KADERinfo
Belgique-België P 201075 N° d’autorisation anvoie clos
B 36 Dépot légal 1000 BRUXELLES X Numéro d’agrégation: P201075
N° 276 - Oktober / November / December 2009
Representatieve organisatie van kaderleden erkend bij KB van 26/11/1986.
INHOUD 32 Editoriaal
33 Activiteiten van de NCK
35 Begrotingsprioriteiten Itinera institute
BIJEENKOMSTEN NCK OKTOBER 2009
39 Voordelen voor onze leden
310 Ecocheques en maaltijdcheques: een vergelijking
311 Windenergiepark: Talrijke factoren bepalen de keuze van een locatie
313 De wet Verwilghen
314 Nieuws van de CEC
315 Welke taal?
316 Oproep kandidaten
Gerenoveerde opslagplaats van de familie Thurn und Taxis waar onze ontmoetingsavond te Brussel doorging.
PRETTIGE EINDEJAARSFEESTEN !
DRIEMAANDELIJKS INFORMATIEBLAD VAN DE NATIONALE CONFEDERATIE VAN HET KADERPERSONEEL. Lambermontlaan 171 bus 4 3 1 1030 Brussel
KADER info I N° 276 I Oktober 2009
NATIONALE CONFEDERATIE VAN HET KADERPERSONEEL Lambermontlaan 171 bus 4 1030 Brussel Voorzitter: Herman CLAUS Ondervoorzitters: Michel BAUDOUX (F) Claude STOLZ (F) Johnny VAN IMPE (N)
Secretaris generaal: Jean FINNÉ Penningmeester: Erwin BOEYNAEMS
INTERREGIONALEN Voorzitter Vlaanderen: Erwin BOEYNAEMS Voorzitter Wallonië: René TROQUETTE
JURIDISCHE DIENST Geertrui VAN REUSEL (N) Frédéric BAUDOUX (F)
NATIONAAL SECRETARIAAT Tel.: 02/420.43.34. Fax: 02/420.46.04. E-mail:
[email protected] Website: www.cnc-nck.be Bankrekeningnr: 210-0683000-75
Editoriaal Beste collega’s kaderleden, Tijdens het afgelopen kwartaal heeft de NCK enkele politieke initiatieven genomen. Immers, de huidige crisis toont duidelijk aan dat, gelet op de uitgaven, er in België te weinig belastingen worden betaald. We zijn een der hoogst belaste landen ter wereld, maar het feit dat de overheid op dit ogenblik pakken meer uitgeeft dan dat ze int, wijst er op dat de belastingen te laag zijn. En de uitgaven te hoog. Een dergelijke toestand is niet stabiel, en bijgevolg zal men zowel de belastingen doen stijgen, als de uitgaven doen dalen. De vraag is nu niet meer óf men dit zal doen, maar wíe men zal belasten en waarop men gaat besparen. Kaderleden zijn een geliefkoosd doelwit, en de eerste potentiële slachtoffers zijn blijkbaar het pensioensparen en de bedrijfswagen. Op beide niveau's hebben we sterk actie ondernomen naar de politiek toe. Tevens liet dit ons toe om qua pensioenplannen nog een extra kwaal aan te klagen. Bedrijfspensioenen zijn immers op maat gemaakt voor wie levenslang in één groot bedrijf werkt. Wie wisselt van werkgever, wie in een KMO werkt: voor hem is het bedrijfspensioen eerder gezichtsbedrog. Deze situatie hadden we graag anders gezien. Wat de vereenvoudiging en het aantrekkelijker maken van het bedrijfspensioen betreft zitten we in elk geval op één lijn met Minister Laruelle (discussievergadering met de minister op 21 oktober 2009, de NCK was vertegenwoordigd door Luc Vinckx, Michel Baudoux en Herman Claus). Uiteraard vereist dergelijk lobbywerk politieke standpunten, en we zullen dit op de komende Algemene Vergadering dan ook voorleggen aan onze leden. Zoals beloofd hebben we reeds een eerste reeks van contactavonden voor onze leden ingericht (herstructureren / schade bedrijfsgoederen), daarover vind je verder in dit nummer een kort artikel. De bedoeling is een dergelijke algemene avond te organiseren in september en januari, en in maart de Algemene Vergadering te houden. Tevens denken we nog aan een specifieke opleiding met als thema "bedrijfspensioenen en ondernemingsraad". In tegenstelling tot vorige jaren was de belangstelling voor herstructurering in bedrijven niet echt theoretisch : bij elke bijeenkomst waren er mensen aanwezig die in dergelijke situatie verkeerden, en de bedrijven worden blijkbaar steeds vindingrijker om het sociaal passief te dumpen zonder te betalen : steeds vaker probeert men te ontsnappen aan regels zoals de formule Claeys of de dwingende bepalingen van CAO32bis of de wet Renault. Uiteraard zien wij alleen die gevallen waar het misgaat, maar zelfs elementair respect voor de wet ontbreekt bij sommige werkgevers. Een belangrijke oproep tenslotte (voor wie met nieuwjaar dringend verlegen zit om enkele goede voornemens voor 2010) is dat we mensen zoeken om mee te helpen bij het realiseren van projecten. De inbreng van onze leden is hier belangrijk, omdat meer mensen betrekken bij het bestuur en de acties die we nemen ons toelaat om ook beter te doen wat onze leden wensen dat we doen. In het artikel over de ontmoetingsavonden zijn enkele punten hierrond opgenomen.
V.U.: Herman Claus, Lambermontlaan 171 bus 4, 1030 Brussel
Wat de in vorige kaderinfo beloofde vernieuwingen betreft, hebben we de meeste mijlpalen gehaald - de meeste, want de beloofde (en dringende) herwerking van de website is op enkele problemen gestuit, waardoor we hier vertraging hebben. De testsite is echter reeds on-line, zodat we hopelijk binnenkort kunnen overschakelen. Een voorlaatste puntje nog : een aantal van onze initiatieven worden alleen via e-mail aangekondigd. Het is daarom van belang dat het secretariaat beschikt over Uw juiste mailadres. Indien U nog geen informatie van ons hebt ontvangen via e-mail, dan doet U er goed aan ons een seintje te geven (
[email protected]). Om te eindigen wensen we iedereen prettige eindejaarsfeesten. Een periode, waarin we onbezorgd mogen voorrang geven aan de belangen van anderen boven die van onszelf. Laten we, alvorens ons weer te omgorden voor een jaar van inspanning en het noodzakelijke verdedigen van onze belangen, even genieten van het geven. Gelukkig Nieuwjaar!
■
De NCK Herman Claus Voorzitter NCK KADER info I N° 276 I Oktober 2009
27
ACTIVITEITEN VAN DE NCK BIJEENKOMSTEN NCK OKTOBER 2009
Ook stelde de nieuwe Voorzitter Herman Claus de leden op de hoogte van de recente acties en standpunten van de NCK.
In oktober dit jaar werden verschillende bijeenkomsten georganiseerd door de NCK in Gent, Antwerpen, Namen, Luik en Brussel met als doel de NCK-leden en NCK-geïnteresseerden de gelegenheid te geven om onder het genot van een hapje en een drankje, zowel de juristen van de NCK, de nieuwe Voorzitter, Ondervoorzitters en Secretaris-Generaal als de andere NCK-leden/NCKgeinteresseerden eens te ontmoeten.
De NCK heeft een tevredenheidsenquête betreffende de bijeenkomsten onder de aanwezige personen verspreid en zal rekening houden met de resultaten voor de volgende bijeenkomsten die georganiseerd zullen worden in januari/februari 2010, waarvoor U alvast bent uitgenodigd. Hebt u ideeën betreffende bijeenkomsten etc., dan kan U die natuurlijk ook altijd zo opsturen. De eerste reacties die wij van de aanwezige personen ontvangen hebben, waren positief, en wij hopen U dan ook talrijk te mogen ontmoeten op de volgende sessies!
VRIJWILLIGERSPROJECTEN We hebben op deze ontmoetingsavonden ook gesproken over onze vrijwilligersprojecten. De NCK is in ruime mate een vereniging die werkzaam is door middel van zijn leden. Op dit ogenblik zijn er twee werkgroepen actief : een eerste werkgroep rond pensioenen en een tweede rond bedrijfswagens. Deze werkgroepen bekijken de implementaties in bedrijven, maar initiëren ook acties naar de politiek toe. Werkgroepen waarvoor we nog mensen zoeken zijn : V.l.n.r.: Herman Claus, Voorzitter NCK en Geertrui Van Reusel, juriste NCK.
