158
Je bibbers de baas
Bijlage 1: Vragenlijsten selectie kinderen Schoolvragenlijst (SVL) Omschrijving Begeleidingsinstrument voor het verzamelen van opvattingen en houdingen van leerlingen van 9-16 jaar over diverse aspecten van school en zichzelf. Uitgever: Pearson (1990). Inhoud en gebruik SVL is samengesteld uit tien basisschalen en vier samengestelde schalen: 1 Motivatie: Leertaakgerichtheid, Concentratie in de klas, Huiswerk-attitude. 2 Welbevinden: Plezier op school, Sociaal aanvaard voelen, Relatie met leerkrachten. 3 Zelfconcept: Uitdrukkingsvaardigheid, Zelfvertrouwen bij proefwerken, Sociale vaardigheid. 4 SVL-Totaal (som van 1 t/m 3): Sociale wenselijkheid. De volledige vorm (voor individuele advisering met betrekking tot school en beroepsloopbaan) bevat 160 items. De verkorte parallelle vormen A en B (voor evaluatie van onderwijsleerproces of signalering van leerlingen met een relatief negatieve houding) bevatten elk tachtig items. De items bestaan uit stellingen in de ikvorm waarin een mening wordt geformuleerd. De leerling vergelijkt de eigen mening met die in een stelling. Doelgroep Leerlingen van 9-16 jaar (basisonderwijs groep 6-8 en alle schooltypen voortgezet onderwijs klas 1-3). Meetpretentie Inventarisatie van opvattingen en houdingen ten opzichte van school en zichzelf. Doel SVL kan gebruikt worden bij school- en leerlingbegeleiding als enquête, evaluatie-, signalerings- en adviseringsinstrument. SVL kan ingezet worden bij indicatiestelling voor LWOO en PrO. Alle items van A- en B-versie moeten worden afgenomen, anders is de uitslag onvoldoende betrouwbaar.
159
Bijlagen
Opmerking Bij Libbe Mulder verscheen in 2006 een internetversie: School Attitude Questionnaire Internet (SAQI).
COTAN-beoordeling
Uitgangspunten bij de
Voor alle COTAN-criteria geldt: de COTAN-
testconstructie
beoordeling (1990) geldt voor alle typen
voldoende
schalen van de AB-versie en de samengestelde schalen van de afzonderlijke A- en B-versies. De betrouwbaarheid van de basisschalen van de afzonderlijke A- en Bversies is onvoldoende voor individueel gebruik goed
Kwaliteit van het testmateriaal
goed
Kwaliteit van de handleiding Normen
goed
Betrouwbaarheid
voldoende
Begripsvaliditeit
goed
Criteriumvaliditeit
De test is volgens de auteur(s)/uitgever
n.v.t./onvol-
niet bedoeld voor voorspellend gebruik.
doende
Criteriumvaliditeit is derhalve niet van toepassing. Wanneer de test wordt ingezet in situaties waarin voorspelling wel aan de orde is, geldt het oordeel onvoldoende, omdat er geen onderzoek naar de criteriumvaliditeit is verricht
Prestatie-Motivatie Test voor Kinderen (PMT-K) Omschrijving Persoonlijkheidsvragenlijst voor het vaststellen van het prestatiemotief, de negatieve faalangst en de sociale wenselijkheid bij kinderen van 10-16 jaar. Uitgever: Pearson (1983).
160
Je bibbers de baas
Inhoud en gebruik De persoonlijkheidsvragenlijst bestaat uit 89 vragen met meervoudige antwoordvorm. De jongere kiest het antwoord dat op hem/haar het meest van toepassing is. Er zijn vier subschalen: P (34 items), F- (14 items), F+ (18 items) en SW (23 items). Doelgroep Kinderen van 10-16 jaar. Meetpretentie Prestatiemotief, negatieve faalangst, positieve faalangst en sociale wenselijkheid. Doel Vaststellen van prestatiemotief, negatieve faalangst en sociale wenselijkheid. Te gebruiken bij indicatiestelling voor leerwegondersteunend onderwijs (en praktijkonderwijs)
COTAN-beoordeling
Uitgangspunten bij de
Voor alle beoordelingen geldt: beoorde-
testconstructie
ling in 1981
Kwaliteit van het testma-
goed goed
teriaal Kwaliteit van de handlei-
goed
ding Normen
goed
Betrouwbaarheid
goed
Begripsvaliditeit
goed
Criteriumvaliditeit
goed
Competentiebelevingsschaal voor Kinderen (CBSK) Omschrijving De CBSK geeft een indruk van de wijze waarop een kind zichzelf ervaart en zijn eigen vaardigheden en/of adequaatheid op een aantal relevante levensgebieden inschat. Uitgever: Pearson (1997).
