Bijlage 1 Actualisering paragraaf 3.3 Weerstandsvermogen Begroting 2009 d.d. 01 oktober 2008 3.3
Weerstandsvermogen
3.3.1 Beschrijving weerstandsvermogen In de paragraaf weerstandsvermogen wordt geschetst hoe robuust de financiële kracht van de provincie is. Dit is van belang wanneer er zich een financiële tegenvaller voordoet. Voor het beoordelen van de robuustheid is inzicht nodig in de omvang en in de achtergronden van de risico´s en de aanwezige Weerstandscapaciteit. Dit laatste begrip omvat de mogelijkheden die de provincie heeft om niet begrote kosten die onverwacht en substantieel zijn, te dekken. Onder risico´s wordt verstaan: "alle voorzienbare risico's waarvoor geen voorzieningen zijn gevormd of die niet tot afwaardering van activa hebben geleid en die van materiële betekenis kunnen zijn in relatie tot het balanstotaal of de financiële positie". Wij gaan in dit onderdeel in op het gevoerde beleid omtrent de weerstandscapaciteit en de risico´s. Tevens geven wij een inventarisatie van de weerstandscapaciteit evenals een inventarisatie van de risico´s. 3.3.2 Risico’s en weerstandscapaciteit Inherent aan elke bedrijfsvoering is dat er (bedrijfs)risico’s worden gelopen. Deze risico’s kunnen leiden tot negatieve financiële gevolgen. Het gevoerde beleid van onze provincie is erop gericht om financiële risico’s zo veel als mogelijk te voorkomen dan wel te beperken. Risico´s die worden gelopen kunnen zowel het gevolg zijn van aanspraken van derden als van factoren die van directe invloed kunnen zijn op de budgettaire positie. Voorbeelden van deze laatste categorie zijn: fluctuaties in de rentestand, tegenvallers in het Provinciefonds (onder meer door rijksbezuinigingen) of tegenvallende belastingopbrengsten motorrijtuigenbelasting. Op de aanspraken van derden komen wij in de volgende subparagraaf terug. In het BBV is niet voorgeschreven, welke bestanddelen tot de weerstandscapaciteit behoren. De provincie Gelderland hanteert ten aanzien van de weerstandscapaciteit het volgende beleid. Voor opvang van algemene tegenvallers hebben uw Staten met ingang van de Voorjaarsnota 2000 binnen de Algemene Reserve een buffer aangelegd ter grootte van 5% van de algemene inkomsten (uitkering Provinciefonds en opcentenheffing motorrijtuigenbelasting). Dit bedrag wordt jaarlijks in het kader van de Voorjaarsnota geactualiseerd, hetgeen in het voorjaar van 2008 heeft plaatsgevonden bij de Voorjaarsnota 2008 (PS2008-409). De algemene uitkering en de opcentenheffing worden voor het jaar 2008 geraamd op afgerond 304 miljoen. Dit betekent dat de verplichte buffer uitkomt op een bedrag 15,2 miljoen (2007: 14,3 miljoen). De verhoging van de verplichte buffer naar 15,2 miljoen (zijnde 0,9 miljoen) is in mindering gebracht op de vrije ruimte in de Algemene Reserve. Voor zover nodig zijn er bestemmingsreserves dan wel voorzieningen aangewezen waaruit een tegenvaller in eerste aanleg kan worden opgevangen. In het Gelders Coalitieakkoord is in het hoofdstuk "Financieel kader en dekkingsplan", onder punt 3 van de overige punten, ingegaan op risicobewust participeren. Om in dat kader onvoorziene risicoaanspraken af te dekken, wordt voorgenomen een risicoreserve in te stellen van 10 miljoen voor de periode 2012-2014. Teneinde de instelling van deze reserve mogelijk te maken, is bij Voorjaarsnota 2008 een bedrag van 10 miljoen binnen de Reserve aangegane verplichtingen gereserveerd voor risicobewust participeren. Wij zijn van mening dat er met ons geheel aan voorzieningen, bestemmingsreserves en algemene reserve voldoende mogelijkheden zijn om tegenvallers op te vangen en in structurele zin maatregelen te treffen zodra blijkt dat daar aanleiding toe is. In zijn algemeenheid merken wij op dat de (budgettaire) risico’s die worden gelopen voorts geplaatst moeten worden in het licht van de totale financiële spankracht (weerstandscapaciteit) van de provincie. In onze situatie speelt hierbij - naast de reservepositie - vooral de heffingsruimte in de
Bijlage 1
1
2e Vervolgvoorstel Beleidsbegroting 2009
opcentenheffing motorrijtuigenbelasting een rol. De heffingsruimte bedraagt in deze begroting circa 58 mln. 3.3.3 Risicobeheersing Voor het beheersen van risico’s is een samenhangend geheel aan beheersmaatregelen in ontwikkeling, welke gedeeltelijk al binnen enkele onderdelen van de organisatie worden toegepast. Deze beheersmaatregelen zijn maatregelen die worden ondernomen om de risico’s zo adequaat mogelijk te beheersen om de vastgestelde doelen te kunnen blijven realiseren. Grofweg worden vijf soorten beheersmaatregelen onderscheiden: risicovermijding, risicopreventie, risicoreductie, risicospreiding en risicotransfer (b.v. verzekeren). Het voert te ver om in deze paragraaf een uitputtende beschrijving van de opzet van het systeem van risicobeheersing te geven. Wij zullen in een kadernota Risicomanagement en Weerstandsvermogen Provincie Gelderland beschrijven wat de visie van de provincie op risicomanagement is en hoe de provinciale organisatie omgaat met risico’s. De maatregelen van risicobeheersing kunnen niet garanderen dat er nooit risico’s zullen optreden. De maatregelen hangen nauw samen met de bedrijfsvoering. Op diverse plaatsen in onze organisatie worden activiteiten uitgevoerd die tot het risicomanagement behoren. Middels het reorganisatietraject Gelderland in Beweging wordt een verdere verbreding en verdieping van risicobeheersingsactiviteiten ingezet, teneinde de risico’s binnen de provinciale organisatie en beleidsuitvoering verder in kaart te brengen en te beheersen. 3.3.4 Risico’s De risico’s die de provincie loopt die mogelijk een negatief effect hebben op de realisering van de doelstellingen en de bedrijfsvoering zijn in deze paragraaf in beeld gebracht. Waar enigszins mogelijk, is een raming opgenomen van het bedrag waarvoor risico wordt gelopen. In een aantal gevallen is ook de eventuele dekking aangegeven. De belangrijkste risico’s zijn onderverdeeld naar drie categorieën: • gegarandeerde geldleningen en overige garantstellingen (3.3.4.1); • mogelijke aanspraken van derden (aansprakelijkheidsstellingen/schadeclaims) (3.3.4.2); • overige (bedrijfsvoerings)risico’s (3.3.4.3). 