• Pensioenen en bedrijfswagens : deze werkgroepen lopen reeds, maar extra mensen zijn steeds welkom
Tevens kregen de leden een opleiding van de juristen over de volgende onderwerpen:
• Europese ondernemingsraad : contacten organiseren tussen Belgische kaderleden en de Europese Ondernemingsraad van hun bedrijf
• Voor de bijeenkomsten in het Frans: Bedrijven in crisis : individuele en collectieve anti-crisis maatregelen, economische werkloosheid, het opstellen van een sociaal plan : mythe en realiteit (voorbereid door Meester F. Baudoux, advocaat van de NCK). • Voor de bijeenkomsten in het Nederlands: “Wie betaalt schade aan bedrijfsgoederen?” Bv. Je verliest je laptop. Eén van de kinderen laat je GSM vallen. Er rijdt iemand tegen je geparkeerde bedrijfswagen in het weekend. Wat met de bedrijfspolicy hierover? (voorbereid door Meester G. Van Reusel, advocate van de NCK). 33
• Bedrijfs-CAOs, aandelenoptieplannen, hospitalisatieverzekeringen : verzamelen van de verschillende documenten bij onze lidbedrijven, en deze ordenen • Opstellen van een draaiboek “herstructurering” en “bedrijfssplitsing” : een aantal van onze lidbedrijven zijn door deze oefening gegaan, en er is een ruime ervaring rond wat werkt en wat niet werkt. Deze ervaringen zouden moeten gebundeld worden. Tevens zijn mensen die eens willen meewerken aan correctie van vertalingen of wie verstand heeft van aanmaken van webinars steeds welkom.
Indien U ideeën of opmerkingen hebt betreffende de NCK-bijeenkomsten, of indien U geinteresseerd bent in onze vrijwilligersprojecten aarzel dan niet om contact met ons op te nemen via e-mail:
[email protected] tel: 02/420.43.34 of fax: 02/420.46.04. Verdere informatie vindt U online op onze website: www.cnc-nck.be De NCK Herman Claus, Voorzitter NCK & Rachel de Vries, secretariaat NCK
SITUATIE IN DE BANKSECTOR
ABN Amro Bij ABN-Amro is sinds 15 september 2009 de uitvoering gestart van de ontslagronde zoals voorzien in de procedure Renault en zoals werd overeengekomen na het sluiten van de CAO’s “Sociaal plan” en “Brugpensioen. De bank heeft het statuut gekregen van bedrijf in herstructurering, en heeft tevens de toestemming bekomen om de brugpensioenleeftijd te verlagen naar 55 jaar. De datum voor de feitelijke carve-out is echter weer verschoven naar later om diverse redenen. Momenteel voorziet men in België de technische carve-out voor 31 december 2009 en de juridische op 8 februari 2010. Of deze nieuwe data gehaald kunnen worden valt af te wachten. KBC Bij de KBC heeft men een verlenging van 2 jaar van de werkzekerheid bekomen. Op Europees niveau wordt een mededeling verwacht voor februari 2010. BNP - Paribas - Fortis Er is op het ogenblik van het schrijven van dit artikel nog geen concreet industrieel plan medegedeeld. Verschillende werkgroepen (task-forces) bestuderen de integratie van beide bedrijven en de consolidering van Fortis in BNP. Het niveau van de werkgelegenheid in het netwerk zal op zijn huidig niveau gehandhaafd worden. De ondernemingsraad is begin november op de hoogte gesteld van de hoofdlijnen van het integratieplan. Het voorgestelde plan zou de vermindering van 750 equivalenten voltijdse arbeid in de loop van de volgende jaren tot gevolg moeten hebben. KADER info I N° 276 I Oktober 2009
ACTIVITEITEN VAN DE NCK (VERVOLG)
COLLOQUIUM De financiële crisis heeft de Belgische banksector, en dan vooral de sector van de retail banking, volledig overhoop gehaald. De netwerken van agentschappen van de verschillende banken hebben elk hun eigen – soms traumatiserend – parcours afgelegd. De NCK bereidt op dit ogenblik een colloquium voor waar de vertegenwoordigers van de NCK uit de verschillende banken hun ervaringen met de doorgemaakte herstructureringen en de impact ervan op de bankwereld kunnen uitwisselen en ter beschikking stellen van hun collega’s. Het betreft hier uiteraard ervaringen op het sociale en sociaal-rechterlijke domein – het is niet de bedoeling er een commercieel evenement van te maken. De bedoeling is te communiceren hoe de werknemers in de retail sector de financiële crisis verwerkt hebben en nog steeds verwerken. Michel Baudoux Voorzitter Federatie van de Bankkaderleden en Franstalig Ondervoorzitter bij de NCK
FEDERATIE CHEMIE
• Hay classificatie (of gelijkaardig): Als een hogere classificatie mogelijk is, maar deze geweigerd is omwille van budgetaire redenen, is het dan mogelijk om de hogere classificatie toe te kennen mits uitstel van de bijhorende loonsverhoging ? • Aanvullende pensioenen: Zijn er wijzigingen aan het systeem voorzien? • Bedrijfswagens: Wijzigingen aan het systeem zijn deze voorzien? J. Finné, Secretaris Generaal bij de NCK
OPROEP: NIEUWE NCK-WERKGROEP “FIRMAWAGENS” Vanuit diverse hoeken worden er voorstellen gelanceerd om de firmawagen zwaarder te belasten. NCK-CNC is van mening dat dit de kaderleden in de privébedrijven nog zwaarder zou benadelen.
• Ook het pensioen bij de overheid is veel hoger. De firmawagen is nog zowat het enige voordeel dat hogervermelde onevenwichten compenseert. Om zijn respons op de diverse voorstellen voor te bereiden, heeft de NCK besloten een werkgroep over dit thema op te richten. De bedoeling is de verschillende voorstellen te analyseren en de passende NCK respons voor te bereiden, die dan door het Nationaal Comité worden goedgekeurd. De groep zal worden gecoördineerd door ir. Luc Vinckx, sedert 20 jaar actief in de automobielsector als lobbyist in Europese wetgeving. Luc is sedert kort lid van het Nationaal Comité als coördinator Antwerpen-Limburg. Geïnteresseerden kunnen contact nemen:
[email protected] of 0496 57 61 60 Luc Vinckx, Coordinator NCK Antwerpen-Limburg
■
• In het verleden werden de lonen bij de overheid gelijkgeschakeld met de lonen in de privésector • Door de economische crisis zijn de lonen in de privésector gemiddeld gedaald: Geplande verhogingen werden niet gevolgd, velen werden ontslagen en waren verplicht minder goed betaald werk te aanvaarden etc.
NCK start momenteel een discussiegroep op die zal bestaan uit kaderleden uit de chemische en pharmaceutische sectoren. In deze tijd van crisis, lijkt het belangrijk dat in eenzelfde industriële sector in België de kaderleden over problemen die zich in hun sector voordoen kunnen praten. Op het Europees niveau is de federatie (FECCIA) erg actief (zie het artikel CEC). Een voorbereidende vergadering heeft al plaatsgehad in kantoren van de NCK. Kaderleden van de ondernemingen Bayer, Cytec en Umicore waren aanwezig (de afgevaardigde van Solvay was op het laatste ogenblik verhinderd.) Er is een enquête gehouden om te bepalen aan welke punten de leden willen werken. Volgens ons kunnen de volgende onderwerpen aan bod komen:
... nee, echt, deze nieuwe car policy is UITSLUITEND ingegeven door onze bekommernis omtrent CO2 uitstoot
• Gedeeltelijke werkloosheid: Heeft men U gevraagd om onbetaald verlof op te nemen, of een gelijkaardige systeem toegepast? KADER info I N° 276 I Oktober 2009
47
Onafhankelijke denktank voor duurzame economische groei en sociale bescherming
“BEGROTINGSPRIORITEITEN ITINERA INSTITUTE” Wie ligt er vandaag echt wakker van de toekomst? De afgelopen weken heeft zowat elke politieke partij en belangengroep zijn heilige koeien boven gehaald en zijn begrotingsagenda verdedigd. In alle geledingen van de maatschappij hangt zekere gelatenheid in de zin van “de toestand is hopeloos maar niet ernstig”.
steigers te zetten. Vandaag is het eindelijk wel zo ver, maar het Itinera Institute oordeelt dat het te weinig is en te traag op gang komt: too little, too late. Dit kritiek moment moet volgens ons aangegrepen worden om structurele maatregelen te nemen die verder gaan dan enkel het lenigen van de budgettaire nood.
Als we echter nog in staat willen zijn om de komende generatie in de ogen te kunnen kijken, dan moet de politiek van “après nous le déluge” dringend stopgezet worden. De slagzin moet dan ook eerder zijn: “de toestand is zeer ernstig maar niet hopeloos als we nu ingrijpen”. Reeds voor de crisis was het zo dat een kind dat vandaag geboren wordt gemiddeld 60.000 euro meer zal moeten bijdragen aan de overheid dan het ontvangt over zijn levensloop. Dergelijke onevenwichten tussen de generaties kunnen we niet nog verder laten oplopen.