161
Bijlagen
Inhoud en gebruik De vragenlijst omvat 36 items verdeeld over zes subschalen: 1 schoolvaardigheden, 2 sociale acceptatie, 3 sportieve vaardigheden, 4 fysieke verschijning, 5 gedragshouding, en 6 gevoel van eigenwaarde. Het kind moet bij elk item uit twee alternatieven kiezen en daarna aankruisen of dit helemaal waar of een beetje waar is voor hem. Leesvaardigheid op het niveau van groep 5 is gewenst. Bij jonge kinderen worden de items voorgelezen. De CBSK kan in het kader van diagnostiek gebruikt worden voor een gestructureerd gesprek met kinderen over belangrijke levensgebieden. Doelgroep Basisschoolkinderen van 8-12 jaar. Meetpretentie Aspecten van zelfwaardering, globaal gevoel van eigenwaarde. Doel Meten van competentie (beleving). De CBSK kan gebruikt worden bij indicatiestelling voor leerwegondersteunend onderwijs (en praktijkonderwijs).
COTAN-beoordeling
Uitgangspunten bij de
Voor alle beoordelingen geldt: beoorde-
testconstructie
ling in 1998
Kwaliteit van het testma-
goed goed
teriaal Kwaliteit van de handlei-
goed
ding Normen
voldoende
Betrouwbaarheid
voldoende
Begripsvaliditeit
voldoende
Criteriumvaliditeit
Geen onderzoek
onvoldoende
162
Je bibbers de baas
Child Behaviour Check List (CBCL) Omschrijving Gedragsvragenlijst voor kinderen van 4-18 jaar (in te vullen door de ouders/verzorgers). Te gebruiken in de hulpverleningspraktijk en bij wetenschappelijk onderzoek. De vragenlijst is een bewerking van de Child Behavior Checklist (CBCL) van Achenbach (1991). Uitgever: Erasmus MC/Sophia Kinderziekenhuis (1996). Inhoud en gebruik De door de ouders/verzorgers in te vullen vragenlijst bestaat uit een competentiedeel met twintig vragen betreffende sport, hobby’s, school, enzovoort, die met ja/nee of op vierpuntsschalen beantwoord moeten worden. Daarnaast is er een gedragsprobleemdeel met 120 vragen betreffende gedrags- en emotionele problemen van nu of van de laatste zes maanden, die op driepuntsschalen beantwoord moeten worden. Bij twintig items moet worden aangegeven om welk gedrag het precies gaat. Het competentiedeel bestaat uit de schalen Activiteiten, Sociaal en School, die samen de Totale Competentiescore geven. Het gedragsprobleemdeel bestaat uit acht tot negen syndroomschalen en de hieruit afgeleide schalen Internaliseren en Externaliseren, die de Totale Probleemscore vormen. Doelgroep Jongens en meisjes van 4-18 jaar. Meetpretentie Functioneren van het kind, zoals door de ouder gepercipieerd. Doel Informatie verkrijgen over het gedrag van het kind. Te gebruiken bij indicatiestelling voor leerwegondersteunend onderwijs (en praktijkonderwijs). Opmerking In 2004 verscheen ASEBA, de nieuwe CBCL/TRF/YSR (voor meer informatie zie www.aseba.nl). Let op: ASEBA is nog niet bij COTAN aangemeld voor beoordeling, dus niet toegestaan voor LWOO- en PRO-indicatiestelling.