3.3.4.1 Gegarandeerde geldleningen en overige garantstellingen Garantie Nationaal Groenfonds In de periode 1995-2006 heeft het Nationaal Groenfonds voor in totaal 172 mln. aan leningen aangetrokken voor de verwerving van natuurgronden en voor de realisatie van de Ecologische Hoofdstructuur. De stand van deze leningen bedraagt 130 mln. per 1 januari 2008. Onze provincie staat voor 14,5% hiervan garant. Voor Gelderland bedraagt de garantie per 1 januari 2008 18,9 mln. (14,5% van 130 mln.). Actualisering vindt aan het eind van elk kalenderjaar plaats. De garantie wordt jaarlijks verminderd met de rente en aflossing die de provincies tot 2023 aan het Groenfonds betalen. Het risico dat op de garantiestelling van de provincie een beroep wordt gedaan is zeer laag. Bij de beoordeling van het risico uit hoofde van de garantstelling, dient in aanmerking te worden genomen dat het risico is afgedekt door de jaarlijkse vergoeding voor rente en aflossing via het Provinciefonds. Voorts zijn op dit dossier geen nieuwe ontwikkelingen te melden. Gegarandeerde geldleningen zorginstellingen Ultimo 2007 staat de provincie garant voor het aflossen van geldleningen bij 16 zorginstellingen voor een totaal bedrag van 16,2 mln. (2006: 18,6 mln.). Het bedrag aan gewaarborgde geldleningen heeft geheel betrekking op leningen die tot medio jaren ‘80 zijn afgesloten ter financiering van intramurale gezondheidsvoorzieningen. Het bedrag waarvoor de provincie borg staat, daalt normaal gesproken als gevolg van aflossingen. In het jaar 2027 loopt de laatste garantieverlening af. Wij merken nog op dat sinds het midden van de jaren ‘80 geen nieuwe garanties in dit kader meer worden afgegeven. De risico’s voor zorginstellingen nemen in de komende periode echter sterk toe als gevolg van de invoering van integrale tarieven en de overheveling van verantwoordelijkheid voor investeringen. Meer risico’s voor zorginstellingen betekent ook meer risico voor de provincie Gelderland. De kans dat een beroep op de lopende garanties wordt gedaan, neemt door alle stelselwijzigingen toe. Mede gelet op de huidige eisen die worden gesteld aan risicomanagement is het wenselijk om een actueel beeld te krijgen van de financiële positie en ontwikkelingen van de instellingen met provinciale garantie. Wij hebben het Waarborgfonds voor de Zorgsector (WfZ) opdracht gegeven om een
Bijlage 1
2
2e Vervolgvoorstel Beleidsbegroting 2009
risicoanalyse van de garantieportefeuille uit te voeren alsmede een bondig oordeel over de kredietwaardigheidssituatie van elke individuele zorginstelling te geven. Onderdeel van de opdracht van de provincie aan het Waarborgfonds voor de Zorgsector (WfZ) is het onderzoeken van de mogelijkheden van vervroegde aflosbaarheid of overname van de garantie door WfZ, op basis van een kosten-baten berekening. De uitkomsten van dit onderzoek zullen in december 2008 beschikbaar komen. Garanties functieverandering per 1-1-2007 overgenomen van het rijk (LNV) In het kader van de bestuursovereenkomst ILG is de LNV-Subsidieregeling Natuurbeheer (SN) per 11-2007 omgevormd tot een identieke provinciale subsidieregeling Natuurbeheer (pSN). Onderdeel van de subsidieregeling is de subsidie voor functieverandering. Particulieren die hun landbouwgrond omvormen naar natuur kunnen in aanmerking komen voor deze subsidie ter compensatie van de waardedaling wegens functieverandering. Sinds 2005 is in de regeling opgenomen dat het Nationaal Groenfonds de waardedaling in één keer uitbetaalt en hebben LNV en het Groenfonds een overeenkomst afgesloten waarin een garantie van LNV jegens de financiers van het Groenfonds is opgenomen. De garantieverplichtingen van LNV zijn bij de invoering van het ILG overgegaan op de provincie. Inmiddels (medio 2008) is voor de subsidies functieverandering vanaf 2007 een vergelijkbare overeenkomst tussen het Groenfonds en de provincie afgesloten. Het risico dat de provincie op de garantstelling wordt aangesproken omdat het Nationaal Groenfonds niet aan de betalingsverplichtingen jegens haar financiers kan voldoen achten wij, gelet op de positie van deze bancaire instelling in relatie tot de participerende overheden en de goede reputatie, zeer gering. Per 31-12-2006 bedraagt de schuldrest van de door LNV gegarandeerde geldleningen van het Nationaal Groenfonds voor de financiering van de uitbetaling ineens van de Gelderse subsidies voor functieverandering 4,8 miljoen. Deze op de provincie overgegane garantie bedraagt per 31-12-2007 7,8 miljoen. De toename is geheel toe te schrijven aan LNV-beschikkingen van vóór 2007, die op grond van de bepalingen van de subsidieregeling nog in 2007 omgezet konden worden in de uitbetaling ineens. Actualisering vindt aan het eind van elk kalenderjaar plaats. Er zijn op dit dossier geen nieuwe ontwikkelingen te melden. Garanties nakoming verplichtingen door Landinrichtingscommissies van vóór 2007 Op grond van artikel 31 van de Landinrichtingswet (inmiddels ingetrokken) heeft de staat de nakoming van verplichtingen gegarandeerd, die voortvloeien uit de door de landinrichtingscommissie verrichte rechtshandelingen van vóór 1-1-2007. Bij de invoering van het Investeringsbudget Landelijk gebied (ILG) met ingang van 2007 zijn de garanties van vóór 2007 bij de Regeling inrichting landelijk gebied (Rilg) overgedragen aan de provincie. Wij zijn niet bekend met claims/zaken waarin de provincie wordt aangesproken dan wel kans loopt aangesproken te worden op deze (algemene) garantiebepaling van de Landinrichtingswet. De comptabele verplichtingen van de (rijks)landinrichtingscommissies van vóór 2007 zijn reeds begrepen in de van het rijk aan de provincie overgedragen “lopende verplichtingen” van vóór 2007. Op deze verplichtingen wordt de provincie al aangesproken en zijn (worden) de middelen daarvoor beschikbaar gesteld. Het risico dat de provincie toch wordt aangesproken voor een hoger bedrag, omdat de landinrichtingscommissie door een tegenpartij hiervoor primair wordt aangesproken én vervolgens aan haar betalingsverplichting niet kan voldoen, achten wij, mede gelet op het korte termijnkarakter van deze verplichtingen, zeer gering. Voorts zijn op dit dossier geen nieuwe ontwikkelingen te melden. 