1. Het voorliggende hersteltraject is onvoldoende 2. De lasten niet afwentelen op de volgende generaties
De crisis en de vergrijzing vergen een beleidstrategie over drie assen: • begrotingsdiscipline; • duurzame sociale bescherming; • betere economische groei. Aangezien de discussie vandaag vooral gaat over de centen en het terugdringen van het begrotingstekort, stelt het Itinera Institute in deze nota zijn visie hierover voor. Het debat woedt nu en in het belang van de jonge generaties brengt Itinera dan ook heel duidelijk de boodschap dat het door de regering voorgestelde begrotingstraject onvoldoende is. GRAFIEK 1: Onevenwichten tussen de generaties Wat je meer geeft, dan wat je krijgt van de Staat Nettobijdrage per werknemer aan overheid, volgens geboortejaar
1. HET VOORLIGGENDE HERSTELTRAJECT IS ONVOLDOENDE Bij ongewijzigd beleid neemt de schuldratio – dit is de verhouding tussen de overheidsschuld en de nationale welvaart – toe tegen 2020 tot meer dan 130% van het bruto binnenlands product (bbp). Om de vergrijzing enigszins betaalbaar te houden hadden we echter tegen 2012 de schuld onder 60% van het bbp moeten laten zakken. De schade toegebracht aan de openbare financiën is dan ook enorm. De hele voorbereiding van de vergrijzing ligt in duigen. De komende twee jaar wil de regering slechts 1,5% van het bbp of 5.1 miljard euro besparen. Dit is onvoldoende om de rentesneeuwbal te stoppen en is dan ook te weinig met het oog op de belangen van de jonge en toekomstige generaties. Elk jaar brengt de zogenaamde Studiecommissie voor de Vergrijzing een rapport uit de met haar raming van de toename van de kosten van ons sociaal model tengevolge van de vergrijzing. Bij haar eerste raming in 2002 kwam ze op een geschatte meerkost van nauwelijks 3% van het bbp. Ondertussen is de geschatte rekening reeds opgelopen tot 8,2% van het bbp. Per werkende verdrievoudigde de geraamde kostprijs van de vergrijzing minimaal van 3000 tot 9000 euro wat elk jaar additioneel af te dragen valt. De consensus inzake vergrijzing was om een budgettair traject te volgen van schuldafbouw, waardoor de rentelasten op de staatsschuld zouden afnemen. De overheid zou minder geld moeten besteden aan de aflossing van de staatsschuld. Vrijgekomen middelen zouden dan de vergrijzingskosten moeten absorberen zonder het sociale model op de helling te zetten, maar ook zonder de belastingdruk nog verder te laten toenemen. Dat was de filosofie van het fameuze Zilverfonds.
Terwijl mensen geboren in 1970 en voordien bijna evenveel ontvangen van de overheid als ze bijdragen gedurende de levensloop, komt de rekening steeds slechter uit voor mensen geboren in latere periodes. Deze grafiek toont aan dat we onze kinderen en kleinkinderen opzadelen met een enorme last. Bron: ECB/Itinera Institute
Het Itinera Institute heeft steeds de noodzaak benadrukt om budgettair een traject op te stellen om de schade die aangebracht is aan de openbare financiën – en dus de toekomst van ons allen – te herstellen. Aan het begin van het jaar stelden we een actieplan voor dat ons in staat moest stellen om besparingen te realiseren zonder het economisch herstel in gevaar te brengen. De politieke agenda maakte het echter blijkbaar onmogelijk om voor het einde van de zomervakantie een hersteltraject in de 35
Heel deze consensus komt nu wel degelijk op de helling te staan door enerzijds de budgettaire schade door de financieeleconomische crisis en anderzijds de erkenning door de Studiecommissie dat de vergrijzingkosten zo goed als driemaal zo hoog uitvallen dan eerder berekend. Het Zilverfonds is een lege doos. De vergrijzing is zo goed als niet voorbereid, noch budgettair (Zilverfonds), noch in tewerkstellingsbeleid (Generatiepact). Tabel 1 toont dat bij ongewijzigd beleid het begrotingstekort een blijver is. Sterker nog: het zal nog oplopen. Rentelasten op de overheidsschuld zouden niet afnemen, maar integendeel toenemen van 4% van het bbp tot 6% van het bbp. Economen KADER info I N° 276 I Oktober 2009
Onafhankelijke denktank voor duurzame economische groei en sociale bescherming
noemen deze rentesneeuwbal ook wel het koekoekseffect: indien dit scenario zich realiseert, zullen de rentebetalingen andere wezenlijke functies van de overheid verdringen. In dit scenario moeten we dus niet langer berekenen met hoeveel de pensioenen, gezondheidsuitgaven en andere overheidsuitgaven kunnen toenemen, maar eerder hoe ondanks de vergrijzing deze uitgaven verlaagd kunnen worden. Dat is een scenario dat niet anders kan leiden tot enorme maatschappelijke spanningen die vermeden kunnen en moeten worden.
GRAFIEK 1: Evolutie overheidsschuld (% bbp) volgens drie scenario’s
TABEL 1: Begrotingstraject stabiliteitsplan van de regering
2009
2010 2011 2012 2013 2014 2015
-5,9
-6,5
-7
-7,3
-7,2
-7,2
-7,4
Gecumuleerde Inspanning
0,5
1,5
2,8
4,1
5,4
6,8
Resultaat
-6
-5,5
-4,4
-2,8
-1,3
0
Bij ongewijzigd beleid
Het advies van de Hoge Raad voor Financiën (HRF) impliceert dat in 2015 de schuldgraad terug onder de 100% zakt. Volgens onze simulatie wordt de kans dan wel erg groot dat de drempel van 60% schuld niet gehaald wordt vóór 2022. De HRF geeft zelf toe dat haar scenario slechts mogelijk maakt om 80% van de geraamde budgettaire kosten van de vergrijzing te verzekeren. Itinera Institute bepleit dat in vergelijking met het door de regering aangenomen stabiliteitsplan zoals het nu gestalte krijgt, we net dat ietsje meer doen, namelijk een inspanning van 0,5% van het bbp per jaar extra (gecumuleerd 3% van het bbp). Het resultaat van dergelijke oefening (tabel 2) impliceert dat de schuld reeds in 2013 onder de 100% zakt en ook verschillende jaren eerder dan 2022 onder de 60%. Indien dergelijke uitdaging wordt aangegaan, dan kunnen we er bovendien in slagen om de rentesneeuwbal veel vroeger opnieuw af te stoppen. TABEL 2: Begrotingstraject volgens voorstel Itinera Institute
2009
2010 2011 2012
-5,9
-6,5
-7
-7,3
-7,2
-7,2
-7,4
Gecumuleerde Inspanning
1,0
2,5
4,3
6,1
7,9
9,8
Resultaat
-5,5
-4,5
-3,0
-1,1
0,7
2,4
Bij ongewijzigd beleid
2013 2014 2015
Bron: Itinera Institute
De huidige premier heeft in een andere periode zelf als begrotingsminister een succesvol begrotingsbeleid gevoerd. We kunnen ook best wat methodiek betreft terug naar de methode die destijds gehanteerd werd om overheidsfinanciën te sturen, namelijk het gebruik van het primair saldo als richtsnoer. Een focus op het primair saldo, dit is de begrotingsstaat vóór de rentebetalingen op de staatsschuld, is aangewezen in een land met een hoge schuldgraad zoals België. Het eindsaldo van de begroting verbergt immers evoluties in kapitaalmarkten en economie die niet indicatief zijn voor het budgettair beleid van de regering zelf. Wij pleiten daarom voor een minimumpeil (conjunctuur gezuiverd en structureel) voor het primair saldo. Dat vermijdt het gebruik van rentebesparingen en noodzaakt uitgavenbeheersing bij stijgende rentelasten. De Hoge Raad voor Financiën dient actiever betrokken te worden in de coördinatie van de begrotingsinspanningen over de verschillende geledingen van onze federale staat. Om te vermijden dat opnieuw naar cosmetische begrotingsmaatregelen gegrepen worden, moet FEDCOM, dit is het nieuwe boekhoudsysteem van de federale overheid, een echte dubbele boekhouding worden die een getrouwer beeld geeft van de vermogenstoestand van de Staat.
De vraag die zich echter stelt is, hoe men in deze oefening kan slagen zonder het economisch herstel in gevaar te brengen. We denken dat dit effectief kan door niet te besparen op investeringen die de motor van de economie stimuleren, maar de pistes te bewandelen die we hieronder uiteen zetten.
