Bijlage 1 Historie
1
Ontstaansgeschiedenis Nabij de scheiding van hoog en laag land ontstond omstreeks 1100 de nederzetting Bergen op Zoom. Tot 1213 behoorde Bergen op Zoom tot de "Vrije steden" die gesticht waren door de heer van Breda. In 1287 werd het Land van Bergen op Zoom een afzonderlijke heerlijkheid, waarvan de stad de hoofdplaats en het bestuurlijk centrum werd. In de veertiende eeuw verkreeg Bergen op Zoom door de jaarmarkten een internationale betekenis en groeide de welvaart geleidelijk. De Grote Markt en de toeleidende straten vormden het handelscentrum met een min of meer rechthoekig stratenpatroon. Recent archeologisch onderzoek heeft aangetoond dat de oudste omwalling uit de periode 1250-1300 dateert. In de ommuring diende de Steenbergsepoort, de Bospoort, de Wouwsepoort en de Gevangenpoort als stadsentrees. Het oostelijk stadsgedeelte bood plaats aan de lakenwevers en lakenbewerkers. In de buurt van de stadsmuur verrezen kloosters. In de eerste helft van de vijftiende eeuw richtte de heer van Bergen op Zoom het Markiezenhof op. Tegenover het Hof werd het Beursplein aangelegd. Door de expansie van Antwerpen verminderde het belang van de jaarmarkten en kwam er een eind aan de bloei van de stad. Door de oorlogen met Frankrijk en Gelderland moest het Havenkwartier binnen de omwalling getrokken worden. Het kwartier ten noorden van de haven bood plaats aan nijverheid, zoals potbakkerijen. In de loop van de zestiende eeuw verviel de stad in een economische achteruitgang waardoor de complete inwendige stad aangetast werd.
De Tachtigjarige Oorlog verergerde de economische achteruitgang. In 1622 werd de vestiging omgevormd volgens het Oud Nederlandse stelsel. Aan de westzijde van de stad werd een waterpoort gebouwd. Omstreeks 1628 werd de linie van Bergen op Zoom naar Steenbergen aan-
Bijlage: Historie
2
gelegd. De periode tussen 1588-1640 werd gekenmerkt door herstel en vernieuwing van de bebouwing. Omstreeks 1700 krijgt de paradeplaats in de stad zijn functie. De vestingfunctie van Bergen op Zoom werd versterkt door de aanleg van een geheel nieuw verdedigingsstelsel. In 1747 veroverden Franse troepen de vesting Bergen op Zoom. Hierbij werd het zuidoostelijke deel van de stad, waaronder de Gertrudiskerk, verwoest. Bij de wederopbouw kreeg dit gedeelte een regelmatig verkaveld bebouwingspatroon. In de periode daarna werden militaire gebouwen, zoals de Blokstallen, het Groot Arsenaal, het Gouvernementshuis, het Provoosthuis en het Klein Arsenaal gebouwd. In 1829 wordt de H. Maagdkerk en in 1838 het Spuihuis opgericht. Omstreeks 1850 was er sprake van de eerste aanzet tot industrialisatie. De financieel minder bedeelden concentreerden zich in deze periode in het dichtst bebouwde stadsdeel tussen de Noordwal, de Hofstraat en de Klaverstraat, "de Vijfde wijk". In 1869 wordt er volgens een plan van Van Gendt begonnen aan de slechting van de wallen. Op de te slechten vestingwerken werd een concentrisch stratennet in de vorm van singels geprojecteerd. De radialen verbonden het bestaande stratennet met de singels. De ontmanteling van het Noordfrontier werd in 1886 voltooid. Slechts het Ravelijn op den Zoom werd gespaard, mede omdat de omringende gracht van belang was voor de watervoorziening van de stad. Op de noordelijke vestinggronden werd een artilleriekazerne gevestigd. Aan de zuidkant van de stad werd een militair oefenterrein gesitueerd. De overige vestinggronden boden plaats aan twee parochiekerken en een ziekenhuis. Langs de Lindebaan verrees de ijzergieterij van Asselbergs.
