BIJLAGE 1: Een terug- en vooruitblik per ‘D’ De drie decentralisaties hebben verschillende ‘snelheden’ in besluitvorming en proces. De raad wordt op de hoogte gehouden van de ontwikkelingen, schriftelijk, dan wel in de voorgestelde bijeenkomsten.
Decentralisatie van AWBZ naar Wmo Tijdens Rutte-I werd duidelijk dat de gemeenten door bezuinigingen in de AWBZ nieuwe taken in de Wmo erbij zouden krijgen. De gemeente Breda heeft vervolgens al eind 2011 de voorbereiding van die nieuwe taken ter hand genomen. Die verloopt in een aantal stappen. Tijdens het hieronder beschreven proces geeft het college tevens invulling aan de op 28 juni 2012 aangenomen motie van de Raad, waarbij de gemeenteraad het college verzoekt om tot een nieuw Bredaas model voor de zorg te komen: De gemeenteraad van Breda verzoekt het college -
-
de komende tijd een nieuw “Bredaas model” voor de zorg te ontwikkelen waarbij de gunning van de thuiszorg en de decentralisaties (benutten van kansen) worden meegenomen; hierbij buurtgebonden zorg en het creëren van nieuwe, hybride modellen waarbij vrijwilligerswerk, mantelzorg en professionele zorg meer in elkaar vloeien, als belangrijke uitgangspunten mee te nemen; hierbij ook stakeholders zoals zorginstellingen, mantelzorgers en vrijwilligersorganisaties te betrekken
Verkenning en uitgangspunten In deze eerste fase zijn gesprekken gevoerd met organisaties die de AWBZ-regelingen uitvoeren die straks vervallen en met mensen die gebruik maken van de regelingen. Het ging om enige tientallen contacten waarin de gemeente kennis nam van het zorgterrein. Andersom werden de gesprekken gebruikt om de organisaties te laten kennisnemen van de uitgangspunten van ondermeer Meedoen@Breda. Tegelijkertijd werd met de Klankbordgroep Wmo afgesproken dat zij in dit proces een adviserende rol naar het college heeft. De door de gemeente te maken stappen worden vooraf getoetst bij de klankbordgroep. Op basis van de verkenningen zijn door de gemeente in februari 2012 twee stadsbijeenkomsten georganiseerd. De opbrengst van die bijeenkomsten is neergelegd in de nota ‘Uitgangspunten decentralisatie van AWBZ naar Wmo’. Deze werd begin mei 2012 vastgesteld door het college en besproken in de raadscommissie Maatschappij. Tot slot heeft de gemeente de decentralisatie AWBZ naast de ontwikkeling op het gebied van participatie en de transitie jeugdzorg gelegd. De verbinding tussen de drie is door het college gevat in een brief aan de raad van 29 maart 2012 door het benoemen van acht principes waaraan de drie processen consequent moeten voldoen. In een apart overleg van de commissie Maatschappij zijn de drie principes door het college toegelicht. De val van Kabinet Rutte-I zorgde ervoor dat de Tweede Kamer het wetsvoorstel decentralisatie AWBZ controversieel verklaarde. Wethouder Bergkamp liet de raad vervolgens per brief weten dat het proces van voorbereiding gewoon door zou gaan. Verdieping Met de uitgangspunten in de hand heeft de gemeente het zogeheten ‘Allekante-beraad’ georganiseerd. Met een selectie van zorgaanbieders, welzijnsorganisaties, Klankbordgroep Wmo, MEE, e.a. werden de meest relevante inhoudelijke thema’s voor de decentralisatie benoemd (enkele
1
leden van de commissie Maatschappij hebben ook deelgenomen). Direct doel was uiteraard om die thema’s op tafel te krijgen. Onderliggend functioneerden deze activiteiten ook als aanjagers voor andere manieren van denken. Wij hebben tijdens de eerste fase kunnen vaststellen dat die nodig zijn om straks binnen budgettaire kaders aan onze verplichtingen te voldoen. De opbrengst van het ‘Allekante-beraad’ hebben we ondermeer terug gebracht in het verzoek aan welzijns- en zorgorganisaties om enkele experimenten te organiseren en overleg met de regiogemeenten over het verkrijgen van gegevens uit AWBZ-systemen. Voorbereiding besluitvorming (een besluit van het college over dit deel van het proces volgt in april) Met professionals van de zorg- en welzijnsorganisaties en met vertegenwoordigingen van cliënten gaat de gemeente een formeel maandelijks adviserend overleg aan over wat op 1 januari 2015 precies geregeld moet zijn. Met in acht neming van de eerdergenoemde uitgangspunten zal besproken moeten worden hoe de toegang tot zorg en ondersteuning eruit moet zien, hoe de financiering en verantwoording moet verlopen, wie wanneer en waarvoor in aanmerking komt, enzovoort. Nadat het college deze adviezen heeft overwogen komt hij in augustus 2013 naar de commissie Maatschappij met de bedoeling vanuit de commissie richting mee te krijgen. Er is ambtelijk overleg met gemeenten Alphen-Chaam en Baarle-Nassau om na te gaan welke onderdelen van dit proces ook voor hen bruikbaar zijn. Het maandelijkse overleg is transparant. Via de website van de gemeente Breda kan iedereen het proces volgen. Besluitvorming De opbrengst van de commissie van augustus 2013 en de maandelijkse overlegrondes monden uit in een nota die eind 2013 aan de commissie Maatschappij wordt voorgelegd. In deze nota staan de belangrijkste besluiten die nodig zijn om de uitvoering van de nieuwe Wmo-taak te kunnen organiseren. Die besluiten worden ingebracht in het maandelijkse overleg. Halverwege 2014 dient dit overleg concrete voorstellen op tafel te hebben liggen voor contracten voor de uitvoering van de nieuwe taak.
