Gemeente Leiden Dienst Cutuur en Educatie De heer E. Bogerd Postbus 9100 2300 PC LEIDEN
Amsterdam, 2012
Behoort bij beschikking van Burgemeester en Wethouders van Leiden BV. 121396-517331
Ons kenmerk: ccb
Geachte heer Bogerd , Bijgaand ontvangt u in drievoud ons technisch advies nummer TA12-OCW075. Wij vertrouwen erop dat dit advies geheel aan de door u gestelde eisen voldoet. Voor eventuele vragen kunt u contact opnemen met de heer C.Willemstein, telefoon 06-31786658
Hoogachtend, VEVEO Coatings,
Mevrouw C.C. Bolsenbroek Technisch Adviseur
Bijlage: Advies in drievoud
TECHNISCH ADVIES TA12-OCW075 Buiten en Binnen Onderhoudsschilderwerk aan Het Hartevelt Complex Langegracht 59 t/m 65a Te Leiden
2
Opdrachtgever: Gemeente Leiden Dienst Cutuur en Educatie De heer E. Bogerd Postbus 9100 2300 PC LEIDEN
VEVEO Selectgrossier: ProCoatings Leiden De heer M.Lagas Rooseveltstraat 18-m 2321 BM LEIDEN
Datum: 2012
VEVEO COATINGS – AMSTERDAM Telefoon: 020 – 4075955 Fax: 020 – 4075956 Adviseur: Telefoon:
C.Willemstein 06-31786658
3
INHOUD Pagina
Voorblad
1
Adressen
2
Inhoudsopgave
3
Conditie situatie omschrijving
4
Advies
7
Algemene bepalingen
16
Algemene bepalingen garantie
20
De voorgeschreven producten
21
Technische merkbladen zijn te verkrijgen op www.veveo.nl
4
HUIDIGE CONDITIE EN SITUATIE: Opname datum: 2012
Het betreft hier schilderwerk aan het Hartevelt Complex Langegracht 59 t/m 65a te Leiden.
Bij het staalwerk zie je de nodige gebreken in de vorm van roest en bij het glas open kitnaden binnen en buiten open stopverfkantjes. Ook de muurankers behoren tot de schilderwerkzaamheden.
5
Bij het schilderwerk op hout zie je buiten de normale gebreken grijs hout bij verfschade en houtrot
6
Onderstaande gebreken zijn geconstateerd: - een sterk teruggelopen glansgraad. - verkleuring. - verkrijting en verpoedering. - een te geringe elasticiteit. - een sterke vervuiling. - afbladdering. - mechanische beschadigingen. - onthechting en barstvorming. - blaarvorming.
Bij het pleisterwerk zie je ook de nodige gebreken mede door scheurvorming en vocht en roest problemen.
Bij het binnen schilderwerk zie je veel dezelfde problemen als bij het buiten werk dus ook hier dient het geheel goed te worden aangepakt.
7
VERFTECHNISCH ADVIES
Ondergrond: Hout, dekkend buitenschilderwerk Onderdeel: Kozijnen, deuren, ramen en alle overige niet nader genoemde tot het complex behorende buitenschilderwerk op hout.
VOORBEHANDELING: Het geheel goed reinigen met water, waaraan een reinigingsmiddel is toegevoegd. Nawassen met schoon water. Slecht hechtende, verweerde, gebarsten of anderszins ondeugdelijke delen van het bestaande systeem verwijderen m.b.v. het daartoe geschikte middel. Vervolgens het geheel opzuiveren, terdege schuren en stofvrij maken. Vergrijsd/verweerd hout volledig wegschuren. Houtrotreparaties, openstaande verbindingen, windscheuren, naden, beschadigingen e.d. repareren met een elastisch epoxy vulmiddel conform de richtlijnen van de fabrikant. Voordat met het houtrotherstel wordt begonnen, dienen de oorzaken van de houtrotaantastingen hersteld te zijn. Deuren, ramen en/of openslaande delen, die een te kleine omtrekspeling bezitten (boven-, voor- en scharnierzijde 2 mm. onderzijde 4 mm.) dienen door inkorten of schaven tot deze maat te worden gecorrigeerd. Scherpe kanten van houtconstructies hebben een nadelige invloed op de duurzaamheid van een verfsysteem en dienen derhalve rond geschuurd/gefreesd te worden (dus zonder hierbij twee scherpe kanten te schuren) met radius van ca. 4 mm. De bestaande stopverfzomen afbramen, losse stopverf en kitresten uit de sponningen verwijderen en de open sponningen zorgvuldig reinigen. De sponningen vervolgens behandelen met twee lagen grondverf/primer zoals genoemd in het verftechnisch advies. Na droging glad en strak aanstoppen met een overschilderbare stoppasta.
