Dit RUP vervangt de bestemming van het gewestplan Oudenaarde (K.B. 24.02.1977). De voorschriften opgenomen in dit RUP vervangen de algemene voorschriften van het K.B. d.d. 28.12.1972 en 24.3.1978 en in het bijzonder de voorschriften voor woongebieden, woongebieden met culturele, historische en/of esthetische waarde, woonuitbreidingsgebied en landschappelijk waardevol agrarisch gebied binnen de grenzen van dit RUP. BIJKOMENDE
TOELICHTING EN VERDUIDELIJKING VAN DE
VERORDENENDE STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN
STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN
ART.1: ZONE VOOR WONEN Bestemming: Wonen en aan het wonen verwante activiteiten en voorzieningen voor zover deze verenigbaar zijn met de woonomgeving zoals: handel, horeca, bedrijven, kantoren en diensten, openbare en private nuts- en gemeenschapsvoorzieningen, openbare groene ruimten, socio-culturele voorzieningen en recreatieve voorzieningen. De toegelaten activiteiten mogen de ruimtelijke draagkracht van de omgeving niet overschrijden. Grootschalige feestzalen, groothandelszaken edm zijn niet wenselijk in de kern van Machelen.
Inrichting: Alle werken, handelingen en wijzigingen die nodig of nuttig zijn voor de realisatie van de bestemming voor zover ze wat schaal en ruimtelijke impact verenigbaar zijn met de omgeving zijn toegelaten. Hierbij dient voldaan te worden aan de hierna opgesomde inrichtingsprincipes. Indien bestaande regelmatig vergunde bebouwing in strijd is met deze inrichtingsprincipes dan gelden deze nieuwe inrichtingsprincipes bij afbraak en wederopbouw, instandhoudingswerken en verbouwingswerken zijn dan enkel mogelijk binnen het bestaande volume.
De bouwlaag in het dak kan bvb. als een duplex appartement ingericht worden. De Karperstraat en de Gildestraat zijn twee nauwe straatjes. Het optrekken van gebouwen zou leiden tot het versterken van dit gevoel. Vooral in de Karperstraat zorgt de lage bebouwing voor een straat met een eigen karakter dat men wenst te bewaren. Het is wenselijk om het kerkhof en de restauratie van de kerkhofmuur te accentueren in het bebouwd landschap.
De woningen worden opgericht onder de vorm van ééngezinswoningen tenzij de woningen gelegen zijn binnen de afbakening van art. 2a. Met ééngezinswoningen worden wooneenheden bedoeld die elk vanaf het openbaar domein een aparte inkom hebben. Bij open of halfopen bebouwing dient men een bouwvrije strook ten opzichte van de perceelsgrens te respecteren van minimum 3m. Bouwhoogte: maximaal 2 bouwlagen + 1 woonlaag in het dak. De woonlaag in het dak kan ingericht worden in twee verdiepingen waarbij de leefruimtes zich steeds op de onderste verdieping bevinden. - Uitzondering: langsheen de Karperstraat en de Gildestraat is de maximale bouwhoogte gelijk aan de bestaande vergunde bouwhoogte bij de goedkeuring van het RUP (zie ook bestemmingsplan)
-
Uitzondering voor gebouwen gelegen binnen een straal van 15 m te rekenen vanaf de kerkhofmuur: (bij)gebouwen langsheen de Karperstraat die grenzen aan de 1
kerkhofmuur kunnen maximaal 1 bouwlaag (eventueel met een dak die niet ingericht mag worden als volwaardige bouwlaag) hoog zijn. Dit geldt niet voor de gebouwen in de Gildestraat die grenzen aan de kerkhofmuur.
Dit kan door de omliggende bebouwing laag te houden. Op die manier wenst men de impact van bebouwing op het beschermd dorpsgezicht aanvaardbaar te houden. Met het vastleggen van dakvorm en materiaalgebruik wordt gepoogd om het karakter van het landelijke dorp zoveel mogelijk te vrijwaren.
Met traditionele materialen bedoelt men materialen zoals baksteen, crepie, dakpannen, … die geen strak uitzicht hebben maar eerder een ‘handgemaakte vorm’. Betonplaten, staalbouw, strakke vormen zijn niet toegelaten. Om te voorkomen dat de voortuinstroken, tuinen en nietbebouwde delen ingenomen worden door een verzameling van koterijen en hokjes, moet er voldoende opbergruimte voorzien worden in de hoofdgebouwen zelf. Op die manier kan men een kwalitatieve invulling van de niet-bebouwde delen garanderen. Dit betekent dat er geen bijgebouwen voorzien kunnen worden in deze zone. Garagepoorten in de voorgevel beïnvloeden het straatbeeld in negatieve zin. Het is dus niet wenselijk dit toe te laten. Een uitzondering wordt gemaakt voor gebouwen met een minimale gevelbreedte van 10m. Een volledig gesloten karakter kan vermeden worden door het gebruik van ramen.