Decentralisatie Jeugdzorg Verkenning en uitgangspunten In de regio West Brabant hebben de 18 gemeenten begin 2012 besloten om gezamenlijk richting te geven aan deze decentralisatie, aan het vormgeven van een nieuw stelsel voor jeugdzorg. Wij zien dit in West Brabant als kans om jeugd en ouders samenhangend en effectiever te ondersteunen. We noemen de decentralisatie dan ook niet voor niets transformatie; we streven naar een kanteling in denken en doen; van een focus op risico’s en problemen naar een focus op de kracht en de talenten van jeugd en ouders zelf. Een ondersteuning waarbij de advisering en zorg in het leefgebied van het kind (thuis, in en om school, op de kinderopvang) in samenhang plaatsvindt. Begin 2012 hebben alle 18 colleges de West Brabantse visie vastgesteld en zijn twee subregio’s gevormd voor nadere uitwerking. Breda vormt deel van de subregio West Brabant Oost. Gemeente Breda is bestuurlijk kartrekker van deze subregio. Bij deze uitwerking hebben we de volgende uitgangspunten geformuleerd: 1. We gaan uit van talenten en eigen (oplossings)kracht van jeugd & ouders 2. De vragen van jeugd en ouders zijn leidend 3. Jeugd en ouders krijgen zo dichtbij mogelijk de ondersteuning/zorg die nodig is Nb deze uitgangspunten corresponderen met die van Jong@Breda en het CJG Breda.
2
Verdieping De 9 gemeenten organiseren ieder (of in combinaties waar dat gewenst is) het voorliggende veld en de inzet van generalisten. Leidraad hierbij zijn de gezamenlijke opgestelde leefregels en de gezamenlijke focus op kwaliteit voor jeugd en ouders. We maken afspraken over de inzet van de generalisten en de financiering daarvan. Daarnaast vormen we in de subregio een pool van specialisten, op basis van een inschatting van de benodigde expertise. Daarbij kunt u denken aan bijvoorbeeld de inzet van een psychotherapeut of iemand die deskundig is op het gebied van verstandelijk beperkte jeugd. Professionals uit deze pool sluiten op vraag van de generalisten aan en bieden de hulp die nodig is. Daar waar een generalist niet weet welke hulp nodig is, schakelt hij of zij het topteam in. Daarin zitten in ieder geval een jeugdarts, een jeugdpsychiater en een orthopedagoog. Zij bieden intercollegiale consultatie aan generalisten en voeren waar nodig onderzoek uit, stellen gezamenlijk de diagnose en adviseren over welke specialistische hulp nodig is. De gemeente Breda zal namens – en in nauw overleg met - de 9 gemeenten de verantwoordelijkheid voor het organiseren van de specialisten en het topteam op zich nemen. Deze inzet van generalisten en specialisten behelst alle vormen van “inclusieve” jeugdzorg. Dat wil zeggen alle preventieve ondersteuning en alle hulp die in en om huis en school, in de eigen leefomgeving plaatsvindt. Doel van de subregionale samenwerking is een eenduidige, effectieve en efficiënte organisatie van de inclusieve zorg voor jeugd en hun ouders. Met daarbij ruimte om dat lokaal invulling te geven voor wat betreft de positionering van de generalisten. Hiermee wordt recht gedaan aan de wens en noodzaak om lokaal te komen tot o.a. een integrale inzet op het bredere sociale domein (samenhang 3 decentralisaties). Er zal een kleine groep kinderen en jongeren blijven die niet in hun eigen gezin en/of op hun eigen school geholpen kunnen worden. Zij zullen (tijdelijk) meer gebaat kunnen zijn bij “exclusieve” jeugdzorg. Zorg buiten het eigen gezin, bijvoorbeeld in een residentiële voorziening. Soms omdat zij zelf te zware (psychiatrische, verstandelijke) problemen hebben, soms omdat het voor hun eigen veiligheid beter is als zij het ouderlijk huis (tijdelijk) verlaten (na uitspraak kinderrechter over ontnemen voogdij ouders; gezinsvervangend tehuis, pleegzorg). Soms omdat het voor de omgeving of voor henzelf beter is (jeugdzorg plus, jeugddetentie). Al deze vormen van exclusieve zorg organiseren wij op een grotere schaal, omdat het van belang is om te zorgen dat deze expertise in Nederland voldoende beschikbaar is en aansluit op de zorgvraag. Afhankelijk van de omvang van de doelgroep, de zorgbehoefte en de financiële aspecten zal dat op onderdelen regionaal/provinciaal zijn en op onderdelen zelfs bovenprovinciaal en wellicht landelijk. We onderzoeken momenteel op welke schaal deze vormen van zorg het beste georganiseerd kunnen worden en wat de landelijke kaders hiervoor worden. Ook de aansluiting van het justitiële kader jeugdzorg bij de doorontwikkeling van de veiligheidshuizen is hierbij aandachtspunt. Deze verkenning doen wij in regionaal verband met de 18 West Brabantse gemeenten. We houden daarbij steeds voor ogen dat de inzet van jeugdbescherming en jeugdreclassering nauw moet aansluiten op de jeugdhulp zoals geboden door de generalisten en specialisten.