8
Kitvoegen van de beglazing, die niet meer in orde zijn, uitsnijden onder een hoek van 45 graden, van het glas verwijderen en vervolgens het glas inclusief het hechtvlak op de betreffende ondergrond zorgvuldig ontvetten. De open voegen vervolgens afdichten/vullen met een overschilderbare K25 topafdichtingskit. De liggende kitvoegen afwaterend uitvoeren, terwijl ook enige millimeters op het kozijn of de glaslat dient te worden gekit, teneinde een goede afdichting te verkrijgen. Gecorrodeerde bevestigingsmaterialen vervangen door roestvast materiaal of ontroesten, wegdrevelen, roestwerend behandelen en afstoppen met een overschilderbare stoppasta.
VERFSYSTEEM: Alle kaal gekomen houtoppervlakken en op de kanten doorgeschuurde verflagen ruim en vol gronden met CELSOR Urethan 4S Primer. Na droging luchtig schuren, stofvrij maken. Waar nodig stoppen met een overschilderbare stoppasta. Indien uit esthetisch oogpunt wenselijk, spaarzaam bijplamuren. Na doorharding vlak schuren, stofvrij maken. De bijgewerkte delen ruim en vol overgronden met CELSOR Urethan 4S Primer. Na droging luchtig schuren, stofvrij maken. Het gehele werk overgronden met CELSOR Urethan 4S Primer. Na droging luchtig schuren, stofvrij maken. Het gehele werk vol en dekkend aflakken met CELSOR Urethancoat 4S HG.
9
Ondergrond: Mineraal, buitenschilderwerk Onderdeel: Alle ook nu behandelde minerale ondergronden Buiten tot het complex behorende. VOORBEHANDELING: Alle ondeugdelijke en/of slecht hechtende verflagen volledig verwijderen m.b.v. het daartoe geschikte middel. Losse delen van het pleisterwerk volledig verwijderen en vervolgens in de structuur van het omliggende werk herstellen. Mos- en algaangroei verwijderen. De betreffende plaatsen behandelen met TEVAN Algvrij. E.e.a. volgens de specificaties in het Technisch Rapport. Het geheel grondig reinigen d.m.v. wassen met water, waaraan een reinigingsmiddel is toegevoegd, naspoelen met schoon water.
VERFSYSTEEM: Kale plaatsen, eventueel uitgevoerde reparaties en poederende en zuigende ondergronden voorstrijken met COLLIX Unifix. Daarbij 1 deel voorstrijkmiddel verdunnen met 4 delen water. Bij voorkeur middels kwastapplikatie (eventueel met rolborstel) verwerken. Minimaal 16 uur laten drogen (bij 20C en 65% R.V.). Na droging van het voorstrijkmiddel het gehele werk gronden met COLLIX Housepaint. Het geheel vol en dekkend afwerken met COLLIX Housepaint.
10
Ondergrond: Staal, buitenschilderwerk Onderdeel: Kozijnen, deuren, ramen en alle overige niet nader genoemde tot het complex behorende buitenschilderwerk op Staal.
VOORBEHANDELING: Het geheel goed reinigen met water, waaraan een reinigingsmiddel is toegevoegd. Nawassen met schoon water. Alle ondeugdelijke en/of slecht hechtende verflagen, alle roest, onderroest, zinkoxide en andere verontreinigingen verwijderen. Het metaaloppervlak mechanisch reinigen (hand- of machinale reiniging) tot reinheidsgraad St 3 volgens Europese norm ISO 8501-1. De ondergrond opruwen d.m.v. schuren met schuurpapier en stofvrij maken. U dient zich er van te overtuigen dat voor aanvang van het schilderwerk het gehele oppervlak vrij van corrosieproducten is gemaakt.