Aan het eind van de negentiende eeuw ontstonden de eerste woningbouwverenigingen. Tijdens de oorlog in 1940 sloegen twee raketten in en verwoestten de Stationsstraat en de hoek Wassenaarstraat/ Burgemeester Van Hasseltstraat. In de oorlogsjaren leed de stad betrekkelijk weinig schade. Bij de terug trekking van de Duitse troepen werden de kerktorens opgeblazen en
Bijlage: Historie
3
vernield. Wel ontstond er een woningtekort waardoor er woningen gebouwd moesten worden. De uitbreiding werd ten oosten van de spoorlijn gezocht. Tevens vonden er bescheiden uitbreidingen plaats op 't Fort en langs De Zeekant. Veel mensen verlieten hun huis in de oude binnenstad en kozen voor een woning in een nieuwbouwwijk. Ten zuiden van de Moerstraatsebaan/ Zandstraat verrees een woonbuurt. In het gebied De Lage Meren werd een industrieterrein gerealiseerd en op het voormalig landgoed Rozenoord kwam een sportpark tot stand. In 1951 werd een deel van de binnenhaven gedempt. De grenscorrectie van 1962 maakte de aanleg van de Theodorushaven op het voormalige Halsters grondgebied mogelijk. In 1964 begon tevens de demping van de voormalige buitenhaven waardoor de havenwijk met een economische verlies te kampen kreeg. De nieuwe haven sloot vanaf 1975 aan op het nieuw kanaal. Nabij de Theodorushaven ontwikkelde zich een nieuw industriegebied. Nieuwe woonbuurten zoals Fort/ Zeekant, Gageldonk-West, Warande-West, Moerstraatsebaan en de Guido Gezellelaan werden in versneld tempo afgebouwd. Het gebruik van beton leidde, met name ten oosten van de spoorlijn, tot hoogbouw. In 1960 werd het reconstructieplan "Plan de Ranitz" vastgesteld. Een vlotte bereikbaarheid voor het gemotoriseerd verkeer genoot in dit plan de prioriteit. Van de voorgestelde ingrepen kwam alleen de Westersingel tot stand. Hiervoor werd de omgeving van de Gevangenpoort gesloopt en de evenementenzaal "de Stoelemat" en een groot aantal woningen gerealiseerd. Het gebouw Thalia op de Parade werd vervangen door een tijdelijk winkelgebouw en op het St. Josephplein verrees het kantorengebouw "Lucerna". Bij de sloop van de ijzergieterij aan de Lindebaan en de voormalige Wilhelminakazerne kwam ruimte vrij voor woningbouw. Langs de in 1975 geopende Schelde-Rijnverbinding werden dammen aangelegd waardoor het voormalig waterrijke gebied veranderde in stilstaand water waarvan een deel bestemd werd voor recreatiedoeleinden. Het overige deel, de Bergse Plaat kreeg een woonbestemming. Noordgeest en het kerkdorp NieuwBorgvliet zijn door de optredende verstedelijking nauwelijks meer herkenbaar. Een in 19901991 voltooid randwegenstelsel maakt de nieuwe grens tussen stad en land tastbaar. Hoofdkenmerken ruimtelijke structuur en bebouwing Middeleeuwse kern Centrumgebied De middeleeuwse kern is grofweg cirkelvormig en was vroeger ommuurd. De structuur van de middeleeuwse kern wordt gekenmerkt door radiale straten vanaf de vroegere stadspoorten naar de centraal gelegen Grote Markt. Hiervan is de Gevangenpoort aan het einde van de Lievevrouwestraat als enige bewaard gebleven. Deze lange, radiale straten hebben elk een besloten beeld dat ontstaat door het licht gebogen verloop en de geaccidenteerdheid van de straten. Doordat deze radiale straten de hoofdstructuur vormen van de kern liggen hierlangs van oudsher de meer voorname gebouwen en de meeste commerciële en openbare functies. Hierdoor vormen de radialen tezamen het huidige centrumgebied. Het betreft (naast de Lievevrouwestraat) de Steenbergsestraat, de Wouwsestraat, de Kerkstaat/ Huijbergsestraat, de Hoogstraat, de Bosstraat en de Potterstraat. De bebouwing langs de radialen is kleinschalig, maar heeft een grote diversiteit in maten en verschijningsvormen. Veelal wordt er boven de winkels en andere functies gewoond. Grootschalige historische gebouwen vormen accenten; karakteristiek zijn het Markiezenhof, de St. Gertrudiskerk, Stadsschouwburg De Maagd, het Stadhuis aan de Grote Markt en het Gouvernement). Woongebied Tussen de radialen liggen kortere, rechtere en minder voorname straten. De bebouwing aan deze straten is kleinschaliger dan langs de radialen, maar kent eveneens een grote diversiteit in maten en verschijningsvormen. Hier staan veelal grondgebonden woningen en er is een geringere mate van functiemenging. Middeleeuws Havenkwartier Het middeleeuws Havenkwartier is langgerekt, doordat het zich heeft ontwikkeld langs de Oude Haven. Het Havenkwartier kent zeer grote verschillen: de grootschalige openbare ruimte van de Oude Haven met ook relatief hoge bebouwing en de kleinschalige straten en stegen ter weerszijden met lagere bebouwing. De bebouwing wordt ook hier gekenmerkt door kleinschaligheid met een grote diversiteit in maten en verschijningsvormen. Van oudsher is er sprake van functiemenging van wonen en veel bedrijvigheid, waardoor het Havenkwartier een soberder uitstraling heeft dan de middeleeuwse kern. Langzamerhand zijn bijna alle bedrijfsfuncties uit het ge-
Bijlage: Historie
4
bied verdwenen. Karakteristieke historische gebouwen zijn, onder andere het Spuihuis op de kop van De Kaai en de Watermolen. Negentiende eeuwse schil Na het slechten van de vestingwerken zijn de vrijgekomen gronden deels gebruikt voor nieuwe woningen rond de middeleeuwse kern en deels voor militaire doeleinden en industrie met name rondom het Havenkwartier. Het negentiende eeuwse gebied vormt zo als het ware een schil rondom het middeleeuwse gebied. Singels en straten De schil is opgebouwd uit concentrische brede straten, die singels worden genoemd. Deze singels zijn veel breder en groener dan de middeleeuwse straten, in het noordelijke deel (zoals het Bolwerk) zelfs met een parkstrook in het midden. De radialen van de middeleeuwse kern lopen door de negentiende eeuwse schil verder naar buiten toe. Enkele hiervan (Stationsstraat, Burgemeester van Hasseltstraat en Antwerpsestraat) behoren tot het huidige centrumgebied. Tussen de verlengde radialen liggen nog andere straten. Tezamen met de singels worden zo bouwblokken van verschillende afmetingen gevormd. Bouwblokken De woonbebouwing in de negentiende eeuwse schil is in principe volgens het systeem van het gesloten bouwblok gebouwd. Gesloten gevelwanden (waarin eenheid in de uitstraling werd nagestreefd) en onderlinge delen werden projectmatig uitgevoerd. Ook grootschalige functies zoals scholen werden in de bouwblokken opgenomen. Militaire doeleinden en industrie Het westelijke deel ten noorden en ten zuiden van het Havenkwartier werd veel losser ingevuld. Hier kwamen militaire kazernes, arsenalen en industrie; vrijstaande gebouwen met grote erven en velden. De meeste militaire functies zijn verdwenen en er is woningbouw voor in de plaats gekomen. Een aantal karakteristieke militaire gebouwen is bewaard gebleven: de Blokstallen, het Klein en Groot Arsenaal. Ook de fabriekschoorsteen aan de Rijtuigweg, het fabrieksgebouw De Zeeland, de voormalige suikerfabriek en het IRS zijn bewaard gebleven.