Voorbereiden besluitvorming We gaan er vooralsnog van uit dat de jeugdwet in 2013 door de Eerste en Tweede Kamer wordt behandeld en vastgesteld. Planning is dat college en raad het lokale beleidskader dan ook eind 2013 vaststellen zodat het college in 2014 met mandaat van de raad aan de slag kan met de inrichting van het stelsel (inkoop/subsidiering van zorg etc.).
3
Naast de voorgestelde raadsbijeenkomst in juni kan naar gelang de wens en behoefte van de raad ook sprake zijn van verdieping op onderdelen, bijvoorbeeld via een werkbezoek. Besluitvorming Na de zomer en als meer bekend is over het wettelijk kader en de financiële middelen (verdeelmodel) volgt de behandeling van het lokale beleidskader voor de transformatie jeugdzorg.
Decentralisatie Participatiewet Onder het kabinet Rutte-1 is gewerkt aan het wetsvoorstel Wet werken naar vermogen. De contouren van dit wetsvoorstel maakten al duidelijk dat voor het re-integreren en participeren van onze werkzoekenden structureel minder budget beschikbaar zou worden gesteld. De voorbereiding is in 2011 gestart. Verkenning en uitgangspunten De val van het kabinet Rutte-1 zorgde ervoor dat de Tweede Kamer het wetsvoorstel Wet werken naar vermogen controversieel verklaarde. Wethouder Meeuwis liet de raad vervolgens per brief weten dat het proces van de voorbereiding gewoon door zou gaan. Tijdens een kaderstellend debat van augustus 2012 heeft de gemeenteraad richting gegeven aan voorliggende beleidskeuzes, die uiteindelijk zijn verwerkt in de nota Werken@Breda, Op weg naar werk, nota re-integratie/participatie 2013 en 2014. In de nota, vastgesteld door de gemeenteraad op 7 februari 2013, is rekening gehouden met de opgave om met structureel minder geld werkzoekenden te re-integreren. In Werken@Breda is de samenhang met de “decentralisaties-breed” verwoord, waarbij de aandacht voor de 8 leidende principes niet ontbreekt. Deze nota is tot stand gekomen na een brede consultatie in en met de stad. Zo is er gesproken met vertegenwoordigers uit het onderwijs, met ondernemers en met vertegenwoordigers van werkzoekenden, zoals de Cliëntenraad. De opbrengst tot nu toe is een breed gedragen beleidsnota, waarvoor in de regio en in het land veel interesse is. In Werken@Breda is een vertaling van het Regeerakkoord Bruggen Slaan, als voorloper op het wetsvoorstel Participatiewet, opgenomen. De Participatiewet komt in de plaats van het wetsvoorstel Wet werken naar vermogen. De contouren van de nieuwe Participatiewet zijn in december 2012 bekend gemaakt. De gemeenteraad is hiervan met een brief in januari 2013 op de hoogte gesteld. Het wetsvoorstel Participatiewet is nog in de maak en wordt naar verwachting in mei 2013 openbaar. Onderdeel van de Participatiewet is naast re-integreren en participeren ook inkomensondersteuning en armoedebeleid. Wij noemen dit het flankerende beleid. Uiteindelijk heeft het kabinet de intentie om inkomensondersteuning en armoedebeleid onder één wet te schuiven: de Participatiewet. Ook de quotumregeling voor het in dienst nemen van arbeidsgehandicapten door grotere werkgevers gaat via een apart wetgevingstraject. Kortom het kabinet bereidt momenteel drie wetsvoorstellen voor om te komen tot de Participatiewet. Tenslotte werkt het college onderstaande moties uit. Voor meer informatie zie bijlage 2.
4
De gemeenteraad heeft het college inzake de begroting 2013 en de behandeling van de nota Werken@Breda verzocht om te komen tot: -
Een innovatieve Re-integratieproeftuin. Hiermee in 2013 aan de slag te gaan en te richten op innovatie en onderzoek in de re-integratie, in samenwerking met andere overheden, onderwijs en ondernemers.