VERFSYSTEEM: De kale ondergrond 2x ruim en vol gronden met CELSOR Metalcoat 4S Exterior. Droge laagdikte ca. 50 micrometer per laag. Het geheel voorlakken met CELSOR Metalcoat 4S Exterior. Droge laagdikte ca. 50 micrometer. Na droging luchtig schuren, stofvrij maken. Het geheel vol en dekkend aflakken met CELSOR Urethancoat 4S HG. Droge laagdikte ca. 35 micrometer.
11
Ondergrond: Hout, dekkend binnenschilderwerk Onderdeel: Kozijnen, deuren, ramen en alle overige niet nader genoemde tot het complex behorende Binnenschilderwerk op hout.
VOORBEHANDELING: Het geheel goed reinigen met water, waaraan een reinigingsmiddel is toegevoegd. Nawassen met schoon water. Slecht hechtende, verweerde, gebarsten of anderszins ondeugdelijke delen van het bestaande systeem verwijderen m.b.v. het daartoe geschikte middel. Vervolgens het geheel opzuiveren, terdege schuren en stofvrij maken. Vergrijsd/verweerd hout volledig wegschuren. Houtrotreparaties, openstaande verbindingen, windscheuren, naden, beschadigingen e.d. repareren met een elastisch epoxy vulmiddel conform de richtlijnen van de fabrikant. Voordat met het houtrotherstel wordt begonnen, dienen de oorzaken van de houtrotaantastingen hersteld te zijn. Deuren, ramen en/of openslaande delen, die een te kleine omtrekspeling bezitten (boven-, voor- en scharnierzijde 2 mm. onderzijde 4 mm.) dienen door inkorten of schaven tot deze maat te worden gecorrigeerd. Scherpe kanten van houtconstructies hebben een nadelige invloed op de duurzaamheid van een verfsysteem en dienen derhalve rond geschuurd/gefreesd te worden (dus zonder hierbij twee scherpe kanten te schuren) met radius van ca. 4 mm. Kitvoegen van de beglazing, die niet meer in orde zijn, uitsnijden onder een hoek van 45 graden, van het glas verwijderen en vervolgens het glas inclusief het hechtvlak op de betreffende ondergrond zorgvuldig ontvetten. De open voegen vervolgens afdichten/vullen met een overschilderbare K25 topafdichtingskit. De liggende kitvoegen afwaterend uitvoeren, terwijl ook enige millimeters op het kozijn of de glaslat dient te worden gekit, teneinde een goede afdichting te verkrijgen.
12
VERFSYSTEEM:
Alle kaal gekomen houtoppervlakken, gerepareerde delen en op de kanten doorgeschuurde verflagen ruim en vol gronden met CELSOR Aqua Titanium Primer. Na droging luchtig schuren, stofvrij maken. Waar nodig spijkergaatjes stoppen met een stoppasta (overschilderbaar met een watergedragen verfsysteem). Indien uit esthetisch oogpunt wenselijk, spaarzaam bijplamuren. Na doorharding vlak schuren, stofvrij maken. De bijgewerkte delen ruim en vol overgronden met CELSOR Aqua Titanium Primer. Na droging luchtig schuren, stofvrij maken. Het gehele werk overgronden met CELSOR Aqua Titanium Primer. Na droging luchtig schuren, stofvrij maken. Het gehele werk vol en dekkend aflakken met CELSOR Aqua Titanium ZG.
13
Ondergrond: Mineraal, binnenschilderwerk Onderdeel: Alle schilderwerk op minerale ondergronden binnen die ook nu behandeld zijn, en eventueel nieuw aan te brengen ondergronden . VOORBEHANDELING: Het geheel goed reinigen met water, waaraan een reinigingsmiddel is toegevoegd. Nawassen met schoon water. Losse delen van het pleisterwerk volledig verwijderen en vervolgens in de structuur van het omliggende werk herstellen. Het oppervlak ontdoen van verontreinigingen, stof en niet gebonden delen.
VERFSYSTEEM: Kale plaatsen, eventueel uitgevoerde reparaties en poederende en zuigende ondergronden voorstrijken met COLLIX Unifix. Daarbij 1 deel voorstrijkmiddel verdunnen met 4 delen water. Bij voorkeur middels kwastapplikatie (eventueel met rolborstel) verwerken. Minimaal 16 uur laten drogen (bij 20C en 65% R.V.). Na droging van het voorstrijkmiddel het gehele werk gronden met COLLIX Multitex. Het geheel vol en dekkend afwerken met COLLIX Multitex.