Bouwdiepte: - Gelijkvloers: zie bestemmingsplan - Verdieping: 12m Dakvorm: De dakvormen dienen samengesteld te zijn uit hellende dakvlakken. De hellingsgraad is gelegen tussen 25° en 55°. Enkel voor ondergeschikte volumes en uitbouwvolumes zijn platte daken toegestaan (max. 25% van het totale dakoppervlak). Dakterrassen en dakkapellen zijn in beperkt vorm toegelaten in het dak, waarbij het dakvlak steeds primeert. De gezamenlijke breedte van alle dakkapellen of dakterrassen langs de straatzijde mag in geen geval meer bedragen dan ½ van de betrokken gevelbreedte. De breedte per dakkapel of –terras bedraagt maximaal 5m. Langsheen de straatzijde kan maximaal 20% van het dakoppervlak bedekt worden door zonnepanelen, dakvlakramen of andere vormen van beglazing. Aan de achterzijde zijn terrassen mogelijk op de gelijkvloerse bouwlagen. Materiaalgebruik: de buitengevels en daken dienen opgetrokken te worden in traditionele materialen in lichte tinten.
Het oprichten van koterijen en hokjes in de niet-bebouwde delen is verboden.
Het is verboden een garagepoort te plaatsen in de voorgevel van een gebouw dat deel uitmaakt van een gesloten gevelrij, tenzij de gevel minimaal 10m breed is en de breedte van de garagepoort minder is dan de helft van de totale gevelbreedte. Daarenboven mag de gelijkvloerse verdieping geen volledig gesloten karakter hebben. Er dient minimaal een venster van 1m² voorzien te worden. Niet-bebouwde delen dienen ingericht te worden conform art. 3
2
ART.2.: ZONE VOOR MEERGEZINSWONINGEN ART. 2A: ZONE VOOR MEERGEZINSWONINGEN Gezien de culturele, historische en/of esthetische waarde van de kern van Machelen wenst men doordacht om te gaan met verdere verdichting. Om volgende redenen worden meergezinswoningen niet toegelaten: - Het betreft een smalle straat met typische bebouwing die het straatbeeld bepaalt: Gildestraat – Karperstraat – Leiehoekstraat - De woningen zijn gelegen in de omgeving van de kerk en het kerkhof die beschermd zijn als dorpsgezicht. Om de impact op dit dorpsgezicht te beperken wenst men hier geen verdere verdichting: Leiehoekstraat – Gildestraat – Karperstraat – Leieplein - De woningen zijn gelegen aan de rand van de kern, grenzend aan de open ruimte. Verdere verdichting is hier niet wenselijk: Leiehoekstraat – éne kant van de Hoevestraat - Petegemstraat De meergezinswoningen worden voorzien langsheen de centrale as van de kern van Machelen.
Deze zone heeft dezelfde bestemmings- en inrichtingsvoorschriften als art. 1. In tegenstelling tot art. 1 zijn hier meergezinswoningen toegelaten. Met meergezinswoningen wordt een groepering van wooneenheden bedoeld die een gemeenschappelijke inkom hebben. Het betreft volgende zones (zie bestemmingsplan): - Dorpstraat - Kloosterstraat - Machelendorp - Één zijde van de Hoevestraat - 3 projectzones: zie art. 7, 8 en 9 - Leieplein (naast Projectzone 1)
Bij meergezinswoningen dient men te streven naar het Bij meergezinswoningen gelden volgende bijkomende voorschriften: zoveel mogelijk open laten van de binnengebieden (bijv. Bij meergezinswoningen dient per woongelegenheid minimum 1,25 parkeerplaatsen voorzien te ondergrondse garages voorzien i.p.v. carports of worden op privaat domein: garage, carport, parkeerplaats in open lucht of ondergrondse garageboxen in het binnengebied). parkeerplaatsen/garages. Ten behoeve van ondergrondse parkeergarages mag de maximale bouwdiepte ondergronds groter zijn dan de bovengrondse maximale bouwdiepte en bijgevolg kunnen ondergrondse garages doordringen tot onder de zone voor koeren en hovingen. Waar de ondergrondse parking buiten de begrenzing van de bovengrondse bouwvolumes valt, moet de constructie zich minimum 50cm onder het maaiveld bevinden. ART. 2B: HANDEL EN HORECA IN MEERGEZINSWONINGEN Om de dynamiek in de kern van Machelen te versterken, Bij meergezinswoningen binnen de afbakening van art. 2B gelden volgende bijkomende voorschriften: In deze zones is het verplicht om minimum 50% van de vloeroppervlakte van het gelijkvloers in te wenst men in de attractiepolen, voldoende ruimte richten als winkelruimte of horecaruimte. vrijwaren voor andere functies dan wonen. Daarom wordt in die zones een extra voorschrift van kracht. 3