-
Het organiseren van een brainstormsessie met o.a. lokale en regionale werkgevers, cliëntenraden en maatschappelijke organisaties (zoals stichting betrokken ondernemers, Brabants Zeeuwse Werkgeversorganisatie (BZW) en regionaal platform arbeidsmarktbeleid West-Brabant (rpA) over de voor-nadelen & kansen- bedreigingen van de quotumregeling
Verdieping Om de implementatie van de Participatiewet goed voor te bereiden hebben we een aantal onderwerpen onderscheiden om het proces van voorbereiding en besluitvorming goed beheersbaar te houden. Dit uiteraard rekening houdend met de 8 leidende principes en de decentralisaties Jeugdzorg en AWBZ begeleiding. Het gaat om de volgende onderwerpen: 1. 2. 3. 4. 5.
Beleid (beleidskeuzes P- wet inclusief financiële consequenties). Werkgeversbenadering (waaronder loondispensatie/quotumregeling) Beschut werken in relatie tot de. decentralisatie AWBZ arbeidsmatige dagbesteding Jongeren met een beperking (Wajong) Regionale samenwerking
Met de uitgangspunten in de hand spreekt de gemeente met de diverse partijen vanuit onderwijs, ondernemers en overheid. Vanuit die opgebouwde samenwerking bouwen wij verder aan de relatie met het veld. Wij schakelen als gemeente met het maatschappelijke middenveld, zoals ondernemers, UWV, onderwijs en zorg, en delen initiatieven van bijvoorbeeld M&S, zoals Duurzaam aan de Slag. 2013 gebruiken we ook om te anticiperen op de extra middelen die voor de bestrijding van armoede vanuit het rijk beschikbaar worden gesteld met ingang van 2014. Naast het creëren van een “armoedevangnet” of wel een reserve om burgers, die op enige wijze door het ijs dreigen te zakken door veranderde wetgeving te ondersteunen, willen wij ook onderzoeken hoe wij een deel van het geld kunnen inzetten voor nieuwe armoederegelingen en voor ondersteuning van het netwerk rondom kwetsbare burgers in de stad. Hierbij denken wij aan deskundigheidsbevordering van vrijwilligers om te komen tot één gezin, één plan. In netwerkbijeenkomsten met Marge in Beeld en de Cliëntenraad bespreken wij onze gezamenlijk doelen en plannen. Naast afspraken met de geijkte partners hebben wij ook afspraken met Zorgverzekeraar CZ. Met CZ willen wij tot een langdurige samenwerking komen, die straks meer terreinen beslaat dan alleen het onderdeel participatie en armoedebeleid. In 2012 is een regionaal plan van aanpak Wet werken naar vermogen West-Brabant vastgesteld door het rpA. In dit plan stonden de thema’s en activiteiten vermeld, die we ter voorbereiding op de nieuwe wet in de regio West-Brabant samen wilde oppakken. Na het controversieel verklaren van de Wwnv hebben we in 2012 besloten om in 2012 aan de slag te gaan met de “ Werkgeversbenadering” en met de voorbereiding op de nieuwe doelgroep “jongeren met een beperking (Wajong)”. De overige onderdelen zijn geparkeerd. Onlangs is met de gemeenten vertegenwoordigd in het rpA West-Brabant afgesproken om in 2013 samen aan de slag te gaan met de voorbereiding op de Participatiewet. Her gaat hierbij om de volgende thema’s:
5
1. Werkgeversdienstverlening (waaronder communicatiecampagne Wwnv, loondispensatie, quotumregeling en overige instrumenten voor werkgevers) 2. Beleid: visie, verordeningen en beleidsregels en instrumenten voor cliënten 3. Jongeren met een beperking (Wajong): samenwerking/aansluiting onderwijs/arbeidsmarktbeleid 4. Verkenning samenwerking UWV Voorbereiding besluitvorming Met vertegenwoordigers van overheid, onderwijs, ondernemers, zorg en burgers gaat de gemeente gesprekken aan over de uitvoering van Werken@Breda en de voorbereiding op de invoering van de Participatiewet. De beleidskeuzes worden gewogen en aan de gemeenteraad voorgelegd in een informatie/kaderstellende bijeenkomst in september 2013. Hierna verwerken wij alle input en komt een voorstel naar Commissie Economie en vervolgens naar de raad. Besluitvorming Naar verwachting treedt de Participatiewet in werking per 1 januari 2014. Na het kaderstellend debat worden de beleidskeuzes verwerkt in verordeningen en beleidsregels en worden deze in december ter besluitvorming voorgelegd.