14
Ondergrond: Staal, binnenschilderwerk Onderdeel: Kozijnen, deuren, ramen en alle overige niet nader genoemde tot het complex behorende Binnenschilderwerk op Staal.
VOORBEHANDELING: Het geheel goed reinigen met water, waaraan een reinigingsmiddel is toegevoegd. Nawassen met schoon water. Alle ondeugdelijke en/of slecht hechtende verflagen, alle roest, onderroest, zinkoxide en andere verontreinigingen verwijderen. Het metaaloppervlak mechanisch reinigen (hand- of machinale reiniging) tot reinheidsgraad St 3 volgens Europese norm ISO 8501-1. De ondergrond opruwen d.m.v. schuren met schuurpapier en stofvrij maken. U dient zich er van te overtuigen dat voor aanvang van het schilderwerk het gehele oppervlak vrij van corrosieproducten is gemaakt.
VERFSYSTEEM: De kale ondergrond 2x ruim en vol gronden met CELSOR Metalcoat Interior. Droge laagdikte ca. 40 micrometer per laag. Het geheel voorlakken met CELSOR Metalcoat Interior. Droge laagdikte ca. 40 micrometer. Na droging luchtig schuren, stofvrij maken. Het geheel vol en dekkend aflakken met CELSOR Aqua Titanium ZG. Droge laagdikte ca. 35 micrometer.
15
BEPALINGEN VOOR HET UITVOEREN VAN ONDERHOUDSSCHILDERWERK. ALGEMEEN 1.
Voordat met de in het advies aangegeven behandelingen mag worden begonnen, moet het oppervlak schoon en stofvrij worden gemaakt. Dit geldt eveneens voor het opbrengen van elke verflaag.
2.
Indien in het advies sprake is van schilderwerk, kitwerk of vloerafwerking, worden daaronder begrepen alle bewerkingen die volgens het advies door de applicateur dienen te worden uitgevoerd.
3.
De in het advies genoemde systemen zijn gebaseerd op actuele gegevens Bij uitvoering in een later stadium, bij andere omstandigheden dan is aangegeven, is herbeoordeling noodzakelijk.
4.
De geldigheidsduur van het advies is 9 maanden gerekend vanaf de adviesdatum.
5.
Alle niet door VEVEO Coatings geleverde producten dienen verwerkt te worden volgens richtlijnen en voorschriften van de fabrikant.
6.
De door VEVEO Coatings gegeven voorschriften moeten worden opgevolgd.
7.
De applicateur verklaart bij aanvaarding van de opdracht, dat hij kennis heeft genomen van de laatst uitgegeven productkenmerkbladen, respectievelijk de verwerkingsvoorschriften en voorwaarden van de voorgeschreven producten, dat hij zich hiermee verenigt en dat hij bij de uitvoering hiermee rekening houdt.
8.
De omschreven werkzaamheden moeten worden uitgevoerd door vakbekwame medewerkers.
9.
Voor applicatiemethoden, verdunningsmiddelen, verdunningspercentages en het te gebruiken gereedschap gelden de omschrijvingen in de kenmerkbladen.
10.
Onvolkomenheden aan het te behandelen bouwmateriaal dienen te worden hersteld in de structuur van de ondergrond. Als dit niet geheel mogelijk is zullen de technische normen prevaleren boven de esthetische.
11.
Met bijwerken van bestaand werk dient rekening gehouden te worden met het kleurverloop van de bestaande verflaag als gevolg van veroudering, milieu-invloeden e.d. Geringe kleurverschillen tussen oud en nieuw werk zijn dientengevolge niet altijd te vermijden.
12.
Bij het uitvoeren van de geadviseerde werkzaamheden moet rekening gehouden worden met de weersgesteldheid, zodat de kwaliteit van het werk daar niet onder te lijden heeft.
13.
Tot de ondergrondconditie dient behalve de juiste reinheidsgraad ook het vochtpercentage gerekend te worden: Vochtgehalte: - hout <18%. - Minerale ondergronden < 4%.
14.