3.3.4.2 Mogelijke aanspraken van derden Aansprakelijkheidstelling door derden is, ondanks de zorgvuldigheid die wordt betracht in het provinciale handelen, nooit helemaal uit te sluiten. Derden kunnen de provincie aansprakelijk stellen voor geleden schade die het gevolg is van besluiten van de provincie over bijvoorbeeld ruimtelijke ordening, materiële en letselschade veroorzaakt op provinciale wegen, schades geleden in de sfeer van afvalverwerking en bodemverontreiniging. Regelmatig worden er schadeclaims ingediend, waarbij de provincie door derden aansprakelijk wordt gesteld voor schade die (mede) ontstaan is door de staat van onderhoud van de weg of bij uitvoering van wegwerkzaamheden. De provincie is hiervoor verzekerd met een eigen risico van 5.000, - per zaak. Ervaringscijfers van de afgelopen jaren laten zien dat ongeveer 10% van de ingediende claims wordt gehonoreerd. In geld uitgedrukt betekent dit
Bijlage 1
3
2e Vervolgvoorstel Beleidsbegroting 2009
jaarlijks ongeveer 20.000, - aan kosten eigen risico. Deze kosten worden ten laste van het onderhoudsbudget voor de weginfrastructuur gebracht. De provincie Gelderland heeft daarnaast een verzekering ter dekking van de algemene aansprakelijkheid voor door derden geleden schade en ter dekking van schade voor door derden geleden zuivere vermogensschade. Deze verzekering dekt een deel van de aansprakelijkheidstelling af. De dekking voor algemene schade kent de voor aansprakelijkheid gebruikelijke uitsluiting van schade die het beoogde of zekere gevolg is van het handelen of nalaten van verzekerde, of plaatsvond met uitdrukkelijk goedvinden van verzekerde. De provincie is verzekerd voor WA-schades voor een maximum van 5 mln. per aanspraak en een maximum van 10 mln. per verzekeringsjaar, met een eigen risico van 5.000, - per aanspraak. Voor aanspraak op zuivere vermogensschade is de provincie verzekerd voor een maximum van 1,25 mln. per aanspraak en een maximum van 2,5 mln. per verzekeringsjaar, met een eigen risico van 12.500, - per aanspraak. Medio 2008 zijn er 47 schadeclaims in behandeling. Bij 39 van de ingediende claims is de hoogte van de claim nog niet bekend. De overige claims hebben betrekking op een totaalbedrag van 4,5 mln. Hieronder worden de belangrijkste aansprakelijkheidstellingen en claims (exclusief claims in het kader van het wegbeheer) die momenteel in behandeling zijn nader toegelicht. Afwikkeling Stichting Europartenariat De diverse gerechtelijke procedures met betrekking tot het evenement Europartenariat 1998 zijn alle beëindigd. De laatste nog lopende kwestie is de vordering van de Europese Commissie jegens de Stichting Europartenariat tot terugbetaling van het volledige bedrag van de voor het evenement verstrekte subsidie. De terugvordering houdt verband met destijds bestaande tekortkomingen in de financiële huishouding van de stichting. De stichting heeft daartegen bij de Europese Commissie bedenkingen ingebracht. Het college heeft zich, na overleg met de Stichting Europartenariat en de andere overheden die bij het evenement waren betrokken (Overijssel, Flevoland, Apeldoorn en de Kamers van het Koophandel in Oost-Nederland), bijzonder ingespannen om in deze slepende zaak met de Europese Commissie tot een vergelijk te komen. De gesprekken daarover zijn nog gaande. Wij hebben goede hoop dat een akkoord zal worden bereikt. Bij Statenvoorstel PS2005-860 bent u eerder uitvoerig geïnformeerd over de kwestie van de terugvordering. Het Gelderse aandeel in het eventueel terug te betalen bedrag beloopt 40%. De Kamers van Koophandel, met een gezamenlijk aandeel van 8%, hebben laten weten zich niet medeaansprakelijk te achten voor het terug te betalen bedrag. De provincie heeft hiertegen bij de Kamers protest ingediend. Voor de kosten die de Stichting Europartenariat voor haar werkzaamheden moet maken heeft de provincie subsidie verleend (PS2004-495). Voorts is, naast de voor de afwikkeling van het evenementenbeleid 1998-2000 getroffen algemene voorziening (C-380), een voorziening getroffen specifiek voor lasten, verband houdende met de afwikkeling van het Europartenariat 1998 (PS2004812). Bij laatstgenoemd statenbesluit is ervan uitgegaan dat slechts een klein deel van de Europese subsidie terugbetaald zou hoeven worden. Het ziet er naar uit dat dit bedrag hoger gaat uitvallen, waardoor de genoemde voorziening waarschijnlijk niet toereikend is. De algemene voorziening voor de afwikkeling van het evenementenbeleid 1998-2000 biedt evenwel ruimte om het eventuele tekort op te vangen. Om die reden is deze voorziening niet voor vrijval in aanmerking gebracht. Claim Stichting Betaald Voetbal “Vitesse Arnhem” c.s. Op 22 oktober 2004 is de provincie door de Stichting Betaald Voetbal Vitesse-Arnhem, de B.V. Vitesse, de Stichting Vrienden van Vitesse, de Hunnenschans Beheer B.V. en enkele particulieren, (hierna te noemen Vitesse c.s.) gedagvaard tot verkrijging nakoming van een in hun ogen zijdens de provincie gedane toezeggingen. De dagvaarding strekt tot verkrijging van een bedrag (+ wettelijke rente), en tot een door middel van een schadestaatprocedure nader te bepalen bedrag. De schadestaatprocedure betreft: • het verschil tussen de huidige huurprijs die Vitesse betaalt en een volgens Vitesse marktconforme huur; • de kosten van een lening die de gemeente Arnhem aan Vitesse heeft verstrekt met een looptijd van 40 jaar en tegen een rente van 9,7%; • de schade voor de private partijen en de Stichting Vrienden van Vitesse voortvloeiend uit de door hen verstrekte leningen ad 9,53 mln. (exclusief rente en kosten); • de buitengerechtelijke kosten.