6
BIJLAGE 2: Concrete activiteiten in het decentralisatieproces Diverse activiteiten worden vanuit één van decentralisaties gecoördineerd, maar in samenhang uitgevoerd. Eén gezin, één plan: 3D in praktijk We hebben het initiatief genomen om te experimenteren op de werkvloer. Van de werkvloer horen wij graag wat de “systeemhobbels” zijn. Dit gaan we doen door casussen te inventariseren met het sociaal team Zuidwest, het CJG, de gemeente Breda (waaronder ATEA en de Kredietbank WestBrabant). Van daaruit gaan we bekijken wat we kunnen doen om er voor te zorgen dat de burger geen hinder meer ondervindt van organisatiegrenzen bij het verbeteren van zijn/haar leefsituatie. Uiteraard staat het principe één gezin-één plan hierbij centraal. Eén gezin, één plan, betekent ook één dossier. Voor de logistieke kant werken we samen met de NHTV afdeling zorglogistiek. Belangrijk principe is dat de klant eigenaar wordt van het dossier. Dit project (proeftuin jeugdzorg) start binnenkort. Vanuit de proeftuin wordt uitgebouwd naar de andere decentralisaties. Gegevensuitwisseling Het is belangrijk om te weten wie de klant is en waar de overlap zit tussen de doelgroepen van de verschillende D’s. Met gemeenten uit de regio hebben we afspraken gemaakt met het zorgkantoor over het uitwisselen van gegevens. De werkgroep overlegt ook met het Ministerie van VWS over de lokale behoefte aan beleids- en operationele informatie en de landelijke mogelijkheden. Dit traject wordt getrokken vanuit de decentralisatie AWBZ. Rol huisartsen en zorgverzekeraars Op dit moment overleggen we met enkele regionale organisaties van huisartsen en met de zorgverzekeraars. In het voorjaar 2013 zal verkend worden waar huisartsen en lokaal werkende welzijn- en zorgorganisaties elkaar kunnen vinden en versterken. Doel is om meer problematiek ‘aan e de voorkant’ af te vangen met 1 lijnorganisaties, zodat er minder wordt doorverwezen naar duurdere specialistische zorg. We streven ernaar om met huisartsen en zorgverzekeraars te komen tot een aantal pilots in 2013, om alvast ‘te doen als ware het 2015’ . Samenwerking met Zorgverzekeraar CZ De gemeente en CZ hebben de intentie uitgesproken om te komen tot een langdurige samenwerking op het gebied van participatie, gezondheidszorg en preventie. In 2012 zijn twee pilots gestart: - Gezondheidsbevordering van uitkeringsgerechtigden -Gezamenlijke inkoop hulp aan kinderen van verslaafde ouders Het gezamenlijk doel is een gezondere Bredanaar, minder uitkeringslasten en minder zorgkosten. Pilot jongeren samenwerking CJG/ATEA-groep Sinds eind 2012 voeren we een pilot uit om één vaste CJG-er in te zetten, die een vertrouwd aanspreekpunt is voor jongeren die niet werken of leren. Deze CJG-er ondersteunt ook de professionals (scholen, leerplichtambtenaren, ATEA-groep, schuldhulpverlening) die hen toe leiden naar werk of school In deze pilot gaat activeren naar werk of school hand in hand met (waar nodig en gewenst) het bieden van ondersteuning en zorg. De eerste resultaten van de pilot verwachten we in april. We doen dit in de vorm van een pilot om werkende weg meer inzicht te verkrijgen. Wat zijn succesfactoren, wat is mogelijk? Waar zitten de belemmeringen en hoe kunnen die worden weggenomen? Jongeren met een beperking Met de Participatiewet komt naar verwachting in 2014 een nieuwe doelgroep (jonggehandicapten met
7
arbeidsvermogen) naar de gemeente. Voor een groot deel zijn deze jongeren afkomstig van het praktijkonderwijs en/of speciaal onderwijs. Daarom maken we samen met het praktijkonderwijs, speciaal onderwijs, MEE en UWV afspraken over de benadering van werkgevers en het realiseren van (extra) stageplaatsen, leerwerkplekken en/of leerbanen voor deze groep jongeren. Ondersteuning in de wijk Om zorg en ondersteuning ‘dichtbij de burger’ te kunnen organiseren wordt met diverse (zorg)organisaties gepraat over de mogelijkheden om dagbesteding op wijkniveau te organiseren. Daarbij wordt gebruik gemaakt van het aanwezige maatschappelijke vastgoed. Hier ligt een koppeling met het project ‘buurthuis van de toekomst’, waarin met bewoners en organisaties wordt gekeken naar de match tussen vraag naar en aanbod van ruimte voor maatschappelijke activiteiten. Versterken samenwerking: het verbinden van zorg en participatie Wij zetten in op het verbinden van zorg en participatie. We verkennen met zorgaanbieders hoe we de infrastructuur van het gemeentelijk leerwerkbedrijf ATEA-groep en het beschikbare werk meer kunnen inzetten voor de groep mensen die zorg nodig hebben. Ook zijn we in gesprek over het leveren van werk en werkleiders aan zorgaanbieders. Dit ook omgekeerd waar we als gemeente ook de infrastructuur van andere zorgaanbieders kunnen gebruiken voor de gemeentelijke doelgroep. Daarnaast hebben we samenwerkingsafspraken met zorgaanbieders over activeringsplekken, detachering en beleid werken voor de gemeentelijke doelgroep. We zijn voornemens om een nieuwe pilot te starten tussen ATEA-groep en Amarant in verband met arbeidsmatige dagbesteding. Planning start: juni of september. Het aantal deelnemers betreft 6 à 10 personen. Het betreft deelnemers met een zeer laag IQ. Dit doen we in aansluiting op een pilot die we in 2011 zijn gestart met GGZ. Deze pilot was zo succesvol dat we de samenwerking in 2012 structureel hebben voorgezet. ATEA-groep stelt werk en hun infrastructuur beschikbaar. GGZ stelt de trajectbegeleiding aan cliënten beschikbaar. Doelstelling is (zoveel mogelijk) regulier werk. In 2011 zijn 16 kandidaten gestart, waarvan 6 personen succesvol zijn uitgestroomd naar werk, In september 2012 zijn 20 personen gestart. In april 2013 wordt door Amarant en de Gemeente Breda (ATEA-groep) samen met zorgaanbieders een bijeenkomst georganiseerd om meer inzicht te krijgen in de mogelijkheden van een efficiëntere en effectieve inzet van arbeidsmatige dagbesteding. Pilot participatie/zorg We starten een pilot participatie/zorg. We willen meer inzicht krijgen wat voor de jongere, de gemeente en de samenwerkende organisaties nodig is om per 1 januari 2014 goed voorbereid te zijn om de nieuwe doelgroep (jongeren met een beperking) succesvol richting arbeidsmarkt te begeleiden. Daarnaast willen we op basis van huidige ervaringen verkennen wat mogelijk is om de aansluiting “arbeidsmatige dagbesteding”/ participatie te verbeteren. Dit doen we samen met het UWV en zorgaanbieders.
