 2016 een structureel tekort van € 3,8 miljoen verwacht oplopend tot € 6,3 miljoen in 2019. Op basis van het provinciaal toezicht dient de begroting materieel en reëel in evenwicht te zijn, hetgeen inhoudt dat de structurele lasten worden gedekt door structurele baten. Dit betekent dat, om een structureel evenwicht te bereiken, de te nemen bezuinigingsmaatregelen 2016-2019 van structurele aard dienen te zijn. Zoals in de raadsbrief van 11 maart is beschreven bestaat de bedrijfsvoering uit 3 verschillende componenten. Bij de zelfstandige bedrijfsvoeringaspecten (3e component) valt te denken aan bijvoorbeeld personeelsaangelegenheden of ICT. De directie neemt voor deze component een taakstelling van € 200.000 op zich. Dit bedrag wordt gecorrigeerd op het financieel perspectief en verlaagt daarmee de financiële opgave. Na aftrek van deze taakstelling bedrijfsvoering in de zelfstandige bedrijfsvoeringsaspecten behelst de nog in te vullen ombuigingstaakstelling ruim € 3,6 miljoen in 2016 oplopend tot € 6,1 miljoen in 2019. Evaluatie reserves/versterking algemene reserve Nu de jaarrekening 2014 bijna gereed is vinden wij het noodzakelijk om de bestemmingsreserves door te lichten om mogelijk incidentele middelen vrij te spelen ter versterking van de algemene reserve. De eerder in gang gezette lijn door de vaststelling van de "Notitie gewenste hoogte algemene reserve" zal worden voortgezet. De stand van de algemene reserve, voor resultaatbestemming op basis van de concept-jaarrekening 2014, is per 31-12-2014 € 9,7 miljoen. Transities Op dit moment is nog niet volledig helder hoe de nieuwe rijksbudgetten, op basis van de nieuwe verdeelmodellen, vanaf 2016 precies uitpakken en hoe de ingroeiregeling er vanaf 2016 uit zal zien. Indien er geen sprake zou zijn van een ingroeipad zal Hengelo maar liefst € 3,2 miljoen minder middelen uit het gemeentefonds ontvangen in 2016 voor de WMO. De inspraakprocedure voor het objectieve verdeelmodel voor de Jeugdzorg tussen het rijk en de VNG en de Raad voor de Financiële Verhoudingen is nog steeds niet afgerond. De compensatie voor inflatie en het definitieve verdeelmodel voor de Jeugdzorg zal naar verwachting in de meicirculaire 2015 van het gemeentefonds bekend worden gemaakt. In dit financieel perspectief gaan we uit van de voortzetting van het beleidsuitgangspunt dat de uitvoering van de decentralisaties moet passen binnen de overgedragen rijksmiddelen (budgettair neutraal), zoals ook verwoord in het coalitieakkoord. Alleen de gekorte integratie-uitkering sociaal domein is beschikbaar om in te zetten voor de (nieuwe) transitietaken. Dit geldt zowel voor het bestaand beleid dan wel het nieuw beleid, maar ook in het kader van de bezuinigingen hebben we bewust deze taken buiten beschouwing gelaten. Met de invoering van de nieuwe verdeelmodellen per 2016 krijgen we waarschijnlijk aanzienlijk minder rijksbudget om deze taken te kunnen uitvoeren. Dit houdt in dat we binnen de transitiebudgetten nog de nodige ombuigingsmaatregelen moeten treffen indien er tekorten ontstaan binnen de (nieuwe) transitietaken. Deels zal de transformatie hieraan moeten bijdragen.