Bijlage 2 Toelichting op de Staat van Horecaactiviteiten
1
Toelichting op de Staat van Horeca-activiteiten Milieuzonering van horeca-activiteiten De problematiek van hinder door horecabedrijven onderscheidt zich als zodanig nauwelijks van de problematiek van hinder veroorzaakt door "gewone" niet-agrarische bedrijven. Bij het opstellen van de in de regels opgenomen Staat van Horeca-activiteiten en het daarmee samenhangende toelatingsbeleid is daarom nauw aangesloten bij de Staat van Bedrijfsactiviteiten die al veel langer in bestemmingsplannen wordt toegepast. Ook voor horecabedrijven bieden de Wet milieubeheer en de APV onvoldoende mogelijkheden om alle relevante vormen van hinder te voorkomen. De milieuzonering van horecabedrijven in het bestemmingsplan richt zich in aanvulling op de beide genoemde instrumenten op de volgende vormen van hinder: geluidshinder door afzonderlijke inrichtingen in een rustige omgeving; (cumulatieve) geluidshinder buiten de inrichting(en) en verkeersaantrekkende werking/parkeerdruk. Analoog aan de regeling voor "gewone" bedrijven worden bij de uitwerking van een ruimtelijk beleid voor hinderlijke horeca-activiteiten drie stappen onderscheiden: indelen van activiteiten in ruimtelijk relevante hindercategorieën; onderscheiden van gebiedstypen met een verschillende hindergevoeligheid; uitwerken van een beleid in hoofdlijnen: in welke gebieden zijn welke categorieën in het algemeen toelaatbaar. De onderstaande toelichting gaat nader in op de gehanteerde hindercategorieën en het algemene toelatingsbeleid voor deze categorieën. Opgemerkt wordt dat naast de criteria ter voorkoming van ongewenste horeca-activiteiten ook ruimtelijk-functionele overwegingen een rol kunnen spelen bij het ruimtelijk beleid voor horeca-activiteiten; daarop wordt op deze plaats niet ingegaan. Gehanteerde criteria Voor een indicatie van de mate van hinder veroorzaakt door horeca-activiteiten biedt de basiszoneringslijst uit de VNG-publicatie "bedrijven en milieuzonering" een goed vertrekpunt. De daar gehanteerde, nogal grove benadering behoeft echter voor een in de praktijk bruikbare Staat van Horeca-activiteiten aanvulling en nadere motivering. In aanvulling op de gegevens uit de VNGpublicatie is gebruikgemaakt van de volgende ruimtelijk relevante criteria: de voor verschillende soorten horeca-inrichtingen over het algemeen gebruikelijke ope1) ningstijden ; deze zijn voor het optreden van hinder uiterst relevant; het Besluit horecabedrijven en de circulaire industrielawaai hanteren immers voor de dag-, avond- en nachtperiode verschillende milieunormen; de mate waarin een bedrijfstype naar verwachting bezoekers en in het bijzonder bezoekers per auto en/of brommers (scooters) aantrekt. Categorieën van horeca-activiteiten Mede op grond van bovengenoemde criteria worden in de Staat van Horeca-activiteiten de volgende drie categorieën onderscheiden (waarvan één categorie met drie subcategorieën). 1. "lichte horeca": Bedrijven die in beginsel alleen overdag en 's avonds behoeven te zijn geopend (in hoofdzaak verstrekking van etenswaren en maaltijden) en daardoor slechts beperkte hinder voor omwonenden veroorzaken: restaurants, cafetaria's, ijssalons en dergelijke. Het gaat daarbij dus om bedrijven die uit een oogpunt van hinder vooral in woongebieden niet wenselijk zijn. In gemengde gebieden en weinig gevoelige gebieden dient mede in relatie tot de verkeersontsluiting een nadere afweging plaats te vinden. In deze categorie zijn de volgende subcategorieën onderscheiden: 1)
Er wordt hier nadrukkelijk gesproken over openingstijden die normaal gesproken verbonden zijn aan het functioneren van een type horecabedrijf; de toelaatbare openingstijden van een individueel bedrijf worden niet via het bestemmingsplan bepaald maar middels de vergunning op grond van de APV.
Bijlage: Toelichting op de Staat van Horeca-activiteiten
2.
3.
2
1a. qua exploitatie aan detailhandelsfunctie verwante horeca die in de praktijk nauwelijks van de eigenlijke detailhandel kunnen worden onderscheiden zoals ijssalons, cafetaria's, snackbars en dergelijke; met name in centrumgebieden kan het in verband met ruimtelijk-functionele aspecten gewenst zijn deze groep als afzonderlijke categorie te beschouwen; 1b. overige lichte horeca: restaurants; 1c. bedrijven met een relatief grote verkeersaantrekkende werking: grotere restaurants, grotere hotels, McDrives en dergelijke. "middelzware horeca": Bedrijven die normaal gesproken ook 's nachts geopend zijn en die daardoor aanzienlijke hinder voor omwonenden kunnen veroorzaken: cafés, bars, biljartcentra, zalenverhuur en dergelijke. Deze bedrijven zijn over het algemeen alleen toelaatbaar in weinig gevoelige gebieden, zoals gebieden met primair een functie voor detailhandel en voorzieningen. "zware horeca": Bedrijven die voor een goed functioneren ook 's nachts moeten zijn geopend en die tevens een groot aantal bezoekers aantrekken en daardoor grote hinder voor de omgeving met zich mee kunnen brengen (verkeersaantrekkende werking, daarmee gepaard gaande hinder op straat en parkeeroverlast): dancings, discotheken en partycentra. Deze bedrijven zijn alleen toelaatbaar in specifiek voor dergelijke bedrijven aangewezen gebieden.