163
Bijlagen
COTAN-beoordeling
Uitgangspunten bij de
Voor alle beoordelingen geldt: beoorde-
testconstructie
ling in 1999
Kwaliteit van het testma-
goed goed
teriaal Kwaliteit van de handlei-
goed
ding Normen
goed
Betrouwbaarheid
voldoende
Begripsvaliditeit
goed
Criteriumvaliditeit
voldoende
Teacher’s Report Form (TRF) Omschrijving Gedragsvragenlijst voor kinderen van 4-18 jaar; de door de leerkracht in te vullen versie van de Child Behavior Check List (CBCL). Te gebruiken in de hulpverleningspraktijk, in de schoolsituatie en bij wetenschappelijk onderzoek. Uitgever: Erasmus MC/Sophia Kinderziekenhuis (1997). Inhoud en gebruik De door de leerkracht in te vullen vragenlijst bestaat uit een (school)functioneren-deel met tien vragen betreffende schoolgedrag en prestaties, enzovoort, die op 2- tot 7-puntsschalen beantwoord moeten worden. De schalen Schoolresultaten, Vlijtig, Adequaat, Vorderingen en Stemming vormen samen de schaal Totaal Functioneren. Daarnaast is er een gedragsprobleemdeel met 120 vragen betreffende gedrags- en emotionele problemen van nu of van de laatste twee maanden, die op 3-puntsschalen beantwoord moeten worden. Bij enkele items moet worden aangegeven om welk gedrag het precies gaat. De gedragsprobleemvragen bestrijken een breed gebied van de psychopathologie en bestaan uit acht syndroomschalen en de hieruit afgeleide schalen Internaliseren en Externaliseren. Alle items vormen samen de Totale Probleemscore. Doelgroep Jeugdigen van 4-18 jaar.
164
Je bibbers de baas
Meetpretentie Vaardigheden en probleemgedrag van het kind, zoals door de leerkracht wordt gepercipieerd. Doel Informatie verkrijgen over het gedrag van het kind. Te gebruiken bij indicatiestelling voor leerwegondersteunend onderwijs (en praktijkonderwijs). Opmerking De vragenlijst is een bewerking van de TRF van Achenbach (1991). Zie ook: www.aseba.nl (nieuwe CBCL/TRF/YSR, 2004). Let op: ASEBA is nog niet bij COTAN aangemeld voor beoordeling, dus niet toegestaan voor LWOO- en PROindicatiestelling.
COTAN-beoordeling
Uitgangspunten bij de
Voor alle beoordelingen geldt: beoorde-
testconstructie
ling in 1999
Kwaliteit van het testma-
goed goed
teriaal Kwaliteit van de handlei-
goed
ding Normen Betrouwbaarheid
goed De beoordeling ‘goed’ betreft alleen de
goed
totaalscores. De betrouwbaarheid van de overige schalen is wisselend en soms onvoldoende Begripsvaliditeit
voldoende
Criteriumvaliditeit
voldoende
Screen for Child Anxiety Related Emotional Disorders (SCARED-NL) Omschrijving Vragenlijst voor kinderen/jongeren die symptomen meet van de belangrijkste angststoornissen volgens de DSM-IV-TR. Uitgever: Boom Testuitgevers (2007).