De temperatuur van de ondergrond dient tenminste 3C boven het dauwpunt te liggen bij. Als uitgangspunt geldt dat de werkzaamheden, zowel binnen als buiten, onder gunstige omstandigheden worden uitgevoerd en dat de juiste condities ook tijdens de droging gehandhaafd blijven.
16
15.
Vóór en tijdens het aanbrengen van beschermingslagen binnen en tijdens de drogingsperiode moet voor een goede ventilatie worden gezorgd. De relatieve luchtvochtigheid moet voor en tijdens het aanbrengen en tijdens de drogingsperiode < 75% zijn.
16.
Alg, mos, schimmels, vuil, vet, cementhuid, curingcompounds, specieresten en dergelijke moeten tijdig worden verwijderd met de daarvoor geëigende middelen.
17.
Gebreken en consequenties als gevolg van niet voorziene ondergrondcondities vallen buiten de strekking van dit advies.
18.
Begeleiding van de werkzaamheden door VEVEO Coatings ontslaat de applicateur niet van de verantwoordelijkheid voor de door hem uitgevoerde werkzaamheden, waarvan de goedkeuring te allen tijde ressorteert onder de opdrachtgever, dan wel de hem vertegenwoordigende personen of instanties. De applicateur is tevens verantwoordelijk voor de naleving van wettelijke voorschriften op het gebied van arbeidsomstandigheden en milieu.
19.
VEVEO Coatings is niet verantwoordelijk voor werkzaamheden aan bouwdelen die niet in haar advies als zodanig zijn omschreven en kennelijk wel tot het werk behoren.
20.
Het Basisverfbestek 1995 is van toepassing in die gevallen waarin deze algemene bepalingen niet voorzien.
SCHILDERWERK 21.
Onder binnen-buitenwerk wordt verstaan: de binnenzijde van in buitengevels aangebrachte elementen. De omkanten, met uitzondering van de scharnierzijde, van naar buiten draaiende delen zoals ramen en deuren behoren tot het buitenwerk.
22.
Het kitwerk aan de binnenzijde moet uitgevoerd worden met een type kit dat overgeschilderd kan worden met de watergedragen verf welke in het advies wordt genoemd.
23.
Metselwerk, pleisterwerk en soortgelijke ondergronden niet schilderen voordat deze ondergronden aan de oppervlakte voldoende droog en, voorzover van toepassing, voldoende afgebonden en/of hard zijn en niet meer alkalisch reageren. Het aanbrengen van beschermingslagen op beton dient te geschieden nadat correcties zijn uitgevoerd en deze voldoende droog, afgebonden en/of hard zijn.
24.
Onder reinigen van de ondergrond wordt verstaan: het verwijderen van alle soorten vervuilingen met daarvoor geëigende middelen, waaronder ook valt het wassen met water en reinigingsmiddel, ontweringswater en dergelijke. De reinigingsmiddelen mogen na nawassen met water geen residuen achterlaten.
25.
Ontvetten van de ondergrond dient met een geschikt ontvettingsmiddel te worden gedaan.
26.
Onder ondeugdelijke verflagen wordt verstaan: gebarsten, slechte, onvoldoende hechtende en/of bladderende verflagen.
27.
Indien op het werk Intercoat onthechting is geconstateerd dient de schilder te controleren op welke schaal zich dit voordoet en deze slecht hechtende verflagen zorgvuldig te verwijderen. Onder intercoat onthechting wordt verstaan, het niet goed hechten van verflagen onderling.
28.
Het geheel of gedeeltelijk verwijderen van verflagen kan geschieden door middel van schrapen, branden, afbijten, föhnen, schuren, gritstralen, waterstralen, hogedrukreiniging en dergelijke.
17
Bij branden moeten eventuele schroei- en brandplekken worden weggeschuurd tot op het gezonde hout. Bij afbijten dient aansluitend de ondergrond te worden ontvet. Bij gritstralen en schuren stof verwijderen. Keuze voor bepaalde voorbehandelings- en applicatiemethoden is aan de applicateur, inclusief de financiële consequenties. 29.
Na het gedeeltelijk verwijderen van de verflagen, dienen de verfranden zodanig te worden geschuurd, dat een vloeiende overgang van verf naar de kale ondergrond wordt verkregen.
30.