Bijlage 1
4
2e Vervolgvoorstel Beleidsbegroting 2009
De Rechtbank Arnhem heeft op 7 juni 2006 vonnis gewezen en de vordering van Vitesse c.s. afgewezen. Vitesse c.s. hebben bij het Hof hoger beroep ingesteld. Het Gerechtshof Arnhem heeft op 3 juni 2008 uitspraak gedaan in het hoger beroep. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank tot afwijzing van de claim vernietigd en de claim alsnog gehonoreerd voor zover betrekking hebbend op de huurverlaging voor het seizoen 2001-2002. Hierover hebben wij u geïnformeerd in statennotitie PS2008-464. Ten tijde dat deze begroting is opgesteld is nog geen besluit genomen over het instellen van een eventueel cassatieberoep bij de Hoge Raad. De hoogte van een eventuele schadevergoeding zal moeten worden vastgesteld aan de hand van hiervoor schadestaat. Uitspraken over mogelijke hoogte achten wij in deze fase prematuur. Rekening moet worden gehouden met een aanzienlijk bedrag. Middels statennotitie PS2008-673 is Provinciale Staten in kennis is gesteld van de inmiddels uitgebrachte cassatiedagvaarding. Kabelbranders Begin jaren ‘90 heeft de provincie de Hinderwetvergunning van een aantal kabelbrandbedrijven ingetrokken. Door enkele kabelbranders is een schadeclaim ingediend. Inmiddels is door middel van comparitie in de eerste zaak (Blom) tot een schikking gekomen. Tot een schikking is door de provincie besloten omdat het onrechtmatige karakter van de intrekking van de Hinderwetvergunning vaststond. Met betrekking tot de claim van kabelbrander Driessen wegens het in 1991 onrechtmatig intrekken van een vergunning voor het verbranden van kabels) lopen twee procedures. Het onrechtmatige karakter van de intrekking is in een vergelijkbare procedure (Blom) al komen vast te staan. De ene procedure betreft bovengenoemde claim en de andere de weigering van de provinciale verzekeraar tot dekking. In de schadeclaim Driessen heeft de Rechtbank Arnhem op 13 juni 2007 voor de provincie gunstig vonnis gewezen waarbij de vordering van Driessen is afgewezen. Hoewel het onrechtmatig karakter van de intrekking niet ter discussie staat, heeft Driessen door gebruik van verschillende handelsnamen volgens de Rb niet namens de juiste handelsnaam de schade claim ingediend. Driessen heeft hoger beroep aangetekend inzake de schadeclaim. De vrijwaringsprocedure loopt daarmee op. Deze procedures lopen bij het Gerechtshof te Arnhem. Voorts zijn op dit dossier geen nieuwe ontwikkelingen te melden. Baksteenproblematiek De provincie is, samen met het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu en de aandeelhouders (een aantal Gelderse gemeenten), betrokken bij het oplossen van de “baksteenproblematiek” rond een afvalverbrandingsinstallatie. Deze betrokkenheid heeft er toe geleid dat de provincie in december 2004 door een aantal aandeelhouders aansprakelijk is gesteld. Door de ingebruikname van de IBT-installatie (IBT=Integral Biological Treatment; dit is een biologische drogingtechniek) in 2006, waardoor de fractie ONF (Organische Natte Fractie) drastisch is gedaald en de verkoop van 40% van de aandelen aan het Duitse Remondis, eveneens in 2006, is de baksteenproblematiek de facto geminimaliseerd. De claim heeft betrekking op de periode voorafgaand aan genoemde gebeurtenissen in 2006. De omvang van de claim is momenteel nog niet bekend. Zie hierna onder het kopje ISV-Noordwest Veluwe. Voorts zijn op dit dossier geen nieuwe ontwikkelingen te melden. ISV Noord-West Veluwe Het Intergemeentelijk Samenwerkingsverband Noord-West Veluwe heeft de provincie aansprakelijk gesteld voor geleden schade door te hoge tarieven en gedwongen afvalverwerking bij de ARN op grond van het derde provinciale afvalstoffenplan (PAP 3). De provincie heeft de aansprakelijkheid afgewezen. Dit heeft geleid tot een civielrechtelijke procedure die op dit moment aanhangig is bij de rechtbank in Arnhem. De provinciale verzekeraar ontzegt op voorhand dekking. Overigens is het ISV de enige regio die juridisch zo tegen de afvalverbranding in het verleden aankijkt. De mogelijke claim heeft geen uitstraling/gevolgen voor andere regio’s. De zaak is in handen gegeven van de huisadvocaat. Na een comparitiezitting (in maart) is de procedure voortgezet en de fase ingegaan van het uitwisselen van stukken. Naar verwachting zal er geen zitting meer plaatsvinden in 2008. Schadeclaim particulier in Velddriel i.v.m. schade aan huis door zandwinning Hedelse Bovenwaard De Raad van State (RvS) heeft het besluit van ons college dat de provincie niet aansprakelijk is voor de schade, vernietigd. Het besluit van ons college was in overeenstemming met het advies van de Commissie Bezwaarschriften. Met inachtneming van de uitspraak van de RvS moet het college een nieuw besluit nemen.
Bijlage 1
5
2e Vervolgvoorstel Beleidsbegroting 2009
Het bezwaar van de particulier tegen de weigering van ons college om de ontgrondingvergunning in te trekken, is behandeld bij de Commissie Bezwaarschriften. De commissie is het eens met het standpunt van het college. De procedure wordt vervolgd met een beroep. Daarnaast heeft de rechtbank uitspraak gedaan in de civiele procedure die de particulier had aangespannen tegen de vergunninghouder. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vergunninghouder aansprakelijk is voor de schade aan het huis. Op verzoek van de advocaten van de particulier wachten wij met verdere besluitvorming, in afwachting van de afloop van de civiele procedure. Op het moment van samenstellen van deze begroting is deze procedure nog in gang. Voorts zijn op dit dossier geen nieuwe ontwikkelingen te melden. Mefigro (Handhavingschade) De provinciale verzekeraar heeft Mefigro opnieuw laten weten de aansprakelijkheid voor de gestelde schade van Mefigro af te wijzen. De door Mefigro gestelde schade is volgens de verzekeraar niet het gevolg van het handelen van de provincie. De verzekeraar heeft overigens wel geaccepteerd dat de gestelde aansprakelijkheid door Mefigro onder de dekking van de polis met de provincie valt. Mefigro overweegt de provincie/verzekeraar te dagvaarden. Tot op heden is door Mefigro (nog) geen actie ondernomen. Hamstra Putten Het bedrijf Hamstra uit Putten heeft de provincie aansprakelijk gesteld voor de schade als gevolg van de stillegging van het bedrijf door GS. Het bedrijf Hamstra is destijds door GS stilgelegd maar ten aanzien van die beslissing nuanceert de bestuursrechter een aantal elementen in de afweging van GS. Ofschoon er aansprakelijkheid is gesteld is er nog geen schadeclaim ingediend. Voorts zijn op dit dossier geen nieuwe ontwikkelingen te melden. Ongevalschade I.v.m. een ongeval veroorzaakt door een derde partij, waarbij een medewerker van de provincie is betrokken is de provincie als werkgever gedeeltelijk aansprakelijk gesteld voor de geleden schade. Op dit moment is nog niet duidelijk in hoeverre de provincie daadwerkelijk aansprakelijk gesteld kan worden en de verzekeraar van de provincie zich in dit geval bereid verklaart om het geclaimde schadebedrag te vergoeden. Vooralsnog wordt daarom rekening gehouden met een beperkt financieel risico. Voorts zijn op dit dossier geen nieuwe ontwikkelingen te melden. 