KADER info I N° 276 I Oktober 2009
67
Onafhankelijke denktank voor duurzame economische groei en sociale bescherming
2. DE LASTEN NIET AFWENTELEN OP DE VOLGENDE GENERATIES Omdat het onaanvaardbaar lijkt om naast de vergrijzingkost ook nog eens de budgettaire schade door de financiële crisis door te schuiven op de volgende generaties, stellen we hier een aantal alternatieve pistes voor die door hun kwalitatieve inhoud het economisch herstel niet in gevaar brengen. Nog voor de financiële crisis begon, wisten we al dat de volgende generatie opgezadeld zou worden met een extra last ter financiering van pensioenen en gezondheidszorg. Alsof dit nog geen uitdaging was die groot genoeg was, worden we nu geconfronteerd met een diepe crisis. Omdat het onaanvaardbaar lijkt om ook hiervoor de last op de komende generaties af te wentelen, stellen we hier een aantal alternatieve pistes voor. Centraal in onze filosofie staat dat de maatregelen niet de motor van de economie in gevaar brengen zoals de bedrijfsinvesteringen of de investeringen van de overheid. Voorstel 1: Modernisering openbare administratie: 4 miljard euro op 4 jaar Ons inspirerend op de ervaring uit Groot-Brittannië ramen we dat door een doordacht programma ter verhoging van de efficiëntie van de publieke sector op vier jaar tijd vier miljard euro kan uitgespaard worden. Er zijn oeverloze discussies over de optimale omvang van de overheid, maar iedereen gaat akkoord dat de kwaliteit van het overheidsoptreden moet verbeteren. De Itinera assen voor een nieuwe en betere overheid zijn vooral een intrede van een evaluatiecultuur waarbij een evenwichtige verbetering van prestaties mogelijk wordt door impact, kwaliteit en efficiëntie objectief te evalueren en de burgers informeren over kwaliteit en resultaat waarbij budgetten verbonden worden aan resultaten eerder dan aan noden. De politiek moet instaan voor de selectie van de doelstellingen maar daarna is het essentieel de realisatie ervan over te laten aan de administratie en op te houden met het koloniseren van die administratie door de politiek. Voldoening en motivatie van de ambtenaren dient bevorderd te worden door taken te koppelen aan overeengekomen en concrete doelstellingen. Het behalen van resultaten moet duidelijk gevaloriseerd worden. In het Verenigd Koninkrijk leverde een dergelijke efficiëntieoefening onder Sir Peter Gershon een efficiëntiewinst op van £21,5 miljard. Omgerekend naar Belgische schaal moet het dus mogelijk zijn door het ontwikkelen van een efficiëntiecultuur om in ons land voor vier miljard prestatieverbeteringen te realiseren. Voorstel 2: Verjonging ambtenaren levert besparing op: 4 miljard op 4 jaar De demografische generatiewissel in het overheidspersoneel biedt een enorm spaarpotentieel. Een nieuwe, jonge ambtenaar kost gemiddeld 60% minder dan een oudere ambtenaar. In de komende jaren zal tot 40% van de ambtenaren met pensioen 37
gaan. Dit biedt een besparingspotentieel van 12 miljard EURO toe op tien jaar. Het Itinera Institute stelt voor die besparing te fixeren voor de financiering van de vergrijzing. Dit zou voor de komende vier jaar al een besparing kunnen opleveren van vier miljard euro. Onderstaande tabel toont de opsplitsing naar beleidsniveaus. Tabel 3: Natuurlijke besparingen door vervanging vertrekkende ambtenaren door jongeren
Aantal vertrekken naar pensioen (aantal ambtenaren ouder dan 50 jaar)
Jaarlijkse gemiddelde winst per vervanging
Totale winst over 10 jaar
Federale publieke administratie
31.850
20.784,83
661.996.848
Vlaamse publieke administratie1
12.731
22.495,71
286.392.942
Waalse publieke administratie2
7.3222
19.652,29
143.894.060
Brusselse publieke administratie
1.756
15.280,8
26.833.093
Lokale publieke administratie1/3
143.144
22.294,35
3.191.302.436
Onderwijs3
113.895
22.294,35
2.539.214.993
Gezondheid
121.910
22.294,35
2.717.904.209
TOTAL
498.508
3
9.567.538.581
Voorstel 3: De groene economie op intelligente wijze bevorderen Een heel interessante piste bestaat eruit om op dit moment investeringen aan te zwengelen die zich op lange termijn terugverdienen. Indien men bijvoorbeeld vandaag schoolgebouwen zou isoleren door het plaatsen van dubbele beglazing, dan stimuleert men de economie in de crisis terwijl de maatregel op lange termijn neutraal is voor de openbare financiën. Men spaart immers verwarmingskosten uit in de toekomst. In elk geval is er hoge nood aan evaluatie van huidige subsidiepolitiek inzake het energieverhaal. We stellen dan ook vast dat tot op vandaag niet alleen subsidies worden toegekend aan inefficiënte alternatieve vormen van energie, maar ook aan technologie die reeds competitief is in de vrije markt en dus helemaal geen subsidiesteun meer behoeft. Bijsturing is absoluut noodzakelijk, zoniet zal de kostprijs van de noodzakelijke energietransitie een zware hypotheek leggen op ons land relatief tegenover andere landen.
Voorstel 4: Het realiseren van het dubbel dividend: vervuiling meer belasten om arbeid minder te penaliseren We mogen niet alleen kijken naar de budgettaire uitdaging in het licht van de houdbaarheid van de openbare financiën. We moeten ook oog hebben voor de problematiek van de concurrentiekracht van onze economie die onder druk staat door de oplopende loonkosten. KADER info I N° 276 I Oktober 2009
Onafhankelijke denktank voor duurzame economische groei en sociale bescherming
Eén van de drama’s die zich vandaag ook ontwikkelt, is de daling van de energieprijzen. Het is immers steeds in tijden van hoge olieprijzen dat grote besparingen gerealiseerd worden in energieverbruik. Sowieso is er een sterk argument om de wilde prijsfluctuaties te neutraliseren door hogere accijnzen. Het is essentieel dat de opbrengst daarvan echter opnieuw geïnjecteerd wordt in de economie. Met name zou met deze middelen de loonlasten verlaagd kunnen worden wat de jobcreatie in ons land ten goede zou komen. We spreken dan van het dubbele dividend: we stimuleren de energietransitie naar minder vervuilende energiebronnen en verlagen de loonkosten in ons land. Grafiek 2 toont dat op het vlak van milieuheffingen we zeker nog marge hebben in ons land. GRAFIEK 2: Milieuheffingen in de EU-lidstaten (% bbp, 2007)
Voorstel 5: De gebruiker betaalt De druk op de openbare financiën leidt ons tot de vaststelling dat in België de gebruiker onvoldoende geconfronteerd wordt met de kosten van publieke diensten die hij gebruikt. Nochtans is het vandaag gewenst dat bijvoorbeeld belangrijke investeringen plaatsvinden in openbare infrastructuur zoals wegen, bruggen, scholen, riolering enz. De uitdaging is om de inkomsten van de overheid te verhogen via betalingen voor het gebruik van deze infrastructuur. Het is mogelijk om het gebruik van die infrastructuur toe te wijzen aan individuele gebruikers. Zo kan men het weggebruik beprijzen door het zogenaamde rekeningrijden. De kost van hoger onderwijs wordt op dit moment bijvoorbeeld nauwelijks doorgerekend aan de individuele student. Nochtans zal hij persoonlijk de baten kunnen plukken van een investering die gebeurd uit de algemene middelen waaraan ook lagere inkomensgroepen aan bijdragen. Het is niet alleen efficiënt, maar ook fair individuele studenten meer te confronteren met de werkelijke kost van het genoten onderwijs. Dit hoeft helemaal niet een obstakel te vormen voor verdere democratisering van het onderwijs als men gebruik maakt van mechanismen als studentenleningen die in andere landen courante praktijk zijn. Een heel fundamentele bevinding is dat economische efficiëntie erbij gebaat is dat de gebruiker van een publiek goed betaalt in functie van zijn gebruik. Op die manier worden schaarse goederen toegewezen aan de gebruiker die ze het meest op prijs stelt. ■
Bron: EC, NBB
Ivan Van de Cloot - Hoofd economie Denktank voor sociale bescherming en duurzame economische groei in België Itinera Institute VZW-ASBL Boulevard Leopold II Laan 184d | B-1080 Brussels T +32 2 412 02 63 | F +32 2 412 02 69 www.itinerainstitute.org
KADER info I N° 276 I Oktober 2009
87
VOORDELEN
voor onze leden
Modaliteiten: het secretariaat contacteren. Voor actuele/verdere informatie : zie www.cnc-nck.be > leden > voordelen
7 7 7 7 7 7 7 1.
2. 3.
4.
Extra rechtsbescherming tegen beroepsrisico’s ! • In het kader van de beroepsuitoefening dekt die polis het burgerrechtelijk verhaal, de strafrechtelijke verdediging, de burgerrechtelijke verdediging, de bestuurderswaarborg, alle geschillen in verband met de sociale wetgeving en de arbeidsovereenkomst. • Jaarpremie: 27 €
SUPERMARKTEN : Makrokaarten voor toegang tot alle vestigingen ! (Alleur, Deurne, Eke, Lodelinsart, Machelen, St.-Pieters-Leeuw)
AUTOHUUR : Hertz 10% korting op het landstarief !
BRANDSTOF VOOR AUTO’S : Dats 24 (Colruyt) • Betaling van de tankbeurten via bankdomiciliëring; debet op de 1e dag van de maand volgend op de tankbeurt • Ristorno van 1.86 eurocent/l (0,75 ex Bfr) via creditering van de bankrekening op de eerste dag van de maand volgend op de tankbeurt
5.
DKB : Loopbaanbegeleiding DKB
6.
JURIDISCH ADVIES INZAKE ARBEIDSRECHT
7.