ART.3.: ZONE VOOR KOEREN EN HOVINGEN Bestemming: Deze zone is bestemd voor tuinen en groenvoorzieningen. Deze zone is bestemd voor het inrichten van tuinen en groenvoorzieningen. Inrichting: Tuinconstructies zoals vijvers, tuinmuren e.d. en tuingebouwen zoals tuinhuisjes, serres, garages en bergplaatsen zijn toegelaten. Indien bestaande regelmatig vergunde bebouwing in strijd is met deze inrichtingsprincipes dan zijn instandhoudingswerken, verbouwingswerken en herbouw toegestaan binnen het bestaande vergunde volume. Bij het oprichten van bijgebouwen dient minstens rekening gehouden worden met volgende inrichtingsprincipes: Maximum ½ van de oppervlakte van deze perceelsdelen mag verhard worden ten behoeve van toegang tot bebouwing, oprit, parkeervoorzieningen, terrassen, tuinpaden en andere constructies geen gebouw zijnde. De rest dient voorzien te worden van groenvoorzieningen. Deze bijgebouwen dienen ondergeschikt en in harmonie te zijn aan de architectuur van het hoofdgebouw. De grondoppervlakte van de bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 10% van het deel van de huiskavel gelegen in de zone voor koeren en hovingen met een maximum van 30m² Maximum kroonlijsthoogte: 3,00 meter Maximum nokhoogte: 5,00 meter Inplanting: op een minimale afstand van 2,00m van de perceelsgrenzen. Bij eventuele goedkeuring van de aanpalende eigenaar mogen de bijgebouwen evenwel op de perceelsgrens worden opgericht. Materialen: op te richten in traditionele materialen (metaal en bitumenleien als dakbekking zijn uitgesloten). Tuinbergingen met een nokhoogte van maximum 2,50 meter en een oppervlakte van maximum 12m² mogen opgericht worden in hout. Deze tuinbergingen dienen meegerekend te worden bij de maximaal bebouwbare oppervlakte. Ondergrondse parkings zijn toegelaten in deze zone evenals de in- en uitrit ervan. Waar de ondergrondse parking buiten de begrenzing van de bovengrondse bouwvolumes valt, moet de constructie zich minimum 50cm onder het maaiveld bevinden. Betonplaten als afsluiting zijn verboden. Daar waar de zone voor koeren en hovingen grenst aan het openbaar domein is het niet mogelijk om constructies op te richten op minder dan 5m vanaf de rooilijn.
4
ART.4.: ACHTERUITBOUWZONE Bestemming: Het bepalen van de achteruitbouwzone gebeurde Deze zone is bestemd voor groenvoorzieningen, opritten en toegangen. Het betreft het niet te bebouwen voornamelijk op basis van de bestaande toestand in perceelsgedeelte, gelegen tussen de rooilijn of de grens met het openbaar domein en de voorgevel of eventueel combinatie met de bestaande rooilijnplannen. Daarnaast de zijgevel bij een hoekgebouw. werd er ook rekening gehouden met zichten, smalle straten, bouwkundig erfgoed,… . Zo werd er in de Hoevestraat een achteruitbouwzone ingesteld om zoveel mogelijk het zicht op Hostensmolen te vrijwaren. Inrichting: In deze zone kunnen er geen gebouwen opgericht worden. Opritten en toegangen kunnen in niet-waterdoorlatende materialen aangelegd worden, de rest is verplicht aan te leggen in waterdoorlatende materialen. De hoogte van de beplanting mag voor hoekpercelen niet hinderlijk zijn voor het zien van aankomend verkeer uit de aanpalende straten. ART.5.: ZONE VOOR ALLEENSTAANDE WONINGEN Bestemming: Wonen en aan het wonen verwante activiteiten en voorzieningen voor zover deze verenigbaar zijn met de woonomgeving zoals: handel, horeca, bedrijven, kantoren en diensten, openbare en private nuts- en gemeenschapsvoorzieningen, openbare groene ruimten, socio-culturele voorzieningen en recreatieve voorzieningen. De toegelaten activiteiten mogen de ruimtelijke draagkracht van de omgeving niet overschrijden. Grootschalige feestzalen, groothandelszaken edm zijn niet wenselijk in de kern van Machelen.
Inrichting: Alle werken, handelingen en wijzigingen die nodig of nuttig zijn voor de realisatie van de bestemming voor zover ze wat schaal en ruimtelijke impact verenigbaar zijn met de omgeving zijn toegelaten. Hierbij dient voldaan te worden aan de hierna opgesomde inrichtingsprincipes. Indien bestaande regelmatig vergunde bebouwing in strijd is met deze inrichtingsprincipes dan gelden deze nieuwe inrichtingsprincipes bij afbraak en wederopbouw, instandhoudingswerken en verbouwingswerken zijn dan enkel mogelijk binnen het bestaande volume.
De woningen worden opgericht onder de vorm van ééngezinswoningen. Per perceel kan slechts één woning opgericht worden en er kunnen geen bijkomende woongelegenheden opgericht worden. Nieuwbouwwoningen zijn enkel toegelaten ter vervanging van een woongelegenheid 5
De bouwlaag in het dak kan bvb. als een duplex appartement ingericht worden.