Specifieke Jeugdzorg activiteiten Vroegtijdig ingrijpen bij leerplichtzaken Met de jeugdreclassering en leerplicht zijn we in gesprek om de mogelijkheden te verkennen voor een versnelde inzet van jeugdreclassering bij leerplichtzaken om zo jongeren in een vroegtijdig stadium te kunnen helpen en verder afglijden te voorkomen. Relatie veiligheidshuizen We maken inzichtelijk op welke onderdelen de transformatie jeugdzorg moet aanhaken bij de doorontwikkeling van de veiligheidshuizen.
8
Samenwerking Steunpunt Huiselijk Geweld (SHG) en het Advies en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) In het kader van de nieuwe Wet Meldcode die 1 juli 2013 van kracht wordt zijn nadere eisen gesteld aan de samenwerking van het SHG en het AMK. In het kader van de transitie Jeugdzorg wordt deze samenwerking verder doorgevoerd. Beide organisatie dienen met ingang van 1 januari 2015 te worden samengevoegd tot één organisatie. Deze integratie kan niet los gezien worden van de doorontwikkeling van het Veiligheidshuis en de relatie met CJG's in de regio. De gemeente Breda is inmiddels met betrokken partners gestart met een verkenning om met ingang van 1 januari 2015 te komen tot één meldpunt Veilig Thuis op regionaal niveau. Doorontwikkeling van het CJG Breda In 2012 zetten ruim 70 actieve CJG-ouders en pioniersjongeren en 44 professional zich in voor het CJG Breda. Samen legden zij de basis voor het huidige CJG en leverden een bijdrage aan het versterken van eigen kracht van de Bredase jeugd en ouders. In 2012 is veel aandacht besteed aan het eigen maken van het CJG gedachtegoed bij de professionals door samen één CJG voordeur in te richten. Er zijn vier gebiedsgerichte teams ingericht, bestaande uit: een school CJG-er PO, CJG coach en CJG begeleider en samen met het PO en VO is fors geïnvesteerd in de implementatie van goed lopende zorg in en om de school. Medio juni vorig jaar is de verkenning op de VO scholen afgerond en is voor het VO een vergelijkbaar team als bij het PO aan de slag gegaan. Ook is er een start gemaakt met de aansluiting van actieve ouders en actieve jeugd bij elk CJG-wijkteam. Uit de monitor 2012 is gebleken dat bovengenoemde inspanningen tot positieve resultaten en ervaringen hebben geleid, bij zowel klanten, actieve ouders en jeugd als bij professionals. In 2013 bouwen we dan ook voort op dit fundament. Dit jaar sluiten ook de professionals van Baarle-Nassau en AlphenChaam aan en worden onderdeel van een wijkteam. Specialistische hulp subregionaal ingericht Aanvullend op de generalisten van het CJG zal een subregionale pool van specialisten worden ingericht, alsmede de organisatie van deeltijdbehandelingen (medisch kinderdagverblijven, dagvoorzieningen etc). Dit wordt momenteel voorbereid. Proeftuin aansluiting passend onderwijs – jeugdzorg Doel van deze proeftuin (start vóór de zomer) is om met jeugd en ouders, onderwijs en CJG/jeugdzorg te komen tot 1 jongere, 1 plan, voor zorg thuis en op school. Het gaat daarbij vooral om de doelgroep die extra onderwijszorg geniet en waar vaak thuis ook extra (jeugd)zorg of ondersteuning nodig is.