Onder ontroesten wordt verstaan: het verwijderen van roest door middel van gritstralen, borstelen of waterstralen. De vereiste reinheidsgraad is afhankelijk van het toe te passen systeem. Bij gritstralen en borstelen stof verwijderen.
31.
Het verwijderen van (oplosbare) zinkzouten dient met zorg te worden uitgevoerd door middel van hogedrukreiniging, dan wel met behulp van niet-corroderende gereedschap, zoals Scotch-Brite, nylon borstels en schoon water. Het oppervlak altijd grondig naspoelen en goed laten drogen. Nog onbehandeld thermisch verzinkt staal (indien mogelijk) vóór de aanvang van het schilderwerk aanstralen met een inert straalmiddel. Bij aluminium het oxide verwijderen, bij voorkeur door middel van mechanisch schuren of schuren met Scotch-Brite.
32.
Indien er twee lagen verf van dezelfde kleur dienen te worden aangebracht moeten deze lagen onderling iets van kleur te verschillen.
33.
De kleur van de toe te passen grond- of voorlak dient te worden afgestemd op de eindkleur.
34.
Vóór het opbrengen van een volgende verflaag moet de ondergrond worden geschuurd of geslepen. Schuurstof of slijpsel moet worden verwijderd.
35.
Bij schuren en/of slijpen mag de te schuren c.q. te slijpen (grond)verflaag niet worden “door” geschuurd.
36.
Het toepassen van plamuurlagen op buitenwerk dient tot het uiterste worden beperkt. Bij buitenwerk, plamuur nooit slijpen.
37.
Bij randen van stopverf en plastische kit dienen de aan te brengen verflagen tot ca. 1 mm. op het glas te worden aangebracht. Elastische kitten bij voorkeur niet schilderen.
38.
Als het buitenwerk niet op tijd gereed kan zijn door een onwerkbare periode, zullen in het daarop volgende seizoen onvolkomenheden in de reeds aanwezige verflagen moeten worden hersteld.
39.
Alle verfmaterialen moeten in gesloten originele verpakking op het werk worden aangevoerd, voorzien van duidelijke etiketten met de naam van het product. Voor opslag wordt verwezen naar de productkenmerkbladen.
KITWERK 40.
Rugvullingen mogen geen bitumen of teerachtige stoffen bevatten. Om vastklemmen te verzekeren dient de diameter van de rugvulling minimaal 1½ x de voegbreedte te zijn. Voor het bepalen van de dikte van het kitbed, in het midden van de voeg gemeten, wordt bij toepassing van elastische en plasto-elastische kitten uitgegaan van de volgende stelregel: dikte = 1/3 voegbreedte in mm. + 6 mm.
18
41.
Na het aanbrengen van de kit dient het kitbed eerst droog te worden gladgestreken.
42.
Het zeepwater dat voor het afwerken van de kitvoegen nodig is, mag geen voor kitten agressieve stoffen bevatten, zoals citroenzuur, siliconenolie en dergelijke. Bij voorkeur natuurzeep gebruiken.
43.
Waar in het bestek voor beglazingen niet is voorzien, zijn NEN 3576 en NPR 3577 van kracht. Bij voegafdichtingen is de laatste uitgave van rapport 172 van de Stichting Bouwresearch te Rotterdam van toepassing.
VLOERAFWERKING 44.
Gladde en gesloten ondergronden dienen vooraf te worden opgeruwd door middel van etsen, boucharderen, vlamstralen of stofvrijstralen. Welke voorbehandeling er ook wordt toegepast, er moet altijd voldoende verruwing van het oppervlak worden bereikt.
45.
Bij toepassing van fosforzuur als etsmiddel voor het vloeroppervlak, dient hiervoor gevoelige materialen afdoende worden beschermd. Alle gebruiksvoorschriften van etsmiddelen in acht nemen!
46.
De te behandelen cementgebonden ondervloeren moeten op hechting gecontroleerd worden. De niet-hechtende delen van de zandcementdekvloer moeten worden gecorrigeerd.
47.
Dilatatievoegen in het vloeroppervlak mogen nimmer weggewerkt worden, maar dienen altijd hun functie te behouden.
48.