Met traditionele materialen bedoelt men materialen zoals baksteen, crepie dakpannen, … die geen strak uitzicht hebben maar eerder een ‘handgemaakte vorm’. Betonplaten, staalbouw, strakke vormen zijn niet toegelaten. Om te voorkomen dat de voortuinstroken, tuinen en nietbebouwde delen ingenomen worden door een verzameling van koterijen en hokjes, moet er voldoende opbergruimte voorzien worden in de hoofdgebouwen zelf. Op die manier kan men een kwalitatieve invulling van de niet-bebouwde delen garanderen. Dit betekent echter niet dat er geen bijgebouwen voorzien kunnen worden (zie voorschriften art. 3).
die bestond op het ogenblik van de inwerkingtreding van dit RUP. De huidige percelen kunnen dus niet verkaveld worden. Bouwhoogte: maximaal 2 bouwlagen + 1 woonlaag in het dak. De woonlaag in het dak kan ingericht worden in twee verdiepingen waarbij de leefruimtes zich steeds op de onderste verdieping bevinden. Bebouwingspercentage: Maximum 300m² van de perceelsoppervlakte kan bebouwd worden inclusief bijgebouwen. De rest dient voorzien te worden van groenvoorzieningen. Volume: maximaal 1000m³ (brutovolume) Inplanting: - T.o.v. perceelsgrenzen: er dient een bouwvrije strook gerespecteerd te worden die minstens gelijk is aan de kroonlijsthoogte. - T.o.v. de kerkhofmuur: in een straal van 15m. t.o.v. de kerkhofmuur kunnen geen nieuw gebouwen opgericht worden. Dakvorm: De dakvormen dienen samengesteld te zijn uit hellende dakvlakken. De hellingsgraad is gelegen tussen 25° en 55°. Dakterrassen en dakkapellen zijn in beperkte vorm toegelaten in het dak, waarbij het dakvlak steeds primeert. De gezamenlijke breedte van alle dakkapellen mag in geen geval meer bedragen dan ½ van de betrokken gevelbreedte. De breedte per dakkapel of –terras bedraagt maximaal 5m. Langsheen de straatzijde kan maximaal 20% van het dakoppervlak bedekt worden door zonnepanelen, dakvlakramen of andere vormen van beglazing . Materiaalgebruik: de buitengevels en daken dienen opgetrokken te worden in traditionele materialen in lichte tinten.
Het oprichten van koterijen en hokjes in de niet-bebouwde delen is verboden.
Niet-bebouwde delen dienen ingericht te worden conform art. 3.
6
ART.5A.: ONTSLUITING Bij ontwikkeling van het woongebied langs de Leiehoekstraat dient t.b.v. de achterliggende woning (in zone voor alleenstaande woningen) een toegang van minimum 4m. voorzien te worden. Deze toegang wordt voorzien langs de noordelijke perceelsgrens. ART.6.: ZONE VOOR GEMEENSCHAPSVOORZIENINGEN Bestemming: Deze zone is bestemd als gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nutsvoorzieningen. Inrichting: Het is belangrijk dat de impact van de Alle werken, handelingen en wijzigingen die nodig of nuttig zijn voor gemeenschapsvoorzieningen of openbare gemeenschapsvoorzieningen de draagkracht van de nutsvoorzieningen zijn toegelaten voor zover ze wat schaal en ruimtelijke impact verenigbaar zijn met de omgeving niet overschrijdt en dat de relatie met de omgeving. Daarbij wordt tenminste aandacht besteed aan: aanpalende woonfuncties wordt gehandhaafd. De relatie met de in de omgeving aanwezige bebouwing met erfgoedwaarde; De invloed op de omgeving wat betreft het aantal te verwachten gebruikers, bewoners en bezoekers De invloed op de mobiliteit en de verkeersleefbaarheid; De relatie met de in de omgeving vastgelegde bestemmingen. Gezien de verschillende aard en verschijningsvormen Hierbij dient eveneens voldaan te worden aan de hierna opgesomde inrichtingsprincipes: worden er verschillende voorschriften opgesteld. Bebouwingsgraad: - Zone Kerk en kerkhof: vrij - Zone Raveelmuseum: maximaal 40% van deze zone mag bebouwd worden. . De rest dient voorzien te worden van groenvoorzieningen - Zone Aquafininstallatie: 100% van het gebied mag bebouwd worden Bouwhoogte: - Zone Kerk en kerkhof: de bouwhoogte is vrij - Zone Raveelmuseum: maximaal 2 bouwlagen + 1 bouwlaag in het dak - Zone Aquafininstallatie: maximaal 1 bouwlaag - Voor bijzondere constructies (bv. liftconstructie) kan een grotere hoogte worden gehanteerd voor zover ze niet meer dan 10% van de grondoppervlakte van het gebouw innemen. Dakvorm: - Zone Kerk en kerkhof: vrij - Zone Raveelmuseum: vrij - Zone Aquafininstallatie: plat dak Verhardingen: 7
-
-
Zone Kerk en kerkhof: vrij Zone Raveelmuseum: maximaal 50% van de niet bebouwde delen kunnen verhard worden in functie van gebouwen, parkeervoorzieningen, toegangswegen, etc. De overige niet bebouwde delen dienen voorzien te worden van de nodige groenaanleg. Zone Aquafininstallatie: het gebied kan volledig verhard worden.
ART.7.: PROJECTZONE 1 Het betreft hier een verlaten fabriekssite, tussen de Hoevestraat en het Leieplein. Het betreft hier een relatief grote site die volledig herbestemd kan worden. Door de centrale ligging aan het Leieplein leent de locatie er zich toe om verschillende functies te huisvesten. Bedoeling is om de gehele site als een architectonisch geheel te ontwikkelen rekening houdend met een aantal randvoorwaarden.