Bijlagen
165
Inhoud en gebruik Kinderen en adolescenten geven op een driepunts-Likert-schaal aan hoe vaak ze elk symptoom ervaren: ‘nooit of bijna nooit’, ‘soms’ of ‘vaak’. Deze antwoorden worden respectievelijk als 0, 1 en 2 gescoord. Van de SCARED-NL worden de totaalscore en de subschaalscores berekend door de scores op de relevante items bij elkaar op te tellen. De scores worden voorzien van de classificaties ‘laag’, ‘normaal’, ‘verhoogd’ en ‘risico’. Het scoren en normeren van de SCARED-NL gebeurt via de normeringswebsite van de vragenlijst. De invultijd bedraagt 1025 minuten, afhankelijk van de leesvaardigheid en de leeftijd van het kind. SCARED-NL kan zowel individueel als groepsgewijs worden afgenomen. Doelgroep Jeugdigen van 7-19 jaar. Meetpretentie SCARED-NL bestaat uit 69 items die de symptomen trachten te meten van de belangrijkste angststoornissen die volgens de DSM-IV-TR bij kinderen en adolescenten kunnen voorkomen. De subschalen zijn: Seperatieangststoornis, Paniekstoornis, Specifieke fobie, Sociale fobie, Obsessief-compulsieve stoornis, Posttraumatische en acute stressstoornis, en Gegeneraliseerde angststoornis. De subschalen en items van de ouderversie zijn hetzelfde als die van de kindversie, maar zijn geherformuleerd vanuit het perspectief van de ouders. Doel SCARED-NL is bedoeld om symptomen te meten van de belangrijkste angststoornissen die, volgens de DSM-IV-TR, bij kinderen en adolescenten kunnen voorkomen. Het instrument kan ook gebruikt worden bij het evalueren van de effecten van therapeutische interventies bij angstige jeugdigen. Beperkingen van het doel: SCARED-NL moet worden gezien als een eerste screening op angstsymptomen. Het kan niet gebruikt worden als een diagnostisch instrument. Een klinisch interview of gestructureerd diagnostisch instrument is noodzakelijk om daadwerkelijk vast te stellen of er sprake is van een angststoornis.
166
Je bibbers de baas
COTAN-beoordeling
Uitgangspunten bij de
Voor alle beoordelingen geldt: beoorde-
testconstructie
ling in 2008
Kwaliteit van het testma-
goed goed
teriaal Kwaliteit van de handlei-
voldoende
ding Normen
onvoldoende
Betrouwbaarheid
voldoende
Begripsvaliditeit
goed
Criteriumvaliditeit
voldoende
Bijlagen
167
Bijlage 2: Handleiding selectiegesprek ouders Naam leerling: ... Geboortedatum: ... Groep: ... Doublures: nee/ja in groep ... Naam leerkracht: ... A School 1 Gaat uw kind met plezier naar school? 2 Wat vindt u van deze school? 3 Vindt u deze school geschikt voor uw kind? 4 Wat vindt u van de begeleiding ten aanzien van uw kind? 5 Vindt u school, een goede opleiding en goede cijfers belangrijk voor uw kind? B Cijfers 1 Wat vindt u van de schoolprestaties van uw kind tot nu toe? 2 Wat vertelt uw kind thuis over school en over zijn prestaties? 3 Hoe reageert uw kind op zijn prestaties? 4 Hoe reageert u op zijn prestaties? Vindt u presteren belangrijk? C Thuissituatie 1 Vertelt u eens iets over uw situatie thuis. Gezinssamenstelling, leeftijden, opleiding/beroep ouders en andere gezinsleden, enzovoort. 2 Vertelt u eens over eventuele problematiek in het gezin. 3 Komt faalangst meer voor in het gezin? 4 Heeft iemand in het gezin ooit met hulpverlening te maken gehad? D Huiswerk 1 Vindt u dat uw kind veel huiswerk krijgt? 2 Hoeveel tijd besteedt uw kind aan zijn huiswerk? 3 Hoe leert uw kind zijn huiswerk? 4 Helpt u uw kind wel eens met zijn huiswerk? Hoe? (Bijvoorbeeld overhoren, samen maken.) 5 Waar leert en maakt uw kind zijn huiswerk? 6 Kan uw kind zich concentreren tijdens het huiswerk? En bij andere dingen die het doet? (Bijvoorbeeld hobby’s.)