Een geventileerde en/of vrijdragende vloer moet na het aanbrengen van de juiste zandcementdekvloer ten minste 28 dagen verharden. Vervolgens controleren of de vloer voldoende droog is. Het vochtpercentage van cementgebonden vloeren mag, gemeten volgens de carbid-methode, maximaal 4% zijn.
49.
Niet vrijdragende vloeren dienen voldoende geïsoleerd te zijn, zodat het optrekken van vocht wordt uitgesloten.
50.
De belastbaarheid van de kunststofvloer is afhankelijk van de druksterkte van de cementgebonden vloer. De cementgebonden vloer moet een druksterkte hebben die voldoet aan de te verwachten belasting.
51.
Bij toepassing van oplosmiddelvrije toplagen op oplosmiddelhoudende primers moet de droogtijd van de primer nauwgezet in acht worden genomen om opsluiting van het oplosmiddel (solvent retentie) te voorkomen.
52.
Om verontreinigingen in de afwerklaag te voorkomen moet het gereedschap (bijvoorbeeld de rolborstel) schoon zijn en bestand tegen de oplos- en verdunningsmiddelen van de coating.
19
ALGEMENE BEPALINGEN GARANTIE. Samenvatting van de garantie. Schildersbedrijf/applicatiebedrijf en VEVEO geven gezamenlijk, ieder voor de helft, de garantie. Door VEVEO wordt de kwaliteit van de geleverde verfproducten en de juistheid van het door VEVEO schriftelijk uitgebrachte technisch advies gegarandeerd. Schildersbedrijf/applicatiebedrijf staat in voor de kwaliteit van het schilderwerk, voor wat betreft de vakkundige verwerking van de toegepaste materialen en een juiste behandeling van de ondergrond. Op alle systemen kan in principe garantie worden verleend, waarbij opgemerkt dient te worden, dat er geen garantie wordt afgegeven op het oude onderliggende systeem. De hechting op de bestaande verflagen, alsmede de normale kwalitatieve kenmerken vallen dan wel onder de garantie. Voorwaarden vooraf. Een garantiecontract, altijd met onderliggend contract kan alleen worden afgegeven als de wens hiertoe vooraf wordt gemeld. De condities worden vooraf met alle partijen besproken. Aan het uit te voeren werk dient te allen tijde een VEVEO Technisch Advies dan wel een door VEVEO goedgekeurd bestek, ten grondslag te liggen. Referentievlak Bij toepassing van het te garanderen verfsysteem kan, bij aanwezigheid van een adviseur van VEVEO, een referentievlak verlangd worden. Datum van aanleg en ligging worden geregistreerd in een begeleidingsrapport en is maatgevend voor het betreffende schilderwerk. Begeleiding. De uitvoering van het werk dient te geschieden conform het uitgebrachte technisch advies of bestek. De start van de werkzaamheden dient door het applicatiebedrijf vooraf te worden gemeld aan een adviseur van VEVEO. Een begeleiding en inspectie van het schilderwerk door een adviseur van VEVEO dient altijd mogelijk gemaakt te worden door zowel de opdrachtgever als wel het applicatiebedrijf. Alle relevante opmerkingen en aanwijzingen, die door een technisch adviseur van VEVEO worden gegeven tijdens de uitvoering van het werk, dienen opgevolgd te worden. Een en ander wordt altijd schriftelijk gemeld c.q. bevestigd aan de opdrachtgever en het applicatiebedrijf. Afgifte van garantiecontract. Het garantiecontract wordt pas afgegeven nadat het werk is opgeleverd en er een eindinspectie heeft plaatsgevonden door een adviseur van VEVEO. Middels een begeleidingsrapport wordt kenbaar gemaakt, dat het werk is opgeleverd en dat het definitieve garantiecontract kan worden opgesteld.
20
DE IN HET ADVIES GENOEMDE PRODUCTEN ZIJN:
21
-------------------------------------------------------------------------------------------Technisch adviesnummer: TA12 - OCW -------------------------------------------------------------------------------------------Verzenddatum: -------------------------------------------------------------------------------------------Opdrachtgever in.3..voud. en digitaal [mailto:
[email protected]] Schildersbedrijf in...voud. Verfleverancier in...voud. Aannemer in...voud. Architect in...voud. -------------------------------------------------------------------------------------------Kopie naar: M.Lagas ProCoatings Leiden , ook digitaal --------------------------------------------------------------------------------------------
22