2.2 Rente- en uitzettingspercentages begroting 2016-2019 Op 22 oktober 2014 heeft de gemeenteraad de nieuwe “Verordening op het financiële beleid en beheer van de gemeente Hengelo” vastgesteld, kortom genaamd “Financiële Verordening gemeente Hengelo”. In artikel 2 van deze Verordening wordt ingegaan op de Kadernota of Kaderbrief. Het artikel luidt: “Jaarlijks wordt in het voorjaar door het college een Kadernota of Kaderbrief aangeboden aan de raad. De belangrijkste elementen erin zijn een actueel financieel meerjarenbeeld, voorstellen voor nieuw beleid en voorstellen voor bezuinigingen. Het college doet in de Kadernota tevens voorstellen aan de raad over de in acht te nemen financieel beleidsmatige kaders bij de voorbereiding van de beleidsbegroting. Daarbij wordt in ieder geval ingegaan op de systematiek ter bepaling van uitzettings- en rentepercentages.” Hieronder wordt ingegaan op het laatste onderdeel uit dit artikel: de uitzettings- en rentepercentages. Voorgesteld wordt bij het opstellen van de Beleidsbegroting 2016-2019 de volgende grondslagen voor de ramingen bestaand beleid te hanteren: Prijscompensatie Voor de begrotingsjaren 2011 tot en met 2015 hebben we de nullijn gehanteerd voor prijsstijgingen. Impliciet betekende dit jaarlijks een ’kleine kaasschaaf’ over alle budgetten. We merken nu door deze maatregelen dat de huidige budgetten flink onder druk komen te staan en in een aantal gevallen zelfs het budget in werkelijk wordt overschreden, zoals energie- en
zakelijke lasten (zie de raadsbrief voortgang bezuinigingsproces 2016 e.v. d.d. 6 januari 2015 bijlage 1a / zaaknummer 1051588) Aangezien het Centraal Economisch Plan 2015 (CEP2015) van het Centraal Planbureau jaarlijks in maart wordt gepubliceerd, hadden we in de raadsbrief van 11 maart 2015 nog geen nieuw percentage voor de netto materiële overheidsconsumptie voor het begrotingsjaar 2016 voorhanden. Vooralsnog gingen we voor de begroting 2016 bij de prijscompensatie uit van een percentage 0,75%. Dit is het percentage voor 2016 van het bruto binnenlands product, zoals het ministerie van Binnenlandse Zaken die ook voor de gemeentefondsuitkering 2016 hanteert. Inmiddels is het CEP2015 gepubliceerd, waarin een percentage van 1 % voor 2016 wordt genoemd. Gelet op de geringe aanpassing blijven we uitgaan van het percentage van 0,75%. Looncompensatie De looptijd van de huidige CAO-gemeenten loopt tot en met 31 december 2015. Vanaf 2016 zijn nog geen nieuwe CAO-afspraken gemaakt. Vooralsnog hebben we in de raadsbrief van maart jl. voorgesteld om vanaf 2016 een structurele looncompensatie te hanteren van 1,5%. Inmiddels wordt in het CEP2015 een looncompensatie geprognosticeerd van 2%, maar wij blijven uitgaan van een de eerder verwachte looncompensatie van 1,5 % als realistische inschatting. In afwachting van een nieuwe CAO zullen de middelen op de algemene stelpost looncompensatie worden geraamd. Subsidies Voor de subsidies geldt de gebruikelijke weging van 2/3e looncompensatie en 1/3e prijscompensatie. Op basis van de bovengenoemde percentages komt de uiteindelijke stijging voor subsidies uit op 1,25%, mits ze geen onderdeel uitmaken van de bezuinigingsmaatregelen 2016 e.v. Dit gewogen inflatiepercentage wordt niet meer aangepast na de publicatie van het CEP2015. Huren Navenant zullen de ontvangen huurbedragen in 2016 stijgen met de inflatiecorrectie van 0,75%. Wel kunnen er andere afspraken met verenigingen, instellingen etc. zijn gemaakt over huurverhogingen buiten de prijscompensatie om. Dit inflatiepercentage wordt niet meer aangepast na de publicatie van het CEP2015. Belastingen, heffingen en tarieven Voor tarieven geldt in principe volledige kostendekkendheid. Bij belastingen, heffingen en tarieven wordt voor de begroting 2016 vooralsnog uitgegaan van een inflatiecorrectie van 0,75%, waarbij geen sprake is van kostendekkendheid. Kostendekkende heffingen zijn bijvoorbeeld de afvalstoffen- en rioolheffing. Bij de gemeentelijke woonlasten (OZB, riool- en afvalstoffenheffing) wordt gestreefd naar een gematigde ontwikkeling van de totale reële lokale lastendruk. Er wordt vastgehouden aan het principe dat in ieder geval wordt gecorrigeerd voor nominale ontwikkelingen (inflatie 