Flexibiliteit De Staat van Horeca-activiteiten blijkt in de praktijk een relatief grof hulpmiddel te zijn om hinder door horeca-activiteiten in te schatten. De lijst van activiteiten is bovendien tijdgebonden. Het komt in de praktijk dan ook voor dat een bepaald horecabedrijf als gevolg van een geringe omvang van hinderlijke deelactiviteiten, een aangepaste werkwijze (bijvoorbeeld geen openstelling noodzakelijk in de nachturen) of bijzondere voorzieningen minder hinder veroorzaakt dan in de Staat van Horeca-activiteiten is verondersteld. In het betreffende artikel van de planregels is daarom bepaald dat burgemeester en wethouders een dergelijk bedrijf via een ontheffing één categorie lager kunnen indelen. Dit betekent bijvoorbeeld van categorie 3 naar 2. Bij categorie 1, met een onderverdeling in subcategorieën, wordt daarbij bedoeld dat ontheffing tot de laagste subcategorie mogelijk is (dus van categorie 2 naar maximaal 1a, maar bijvoorbeeld ook van 1c naar 1b). Om een ontheffing te kunnen verlenen moet worden aangetoond dat het bedrijf naar aard en invloed op de omgeving vergelijkbaar is met andere bedrijven uit de desbetreffende lagere categorie. Deze beoordeling dient met name te worden getoetst aan het aspect geluidshinder. Daarnaast is het mogelijk dat bepaalde horeca-activiteiten zich aandienen, niet zijn genoemd in de Staat van Horeca-activiteiten. Wanneer deze bedrijven wat betreft milieubelasting gelijk kunnen worden gesteld met volgens de bestemmingsregeling toegestane horecabedrijven kan voor de vestiging van deze bedrijven eveneens een ontheffing worden verleend. Ten slotte is het denkbaar dat in de planperiode het algemene beeld van de in de Staat genoemde horecabedrijven en activiteiten zich als gevolg van bepaalde ontwikkelingen wijzigt. Om hierop adequaat te kunnen reageren, zijn burgemeester en wethouders in dergelijke situaties bevoegd de Staat van Horeca-activiteiten te wijzigen.
Bijlage 3 Toelichting op de Staat van Bedrijfsactiviteiten
1
Inleiding Een goede milieuhygiënische kwaliteit in gebieden ken worden gerealiseerd door een juiste afstemming van de situering van bedrijven en milieugevoelige functies (zoals woningen). Om dit te bereiken kunnen globaal bezien twee wegen worden bewandeld: beïnvloeding door middel van ruimtelijke ordening; het nemen van maatregelen op het milieuhygiënische vlak. De ruimtelijke ordening fungeert daarbij als het beleidskader en vormt een "grove leer", waarbij gepoogd wordt de juiste functie op de juiste plaats te situeren. Bij de ruimtelijke ordening zijn het aanhouden van afstand tussen bron en gevoelig object (zonering) en functietoedeling de belangrijkste middelen. Milieuhygiënische maatregelen zorgen er vervolgens voor dat, zonodig, voor de inrichting maatregelen worden getroffen ter voorkoming of beperking van hinder in het omliggende gebied. Bij de regeling in het bestemmingsplan wordt gebruikgemaakt van een "Staat van bedrijfsactiviteiten", gebaseerd op de publicatie "Bedrijven en milieuzonering" van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG, publicatie Nr. 9 uit 1999). Door het koppelen van soorten bedrijven aan zoneringsafstanden met betrekking tot aan te houden afstanden tussen bedrijven en milieugevoelige objecten biedt de staat een (aanvullend) instrument voor ruimtelijk-ordeningsbeleid bij bestemmingsplannen. Hierna wordt een korte toelichting gegeven op de Staat van bedrijfsactiviteiten. Voor een uitgebreide toelichting wordt verwezen naar de eerdergenoemde publicatie "Bedrijven en milieuzonering" van de VNG. Staat van bedrijfsactiviteiten De Staat van bedrijfsactiviteiten geeft slechts inzicht in milieuplanologische aspecten per bedrijfstype en een specifieke bedrijfssituatie. Voor de onderscheiden bedrijfstypen, gerangschikt volgens de Standaard Bedrijfs Indeling (SBI-lijst) van het CBS, zijn per bedrijfstype voor elk van de aspecten geur, stof, geluid en gevaar de afstanden aangegeven die in de meeste gevallen kunnen worden aangehouden tussen een bedrijf en milieugevoelige objecten (woningen) om hinder en schade aan mensen binnen aanvaardbare normen te houden. Daarbij wordt opgemerkt dat bij het opstellen van de lijst de volgende uitgangspunten zijn gekozen: het betreft "gemiddelde" nieuwe bedrijven met voor nieuwe bedrijven gangbare voorzieningen binnen het gedefinieerde bedrijfstype; het referentiegebied betreft woningen in een rustige woonwijk met weinig verkeer; de opgenomen afstanden gelden in principe tussen enerzijds de perceelsgrens van het bedrijf (bij een gangbare perceelsgrootte en -indeling) en anderzijds de gevel van een woning. Bij de onderscheiden bedrijfstypen is bij de beoordeling van de milieuplanologische aspecten uitgegaan van: in Nederland aanvaarde normen voor wat betreft de emissies van bedrijven; in Nederland voorgeschreven of aanvaarde normen voor waf betreft de toelaatbare emissies bij woningen; ervaringen/waarnemingen voor waf betreft de omvang en schadelijkheid van emissies door bedrijven. Doordat de bedrijfstypen zodanig gedefinieerd/ geclusterd zijn dat voor wat betreft de milieubelastingen sprake is van een zekere uniformiteit kan, onder meer door verschillende installaties, processen, (grond)stoffen, producten, productieomvang, terreinindeling, voorzieningen en dergelijke, sprake zijn een zekere variatie. De in de lijst aangegeven afstanden zijn dan ook indicatief. Voor wat betreft de milieucomponenten zijn "afstanden" bepaald ten aanzien van: geur; stof; geluid; gevaar.
