Bijlage 11
Bijlage 11: Stellingen voor focusgroepen activering
Thema’s voor de focusgroepen activering
Tekst door inleider : De thema’s waarover in de focusgroep gediscussieerd wordt, zijn weergegeven in een overzicht. Ieder thema vertrekt bij een aantal stellingen, uitspraken over de inhoud en de organisatie. We vertrekken in deze focusgroepen niet helemaal blanco. Dit zou absurd zijn omdat er al bij vele gelegenheden uitspraken gedaan zijn over de inhoud en de organisatie van de activering in België. Om die reden hebben de onderzoekers vanuit verschillende invalshoeken informatie gebundeld die zou kunnen dienen voor de toekomstige regelgeving van de activering in de GGZ. De bronnen zijn: wetenschappelijke kennis over wat er werkt in arbeidsrehabilitatie, de beleidsteksten van de Belgische overheid en de resultaten van het onderzoek. Bij iedere uitspraak kan men echter amenderingen, aanvullingen of correcties voorstellen. Dit is de taak van de focusgroepen. We vragen jullie dus van eerst kennis te nemen van wat er al gegeven is als antwoord op de vragen en vervolgens zelf vanuit uw eigen achtergrond voorstellen te formuleren. Alle ideeën zijn goed, we nemen er nota van, ook indien de verschillende deelnemers tegenstrijdige visies hebben. Te presenteren op slide: Overzicht van de thema’s: Organisatie van activering 1. 2. 3. 4.
Opdracht van de projecten activering Doelgroep Relatie met GGZ Caseload PAUZE
Inhoud van activering 5. Methodes van activering 6. Samenwerking met anderen 7. Hoe?
Bijlage 11
8. Assessment 9. Individueel versus in groep 10. Kwartiermaken Eerst komen de organisatorische aspecten aan bod en hierbij wordt telkens aangegeven wat de inspiratiebron van deze stellingen was.
1. De opdracht (3 slides) Bron = contract De overheid gaf de pilootprojecten als opdracht : “de twee belangrijkste componenten waaruit de functie activering bestaat uit te bouwen, meer bepaald: ondersteuningsgerichte activiteiten of arbeidstrajectbegeleiding genoemd, en vormingsgerichte activiteiten of vormingstrajectbegeleiding genoemd”. Onderzoek Feitelijk lag de verdeling van de activiteiten binnen de projecten als volgt: Arbeid: 45,5 % Vrije tijd: 39 % Educatie: 7,5 % Wanneer we naar de activiteiten zelf kijken stellen we vast dat voorbereiding op werk, vrijwilligerswerk en vrijetijdsactiviteiten het meest vertegenwoordigd zijn. Hoe denkt u hierover voor de toekomst? Is dit de goede verdeling of zou er toch meer op het vlak van vorming en educatie moeten gebeuren?
2. De doelgroep (3 slides) Volgens evidence arbeidsrehabilitatie Er zijn geen echte criteria waaraan de cliënten moeten beantwoorden, behalve dat ze in zekere mate op zoek moeten zijn naar een activiteit
Doelgroep volgens onderzoek Volwassenen met ernstige en langdurige psychische problemen (vaak psychotische) met beperkingen in het dagelijks functioneren. 2
Bijlage 11
Het zijn vooral mensen die geen intensieve begeleiding meer nodig hebben, maar die (nog) niet kunnen participeren aan de bestaande voorzieningen op het vlak van educatie, bezigheid of werk omdat ze (nog) niet beschikken over de nodige vaardigheden of attitudes. Feitelijke gebruikers Op dit ogenblik zijn twee op de drie gebruikers mannen, tussen 29 en 52 jaar oud. Een derde van de groep gebruikers verblijft in beschut wonen, PVT of PZ. De twee meest voorkomende stoornissen zijn schizofrenie en andere psychotische stoornissen en stemmingsstoornissen. De GGZ-voorzieningen, vooral de PZ zijn de belangrijkste verwijzer. Stepped care Volgens evidence arbeidsrehabilitatie Cliënten, maar ook personen uit de werk- of leeromgeving krijgen ondersteuning zolang zij daaraan behoefte hebben. Als het nodig is, kan deze ondersteuning gedurende vele jaren verleend worden, wat niet betekent dat iedereen continu opgevolgd wordt. Hierbij wordt het principe van ‘stepped care’ toegepast (alle zorg die nodig is, maar niet meer dan deze zorg).
3. Wie moet dit doen? Op een fiche Feitelijke keuze België door de overheid De projecten ‘activering’ staan los van de projecten ‘psychiatrische zorg in de thuissituatie’ maar zijn wel binnen de GGZ gesitueerd, in casu beschut wonen. Evidentie over arbeidsrehabilitatie Cliënten helpen in hun zoektocht naar zinvol werk (of zinvolle educatie of vrijetijdsbesteding) is een opdracht van rehabilitatieteams in de geestelijke gezondheidszorg. Deze werkwijze leidt tot betere resultaten dan een benadering waarbij deze taken uitbesteed worden aan andere diensten buiten de GGZ. Kwaliteitsvolle zorg in de samenleving houdt in dat het helpen van cliënten bij het vinden en het behouden van werk of van een betekenisvolle dagbesteding of educatie een belangrijke werkterrein is voor alle begeleiders in rehabilitatieteams. Sommigen specialiseren zich op het vlak van arbeids- en educatietrajectbegeleiding voor de doelgroep en geven hun ervaring door aan hun collega’s in de teams binnen en buiten GGZ.
3
Bijlage 11
Onderzoek De pilootprojecten verkiezen een onafhankelijke structuur, een autonoom netwerk waarbij de activeringsinitatieven een eigen rechtsstatuut krijgen, los van de initiatieven beschut wonen. In dit netwerk krijgen de partners op het vlak van tewerkstelling, educatie en vrije tijd een plaats.