3.3.4.3 Overige (bedrijfsvoering) risico’s Onder de categorie overige (bedrijfsvoering)risico’s zijn alle bekende risico’s geschaard die samenhangen met de operationele beleidsuitvoering en de interne bedrijfsvoering. Ontwikkelingsbedrijf Multimodaal Transport Centrum (OMTC) In 2005 heeft besluitvorming plaatsgevonden tot liquidatie van de NV. OMTC. In het voorstel PS2004293, waarin de financiële consequenties zijn aangegeven in verband met de liquidatie, is aan uw Staten medegedeeld dat nog rekening moet worden gehouden met een eventuele financiële bijdrage aan de afwikkeling van boekwaardeverlies op panden/percelen waarvan de gemeente Overbetuwe de juridische eigenaar is. De totale boekwaarde van deze percelen/panden bedraagt circa 5,25 mln. Bij brief van 13 februari 2007 heeft de gemeente Overbetuwe ons medegedeeld dat de gemeente voornemens is met de B.V. Betuws Bedrijvenpark in overleg te treden teneinde na te gaan of en in hoeverre vorenbedoelde eigendommen een rol kunnen spelen in de nieuwe ontwikkeling. Ten tijde van het opstellen van deze begroting is ons de uitkomst van dat overleg niet bekend. Afhankelijk van de uitkomst van dat overleg zal de gemeente een voorstel doen over de verdere afwikkeling en de verdeling van de kosten terzake. Wij hebben de gemeente laten weten te kunnen instemmen met die handelwijze. In de MIG is een reservering voor deze afwikkeling opgenomen van 495.245, -. In dit verband wordt voorts nog opgemerkt dat bij brief van 12 november 2007 de BV Kanog, mede namens de voormalige deelnemers in de Valburg Ontwikkeling Combinatie, heeft gemeld dat zij alle rechten op verhaal van schade blijven voorbehouden. Voorts zijn op dit dossier geen nieuwe ontwikkelingen te melden. Fonds Nazorg Stortplaatsen Gelderland Op 1 april 1998 zijn de nazorgbepalingen van de Wet milieubeheer in werking getreden. Op grond van deze wet is de provincie organisatorisch en financieel verantwoordelijk voor de nazorg van gesloten stortplaatsen. De bekostiging van deze eeuwigdurende nazorg wordt betaald uit een heffing die wordt
Bijlage 1
6
2e Vervolgvoorstel Beleidsbegroting 2009
opgelegd aan de exploitanten. Daarop zijn wij ingegaan in de paragraaf Lokale Heffingen. Het uiteindelijk benodigde bedrag bedraagt naar schatting 100 mln. Het bedrag wordt de komende jaren verder opgebouwd en in een fonds belegd en beheerd. De provincie draagt het financiële risico indien het fonds niet voldoende vermogen bevat om de gehele nazorg te bekostigen. Een niet toereikend fondsvermogen kan ontstaan doordat o.a.: • de geraamde omvang van de kosten te laag is; • het fondsvermogen onvoldoende rendeert; • exploitanten de heffing van de nazorgkosten niet op kunnen brengen, enz. Vooralsnog zijn er op basis van huidige kennis en inzicht geen aanwijzingen dat het fondsvermogen ontoereikend is. Voorts zijn op dit dossier geen nieuwe ontwikkelingen te melden. Faillissement Heijting De curator verwacht dat het nog wel enige tijd kan duren voordat het faillissement is afgewikkeld. Het is niet onmogelijk dat er een uitdeling komt maar onduidelijk is of daarbij iets zal overschieten voor de provincie (de vorderingen van fiscus en UWV zijn preferent). De provincie zal worden uitgenodigd voor de vergadering van crediteuren. Voorts zijn op dit dossier geen nieuwe ontwikkelingen te melden. Achtergestelde lening Gelredome De provincie heeft, aanvankelijk via de GOM en sinds 2002 rechtstreeks, een achtergestelde lening verstrekt aan de NV. Gelredome ter grootte van 11,3 mln. Gelet op het risicoprofiel van de lening is het bedrag in een keer afgeschreven ten laste van het Fonds Majeure Projecten en is de lening als pro memorie in die administratie vermeld. In 2003 is de eigendom van Gelredome en de omliggende gronden overgegaan op de gemeente Arnhem. In het kader van die transactie is op 10 oktober 2003 een overeenkomst gesloten tussen provincie, gemeente Arnhem en Gelredome. In deze overeenkomst is onder meer een achtervang gecreëerd voor terugbetaling van de lening door de gemeente indien de vennootschap hiertoe niet in staat zou zijn. Begin 2007 heeft de gemeente het onroerend goed (exclusief de omliggende gronden) verkocht aan Eurocommerce. Voor de met de gemeente Arnhem gesloten overeenkomst is de verkoop in beginsel niet van invloed. Rentebetaling door Gelredome aan de provincie over de achtergestelde lening is afhankelijk van enkele specifieke omstandigheden die in de leningsovereenkomst zijn vastgelegd (o.a. het resultaat moet rentebetaling niet in de weg staan). Gelredome betaalt - gelet op de behaalde bedrijfsresultaten - sinds het boekjaar 2004-2005 rente over de achtergestelde lening. De renteontvangst wordt toegevoegd aan de Meerjarige Investeringsreserve Gelderland. Voorts zijn op dit dossier geen nieuwe ontwikkelingen te melden. Aanwezigheid van vervuilde grond c.q. vervuild slib beheer en onderhoud wegen In 2003 en 2004 zijn de risico’s op aanwezigheid van vervuilde grond geïnventariseerd voor wat betreft de bermen. Een hierop gebaseerde inschatting leert dat dit risico relatief laag is. Voor wat betreft de verwijdering van vervuild slib is om milieu- en kostentechnische redenen gekozen voor een inschatting van de milieukosten per onderhoudsproject betreffende bij de provincie in beheer zijnde waterwegen. Tot dusverre zijn de kosten voor het verwijderen van het