39
VERZEKERING :
Als Nederlandstalig lid van de NCK kan u gratis beroep doen op een loopbaanbegeleiding bij DKB loopbaancentrum.
Dit gratis advies wordt uitgebreid tot de gezinsleden wonend onder hetzelfde dak als het NCK-lid.
CARLSON WAGON TRAVEL Prijsvermindering aangeboden op verschillende reizen die besteld worden via de site http://leisureatwork.cwtonline.be/index.aspx KADER info I N° 276 I Oktober 2009
ECOCHEQUES EN MAALTIJDCHEQUES: EEN VERGELIJKING Zoals u ondertussen wellicht al weet, heeft het Interprofessioneel Akkoord (IPA) 2009-2010 een nieuw loonvoordeel ingevoerd, de ecocheque. In uitvoering van het IPA, heeft de Nationale Arbeidsraad op 20 februari 2009 CAO nr. 98 betreffende de ecocheques gesloten. Met de ecocheque kan de werknemer ecologische producten of diensten aanschaffen. De sociale partners wilden op deze manier niet alleen de koopkracht van de werknemers vrijwaren en de werkgelegenheid doen toenemen, maar ook de werknemers meer milieubewust maken. De ecocheque vertoont veel gelijkenissen, maar ook enkele verschilpunten met de gekende maaltijdcheque. In deze bijdrage vergelijken wij het parafiscaal en fiscaal statuut van beide cheques en geven we u mee welke producten u met de cheques kunt kopen.
PARAFISCAAL STATUUT Beide cheques kunnen worden toegekend zonder dat er sociale zekerheidsbijdragen verschuldigd zijn. Daarvoor moet wel aan een aantal voorwaarden voldaan zijn. Voor wat betreft de ecocheques geldt deze vrijstelling vanaf 1 maart 2009. Wij vergelijken hieronder de voorwaarden van de ecocheques met de voorwaarden van de maaltijdcheques waaraan voldaan moet zijn voor de vrijstelling van sociale zekerheidsbijdragen. ECOCHEQUES
MAALTIJDCHEQUES
Bestaand voordeel
Niet ter vervanging of ter omzetting van loon, premies, voordelen in natura of van enig ander voordeel.
Idem
Overeenkomst
De toekenning van de ecocheque moet vervat zijn in: - een sectorCAO; - een ondernemingsCAO; of - een individuele overeenkomst indien er geen CAO kan worden gesloten bij gebrek aan een vakbondsafvaardiging of indien het gaat om een personeelscategorie waarvoor het niet de gewoonte is dat deze door zulke overeenkomst wordt beoogd.
Idem
Aantal
Er mogen meer ecocheques worden toegekend dan het aantal effectieve arbeidsdagen. Ook voor periodes waarin de arbeidsovereenkomst geschorst is, kunnen bijgevolg ecocheques worden toegekend.
Het aantal maaltijdcheques moet gelijk zijn aan het aantal effectieve arbeidsdagen, met name dagen waarop de werknemer: - normale werkelijke arbeid; of - meerprestaties verricht.
Waarde 1. per ecocheque
Maximaal 10 EUR (geen werknemersbijdrage).
Sedert 1 januari 2009 maximaal 7 EUR met een werkgeversbijdrage van maximaal 5,91 EUR en een werknemersbijdrage van minimaal 1,09 EUR.
2. totaal per werknemer per jaar
Maximaal 125 EUR voor het jaar 2009 en 250 EUR voor de daarop volgende jaren. Vanaf het jaar 2011, kan de Koning het bedrag van 250 EUR aanpassen op basis van een unaniem advies van de Nationale Arbeidsraad.
Geen maximum (maar wel beperkt tot 1 maaltijdcheque per effectieve arbeidsdag).
Op naam
De ecocheque wordt op naam van de werknemer afgeleverd. Deze voorwaarde wordt geacht te zijn vervuld als de toekenning ervan en de daarop betrekking hebbende gegevens (aantal ecocheques, bedrag van de ecocheque) voorkomen op de individuele rekening van de werknemer.
Idem
Geldigheid
24 maanden vanaf de datum van de terbeschikkingstelling aan de werknemer.
3 maanden
In geld omruilbaar
De ecocheques mogen niet geheel of gedeeltelijk voor geld worden omgeruild.
Idem
KADER info I N° 276 I Oktober 2009
FISCAAL STATUUT Na een arrest van het Hof van Beroep van Brussel van 6 november 2008 (T.F.R. 2009, 499), was het niet meer duidelijk of maaltijdcheques beschouwd moeten worden als een “sociaal voordeel” of als een “voordeel van alle aard”. Hoewel de discussie uiteraard nog niet expliciet is gevoerd omtrent ecocheques, rijst voor deze cheques dezelfde vraag. Het onderscheid “sociaal voordeel” of “voordeel van alle aard” is wel degelijk relevant. Een sociaal voordeel is niet belastbaar in hoofde van de werknemer en kan ook niet worden afgetrokken door de werkgever. Een voordeel van alle aard is belastbaar in hoofde van de werknemer, maar kan worden afgetrokken door de werkgever. Hoewel maaltijdcheques altijd al als een sociaal voordeel werden beschouwd, oordeelde het Hof van Beroep dat maaltijdcheques niet onder één van de categorieën van een sociaal voordeel vallen en dus ook geen sociaal voordeel kunnen zijn. Met de Economische Herstelwet van 27 maart 2009 ging de wetgever er nochtans blijkbaar van uit dat de maaltijdcheque een sociaal voordeel is. Deze wet wijzigde immers artikel 53 van het Wetboek Inkomstenbelastingen dat voortaan bepaalt dat een sociaal voordeel geen beroepskost is en dus niet kan worden afgetrokken “met uitzondering van de in voorkomend geval tot 1 EUR per maaltijdcheque beperkte tussenkomst van de werkgever of de onderneming in de maaltijdcheques wanneer die tussenkomst een sociaal voordeel uitmaakt”. Een maaltijdcheque is volgens de wetgever dus een sociaal voordeel, dat niettemin ten belope van maximaal 1 EUR aftrekbaar is (vandaar ook de verhoging tot 5,91 EUR werkgeversbijdrage, zie hoger). Volgens een persbericht van minister van financiën Reynders, zou zowel voor maaltijdcheques als voor ecocheques in een voorontwerp van wet worden bevestigd dat er geen belastingen verschuldigd zijn. Het kabinet van de minister deelde ons echter mee dat het wetsontwerp pas na de vakantieperiode zou worden goedgekeurd.
PRODUCTEN Zoals iedereen weet, kan men met een maaltijdcheque een eetmaal of verbruiksklare voeding kopen, zonder verdere beperkingen. Met ecocheques kunnen enkel producten of diensten van ecologische aard worden aangekocht die vermeld worden in de lijst die in de CAO is opgeno10 7
Windenergiepark: Talrijke factoren bepalen de keuze van een locatie men. Deze lijst wordt jaarlijks geëvalueerd waarna er producten of diensten kunnen worden toegevoegd of weggelaten. De producten of diensten hebben betrekking op energiebesparing (bv. de aankoop van spaarlampen of de aankoop van elektrische apparaten die uitsluitend werken op zonne-energie of handmatig geproduceerde energie), waterbesparing (bv. een spaardouchekop of een recuperatietank voor regenwater), de bevordering van duurzame mobiliteit (bv. de plaatsing van roetfilters in personendieselwagens met bouwjaar tot en met 2005 of de aankoop en het onderhoud van een fiets, fietsonderdelen en fietstoebehoren), afvalbeheer (bv. de aankoop van een compostvat of oplaadbare draagbare NiMH-batterijen) of op de bevordering van aandacht voor de natuur (bv. de aankoop van duurzaam geëxploiteerd hout of houtproducten of de aankoop van bomen en buitenplanten, bloembollen en zaden voor buiten). De volledige lijst is te vinden op www.cntnar.be/CAO-ORIG/cao-098%20(20.02. 2009).pdf. Wanneer de werkgever voor het eerst ecocheques geeft aan de betrokken werknemer, moet hij de werknemer informeren “met alle dienstige middelen” over de producten en diensten die met deze ecocheque kunnen gekocht worden. De werkgever kan dus kiezen op welke manier hij de werknemer informeert, bijvoorbeeld door een bericht aan te plakken in de onderneming, via intranet of door een begeleidende brief te overhandigen samen met de ecocheques.
BESLUIT Hoewel de ecocheque veel gelijkenissen vertoont met het systeem van maaltijdcheques, zijn er toch ook enkele belangrijke verschilpunten wat betreft het parafiscaal statuut. Zo kan de ecocheque worden toegekend voor periodes van schorsing van de arbeidsovereenkomst, maar is het totaalbedrag per jaar beperkt. Fiscaalrechtelijk hebben beide cheques hetzelfde statuut. Alleszins is de ecocheque een bijkomend interessant voordeel om te gebruiken als onderdeel van het loonpakket van een werknemer. ■ Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Sarah De Groof (02/7879055,
[email protected]). Sarah De Groof Lydian Lawyers Tour&Taxis Havenlaan 86c b113 1000 Brussel 3 11
LUC GOOSSENS GDF SUEZ Energy Europe, Verantwoordelijke Hernieuwbare Energieën Het team Hernieuwbare Energieën coördineert en stuurt ook verscheidene werkgroepen aan om synergieën tussen verschillende landen te bevorderen. De werkgroepen houden zich bijvoorbeeld bezig met de onderhoudsstrategie van de windturbineparken en de dagelijkse prognosemodellen van hun productiviteit.