168
Je bibbers de baas
E Spanning 1 Heeft uw kind slaap- en eetproblemen? 2 Klaagt uw kind over vermoeidheid, lichamelijke klachten als hoofdpijn, buikpijn, misselijkheid? 3 Is uw kind vaak zenuwachtig voor school? Voor welke dingen? (Bijvoorbeeld: repetities, belangrijke gebeurtenissen, spreekbeurten, beurten in de klas.) 4 Hoe uit zich deze spanning? Wat zegt of doet het dan? 5 Is uw kind altijd zenuwachtig geweest? 6 Is uw kind ook zenuwachtig in andere situaties? F Andere problematiek, eerdere hulpverlening Is er sprake van andere (vastgestelde) problematiek (leerstoornissen, gedragsproblemen, ontwikkelingsproblemen, zintuiglijke problemen, enzovoort)? Betrek hierbij de informatie van het aanmeldingsformulier over eventuele voorafgaande hulpverlening. G Contact met leerkracht en medeleerlingen 1 Kan uw kind goed met de leerkracht overweg? Hoe komt dat? 2 Heeft uw kind vrienden en vriendinnen? Wat vindt u van hen? Hoe gaat uw kind met hen om, wat doen ze? 3 Vindt u uw kind sociaal vaardig (jegens leeftijdsgenoten, jongere kinderen, ouderen)? 4 Wordt uw kind wel eens gepest? Waarom? Wat doet het dan? 5 Wat doet uw kind in zijn vrije tijd? 6 Wat doet uw kind in het weekend en in de vakanties? Ten slotte Heeft u zelf nog vragen of wilt u wat anders zeggen over uw kind of zijn probleem?
Bijlagen
169
Bijlage 3: Handleiding selectiegesprek kinderen Naam leerling: ... Geboortedatum: ... Groep: ... Doublures: nee/ja in groep ... Naam leerkracht: ... Inleidend Je ouders hebben je opgegeven voor de training ‘Je bibbers de baas’ Ik ga nu even met jou praten daarover. Ik wil je een paar vragen stellen. Maar jij mag mij natuurlijk ook vragen stellen over de training! We gaan vandaag kijken of een faalangsttraining jou kan helpen. Daarom praat de andere trainer met je ouders en praat ik een poosje met jou. Misschien is het wel beter dat we naar een andere manier zoeken om jou te helpen. Om erachter te komen wat het beste is, heb ik jouw hulp nodig, jij weet tenslotte het meeste over jezelf! Ik ga je eerst een heleboel vragen stellen over jezelf. Daarna leg ik wat dingen uit over de training. Zullen we maar beginnen? Vragen over het kind Bespreek met het kind zijn problemen. Gebruik de hierna volgende vragen als leidraad voor het gesprek. Het is niet noodzakelijk alle vragen aan de orde te laten komen. A School 1 Vind je het leuk op school? 2 Welke vakken vind je leuk? Welke niet? 3 Welke dingen vind je moeilijk? Waarom? Welke makkelijk? 4 Hoe ging het in de vorige groepen (met leerkracht, leeftijdsgenoten, cijfers, enzovoort)? 5 Wat vind je goed aan school? Wat slecht? B Cijfers 1 Hoe zijn je cijfers? Hoe komt dat? Wat vind je daarvan? 2 Houd je je cijfers bij? 3 Kun je blij zijn met een mooi cijfer?
170
Je bibbers de baas
C Thuissituatie 1 Vertel eens iets over je ouders, broers, zussen. In welke klas zitten ze? Welk werk doen ze? 2 Kun je goed met hen opschieten? Kunnen ze goed met elkaar opschieten? 3 Wat vertel je thuis over school? Waarom? Wanneer? Vertel je je cijfers? 4 Hoe reageren je ouders/broers/zussen als jij huiswerk moet maken, een cijfer vertelt of je rapport hebt gekregen? 5 Wat doen je ouders/broers/zussen om je te helpen met school en huiswerk? 6 Komt faalangst meer voor in jullie gezin? 7 Heeft iemand in jullie gezin andere problemen? D Huiswerk 1 Vind je dat je veel huiswerk opkrijgt? 2 Hoelang ben je ermee bezig? Heb je tijd genoeg om je huiswerk te doen? 3 Heb je het altijd af? 4 Waar leer en maak je je huiswerk? Wanneer doe je dat? 5 Kun je je gedachten er goed bij houden? 6 Hoe leer jij je huiswerk? (Bijvoorbeeld overschrijven, stampen, samenvatten, laten overhoren.) 7 Stel je het uit om thuis te gaan leren? 8 Gebeurt het vaak dat je thuis alle antwoorden wist en toch een onvoldoende haalde? E Spanning 1 Ben je wel eens heel zenuwachtig in de klas? Wanneer? (Bijvoorbeeld bij repetities, overhoringen, onverwachte beurt, als je iets gevraagd wordt, bij een spreekbeurt, als je cijfers terugkrijgt, als anderen naar je werk kijken, als je iets met gym moet doen.) 2 Ben je ook wel eens gespannen in andere situaties dan op school? Wanneer? Waarom? 3 Als je zenuwachtig bent, wat voel je dan? Wat denk je dan? 4 Was je vorig jaar ook al vaak zenuwachtig? Zo nee, hoe komt het dat het nu wel zo is? 5 Ben je vaak zenuwachtig? Weet je hoe dat komt? F Gedrag, gevoel en gedachten 1 Ben je wel eens zo zenuwachtig dat je niet meer goed kunt nadenken en een slecht cijfer haalt? (Dichtklappen, black-out.) 2 Bij welke vakken vooral? (Noem dat jouw Bibber-vakken.)