Bestemming: Wonen en aan het wonen verwante activiteiten en voorzieningen voor zover deze verenigbaar zijn met de woonomgeving zoals: handel, horeca, bedrijven, kantoren en diensten, openbare en private nuts- en gemeenschapsvoorzieningen, openbare groene ruimten, socio-culturele voorzieningen en recreatieve voorzieningen.
Inrichting: De voorschriften laten hier meer mogelijkheden toe om Alle werken, handelingen en wijzigingen die nodig of nuttig zijn voor de realisatie van de bestemming voor zover een kwalitatief architecturaal geheel te creëren. Er worden ze wat schaal en ruimtelijke impact verenigbaar zijn met de omgeving zijn toegelaten. Daarbij wordt tenminste een aantal randvoorwaarden ingebouwd. aandacht besteed aan: De relatie met de in de omgeving aanwezige bebouwing met erfgoedwaarde; De invloed op de omgeving wat betreft het aantal te verwachten gebruikers, bewoners en bezoekers De invloed op de mobiliteit en de verkeersleefbaarheid; De relatie met de in de omgeving vastgelegde bestemmingen. Hierbij dient eveneens voldaan te worden aan de hierna opgesomde inrichtingsprincipes. Indien bestaande regelmatig vergunde bebouwing in strijd is met deze inrichtingsprincipes dan gelden deze nieuwe inrichtingsprincipes bij afbraak en wederopbouw, instandhoudingswerken en verbouwingswerken zijn dan enkel mogelijk binnen het bestaande volume. Het oprichten van bebouwing tot tegen het openbaar domein moet ervoor zorgen dat er een kwalitatief gevelfront ontstaat en dat de relatie met het plein en de
De volledige projectzone dient als één architectonisch geheel ingevuld te worden. Er kunnen zowel ééngezinswoningen als meergezinswoningen opgericht worden. Bij de realisatie van meergezinswoningen dient rekening gehouden te worden met art. 2 a en b. Het gevelfront gericht naar het Leieplein dient op de bouwlijn, die in het verlengde ligt met de aangrenzende bebouwing, geplaatst te worden.
8
Leiemeander gewaarborgd blijft.
De bouwlaag in het dak kan bvb. als een duplex appartement ingericht worden.
Met traditionele materialen bedoelt men materialen zoals baksteen, crepie dakpannen, … die geen strak uitzicht hebben maar eerder een ‘handgemaakte vorm’. Betonplaten, staalbouw, strakke vormen zijn niet toegelaten.
Bouwvrije stroken voor de hoofdgebouwen (enkel in geval van nieuwbouw of voor afbraak en heropbouw): - t.o.v. de bebouwbare delen van de aangrenzende percelen: min. 0m - t.o.v. de aangrenzende zones voor koeren en hovingen (art.3): min. 5m - t.o.v. Hoevestraat: min. 5m t.o.v. het openbaar domein Bebouwingsgraad: Bij nieuwbouw kan max. 50% van de grond die deel uitmaakt van de stedenbouwkundige aanvraag bebouwd worden. De rest dient voorzien te worden van groenvoorzieningen. Bouwhoogte: maximaal 2 bouwlagen + 1 woonlaag in het dak. De woonlaag in het dak kan ingericht worden in twee verdiepingen waarbij de leefruimtes zich steeds op de onderste verdieping bevinden. Dakvorm: De dakvormen dienen samengesteld te zijn uit hellende dakvlakken. De hellingsgraad is gelegen tussen 25° en 55°. Dakterrassen en dakkapellen zijn in beperkt vorm toegelaten in het dak, waarbij het dakvlak steeds primeert. De gezamenlijke breedte van alle dakkapellen mag in geen geval meer bedragen dan ½ van de betrokken gevelbreedte. De breedte per dakkapel of –terras bedraagt maximaal 5m. Langsheen de straatzijde kan maximaal 20% van het dakoppervlak bedekt worden door zonnepanelen, dakvlakramen of andere vormen van beglazing. Materiaalgebruik: de buitengevels en daken dienen opgetrokken te worden in traditionele materialen in lichte tinten. Het oprichten van koterijen en hokjes in de niet-bebouwde delen is verboden met uitzondering van de bebouwingsmogelijkheden voorzien in artikel 3. Niet-bebouwde delen dienen ingericht te worden conform art. 3.
ART.8.: PROJECTZONE 2 Het betreft hier de zone rond Hostensmolen. Het betreft hier een relatief grote site die volledig herbestemd kan worden. Door de aanwezigheid van een beschermd monument biedt de site heel wat potenties voor verschillende functies. Bedoeling is om de gehele site als een architectonisch geheel te ontwikkelen zonder daarbij het belang van de molen en het dorpsgezicht te negeren en mits rekening houdend met een aantal
Bestemming: Wonen en aan het wonen verwante activiteiten en voorzieningen voor zover deze verenigbaar zijn met de woonomgeving zoals: handel, horeca, bedrijven, kantoren en diensten, openbare en private nuts- en gemeenschapsvoorzieningen, openbare groene ruimten, socio-culturele voorzieningen en recreatieve voorzieningen.