4. De caseload (1 slide) Volgens de opdrachtgever: 50 cliënten voor 2 FTE in de pilootprojecten Volgens evidentie arbeidsrehabilitatie: De caseload bedraagt bedraagt idealiter ongeveer 25 cliënten per hulpverlener Feitelijke situatie voor 2 FTE: gemiddelde: 63 Meeste projecten tussen 41 en 85
Inhoud van activering Wat is nu eigenlijk de expertise van de activeringscentra?
5. Methodes van activering (2 slides) Evidentie over arbeidsrehabilitatie Ondersteuning van cliënten bij het vinden, zoeken, behouden, stopzetten van werk (educatie en vrijetijdsbesteding). Onderzoek in België Taken van de activeringsequipe zijn: Intake, assessment, dagstructurering en ontmoeting, werkvoorbereiding, werkbegeleiding, vrijwilligerswerk, oriëntering in vrije tijd, begeleiding in vrije tijd, oriëntering in educatie en begeleiding in educatie.
6. Samenwerking met anderen Fiche 2 4
Bijlage 11
Bron: evidentie over arbeidsrehabilitatie en advies van NRZV Maatschappelijke organisaties en GGZ-voorzieningen zijn samen verantwoordelijk voor de ondersteuning van de cliënt. Dit betekent dat de projecten ‘activering’ een beroep doen op de in de samenleving beschikbare aanknopingspunten voor opleiding, training, cultuur, sport, ontspanning, werk. Feitelijke vaststelling De organisaties waarmee het meest wordt samengewerkt zijn dagcentra voor de doelgroep, psychiatrische ziekenhuizen, beschut wonen en ATB-diensten. Of: De pilootprojecten zoeken actief naar samenwerking met laagdrempelige lokale diensten en initiatieven. Binnen de GGZ ziet men ontmoetingshuizen en activiteitencentra als een laagdrempelige uitvalsbasis voor integratie.
7. Hoe ? Wetenschappelijke evidentie over wat werkt: Betaald werk of werkvoorbereiding? Fiche 3 De cliënten worden zo snel en zo gericht mogelijk geholpen bij het zoeken van betaald werk. De voorbereiding en aanpassing gebeurt in een reële werk-, vrijetijds- of educatie-omgeving waarbij de cliënten geholpen worden om zich in het arbeids-, vrijetijds- of educatieproces in te schakelen. Het is ook een algemeen leertheoretisch principe dat mensen aangeleerde vaardigheden gemakkelijker kunnen toepassen in de situatie waarin ze deze hebben geleerd dan in nieuwe situaties. Op het terrein van activering is het belangrijk dat een brede waaier van mogelijkheden aangeboden wordt, gaande van laagdrempelige initiatieven voor dagactiviteiten en ontmoeting tot methodieken voor het vinden en behouden van werk en het vinden en behouden van een opleiding. (bron: advies van NRZV) Laagdrempelige initiatieven zoals dagcentra en ontmoetingshuizen binnen de GGZ zijn een noodzakelijk startpunt voor het vinden van een opleiding en het vinden en behouden van werk. (bron: advies van NRVZ, eigen bedenkingen en bedenkingen uit de praktijk)
5
Bijlage 11
Feitelijke vaststelling in België 70% van de cliënten in de pilootprojecten activering wil betaald werk. Redenen om niet voor betaald werk te kiezen zijn: tevreden zijn met de situatie, reeds voldoende hoog inkomen hebben, de uitkering niet willen verliezen, betaald werk ligt niet in de mogelijkheden.
8. Assessment (1 slide) Vanuit evidentie over arbeidsrehabilitatie Er wordt doorlopend nagegaan wat de arbeidsmogelijkheden(leermogelijkheden) van de cliënt zijn en welke werkzaamheden (of vormen van educatie) het meest geschikt zijn. De ATB’er is hierin gespecialiseerd en schoolt de andere hulpverleners hierin tevens bij. Er wordt gezocht naar een arbeidsplaats (educatieplaats) die aansluit op de wensen en mogelijkheden van de cliënt. De voorkeuren zijn van groter belang dan het aanbod op de arbeidsmarkt (in het onderwijscircuit). De assessment vindt zoveel mogelijk plaats in een realistische werkomgeving.
9. Individueel versus in groep (1 slide) (bron: advies van NRZV) Voor activering zijn zowel individuele als groepsgerichte benaderingen aangewezen. Feitelijke situatie De projecten zijn voorstander van een geïndividualiseerde aanpak en een aanbod op maat.
10. Kwartiermaken (1 fiche) Gezien de vooroordelen, stigma’s en de moeilijkheden om zinvol werk te vinden, blijkt kwartiermaken noodzakelijk. Kwartiermaken kan gedefinieerd worden als de activiteiten van hulpverleners die erop gericht zijn om arbeids- en studiemogelijkheden te verbeteren van mensen met ernstige en langdurige psychische problemen door de houding van de arbeids- en studieomgevingen in positieve zin te beïnvloeden. 6
Bijlage 11
Drie types van kwartiermaken kunnen onderscheiden worden: 1. via informatie-activiteiten 2. via structurele netwerkvorming 3. op beleidsniveau Feitelijke situatie Het meest vertegenwoordigd is het organiseren van informatie-activiteiten en activiteiten op het beleidsniveau. Structurele netwerkvorming is minder aanwezig. Het merendeel van de activiteiten is vooral terug te vinden binnen de sector van arbeid en vrije tijd; voor educatie worden er minder activiteiten georganiseerd.
7