Bijlagen
171
3 Wat denk je dan? Wat voel je dan? 4 Slaap je goed? En als je de dag erna een repetitie hebt? 5 Eet je goed? En als je die dag iets belangrijks moet presteren? 6 Heb je wel eens last van andere problemen dan spanning/zenuwachtig zijn? (Bijvoorbeeld misselijk, buikpijn, hoofdpijn, onrust, andere lichamelijke/psychisch problematiek.) 7 Hoe leer jij een repetitie voor een Bibber-vak? 8 Maakt het uit of je van tevoren weet dat je een repetitie krijgt? Hoe dan? 9 Als je een beurt krijgt of de leerkracht vraagt je iets, wat denk en voel je dan? 10 Is dat bij alle vakken en bij alle leerkrachten hetzelfde? 11 Hoe ging je spreekbeurt/boekbespreking? 12 Als je iets niet snapt, durf je het dan te zeggen? Hoe reageert je leerkracht dan? 13 Als je een slecht cijfer hebt, hoe komt dat dan meestal? 14 En als je een goed cijfer haalt? 15 Denk je wel eens: ik kan het toch niet? Wanneer? Gebeurt dat vaak? Hoe zou het komen? Wat probeer je daaraan te doen? 16 Wat vind je ervan als iemand kritiek op je heeft? 17 Vind je het moeilijk als iemand je een compliment geeft? G Contact met leerkracht en medeleerlingen 1 Kun je goed met je leerkracht opschieten? 2 Wanneer vind jij iemand een goede leerkracht? Wat doet hij dan dat jij fijn vindt? 3 Zeggen ze op school wel eens iets vervelends tegen je? 4 Wordt je gepest? Wat doe je dan? 5 Hoe vind je je groep? 6 Heb je vriendinnen of vrienden? Wat doen jullie in je vrije tijd met elkaar? 7 Zit je op een club, sport of vereniging? 8 Wat doe je verder na schooltijd, ’s avonds, in het weekend en vakanties? Vragen over de training 1 Waarom denk je dat je ouders je hebben opgegeven voor de training? 2 Ben je het daarmee eens? Denk je zelf ook dat je er wat aan kunt hebben? 3 Hebben je ouders verteld wat de training inhoudt? (Zo niet: kort uitleggen en vragen laten stellen.) 4 Zie je het zitten om tien keer de training te volgen en thuis opdrachten te maken? (Doorvragen als je twijfelt aan motivatie: ziet het kind zelf een probleem?) 5 Wat zou je willen leren in de training? Stel samen met de leerling een of twee doelen vast en leg deze vast (daar kunnen we in de training eventueel op terugkomen).
172
Je bibbers de baas
6 Waar zie je tegenop als je aan de training denkt? (Probeer onduidelijkheden zo veel mogelijk uit de weg te ruimen! Anders beginnen we al met angst.) Afronding Je hoort waarschijnlijk op [datum of termijn] of je mee kunt gaan doen met de training, omdat ik eerst nog even met de andere trainer moet overleggen wat je ouders allemaal hebben verteld en gevraagd. Maar ik beloof je dat we samen zoeken naar wat voor jou het beste is. Als je mee gaat doen, starten we op [datum], steeds op [dagdeel] van [begin en eindtijd]. Maar dat krijg je dan ook allemaal nog op papier. Bemoedig het kind: Jij bent heus niet de enige die faalangst heeft. Maar jij komt ervoor uit, dus jij kunt er aan gaan werken. Knap dat jij ervoor kiest om jezelf te helpen!