9
randvoorwaarden. Inrichting: Alle werken, handelingen en wijzigingen die nodig of nuttig zijn voor de realisatie van de bestemming voor zover ze wat schaal en ruimtelijke impact verenigbaar zijn met de omgeving zijn toegelaten. Daarbij wordt tenminste aandacht besteed aan: De relatie met de in de omgeving aanwezige bebouwing met erfgoedwaarde; De invloed op de omgeving wat betreft het aantal te verwachten gebruikers, bewoners en bezoekers De invloed op de mobiliteit en de verkeersleefbaarheid; De relatie met de in de omgeving vastgelegde bestemmingen. Hierbij dient eveneens voldaan te worden aan de hierna opgesomde inrichtingsprincipes. Indien bestaande regelmatig vergunde bebouwing in strijd is met deze inrichtingsprincipes dan gelden deze nieuwe inrichtingsprincipes bij afbraak en wederopbouw, instandhoudingswerken en verbouwingswerken zijn dan enkel mogelijk binnen het bestaande volume.
Het molengebouw dient deze zone karakter te geven. De restauratie, het geven van een nieuwe functie en het creëren van zichtassen zijn hierbij van groot belang. Het verbindingsgebouw kan de molen verbinden met een ‘hoofdgebouw’ waar de eigenlijke functie in gehuisvest is. De molen kan in dit geval dienst doen als ontvangstruimte.
De bouwlaag in het dak kan bvb. als een duplex appartement ingericht worden.
De volledige projectzone dient als één architectonisch geheel ingevuld te worden. Bij de realisatie van meergezinswoningen dient rekening gehouden te worden met art. 2 a. Het molengebouw dient behouden en in het project opgenomen te worden. De molen kan een nieuwe functie krijgen waaronder een woonfunctie, handel of horeca-functie. Het molengebouw dient vanaf de Hoevestraat in zijn totaliteit gezien te worden. Het is toegelaten een kleinschalig ‘verbindingsgebouw’ aan de molen te bouwen. Het karakter van de site dient behouden te blijven. Bouwvrije stroken voor de hoofdgebouwen (enkel in geval van nieuwbouw of voor afbraak en heropbouw): - t.o.v. de bebouwbare delen van de aangrenzende percelen: min. 3m - t.o.v. de aangrenzende zones voor koeren en hovingen (art.3): min. 10m - t.o.v. aangrenzend openbaar domein: min. 6m Bebouwingsgraad: Bij nieuwbouw kan max. 40% van de grond die deel uitmaakt van de stedenbouwkundige aanvraag bebouwd worden. De rest dient voorzien te worden van groenvoorzieningen. Bouwhoogte: maximaal 2 bouwlagen + 1 woonlaag in het dak. De woonlaag in het dak kan ingericht worden in twee verdiepingen waarbij de leefruimtes zich steeds op de onderste verdieping bevinden. Dakvorm: De dakvormen dienen samengesteld te zijn uit hellende dakvlakken. De hellingsgraad is gelegen tussen 25° en 55°. Dakterrassen en dakkapellen zijn in beperkt vorm toegelaten in 10
het dak, waarbij het dakvlak steeds primeert. De gezamenlijke breedte van alle dakkapellen mag in geen geval meer bedragen dan ½ van de betrokken gevelbreedte. De breedte per dakkapel of –terras bedraagt maximaal 5m. Langsheen de straatzijde kan maximaal 20% van het dakoppervlak bedekt worden door zonnepanelen, dakvlakramen of andere vormen van beglazing. Materiaalgebruik: de buitengevels en daken dienen opgetrokken te worden in traditionele materialen in lichte tinten. Het oprichten van koterijen en hokjes in de niet-bebouwde delen is verboden met uitzondering van de bebouwingsmogelijkheden voorzien in artikel 3. Niet-bebouwde delen dienen ingericht te worden conform art. 3.
ART.9.: ZONE VOOR PARK Bestemming: Het betreft hier de huidige ‘speelzone’ aan de Deze zone is bestemd voor de inrichting van een park/groen rustpunt. Laagdynamisch recreatief medegebruik is Kloosterstraat en het parkje aan de ‘Muur van toegestaan. Verbeelding’ op de hoek van de Hoevestraat. Het is de bedoeling om deze twee plaatsen in de kern in te richten als groene rustpunten. Daarbij is het toegelaten om kleinschalige infrastructuur op te richten. Inrichtingen: Alle werken, handelingen en wijzigingen die nodig of nuttig zijn voor het inrichten en onderhouden van deze bestemming zijn toegelaten. Voor zover de ruimtelijke-ecologische draagkracht van het gebied niet wordt overschreden, zijn de volgende werken, handelingen en wijzigingen eveneens toegelaten: Het aanbrengen van kleinschalige infrastructuur, gericht op het al dan niet toegankelijk maken van het gebied voor educatief of recreatief medegebruik, waaronder het aanleggen, inrichten of uitrusten van paden voor niet-gemotoriseerd verkeer. De randen van het park, grenzend aan het openbaar domein mogen verhard worden ten behoeve van parkeerplaatsen dienstig voor het achterliggend park en dit maximaal 6m diep gemeten vanaf het openbaar domein. Gezien het verschil in oppervlakte en ruimtelijke Bijzondere inrichtingsprincipes voor het gebied langsheen de Kloosterstraat: verschijningsvorm wordt er een onderscheid gemaakt Het aanbrengen van kleinschalige infrastructuur, gericht op het sociale, educatieve of tussen beide gebieden wat betreft inrichtingsprincipes. recreatieve functie van het gebied, waaronder sanitaire gebouwen of schuilplaatsen van één bouwlaag met een oppervlakte van ten hoogste 100m², met uitsluiting van elke verblijfsaccommodatie.