Bijlage: RMD-advies geluid voormalige gemeentewerf
Tevens zijn indices opgenomen voor verkeer en visuele hinder, waarbij voor: index 1 sprake is van potentieel geen of geringe emissie of hinder; index 2 sprake is van aanzienlijke emissie of hinder; index 3 sprake is van potentieel ernstige emissie of hinder. Per bedrijfsactiviteit is voor elke milieucomponent een afstand aangegeven, die vanwege die milieucomponent tot een milieugevoelig object in beginsel moet worden aangehouden. De grootste daarvan vormt de indicatie voor de aan te houden afstand van de bedrijfsactiviteit tot een milieugevoelig object. Deze grootste afstand is daarom in de Staat van bedrijfsactiviteiten opgenomen in de kolom "afstand". De in deze kolom gegeven afstandsmaten bepalen tezamen met de indices de milieucategorie van een bedrijfsactiviteit; dele categorieën staan vermeld in de kolom "cat". Er zijn zes milieucategorieën; per milieucategorie geld en de volgende afstanden: milieucategorie 1
aan te houden afstanden 0 – 10 m
2
30 m
3
50 – 100 m
4
200 – 300 m
5
500 – 1000 m
6
1500 m
Tot slot bevat de Staat van bedrijfsactiviteiten nog opmerkingen met betrekking tot enige bijzondere aspecten, zoals: - het al dan niet continue karakter van de bedrijfsvoering ©; - het al dan niet voorkomen van zware lawaaimakers die leiden tot geluidszonering van een bedrijventerrein) (2); - mogelijke bodemverontreiniging door de bedrijfsvoering welke van belang kan zijn bij het situeren van bedrijven indien sprake is van gevoelige gebieden, zoals bodembeschermingsgebieden (8); - de diversiteit van inrichtingen voor individuele bedrijven binnen de groep, indien sprake is van grote onderlinge verschillen (0); - luchtverontreiniging, indien sprake is van planologisch relevante uitstoot van schadelijke stoffen of de neerslag van geëmitteerde schadelijke stoffen op gevoelige bodems, gewassen en flora (L). De Staat van bedrijfsactiviteiten uit de publicatie "Bedrijven en milieuzonering" van de VNG bevat twee tabellen. Tabel1 van de Staat van bedrijfsactiviteiten bevat de verschillende bedrijfstypen met de SBIcodes, alsmede de bij de bedrijfstypen behorende milieuplanologische kenmerken gerelateerd aan de afstand tot een rustige woonwijk; deze gegevens zijn verwerkt in de hierna volgende Staat van bedrijfsactiviteiten, met uitzondering van de bedrijfsactiviteiten waarvan hierv66r is vermeld dat ze niet in de geselecteerde lijst zijn opgenomen. De in tabel 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten van de VNG opgenomen "Opslagen en installaties" zijn niet afzonderlijk in de hierna volgende versie van de Staat vermeld, omdat deze doorgaans reeds tot een andere bedrijfsvoering gerekend worden. Correctiefactoren De in de Staat van bedrijfsactiviteiten opgenomen aan te houden afstanden zijn gerelateerd aan een situering ten opzichte van een "rustige woonwijk" voor wat betreft de huidige of gewenste milieukwaliteit. In bepaalde situaties kan voor de bepaling van de in het plan aan te houden afstand rekening worden gehouden met een van de "rustige woonwijk" afwijkend omgevingstype, door een correctie toe te passen op de in de Staat van bedrijfsactiviteiten vermelde aan te houden afstand. De grootte van deze correctie is in principe beperkt tot een stap; dit wil zeggen dat qua aan te houden afstand een stap mag worden afgeweken van de in de Staat van bedrijfsactiviteiten bij de betrokken bedrijfsactiviteit aangegeven afstand. De te onderscheiden "stappen" zijn per milieucategorie en de daarbij normaliter aan te houden afstanden als volgt:
2
Bijlage: RMD-advies geluid voormalige gemeentewerf
3
stappen met bijbehorende aan te houden afstanden categorie
afstand
stappen
grootste afstand
1.
0-10 m
Stap 1:
10 m
2.
30 m
Stap 2:
30 m
3.
50-100 m
Stap 3:
50 m
4.
200-300 m
Stap 4:
100 m
Stap 5:
200 m
5.
6.