vervuilde slib beheersbaar. Desondanks blijft er een risico bestaan. Tot op heden zijn hierover geen bijzonderheden te melden. Uitvoering Regiotaxi Verschillende vervoerders hebben een schadeclaim ingediend voor onvoorziene aanloopkosten en niet ontvangen bonussen over 2007. De claims van drie van de vier partijen zijn na goed overleg ingetrokken. Eén vervoerder heeft laten weten niet met het voorstel van de Provincie te kunnen instemmen. De provincie is nog met deze vervoerder in gesprek. Ruimte voor Ruimte Op basis van de Regeling Beëindiging Veehouderijtakken (RBV) zijn deelnemers aan de regeling stallen aan het slopen. De provincie financiert de sloop en vervangingswaarde van deze stallen voor. Hiermee is een bedrag gemoeid van ca. 51,2 mln. (incl. project- en rentekosten). Ten behoeve van de dekking van deze kosten zijn met gemeenten bestuursovereenkomsten gesloten. In deze overeenkomsten is geregeld dat gemeenten woningen mogen bouwen. Per RvR-woning dient de gemeente 91.000, - over te dragen aan de provincie. Hiermee is een bedrag gemoeid van circa 61,8 mln. De verwachting is dat voor circa 5,2 mln. aan sloopsubsidies bij RBV-deelnemers kan
Bijlage 1
7
2e Vervolgvoorstel Beleidsbegroting 2009
worden teruggevorderd in verband met de toekenning van een woning op de kavel. Thans is op basis van overeenkomsten en terugvorderingen een bedrag van 58,9 mln. betaald. Na afloop van het project wordt het uiteindelijke resultaat bepaald en zal te zijner tijd worden bezien hoe het positieve saldo wordt aangewend, waarbij in de afweging de gemaakte bestuurlijke afspraken met gemeenten worden betrokken. Hoewel de provincie nu reeds haar financiële verplichtingen jegens het Rijk heeft voldaan en er financiële dekking is door de reeds betaald RvR-bijdrage door gemeenten zijn er nog enkele potentiële risico’s. Deze risico’s liggen vooral op gemeentelijk niveau. Mochten risico’s daadwerkelijk voorvallen dan kunnen gemeenten formeel beroep doen op de met de provincie afgesloten overeenkomst(en).: • Stagnatie in het terugverdienen als gevolg van een teruglopende economie met gevolgen voor de woningbouw (ontwikkeling en verkoop). • Problemen in de bestemmingsplan- en bouwvergunning, -planprocedures in het kader van Wet op de Ruimtelijke Ordening en de Woningwet, zodat plannen gewijzigd dienen te worden met gevolgen voor het terugverdienen. Provincie is in deze afhankelijk van de voortgang bij gemeenten. • Gemeenten lopende betalingsafspraken niet nakomen. • Stagnatie in de terugvordering van uitgekeerde sloopsubsidies (als gevolg van het toekennen van een woning op de kavel) en ten onrechte uitgekeerde sloopsubsidies door LNV/DR. • Voor wat betreft informatie omtrent de betalingsverplichtingen, informatie betreffende deelnemers etc. zijn wij afhankelijk van uitvoeringsorganisatie LNV/DR. Hierop is van provinciale zijde tussentijds maar marginale controle mogelijk. Eindafrekeningen aan LNV/DR vinden evenwel plaats op basis van accountantsverklaringen. Er is nog bestuurlijk en ambtelijk overleg gaande met betreffende gemeenten om voortgang in de diverse, voornamelijk planologische, processen en procedures te betrachten. Voorts zijn op dit dossier geen nieuwe ontwikkelingen te melden. Europese programma’s Naar aanleiding van de door de Europese Commissie in 2006 uitgevoerde systeemaudits bij diverse EFRO-programma’s, waaronder het programma EPD-Oost Nederland 2000-2006 is door de Nederlandse lidstaat gezamenlijk met de regionale EFRO-programma’s een Nationaal Actieplan opgesteld. In dit kader heeft het Ministerie van Economische Zaken inmiddels rapport uitgebracht m.b.t. de op verzoek van de Europese Commissie uitgevoerde hercontrole (projectaudits) met als doel meer zekerheid te verkrijgen omtrent de juiste besteding van de Europese middelen. Op basis van het op 4 april 2008 uitgebrachte rapport aan de Europese Commissie blijkt uiteindelijk in Oost-Nederland slechts 0,5% van de uitgaven als fout te kunnen worden aangemerkt (aandeel Gelderland 0,3%, ofwel 130.000,--). Deze fout is dermate laag dat wij niet verwachten dat de Europese Commissie überhaupt nog een korting oplegt op de Europese middelen die zijn ingezet binnen het EPD-Oost programma 2000-2006. De formele reactie van de Europese Commissie is nog niet bekend. Overigens is ter dekking van eventuele risico’s in het verleden een risicoreserve opgebouwd van 2,1 miljoen. Uit het rapport van de Europese Commissie van 15 september jl., blijkt dat de commissie met een groot deel van het rapport van 4 april jl. kan instemmen, doch dat op onderdelen zij bemerkingen heeft waardoor het foutenpercentage zou kunnen stijgen. Deze zaak is nog onderhanden (tussen de lidstaat Nederland en de Commissie); de definitieve uitkomsten zijn derhalve nog niet bekend. Wet op de Jeugdzorg In de Wet op de Jeugdzorg is een bij de provincie afdwingbaar recht op jeugdzorg neergelegd. Hoewel wij instrumenten ontwikkeld hebben en thans ook nog in ontwikkeling hebben om de uitgaven te beheersen, betekent dit recht uiteindelijk toch dat er een kans aanwezig is dat zich nietvoorzienbare claims kunnen gaan voordoen. Het risico bestaat er uit dat wachtenden jeugdzorg bij de rechter individueel het recht op jeugdzorg kunnen afdwingen. Als de vraag naar Jeugdzorg structureel blijft stijgen, dan dienen extra rijksmiddelen te voorzien in deze toenemende vraag, anders ontstaan er opnieuw wachtlijsten. Incidentele schommelingen in de vraag zoals deze kunnen voortkomen uit individuele beroepsprocedures zullen in eerste instantie door de provincie opgevangen moeten worden. De Wet op de Jeugdzorg schrijft daarom voor dat de provincie een egalisatiereserve vormt, van waaruit eventuele toekomstige tekorten moeten worden opgevangen. Een post onvoorzien van 5% is daarvoor binnen overheidsorganisaties gebruikelijk. De provincie heeft voor de jeugdzorg een
Bijlage 1
8
2e Vervolgvoorstel Beleidsbegroting 2009