DE KEUZE VAN EEN REGIO Luc Goossens vertelt ons welke regio’s het interessantst zijn voor de inplanting van een windturbinepark. “Enerzijds zijn er de wettelijke beperkingen en de subsidies. Denk maar aan de groencertificaten in België of de ‘feed-in tariffs’* in Duitsland. Daarnaast is het windpotentieel uiteraard een cruciale factor”. Voor offshore-energie zijn de interessantste omstandigheden te vinden in GrootBrittannië, gevolgd door België en Duitsland. In Frankrijk zijn de projecten momenteel moeilijk te rentabiliseren, in de eerste plaats vanwege de ontoereikende ondersteuning door de regering. Voor onshore-projecten zijn de kuststreken interessant, vooral aan de oceaan. Zij bieden 20 tot 30% meer rendement in vergelijking met een installatie in het binnenland. De Groep zoekt ook regio’s met ‘positieve’ lokale effecten. Voorbeelden zijn de zogenaamde sea/land breeze in de Rhonevallei of de reliëfverschillen in Wallonië (België), waar op de toppen sterkere wind te vinden is.
DE KEUZE VAN DE SITE Eenmaal de regio gekozen is, moet een locatie gevonden worden die optimaal beantwoordt aan alle criteria. Een haalbaarheidsstudie peilt naar de aard van de bodem (de vereiste weerstand voor de funderingen, eventuele vervuiling), de toegankelijkheid (voor de aanvoer van uitrusting en kranen en vervolgens voor het onderhoud), de ligging van het terrein tegenover de overheersende winden, de verwachte hinder (turbulentie, schaduw, vallend ijs), de nabijheid van het elektriciteitsnet, enz. Luc Goossens vermeldt ook een aantal factoren die de omvang, het vermogen, het aantal en de positionering van de windturbines beïnvloeden, evenals het type van generatoren: “Men zou geneigd kunnen zijn om een plaats met hoge windpieken te kiezen, om zo een hoog vermogen te ontwikkelen. Een windturbine is echter rendabeler wanneer de winden regelmatig en frequent zijn.” Bepaalde locaties in de nabijheid van grote obstakels zijn eveneens uitgesloten omdat de wind er te turbulent is. Om langetermijnvoorspellingen te kunnen doen (10 jaar) worden één jaar lang windmetingen genomen. De gegevens van die metingen worden dan gecorreleerd met die van een weerstation in de nabijheid. De metingen op verschillende plaatsen helpen om heel gedetailleerde windatlassen op te maken voor een regio of zelfs een land. Tractebel Engineering stelde zo een windatlas op voor België, voor de Rhonevallei en voor Peru.
VISUELE EN AKOESTISCHE IMPACT Om de nodige vergunningen te verkrijgen moet de visuele impact geëvalueerd worden, op basis van simulaties door een landschapsarchitect. Daarnaast is een gedetailleerde studie vereist over de impact op woningen, fauna en flora in de buurt. De termijn voor het verkrijgen van een vergunning varieert van 6 maanden tot 5 jaar. Een goede communicatie naar de bevolking, de lokale verenigingen en de activistengroeperingen toe draagt bij tot het succes van het project. “De bewoners vrezen meestal een visuele achteruitgang van de omgeving en het landschap, geluidsoverlast en negatieve gevolgen voor het ecosysteem, in het bijzonder voor vogels en vleermuizen. De esthetiek van een windturbine is een subjectieve kwestie. Toch werden de voorbije jaren tal van projecten geblokkeerd omwille van esthetische bekommernissen. Er zijn tal van studies vereist om de geluidsimpact te verminderen. Die kan oplopen tot 105 dB op het niveau van de gondel. Feit is wel dat de nieuwe generatie windturbines een aanzienlijk lager mechanisch en aerodynamisch geluidsniveau genereren. In de meeste gevallen wordt het probleem opgelost dankzij de geldende reglementering, die een minimumafstand (+/- 300 meter) voorschrijft van de dichtstbijKADER info I N° 276 I Oktober 2009
WINDENERGIEPARK: TALRIJKE FACTOREN BEPALEN DE KEUZE VAN EEN LOCATIE (VERVOLG)
zijnde woningen. Wat de problematiek van de vogels betreft, is de kans op botsingen zeer gering als we de trekroutes vermijden.”
SCHADUW EN IJS Luc Goossens wijst op mogelijke andere vormen van hinder: de schaduw van de rotor en vallend ijs. “Bij lage zon veroorzaakt het draaien van de rotor een stroboscopisch effect. Om hieraan te verhelpen worden de windturbines voorzien van een systeem dat de rotor automatisch stillegt wanneer deze situatie zich voordoet.” In Duitsland en België vragen de autoriteiten aan de ontwikkelaar om dit effect te beperken tot maximum 30 uur per jaar. “In bepaalde regio’s kunnen een zeer lage temperatuur en een hoge luchtvochtigheid ijsvorming op de rotor veroorzaken. Ijsvorming verlaagt de elektriciteitsproductie. Tegelijkertijd ontstaat het gevaar van vallend ijs.” Door de rotatie kan dat ijs tot 200 meter ver geprojecteerd worden. Daarom moet dus een risicozone afgebakend worden en moeten ijsdetectoren geïnstalleerd worden die de windturbine automatisch stilleggen.
NABIJHEID VAN EEN ELEKTRICITEITSNET Doorgaans moeten de windturbineparken voor de netbeheerders rechtstreeks worden aangesloten op een transportpost. De kosten van deze aansluiting kunnen 15% van het totale bedrag van het budget vertegenwoordigen, afhankelijk van de afstand van de post. Ligt het percentage hoger, dan zal het project niet gerealiseerd worden. Het park van Fafe in Portugal is aangesloten met een hoogspanningskabel van 30 km. “De aansluiting is nog duurder bij offshore-projecten omdat daar onderzeese kabels gebruikt worden, en dat over grote afstand. Voor een park van meer dan 10 windturbines moet het net vaak versterkt worden om de geproduceerde energie te kunnen absorberen,” besluit hij. In bepaalde landen worden de aansluitingskosten volledig gedragen door de netbeheerder. Dat is bijvoorbeeld het geval in Duitsland. In andere landen draagt de netbeheerder een deel van de kosten, zoals in België (Vlaanderen). ■ Luc GOOSSENS GDF SUEZ Energy Europe, Verantwoordelijke Hernieuwbare Energieën GDF SUEZ - Place du Trône 1 Troonplein 1000 Bruxelles Brussel - Begique België Tel. +32 2 510 21 70 www.gdfsuez.com
Over windturbines … > Een rotor wordt uit één stuk gemaakt (bijvoorbeeld 40 à 50m). Voor de aanvoer zijn dus voldoende brede en vrije wegen vereist. > De afstand tussen twee windturbines moet vier à vijf keer de diameter van de rotor bedragen. > Een windturbine neemt gemiddeld een oppervlakte van 1 600 m² in (werkzone voor de kranen + funderingen). > Het terrein wordt niet aangekocht, wij gebruiken een ‘opstalrecht’. > De betonfunderingen hebben een diameter van 20 meter en zijn 3 meter diep.
* Verplichte aankoop van groene stroom tegen een vast, gewaarborgd tarief voor elk type van productie. KADER info I N° 276 I Oktober 2009
12 7
DE WET VERWILGHEN
Beste lezers, De Wet Verwilghen op de ziekteverzekeringsovereenkomsten van 20 juli 2007 is reeds vanaf 1 juli 2007 van toepassing voor ziekteverzekeringsovereenkomsten gesloten door een onderneming in het voordeel van de werknemers en/of zelfstandige medewerkers. Deze wet voorzag evenwel in een overgangstermijn van 2 jaar voor overeenkomsten die reeds in werking waren op 1 juli 2007. Dit heeft tot gevolg dat sinds 1 juli 2009 alle ondernemingen die een ziekteverzekeringsovereenkomst hebben gesloten met werknemers en/of zelfstandige medewerkers gebonden zijn aan bepaalde verplichtingen op grond van de Wet Verwilghen. Bovendien heeft de Reparatiewet van 17 juni 2009, die op 8 juli 2009 gepubliceerd werd in het Belgisch Staatsblad, deze verplichtingen lichtjes aangepast. We maken van deze gelegenheid gebruik om alles op een rijtje te zetten; We wensen u veel leesplezier! Claeys & Engels
WAT VERANDERT DE REPARATIEWET? Voortaan spreekt men niet langer over individuele en collectieve ziekteverzekeringen maar over ‘beroepsgebonden’ en ‘andere dan beroepsgebonden ziekteverzekeringen’. Dit houdt in dat de hierna besproken verplichtingen voor de verzekeringnemer (de onderneming) van toepassing zijn op elke ziekteverzekering die gesloten is ten voordele van één of meerdere personen die op het moment van de aansluiting beroepsmatig met de verzekeringnemer is gebonden. 3 13
De Reparatiewet voegt eveneens een wijziging toe aan de procedure om het recht op individuele voortzetting uit te oefenen.