500-1000 m
1500 m
Stap 6:
300 m
Stap 7:
500 m
Stap 8:
700 m
Stap 8:
1000 m
Stap 10:
1500 m
Zoals vermeld geldt als uitgangspunt dat bij het toepassen van de correctiemogelijkheid de normaliter aan te houden afstand met ten hoogste een afstandsstap wordt gecorrigeerd. Een grotere afwijking is alleen mogelijk indien dit op milieuplanologische gronden goed kan worden gemotiveerd. Ten aanzien van de gebiedstypering zijn tien omgevingstypen onderscheiden. In onderstaand overzicht is een beschrijving van de voor de gebieden typerende gevoeligheden opgenomen, waarbij een (-) aangeeft dat een milieuaspect minder gevoelig kan liggen in relatie tot een gevoelige woonwijk en een (!) betekent dat het milieuaspect bijzonder gevoelig kan liggen. omgevingstype Rustige woonwijk Drukke woonwijk Gemengd gebied Landelijk gebied zonder woningen
Landelijk gebied met woningen
typerende ligheden -
geluid verkeer gevaar geluid verkeer visueel geur stof geluid gevaar verkeer
- visueel - geur - stof - gevaar - verkeer ! geluid
Bedrijvigheid
Grondwater- en Bodembeschermingsgebied Stiltegebied
! visueel - geur - stof - geluid - gevaar - verkeer - visueel ! bodem ! geluid ! verkeer ! visueel
gevoe- toelichting afwijking t.o.v. rustige woonwijk Referentiekader voor de andere omgevingstypen Wellicht hoger referentieniveau aanwezig Wellicht hoger referentieniveau aanwezig Vaak al hogere verkeersintensiteit aanwezig Ruimtelijk beeld divers Geen geurgevoelige objecten aanwezig Geen voor stof gevoelige objecten aanwezig Geen geluidsgevoelige objecten aanwezig Geen kwetsbare objecten aanwezig Geen geluidsgevoelige objecten aanwezig, wel sprake van verkeersaantrekkende werking en mogelijkheden verkeersafwikkeling Landschappelijke inpasbaarheid bedrijvigheid Beperkt geurgevoelige objecten aanwezig Beperkt voor stof gevoelige objecten aanwezig Minder kwetsbare bestemmingen (boerderijen) Beperkt geluidsgevoelige objecten aanwezig, wel sprake van verkeersaantrekkende werking en mogelijkheden verkeersafwikkeling Normering woningen in landelijk gebied stringenter afhankelijk van ligging geluidsgevoelige objecten Landschappelijke inpasbaarheid bedrijvigheid Notie: slankhinder van agrarische bedrijven kan ook belemmerend zijn voor de ontwikkeling van bedrijven. Over hele linie -behoudens bodem- minder-gevoelig gebied. Dit kan anders zijn wanneer bedrijfswoningen op hel terrein gevestigd zijn/ worden. Hiervoor kan grof gezegd een soepeler normstelling gelden, evenwel zander deze woningen vogelvrij te verklaren. Maatwerk binnen geldende kaders via vergunningverlening biedt de oplossing. Bijzonder beschermingsniveau. Voor het overige afhankelijk van nadere typering gebied. Bijzonder beschermingsniveau Idem landschappelijke inpasbaarheid bedrijvigheid Voor het overige afhankelijk van nadere typering gebied.
Bijlage: RMD-advies geluid voormalige gemeentewerf
omgevingstype Natuurgebied
Verblijfsrecreatie
typerende ligheden - geur - stof - gevaar ! geluid ! verkeer ! visueel
gevoe- toelichting afwijking t.o.v. rustige woonwijk
- gevaar ! visueel
Beperkte geurgevoeligheid Beperkte stofgevoeligheid Minder kwetsbare bestemmingen Afhankelijk van andere voor verstoring gevoelige functies Idem Landschappelijke inpasbaarheid bedrijvigheid, gevoeligheid voor lichthinder Minder kwetsbare bestemming Notie: recreatieve voorzieningen, vakantiehuisjes die permanent door dezelfde mensen in gebruik zijn, zijn wel kwetsbaar Landschappelijke inpasbaarheid bedrijvigheid
Lijst van afkortingen niet van toe passing of niet relevant
< >= cat. e.d. kl. n.e.g. o.c. p.c. p.o. .c. t u d w j B C D L Z
4
kleiner dan groter dan of gelijk aan categorie en dergelijke klasse niet elders genoemd opslagcapaciteit productiecapaciteit productieoppervlak verwerkingscapaciteit ton uur dag week jaar bodemverontreiniging continuïteit diversiteit luchtverontreiniging zonering (geluid)
Bijlage 4 Toelichting aanwijzing Bergen op Zoom beschermd stadsgezicht
Bijlage 5 Toelichting uitbreiding aanwijzing beschermd stadsgezicht
Bijlage 6 Bevi-Advies Regionale Brandweer ikv art. 13
Bijlage 7 Water advies Waterschap Brabantse Delta
Bijlage 8 Provinciale Planologische Commissie NoordBrabant
Bijlage 9: RMD-advies geluid voormalige gemeentewerf
I
Z'.:;', ;"q
7 7
!
&,,.j
!
1 -.., :-. : .
2 . d ~
! ::,,;i:;.:: I 1 Ì: .', l:,-'. . . . , . . ,,:,: , . ' ' - ' < ' . ..:
d.
. .- .
Gemeente Bergen op Zoom T.a.v. mevrouw A.J.W.P. Rampaart Postbus 35 4600 AA Bergen op Zaom
.. ...
Í
RMD
I
-- ---
bezoekadres: Bovendonk 27 Roosendaal tel. (0 165) 58 20 00 fax.(0165)566047 postadres: Postbus 16 4700AA Roosendaal e-mail:
[email protected] internec www.rrnd.nl
ons kenmerk
bijlage(n)
uw brief van
3
--
uw kenmerk
08/007823/jmi
onderwerp
behandeld door
telefoon
Milieuaspect g e l u i d b i n n e n s t a d
Jos v a n Mierlo
0165
plaats/ datum Roosendaal, 15 o k t o b e r
--
z
L: ry t* :.