voorziening in het leven geroepen, waarin thans (medio 2008) 7,5 mln. voorhanden is. Dit stemt overeen met ongeveer 5,5% van de huidige omzet. Wij verwachten daarmee voor eventuele risico’s vooralsnog over voldoende dekkingsmiddelen te beschikken. Ter verdere beheersing van de (rechtmatigheids)risico’s ten aanzien van de besteding van (rijks)middelen is in aanvulling op de voorziening begin 2007 samen met de zorgaanbieders een Verbeterplan voor de rechtmatigheid opgesteld. Het Verbeterplan behelst uiteindelijk een volledig rechtmatig handelen met een tijdpad tot 1 januari 2009. In het Verbeterplan is de afspraak opgenomen dat de provincie door middel van een rapport van bevindingen van de instellingsaccountant bij de jaarrekening geïnformeerd wordt over de voortgang van het Verbeterplan. Bij het vaststellen van de subsidie over het jaar 2008 is overeengekomen dat de instellingsbesturen tussentijds een tussenrapportage verstrekken over de stand van zaken van het Verbeterplan per 31 december 2008. Rentebijschrijving voorziening Wet op de Jeugdzorg Krachtens de Wet op de Jeugdzorg dient het saldo op inkomsten uitgaven voor de jeugdzorg te worden verrekend met een egalisatiereserve. Op advies van de accountant is daartoe conform het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) een voorziening in het leven geroepen. Op het saldo van deze voorziening op 1 januari wordt sinds 2005 inflatiecorrectie bijgeschreven. In zijn rapport van bevindingen naar aanleiding van de bijzondere controle jeugdzorg 2006 geeft de accountant aan dat krachtens wettelijk voorschrift de rentebijschrijving hoger zou moeten zijn, namelijk het ECB rentepercentage. Op het moment van samenstellen van deze begroting is nog geen definitief standpunt ingenomen ten aanzien van de aanwijzing van de accountant. Voorts zijn hierover geen nadere bijzonderheden te melden. Geldstroom beeldende kunst en vormgeving (matchingsbijdrage in samenwerking met gemeente) Sinds het jaar 2006 wordt er in een bijlage bij de jaarstukken gerapporteerd over de Geldstroom Beeldende Kunst en Vormgeving (GBKV). Deze geïntegreerde aanpak heeft tot doel de verantwoording- en controlelasten te verminderen. Bij de controle van de jaarrekening geeft de accountant een oordeel over de verantwoording van deze specifieke uitkering. Tijdens de controle van de jaarrekening 2006 stuitte de accountant op de verhouding tussen het rijksdeel en het autonome provinciale deel. Onze aanvraag voor de uitkering GBKV voor de periode 2005-2008 ging uit van een verhouding 70% rijksdeel en 30% autonoom provinciaal deel. Deze aanvraag is door het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) geaccepteerd en heeft geleid tot de uiteindelijke beschikking van 29 november 2005 voor de GBKV voor de periode 2005-2008. In 2007 is echter duidelijk geworden dat de bijdrage van de provincie minstens even hoog dient te zijn als de bijdrage van OCW (over vier jaar). Provincies kunnen van deze voorwaarde afwijken, indien de provincie kan aantonen dat het verschil tussen de uitkering GBKV en de eigen bijdrage is besteed in samenwerking met één of meerdere gemeenten. Onder samenwerking wordt verstaan: een aantoonbare betrokkenheid van één of meerdere gemeenten bij de keuze voor de bestemming van de provinciale middelen. Dit kan blijken uit instellingsbeschikkingen, verslagen van beoordelingscommissies en schriftelijke afspraken tussen gemeenten en provincie. Het is duidelijk dat het niet kunnen voldoen aan de voorwaarde dat de bijdrage van de provincie minstens even hoog dient te zijn als de uitkering die de minister verstrekt een substantieel risico met zich meebrengt. Overleg met het ministerie van OCW heeft inmiddels uitgewezen dat álle provinciale autonome middelen die zijn besteed aan beeldende kunst en vormgeving in de verantwoording kunnen worden meegenomen, dus niet alleen de uitgaven die in de aanvraag zichtbaar zijn gemaakt. Dit betekent dat de provinciale percentageregeling (het bedrag dat besteed wordt aan kunstwerken langs provinciale wegen) en ook de bijdrage aan de internationale beeldententoonstelling Sonsbeek 2008 in de verantwoording kunnen meegenomen. Hierdoor neemt het risico substantieel af. Voorts zijn op dit dossier geen nieuwe ontwikkelingen te melden. Rivierenland, OV Lijn 165 kampt met grote problemen voor wat betreft het handhaven van dienstregeling (met name aansluitingen). Dit alles is veroorzaakt door het voorstel en implementatie door Arriva van een dienstregeling gebaseerd op strekken van de lijn waardoor tegen dezelfde kosten een hogere frequentie kon worden geboden. Nadelig effect was dat de bus nu niet meer door de kernen rijdt.
Bijlage 1
9
2e Vervolgvoorstel Beleidsbegroting 2009
Door lokale weerstand moesten de wijzigingen teruggedraaid worden met het gevolg dat de dienstregeling niet meer aansluit op de treinen. Om de lijn met ongeveer 300.000 reizigers per jaar niet te verslechteren moeten extra dienstregelinguren ingezet worden die niet zijn voorzien. Kosten hiervoor zijn 118.000, - per jaar. Kosten kunnen niet gecompenseerd worden door maatregelen binnen de concessie. Momenteel vinden gesprekken plaats met gemeenten om te komen tot infrastructurele aanpassingen, waardoor het oude tijdschema wél gehaald kan worden. Op het moment dat deze worden geïmplementeerd vervallen de extra kosten. De tijdelijke meerkosten kunnen vooralsnog gedekt worden uit de BDU. Hiermee komt het risico te vervallen. Gebruikersvergoeding Valleilijn In 2007 heeft de provincie, conform de concessieovereenkomst met Connexxion, de rijksbijdrage die wordt ontvangen voor de z.g. gebruikersvergoeding volledig doorgesluisd naar Connexxion. Het betreft een bedrag van 549.000. Connexxion claimt echter ruim het dubbele van dit bedrag, omdat zij dit van ProRail in rekening gebracht krijgen voor het gebruik van de infrastructuur van de Valleilijn. De hogere kostenberekening van ProRail wordt veroorzaakt door de hogere frequentie waarmee de Valleilijn rijdt sinds Connexxion de concessie uitvoert. De provincie heeft juridisch laten uitzoeken (check concessieovereenkomst Valleilijn) of de provincie de complete gebruikersvergoeding moet betalen. De conclusie is dat dit inderdaad het geval is. De provincie is momenteel in overleg met het Ministerie van V en W om de betreffende rijksbijdrage opgehoogd te krijgen op basis van de (huidige) situatie op de Valleilijn. Bij het in de nabije toekomst opnieuw verhogen van frequentie en het aandoen van nieuwe stations zal de gebruiksvergoeding nog meer toenemen. Wij zijn van mening dat deze extra kosten voor