11
ART.10:ZONE VOOR SPEELBOS Bestemming: Zoals gesteld in het GRS wenst de gemeente bij elke kern Het gebied is bestemd voor het inrichten van een speelbos/park. een speelbos te realiseren. Inrichting: Alle werken, handelingen en wijzigingen die nodig of nuttig zijn voor het inrichten en onderhouden van deze bestemming zijn toegelaten. - De beplanting dient de bestaan uit inheemse boom- en struiksoorten die vermeld zijn op de bijgevoegde lijst (zie bijlage 1). - Bij de aanleg van het bos dient men wel rekening te houden met de bestaande erfdienstbaarheidzones betreffende de bestaande ondergrondse leidingen. Binnen deze erfdienstbaarheidzones geldt een bouwverbod en een verbod tot het planten van hoogstammen of andere diepwortelende struiken. - Men dient rekening te houden met de hoogtebeperkingen t.o.v. de bestaande hoogspanningslijnen die de zone overspannen: HS-lijn ~ overspanning Maximum toegelaten Maximum veilige Uitzwaai hoogte voor gebouwen werkhoogte en aanplantingen 380.073-074 80-81 9,60m t.o.v. het niveau 10,10m t.o.v. het niveau 21,80m van de Leiehoekstraat van de Leiehoekstraat onder de onder de hoogspanningslijn hoogspanningslijn 150.025-026 52-53 6,40m t.o.v. het niveau 6,90m t.o.v. het niveau 20,70m van de Leiehoekstraat van de Leiehoekstraat onder de onder de hoogspanningslijn hoogspanningslijn Uitzwaai: de zone langs weerzijden vanuit de buitenste geleiders van de hoogspanningslijnen waarin de maximum toegelaten hoogte voor gebouwen en aanplantingen en de maximum veilige werkhoogte niet mag overschreden worden. Voor zover de ruimtelijke-ecologische draagkracht van het gebied niet wordt overschreden, zijn de volgende werken, handelingen en wijzigingen eveneens toegelaten: Het aanbrengen van kleinschalige infrastructuur, gericht op het sociale, educatieve of recreatieve functie van het gebied, waaronder sanitaire gebouwen of schuilplaatsen van één bouwlaag met een oppervlakte van ten hoogste 100m² (gezamenlijke oppervlakte voor art. 11 en 12), met uitsluiting van elke verblijfsaccommodatie. Het aanbrengen van kleinschalige infrastructuur, gericht op het al dan niet toegankelijk maken 12
van het gebied voor educatief of recreatief medegebruik, waaronder het aanleggen, inrichten of uitrusten van paden voor niet-gemotoriseerd verkeer. ART.11.: ZONE VOOR GROENE PARKING Deze zone heeft dezelfde bestemmings- en inrichtingsvoorschriften als art. 11 met uitzondering dat hier een Aan het begin van het speelbos wordt een zone voorzien parking kan ingericht worden. Hierbij dient voldaan te worden aan volgende inrichtingsvoorschriften: Er kan maximaal 50% van deze zone kan ingericht worden als parking (zowel verharde als nietdie verschillende functies samenbrengt. verharde ruimte). - Er wordt parkeergelegenheid voorzien. De parkeerplaatsen dienen gegroepeerd te worden. Ze worden zo nauw mogelijk aansluitend - Er wordt de mogelijkheid geboden tot het aan de straat aangelegd, hierbij echter rekening houdend met de erfdienstbaarheden van oprichten van een beperkte zwerfwagenparking aquafin. De niet ingenomen delen worden ingericht conform art. 11. - Er wordt kleinschalige infrastructuur voorzien ten De parkeerstroken dienen aangelegd te worden in waterdoorlatende materialen (bvb. grint, dienste van recreatie (fietsnetwerk en speelbos) grasdallen). De rijstroken op de parking kunnen in niet waterdoorlatende materialen (bvb. asfalt) aangelegd worden. Om het groene karakter van de parkeerruimte te bevorderen wordt per 10 parkeerplaatsen een minimale groene ruimte van 10m² gecreëerd met inbegrip van 1 hoogstam boom. Binnen deze zone kan eveneens een overdekte fietsstalling opgericht worden De noodzakelijke voorzieningen voor het oprichten van maximaal 8 parkeerplaatsen voor zwerfwagens zijn toegelaten. ART.12:INDICATIEVE AANDUIDING WANDELWEG Bestemming: De op het plan aangeduide pijlen geven een indicatieve inplanting weer van wandelwegen doorheen bouwblokken in het centrum. Inrichting: Deze wandelwegen dienen gerealiseerd te worden in waterdoorlatende materialen. De wandelwegen langsheen de oude Leiearm worden aangelegd op de oever of waar dit niet mogelijk is boven het wateroppervlak. ART.13:ZONE VOOR WEGENIS EN OPENBAAR DOMEIN Bestemming: Deze zone is bestemd voor het doorgaand verkeer van lokaal niveau en de hieraan noodzakelijke infrastructuur en voetpaden, nutsvoorzieningen, groenaanleg, straatmeubilair en parkeervoorzieningen.