('l l -Li
.
b
i i d O
I: -
5 8 20 34
w
-
VERZONDEN 1 6 ûñT, 2008 Geachte mevrouw Rampaart, Hierbij zenden wij u, in het kader van het bestemmingsplan Binnenstad en voorafgaand aan het rapport 'Milieuaspecten binnenstad Bergen op Zoom', het advies geluid voor de wijzigingsbevoegdheid locatie gemeentewerf. Naast het advies ontvangt u eveneens de ontwerpbeschikking hogere waarde Wet geluidhinder en het Wet geluidhinder Aanvraagformulier ontheffing. Voor eventuele vragen of opmerkingen kunt u contact opnemen met meneer van Mierlo van het team Beleidsadviezen en Projecten. Hij is rechtstreeks bereikbaar op nummer 0165582034 of via de mail:
[email protected]. Hoogachtend, namens de directeur, het hoofd van de afdeling Adviezen en Projecten,
ir. ~ . ~ . - ~ t a ~ e l k a m ~
bankrelatie: Fortis Bank Nederland N.V. Nr. 64 16 44 914
ADVIES datum
RMD 1oktober 2008 Gemeente Bergen op Zoom t.a.v. A. Rampaart Postbus 35 4600 AA Bergen op Zoom
aan betreft
Wijzigingsbevoegdheid locatie gemeentewerf
afzender
D. Kraaij
Postadres: Postbus 16 4700 AA Roosendaal email:
[email protected] internet: www.rmd.nl
telefoon afdeling
Bezoekadres: Bovendonk27 Roosendaal tel. (0165) 58 20 00 fax(O165)56 60 47
Team Geluid en Lucht
Inleiding Op verzoek van de gemeente Bergen op Zoom is een geluidonderzoek uitgevoerd ter bepaling van de geluidbelasting vanwege industrielawaai en wegverkeerslawaai voor een locatie aan de Van Konijnenbergweg. De locatie is thans in gebruik als gemeentewerf. I n het (ontwerp)-bestemmingsplan is voor deze locatie een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om op deze locatie kantoren en woningen te bouwen.
Situering kantoren en woningen I n de bestemmingsplantekening 'Binnenstad", plannummer 7612 blad 1 van 3 d.d. 26 mei 2008 is opgenomen dat evenwijdig aan de Van Konijnenburgweg kantoren worden gebouwd met een maximale goothoogte variërend van 9 tot 15 meter. Voor de nokhoogte wordt 13 tot 19 meter aangehouden. Ten noorden van de kantoren, in de driehoek tussen de Van Konijnburgweg, het Wagenpleintje en Zuidzijde Haven is woningbouw gepland. Voor de woningbouw wordt in het bestemmingsplan een maximale goothoogte aangehouden van 6 meter en een nokhoogt e van 10 meter. Uitsluitend in de zuidwesthoek van het woningbouwgebied wordt een maximale goothoogte van 9 meter en een maximale nokhoogte van 19 meter aangehouden. Figuur 1 omvat een weergave van de bestemmingsplankaart. Kantoren zijn geen geluidgevoelige objecten in de zin van de Wet geluidhinder en hoeven dus niet t e worden getoetst aan de geluidnormen uit de Wet geluidhinder. De geluidbelasting op de te realiseren woningen in het plangebied moet worden getoetst aan de geluidnormen uit de Wet geluidhinder. De woningbouw in het plangebied is gelegen binnen de geluidszones van de Van Konijnenburgweg en industrieterrein 'Theodorushaven'. De overige wegen (Zuidzijde Haven, Wagenpleintje, Wittoucksingel) zijn ingericht als 30 km/uur wegen. Deze wegen hebben geen zone krachtens de Wet geluidhinder en behoeven niet t e worden getoetst aan de normen uit de Wet geluidhinder. Wel dient, op grond van de cumulatieve geluidbelasting van alle wegen samen, het woon- en leefklimaat in het plangebied worden beoordeeld.
Bankrelatie: Fortis Bank Nederland N.V.
64 16 44 914
ADVIES
Normstelling Weoverkeerslawaai Op grond van artikel 82 van de Wet geluidhinder geldt voor nieuw te bouwen woningen binnen de zone van de weg een voorkeursgrenswaarde van 48 dB. Voor nieuw te bouwen woningen binnen de zone van een bestaande weg in een binnenstedelijke situatie bedraagt de ten hoogst toelaatbare geluidbelasting 63 dB. Industrielawaai Het plangebied is gelegen binnen de geluidzone van het gezoneerd industrieterrein "Theodorushaven". Dit betekent dat de geluidbelasting op de woningen moet worden getoetst aan de geluidnormen uit de Wet geluidhinder. Bij bestemmingsplanwijziging binnen een geluidzone is artikel 48 uit de Wet geluidhinder van toepassing. I n dit artikel wordt bepaald dat woningbouw binnen de zone moet worden getoetst aan artikel 44 van de Wgh. De geluidbelasting op nieuw t e realiseren woningen mag volgens dit artikel niet meer bedragen dan 50 dB(A). Indien noodzakelijk kan een hogere waarde worden vastgesteld van ten hoogste 55 dB(A).
Weggegevens Het plangebied is gelegen binnen de zone van de van Konijnenburgweg. De maximumsnelheid bedraagt 50 km/uur, de asfaltverharding is dicht asfaltbeton (dab 0116). De gebruikte verkeersgegevens zijn ontleend aan een beschikbaar Geonoisemodel met daarin de geïmporteerde verkeersgegevens (weekdaggemiddelde intensiteit) uit het verkeersmodel van Bergen op Zoom voor het jaar 2020 uit het programma Promil Spatial van Goudappel Coffeng B.V.