WELKE ONDERNEMINGEN MOETEN DE INFORMATIEVERPLICHTINGEN VAN DE WET NALEVEN? Alle ondernemingen die een ziekteverzekeringsovereenkomst (ziektekostenverzekering, arbeidsongeschiktheidsverzekering, invaliditeitsverzekering, niet-verplichte zorgverzekering) hebben gesloten ten voordele van één of meerdere personen die op het moment van hun aansluiting beroepsmatig (arbeidsovereenkomst of zelfstandige medewerking) met de onderneming verbonden zijn, moeten de informatieverplichtingen van de Wet Verwilghen naleven. Deze verplichtingen moeten niet nageleefd worden wanneer de ‘ziektedekkingen’ worden gedekt door een IBP (pensioenfonds).
INFORMATIEVERPLICHTING RECHT OP INDIVIDUELE VOORTZETTING Elke persoon die het voordeel van een beroepsgebonden ziekteverzekering verliest heeft het recht om die verzekering geheel of gedeeltelijk individueel verder te zetten, zonder bijkomende medische formaliteiten. Voorwaarde is wel dat de hoofdverzekerde gedurende een periode van minstens twee jaar vóór het verlies onafgebroken was aangesloten bij één of meerdere ziekteverzekeringsovereenkomsten. Een dergelijk verlies kan bijvoorbeeld optreden ingevolge een vrijwillig of gedwongen ontslag, (brug-) pensionering, etc. Om de aandacht te vestigen op dit recht legt de wetgever een eerste informatieverplichting op aan de onderneming. Uiterlijk 30 dagen na het verlies van het voordeel van de beroepsgebonden ziekteverzekering moet de onderneming de volgende informatie aan de hoofdverzekerde meedelen:
• het precieze tijdstip van het verlies van de beroepsgebonden ziekteverzekering; • de mogelijkheid van de hoofdverzekerde en desgevallend zijn gezinsleden (medeverzekerden) op individuele voorzetting; • de termijnen waarbinnen het recht op individuele voortzetting dient te worden uitgeoefend; • de contactgegevens van de verzekeraar. De Wet Verwilghen bepaalt dat deze informatie zowel elektronisch als schriftelijk kan worden meegedeeld. Aangezien de bewijslast van de kennisgeving bij de onderneming ligt raden wij aan voldoende bewijs te verzamelen van deze kennisgeving. Afhankelijk van de omstandigheden van het verlies van het voordeel kan men de informatie opnemen in de ontslagbrief, een afzonderlijk ondertekend document, een e-mail met ontvangstbevestiging, een dadingsovereenkomst, enz. De Wet Verwilghen voorziet geen specifieke sanctie indien de onderneming zou nagelaten hebben deze informatie aan de aangeslotene mee te delen. We raden in elk geval een grote voorzichtigheid hieromtrent aan. De hoofdverzekerde en desgevallend de medeverzekerden beschikken dan over een termijn van 30 dagen om de verzekeraar op de hoogte te stellen van hun voornemen om het ziekteverzekeringscontract individueel voort te zetten. Deze termijn begint te lopen vanaf de dag dat de informatie uitgaande van de onderneming over het recht op individuele voortzetting ontvangen wordt. Een nieuwigheid van de Reparatiewet is dat deze termijn van 30 dagen verlengd kan worden met 30 dagen op voorwaarde dat de hoofdverzekerde en desgevallend de medeverzekerden de verzekeraar hierover via schriftelijke of elektronische weg informeren. De termijn om de verzekeraar te informeren over het voornemen om individueel voort te zetten vervalt in elk geval 105 dagen na het verlies van het voordeel. KADER info I N° 276 I Oktober 2009
DE WET VERWILGHEN (VERVOLG)
INFORMATIEVERPLICHTING INZAKE VOORFINANCIERING De premie voor een individueel voortgezette beroepsgebonden ziekteverzekering wordt o.a. bepaald aan de hand van de leeftijd van de verzekerde op het moment van de individuele voortzetting. Het is evenwel mogelijk om tijdens de aansluiting bij een beroepsgebonden ziekteverzekering de individuele voortzetting voor te financieren door aanvullende premies te betalen. Dit heeft tot gevolg dat de premiebepaling van de individuele ziekteverzekering in het kader van de voortzetting van de beroepsgebonden ziekteverzekering berekend wordt op grond van de leeftijd waarop de verzekerde de bijkomende premies is beginnen te betalen. Het is in de eerste plaats de verzekeraar die de onderneming over deze mogelijkheid dient in te lichten. De onderneming moet deze informatie evenwel onmiddellijk doorgeven aan de hoofdverzekerde.
Indien de verzekeraar nalaat zijn informatieverplichting te vervullen ten aanzien van de onderneming, zal de premie van het individueel voortgezette contract berekend worden op basis van de leeftijd van de verzekerde op het moment van aansluiting bij de beroepsgebonden verzekering. De verzekeraar moet de vervulling van zijn informatieplicht aantonen. In het geval dat de onderneming zou nagelaten hebben de informatie onmiddellijk door te geven aan de hoofdverzekerde, moet ze het verschil tussen de premie berekend op de leeftijd van de individuele voortzetting en de premie die berekend wordt op het moment van de aansluiting van de verzekerde betalen aan de verzekeraar. De Wet Verwilghen bepaalt niet hoe deze kennisgeving dient te gebeuren. Opnieuw is er dus een zekere flexibiliteit, met dien verstande dat het van belang is om voldoende bewijsmateriaal van deze communicatie te verzamelen.
Het is belangrijk rekening te houden met deze verplichting bij het sluiten van nieuwe contracten die een aansluiting bij een ziekteverzekering met zich meebrengen. De onderneming doet er ook goed aan na te gaan dat de vereiste informatie gecommuniceerd werd aan die verzekerden die al aangesloten waren bij een dergelijke ziekteverzekering voor het in werking treden van de wet. ■ Meer info: www.claeysengels.be
[email protected] NEWS LETTER, 8 JULI 2009 CLAEYS & ENGELS
Claeys & Engels Vorstlaan 280 - 1160 Brussel - België Tel.: +32 (0)2 761 46 00 Fax: +32 (0)2 761 47 00
NIEUWS VAN DE CEC ■ DE VERGADERINGEN VAN DE TASK FORCE
■ VERGADERING MET DE FECCIA
De Task Force is een beperkte groep die de onderwerpen van de vergaderingen van het directiecomité voorbereidt en die alle 2 of 3 maanden samenkomt. Ik zal er aan proberen deel tenemen, in ieder geval als zij is Brussel wordt gehouden.
In verbinding met de algemene vergadering van de FECCIA, heeft de Franse federatie van de chemie een conferentie over de transnationale akkoorden in deze sector georganiseerd. Deze conferentie heeft de volgende onderwerpen behandeld :
Bij de laatste vergadering van 10 september, heeft men het werkprogramma van 2009 tot 2012 voorgesteld die vooral bestaat uit :
• de visie op de verschillende transnationale akkoorden op basis van de antwoorden op een enquête gestuurd naar de verantwoordelijken/vertegenwoordigers van de Europese ondernemingen. • de internationale akkoorden in een juridisch kader • de gelijkheid tussen mann en vrouw in de transnationale akkoorden • het dialoog binnen de Europese Ondernemingsraad (bijvoorbeeld Solvay) • de sociale dialoog in een onderneming die een EO (Europese Onderneming) geworden is (bijvoorbeeld BASF)
• de verbetering van de communicatie met de leden (actualisering van de website elke 10 dagen) • de ontwikkeling van het netwerk over dit onderwerp. Ik stel U voor om U in te schrijven om te informatie te kunnen ontvangen van collega’s in andere landen (het is geen Facebook, maar een privénetwerk. U kunt contact opnemen met het secretariaat om het paswoord te weten te komen) • het onderzoek naar alternatieve financieringsmiddelen • de definitie van de strategie van de CEC ten opzichte van de Europese authoriteiten • de ontwikkeling van “lobbying” ten opzichte van het Europees parlement • de versterking van de samenwerking met andere Europese sociale partners KADER info I N° 276 I Oktober 2009
Indien U meer informatie wenst over de CEC, aarzel dan niet om contact met mij op te nemen. ■ J. Finné, Secretaris Generaal bij de NCK en Afgevaardigde van de NCK bij de CEC
14 7
WELKE TAAL ?