Specifieke AWBZ activiteiten Experimenten AWBZ In drie experimenten wordt gewerkt aan: - samenwerking tussen organisaties in de wijk (sociaal team Breda Zuidwest) - het versterken van de eigen kracht van de buurt met inzet van een accommodatie (Pluspunt in de Wisselaar) - financieringswijzen die uitgaan van sturen op resultaat i.p.v. op product Pilots dementie In twee wijken (Boeimeer/Ruitersbos en Belcrum/Doornbos-Linie) wordt een proef gedaan met wijkgerichte dementieondersteuning. Doel is het verbeteren van de ondersteuning en zorgverlening aan dementerenden en hun mantelzorgers. Werkgroep gevolgen afschaffen zorgzwaartepakketten 1-4 Met het Stedelijk Platform Zorgaanbieders is afgesproken gezamenlijk een analyse te maken van de
9
gevolgen van het afschaffen van de zorgzwaartepakketten. Dit onderdeel van het rijksbeleid heeft gevolgen voor het bestaande maatschappelijke vastgoed van zorgorganisaties en de toekomstige woningbouwopgave. De analyse dient o.m. als input voor verdere besprekingen tussen gemeente, zorgorganisaties en woningcorporaties. Die zullen in het voorjaar van 2013 plaatsvinden. Stuurgroep Mee op weg Samen met Roosendaal neemt Breda deel aan een stuurgroep rond een experiment om mensen die normaal deeltaxivervoer hebben, deel te laten nemen aan regulier openbaar vervoer. Dit experiment wordt getrokken door MEE, SDW en Amarant.
Specifieke Participatie activiteiten Werkgeversbenadering Het benaderen van werkgevers vraagt grote aandacht. Eén van de organisaties die intensief betrokken is bij de vorming van beleid en uitvoering van de werkgeversbenadering is de BZW. Samen met de BZW werken we o.a. aan een leerbanenoffensief. Dit om de ambitie om 150 leerbanen, zoals verwoord in de voorjaarsnota 2012, te realiseren. In juni 2013 organiseert Het college samen met de BZW een bijeenkomst voor werkgevers, gemeenteraad en cliëntenraad waarbij het onderwerp is “hoe kunnen we meer mensen met een beperking plaatsen bij een werkgever”. Dit rekeninghoudend met de Participatiewet, waarin een quotumregeling is aangekondigd. Innovatie Ook zijn we in samenwerking met diverse organisaties en burgers in gesprek om te komen tot meer innovatie op het terrein van re-integratie (motie). Platform 31: monitor Stapelingseffecten Een unieke samenwerking tussen vele steden, ministeries en het CBS is om tot inzicht te komen in stapelingseffecten door middel van de landelijke monitor stapelingseffecten met lokale toepassingsmogelijkheden. Breda doet hier aan mee. Pilot tegenprestatie Het uitgangspunt van de Gemeente Breda is dat iedereen die een bijstandsuitkering ontvangt hiervoor hoe dan ook een bijdrage (tegenprestatie) levert aan de maatschappij. Ook wanneer de afstand tot de arbeidsmarkt groot is. We werken uit in een pilot hoe wij dit gaan vormgeven en hoe we vooral veel initiatief neerleggen bij de uitkeringsgerechtigden. Ervaringen uit de pilot nemen wij mee in het decentralisatieproces.
10
BIJLAGE 3. Overzicht van regionale en landelijke samenwerkingsverbanden
Wat?
Met welke gemeenten?
Participatie G32 sociale pijler, werkgroep Armoede en Schuldhulpverlening
32 grootste gemeenten
Deelname aan landelijk netwerk op terrein armoede en schuldhulpverlening t.b.v. lobby naar politiek via VNG en Divosa Overleg (beleidsuitwisseling) Divosa-kring West-Brabant over Participatie/Re-integratie
West-Brabantse gemeenten
Overleg Divosa Zuid over Participatie/Re-integratie: Informatie-uitwisseling en lobby naar politiek via Divosa
Gemeenten in regio Divosa Zuid (Nederland)
VNG werkgroep P-Wet: Deelname aan overleg ter voorbereiding op de implementatie van de P-wet en lobby naar politiek via VNG
Diverse gemeenten verspreid over het gehele land
Regionaal platform Arbeidsmarktbeleid West-Brabant. Bestaande uit vertegenwoordigers vanuit onderwijs, overheid en ondernemers:
In het rpA zitten bestuurders van 6 gemeenten (Bergen op Zoom, Roosendaal, Etten-Leur, Moerdijk, Breda en Oosterhout). Zij vertegenwoordigen samen de 18 West-Brabantse gemeenten en Tholen
-
Informatie-uitwisseling en kennisdeling. Vaststellen van de beleidsagenda regionale arbeidsmarkt. Samenwerking/Netwerken. Uitwerken van projecten (Uitvoeringsprogramma, jeugdwerkloosheid en voorbereiding op de P-wet)
Ambtenaren vooroverleg rpA West-Brabant Voorbereiding rpA agenda en voorbereiding implementatie P-Wet
Beleidsadviseurs van de 6 gemeenten vertegenwoordigd in het rpA West-Brabant
AWBZ Beleidsinformatie op basis van AWBZ-bestanden van het zorgkantoor/CZ: Gemeenten in West-Brabant hebben behoefte aan inzicht in de verstrekking van AWBZ-zorg aan hun burgers. Met die informatie kunnen zij richting geven aan hun beleidsproces.