0,75%). Dit percentage wordt na de publicatie van de CEP2015 niet meer aangepast. Daarnaast is er op basis van het Dekkingsplan 2013-2016 al een extra OZB-verhoging doorgevoerd van 1%. In het raadsadvies en in bijlage 4 “Overzicht ontwikkeling lokale lasten (OZB/Afval/Riool) is het totaalpakket aan belastingmaatregelen belicht. Constante lonen en prijzen In de meerjarenramingen 2017-2019 wordt, zoals gebruikelijk, uitgegaan van constante lonen en prijzen. Omslagrente In de brief van de provincie voor de toetsing van de begroting 2016 wordt specifiek ingegaan op het te hanteren rentepercentage voor de grondexploitaties. Het citaat uit de begrotingsbrief luidt: ”Grondexploitaties (toegerekende rente) De reële (langlopende) rente is al een aantal jaren zeer laag. Een reëel door te berekenen rente aan de grondexploitaties stellen wij dan ook op maximaal 4%. Indien de werkelijke toegerekende rente hoger is, dan is dat een keuze van de raad. Echter, de realiteit van de meerjarenbegroting komt dan in het geding. De toezichthouder kan een correctie aanbrengen voor het verschil tussen de reële (langlopende) rente en de werkelijk toegerekende rente. Immers als de toegerekende
rente hoger ligt wordt de algemene dienst bevoordeeld ten nadele van de grondexploitatie. Dit geeft geen reëel beeld van de meerjarenbegroting. Dit geeft voor ons mede aanleiding om het percentage voor de omslagrente voor alle onderdelen waar we de renteomslag hanteren, in de begroting neerwaarts bij te stellen van 4,5% in 2015 naar 3,75% vanaf 2016. De effecten binnen de producten waarbij sprake is van een “gesloten circuit”, zoals grondexploitaties, onderwijshuisvesting, riolering dienen binnen deze onderdelen te worden opgevangen. Deze nadere uitwerkingen zullen in ieder geval budgettair neutraal plaatsvinden en worden betrokken bij het opstellen van de begroting 2016-2019. Investeringen Op investeringen is de nota Activabeleid van toepassing, die begin 2012 is vastgesteld in de raad. De afschrijving start op 1 januari van het jaar ná ingebruikname van een goed c.q. na afronding van een investering. Dit betekent dat er niet wordt afgeschreven en in het jaar van afronding c.q. ingebruikname van een investering. Op basis van de nota “Spelregels voor investeringen” gemeente Hengelo (zie ook de raadsbrief van 4 februari 2014) worden de rentelasten, vanaf de start van een investering, in werkelijkheid op maandelijkse basis toegerekend. Op begrotingsbasis wordt vanaf 2015 voor de geraamde investeringen in de eerste jaarschijf een half jaar rente als exploitatielast meegenomen. Daarna wordt telkens over het gehele jaar rente toegerekend. De vervangingsinvesteringen maken onderdeel uit van het bestaand beleid. In de Beleidsbegroting zal een meerjarig investeringsplan worden opgenomen, waarin ook alle vervangingsinvesteringen worden benoemd. Gemeentefondsuitkering De gemeentefondsuitkering wordt in principe gebaseerd op de meicirculaire 2015 van het gemeentefonds. In het huidige perspectief is de decembercirculaire 2014 verwerkt. Onvoorzien In de begroting 2016-2019 wordt een jaarlijks bedrag van € 166.000 geraamd voor de post onvoorzien. Arealen/autonome ontwikkelingen De onderhoudsbudgetten voor wegen, groen en riolering worden aangepast voor volumemutaties conform de Areaalnota. De kostenuitzetting voor rioleringen verloopt budgettair neutraal voor de begroting. Uitgangspunt bij rioleringen is 100% kostendekkendheid. Onder autonome ontwikkelingen verstaan wij ontwikkelingen die door ons niet te sturen of te beïnvloeden omstandigheden zijn en zullen leiden tot onvermijdbare uitgaven of inkomstenverminderingen in de begroting. Deze ontwikkelingen zullen expliciet in beeld worden gebracht in de Beleidsbegroting 2016-2019. In het voorlopig financieel perspectief van 6 januari 2015 hebben we al een aantal autonome ontwikkelingen benoemd: energie- en zakelijke lasten (OZB, wegenbelasting en overige lasten), met name de energietarieven voor het zwembad, openbare verlichting, de gebouwen aan de Asveldweg, het Beukert, stadhuis, stadskantoor en de begraafplaatsen lopen uit de pas; meer dan trendmatige stijging van de energiebelasting vanaf 2015; Crow indexering derden gelden Stedelijk Beheer.