Bijlagen
173
Bijlage 4: Te downloaden materiaal Op de bij dit boek behorende website (zie www.bsl.nl/faalangst) kunnen de volgende materialen worden gedownload.
Selectie en afronding − Wervingsbrief voor scholen en samenwerkingsverbanden − Wervingsbrief voor particuliere praktijken/GGZ-instellingen − Aanmeldingsformulier voor ouders − Aanmeldingsformulier voor de school − Toelichtingsbrief bij aanmeldingspakket − Intekenlijst afrondingsgesprekken − Evaluatieformulier ouders en leerkrachten
Ouder- en leerkrachtbijeenkomsten Ouder- leerkrachtbijeenkomst 1 − Powerpoint-sheets − Opdrachtblad 1: Top-10 van gebeurtenissen die mij angst geven − Samenvatting van ‘Wat is faalangst?’ − Uitdeelartikel ‘Faalangst, wat is het?’ Ouderbijeenkomst 2 − Powerpoint-sheets − Opdrachtblad 1: Lijst met uitspraken − Opdrachtblad 2: Gespreksvragen − Uitdeelartikel ‘Faalangst, wat kan je ermee?’ − Uitdeelblad: Ontspanningsoefeningen Leerkrachtbijeenkomst 2 − Powerpoint-sheets − Opdrachtblad 1: Wat doe ik al om faalangst te voorkomen? − Samenvatting van ‘Hoe kun je je leerling ondersteunen?’
174
Je bibbers de baas
Kindergroep − Leercontract − Groepsafspraken − Diploma − Bijlage diploma − Platen van Helper en Bibber − A4-platen basisgevoelens: blij − A4-platen basisgevoelens: boos − A4-platen basisgevoelens: bang − A4-platen basisgevoelens: verdrietig − Kaartjes bij oefening Gevoelens uitbeelden Om per e-mail te verzenden − Samenvatting bijeenkomst 1: Kennismaking − Samenvatting bijeenkomst 2: Wat zegt je gevoel? − Samenvatting bijeenkomst 3: Wat denk je? − Samenvatting bijeenkomst 4: Aan het werk met de vier G’s − Samenvatting bijeenkomst 5: Mijn leerpunten − Samenvatting bijeenkomst 6: Anders leren denken − Samenvatting bijeenkomst 7: Denk jezelf sterk! − Samenvatting bijeenkomst 8: Je gereedschap gebruiken − Samenvatting bijeenkomst 9: Laat je helpen! − Samenvatting bijeenkomst 10: Afscheid
Literatuur
Literatuur Algemeen • Achenbach, T.M. (1996). Child Behaviour Check List. Rotterdam: Erasmus MC/Sophia Kinderziekenhuis. • Achenbach, T.M. (1997). Teachers Report Form. Rotterdam: Erasmus MC/Sophia Kinderziekenhuis. • Beck, A.T. (1976). Cognitive therapy and the emotional disorders. New York: International Universities Press. • Bernstein, D.A., & Carlson, C.R. (1993). Progressive relaxation: Abbreviated methods. In P.M. Lehrer & R.L. Woolfolk (Eds.), Principles and practice of stress management (pp. 53-87). New York: The Guilford Press. • Bokhove-van Wensveen, N. (2006). Kinderen en ... faalangst. Hilversum: Kwintessens. • Depreeuw, E. (1995). De waarheid over faalangst. Faalangst: een stevige theorie voor een daadwerkelijke praktijk. Caleidoscoop, 7, 12-15. • Ellis, A. (1962). Reason and emotion in psychotherpay. New York: Lyle Stuart. • Gieles, P. (1997). Het komt aan op het begin. Leefklimaat en leerklimaat in de groep. Jeugd in School en Wereld, 81, 4-8. • Gordebeke, T. (2000). Je zenuwen? Je motor! Leren omgaan met faalangst. Baarn: Nelissen. • Hermans, H.J.M. (1983). Prestatie Motivatie Test voor kinderen. Amsterdam: Pearson. • Litière, M. (2003). ‘Ik kan dat niet!’ zegt mijn kind. Omgaan met faalangst bij kinderen. Tielt: Lannoo. • Muris, P., Bodden, D., Hale, W., Birmaher, B., & Mayer, B. (2007). Screen for Child Anxiety Related Emotionel Disorders. Amsterdam: Boom. • Nieuwenbroek, A. & Mijland, I. (2002). Succes met faalangst. Kampen: Kok. • Nieuwenbroek, A. (1998). Faalangst en ouders. Kampen: Kok. • NIeuwenbroek, A., Reinalda, S., & Vries, J. de (1998). Handboek faalangsttraining. Den Bosch: KPC-groep. • Smits, J.A.E., & Vorst, H.C.M. (1990). School Vragen Lijst voor basisonderwijs en voortgezet onderwijs. Amsterdam: Pearson. • Veerman, J.W., Straathof, M.A.E., Treffers, Ph.D.A., Bergh, B.R.H. van den, & Brink, L.T. ten (1997). Competentie Belevingsschaal voor kinderen. Amsterdam: Pearson. • Wiltink, H. (2000). Ik kan het! Ik kan het! Faalangst overwinnen. Amersfoort: CPS.
175
176
Je bibbers de baas
Voor ouders
• Gordebeke, T. (2000). Je zenuwen? Je motor! Leren omgaan met faalangst. Baarn: Nelissen. • Litière, M. (2003). ‘Ik kan dat niet!’ zegt mijn kind. Omgaan met faalangst bij kinderen. Tielt: Lannoo. • Nieuwenbroek, A. (1998). Faalangst en ouders. Kampen: Kok. • Nieuwenbroek, A., & Beek, A. ter (1999). Faalangst aan de start, handleiding voor de basisschool. Den Bosch: KPC-groep. • Nieuwenbroek, A., & Mijland, I. (2002). Succes met faalangst. Kampen: Kok. • Nieuwenbroek, A., Ruigrok, J., & Vries, J. de (1996). Faalangst op school. Houten: Educatieve Partners Nederland. • Wiltink, H. (2000). Ik kan het! Ik kan het! Faalangst overwinnen. Amersfoort: CPS.
Voor kinderen
• Backers, R. (2004). Ik denk dat ik durf. Amersfoort: CPS. • Kordelaar, N. van, & Zwaan, M. (2009). Ik en faalangst. Amsterdam: SWP.
Voor leerkrachten
• Bokhove-van Wensveen, N. (2006). Kinderen en ... faalangst. Hilversum: Kwintessens. • Gordebeke, T. (2000). Je zenuwen? Je motor! Leren omgaan met faalangst. Baarn: Nelissen. • Litière, M. (2003). ‘Ik kan dat niet!’ zegt mijn kind. Omgaan met faalangst bij kinderen. Tielt: Lannoo. • Nieuwenbroek, A. (1998). Faalangst en ouders. Kampen: Kok. • Nieuwenbroek, A., & Beek, A. ter (1999). Faalangst aan de start, handleiding voor de basisschool. Den Bosch: KPC-groep. • Nieuwenbroek, A., & Mijland, I. (2002). Succes met faalangst. Kampen: Kok. • Nieuwenbroek, A., Ruigrok, J., & Vries, J. de (1996). Faalangst op school. Houten: Educatieve Partners Nederland. • Wiltink, H. (2000). Ik kan het! Ik kan het! Faalangst overwinnen. Amersfoort: CPS.
Websites
www.faalangst.nl. www.klasse.be/dossier/faalangst. www.ggdgezondheidsinfo.nl.
Over de auteur
Over de auteur Drs. Marianne van der Zalm-Grisnich is orthopedagoog NVO generalist en supervisor NVO generalist. Via haar eigen praktijk "Concordium" en via OBD Driestar educatief heeft zij een ruime ervaring opgedaan met het begeleiden van kinderen met faalangst, zowel individueel als in groepen.
177