13
Inrichting: De technische aanleg en speciale inrichtingen, zoals niveauverschillen, drempels, bochten, versmallingen, groenvoorzieningen, enz. kunnen worden voorzien voor het gedeelte van de wegenis dat geschikt is voor het traag voertuigenverkeer, teneinde de rechtlijnigheid te breken en de snelheid van de voertuigen te verlagen. De overgangen naar andere soorten wegen moeten duidelijk gemerkt worden. ART.14:BESCHERMDE MONUMENTEN – BOUWKUNDIG ERFGOED Algemeen: Dit artikel is van toepassing op handelingen en werken Voor deze gebouwen gelden de voorschriften van zones waarin ze gelegen zijn. aan of in een beschermd monument of van een Elke aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning zal worden beoordeeld aan de hand van volgende criteria: waardevol gebouw en/of gebouwonderdeel. Het betreft Het behoud van het beschermd monument hier waardevolle gebouwen die opgenomen zijn in de Waardevolle kenmerken en/of elementen zoals omschreven in de inventaris dienen inventaris van het bouwkundig erfgoed (zie ook gehandhaafd te blijven. bestemmingsplan, het symbool duidt op het gehele De ingreep dient een ingetogen en terughoudende architectuur te hebben waarbij de waarde perceel waarin het bouwkundig erfgoed gelegen is): van het beschermd monument of/of waardevol gebouw en/of gebouwonderdeel wordt ondersteund. Dorpsstraat nr. 48: Villa Het gebouw dient het eigen karakter van de straatwand te respecteren: de gevelopbouw houdt Dorpsstraat nr. 75: Herenhuis rekening met de plaatselijke aanleg, zoals onder andere: de maat van de straat en de harmonie Gildestraat: Parochiekerk Sint-Michiel, in de omgeving. Cornelius en Ghislenus Nieuwe ontwikkelingen moeten in maat en schaal, massa en vorm aansluiten op de bestaande Gildestraat 8-10: Hoekpand, voormalige context. pastorie Uitbreidingen aan de voor- en zijkant van het gebouw dienen ondergeschikt te zijn aan het Hoevestraat 4: Dorpshuisje hoofdgebouw en moeten in maatvoering, architectuur en detaillering te zijn afgestemd op de Hoevestraat 10: Hostensmolen vormgeving van gevel- en dakvlak van de hoofdbebouwing; Karperstraat 1: Dorpshuisje Detaillering, kleur- en materiaalgebruik dienen in harmonie te zijn met de bestaande Karperstraat 13: Burgerhuis architectuur. Machelendorp 3: Dubbelhuis Machelendorp 4-5: Zogenaamd Café ‘Oude Gemeentehuis’ Extra aandachtspunt: De bouwvrije strook tussen de woningen aan Machelendorp nr.3 en Karperstraat nr. 1 is mee opgenomen in de zone voor wonen en kan dus bebouwd worden. Hierbij dient men echter rekening te houden met volgende criteria: - deze strook is gelegen tussen twee woningen die deel uitmaken van het bouwkundig erfgoed, het nieuw 14
-
te bouwen volume mag geen afbreuk doen aan deze woningen de maximale kroonlijsthoogte en nokhoogte bedragen respectievelijk 4 en 7 meter met een hellend dak dwars op de Karperstraat.
ART.15: VOORKOOPRECHT Om de realisatie van het speelbos en de groene parking te verzekeren is in deze zone een voorkooprecht van kracht voor de gemeente. ART.16: ALGEMENE BEPALINGEN 1. Het oprichten van kleine gebouwen en/of infrastructuur van openbaar nut is toegelaten in alle zones, ongeacht de bestemming. De noodzaak moet om technische of sociale redenen aangetoond kunnen worden in een verklarende en verantwoorde nota. 2. Alle technische installaties dienen op een esthetisch verantwoorde manier en volgens de regels der kunst worden aangebracht. Technische installaties zichtbaar vanuit het openbare domein dienen visueel afgeschermd te worden met een kwalitatieve omkasting of integratie in het gebouw. 3. Het is verboden schotelantennes te bevestigen aan gevels gericht naar de openbare weg. 4. Bij nieuwbouw, al dan niet na slopen, van een gebouw waar meerdere functies worden voorzien, moet elke functie bereikbaar zijn zonder dat een andere functie moet betreden worden. 5. De bestaande beek (zie ook plan juridische toestand) dient ten allen tijde zijn functie te behouden. Het verleggen van de waterloop is enkel mogelijk in het kader van watergerelateerde werken. Hierbij dient men rekening te houden met het bestaande debiet en de mogelijkheid tot onderhoud van de beek. Er dient steeds een erfdienstbaarheidszone van 5m langs weerzijden van de beek gerespecteerd te worden.
15