België is een der weinige landen ter wereld waar een specifieke taalwetgeving bestaat. Voor vele buitenlandse bedrijven komt dit over als een verrassing. Ze gaan er van uit dat in België – zoals in de meeste landen – wanneer een document verstaan wordt door de tegenpartij, het ook gewoon rechtsgeldig is. Dit is echter niet het geval.
de werkgever, niet de werknemer. Indien je als werknemer bvb je opzeg opstelt in het Engels, dan wordt dit aanvaard door de rechtspraak. Uiteraard dient het document redelijkerwijze begrijpbaar te zijn voor de tegenpartij : een ontslagbrief in het Chinees zal op minder begrip kunnen rekenen.
Opm : om een en ander overzichtelijk te houden is het Duits hier niet opgenomen, geef een seintje als je hier een probleem hebt.
WAT BESLIST DE TAALWETGEVING
BETREFFENDE NIETIGHEID. Een van de straffen die de Belgische wetgever kan opleggen is de nietigheid van een document. Wanneer een document nietig is, dan doet men alsof het document niet bestaat. Bvb : u hebt een arbeidsovereenkomst voor beperkte duur. Men beschouwt dit document om een of andere reden nietig. Het gevolg is dat u ergens werkt zonder geschreven arbeidsovereenkomst. In dat geval zegt de wet dat u in feite een arbeidsovereenkomst van onbeperkte duur hebt (daar deze mondeling of feitelijk kan worden afgesloten). Nietigheid kan relatief of absoluut zijn. Relatieve nietigheid betekent dat alleen de beschermde zich er kan op beroepen. In voorgaand geval zou de werknemer kunnen zeggen dat de overeenkomst van beperkte duur nietig is, maar hij zou ze ook kunnen aanvaarden. De werkgever (die niet de beschermde is) kan echter de nietigheid niet vragen : hij hangt af van de keuze van de werknemer. Bij absolute nietigheid echter zal de rechter zelf beslissen dat het document nietig is, en geen van de betrokken partijen kan het document aanvaarden, ook al zouden ze zulks wel wensen.
WIE KAN ZICH OP DE TAALWETGEVING BEROEPEN ? De rechtspraak aanvaardt algemeen dat de taalwetgeving alleen geldt voor 3 15
Onze taalwetgeving zegt in welke taal een document moet opgesteld zijn. Deze taal wordt bepaald door de plaats van de exploitatiezetel van het bedrijf. Als exploitatiezetel wordt iedere vestiging of elk centrum met enige standvastigheid bedoeld waaraan het personeelslid verbonden is. Bij een bankkantoordirecteur is dit de plaats van zijn bankkantoor. Bij een handelsreiziger de plaats van waaruit hij zijn instructies krijgt.
Als explotatiezetel nemen we de exploitatiezetel toen het document werd opgesteld : wanneer de exploitatiezetel wordt verplaatst dienen niet plots alle vroegere contracten en documenten te worden vertaald. Daar dit niet geregeld werd in de wet was hierover lange tijd discussie, maar het Arbeidshof (=beroepshof) te Brussel heeft geoordeeld dat “bij de beoordeling van de geldigheidsvoorwaarden en vormvoorschriften van de bedingen van een arbeidsovereenkomst zoals proefbeding, arbeidsovereenkomst van bepaalde tijd of bepaald werk, een beding m.b.t. de opzegtermijn voorzien in artikel 82, § 5 WAO (…), deze dienen beoordeeld op grond van de alsdan geldende wetgeving aangezien deze rechten op dat ogenblik onmiddellijk verworven zijn.”
Volgende tabel geeft een overzicht van de geldende regels : Exploitatiezetel
Vlaanderen
Brussel Hoofdstad
Wallonië
Wetgeving
Vlaams Taaldecreet
Gecoordineerde wetten van 18 juli 1966
Waals Taaldecreet
Taal
Nederlands
Nederlands of Frans naargelang de taal van de bestemmeling
Frans
Sanctie
Absolute nietigheid
Verplichte vervanging
Absolute nietigheid
Welke documenten
- sociale betrekkingen - de acten en bescheiden voorgeschreven door de wet en deze bestemd voor het personeel
- de acten en bescheiden voorgeschreven door de wet en deze bestemd voor het personeel
- sociale betrekkingen - de acten en bescheiden voorgeschreven door de wet en deze bestemd voor het personeel
Bescherming voor werknemer en derden
De nietigheid mag geen nadeel berokkenen aan de werknemer en laat de rechten van derden onverminderd
Niet voorzien
Niet voorzien
Rechtspraak
De taalwetgeving geldt alleen voor de werkgever
De taalwetgeving geldt alleen voor de werkgever
De taalwetgeving geldt alleen voor de werkgever
KADER info I N° 276 I Oktober 2009
WELKE TAAL? (VERVOLG)
WAT ZIJN “SOCIALE BETREKKINGEN”
WAT ZIJN “ACTEN EN BESCHEIDEN”
Sociale betrekkingen (waarvoor de taal in Brussel Hoofdstad NIET is geregeld) zijn alle individuele én collectieve, geschreven of mondelinge contacten tussen werkgever en werknemer, die een rechtstreek of onrechtstreeks verband hebben met de tewerkstelling. Deze definitie is erg ruim. Als voorbeelden kunnen we aanhalen :
In principe vallen hier zowat alle documenten onder die een werknemer uitleggen wat en hoe hij zijn job moet doen, en wat de werkgever er in ruil tegenover stelt. Als voorbeeld kunnen we opsommen :
• Alle contacten in de ondernemingsraad, het comité voor bescherming en preventie op het werk, contacten met de syndicale afvaardiging etc. • Contacten met de werknemer zoals bevelen, mededelingen, publicaties, informatie van de arbeidsgeneeskundige dienst, het onthaal, personeelsvergaderingen
• Alle bedrijfspolitieken zoals wagenpolitiek, gebruik van e-mail en internet, ethische codes … : dergelijke documenten worden vaak in het Engels opgesteld, maar zijn dan helaas nietig. • Mededelingen aan het personeel, veiligheidsinstructies, het arbeidsreglement, alle CAO’s, het huishoudelijk reglement van OR en CPBW, de verslagen van OR en CPBW
ALGEMENE VERGADERING NCK & OPROEP KANDIDATEN Onze eerstvolgende Algemene Vergadering vindt plaats te Brussel op 27 maart 2010
• Alle info, reglementen en polissen rond groepsverzekeringen, pensioenplannen, bonussen, optieplannen, de arbeidsongevallenpolis … • Alle persoonlijke documenten voor de werknemer, zoals de arbeidsovereenkomst, de opzeggingsbrief of opzeggingsovereenkomst, loonfiches, alle formulieren en documenten in verband met ziekte en arbeidsongevallen, pensioen documenten etc
WAT ALS DE WERKNEMER DE OPGELEGDE TAAL NIET SPREEKT ? Het geval dat een werknemer de opgelegde taal niet spreekt is niet denkbeeldig. Ook in dat geval echter dient het taaldecreet te worden gevolgd, en dienen alle documenten in het Nederlands of Frans te zijn opgesteld. Men mag wel een vertaling in een vreemde taal bijvoegen, maar dit blijft dan steeds een vertaling : het wettelijke document is dat opgesteld in Nederlands of Frans. Indien men een tweetalig document heeft dat wordt afgeleverd via een exploitatiezetel in Vlaanderen dan is bvb. alleen de nederlandstalige versie geldig. Het verdient aanbeveling om op dit soort documenten duidelijk aan te geven welke taal de rechtsgeldige taal is (voor het geval de exploitatiezetel verhuist). ■ Herman Claus Voorzitter NCK
HOUD DIE DATUM VRIJ ! U kunt Uw kandidatuur voor de verkiezing van een Nederlandstalige Ondervoorzitter tot uiterlijk 12 maart 2010 naar het secretariaat sturen (e-mail:
[email protected], fax: 02/420.46.04, post: Lambermontlaan 171/4, 1030 Schaarbeek) Voor meer informatie kunt U contact opnemen met het secretariaat.
OPROEP KANDIDATEN Wij zoeken ook nog leden voor de werkgroepen pensioenen, bedrijfswagens, herstructurering etc. en vertalers/correctoren voor ons driemaandelijks tijdschrift Kaderinfo. Indien U belangstelling hebt en U een paar uur per trimester kunt vrijmaken, zouden wij U zeer dankbaar zijn om contact op te nemen met het secretariaat (e-mail:
[email protected], tel: 02/420.43.34, fax: 02/420.46.04)
KADER info I N° 276 I Oktober 2009
HEBBEN MEEGEWERKT AAN DIT NUMMER : Michel BAUDOUX Serge BODART Erwin BOEYNAEMS Herman CLAUS Rachel DE VRIES Jean FINNÉ Roland GLIBERT Mariem GUERROUM Luc VINCKX VERTALING: Michel BAUDOUX Erwin BOEYNAEMS Serge BODART Herman CLAUS Jean FINNÉ Roland GLIBERT Luc VINCKX DRUKKERIJ: GILLIS nv Overnemen van artikels is toegestaan mits vermelding van de bron en versturen van een bewijs naar de NCK. 16 7