rekening van de vervoerder zijn. Daarnaast is het zo, dat ProRail verwacht dat m.i.v. 2009 de gebruiksvergoeding in het algemeen zal stijgen, voor alle spoorgebruikers. Argumentatie hiervoor: hogere kosten onderhoud (meer nachtelijk onderhoud) en het feit dat bijdrage in Nederland tot de laagste van Europa behoort en eigenlijk niet volstaat. Voorts zijn op dit dossier geen nieuwe ontwikkelingen te melden. Verlenging concessies Rivierenland en Achterhoek In het kader van de samenwerking met de stadsregio Arnhem/Nijmegen wordt momenteel gewerkt aan de aanvraag om ontheffing/verlenging van de concessies Rivierenland en Achterhoek tot 2012. Bij verlening van de ontheffing door het ministerie van V&W zullen onderhandelingen gevoerd moeten worden met de zittende vervoerders in deze twee gebieden over de voorwaarden die aan deze verlenging ten grondslag moeten liggen. Verwacht wordt dat de vervoerders die momenteel het openbaar vervoer verzorgen deze gelegenheid aan zullen benutten om een aantal zaken die momenteel actueel zijn in te brengen als onderhandelingspunt; hierbij valt te denken aan de indexering en de sterk gestegen brandstofprijzen. Het is op dit moment niet goed mogelijk om de hoogte van dit risico in te schatten, maar uitgegaan wordt van substantiële bedragen. Een ander punt in de onderhandelingen zal het materieel zijn; immers beide concessies lopen al een aantal jaren en in aantal gevallen zullen we aanlopen tegen verouderd materieel dat vervangen dient te worden als de concessieduur opgerekt wordt. Hierdoor zal de vervoerder geconfronteerd worden met een kortere afschrijvingstermijn en deze kosten zal hij op de provincie willen verhalen. Een mogelijk ander risico rond de verlenging van de genoemde concessies zijn de bezwaren/claims die vervoerders kunnen hebben omdat de beide concessies niet op de markt zullen komen voor 2012. De intermodale aanbesteding zal per 1-1-2011 plaatsvinden. De onderhandelingen met de vervoerder over de concrete invulling van de verlenging van de huidige concessie lopen nog. Op dit moment is reeds ingestemd met verlenging om de huur van materieel veilig te stellen. De meerkosten hiervan passen binnen de mogelijkheden van de BDU. Milieurisico’s In een aantal gevallen kunnen hoge kosten gemoeid zijn met de uitvoering van werkzaamheden die onder normale omstandigheden door een bedrijf in het kader van zijn bedrijfsactiviteiten moeten worden uitgevoerd. Door omstandigheden komen dan die kosten ten laste van de provincie. Als voorbeeld mag dienen een recyclingbedrijf dat na faillissement niet in staat is om nog voldoende middelen te generen om de nog aanwezige voorraad afval te verwerken. Op dit moment zijn hierover geen nadere bijzonderheden te melden. Afwijzing subsidieverzoeken Wanneer wij subsidieverzoeken afwijzen, loopt de provincie het risico, dat aanvragers bezwaar (laten) aantekenen. De afgelopen jaren wijzen uit dat dit niet frequent voorkomt. Voor zover zich dit wel heeft
Bijlage 1
10
2e Vervolgvoorstel Beleidsbegroting 2009
voorgedaan, kunnen de financiële gevolgen tot nu toe altijd worden opgevangen binnen de budgetten van het lopende boekjaar. Op dit moment zijn hierover geen nadere bijzonderheden te melden. Pensioenverplichtingen (oud-)bestuurders Voorzieningen worden niet gevormd voor aan jaarlijks terugkerende arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van vergelijkbaar volume (BBV artikel 44, lid 3). Dergelijke verplichtingen worden bij de provincie in de begroting en de meerjarenraming opgenomen. De totale pensioenverplichtingen volgens actuariële berekening per medio 2008 voor (oud-)bestuurders bedraagt 6,6 mln. Het risico dat deze verplichtingen volledig wordt opgeëist, is nihil. Ondanks het feit dat het om wisselingen gaat binnen een relatief kleine groep is uit het verleden gebleken dat er nauwelijks schommelingen in de verplichtingen hebben plaatsgevonden in verband met het afdekken van mogelijke pensioenbreuken. Om deze reden is in de meerjarenraming ook geen rekening gehouden met mogelijke schommelingen. Om voornoemde redenen is daarom gekozen geen voorziening te vormen voor pensioenverplichtingen (oud-)bestuurders. In de Voorjaarsnota 2008 (PS2008-409; pag 57) zijn wij ingegaan op modernisering en fondsvorming van politieke pensioenen. Naar verwachting wordt in 2009 tegen betaling van een afkoopsom de totale pensioenverplichting overgenomen door het ABP. Jaarlijks zal aan het ABP pensioenpremie worden afgedragen. Op dit moment zijn hierover geen nadere bijzonderheden te melden. BTW-compensatiefonds In het tweede vervolgvoorstel bij de Beleidsbegroting 2008 (PS2007-443) hebben wij melding gemaakt van een interne audit naar de BTW-toepassing en het BTW-onderzoek dat de Belastingdienst bij de provincie uitvoert. Op basis van een interne audit op de BTW-toepassing hebben wij een suppletieaangifte van circa 350.000,-- gedaan. Dit bedrag is gedekt uit de reservering van 1 mln voor een eventuele naheffing wegens BTW. Het BTW-onderzoek door de Belastingdienst is nog niet afgerond. Naar verwachting rondt de Belastingdienst het BTW-onderzoek eind 2008 af. Terugvordering wachtgelden Er is een terugvordering gestart van een werkloosheidsuitkering die onterecht is uitbetaald. i.v.m. een UWV-uitkering die bovenop een uitbetaling vanuit de provincie heeft plaatsgevonden. Op dit moment is het nog onduidelijk in hoeverre deze terugvordering volledig succesvol zal blijken. Vooralsnog wordt daarom rekening gehouden met een financieel risico van 89.000, -. Voorts zijn op dit dossier geen nieuwe ontwikkelingen te melden. Aanbesteding advertenties Door de Provincie Gelderland is een aanbesteding uitgevoerd voor het plaatsten van advertenties (aankondiging vergunningen, personeelsadvertenties etc.). Aan de bestaande leverancier is de opdracht niet gegund. Deze leverancier, die overigens geen gebruik heeft gemaakt van de Alcatelperiode, heeft bezwaar gemaakt tegen de aanbesteding en claimt in dat licht derving van omzet en onterecht genot van verleende kortingen. Op dit moment kan niet vastgesteld worden in hoeverre de Provincie Gelderland onjuist heeft gehandeld. Er wordt rekening gehouden met een schadeclaim van ongeveer 75.000,-.
Bijlage 1
11
2e Vervolgvoorstel Beleidsbegroting 2009