Industrielawaai Met behulp van het meest recent zonebewakingsmodel genaamd "MM-5-12-2007 GEP gefit op vergunning, inpassing MCT zonder kabelstreekschool" van industrieterrein 'Theodorushaven" is de geluidbelasting in het plangebied berekend.
Overige informatie Op dit moment is het nog onduidelijk hoe de hoogteverhouding tussen de kantoren en de woningen zal zijn. Ook is nog niet exact bekend hoe het bouwplan er uit komt t e zien. Daarom zijn twee berekeningen uitgevoerd: 1. De nokhoogte van de kantoren en de woningen is als hoogte aangehouden. Aangezien de nokhoogte van de kantoren zich tussen de 13 en 16 meter bevindt en van de woningen tussen de 10 en 13 meter, is er in dit geval sprake van een geheel afgeschermde situatie voor de woningen; 2. De goothoogte van de kantoren en de nokhoogte van woningen is als hoogte aangehouden. De goothoogte van de kantoren bedraagt 9 tot 12 meter. Hierdoor worden de woningen niet volledig afgeschermd. De figuren 2 en 3 omvatten een weergave van de modellering.
ADVIES
Rekenresultaten I n figuur 4 is de geluidbelasting op 10 meter hoogte weergegeven, waarbij de kantoren zijn ingevoerd met de nokhoogte. I n het groene vlak is de geluidbelasting ten hoogste 48 dB inclusief aftrek van 5 dB (art. 1109 van de Wet geluidhinder). Uit de berekening blijkt dat alleen in de zuidwesthoek de geluidbelasting hoger is dan 48 dB. I n figuur 5 is de geluidbelasting op 10 meter hoogte weergegeven, waarbij de kantoren zijn ingevoerd met de goothoogte. Deze berekening kan als 'worst-case" benadering worden beschouwd. I n het groene vlak is de geluidbelasting ten hoogste 48 dB inclusief aftrek van 5 dB (art. 1109 van de Wet geluidhinder). Uit de berekening blijkt dat alleen in de zuidwest hoek de geluidbelasting hoger is dan 48 dB. De geluidbelasting bedraagt ten hoogste 5 1 dB. De geluidbelasting vanwege industrielawaai bedraagt ten hoogste 55 dB(A). Het bedrijf Superconfex is maatgevend voor de geluidbelasting.
Conclusie De voorkeursgrenswaarde voor het aspect wegverkeerslawaai wordt, op basis van een contourenberekening, uitsluitend in de zuidwesthoek overschreden. Op de rest van het perceel wordt de voorkeursgrenswaarde niet overschreden. Ingeval van realisatie van woningen in de zuidwesthoek (geel vlak) dient rekening te worden gehouden met een hogere waarde procedure. De geluidbelasting in het gele vlak bedraagt 5 1 dB. Voor het aspect industrielawaai wordt de voorkeursgrenswaarde van 50 dB(A) overschreden. Op grond van artikel 45 lid 1van de Wgh dient voor woningbouw in het plangebied een hogere waarde te worden verleend van 55 dB(A).
Advies Geadviseerd wordt om bij de wijziging van het bestemmingsplan van deze locatie een hogere waarde procedure te doorlopen voor wegverkeers- en industrielawaai. De aan te vragen hogere waarde voor wegverkeerslawaai bedraagt 5 1 dB, voor industrielawaai 55 dB(A).
Cumulatie van geluid Op grond van artikel 110f van de Wet geluidhinder dient bij de realisatie van woningen binnen geluidszones van diverse geluidbronnen onderzoek te worden gedaan naar de cumulatieve effecten van de geluidbronnen. De cumulatieberekening wordt uitgevoerd overeenkomstig hoofdstuk 2, bijlage Ivan het Reken- en meetvoorschrift geluidhinder 2006. Bij deze berekening wordt voor het aspect wegverkeerslawaai de aftrek ex. art. 1109 van de Wgh buiten beschouwing gelaten, zie ook figuur 6. Uitgaande van de hoogste geluidbelasting vanwege wegverkeerslawaai (56 dB) en industrielawaai (55 dB(A)), bedraagt de cumulatieve geluidbelasting 58 dB.
ADVIES
Bouwbesluit I n het Bouwbesluit zijn regels opgenomen voor de geluidwering van de uitwendige scheidingsconstructie. De geluidbelasting in geluidgevoelige ruimtes (woonkamer, slaapkamers en keuken (minimaal 11 m2) mag maximaal 33 dB bedragen voor wegverkeerslawaai. De karakteristieke geluidwering van de uitwendige scheidingsconstructie (GAk) dient zodanig te zijn, dat dit binnenniveau gewaarborgd is. Voor kantoren geldt de eis dat het geluidniveau in de kantoren ten hoogste 38 dB mag bedragen (of 40 dB indien de kantoren uitsluitend in de dagperiode in gebruik zijn). Dit betekent dat de GAk 16 dB dient te bedragen. Aan deze eis wordt standaard voldaan. De geluidbelasting in geluidgevoelige ruimtes (woonkamer, slaapkamers en keuken (minimaal 11 m2) mag maximaal 35 dB(A) bedragen voor industrielawaai. De benodigde GAI, is afhankelijk van de geluidbelasting per gevel. Aangezien de invulling ven het plan nog niet bekend is, wordt geadviseerd bij een aanvraag om bouwvergunning de geluidbelasting opnieuw te berekenen. Met vriendelijke groet,
D. Kraaij