11
Initiatief van Breda, Moerdijk en Halderberge. In werkgroepverband overleg Moerdijk, Halderberge en Dongemondgemeenten met het zorgkantoor/CZ. Breda spreekt ambtelijk namens Alphen-Chaam en Baarle-Nassau. Moerdijk spreekt namens zes gemeenten. Instemming vanuit
Woensdrecht, Steenbergen en Bergen-op-Zoom. Bij de regio is inmiddels het verzoek neergelegd met gesloten beurs ambtelijke capaciteit te genereren om dit traject als project op te pakken. Verkenning naar gemeenschappelijk op te pakken onderdelen van het inkoopproces voor de nieuwe Wmotaak. Veel zorgorganisaties zijn regionaal actief. Vanwege efficiency en eenduidigheid voor o.a. het monitoring- en verantwoordingsproces een gezamenlijke aanpak nastreven. Koppeling lokaal traject overleg met huisartsen aan regionale bestuursopdracht volksgezondheid
Ambtelijk overleg met gemeenten Alphen-Chaam en Baarle-Nassau. Voornemen om hierover ook met Oosterhout over te praten.
Inbreng traject Breda in regionale ambtelijke werkgroep waarin o.m. gemeente Oosterhout.
Eén gezin, één plan betekent samenwerking tussen de eerstelijnsvoorzieningen welzijn, zorg en gezondheid. Dit bevordert het resultaat, leidt tot efficiencyvoordelen en gaat onevenredig gebruik van voorzieningen tegen. Regionale afstemming experimenten regelarme transitie AWBZ. In de West-Brabantse gemeenten zijn experimenten gaande waarin ‘ontdekt’ wordt wat nodig is voor een soepele overgang van AWBZ naar de Wmo. Het Ministerie van VWS biedt de ruimte om hierbij bepaalde regels buiten beschouwing te laten.
Breda neemt bestuurlijk deel aan de Stuurgroep experimenten, samen met bestuurders van diverse andere gemeenten en diverse zorgen welzijnsinstellingen.
Kennisoverdracht lokale processen: Afstemmen processen, bespreken gezamenlijke kennisagenda enz.
Regionaal projectleidersoverleg West-Brabant
Landelijk Kennisnetwerk Wmo – een uitwisselingsplatform van VWS, VNG en gemeenten
Breda samen met o.a. Den Haag, Gouda, Zeeuwse gemeenten, Dordrecht. Breda vormt de vertegenwoordiger voor de 18 West-Brabantse gemeenten
Voor het landelijke Transitiebureau Wmo-AWBZ vormt dit netwerk de ogen en oren om voortgang van invoering van de nieuwe wetgeving te kunnen monitoren. Tegelijk biedt het Transitiebureau hiermee de mogelijkheid dat gemeenten informatie uit kunnen wisselen (o.a. via een besloten omgeving op een website). Jeugd De organisatie van de ‘exclusieve jeugdzorg’: Er wordt een verkenning uitgevoerd op welk schaalniveau de exclusieve zorg het beste
12
West Brabant: Aalburg, Alphen – Chaam, Baarle-Nassau, Bergen op Zoom, Breda, Drimmelen, Ettenleur, Geertruidenberg, Halderberge,
georganiseerd kan worden in aansluiting op generalisten en specialisten subregionaal, en welke eisen het rijk stelt. Er worden afspraken gemaakt welke exclusieve zorg op regionaal of ander schaalniveau wordt vormgegeven.
Moerdijk, Oosterhout, Roosendaal, Rucphen, Steenbergen, Werkendam, Woudrichem, Woensdrecht, Zundert We verkennen of de regionale schaal voldoende is om deze zorg te garanderen of dat hiervoor nog een ander, hoger, schaalniveau nodig is.
De organisatie van de ‘inclusieve’ jeugdzorg: Een plan van aanpak wordt vastgesteld. De inzet van generalisten wordt georganiseerd met subregionale sturing op de kwaliteit en financiering. De specialistische zorg wordt georganiseerd met Breda als vertegenwoordiger en inkoper.
13
West Brabant Oost: Werkendam, Woudrichem, Drimmelen, Aalburg, Geertruidenberg, Breda, Baarle Nassau, Alphen-Chaam en Oosterhout Inclusieve zorg zoveel mogelijk dicht bij huis en in de leefomgeving van jeugd en ouders organiseren is een gezamenlijk uitgangspunt van deze gemeenten.
BIJLAGE 4. Aparte factsheet
BIJLAGE 5. Leidende principes In de drie decentralisaties wordt gewerkt met 8 leidende principes. -
Eenduidigheid in de bejegening van burgers
-
Eenduidigheid in wijze waarop bepaald of beoordeeld wordt welke ondersteuning nodig is
-
Een integrale aanpak die aansluit bij de vraag en de draagkracht van dat gezin
-
Waar mogelijk bundelen we daartoe middelen/budgetten
-
Prikkels voor zelf doen en ontzorgen
-
We gunnen burgers en professionals ruimte
-
Eenduidigheid in de manier waarop we als gemeente sturen op het realiseren van de gewenste (maatschappelijke) resultaten
-
Schaal waarop ondersteuning wordt vormgegeven volgt vraag
14